Utile IMIL'tWMT s De Speler. FEUILLETON JACQUES DE BRANCiON WAT DE PERS ZEGT KERK EN SCHOOL DE DAM IAATJES. 'VROOLIJK ALLERLEI iterdag 7 September - Tweede blad der fkansche revolutie. teaal^ W6SF5 WaCht U teg*a h9t ariddag- ftössmbükfcen: latae lkn .Vivani.deu n Mexicaausehe sedeiisefeet». •De naa whes» baar teaéri» stralen La een oudige salon to Puebla. waarin zich. een e mam on «en jon*® vsouiw bevonden. liet n de rijfca bariesdero groinübezibter 1 don ufcio en rijn no* jeugdi-gr© echtgenoot». Don was oen man van hoosstene dertig jaar, inngr, bmtu&eloikt haar. Behaaglijk rookte een sigaret, terwijl hij «nheweegliitk zijn Trouw aankeek. Adel en grootheid straalden nat den blak der jeugdige vrouw. „Rnbio," zei zij zacht, „ik heb u iet» te ver- zoelpem" De man legde zijn sigaret we*, een hoog rood kleurde zijn wangen. „lieve Ruik), bob medelijden met mij en vermijd den Fransohen baron Raziné. O, hü is uw ongeluk, hij voert n stap voot stap naar den afgrondW 08t gij dan niet. Ruibio, hoe ik u lief heb, en gij, gij brengt hoele nachten mat Raziné in het speelhol door I Ja, bekend het, de haciënda, di gij deze week moest ver- looien, wos een speelschuld! Denk terug aan den eersten tijd van ons huwelijk, al nw mooie beloften, zij zijn niet in vervulling gegaan. O. wij konden zoo gelukkig zijn! Ik smeek u, speel niet meer, niet voqr mij vraag ik dit, maar voor ons kind, dat gij ongelukkig miaakt. De bar om Raziné is de schuld van dit alles, hij ia nw verleider. Gij zijt goed, RuMo, ik weet het, m*ajr gij laat u meeeleeipen." Rubio was hevig ontroerd. Hij hief het ge bogen hoofd op, zijn oogen waren vochtig en hij zwoer nooit meer te zullen spelen. Op dat oogenblik trad een bediende het ver trek binnen met de woorden: „Senor, mjjnibeeir de baron Raziné is beneden in zftn rijtuig en wesoht op u." De jonge vrouw werd bij het hooren dier woorden doodsbleek. „Verontschuldig nifi," beval don Ruihio, „zeg, dat mijn vrouw ongesteld ia. Ik g» vandaag niet uit en laat mij bovendien voor altijd vor- antschttldagen, daar ik nooit meer den voet in een speelhuis wil zetten." De bediende ging heen. De bleeke kleur verdween aanstonds van het gelaat der vrouw en met een vreugdekreet viel zij haar man om den hals. Hjj gov oei de zich zoo gelukkig,, zijn besluit van nooit meer te spelen stond rotsvast. Zijn vrouw had gelijk gehad, de hacienda had hjj moeten verkoopen om een apeelsohuld te (lak ken. Wel bezat hij er nog vijf. maar hoe ge in afckeh'j'k kon hij ook dia verliezen, ale hij bleef doorspelen En dan Schande en e4- lenidel „Hola, gqeden avond, senor Rubio P'riep een jonge man,die door de hoof distraat ven Piiebla wandelde- >,Ik heb je in geen veer tien dagen gezien, vriend, waar zit j® toch Go zijt daarbij zeer beleefd geworden, ik kom met mijn rijtuig bü u en «ii laad mij als oen bedelaar door je köêdht afwijzen. Zeg, waitl },9 er toch gebeurd Zijt ge kluizenaar ge- worden?" I „Ik leef geheel voor mijn vrouw en ben daarbij volkomen gelukkig, baron Raziné." „Hu, daarin kunt ga gelijk hebban, daarom sluit een vrij man zich niet al* een kluizenaar op." „Ik sluit mij niet op, Rariné. maar ik heb mijn vrouw heilig en plechtig beloofd nooit nrac-r te spelen!" „Ha, ha, cüat is niet slecht! Zijt gje gek geworden. Ruihio?" spotte zijn vriend. „Bij mijn oer, de grap gaat te ver. Mangen zal rij u d» belofte afdwingen, geen wijn meer te drinken, ovwmergenniet meer te roofcen, daarna niet meer uit to g'sandat zal heel plezierig rijn, ha, ha, ha!" „Vriend!" zei Ruhdo bijna beschaamd, „weet ge dan niet, dat ik in één nacht mjjn hacienda verloor, en dat ik' op deze wijze binnen, korten tijd een badelaar zal zijn?" „Luister ©ens, boste RuMo," antwoordde Ranné, „uw vrouw heeft op dit punt volkö- mea n - !J 'cm-aar men speelt niet om rich te ruïneeren, dooh alleen om zich. te verstrooien. V aarorn zet gij ook zoo hooge sommen In? Zet kleine in, ga alleen met een kleino ©om in het speelhuis; ia die verloren welnu, dan gaat ge heen. Maar om rich als een schooljongen te laten ringeloor enHoen, dat zou ik nooit <Jui- dienEeu man als gij mag niet de slaaf van ziön vrouw zij.nl" Arm in arm sloegen beide mannen de srfcraat naar het speelhuis in. „Ik blijf hooaetenB tot acht uur van avond hier," zei Ilubio. „Dat ie «at anders, daarin 3)ebt gij ge lijk an t woordde Rariné met een duAvelachtd- gen lach. Arme vrouwWaarlijk aan haas dacht Rubio niet-, toen hij de helder VorMdhte speel zaal binnentrad. Rubio weifelde nog. Raziné, die het bjamerk- te, riep een Indiaan, dis weldra bij hem terug keerde met in ijs geplaatste wünflasaehen. Raziné schonk in. hij spoorde Rubio aan, hij dronk dronk en dronk en Ruibio ea R*. ziuó zwooi en sikaar eeuwige vriendschap.. Rubio nam de «porifcaartcn, hij wem. Hjj spoolde verder en won weer. Hu had hjj willen been ban, <j^ klok sloog acht. Maar - H.mr.. V". de Zjiöhit naar; geld, de vrees dopv rijn te .worden MatgafeiofeÈen en bespot, neeh, aêën, eeuwig neen. „Honderd peso'* op rood!" klonk het door de zaal. „Rood beeft verloren 1" Een nieuw spel begon. „Mijn haoienda San Miguel 1" riep Rubio. Doodseho stilte heeraciite in de zaal. Bleek van opgewondenheid, met begeerigsen blik. zijn met bloedbeïoopen oogen op de stapels goud stukken gericht, stond bij daar. „Rood heeft verlorent" Rubio draaide zioh langzaam Om. Zijn hacienda was voor hem verloren I Op een. tafeltje stonden ledigs flesecJien, driftig vulde hy twee,- drie glazen wijn en goot die door do keel. „Mijn gïroote hacienda La Aquilla op zwart!" riep don Rubio na ©enige oogenibliifcken. De spelers keken op. „Ik zet twintig duizend peso's tegen de hacienda," zei de bankhouder. „Goed," riep don Rubio. Zij was echter tach tig duizend peso's waard, zijn jonge vrouw had ze hem als huwelijksgift meegebracht. Het spel begon de kogel roloe. „Zwart heeft verloren!" Rubio stond als vastgenageld op den grond, een verwenaching kwam over zijn lippen. Hij greep opnieuw naar den drank, dia rijn hoofd verstikte, en dronk tot hij bewusteloos neer zeeg. We bevinden ons opnieuw in een Mexcaansdh speelhol, maar niet in dat, hetwelk wij reeds hebben leeren kennen, waarin hooge beambten, zelfs ministers en generaals, zich aan het spel overgeven, maar in een donker laag huis: hier is het speelhol voor de armen. De muren van het vertrek zijn door den rook zwart gewor den. Voor het vuur staat een lange tafel, waarop een smerig vetlampje brandt. In een pan boven het vuur is een vuile Indiaanscho vrouw bezig met het eten te bereiden. Om de tafel zitten reeds eenige halfnaakte Indianen en soldaten te kauwen en in een hoek van het vertrek ligt een beschonken Creool. In den anderen hoek zit een man en schudt de kaarten, hij is de bankhouder van dit speel bel, een man met verglaasde oogen en met een jeneverneus. - De deur gaat eensklaps open, en een arm uitziende man treedt binnen het ie een oude bekende, baron Raziné en de bankhouder van het speelhol isdon Rubio. Zijn echt genoot© rust sinds lang in het graf, de dood was een verlossing voor de vrouiw van den speler. Raziné ging op een bank bij den haard zit ten. Met tusschenpoozen gingen de gasten heen. Nauwelijks was don Rubio met Raziné alleen, toen deze opsprong, „Nu of nooit," fluisterde Ra/ziné, terwijl hij een dievenlan taarn te voorschijn haalde, waarin hij een vet- kaarsje «tak. Rubio zei niets, maar nam uit een lade een oud pistool, sloeg een smerigen mantel om, en ronder gedruisoh verlieten beide mannen het huis en slopen door ©en steeg. „Maar Raiziné," zei Rubio sidderend, „als iemand wakker wordt, wat dan?" „Daarvoor heb je een pistool." „En ak we gevangen worden genomen?- „Gekheid, de laatste real i» verspeeld, moe ten we dan verhongeren! De rijke jood be merkt en niet» van, en binnen eenige dagen spelen wij in bot salon, laten <le bank springen en dan voort naar Oaliforniöl" Hét was een pikdonkore naofa/fc. Beide man- nen liepen snel de straat door en. hielden vooa' een alleen staand huis stil. Daar lag oen In diaan in het graa. dis zich zacht verhief en zei: „Senor, alle» is in orde. De jood slaapt reeds sinds twee uur, de patrouille is voorbij," „Goed»" zei Raziné, blijf hier liggen» bemerkt ge gevaar, waarschuw, ons dan, waar is de lad der?" „Daar, senor." Randné beklom de ladder, gevolgd door Rubio. Raziné was juist bezig met het uitanijden van een ruit, toen. die Indiaan plotseling riep„De wacht komt." Verschrikt Bet Rubio de dievenlantaarn val len, die met veel geraas op den grond terecht kwam. Een venster werd geopendRariné wil de vluchten. Kreten weerklanken, twee half- aangekleeda personen stormden het hui» uit. Rubio, die juist van de ladder eprong viel in hun handen. Een man groep hem ia den nek. Een vuurstraal, een knal, en de aanvaller lag niet verbrijzelden schedel voor de voeten va® Rubio. Ruble wilde ontvluchten, maar aanstonds kwamen verscheidene mannen opdagen. Er ontstond een korte worsteling, maar de strijd was te ongelijk. ilubio word geboeid an wetggebracht. Raziné was c>p b®t dak s^apronmen (d» Moziooamsohe daken riiu vlak) en kwam gelukkig in don tuin van het huis, en vluchtte daarna in het tuin huis. Een kelderdeur daarin stond open, waar in de tuinman waareohijnlijk rijn gereedschap pen borg. Hij daalde de trappen af en Het langzaam de deur rallen. Zij viel dicht, maar om niet meer voor hem geopend te w-orden. Weken lang kwam niemand ia den kelder, eindelijk echter vond die tuinman daarin het lijk van Raziné. E enigen tijd later stond Rubio voor het ge rechtshof te recht: hij werd wegiens roof en moord ter dood veroordeeld door den strop. Den 4ea Febuari 1867 word te Puebla het vonnis ten uitvoer gebracht. RöMA^ri^H VïafflAAL UIT jyEN TIJD „D.ra-ruit blijkt dat zij niet wèet' dat de graaf later ook nog een dochter gehad heeft rükleine Héiene.. Duizend bommenj ,r^°P deBÖ verrassing onthalenI" „.-at zal haar een oogenblik van streek brengen, maar indien zij u naar de bewijzen vraagt en gij Munt er zeker van zijn dat «ij ze u vragen zal - wat zult gij dan doen?" im'n i iJt?a11 ml>" rieP de gewezen dra gonder mot donderende stern uit- 0 lk 7aJ SS Vf «toette «wen; ik: zal faar di^ KL de" Sraaf' dfen in de porta- remlle van zi n armen oom, den ridder, ge- ^eiis^houden^ bewaard heb, onder den teraohtig, dat ia waar; daar dacM lk Vil hok®* aaa" ®ood 80.0, mijtt brave Vivant, "''oooven nog niét' te wanhopen, en In Oft, mg van betere tij'ding zullen, Wjj| de. sasiak^iL--vsaiitiuiiiJji—j _'jt=y^--4=--- VERKEERD BELEID. Op de jaarvergadering van de Zeeuwsehe Maatschappij van Landbouw, is het beleid van Minister Posthuma scherp becritiseerd, door niemand minder dan den heer Van Hoek directeur-generaal van den Landbouw. Het was, zei de heer Van Hoek, voor de vervulling van zijn ambt zeer vensehelijk met de landbouwer» in aanraking te komen en de stroomingen onder hen te kennen. Te raeer moodig waa dit, daar de directie van den Landbouw betrekkelijk weinig met de crisis te doen heeft en door de oprichting van het Bureau voor Crisiszaken rich aan de werken des vredes kan blijven wijden. Dit laatste is nood&g, doch het gevaar be staat, dat hot contact met de landbouwers verloren gaat. „Kon vraagt „Het Huisgezin" zon der den minister te noemen of diens daden te bespreken, scherper critiek op diens be leid worden uitgeoefend? Er is een directie van den Landbouw, er is een directeur-generaai, die de land- bouvyers hun toestand en behoefte^ kent en diie als het ware is aangewezen om met hen voeling te houden, hen te r-ad-en en met hen overleg te plogen. Welnu, deze man, deze deskundige bij uitnemendheid, wordt in de belangrijke za ken, die het wel ea het wee van den land bouw en daardoor van het land raken, voorbijgegaan. Men laat hem de werken des vredes, de paardenfokkerij, de ontwatering enz., en stelt een Schim van der Loeff en anderen, die van landbouw en landbouwers niete weten, als opperste scheidsrechters, als de beslissers in hoogste instantie aan. In welke wereld leven wij toch, dat de minister zijn aangew.ezen adviseurs links laat liggen en aan ter zake wildvreemden ziju volle en zoo slecht geplaatst vertrou wen schenkt? We raken het contact met de landbou wers kwijt, klaagt de heer Van Hoek. Geen wonder dat de zaken slecht mar- cbeeren en dat de ontevredenheid onder de landbouwers groot en algemeen M. Wat zou men er van zeggen, indien de minister in zaken van handel Mr. Ever- wijn op non-activitedt stelde en b.v. den heer Van Hoek tot zijn groot-adviseur be noemde? Gelukkig is hot bewind van minister Posthuma zoo goed als ten einde eh krijgen we een ntenwon man, van wien men mag verwachten, dat hij een beteren kijk op de zaken zal hebben en die onverwijld het contact, dat tusschen de directie van den Landbouw en de landbouwer» bestaan moet, zal herstellen. Dan zal vanzelf ten aanzien van de boe ren een verstandiger politiek worden ge volgd, die hen zal bevredigen, hen met opgewektheid zich aan hun arbeid zal doen wijden en de voedselproductie ten goede zal komen. Posthuma'a mislukking ten opzichte van deze aangelegenheid van bet allerhoogste •belang is een baken in zee. DE TRIOMF DER NULLEN, Deze j-iiomf wor dt ooor tien heer- A.. S1. van -Beurdoji in „Uu ALaa&b." tocpassoJijOt K«aeht op het Nedsiiandsch© menscihdiom in dienst der distributie, die met haar polypen-armen, iedereen en alles omvat De schrijver ontrolt het volgende sprekend tafereel van den npor de distributie geschar pen toestand: „In 't distributievak. vooral in het hel pende deel en dat ia groot ia zooveel mo gelijk alles ondergebracht wat op de glad de baan van het leven den voet verzwikt had.o'f uitgegleden was. Halve geleerden en weinig geletterden, jongen» van de vijfde en zesde klas der lagere school, mis lukte aspiranten voor het onderwijs met een half ledige hersenkas rijn ambtenaren bij de distributie geworden. Meisjes die hare opvoeding voltooid achtten, toen ae een paar lessen machinesohrijven en en kele lessen boekhouden kregen, zijn gepro moveerd tot leiders van afdeelingen. De protectie heeft haar ongure zéjgeuznn- nie ook over de hoogeren laten gaan en aldus schommelt en hobbelt de distributie wagen ia de meeste plaateen als een oude versleten kar langs da diepe sporen der honderdmaal elkaar opheffende en vernie- tigjende voorschriften. Er zijn mannen van goeden wij en van zakenkennis bij, in«ar wat willen deze hy die verwarring van boven af, bij die iXopo- iooze hazerjj en oommandeerdieirü van zoo velen. Iedereen is haast meester en laat zich. gelden. Belg-en bevelen Hollanders, staan aan het hóófd van distributieafdee- lingen. Hollanders zetten Belgen recht en- bevelen hen voor het hongerende Holland te zorgen. Op reis ziet men de scharen dienaren van al die tot een weligem veel getak ten boom uitgegroeide distributie, rich bebafee- lajk gevoelen. Allen zijn met oen nieuwe prima, groote octentosch gewapend, al zit er ook muaar een dagblad en ©en spoorboekje in» Hun reis gaat allereerst naar het gemeente huis, want da burgemeester of de gemeen telijke ambtenaren moeten dié inlichtin gen geven, die zo zelf niet wetèn. Ea dan wordt er gein formeer d, gevisi teerd, genoteerd, geëxecuteerd, en ten slot te gedeclareerd, alles in naam der wet of der besluiten. Men speurt en snuffelt, schat en waardeert ad idem zooveel per dag en put, al druk doende uit de ruime be/ars dar algcmccne belastingduiten. Er loop en zooveel van die inspecteurs, controleurs en visiteurs rond dat het ge woonweg bespottelijk wordt. Welke beweegredenen bij de keuze van al die mensehen voorgezeten hebben, is on begrijpelijk. Bekende smokkelaars, men- achen, die gestraft geweest rijn,om hun ontduiken der wetten heeft men tot oprich ters hunner medeburgers feamaakt. Nullen hebben traetementen gekregen, twee tot viermaal zooveel bedragend als een derge lijk ambtenaar uit een oud noodig staats- vak ooi.t krijgen kon. Wat baat het, dat enkele knappe lui hier en daar aan 't hoofd staan en de zaken op goede wegen trachten te houden. Zij kunnen den stroom niet keer en 1 Bovendien is de sleur er in gekomen. Men rekent op de goedzakkigheid van het publiek, dat zich alles laat welgevallen, dat geduldig waoht en Wacht en dan nog met ledige handen naar huis gaat. Tijd kent men niet meer. Er is geen eenheid. Limburgsehe aardappelen naar het Noorden en Gronin ger aardappelen naar Maastricht. Dan is er geen rijst, dan geen vet, dan geen zeep, dan geen meel. In Roermond liggen nog meer dan 700 kubiekmeter rogge op de re- geeringszolders en in de stad heeft men brood té kor! Dat overjarig koren zal men nu wel weer ergens anders heen brengen met passende verdienste voor de transpor- tours, controleurs, visiteurs, en directeurs om er dan weer nieuw in. beslag genomen koren van de boeren neer te leggen in rustigen rust Dat alles is voor een gewoon raen&ch on- ibegrijpelijkk en onverstaanbaar. Men schijnt de telling kwijt te zijn. Reuzenteac- tsmenten geeft men allerlei chefs van af deelingen, tractementen van 5000 en 6000 en de ambtenaren van de oude, noOT dige, noodzakelijke staatsvakken, die examen op examen hebben moeten doen om er te komen, die in de jónge jaren zich hebben moeten bekrimpen met een smal tracteuieüt, rij loopen half te verhongeren lm een slecht jasje, terende op Imn gewoon, ontoereikend tractement en op 'een onvol doenden toeslag. Waar mon door den algemeenen nood kreet, eindelijk in moest zien, dat de ver arming der Staatsanfbtemaren met rasse schreden voorwaarts schrijdt men ten slotte maatregelen moest nemen, om aan de gerechte klachten tegemoet te komen, gaat men nu weer peuteren aan de eigen toezeggingen en knipt er gedeelten van af in den vorm van. percenten en van stand plaats verschil. Alsof de nood niet algemeen was door geheel Nederland! De groote werkgever, de Staat, toont zich niet royaal en no* min der edel voot de trouwe, echte Staatsdie naren, Dat heeft ontstemming gewekt. Voor de Staatsdienaren heeft men slechts halve ïruip -over en dan nog langzaam. Maar Via goed en snel betaald worden, dat zijn de menecheit, die tijdelijk den staf voeren over Nederland en die voer het eten moeten zorgen, kwaad of goed. Weten en wetenschap, ondervinding en kennis zooals van de Staatsambtenaren in alle vakken gevorderd wordt en met recht schijnt daar nevenzaak te zijn. Wie er een maal inzit, is gezagsdrager en wordt uit ruime beurs betaald. Dat stemt treurig, want het is de triomf der nullen, de triomf van het verderfelijke proteetiestelsel." ONS GOUD EN ONS PAPIER, Da Nederlandsche Bank bezit thans méér goud dax ooit te voren: méér dan zeven honderd miliioen gulden. Haar biljetten-cir culatie is echter ook hco, opgevoerd: over de negenhonderd miliioen gulden aan bank biljetten zijn in omloop. De sterk vermeerderde papiercirculatia ia nog uitnemend door metaal gedekt- Toch bergt de groote hoeveelheid papier in om loop groote gevaren, schrijft „De Loods Vooral, omdat het goud, thans In de kiuizen van de Nederlandsche Bank opgestapeld, on middellijk na den oorlog naar alle hoeken van de wereld weg zal vloeien. „De Nederlandsche voorraden zijn vol komen uitgeput, hun aanvulling moet, zoo spoedig een normaal verkeer hersteld is, de eerste zorg zijn. Doch wat kunnen wij het buitenland bieden dan een weinig scheepsruimte en goud, in ruil voor grond en hulpstoffen en afgewerkte goéderen, die wij ervan betrekken moeten? Sljükt het goud, dan zal noodwendig de biljettencirculatie ingeperkt moeten wor den; dan» zal de Nederlandsche Bank cre- dieten opzeggen en haar beleeningarente v er li oogen moeten, wil zij de credietwaar- digheid van haar betaalmiddel ongerept handhaven. De koopkracht van ons volk, zoo onvoorwaardelijk noodig na den vrede, zal daardoor worden ingeperkt; allerlei sohokken zullen de marktpositie storen eh" op de strenge warencrisia, die wij thans doormaken, zal allicht één of zullen ver scheiden geldcrises volgen. Omgekeerd belemmert een gezwollen cir* culatie een goede economische activiteit Het papier in omloop strekt vrijwel geheel tot binnenlandsch gebruik; het is boven dien, improductief in dien zin, dat het niets voortbrengt, geen rente oplevert en uit sluitend dienstig is, om van hand tot hand te gaan en de schuld van den een aan den ander te betalen. Naar de reeds sterk verruimde dekkingsbepaling der Bankwet moet voor elk uitgegeven bankbiljet ecne dekking van ten minste 20 pet. goud aan wezig zijn; voor het milliard papier dat thans welhaast in omloop is, blijven dus tweehonderd miliioen gulden goud in een kelder slapen, onttrokken aan hun nut tige functie in het internationale goederen verkeer." Het blad betoogt dat wij daarom bedacht moeten zijn op eene inkrimping der biljet ten-circulatie en dat reeds thans daartoe de maatregelen dienden te worden beraamd. In Duitschland, waar men, in nog veel ster ker mate dan hier, voor hetzelfde vraagstuk staat, is men reeds sedert vele maanden be zig een voorbereiding daartoe te treffen. In Engeland vormt het vraagstuk een voor werp van voortdurende overweging. Uier geschiedt tot dusver zoo goed als niets. Intronisatie. Met begrijpelijke vreugde ontving de propagandist der Intronisatie actie, pater Joachim, het navolgend waardeerend en bemoedigend schrijven, waaraan wij op verzoek gaarne plaats verleenen. ZeerEenv. pater Zooals uit uv> schrijven tot Ons gericht blijkt, heeft het Werk der Intronisatie van het Aller heiligste Hart onder de uitdrukkelijke aanmoedi gingen van Z. H. Paus Benedictus XV en vai veie Kardinalen en Bisschoppen reeds een hocgen No. 45. 7 SEPTEMBER SPAARKAS. Reeds sedert jaren bestaat onze 'Spaarkas, a's inkoopvereeniging voor winterprovisie. Met aeze instelling zijn ook haar Bestuurs leden oud geworden. En hoe ouder de instelling hoe grooter zij werd, zoodat het zeer begrijpelijk is, dat zij de Bestuursleden over het hooid groeide. Het had nog wel gegaan, als niet die lamme distributie met al zijn soesa aan papieren, kaarten en lijsten, de maat niet had doen over* loopen. Het werd de Bestuursleden te machtig, zij heb ben hun werk aan jongere krachten overgegaan. - Daarom danken wij bij deze in het bijzonder onze oude getrouwe leden Duyn, Visser en ande ren, voor alles wat zij voor onze Spaarkas heb ben gedaan. Het nieuwe Bestuur veel succes! PROPAGANDACLUB. Onze Retraite-club heeft het initiatief genomen tot een wederoprichten van de Propagandaclub in onzen Volksbond. Binnenkort zal er wel meer van te vertellen zijn. 'BIBLIOTHEEK. Onze Bibliotheek is hervormd. Nu de „St. Vin- centius Bibliotheekea in iedere stadswijk geves tigd zijn, is het niet meer noodig dat de Volks bond een Bibliotheek bezit, waarin ontspannings lectuur te vinden is. Daarom hebben wij de romans en dergelijke aan verschillende instellingen weggegeven en houden in onze bibliotheek voortaan alleen wer ken op sociologisch en politiek gebied. De opening wordt nog nader bekend .gemaakt. AGENDA SOCIËTEIT ,;ST. BAVO". ZONDAG 8 Sept Bavo^Biascope 2, 4 en 8 uur. MAANDAG 9 SEPT. Kleermakers 8 uur Slagersgezellen 7 uur R.-K .Onderwijzers 6 uur. DINSDAG 10 SEPT. Crisis Middenstand 8V2 uur N. H. Courant 8 uur Bestuur Kantoorbedienden 8 uur Bestuur Bouwvak- uur Woensdag li SEPT. Aanwijzing Wo- ningbouwver. „St. B-avo" II uur Geheel ont houders Spoor en Tram 8 uur. DONDERDAG 12 SEPT. Bureau voor Rechtskundige Adviezen 8^/2—9% uur. VRIJDAG 13 SEPT. Gemeentewerklieden, 8 uur. markiezin vooreerst maar dwarsboomen." „O, ik weet dat wij misschien die vrouw beletten kunnen om zich van de goederen der grafelijke familie meester te maken. Maai-, lielaa3, waartoe zal ons dit baten, zoo da vader d-ood en de kinderen misschien voor altijd verloren zijn? En dan te- moe ten zeggen dat ik daarvan de oorzaak ben Al» ik daaraan denk zou ik mijn hoofd tegen den muur kunnen verpletterenl Ellendige Brulard 1" „Kom, kom, mijn jongen, moed gehouden! Men moet zich niet op zulk een wijze ont moedigen; dan Is men tot niets, in staat. Gij moet u ook. den toestand der geëmigreerden niet al te zwart voorstellen. De graaf had vela vrienden onder de uitgewekenen en daar alle adellijken de wijk naar het bui tenland genomen hebben, zal vroeg of laat, eender vrienden de kinderen terugbrengen.'5 „Maar or zijn reeds jaren sedert den dood zf® vader voorbijgegaan en men heeft Ti, *£,Ta kleiuM gehoord..." meer bet spoor niet zoo versch meey is om het gemakkelijk termr te vin den;, antwoordde de gewezen pikeur, die geéh gciegenheid %t tooihygaan <na' mntf> VOOR HET GERECHTSHOF. Een man van 60 jaar hoorde zich dezer dagen veroordeplen tot 20 jaren tueiuhuis- etraf. „Ik dank u zeer, duizendmaal dank, mijn heer de president," riep. hij mei aandoening. „Ik had niet gehoopt, nog. zoolang te zmten levend" EEN ZWARE TA AKI Mevrouw„Beste man, ik moet naar den tandarts. Wil jij zoolang op 't kind passen?" Mijnheer (verschrikt)„Als jij op t kind passen wil, Befcsio, zal ik wel even naar en tandarts gaanl zijn jagerstermen voor den dag te komen; „maar wij zullen een goeden reuk en ge- öpiiste oorrn hebben en met tijd en geduld..." Zoo bleven de twee vrienden nog voort- praten tot de terugkomst van den kleinen Oascaret; daarop sloot Denis zorgvuldig de deur en vensterblinden zijner herberg en bracht toen zijn makker Vivant naar de lo geerkamer. Deze begaf zich spoedig ter ruste ia de hoop dat de slaap den tijd, welké er uog voor zijn bezoek aan de oude Adrienne veriaopen moest, verkorten. Den anderen ochtend, lang voor het aan breken van den dag, ongeveer om zes uur iu den morgen, waren de pikeur en de oud soldaat, evenals den vorigen avond, weder in de groote gelagkamer der herberg bijeen. Een vroolijk vuur knapperde onder clen hoo- gen schoorsteen en een groote kruik met kristalhelderen, witten wijn prijkte tusschen twee zilveren kroezen, welke reeds meer dam eens den weg van d» tafel naar de lippen van Vivant' en Denis hadden afgelegd. „Waar kan ik de .oude Adrienne vinden," vroeg Vivant'. „Herinnert gij u den ouded Cotnmandeurt- den «rnóteij YJerkaïiteii toröA. xoüp» vensters op de lindenlaan uitzien?" „Of ik mij dien herinner? Daar woonde de arme kleine Jacquesdat lieve kind Mij dunkt nog dat ik er hem zie „Nu, daar woont de oude kamenier; ik weet echter met juist in welk vertrek. Be proef slecht» alle deuren te openen; als er een is die weerstand biedt, kunt gij zeker zyn dat gij zijt waar ge wezen moet. Dan hebt ge slecht» te zorgen dat men u opent en dat zal geen kleinigheid zijn. Sedert tien jaren spreekt moeder Adrienne met nie mand meer." „Dat is een brave vrouw, riep Vivant mét geestdrift uit; „ah, als ik bedenk dat ik evenals zij had kunnen doen." •t Is waar, zij is een brave vrouw," on derbrak hem Denis; „maar zij kon het even goed zijn, zonder zich zoo zonderling aan fo stellen... Tien jaren zonder spreken lik zou reeds negen jaren, elf maanden en der tig dagen min vijf minuten dood zijn, zoo ik hetzelfde had moeten doen... Kern. mijn jongen, laat ons nog eens drinken 'en ga grooten dorpsweg' langs, die op dit vro ge morgenuur, nog eenzaam en verlaten was. Toen Vivant dacht, dat de zpn op het punt was van op te komen, sloeg hij een der. talrijke voetpaden in, die lange de helling -der rotsen liepen. Ieder oogenblik werd zijn weg versperd, nu oens door wild groeiend boutgewas, dón weder door stukken muur die blikbaar van bet kasteel naar beneden waren gestort. Dp een plaat» stiet 'hij op een groot bouten luik dat een' wezenlijke bar rière vormde en met opzet daar geplaatst scheen". Deze verschillende versperringen de overdenkingen waartoe zij Vivant aanleiding gaven, en een soort van aarzeling, die hem ving en zijn bewegingen niet vlugger maak ten, naarmate hij zijn doei naderde, vertraag- do zijn opstijgen niet weinig, zoodat het bijna geheel dag was toen hij den top der rot» bereikte en den voet op het voorplein' van het kasteel zette. I)e zon wa» intuasoken opgegaan; lang zamerhand wa» de nevei, die over geheel da landstreek Jbing, opgetrokken en had' plaste gemaakt vodr .een nelderen- frlsschen .Wintermorgen- LWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 13