"kerk e naschool*
~~ÏSPORTEfTsPElT^
Openingsrede van den Voorzitter van
het Hoofdbestuur Mr. J. N. J. E. Heerkens
Thijssen.
hier juist wat'zij later in haar gezin het méést
zal noodig hebben. Bij woning- en gasthuis-
dienst, als arminspectrice van den arbeid, als
directrice van vrouwelijke tuchtscholen, bi
bliothecaresse, apothekersassistente kan zij
ooik werken tot heil van den evenaaste. Ook
de hooge vandiën zijn niet geheel zonder ge
vaar voor het geloof. Ten slotte noemt spr.
do ziekenverpleging, het meest vrouwelijke
beroep. E.-K. verpleegster kan een hooge roe
ping vervullen.
In het verdere deel harer rede bepleitte spr.
als een sociaal werk bü uitnemendheid te be
werken, dat aan de vrouw voor gelijken ar
beid ook gelijk loon worde betaald.
Bij de keuze van een beroep voor de vrouw,
dient allereerst rekening te worden gehouden
met de zedelijke belangen, De vrouw mag,
om baar Ioen te verbeteren, haar eer en ge
zindheid niet verkoopen. Wanneer haar ge
loof in haar beroep gevaar mocht loopen mag
zij dat beroep niet blyven uitoefenen. Verder
dient zij de noodige lichamelijke en geestelij
ke geschiktheid voor het beroep te bezitten.
Tei slotte zette spreekster uiteen, welke mid
delen de vrouw moet aanwenden om de ge
varen te keeren, n.l. een-grondige godsdienst-
kennis en de genademiddelen, die de gods
dienst aan de hand doet; verder hulp bij de
kevze van 'een beroep. (Spr. dringt aan op
B -K. commissies voor beroepskeuze voor on
ze Kath. meisjes); gelegenheid om zich voor
het beroep te bekwamen en voor haar latere
taak als-huisvrouw en moeder.
Met een mooie peroratie, waarin spr. wees
op de grootc taak, die de vrouw ook in de toe
komst wacht en een opwekking den B.-K.
Vrouwenbond te steunen, wiens taak het is al
le Katholieke vrouwen in één bond te ver-
eeuigen, eindigde spr. haar prachtige rede, die
hartelijk werd toegejuicht.
De conclusies met daarop ingekomen amen
dement werden reeds eerder gepubliceerd.
Algemeene vergadering.
De algemeene vergadering werd gehouden
in de groots zaal van de „Harmonie."
De heer G. Th. M. van den Bosch, sprak het
volgende welkomstwoord:
Monseigneur, Hooggeachte Vergadering.
Als Voorzitter van bet uitvoerend Comité
van dezen zevenden Diocesanen-Katboliekendag
is het mij een eervolle en aangename taak u
welkom te mogen heeten in onze mooie Kenne-
mer-stad.
Ofschoon Alkmaar tot de kleinere steden be
hoort en u vele gemakken, waarover grootere
steden kunnen beschikken, niet kan aanbieden,
toch. meen ik zeker te mogen ziin dat zeer velen
uwer met blijdschap zullen hebben vernomen,
dat het uw Monseigneur behaagd heef* onze
stad voor deze heerlijke uiting van Roomsch-
openbaar leven aan te wiizen.
Immers het was in het jaar 1902, dat hier,
in deze plaats de ereste Katholiekendag in dit
Diocees werd gehouden, al was de deelname
er aan alleen tot N.-Holland beperkt, en gij
weet het allen dat het succes van dien eersten
Kattholiekendag den grondslag heeft gelegd
tot oprichting der Vereeniging .Katholieken
dagen in het Bisdom Haarlem," terwijl gij ook
weet welke zegenrijke gevolgen de Katholie
kendagen, welke daarna gehouden zijn, hebben
gehad in betrekking tot den opbloei van bet
openbaar*Kat-holiek leven in ons Diocees.
Geachte Vergadering, het is steeds iets
bizonders op te mogen gaan naar eene plaats
waar een groot en gewichtig gebeuren heeft
plaats gehad; het schijnt a'at op zulk een
plaats dat feit meer door ons wordt doorleefd,
heter begrepen wordt en de gevolgen er van
beter worden ingezien en zoo moet het u goed
ziin ter plaatse te zijn waar de grondslag is
gelegd onzer heerlijke Katholiekendagen,
welke ons geleerd hebben ons nauwer aaneen
te sluiten, ons hebben doen gevoelen welke een
kracht ten goede er van ons uit kan gaan
wanneer wij ons gemeenschappelijk eterken,
deor te zamen die vraagstukken van zedeliiken
en maatschappelijken aard te heepreken en te
overwegen, welke onder gegeven omstandig
heden het meest om toelichting vragen, om
aldus ons zelf en anderen' ten heil te vormen
tot betere menschen, tot deugdzamer Katho
lieken, tot Katholieken van de daad, die niet
schromen hun heerlijk en heilig Geloof in het
openbaar te belijden.
Ja, geachte Vergadering, dit alles moet u in
betrekking tot de zegenrijke gevolgen onzer
Diocesane Katholiekendagen bier beter gevoe
len en waardeeren dan ergens anders en dit te
meer nu wij hier in de eigen stad, op dezelfde
plaats als in 1902 in ons midden mogen zien
den man, wiens vooruitzienden blik het groote
nut der Katholiekendagen inzag, die, toen als
icaris-Generaal onzen doorluchten stadge
noot Monseigneur Bottemanne z.g. in het be
stuur van ons Diocees krachtig ter zijde staan
de, hét iniatïef nam tot dien eersten, niet
te vergeten Katholiekendag waaraan Hij de
leiding en de bezieling gaf en Dien wij nu
weder op dezen Alkmaarschen Katholiekendag
jna ons midden zien, nu als onzen beminden
Bisschop, Dien wij eeren en liefhebben en
Wien wij bidden dat God voor ons zal sparen
tot in lengte van dagen.
Voorzeker, Geachte Vergadering, dit feit al
leen moet voor U voldoende ziin geweest, om
gaarne op te gaan naar dezen zevenden Dioce-
ennen Katholiekendag,
Toch moen ik, geachte Vergadering, op nog
enkele feiten te mogen wijzen, welke het u
aangenaam hebben moeten doen zijn op te zijn
gekomen naar Alkmaar.
Alkmaar het is gelegen in het schoone Ken-
nomerland dat zulke heerlijke herinneringen
wakker roept in betrekking tot de kerkgeschie
denis van Holland. Hier zijn wij in het land
dat geheiligd is door de voetsporen van Ne-
derland's grooten geloofverkondiger St. Willi-
brord, den Apostel van Nederland. Op slechts
enkele schreden van hier wijst de overlevering
tiog de plaats aan, waar Hii tot het voik sprsk,
zoomede de plek waar Hii door een wonder
zijn leer bevestigdehet moet 'u goed zijn om
te vertoeven in dit land, in deze streek die
ons op zoo bizondere wijs herinnert aan de
genade w'elk-e God ons door St. Willibrord in
ons H. Geloof hooft geschonken.
Ook moet het TJ goed zijn, geachte verga
dering hier bijeen te zijn gekomen om van uw
Katholiek zijn te getuigen, wanneer Gii u her
innert dat in de kroon van Alkmaar's Stede-
maagd als de kostbaarste edelsteen de heerlijke
robijn vonkelt van hot Allerheiligst Bloed van
Mirakel, van het, heerlijk wonder dat ons be
vestigt in OD? Geloof aan het „Compendium
Miraculorum" het Allerheiligste Sacrament
de Altaars, het heerlijk wonder waarvan. God
lof, de gedachtenis en de voreering in de laat
ste jaren zoo is verlevendigd.
Goed móet het u zijn, geachte vergadering,
bier te zjjn in deze stad, welke er fier opgaat
Bloedgetuigen aan de H. Kerk te hebben ge
schonken, waarvan het verhaal van hun kloek
moedig sterven ons herinnert aan de glorie
volle Martellelie der H. H. Martelaren van
Gorcum.
Ja, het moet u goed zijn te zijn opgegaan
naar dezen, zoowel in het rijk der genade als
in dat der natuur ge,zegenden Kenoemer-
volle Martelie der H..H. Martelaren van Gor
streek, waar ook Egmond's velden, in het land
van S. Adelbert, waar de rustplaats is van
Holland's graven, verhalen van een glorievol
verleden, van het heerlijk tijdperk waar de
grondslag is gelegd der roemrijke Historie van
Holland, te mogen vertoeven in deze schoone
landdouwen, waarin, en het is zéker niet hun
minste voorrecht, de „schoonste roze bloeit in
Holland's tuin, cfe devotie tot de vlekkelooze
Moedermaagd, de Schutsvrouw© van Kenme-
merland en van Haarlem's Diocees, Onze Lieve
Vrouwe ter Nood.
In deze heerlijike omgeving, die zoo zoete
tale spreekt tot het Roomsche hart heet, met
oprechte Kennemer trouw. Roomsch Alkmaar,
U Monseigneur en U hooggeachte-Vergadering
van harte welkom; het heet u welkom met de
bede dat op den voorspraak van onzen grooten
Schutspatroon St. Laurens van St. Willibrord
en St. Adelbert, maar voo-ral onder de schutse
van onze Lieve Vrouw ter Nood, Kennemer-
land's hooge Schuts vrouwe, dezen zevenden
Katholiekendag, bizonder gewijd aan de
Vrouw, rijk gezegend moge zijn ia zijn gevol
gen.
U, Monseigneur, betuig ik, niet alleen
namens de Katholieken van deze stad, maar
ik ben er zeker van namens deze geheele ver
gadering, onzen eerbiedigen dank dat u Alk
maar als plaats vn bijeenkomst voor dezen
Katholiekendag'hebt willen aanwijzen, wij ver
heugen ons er in dat U, D. H. in ons midden
zijt en van onze vreugde en van onze goede
wenschen voor U moge getuigen het U. D. H.
toegewijde welkomslied der Haarlemsclie Ka-
holleken dagen, dat ik de Vergadering ver-
oek U, Monseigneur, te willen toezingen.
Nadat het welkomstlied was gezongen» be
trad de heer Mr. J. N. J. E. Heerkers Thijs-
sen, voorzitter van" het Hoofdbestuur, liet po
dium en sprak ongeveer als volgt;
Spreker herinnerde in de eerste plaats
aan het feit, dat ongeveer zestien jaar ge
leden in dezelfde zaal de Noordhollandsche
Katholiekendag is gehouden, waardoor de
grondslag werd geleed voor de diocesane
Katholiekendagen; van welke wij heden reeds
den zevenden beleven.
Op die eerste samenkomst in 1902 werd
het patronaatswezen behandeld; liet is van
algemeene bekendheid, dat de opkomst van
de patronaten in het Haarlemsche diocees en
meer speciaal in Noordholland zijn oorsprong
vindt in hetgeen toen besproken is. Zoo
groote kracht kan er van Katholiekendagen
uitgaan. Spreker staat nog stil bij die eerste
samenkomst, waar zich. velen bevonden die
nu ontslapen zijn. Onder dezen zij in de
eerste plaats genoemd den vurigen spreker
op dien dag, ons aller betreurde vriend V/.
O. J. Passtoors, wiens bezielend woord zoo
veel tot het welslagen van dien Katholie
kendag heeft bijgedragen. Maar ook velen
ontmoeten we weder in deze zelfde zaal.
Rector Hageraats, die zoo uitstekend de pa
tronaatskwestie inleidde, begroeten we hier
nog als een waardig lid van ons hoofdbestuur
blakend van ijver voor onze goede -zaak.
„Bovenal echter brenge men liier een eere-
saluut aan onzen Hoogw. Bisschop" roept
spreker uit: het is nog dezelfde Monseigneur
Callier, die, als vicaris-generaal het eere
voorzitterschap bekleedde op den Noordhol-
landscheji Katholiekendag en toen zulke
schoone woorden gesproken heeft. God riep
hem sinds tot hoogere waardigheid, tot voor
namere werkkring, maar dit heeft hem nim
mer belet zijn volle aandacht te blijven wij
den aan onze Katholiekendagen en de ze
ven diocesane samenkomsten hebben zich
steeds mogen verheugen in de tegenwoordig
heid van Zijne Doorl. Hoogwaardigheid.
Moge de goede God hem nog tal van jaren
sparen ook voor ons goede werk, dat bij
hem blijkbaar instemming en waardeering
vindt.
Spreker vestigde voorts nog in het korf
de aandacht*op het onderwerp van den dag,
dat uit den aard der zaak en in tegenstelling
met hetgeen we in 1902 zagen, tal van vrou
wen naar dezen Katholiekendag heeft ge
bracht. Hij wenscht dezen in het bijzonder
toe, dat de dag van heden vruchtbaar moge
wezen voor hen, in de eerste plaats voor
hun gezinsleven, maar ook waar ze in het
openbaar, in het vereenigingsleven optre
den en niet minder wanneer de omstandig
heden haar nopen een eigen maatschappe
lijken werkkring te zoeken.
Ten teeken, dat wij Gods zegen in bij
zondere mate afbidden over ons werk, heb
ben wij, zoo besluit spreker, hedenmoigen
neergeknield in den tempel, toen onze Door
luchtige Beschermheer het H. Misoffer voor
ons opdroeg; als bewijs, dat wij ook thans
met dien zelfden geest bezield zijn, open ik
dien algemeene vergadering met den chris-
telijken groet: Geloofd zij Jezus Christus!
"De Z.Eerw. heer G. O. van Noort', pastoor
te Amsterdam, hield daarna de volgende rede:
Monseigneur, Hoogeerw. en Zeer-
eerw. Heeren, Dames en Heeren.
Niet zonder ©enigen schroom heb ik iü
vereerende tntnoodiging aangenomen om in
deze vergadering het woord te voeren over
de vrouw.
De vrouw 1 He kunt dien naam niet noe
men zonder aanstonds te denken aan haar,
die onder alle kinderen van Adam, neen
ik moet zeggen onder allo schepselen een
volstrekt eenige plaats inneemt, aan haar
door wier bemiddeling ons Christus, de ver
losser geschonken werd, op wier machtige
voorbede de genade van Christus ons wordt
toebedeeld, die wij dagelijks plegen te be
groeten als de „spiegel der rechtvaardig
heid" en de „koningin des hemels!" Omge
keerd, wie kan de vrouw noemen, zonder
te denken, inzonderheid als hij theoloog en
celibatair is, aan de talrijke waarschuwingen
van vaders en asieten ja, van de heiliga
Schrift zelf, tegen de verleiding die van
zoovele vrouwen is uitgegaan? Wie kan ver
geten, dat de reuzenkracht van een Samson
niet bestand was tegen Dalila, en dat de
wijze Salomon toen hij reeds een grijsaard
gewoH°n was, door vrouwen gebracht werd
tot afgoderij, de zotste en schuldigste aller
menscheüjke dwaasheden.
Waarom ik deze tegenstelling van uiter
sten hier in herinnering breng? Om naar
aanleiding daarvan een protest uit te bren
gen tegen het scheeve oordeel van sommige
zelfs hoogstaande mannen, die uit de waar
schuwingen, waarop ik zooeven doelde en
uit spreekwijzen met zéér beperkte betee-
kenis, het besluit trekken, dat vaders en
asieten, ja, zelfs dat de Katholieke kerk der
oudheid de vrouw zouden hebben veracht of
geminacht en haar beschouwd zouden hebben
als een minderwaardig wezen, dat niet beter
verdiende dan naar gelang der omstandig
heden of wel met strakke strengheid be-
heerscht, of wel zorgvuldig ontvlucht te wor
den.
Een kleine^ 1400 ja-ar geleden zou op de
tweede Kerkvergadering van Macon in
Frankrijk een bisschop twijfel hebben geop
perd of de vrouw wel werkelijk mensoh was,
of ze wel een ziel had. Soms wordt er om
het vreeselijke van het geval beter te doen
uitkomen, bijgevoegd, dat de hooge vergade
ring omtrent dat moeilijke vraagstuk geen
uitspraak durfde doen. En de simpele waar
heid is, dat enkel kwestie is geweest over
éér woord, dat er nl. alleen even gevraagd
is, of het Latijnsche woord „Homo", hetwelk
tegelijk menscli en man, beteeke.it, wel een
geschikte term was om ook de vrouwen aan
te duiden.
De Katholieke kerk kent niet en heeft
nooit gekend een minderwaardigheid van de
vrouw. Op de eerste bladzijde van den Bijbel
staat geschreven, dat man en vrouw beiden
door God geschapen zijn en dat zij gescha
pen zijn beiden evenzeer naar Gods beeld en
gelijkenis.. „En God schiep den mensch naar
Zijn beeld, naar het beeld van God schiep
Hij hem, man en vrouw schiep Hij hen."
Man en vrouw hebben van God volkomen
denzelfden zegen ontvangen en zijn beiden
gelijkelijk gesteld om te heerschen over de
zichtbare schepping; „en God zegende hen
en zeide, wast aan en vermenigvuldigt u en
heerscht."
Man en vrouw hebben hetzelfde laatste
doel, God te aanschouwen en te genieten in
het licht Zijner heerlijkheid, en de weg tot
dat doel is voor heiden tezelfde: de onder
houding der geboden es de vervulling dei-
plichten van hunnen staat.
De vrouw is door God in eersten aanleg
bestemd om te worden huisvrouw en moe
der. Dat wil niet zeggen dat elke vrouw dit
worden moet, dat ten minste elke vrouw er
naar streven moet dit te worden, want de
zegenspreuk des Scheppers „wast aan en
vermenigvuldigt u" bevat geen gebod, dat
iederen enkeling verplicht.
De vrouw als echtgenoote en moeder, wat
heeft ze ontzettend veel te danken aan het
Christendom, aan Christus en zijne Kerk.
Christus heeft het huwelijk tot zijn oor
spronkelijke eenheid en onverbreekbaarheid
teruggebracht en daarmede de onmisbare
grondslagen gelegd voor dc eer en het geluk
der gel\uwdevrouw.
"SchAer overal irt do Yxeidenscïie maatscliap-
pij ontbrak die grondslag en was dienten-
gevolgde de vrouw geworden ofwel de speel
pop, ofwel en dat meestal de slavin
van den man. Het Christendom heeft haar
gegeven de eervolle plaats die haar in het
gezin toekomt, die zip in het belang van
huisgezin en_ maatschappij beide er hebben
moet, liet Christendom heeft haar weer ge
maakt tot de gelijkwaardige levensgezellin
van den man, die mat opgeheven hoofd staat
naast den man, als zijn. echte wederhelft/; als
zijn eer en zijn steun en zijn vreugde. En
de Katholieke kerk die alléén de volle on-
breekbaarheid van den huwelijksband hand
haaft, is juist daardoor de beste verdedigster
van do rechten en de zelfstandigheid dei-
gehuwde vrouw.
Als het gezag getemperd wordt door een
liefde zoo standvastig, zoo lankmoedig, zoo
onbaatzuchtig als de liefde van Christus is,
door een liefde die zichzelve offert en den
laatsten druppel hartebloed over heeft voor
de beminde, is er dan vrees voor onredelijko
eischen, voor hardheid of dwingelandij? En
dan volgt ten overvloede, dat de'man zijn
vrouw moet liefhebben, gelijk iemand zijn
eigen lichaam liefheeft, dat hij immers voedt
en verzorgt^ en koestert. Oppervlakkig en
buiten het zinsverband beschouwd klinken
ze hard de woorden des Apostels, dat de
vrouwen aan hunne mannen onderworpen
moeten zijn „in alles",, en. dat „de vrouw
haren man vreezo." Maar gelezen in het
zinsverband en begrepen zooals zij bedoeld
zijn, vragen de woorden niets onredelijks.
Waar teedere, onbaatzuchtige liefde gebiedt,
is het niet zwaar te gehoorzamen in alles
en blijft slechts plaats voor ééne vreeze, de
vrees namelijk vanaan zooveel toewijding
niet naar behooreti te beantwoorden.
Het Christelijk karakter van maatschappij
en staat hangt in de eerste plaats af van
de vraag, of een christelijke geest heerscht
in de huisgezinnen, want in het heiligdom
des huisgezins wordt het nieuwe bloed bereid
dat de gansche samenleving voeden moet.
Welnu de voornaamste kracht tot behoud
en verdere ontplooiing van den christelijken
geest in het gezin i3 de vrouw, de echtge
noote en de moeder.
Reeds St. Petrus spoorde de vrouwen aan
tot een reinen en ingetogen levenswandel,
opdat de mannen voor Christus mochten
gewonnen worden, zonder woorden, door het
gedrag hunner vrouwen- Lh St. Paulus zeide
van de gehuwde vrouw, dat zij volhardend
in geloof en liefde en heilige ingetogenheid,*
zalig zal worden door kinderen voort te
brengen en zich goed te kwijten van hare
moederlijke plichten. Laten toch de vrouwen,
inzonderheid de jonge vrouwen, diep door
drongen zijn van de schoone en gewichtige
taak die zij in het huisgezin te vervullen
hebben of zullen hebben-
Hoe zal de vrouw een godsdienstige at
mosfeer brengen in haar huis als zij zelf van
haren godsdienst maar een zeer gebrekki
ge, oppervlakkige kennis heeft, als zij in
haar meisjesjaren behoord hoeft tot diegene,
die hoewél ze met haar tijd geen raad weten
des Zondags 0m negen uur naar de H. Mis
gaan, maar anders zoo goed als nooit een
kerk zien.
Hoe zal de vrouw een atmosfeer van zede
lijke ernst brengen in haar huis, als uit
gaan én Gres en fietsen ën tennissen en
roeien en dansen en doelloos flaneeren in
de meisjesjaren hare dagen misschien ge
vuld, maar haar hoofd leeggelaten en h§ar
hart wuft gemaakt hebben.
Hoe zal de vrouw een toonbeeld zijn van
gestadige zorg en opoffering en zelfverloo
chening, wanneer zij als meisje geleerd heeft
een modepop te zijn, wier luchtige kleerlirg
op zonnige dagen de grens van het zedelooze
naderde en haar neus ophaalde voor elke
huiselijke bezigheid en smaalde op „de sla
vernij der huishouding", r1\p zich nooit heeft
leeren spenen van eenig genot1, dat maar
even onder liaar beheer lag.
Zeker de jeugd mag genieten van haar
onbezorgde jaren, zij mag blij zijn en bij
gelegenheid haar levenslust uitschateren,
maar uitspanning en lichte lectuur mogen
hare dagen niet vullen. Ze moet zich ge
wennen en de ouders, inzondex-heid de moe-
dei-s moeten haar helpen, zich te gewenn.
aan levensernst en zedigheid en regelmatige
arbeid en plichtsbesef. Want het lichte, wuf
te, losse moderne jonge meisje, wordt geen
degelijke huisvrouw, maar eene, die de zor
gen van haar gezin aan de keukenmeid en
hare kinderen aan de juffrouw overlaat oih
zelf zich te amuseereu en tenslotte zich te
vervelen. Zulk eene wordt geen steu-n en
toeverlaat voor haren man, geen leidsvrouw
voor hare kinderen, èn zij voelt ten ieste
zichzelve ongelukkig, bitter ongelukkig in
hare., leegheid ep zelfgewilde onbeduidend
heid.
Niet alle vrouwen voelen zich geroepen
tot het huwelijk. Afgezien van degenen die
den kloosterstaat verkiezen óm zich voor
heel haar leven aan den dienst Gods en de
werken der naastenliefde te wijden, zijn er
ook vrouwen die in de wereld zelfstandig
willen blijven en haar lot niet aan het lot
van een man wenschen. te vei-binden.v'Nie
mand denkt er aan haar het recht daartoe te
ontzeggen want nog'eenmaal de zegenspreuk
des Scheppers: „Wast aan en vermenigvul
digt u", bevat geen gebod voor iederen en
keling.
Bovendien zijn er ook vrouwen die tot
geen huwelijk kunnen komen en inzonder
heid bij den middenstand, waar de mannen
grootendeels eerst later in het huwelijk tre
den, vermindei'en de liuwelijkskansen, ook in
ons vaderland.
He"t spreekt vanzelf dat al déze vrouwen
het recht hebben door gepasten arbeid -in
of buiten het gezin zich een behoorlijk be
staan te verschaffen en niemand mag haar
daarin belemmeren, oök al zou blijken dat
die vrouwen, 'dooi- haar arbeid buiten hpt
gezin het loon drukken en de mannen een
ongewenschte concurrentie aandoen.
Het lijkt mij onbetwistbaar dat bij werke
lijk gelijke- arbeids-praêstatie de "vrouw recht
heeft op evenveel loon als de man, maar men
behoeft niet altijd voetstoots aan te nemen,
dat de geleverde arbeid werkelijk gelijk is.
Bij vele vrouwen is de beroepsarbeid maar-
een tusschenbedrijf in haar leven, zij zien
daarin niet haar levensdoel, haar eigenlijke
bestemming. Is liet dan e.en wonder dat haar
gansche ziel er niet zoo bij is, als die van
clen man, dat zij telkens denkt aan iets
anders, dat meer ligt in de lijn van haar
natuur?
Het meisje weet niet te voren of ze tot
een huwelijk zal komen, en nog minder wan
neer zij daartoe zal komen. Het is daarom
natuurlijk en geenszins afkeurenswaardig dat
tal van meisjes zich bijtijds zoeken te be
kwamen voor eenig maatschappelijk beroep
en dat ook zij diö hopen mettertijd in het
huwelijk te treden, inmiddels een maat
schappelijk beroep aanvaarden. Immers in
menig burger göziu kan de bijverdienste
der oudere dochters "slecht gemist worden,
en waar dit wel het geval is, valt het nog
te prijzen, dat do meisjes, wier hulp in het
gezin niet noodig is, liever een maatschap
pelijken werkkring zoeken, dan in ledigheid
te blijven afwachten en jaar in jaar uit op
de zak harer ouders te teren. Daar zijn tal
Van betrekkingen die voor zulke meisjes
passen. Bij het lager onderwijs, in de apo
theek, op handelskantoren, in winkels en
ateders, bij post en telefoon, om slechts deze
te noemen, zijn zij goed op haar plaats-
En toch leert dc ondervinding dat zelfs deze
soort van betrekkingen voor het jonge meis
je meestal een ernstige schaduwzijde heb
ben. Ik bedoel niet juist het gevaar voor ge
loof en zeden, dat niet uit de betrekking
maar uit dei omgeving voortkomt, on dooi
verstandige en waakzame ouders voorkomen
kan worden. Ik bedoel iets anders. De mees
te der opgenoemde betrekkingen doen in
meerdere of mindere mate afbreuk aan de
echt vrouwelijken eenvoud en zedigheid. Het
woord genomen in ruimeren zin. Zij kwee-
ken een soort van eigenwijze zelfstandigheid
over welke de ouders zich met recht bekra-
gen. Zij verminderen den lust voor huishou-
delijken arbeid. Zij maken dat liet meistje
minder voorbereid is en zelfs minder ge
schikt wordt voor hare latere levensstaat |SL.'
huisvrouw en moeder.
Wat valt tegen dit alles te doen? Het
lidmaatschap eener zuiver godsdienstige ver
eeniging, eener goed-geloide congregatie, het
medemaken jaarlijks eener gesloten retrai
te kan veel voorkomen of goedmaken. Kook-
en moedercursussen zullen naar gelang dei
omstandigheden goede diensten bewijzen.
Maar zoo ik goed zie, is hier het meeste heil
te verwachten van den invloed eener ver
standige, ech,t degelijke moeder. Deze zal
met scherpen, blik de eerste uitingen van
een min-vrouwelijken geest in hare doch
ters dadelijk bespeuren en hem met moeder
lijke tact te keêr gaan. Zij zal de middelen
vinden om hare dochter, ondanks dezer^ be
trekking, te blijven binden aan liet huishou
den en haai' belangstelling en Liefde voor
huishoudelijkon arbeid weten in te boezemen.
De eerste plicht van iedere vrouw, evenals
trouwens van eiken man, is zich te wijden
aan haar eigen persoonlijken taak, aan- de
trouwe vervulling der plichten, die haar
staat of beroep medebrengen. Daardoor
dient zij wel indirect, maar toch zeer we
zenlijk het algemeen belang. Echter in zoo
ver haar na de vervulling der plichten van
haar eigen staat, tijd en krachten overblij
ven is het loffelijk en prijzenswaardig, ja
in het algemeen gesproken, noodzakelijk dat
zij zich ook rechtstreeks wijden aan de open
bare zaak, inzonderheid aan de openbare
katholieke zaak.
Er valt voor de roomsche vrouw die ge
legenheid en geschiktheid heeft, zeer nuttig
werk te doen ook buiten haar huiselijke
kring en haar beroepsarbeid. Zij kan med0
werken aan de verdere ontwikkeling va'
meisjes en vrouwen op godsdienstig, zede
lijk en maatschappelijk gebied. Haar hulp
is noodig voor meisjespatronaten en anderf
sociale instellingen. 'De" katholieke vakorga
nisatie wordt ook voor het vrouwelijk g^j
slacht, hoe langer hoe meer noodzakelijk
En wat hebben, om slechts één voorbeeld
te noemen, een paar kloeke vrouwen
Amsterdam niet een uitnemend werk ven
richt als leden van het burgerlijk ArmW'j
stuui- en Voogdijraad. Er worden, afgezie'l
van bijzondere rubrieken in bladen en tijd
schriften, in ons kleine vaderland 18 blade'
uitgegeven speciaal voor de vrouwen.
is geen gevaar dat het denken en strevd
van heel wat roomsche meisjes en vrouwe';
in verkeerde of gevaarlijke richting zal ge
stuurd worden, als ze niet van roomsclk
zijde cle voorlichting en leiding krii'o-en d'
ze zoeken. Jo 1
Geachte vergadering! Of iemand ze goek
keurt ja dan neen, er bestaat feitelijk ovd-
geheel le beschaafde wereld eene v r ouj
w e n b e w e g i n g. Tal van vrouwen wof|
den zich meer bewust van hare rechten et|
aanspraken, of wat zij als zoodanig beschot1!
wen. Bij vele vrouwen is liet gevoel va",
eigenwaarde en het besef van eigen kunne1»
sterk vermeerderd, zij meenen dat zij ovd
sommige dingen beter kunnen oordeeleu el-
sommige belangen beter kunnen behartig04
dan cle mannen. Vele vrouwen streven na01!
groote zelfstandigheid en betere bestaausj
voorwaarden voor, zich zelve en hare zus
ters. Daar bestaat ook een vr ouwen-, I
vraagstuk, dat èn door de veranderd®!
maatschappelijke omstandigheden èndoorg6':
noemde vrouwenbeweging hoe langer h06!
meer naar voren gedrongen is en dat zich uil-
strekt over alle gebieden van het menschelij"
leven. Het vrouwenvraagstuk is te veelzijdig
om te mogen verwachten dat het spoedig
in zijn geheel zal worden opgelost. Oi-tddi
velerlei opzicht loopen ue meeningen oi'd;
hetgeen tot oplossing daarvan gedaan ka"
worden en gedaan behoort te worden, nog
uiteen, zelfs onder degenen die van dezelfd'";
groote beginselen uitgaan. Ook de vrouweJ
beweging is geen verschijnsel dat als ee"
modezaak spoedig zal verdwijnen. Integen
deel, ze zal vermoedelijk in kracht enb0,
teekenis toenemen en ook de katholiek0
vrouwen zullen hoe langer hoe meer ha»1'
belangstelling daaraan gaan geven en et
aan gaan deelnemen. Dat behoeven wij ni®J
te betreuren, want de vrouwenbeweging
in haar wezèn geen feminisme, zij is ide
uiteraard in strijd met de beginselen d0t
natuurwet en van de openbaring. „Ik bi»;
lijk de vrouwenbeweging," zoo moet Pius
gezegd hebben, „voor zoover ze niet m0
de Christelijke moraal in botsing komt."
Laten er dan vele zijn, ook onder de onz01'
die naar de mate-harer gaven aan "de op'J
lossing van het vrouwenvraagstuk mede'|
werken, door woord en geschrift tot verd0'j
diging der waarheid en verheldering der ij1'
zichten, maar boven alles door daden f
den geest van rechtvaardigheid en naasten
liefde. En moge de zegen des Hemels
ruime mate rusten op de pogingen van altóa
die onder de leiding der kerk arbeide»!
niet om zich een naam te maLen, maar Ow
naar het beste vermogen de waarachti/
belangen te dienen van vrouw en huisgod
van maatschappij en kerk.
Hot St. Yincentius -Seminari®
t e W e r n h o ul t s b u r sr (Z u n d e r t)-l
Men .schrijft van het St. Viu-centius-seminr To
aau de „Msb," het volgende:
Onlangs werden door verschillende couraih011
geruchten verspreid, omtrent de opheffing vaj»
het seminarie Wermhoutsiburg'. Daar zij ui?
slecht inigliehte bron voort-kwamen, waren z0
voorbarig.Thans kunnen wil officieel medede0*
len, dat het seminarie bliift voortbestaan
als vroeger en bereid is ook nieuwe student®0
aan te nemen.
Wegens de moeilijke omstandigheden
wil een beroep op de liefdadigheid van all00
die in het Missie-werk belang stellen.
militaire [WEDSTRIJDEN IN HET 1
STADJÖN.
Door de Centrale Sportcommissie in
Stelling van Amsterdam zijn op Zaterdag
en Eondag 8 September belangrijke m»
taire wedstrijden uitgeschreven, welke pla^
zullen hebben in het Stadion. i
Den eersten dag (7 September) zullen 0
Stéllingweds'trijden (athletiek) plaats heb*_
ben, waarbij tevens is ingelascht een wH
ierwedstrijd voor militairen over 10 K**'
'Aantal deelnemers aan de athletiekwedstr*
den 300.
Den tweeden dag (8 September) hebb00
k-gerwedstrijden plaats om de bestaande V»
selbekers, waarvan de winners in 1917
ren: 400 meter onderofficieren en mindei'0,
(torpedist W. van Twist uit Dordrecht); ;®a
meter officieren (res. luit. der Infanted
J. Cloos uit Amersfoort) en 1500 meter 0»
derofficieren en minderen (grenadier 0
Heinz, den Haag). Voor deze legerwedstil
den zijn de beste loopers uit het geheele l\
get en de marine ingeschreven, in tela,
Sen 150-tal. Bovendien wordt Zondag 8 Sep
een wielerwedstrijd over 20 K.M. voor m»
taire koppels met 2 klassementen verred0^
waarvoor bereids eenige bekende renn05
zich hebben aangemeld, o.a. de eerst sed01
eenigö dagen in militairen dienst zijnde
van Nek en voorts Piet Straat, G. H. Fra'ti
sen, enz. De inschrijvingen voor de m11
taire wedstrijden sluiten 1 September
den' secretaris der Centrale Sporteommis» J
den luitenant J. van Steeden p.a, Ams
Hotel, Amsterdam. Ter voorkoming vanff»^
verstand zij nog vermeld, dat de kopp bj
door de renners zelf moeten worden sam oJjj
gesteld, een en ander geschiedt' met
loting of doof toedoen van de comm» j
Ter opluistering wordt nog den laï'
dag een Voetbalwedstrijd gespeeld tus» ^.ji
Je Amsterdamsche le klasser A. BlauW
en een „AU British" XI-tal, waarbij
Gtoot-Brittannië en Ierland o.m. dj
komen de bekende prof. Bloomer, Dut»
Wols ten holme.