Utile IMIL'tWMT
s
De Speler.
FEUILLETON
JACQUES DE BRANCiON
WAT DE PERS ZEGT
KERK EN SCHOOL
DE DAM IAATJES.
'VROOLIJK ALLERLEI
iterdag 7 September - Tweede blad
der fkansche revolutie.
teaal^ W6SF5 WaCht U teg*a h9t ariddag-
ftössmbükfcen: latae lkn .Vivani.deu
n
Mexicaausehe sedeiisefeet».
•De naa whes» baar teaéri» stralen La een
oudige salon to Puebla. waarin zich. een
e mam on «en jon*® vsouiw bevonden. liet
n de rijfca bariesdero groinübezibter 1 don
ufcio en rijn no* jeugdi-gr© echtgenoot». Don
was oen man van hoosstene dertig jaar,
inngr, bmtu&eloikt haar. Behaaglijk rookte
een sigaret, terwijl hij «nheweegliitk zijn
Trouw aankeek. Adel en grootheid straalden
nat den blak der jeugdige vrouw.
„Rnbio," zei zij zacht, „ik heb u iet» te ver-
zoelpem"
De man legde zijn sigaret we*, een hoog
rood kleurde zijn wangen.
„lieve Ruik), bob medelijden met mij en
vermijd den Fransohen baron Raziné. O, hü
is uw ongeluk, hij voert n stap voot stap naar
den afgrondW 08t gij dan niet. Ruibio, hoe
ik u lief heb, en gij, gij brengt hoele nachten
mat Raziné in het speelhol door I Ja, bekend
het, de haciënda, di gij deze week moest ver-
looien, wos een speelschuld! Denk terug aan
den eersten tijd van ons huwelijk, al nw mooie
beloften, zij zijn niet in vervulling gegaan.
O. wij konden zoo gelukkig zijn! Ik smeek
u, speel niet meer, niet voqr mij vraag ik dit,
maar voor ons kind, dat gij ongelukkig miaakt.
De bar om Raziné is de schuld van dit alles, hij
ia nw verleider. Gij zijt goed, RuMo, ik weet
het, m*ajr gij laat u meeeleeipen."
Rubio was hevig ontroerd. Hij hief het ge
bogen hoofd op, zijn oogen waren vochtig en
hij zwoer nooit meer te zullen spelen.
Op dat oogenblik trad een bediende het ver
trek binnen met de woorden: „Senor, mjjnibeeir
de baron Raziné is beneden in zftn rijtuig en
wesoht op u."
De jonge vrouw werd bij het hooren dier
woorden doodsbleek.
„Verontschuldig nifi," beval don Ruihio, „zeg,
dat mijn vrouw ongesteld ia. Ik g» vandaag
niet uit en laat mij bovendien voor altijd vor-
antschttldagen, daar ik nooit meer den voet in
een speelhuis wil zetten."
De bediende ging heen.
De bleeke kleur verdween aanstonds van het
gelaat der vrouw en met een vreugdekreet viel
zij haar man om den hals.
Hjj gov oei de zich zoo gelukkig,, zijn besluit
van nooit meer te spelen stond rotsvast. Zijn
vrouw had gelijk gehad, de hacienda had hjj
moeten verkoopen om een apeelsohuld te (lak
ken. Wel bezat hij er nog vijf. maar hoe ge
in afckeh'j'k kon hij ook dia verliezen, ale hij
bleef doorspelen En dan Schande en e4-
lenidel
„Hola, gqeden avond, senor Rubio P'riep
een jonge man,die door de hoof distraat ven
Piiebla wandelde- >,Ik heb je in geen veer
tien dagen gezien, vriend, waar zit j® toch
Go zijt daarbij zeer beleefd geworden, ik kom
met mijn rijtuig bü u en «ii laad mij als oen
bedelaar door je köêdht afwijzen. Zeg, waitl
},9 er toch gebeurd Zijt ge kluizenaar ge-
worden?"
I „Ik leef geheel voor mijn vrouw en ben
daarbij volkomen gelukkig, baron Raziné."
„Hu, daarin kunt ga gelijk hebban,
daarom sluit een vrij man zich niet al* een
kluizenaar op."
„Ik sluit mij niet op, Rariné. maar ik heb
mijn vrouw heilig en plechtig beloofd nooit
nrac-r te spelen!"
„Ha, ha, cüat is niet slecht! Zijt gje gek
geworden. Ruihio?" spotte zijn vriend. „Bij mijn
oer, de grap gaat te ver. Mangen zal rij u d»
belofte afdwingen, geen wijn meer te drinken,
ovwmergenniet meer te roofcen, daarna niet
meer uit to g'sandat zal heel plezierig rijn,
ha, ha, ha!"
„Vriend!" zei Ruhdo bijna beschaamd, „weet
ge dan niet, dat ik in één nacht mjjn hacienda
verloor, en dat ik' op deze wijze binnen, korten
tijd een badelaar zal zijn?"
„Luister ©ens, boste RuMo," antwoordde
Ranné, „uw vrouw heeft op dit punt volkö-
mea n - !J 'cm-aar men speelt niet om rich te
ruïneeren, dooh alleen om zich. te verstrooien.
V aarorn zet gij ook zoo hooge sommen In? Zet
kleine in, ga alleen met een kleino ©om in het
speelhuis; ia die verloren welnu, dan gaat
ge heen. Maar om rich als een schooljongen te
laten ringeloor enHoen, dat zou ik nooit <Jui-
dienEeu man als gij mag niet de slaaf van ziön
vrouw zij.nl"
Arm in arm sloegen beide mannen de srfcraat
naar het speelhuis in. „Ik blijf hooaetenB tot
acht uur van avond hier," zei Ilubio.
„Dat ie «at anders, daarin 3)ebt gij ge
lijk an t woordde Rariné met een duAvelachtd-
gen lach.
Arme vrouwWaarlijk aan haas dacht
Rubio niet-, toen hij de helder VorMdhte speel
zaal binnentrad.
Rubio weifelde nog. Raziné, die het bjamerk-
te, riep een Indiaan, dis weldra bij hem terug
keerde met in ijs geplaatste wünflasaehen.
Raziné schonk in. hij spoorde Rubio aan, hij
dronk dronk en dronk en Ruibio ea R*.
ziuó zwooi en sikaar eeuwige vriendschap..
Rubio nam de «porifcaartcn, hij wem. Hjj
spoolde verder en won weer. Hu had hjj willen
been ban, <j^ klok sloog acht. Maar
- H.mr.. V".
de Zjiöhit naar; geld, de vrees dopv rijn
te .worden MatgafeiofeÈen en bespot, neeh, aêën,
eeuwig neen.
„Honderd peso'* op rood!" klonk het door
de zaal.
„Rood beeft verloren 1"
Een nieuw spel begon. „Mijn haoienda San
Miguel 1" riep Rubio.
Doodseho stilte heeraciite in de zaal. Bleek
van opgewondenheid, met begeerigsen blik. zijn
met bloedbeïoopen oogen op de stapels goud
stukken gericht, stond bij daar.
„Rood heeft verlorent"
Rubio draaide zioh langzaam Om. Zijn
hacienda was voor hem verloren I
Op een. tafeltje stonden ledigs flesecJien,
driftig vulde hy twee,- drie glazen wijn en
goot die door do keel.
„Mijn gïroote hacienda La Aquilla op zwart!"
riep don Rubio na ©enige oogenibliifcken.
De spelers keken op.
„Ik zet twintig duizend peso's tegen de
hacienda," zei de bankhouder.
„Goed," riep don Rubio. Zij was echter tach
tig duizend peso's waard, zijn jonge vrouw had
ze hem als huwelijksgift meegebracht.
Het spel begon de kogel roloe.
„Zwart heeft verloren!"
Rubio stond als vastgenageld op den grond,
een verwenaching kwam over zijn lippen. Hij
greep opnieuw naar den drank, dia rijn hoofd
verstikte, en dronk tot hij bewusteloos neer
zeeg.
We bevinden ons opnieuw in een Mexcaansdh
speelhol, maar niet in dat, hetwelk wij reeds
hebben leeren kennen, waarin hooge beambten,
zelfs ministers en generaals, zich aan het spel
overgeven, maar in een donker laag huis: hier
is het speelhol voor de armen. De muren van
het vertrek zijn door den rook zwart gewor
den. Voor het vuur staat een lange tafel,
waarop een smerig vetlampje brandt. In een
pan boven het vuur is een vuile Indiaanscho
vrouw bezig met het eten te bereiden. Om de
tafel zitten reeds eenige halfnaakte Indianen
en soldaten te kauwen en in een hoek van het
vertrek ligt een beschonken Creool.
In den anderen hoek zit een man en schudt
de kaarten, hij is de bankhouder van dit speel
bel, een man met verglaasde oogen en met een
jeneverneus. -
De deur gaat eensklaps open, en een arm
uitziende man treedt binnen het ie een oude
bekende, baron Raziné en de bankhouder
van het speelhol isdon Rubio. Zijn echt
genoot© rust sinds lang in het graf, de dood
was een verlossing voor de vrouiw van den
speler.
Raziné ging op een bank bij den haard zit
ten. Met tusschenpoozen gingen de gasten
heen. Nauwelijks was don Rubio met Raziné
alleen, toen deze opsprong, „Nu of nooit,"
fluisterde Ra/ziné, terwijl hij een dievenlan
taarn te voorschijn haalde, waarin hij een vet-
kaarsje «tak.
Rubio zei niets, maar nam uit een lade een
oud pistool, sloeg een smerigen mantel om, en
ronder gedruisoh verlieten beide mannen het
huis en slopen door ©en steeg.
„Maar Raiziné," zei Rubio sidderend, „als
iemand wakker wordt, wat dan?"
„Daarvoor heb je een pistool."
„En ak we gevangen worden genomen?-
„Gekheid, de laatste real i» verspeeld, moe
ten we dan verhongeren! De rijke jood be
merkt en niet» van, en binnen eenige dagen
spelen wij in bot salon, laten <le bank springen
en dan voort naar Oaliforniöl"
Hét was een pikdonkore naofa/fc. Beide man-
nen liepen snel de straat door en. hielden vooa'
een alleen staand huis stil. Daar lag oen In
diaan in het graa. dis zich zacht verhief en
zei: „Senor, alle» is in orde. De jood slaapt
reeds sinds twee uur, de patrouille is voorbij,"
„Goed»" zei Raziné, blijf hier liggen» bemerkt
ge gevaar, waarschuw, ons dan, waar is de lad
der?"
„Daar, senor."
Randné beklom de ladder, gevolgd door Rubio.
Raziné was juist bezig met het uitanijden van
een ruit, toen. die Indiaan plotseling riep„De
wacht komt."
Verschrikt Bet Rubio de dievenlantaarn val
len, die met veel geraas op den grond terecht
kwam. Een venster werd geopendRariné wil
de vluchten. Kreten weerklanken, twee half-
aangekleeda personen stormden het hui» uit.
Rubio, die juist van de ladder eprong viel in
hun handen. Een man groep hem ia den nek.
Een vuurstraal, een knal, en de aanvaller lag
niet verbrijzelden schedel voor de voeten va®
Rubio.
Ruble wilde ontvluchten, maar aanstonds
kwamen verscheidene mannen opdagen. Er
ontstond een korte worsteling, maar de strijd
was te ongelijk.
ilubio word geboeid an wetggebracht. Raziné
was c>p b®t dak s^apronmen (d» Moziooamsohe
daken riiu vlak) en kwam gelukkig in don tuin
van het huis, en vluchtte daarna in het tuin
huis. Een kelderdeur daarin stond open, waar
in de tuinman waareohijnlijk rijn gereedschap
pen borg. Hij daalde de trappen af en Het
langzaam de deur rallen. Zij viel dicht, maar
om niet meer voor hem geopend te w-orden.
Weken lang kwam niemand ia den kelder,
eindelijk echter vond die tuinman daarin het
lijk van Raziné.
E enigen tijd later stond Rubio voor het ge
rechtshof te recht: hij werd wegiens roof en
moord ter dood veroordeeld door den strop.
Den 4ea Febuari 1867 word te Puebla het
vonnis ten uitvoer gebracht.
RöMA^ri^H VïafflAAL UIT jyEN TIJD
„D.ra-ruit blijkt dat zij niet wèet' dat de
graaf later ook nog een dochter gehad heeft
rükleine Héiene.. Duizend bommenj
,r^°P deBÖ verrassing onthalenI"
„.-at zal haar een oogenblik van streek
brengen, maar indien zij u naar de bewijzen
vraagt en gij Munt er zeker van zijn dat
«ij ze u vragen zal - wat zult gij dan doen?"
im'n i iJt?a11 ml>" rieP de gewezen dra
gonder mot donderende stern uit- 0 lk 7aJ
SS Vf «toette «wen; ik: zal faar di^
KL de" Sraaf' dfen in de porta-
remlle van zi n armen oom, den ridder, ge-
^eiis^houden^ bewaard heb, onder den
teraohtig, dat ia waar; daar dacM lk
Vil hok®* aaa" ®ood 80.0, mijtt brave Vivant,
"''oooven nog niét' te wanhopen, en In
Oft, mg van betere tij'ding zullen, Wjj| de.
sasiak^iL--vsaiitiuiiiJji—j _'jt=y^--4=---
VERKEERD BELEID.
Op de jaarvergadering van de Zeeuwsehe
Maatschappij van Landbouw, is het beleid
van Minister Posthuma scherp becritiseerd,
door niemand minder dan den heer Van Hoek
directeur-generaal van den Landbouw.
Het was, zei de heer Van Hoek, voor de
vervulling van zijn ambt zeer vensehelijk
met de landbouwer» in aanraking te komen
en de stroomingen onder hen te kennen.
Te raeer moodig waa dit, daar de directie
van den Landbouw betrekkelijk weinig met
de crisis te doen heeft en door de oprichting
van het Bureau voor Crisiszaken rich aan de
werken des vredes kan blijven wijden.
Dit laatste is nood&g, doch het gevaar be
staat, dat hot contact met de landbouwers
verloren gaat.
„Kon vraagt „Het Huisgezin" zon
der den minister te noemen of diens daden
te bespreken, scherper critiek op diens be
leid worden uitgeoefend?
Er is een directie van den Landbouw,
er is een directeur-generaai, die de land-
bouvyers hun toestand en behoefte^ kent
en diie als het ware is aangewezen om met
hen voeling te houden, hen te r-ad-en en
met hen overleg te plogen.
Welnu, deze man, deze deskundige bij
uitnemendheid, wordt in de belangrijke za
ken, die het wel ea het wee van den land
bouw en daardoor van het land raken,
voorbijgegaan.
Men laat hem de werken des vredes, de
paardenfokkerij, de ontwatering enz., en
stelt een Schim van der Loeff en anderen,
die van landbouw en landbouwers niete
weten, als opperste scheidsrechters, als de
beslissers in hoogste instantie aan.
In welke wereld leven wij toch, dat de
minister zijn aangew.ezen adviseurs links
laat liggen en aan ter zake wildvreemden
ziju volle en zoo slecht geplaatst vertrou
wen schenkt?
We raken het contact met de landbou
wers kwijt, klaagt de heer Van Hoek.
Geen wonder dat de zaken slecht mar-
cbeeren en dat de ontevredenheid onder de
landbouwers groot en algemeen M.
Wat zou men er van zeggen, indien de
minister in zaken van handel Mr. Ever-
wijn op non-activitedt stelde en b.v. den
heer Van Hoek tot zijn groot-adviseur be
noemde?
Gelukkig is hot bewind van minister
Posthuma zoo goed als ten einde eh krijgen
we een ntenwon man, van wien men mag
verwachten, dat hij een beteren kijk op de
zaken zal hebben en die onverwijld het
contact, dat tusschen de directie van den
Landbouw en de landbouwer» bestaan
moet, zal herstellen.
Dan zal vanzelf ten aanzien van de boe
ren een verstandiger politiek worden ge
volgd, die hen zal bevredigen, hen met
opgewektheid zich aan hun arbeid zal doen
wijden en de voedselproductie ten goede
zal komen.
Posthuma'a mislukking ten opzichte van
deze aangelegenheid van bet allerhoogste
•belang is een baken in zee.
DE TRIOMF DER NULLEN,
Deze j-iiomf wor dt ooor tien heer- A.. S1. van
-Beurdoji in „Uu ALaa&b." tocpassoJijOt K«aeht
op het Nedsiiandsch© menscihdiom in dienst
der distributie, die met haar polypen-armen,
iedereen en alles omvat
De schrijver ontrolt het volgende sprekend
tafereel van den npor de distributie geschar
pen toestand:
„In 't distributievak. vooral in het hel
pende deel en dat ia groot ia zooveel mo
gelijk alles ondergebracht wat op de glad
de baan van het leven den voet verzwikt
had.o'f uitgegleden was. Halve geleerden
en weinig geletterden, jongen» van de
vijfde en zesde klas der lagere school, mis
lukte aspiranten voor het onderwijs met
een half ledige hersenkas rijn ambtenaren
bij de distributie geworden. Meisjes die
hare opvoeding voltooid achtten, toen ae
een paar lessen machinesohrijven en en
kele lessen boekhouden kregen, zijn gepro
moveerd tot leiders van afdeelingen.
De protectie heeft haar ongure zéjgeuznn-
nie ook over de hoogeren laten gaan en
aldus schommelt en hobbelt de distributie
wagen ia de meeste plaateen als een oude
versleten kar langs da diepe sporen der
honderdmaal elkaar opheffende en vernie-
tigjende voorschriften.
Er zijn mannen van goeden wij en van
zakenkennis bij, in«ar wat willen deze hy
die verwarring van boven af, bij die iXopo-
iooze hazerjj en oommandeerdieirü van zoo
velen. Iedereen is haast meester en laat
zich. gelden. Belg-en bevelen Hollanders,
staan aan het hóófd van distributieafdee-
lingen. Hollanders zetten Belgen recht en-
bevelen hen voor het hongerende Holland
te zorgen.
Op reis ziet men de scharen dienaren
van al die tot een weligem veel getak ten
boom uitgegroeide distributie, rich bebafee-
lajk gevoelen.
Allen zijn met oen nieuwe prima, groote
octentosch gewapend, al zit er ook muaar
een dagblad en ©en spoorboekje in» Hun
reis gaat allereerst naar het gemeente
huis, want da burgemeester of de gemeen
telijke ambtenaren moeten dié inlichtin
gen geven, die zo zelf niet wetèn.
Ea dan wordt er gein formeer d, gevisi
teerd, genoteerd, geëxecuteerd, en ten slot
te gedeclareerd, alles in naam der wet of
der besluiten. Men speurt en snuffelt,
schat en waardeert ad idem zooveel per
dag en put, al druk doende uit de ruime
be/ars dar algcmccne belastingduiten.
Er loop en zooveel van die inspecteurs,
controleurs en visiteurs rond dat het ge
woonweg bespottelijk wordt.
Welke beweegredenen bij de keuze van
al die mensehen voorgezeten hebben, is on
begrijpelijk. Bekende smokkelaars, men-
achen, die gestraft geweest rijn,om hun
ontduiken der wetten heeft men tot oprich
ters hunner medeburgers feamaakt. Nullen
hebben traetementen gekregen, twee tot
viermaal zooveel bedragend als een derge
lijk ambtenaar uit een oud noodig staats-
vak ooi.t krijgen kon.
Wat baat het, dat enkele knappe lui hier
en daar aan 't hoofd staan en de zaken
op goede wegen trachten te houden. Zij
kunnen den stroom niet keer en 1 Bovendien
is de sleur er in gekomen. Men rekent op
de goedzakkigheid van het publiek, dat
zich alles laat welgevallen, dat geduldig
waoht en Wacht en dan nog met ledige
handen naar huis gaat. Tijd kent men niet
meer. Er is geen eenheid. Limburgsehe
aardappelen naar het Noorden en Gronin
ger aardappelen naar Maastricht. Dan is er
geen rijst, dan geen vet, dan geen zeep,
dan geen meel. In Roermond liggen nog
meer dan 700 kubiekmeter rogge op de re-
geeringszolders en in de stad heeft men
brood té kor! Dat overjarig koren zal men
nu wel weer ergens anders heen brengen
met passende verdienste voor de transpor-
tours, controleurs, visiteurs, en directeurs
om er dan weer nieuw in. beslag genomen
koren van de boeren neer te leggen in
rustigen rust
Dat alles is voor een gewoon raen&ch on-
ibegrijpelijkk en onverstaanbaar. Men
schijnt de telling kwijt te zijn. Reuzenteac-
tsmenten geeft men allerlei chefs van af
deelingen, tractementen van 5000 en
6000 en de ambtenaren van de oude, noOT
dige, noodzakelijke staatsvakken, die
examen op examen hebben moeten doen
om er te komen, die in de jónge jaren zich
hebben moeten bekrimpen met een smal
tracteuieüt, rij loopen half te verhongeren
lm een slecht jasje, terende op Imn gewoon,
ontoereikend tractement en op 'een onvol
doenden toeslag.
Waar mon door den algemeenen nood
kreet, eindelijk in moest zien, dat de ver
arming der Staatsanfbtemaren met rasse
schreden voorwaarts schrijdt men ten
slotte maatregelen moest nemen, om aan
de gerechte klachten tegemoet te komen,
gaat men nu weer peuteren aan de eigen
toezeggingen en knipt er gedeelten van af
in den vorm van. percenten en van stand
plaats verschil.
Alsof de nood niet algemeen was door
geheel Nederland! De groote werkgever, de
Staat, toont zich niet royaal en no* min
der edel voot de trouwe, echte Staatsdie
naren,
Dat heeft ontstemming gewekt. Voor de
Staatsdienaren heeft men slechts halve
ïruip -over en dan nog langzaam.
Maar Via goed en snel betaald worden,
dat zijn de menecheit, die tijdelijk den staf
voeren over Nederland en die voer het
eten moeten zorgen, kwaad of goed.
Weten en wetenschap, ondervinding en
kennis zooals van de Staatsambtenaren in
alle vakken gevorderd wordt en met recht
schijnt daar nevenzaak te zijn. Wie er een
maal inzit, is gezagsdrager en wordt uit
ruime beurs betaald.
Dat stemt treurig, want het is de triomf
der nullen, de triomf van het verderfelijke
proteetiestelsel."
ONS GOUD EN ONS PAPIER,
Da Nederlandsche Bank bezit thans méér
goud dax ooit te voren: méér dan zeven
honderd miliioen gulden. Haar biljetten-cir
culatie is echter ook hco, opgevoerd: over
de negenhonderd miliioen gulden aan bank
biljetten zijn in omloop.
De sterk vermeerderde papiercirculatia ia
nog uitnemend door metaal gedekt- Toch
bergt de groote hoeveelheid papier in om
loop groote gevaren, schrijft „De Loods
Vooral, omdat het goud, thans In de kiuizen
van de Nederlandsche Bank opgestapeld, on
middellijk na den oorlog naar alle hoeken
van de wereld weg zal vloeien.
„De Nederlandsche voorraden zijn vol
komen uitgeput, hun aanvulling moet, zoo
spoedig een normaal verkeer hersteld is,
de eerste zorg zijn. Doch wat kunnen wij
het buitenland bieden dan een weinig
scheepsruimte en goud, in ruil voor grond
en hulpstoffen en afgewerkte goéderen,
die wij ervan betrekken moeten?
Sljükt het goud, dan zal noodwendig de
biljettencirculatie ingeperkt moeten wor
den; dan» zal de Nederlandsche Bank cre-
dieten opzeggen en haar beleeningarente
v er li oogen moeten, wil zij de credietwaar-
digheid van haar betaalmiddel ongerept
handhaven. De koopkracht van ons volk,
zoo onvoorwaardelijk noodig na den vrede,
zal daardoor worden ingeperkt; allerlei
sohokken zullen de marktpositie storen eh"
op de strenge warencrisia, die wij thans
doormaken, zal allicht één of zullen ver
scheiden geldcrises volgen.
Omgekeerd belemmert een gezwollen cir*
culatie een goede economische activiteit
Het papier in omloop strekt vrijwel geheel
tot binnenlandsch gebruik; het is boven
dien, improductief in dien zin, dat het niets
voortbrengt, geen rente oplevert en uit
sluitend dienstig is, om van hand tot hand
te gaan en de schuld van den een aan
den ander te betalen. Naar de reeds sterk
verruimde dekkingsbepaling der Bankwet
moet voor elk uitgegeven bankbiljet ecne
dekking van ten minste 20 pet. goud aan
wezig zijn; voor het milliard papier dat
thans welhaast in omloop is, blijven dus
tweehonderd miliioen gulden goud in een
kelder slapen, onttrokken aan hun nut
tige functie in het internationale goederen
verkeer."
Het blad betoogt dat wij daarom bedacht
moeten zijn op eene inkrimping der biljet
ten-circulatie en dat reeds thans daartoe
de maatregelen dienden te worden beraamd.
In Duitschland, waar men, in nog veel ster
ker mate dan hier, voor hetzelfde vraagstuk
staat, is men reeds sedert vele maanden be
zig een voorbereiding daartoe te treffen.
In Engeland vormt het vraagstuk een voor
werp van voortdurende overweging. Uier
geschiedt tot dusver zoo goed als niets.
Intronisatie. Met begrijpelijke vreugde
ontving de propagandist der Intronisatie actie,
pater Joachim, het navolgend waardeerend en
bemoedigend schrijven, waaraan wij op verzoek
gaarne plaats verleenen.
ZeerEenv. pater
Zooals uit uv> schrijven tot Ons gericht blijkt,
heeft het Werk der Intronisatie van het Aller
heiligste Hart onder de uitdrukkelijke aanmoedi
gingen van Z. H. Paus Benedictus XV en vai
veie Kardinalen en Bisschoppen reeds een hocgen
No. 45. 7 SEPTEMBER
SPAARKAS.
Reeds sedert jaren bestaat onze 'Spaarkas, a's
inkoopvereeniging voor winterprovisie.
Met aeze instelling zijn ook haar Bestuurs
leden oud geworden. En hoe ouder de instelling
hoe grooter zij werd, zoodat het zeer begrijpelijk
is, dat zij de Bestuursleden over het hooid
groeide. Het had nog wel gegaan, als niet die
lamme distributie met al zijn soesa aan papieren,
kaarten en lijsten, de maat niet had doen over*
loopen.
Het werd de Bestuursleden te machtig, zij heb
ben hun werk aan jongere krachten overgegaan.
- Daarom danken wij bij deze in het bijzonder
onze oude getrouwe leden Duyn, Visser en ande
ren, voor alles wat zij voor onze Spaarkas heb
ben gedaan.
Het nieuwe Bestuur veel succes!
PROPAGANDACLUB.
Onze Retraite-club heeft het initiatief genomen
tot een wederoprichten van de Propagandaclub
in onzen Volksbond. Binnenkort zal er wel meer
van te vertellen zijn.
'BIBLIOTHEEK.
Onze Bibliotheek is hervormd. Nu de „St. Vin-
centius Bibliotheekea in iedere stadswijk geves
tigd zijn, is het niet meer noodig dat de Volks
bond een Bibliotheek bezit, waarin ontspannings
lectuur te vinden is.
Daarom hebben wij de romans en dergelijke
aan verschillende instellingen weggegeven en
houden in onze bibliotheek voortaan alleen wer
ken op sociologisch en politiek gebied.
De opening wordt nog nader bekend .gemaakt.
AGENDA SOCIËTEIT ,;ST. BAVO".
ZONDAG 8 Sept Bavo^Biascope 2, 4 en
8 uur.
MAANDAG 9 SEPT. Kleermakers 8 uur
Slagersgezellen 7 uur R.-K .Onderwijzers
6 uur.
DINSDAG 10 SEPT. Crisis Middenstand
8V2 uur N. H. Courant 8 uur Bestuur
Kantoorbedienden 8 uur Bestuur Bouwvak-
uur
Woensdag li SEPT. Aanwijzing Wo-
ningbouwver. „St. B-avo" II uur Geheel ont
houders Spoor en Tram 8 uur.
DONDERDAG 12 SEPT. Bureau voor
Rechtskundige Adviezen 8^/2—9% uur.
VRIJDAG 13 SEPT. Gemeentewerklieden,
8 uur.
markiezin vooreerst maar dwarsboomen."
„O, ik weet dat wij misschien die vrouw
beletten kunnen om zich van de goederen
der grafelijke familie meester te maken.
Maai-, lielaa3, waartoe zal ons dit baten, zoo
da vader d-ood en de kinderen misschien
voor altijd verloren zijn? En dan te- moe
ten zeggen dat ik daarvan de oorzaak ben
Al» ik daaraan denk zou ik mijn hoofd tegen
den muur kunnen verpletterenl Ellendige
Brulard 1"
„Kom, kom, mijn jongen, moed gehouden!
Men moet zich niet op zulk een wijze ont
moedigen; dan Is men tot niets, in staat. Gij
moet u ook. den toestand der geëmigreerden
niet al te zwart voorstellen. De graaf had
vela vrienden onder de uitgewekenen en
daar alle adellijken de wijk naar het bui
tenland genomen hebben, zal vroeg of laat,
eender vrienden de kinderen terugbrengen.'5
„Maar or zijn reeds jaren sedert den dood
zf® vader voorbijgegaan en men heeft
Ti, *£,Ta kleiuM gehoord..."
meer bet spoor niet zoo versch
meey is om het gemakkelijk termr te vin
den;, antwoordde de gewezen pikeur, die
geéh gciegenheid %t tooihygaan <na' mntf>
VOOR HET GERECHTSHOF.
Een man van 60 jaar hoorde zich dezer
dagen veroordeplen tot 20 jaren tueiuhuis-
etraf.
„Ik dank u zeer, duizendmaal dank, mijn
heer de president," riep. hij mei aandoening.
„Ik had niet gehoopt, nog. zoolang te zmten
levend"
EEN ZWARE TA AKI
Mevrouw„Beste man, ik moet naar den
tandarts. Wil jij zoolang op 't kind passen?"
Mijnheer (verschrikt)„Als jij op t kind
passen wil, Befcsio, zal ik wel even naar en
tandarts gaanl
zijn jagerstermen voor den dag te komen;
„maar wij zullen een goeden reuk en ge-
öpiiste oorrn hebben en met tijd en geduld..."
Zoo bleven de twee vrienden nog voort-
praten tot de terugkomst van den kleinen
Oascaret; daarop sloot Denis zorgvuldig de
deur en vensterblinden zijner herberg en
bracht toen zijn makker Vivant naar de lo
geerkamer. Deze begaf zich spoedig ter ruste
ia de hoop dat de slaap den tijd, welké er
uog voor zijn bezoek aan de oude Adrienne
veriaopen moest, verkorten.
Den anderen ochtend, lang voor het aan
breken van den dag, ongeveer om zes uur
iu den morgen, waren de pikeur en de oud
soldaat, evenals den vorigen avond, weder
in de groote gelagkamer der herberg bijeen.
Een vroolijk vuur knapperde onder clen hoo-
gen schoorsteen en een groote kruik met
kristalhelderen, witten wijn prijkte tusschen
twee zilveren kroezen, welke reeds meer
dam eens den weg van d» tafel naar de lippen
van Vivant' en Denis hadden afgelegd.
„Waar kan ik de .oude Adrienne vinden,"
vroeg Vivant'.
„Herinnert gij u den ouded Cotnmandeurt-
den «rnóteij YJerkaïiteii toröA. xoüp»
vensters op de lindenlaan uitzien?"
„Of ik mij dien herinner? Daar woonde
de arme kleine Jacquesdat lieve kind
Mij dunkt nog dat ik er hem zie
„Nu, daar woont de oude kamenier; ik
weet echter met juist in welk vertrek. Be
proef slecht» alle deuren te openen; als er
een is die weerstand biedt, kunt gij zeker
zyn dat gij zijt waar ge wezen moet. Dan
hebt ge slecht» te zorgen dat men u opent en
dat zal geen kleinigheid zijn. Sedert tien
jaren spreekt moeder Adrienne met nie
mand meer."
„Dat is een brave vrouw, riep Vivant
mét geestdrift uit; „ah, als ik bedenk dat ik
evenals zij had kunnen doen."
•t Is waar, zij is een brave vrouw," on
derbrak hem Denis; „maar zij kon het even
goed zijn, zonder zich zoo zonderling aan
fo stellen... Tien jaren zonder spreken lik
zou reeds negen jaren, elf maanden en der
tig dagen min vijf minuten dood zijn, zoo ik
hetzelfde had moeten doen... Kern. mijn
jongen, laat ons nog eens drinken 'en ga
grooten dorpsweg' langs, die op dit vro ge
morgenuur, nog eenzaam en verlaten was.
Toen Vivant dacht, dat de zpn op het punt
was van op te komen, sloeg hij een der.
talrijke voetpaden in, die lange de helling
-der rotsen liepen. Ieder oogenblik werd zijn
weg versperd, nu oens door wild groeiend
boutgewas, dón weder door stukken muur
die blikbaar van bet kasteel naar beneden
waren gestort. Dp een plaat» stiet 'hij op een
groot bouten luik dat een' wezenlijke bar
rière vormde en met opzet daar geplaatst
scheen". Deze verschillende versperringen de
overdenkingen waartoe zij Vivant aanleiding
gaven, en een soort van aarzeling, die hem
ving en zijn bewegingen niet vlugger maak
ten, naarmate hij zijn doei naderde, vertraag-
do zijn opstijgen niet weinig, zoodat het
bijna geheel dag was toen hij den top der
rot» bereikte en den voet op het voorplein'
van het kasteel zette.
I)e zon wa» intuasoken opgegaan; lang
zamerhand wa» de nevei, die over geheel
da landstreek Jbing, opgetrokken en had'
plaste gemaakt vodr .een nelderen- frlsschen
.Wintermorgen-
LWordt vervolgd).