LeveRsmiddslsMoorzieniflg.
ZEEP.
SPEK BOKKING.
KAAS.
Ifleeschdistriktie Haarlem
Sterke Schoollaarzen
P. W. TWEEHUIJSEN,
JACQUES DE BRANCION
AARDAPPELEN.
WAT DE PERS ZEGT
..FtUILLETON
HBDlföERDAÖ iï SïfnrEMBER 1318
42«te JAARGANG 3333
0E AB(m«EMENTSPRIJ3 BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN! PER KWARTAAL f 1,95; PER WEEK 15 CENTS; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,30
BUREAUX: NASSAULAAN 49, HAARLEM - TELEFOON 1426 EN 2741 A0VERTENT1EN 20 CENTS PER REGEL 20 Q|„ OORLOGSTOESLAG. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
De Directeur van het Gemeentelijk Levensmid-
ilelenbureau te HAARLEM, brengt ter alge-
raeene kennis:
Verkrijgbaar op bon No. A 65 met! ingang
nan Zaterdag 14 September
II
pond Zeep
Deze bon is geldig tot en met Vrijdag
20 September 1918.
Verkrijgbaar vanaf Vrijdag 18 September
1918 op Bon. no. 5 der Aardappclkaavt:
2 (twee) K G.Zand-ofVeenaardappelen
tegen den prijs van 5y2 CENT per K. G.
Óp bon No. 6 der Aardappelkaart:
I (ean K.G. Kleiaardappeten
tegen dén prijs van 9Va cent Per Kjö'*
Bon No. 4 dezer kaart is NA 12 Septem
ber in'1"''- geldig.
Vrijdag 13 September a.s., van. 10 uur
v.m. tot 1 uur n.m., verkrijgbaar in de Ge
meentelijke Visckhal
PRIMA KWAL: TT SPEKBOKVTNG
verkrijgbaar, zonder bon, tegen den prijs van
17 cent per stuk.
De geldigheids 1 uur van bon Al No. 64,
waarop |fi
2 ons Kaas 20 -f-
kan worden verstrekt, ia verlengd tot 22
September, aangezien de laatste bestelling
niet geheel is uitgevoerd.
Op bon A. No. 70 is verkrijgbaar van 12
September tot 22 September; 9348
i ons Boterkaas
a 121/2 cent per ons of
I ons volvette uoutlsche kaas
a' 151/s cent per ons, of
i ons Edammer kaas 40 4"
a 14Va cent per ons.
De Directeur voornoemd,
F. DE JONGE.
verkrijgbaar op ZATERDAG 14 SEPTEMBER
des namiddags van 1i uur
2 ons versch rundvleesch
op bon No. 21 letter O.
bij: H. HECK, KI. Houtstraat; ENGELEN
BERG, Zijlstraat 68.
Houders san deze bons kunnen bestellen op
VRIJDAG vau 8—12 en van 14 uur bij:
NIEUWJAAR, Oranjeboomstraat en Wed. v.
D°UREMAALEN, Korte Begijnestraat 7.
t B'i de bestelling moeten bons worden medege
bracht cn het bestelde betaald.
P r ij zen:
Beaisteak, Haas1,50per pond.
Roastbeaf 1,30—
Lappen, Gehakt en Poulet 1,10—
Besteelloon o,07i/a
Verkrijgbaar op ZATERDAG 14 SEPTEMBER
des namiddags van 14 uur
l ons Leverworst eii I ons Bloedworst
beu No. 20, letters F en G, bij:
HARTEL, Nassaustraat 5 en MüLLER,
óroote Houtstraat 131, 9346
Houders van deze bons kunnen bestellen op
Vrijdag .van 812 en van lYa5 uur bij:
MAM, Bartel jorisstraat en van LEEUWEN, KI.
Houtstraat.
Bij de bestelling moeten bons worden medege-
bracht en het bestelde betaald.
f f Wien de schoen past.
In een hoofdartikel, gewijd aan het af
getreden kabinet Cort van der Linden,
schrijft dé „N. Rott. Grt."t
„De parlementaire regeeringsvorm eischt
partijen. Wie meent, dat in een democra-
cratisch georganiseerden staat, als de on
ze, eene regeering kracht kan ontwikke
len in een parlement zonder partijen, dat
wil dus zeggen zonder eené regeerings-
partij, die haar aanzet en in beweging
houdt, en zonder oppositie, steeds gereed
tot controle en critiek, geeft zich aan eene
illusie over. Partijstrijd in den goeden zin
van het woord, strijd over de beginselen,
volgens welke het moet worden getoetst,
bevat het bevruchtend element voor de
regeering. Zonder strijd is -vooruitgang in
de constitutioneels monarchie nauwelijks
denkbaar: de regeering verslapt, of ont
aardt in oligarchie."
Dit laat zich, mits ook in den goeden zin
opgevat, hooren, en klinkt zonder dat wij
er lang behoeven over na te 1m-
nemelijk. f.
De „partijstrijd in den goeden zin van
het woord," waarop hier door het liberale
orgaan als eisch van het bevruchtend ele
ment voor de Regeering, de nadruk wordt
gelegd, werd door de Rechterzij:' - wanneer
zij in de Kamer als oppositie-partij in de
minderheid was, loyaal gevoerd.
In dit opzicht bestaat er voor haar geen
aanleiding, om zieh als schuldige op de borst
te kloppen. i
Obstructie voeren, met opzet pn.a.T of
actief den gang van zaken in het Parle
ment belemmeren, hetgeen wij beschouwen
als een vorm van partijstrijd in den slech
ten zin van het woord, stond nooit op
haar strijdprogram.
iWij naderen thans tot een nieuwe wet
gevende periode, waarin ofschoon nog
nooit beleefde zware gemeenschappe
lijke zorgen op al de partijen drukken
stan partijstrijd wel niet geheel zal zijn te
ontkomen. t_ -
Moge de Linkerzijde, de openbare les
hier door een linksch orgaan gegeven, ter
harte nemen en waai' dit onafwijsbaar is,
„den partijstrijd in den goeden zin van het
woord," voeren,. il
Als voorbeeld staat haar ten dienste de
loyale oppositie der Rechterzijde in het ver
leden. E:
f t Het nieuwe kabinet en Dr, A. Kuyper
Dr. Kuyper wiens standpunt in de laatste
jaren wel eens meer verwondering wekt
begroet in de „Standaard" het nieuwe minis
ter ia volstrekt niet met volle sympathie.
De verwelkoming, die hij aan een ministe
rie, waarin mannen als Idenburg en De Vries
zitting hebben en waarin de naam Dr. De
Visser een belofte is voor die tot standkoming
van de finantieel© getijkstelling- tussehen
Openbaar en Bijzonder Onderwijs, wordt
door dr, Kuyper ingeleid met een tamelijk
spijtige verklaring, dat dit kabinet een be
paald Roomsch stempel draagt, de gele (pau
selijke)) vlag in top draagten dat ook
geen ooaiitie-kabinet mag heeten.
Er zijn nog andere dingen, die dir. Kuyper
in het mat blijkbare moeite verwelkomd en
bevriend genoemde ministerie niet bevallen.
De oude anti-revolutionnaire leider spreekt
van een „conservatief' merk, dat het kabinet
zou dragen en acht bepaaldelijk bet op-dragen
van twee gewichtige departementen aan twee
sympathieke, maar politiek-kleuilooze man
nen als Van. IJsselsteyn en Van Karnebeek
allerminst gelukkig.
Waarom dr. Kuyper de auti-revolutionmnU
re partij en haar lot niet absoluut aan het
nieuwe kabinet verbinden wil, blijkt het dui
delijkst uit het slot van zyn artikel:
„Wij denken er niet aan ons zelfstandig ka
rakter te verloochenen en ons democratisch
karakter prijs te geven (vraagt het kabinet
dat den heer Kuyper?)te minder omdat
het cijf erstempeU dat op onze positie gedrukt
staat, zoo principieel verschilt van het stem
pel, waarin zich de Roomsch-Katholieken mo
gen baroemen.
Zij tellen 30 pet. der kiezers, wijl ze bijna
één derde der bevolking zijn. Wij daarentegen
halen weinig meer dan de helft hiervan. De
Calvinisten waren reeds in de 16e eenw niet
meer dan één tiende en zoo staat het nog.
Stel dus al, dat deze politieke onderneming
van den heer Ruys de Reerenbrouok na an
derhalf jaar mislukt, dan deert dit de Room
sch en in niete, daar deze hun 30 pet. ter be
schikking houden. Maar wij zouden het kind
van de rekening worden, daar we ons begin
sel zonden verzaakt hebben en onze eenheid
als invloedrijke Staatspartij hadden ver
speeld-
Met waardeering en belangstelling begroe
ten we daarom het nieuwe Admiraalschip
met den gelen wimpel, dat thans uit de haven
stoomt; maar al zijn we van harte bereid,
het waar neodig en waar doenlijk te steunen,
we blijven op ons eigen scheepke onder eigen
vaandel. Aan boord van het Admiraalschip
en onder commando van den Admiraal, die
er het bevel op voert, vindt men ons niet."
Dr. Kuyper heeft blijkbaar nog wel eens
last van zijn oude plunje.
Maar of hij niet méér eigen invloed en die
zijner partij zal inboeten door zulk een hou
ding dan de „anderhalf' jaar levens nog te
bekorten die hij, mist heel royaal, het ministe-
rie-Ruys toekent!
Speciaal van den leider der anti-revolution-
naixen had het nieuwe ministerie bij zijn eer
ste optreden meer waardeering verdiend 1
t f Ons Roomsch tooneel.
Niet enkel door te waarschuwen tegen slechte
tooneelstukken hebben wij katholieken onzen
plicht tegenover het tooneel te verrichten.
Daar moet meer postief gewerkt worden.
In den laatsten tijd wordt-dat, meer dan vroe
ger, begrepen. En al ligt er altijd nog iets be
denkelijks in, onze Roomsche menschen den weg
naar den Schouwburg wat meer bekend te
maken, omdat het aantal goede stukken nog zoo
ver en ver in de minderheid is, ook op dit ge
bied mag toch het terrein niet zonder meer aan
het slechte worden overgelaten.
Daarom is het toe te juichen, dat de „Beatrys"
van Dr. Felix Rutten in den Rotterdamschen
Grooten Schouwburg zulk een uitnemend ont
haal heeft gevonden en dat het ons katholiek
publiek geweest is, hetwelk den Roomschen
kunstenaar zulk een triomf heeft doen vieren.
Nu het Rotterdamsch Tooneel de Beatrys
rol wordt door niemand minder dan mevrouw
Alida Tartaud-Klein vervuld met de Beatrys
een tournée door het land gaat maken, mocht
verwacht worden dat de directie van onzen
nieuwen Stadsschouwburg Roomsch Haarlem
en vele anderen, die toch óók wel in katholieke
tooneelkunst belang stellen in de gelegenheid
zou stellen de Beatrys te genieten en door een
druk bezoek onzen Roomschen kunstenaar te
huldigen.
De eerste wensch is reeds voorkomen door de
Commissie van Beheer op den Schouwburg, want
in de openingsweek, begin October, zal „Beatrys"
hier vertoond gorden. Wij vertrouwen dat dan
óók de tweede verwachting in vervulling zal
gaan en vooral onze Roomsche medeburgers
zullen toonen door een overgroot bezoek, dat zij
ware en echte kunst op prijs weten te stellen.
t f Geen Beleid.
Wij allen in Haarlem behalve zij dan, die
frauduleus aan vleesch weten te komen wij
allen weten wat vieeschschaarschte beteekent en
hoe de gedachte aan de vette dagen van weleer
ons doet watertanden.
Er komt maar geen vleesch en hoewel het
blijkbaar in vele andere plaatsen, vooral
kleinere, als men de verhalen mag gelooven, niet
zoo erg is als in Haarlem schijnt men hier maar
geen stukje te kunnen loskrijgen.
Er zijn menscihen, die in geen maanden een
stukje vleesch over de lippen hebben gehad.
Dat maaikit de menschen baloorig en daar
mede hebben dé autoriteiten in onze gemeente
rekening te honden.
Zij moeten trachten op alle mogelijke ma
nieren de burgers die noodzakelijkheid van
dat kwaad in te scherpen.
Daartoe is niet geschikt wat dezer dagen is
gebeurd, toen aan een grooten feestmaaltijd
ossenvleesch werd rond,gediend; afkomstig,
naar wij vernamen, van een in beslag geno
men rund, terwijl dy rest van het heest naar
een groote restauratie nabij het station, ver
huisde.
Onze verwijlen betreffen natuurlijk geens
zins de met' vleesch begunstigden, maar ons
gemeentelij kbeleid. De- Vleesch- en vetver-
eenlging Laat de distribueering aan de ge
meenten zelf over. Deze hebben dan te zorgen
voor een rechtvaardige maar ook voor een
voorzichtige verdeeling.
De Directeur van het Openbaar Slacht
huis moge meenen dat de wijze, waarop dit
rund werd gedistribueerd de beste is, velen
zullen zoo vrij zijn met hem van meening
te verschillen.
In geen weken komt hier vleesch in Haar
lem en wanneer de politie dan eens dé hand
weet te leggen op een rund en dit wordt op
gediend op feestmaaltijden en in restauraties,
dan moet dit, wanneer het bekend wordt, ver
ontwaardiging hij het publiek wekken.
Voorzichtig beleid is dit, in tijden, waarin
veler gemoederen overprikkeld zijn, niet te
noemen.
Htiï NIEUWE KABINET.
Het „Huisgez." schrijft o.a.:
„Allereerst moet het ministerie op de
vijftig leden der rechtsche partijen vol
komen en onvoorwaardelijk kunnen re
kenen.
Gebeurt dit, dan staat het krachtig en
zal het weifelachtigheid en zelfs oppositie
ter linkerzijde minder hebben te duchten.
Onmisbaar is nog deze voor wamde, dat.
het kabinet een sterk en krachtig ministe
rie zij, uit personen besta, die tegen de
zware taak,,welke hun beidt, zijn opge
wassen.
Welnu, welke twijfel of vreea_te dezen
aanzien ook is uitgesproken, hoe sommigen
zelfs de nieuwe ministers, met name den
premier, voor tweede rangskrachten en
minder hebben uitgemaakt, het kabinet
is een ministerie van sterke mannen.
Mannen, die, bekwaam voor hun taak,
bereid zijn tot krachtige samenwerking
ten bate van het land.
Niet door eerzucht gedreven hebben zij
de ministersportefeuille aanvaard, tenzij
de loffelijke en edelmoedige eerzucht, al
hun krachten te wijden aan het welzijn
van, het volk.
Voor deze daad verdienen zij den dank
der natie, die. ook buiten de kringen der
rechterzijde, hun moge tegemoet treden
met het vertrouwen, dat elk ministerie
behoeft om vruchtbaar werkzaam te zijn."
Wij- lezen in de Ohrist.-Hist. „Nederlan
der:"
Moeite en strijd gaan de nieuwe minis
ters tegemoet.
Maar plicht van geheel d^. Volks verte
genwoordiging is het, met vereende krach
ten hen te steunen. Allereerst rust die
plicht op rechts, dat nimmer andere dan
opbouwende kritiek behoort te geven. Het
afbreken late het over aan anderen.
Voortvarendheid, vastberadenheid en
voorzichtigheid zij de leuze van het nieuwe
Kabinet; flinke steun en loyale oppositie
de leuze der Volksvertegenwoordiging.
Maar bovenal: vertrouwen stellen op de
hulp en den bijstand van den Allerhoog
ste. j,
Dan maar ook alléén dan kun
nen wij de toekomst rustig te gemoet
gaan,"
Het „Volk" schrijft o.m.:
„Wat ons betreft, schrijft het „Volk",
van ons heeft het kabinet-Ruys alleen op
positie te verwachten, wanneer het die
door zijn gedragingen of nalatigheden op
roept. In haar verkiezingsprogram bezit
onze partij den leiddraad voor hare hou-1
(INGEZONDEN MEDEDELI.IML,
Carteljorisstraat 27.
TEL. 1770
ding ook als oppositie. Naarmate het mi
nisterie meer in de richting van dat pro
gram werkt en dus naar ons inzien aidus
het best de arbeidersbelangen en m-
belangen dient op de wijze waarop dat in
dezen zwaren tijd noodig is, kan het on
zerzijds op welwillenden steun rekenen.
Naarmate het tegen dat program inga ;t,
of de ernstige vingerwijzingen dio het be-.
vat achteloos en roekeloos in den wind
slaat, zullen wij te meer ons best doen om
het van den aardbodem te doen verdwij
nen. Wij treden overigens het kabinet on
bevooroordeeld tegemoet en zullen met ge
spannen belangstelling van de eerste po
litieke perspektieven, die het weldra zal
openen, kennis nemen."
De „Standaard" schrijft o.m.:
„Er is geen spiake van, dat dit Kabinet,
wat zijn grondformatie beueft, met de Kabi
netten vanMackay, Kuyper en rittmsierk op
één lijn zou staan. Het draagt krachten zijn
oorsprong en geheel ander karakter. Het is
niet, gelijk vroeger, een Kabinet uit drie
saamwerkende politieke elementen saanige-
steld, maar het is een Kabinet, waarin net
Roomsch-Katholieke element overheersen end
is, zij 't al niet in het aantal van zijn leaeu.
Willen we ons zeiven niet misleiden, dan
moet daarom dit karakter van het Kabinet
duidelijk op den voorgrond staan, en mag de
gedachte zelfs niet in ons opkomen alsoi dit
Kabinet, mutatis mutandis, met de Kabinet
ten Mackay, Kuyper en Heemskerk vrijwel op
één lijn zou staan, slechts met een kleine
variatie.
Immers van compositie der drie partijen
is ditmaal geen sprake. Met de Kabinetten
van voorheen, die uit de drie partijen opkwa
men, heeft dit Kabinet niets gemsensc.jppe-
lijks.
Het treedt op als geheel nieuwe figuur in
onze politieke ontwikkeling. Boven den nok
van dit Kabinet waait de Roomse i-Katho
lieke wimpel."
De „NIEUWE COURANT" zegt, dat Jlir.
Ruys de Beerenbrouck niet minder dan Dr.
Nolens, het zuiver Roomsche type verte
genwoordigt.
„De heet' Ruys is zoo door en door
Roomsch als de beste en de Stichtscue
Courant die zich.ai over een anti-revom-
tiöirairen premier verheugde, krijgt de
kous op den kop.
De beste mannen zijn het niet. Nu b ijk-
baar van den aanvang af naar een parle
ment aire oplossing van de crisis gestreefd
is, waarbij niet naar de eerste mannen
werd omgezien die het land opieverde
om haar tot een goed einde te brengen,
•maar waarbij de uitslag der verkiezingen
als eenige richtsnoer werd genomen, nu
vraagt men zich met te meer verbazing
af, waarom het zóó lang moest duren. Zijn
zoovele aarzelingen te overwinnen ge
weest, heeft liet zooveel moeite gekost
negen mannen tot liet aanvaarden der
portefeuilles over te halen? Of heeft men
bij zooveel verschillende personen aan-
geklopt, dat dit den langen duur der cri
sis verklaart? De persoon van den minis
ter van Buitenlandsche Zaken in het nieu
we Kabinet bevestigt het; liet is toch van
algemeene bekendheid dat men zich onge
looflijk veel moeite heeft gegeven, om den
heer Van Nispen te bewegen de porte
feuille aan te nemen."
De toon der „NIEUWE ROTTERD. COU
RANT" klinkt ontevreden:
„De formateur is geeu groote - figuur,
waarvan bezieling zal uitgaan; liij is al
dadelijk er niet in kunnen slagen, met
een voltallig personeel voor het voetlicht
te komen; niet alle departementen z(jn
sterk bezet. Met name lijkt ons de I. us
van den heer Van IJsselsteiu voor den
zetel vau Landbouw (productie, distnbu-
tie en verdere crisisaangelegenhedenj ccn
misgreep. Vóór ailes was daar noodig eerie
persoonlijkheid, die vertrouwen zat we
ten in te boezemen, en juist in die kunst
heeft de heer Van Usselsteiu het tot nu
toe niet ver gebracht."
Iutusschen, er is geeu reden, oin vij
andig tegenover dit ministerie te g.ian
{GMANTlSCH VERHAAL UIT DEN TIJD
27 DER FRANSCHE REVOLUTIE,
„Dat wees ik nog niet; daar heb ik nog
at ever gedacht, maar indien zij over twee
«gea nog hier zijn, kunt gij zeggen dat
aum geen Vivant Baugey is en alles
™t ut verhaald heb leugens zijn.'
ifet iS *uBon WÜ deze muren bewaren', tot-
*owd 611 ongevoelig als zii zelve
8iJn- De goede God moge u In de
heleoDen, zoo Hij het in deze
mijn arme Vivant. Ik zal Hem
V"*® oat Hfj mij nog een braaf mensoü-
heeft doen aantreffen."
•mi! BiJ de*® moorden met! pen soort
gierde uitsprak, stak zij hare beenderige
man to°» <tien z(j weinige oogen-
0Or(iu.JT,oe®or ver*loekt en uit hare tegen-
*eri*a«d hid. I (i I
1 «v\, i. ,Qemt «preken," risp. deze: met
-0|lo hartelijkheid, dia den grond
van zijn loyaal en open karakter uitmaakte.
„Gij mistrouwt mij dus niet meer," vroeg hij,
terwijl hij de oude vrouw doordringend0aan
zag. „Thans, nu gij alles weet, zou ik het u
niet meer kunnen vergeven, zoo gij mijne
goede trouw in twijfel zoudt trekken, en
daarmee zou onze zaak niet gediend zijn.
Zoo gij thans nog iets op het hart hebt,
zeg het dan spoedig, anders zullen wij niets
goeds tot stand brengen."
„Gij hebt gelijk Vivant. Sedert ik u de
hand heb toegestoken en ik vraag mij
zeiven nog af hoe dit gebeurd is, moeten
vrij geen. slechte gedachten meer voeden en
het zou er misschien eene zjjn, zoo ik u
iets verborgen hield wat gij gaarne zoudt
weten.
„G(j hebt dus ook berichten, mede te dee-
leu,riep Vivant uit, terwijl hij verbaasd
van zijn stoel opstond.
„Gij weet wel, dat dit het geval piet is...
maar ik heb een geheim."
i. -^eV 11164 °P hen betrekking heeft,
behoef ik heti niet te weten, want het zou
mij terstond weder door het hoofd gaan."
„En zoudt gij denken, dat ik het zoolang
ZOU onthouden hebben, zoo het on hen a-een
betrekking had,.... Vivant, gij zult het bewijs
hebben dat ik vertrouwen ia u stel... maar
zoo dit vertrouwen een dwaling of een zwak
heid zou Zijn, dan moge deze toren op dit
oogenblik zeif ineenstorten en ons ouder zijn
puinen verpletteren 1"
Terwijl zij nog sprak was de oude vrouw
ook van haar zetel opgestaan, en toen zij
overeind was, zag Vivant niet zonder eenige
verbazing, dat zij een koperen lamp van
den schoorsteenmantel nam' en er mede naar
het vuur ging als om haar aan te steken,
wat zij ook indefdaad deed.
Daarop liep zij naar de anders zijde van
den toren en gaf den soldaat een wenk om
haar te volgen.
„Schuif dit oude meubel op zijde," zeide
zij tot. Vivant, op sen groot gebeeldhouwd
ebbenhouten buffet wijzend, waarvan de oor
spronkelijke kleur onder het stof van hon
derd en jaren langzamerhand verdwenen was.
De dragonder gaf aan haar bevel gehoor,
maar slechts met de grootste moeite slaagde
hij er in het stuk van zjjn plaats te verwij-
derea. li-
„Neem thans dit' breekijzer en tracht dezen
steen op te lichten," hernam de dienstbode.
De 8teen werd zonder moeite .opgelicht
en Vivant bespeurde de bovenste treden van
een smalle, steile trap, die in den muur was
uitgehouwen en naar den voet van den voren
leidde.
„Wee over u en mij, zoo gij ooit een woord
openbaart van hetgeen gij zien zult," zei
Adrienne met doffe stem.
Een krachtig en verontwaardigd gebaar
van Vivant antwoordde op dit laatste blijk
van wantrouwen van de oude kamenier, die
terstond met vaster© stem hernam: „Volg
miil" i
En met de lamp m de hand verdween
Adrienne in de opening, die voor haar voe
ten gaapte.
Toen zij eenige treden was afgeklommen
wendde zij zich om, hief haar lamp op en
scheen voldaan, toen zij Vivant vlak achter
zich ontdekte.
De afstijging duurde lang en was op som
mige plaatsen moeielijk, want vela treden
waren afgebroken of wankelden onder den
voet. Niettegenstaande haar hooge jaren,
scheen Adrienne met deze hindernissen goed
bekend en zo© zii' er bü stilstond, was het om
ze aan Vivant te wijzen en hem te helpen
verder te komen.
Eindelijk kwamen zij beneden aan de Lap
en Vivant voelde onder zijn voeten eeu
eenigszins weeken, doch veerkrachtigeu bo
dem zooais de grond in ruime kelders is.
Hjj herinnerdre zich toen, in zjjn jeugd ge
hoord te hebben dat groote onderaardsche
gewelven van het kasteel uit, zich in alle
richtingen onder den berg van Saint-Révé-
rien uitstrekten en op grooten afstand in tie
bosschen uitgangen hadden.
Hij herinnerde zich ook dat BruLard, ten
tijde van zijn misdadigen omgang hem met
grooten ernst verzekerde dat men in dia
gewelven, het kermen en klagen hoorde van
de talrijke slachtoffers der tirannie van de
heeren van .Saint-Révérien; zooals vele vrij
denkers, geloofde Brulard, die het bestaan
vaa een God ontkende, aan geestverschij
ningen en meer dergelijke dwaasheden.
(Wordt vervolgd).
i 2
9014