Levensmiddelsnvoorzienmg.
ZERP.
SPEK BOKKING.
KAAS.
ïleesclifiistÉÉg Haarlem
Sterke Schoollaarzen
JACQUES DE BRANCION
P. W. TWEEHUIJSEN,
AARDAPPELEN.
FEUILLETON
WAT DE PERS ZEGT
iNBERDAfi IE SÏ"PTEMB£f5 I3Ï3
4Z«e JAARGAHS 3533
OE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAABT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPENS PER WANTAAL f MHS| PER WEEK IS CENTS: FRANCO PER POST PER KWARTAAL f 2,30
BUREAUX: KASSAULAAN 49, HAARLEM - TELEFOON 1426 EN 2741 ADVEBTENTIEN 20 CENTS PER REGEL 20 °|0 OORLOOSTOESLAO. Bil CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
De Directeur van het Gemeentelijk Levensmid
delenbureau te HAARLEM, brengt ter alge-
meene kennis:
Verkrijgbaar op bon No. A 65 met' ingang
san Zaterdag 14 September
2 pond Zeep
Deze bon is geldig tot en met Vrijdag
20 September 1918.
Verkrijgbaar vanaf Vrijdag 13 S6pi/GDlbcr
1913 op Bon. no. 5 der Aardappelkaart:
2 (twee) K G Zand- of Veenaardappelen
tegen den prijs van 5% CENT per K. G.
Op bon No. 6 der Aardappelkaart:
I (ean K G. Kleiaardappelen
tegen den prijs van 9Vs cenfc Per
Bon No. 4 dezer kaart is NA 12 Septem
ber V' 'Tigeldig.
Vrijdag 13 September a.s., van; 10 uur
V.m. tot 1 uur n.m., verkrijgbaar in de Ge
méentelijke Vischhal
PRIMA KWAL. TT SPEKBOKVïNG
verkrijgbaar, zonder bon, tegen den prijs van
17 cent per stuk.
De geldigheids..uür van bon A3. No. 64,
waarop I
2 ons Kaas 20
kan worden verstrekt, ia verlengd tot 22
September, aangezien de laatste bestelling
niet geheel is uitgevoerd.
Op bon A. No. 70 is verkrijgbaar van 12
September tot 22 September; 9348
i ons Boterkaas
a 121/2 cent per ons of
I ons volvette boudsche kaas
a löï/a cent per ons, of
i ons Edammer kaas 40 -F
a 141/2cent per ons.
De Directeur voornoemd,
F. DE JONGE.
Verkrijgbaar op ZATERDAG 14 SEPTEMBER
des namiddags van 14 uur
2 ons versch rundvleesch
op bon No. 21 letter O.
bij: H. TIECK, KL Houtstraat; ENGELEN
BERG, Zijlstraat 68.
Houders -,an deze bons kunnen bestellen op
VRIJDAG van 8—12 en van 1—4 uur bij:
NIEUWJAAR, Oranjeboomstraat en Wed. v.
D°GREMAALEN, Korte Begijnestraat 7.
Bij je bestelling moeten bons worden medege
bracht en hel bestelde betaald.
P r ij z e n:
Beafsteak, Haasf 1,50per pond.
Roastbeaf 1,30—
Lappen, Gehakt en Poulet 1,10—
Besteelloon 0,07i/2
Verkrijgbaar op ZATERDAG 14 SEPTEMBER
des namiddags van 1—4 uur
I ons Leverworst en I ons Bloedworst
"p bou No. 20, letters F en G, bij
HARTEL, Nassaustraat 5 en MöLLER,
Groote Houtstraat 131. 9346
Houders van deze bons kunnen bestellen op
VRIJDAG van 8—12 en van iy2—5 uur bij:
STAM, Barteljorisstraat en van LEEUWEN, KI.
Houtstraat
Bij de bestelling riioeten bons worden medege
bracht en het bestelde betaald
f f Wien de schoen past.
In; een hoofdartikel, gewijd aan het af
getreden kabinet Gort van der Linden,
schrijft de „N. Rott. Ort.":
„De parlementaire regeeringsvorm eischt
partijen. Wie. meent, dat in een democra-
cratisch georganiseerden staat, als de on
ze, eene regeering kracht kan ontwikke
len in een parlement zonder partijen, dat
wil dus zeggen zonder eene. regeerings-
partij, die haar aanzet en in-beweging
houdt, en zonder oppositie, steeds gereed
tot controle en critiek, geeft zich aan eene
illusie over. Partijstrijd in den goeden zin
van het woord, strijd over de beginselen,
volgens welke het' moet' worden getoetst,
bevat het bevruchtend element voor de
regeering. Zonder strijd is vooruitgang in
de constitutioneele monarchie nauwelijks
denkbaar: de regeering verslapt, of ont
aardt in oligarchie."
Dit'laat zich, mits ook in den goeden zin
opgevat, hooren, en klinkt' zonder dat wij
er lang behoeven over na te -in-
nemelijlr. f.
De „partijstrijd in den goeden zin van
het woord," waarop hier door het liberale
orgaan als eisch van het bevruchtend ele
ment voor de Regeering, de nadruk wordt
gelegd, werd door de Rechterzijwrmneer
zij in de Kamer als oppositie-partij in de
minderheid was, loyaal gevoerd.
In dit' opzicht bestaat er voor haar géén
aanleiding, om zich als schuldige op de borst'
te kloppen. t
Obstructie voeren, met opzet' p'aïilof - of
actief den gang van zaken in het Parle
ment belemmeren, hetgeen wij beschouwen
als een vorm van partijstrijd in den slech
ten zin van het woord, stond nooit op
haar strijdprogram.
;Wij naderen thans tot een nieuwe wet
gevende periode, waarin ofschoon nog
nooit beleefde zware gemeenschappe-
lijke zorgen op al de partijen drukken
aan partijstrijd wel niet geheel zal zijn te
ontkomen.
Moge de Linkerzijde, de openbare les
hier door een linksch orgaan gegeven, ter
harte nemen en waar dit onafwijsbaar is,
„den partijstrijd in den goeden zin van het
woord," voeren. t.
Als voorbeeld staat haar téü dienste de
loyale oppositie der Rechterzijde in het ver
leden. li
I het cijferstempel, dat op onze positie (gedrukt
staat, zoo principieel verschilt van het stem
pel, waarin zich de Robmséh-Katholiiéken mo
gen beroemen.
Zij tellen 30 pet. der kiezers, wijl ze bijna
één derde der bevolking zijn. Wij daarentegen
halen weinig meer dan. de helft hiervan. De
Calvinisten waren reeds in de 16e eenw niet
meer dan één tiende en aoo staat het nog.
Stel du® al, dat deze politieke onderneming
van den heer Ruys de Beerenbrouek na an
derhalf jaar mislukt, dan deert dit de Room-
schen in niets, daar deze hun 80 pet. ter be
schikking houden. Maar wij zouden het kind
van de rekening worden, daar we ons begin
sel zouden verzaakt hébhen en onze eenheid
als invloedrijke Staatspartij hadden ver
speeld.
Met waardeering en belangstelling begroe
ten we daarom het nieuwe Admiraalschip
met den gelen wimpel, dat thans uit de haven
stoomt; maar al zijn we van harte bereid,
het waar noodig en waar doenlijk te steunen,
we blijven op ons eigen scbeepke onder eigen
vaandeL Aan boord van het Admiraalschip
en onder commando van den Admiraal, die
er het hevel op voert, vindt men ons niet."
Dr. Kuyper heeft blijkbaar nog wel eens
last van zijn oude plunje.-
Maar of hij niet méér eigen invloed en die
zijner partij zal inboeten door zulk een hou
ding dan de „anderhalf' jaar levens nog te
bekorten die hij, niet heel royaal, het ministe-
rie-Rnys toekent!
Speciaal van den leider der anti-revolution
nairen had het nieuwe ministerie bij zijn eer
ste optreden meer waardeering verdiend!
f f Het nieuwe kabinet en Dr. A. Kuyper
Dr. Kuyper wiens standpunt in de laatste
jaren wel een® meer verwondering wekt
begroet in do „Standaard." het nieuwe minis
terie volstrekt niet met volle synipathie.
De verwelkoming, die hij aan een ministe
rie, waarin mannen als Idenburg en De Vries
iittiing- hébben en waarin de naam Dr. De
Visser een belofte is voor de tot Standkoming
van de fiaiantieele gelijkstelling tusschen
Openbaar en Bijzonder Onderwijs, wordt
door dr. Kuyper ingeleid met een. tamelijk
spijtige verklaring, dat dit kabinet een be
paald Roomsch stempel draagt, de gele (pau
selijke)) vlag in top draagten dat ook
geen coalitie-kabinet mag heeten.
Er zijn. nog ander© dingen, die dir. Kuyper
in het met blijkbare moeite 'verwelkomd en
bevriend genoemde ministerie niet bevallen.
De oude anti-revolutionnaire leider spreekt
vau een „conservatief merk, dat het kabinet
kou dragen en acht bepaaldelijk het opdragen
van twee gewichtige departementen aan twee
sympathieke, maar politiék-kleurlooae man
nen als Van IJsselsteyn en Van Kaxnébeek
allerminst gelukkig.
Waarom dx. Kuyper de an ti-revo lutionnai-
r© partij en haar, lot niet absoluut aan het
nieuwe kabinet verbinden wil, blijkt het dui
delijkst uit het slot van zijn artikel:
„Wij denken er niet aan ons zelfstandig ka
rakter te verloochenen en ons democratisch
karakter prijs te geven (vraagt het kabinet
dat den heer Kuypef?)te minder omdat
t f Ons Roomsch tooneel.
Niet enkel door te waarschuwen tegen slechte
toonéelstukken hebben wij katholieken onzen
plicht tegenover het tooneel te verrichten.
Daar moet meer postief gewerkt worden.
In den laatsten tijd wordt' dat, meer dan vroe
ger, begrepen. En al ligt er altijd nog iets be
denkelijks in, onze Roomsche menschen den weg
naar den Schouwburg wat meer bekend te
maken, omdat het aantal goede stukken nog zoö
ver en ver in de minderheid is, ook op dit ge
bied mag toch het terrein niet zonder meer aan
het slechte worden overgelaten.
Daarom is het toe te juichen, dat de „Beatrys"
van Dr. Felix Rutten in den Rotterdamschen
Grooten Schouwburg zulk een uitnemend ont
haal heeft gevonden en dat het ons katholiek
publiek geweest is, hetwelk den Roomschen
kunstenaar zulk een triomf heeft doen vieren.
Nu het Rotterdamsch Tooneel de Beatrys-
rol wordt door niemand minder dan mevrouw
AÏId'a Tartaud-Klein vervuld met de Beatiys
een toumée door het land gaat maken, mocht
verwacht worden dat de directie van onzen
nieuwen Stadsschouwburg Roomsch Haarlem
eu vele anderen die toch óók wel in katholieke
tooneelkunst belang stellen in de gelegenheid
zou stellen de Beatrys te. genieten en door een
druk bezoek onzen Roomschen kunstenaar te
huldigen.
De eerste wensch is reeds voorkomen door de
Commissie van Beheer op den. Schouwburg, want
in de openingsweek, begin October, zal „Beatrys"
hier vertoond worden. Wij vertrouwen dat dan
óók de tweede verwachting in vervulling zal
gaan en vooral onze Roomsche medeburgers
zullen toonen door een overgroot bezoek, dat zij
ware en echte kunst op prijs weten te stellen.
t f Oeen Beleid.
Wij allen in Haarlem behalve zij dan, die
frauduleus aan vleesch weten te komen. wij
allen weten wat vleeschschaarschte beteekent en
hoe de gedachte aan de vette dagen van weleer
ons doet watertanden.
Er komt maar geen vleesch en hoewel het
blijkbaar in vele andere plaatsen, vooral
kleinere, als men de verhalen mag gelooven, niet
zoo erg is als in Haarlem schijnt men hier maar
geen stukje te kunnen loskrijgen.
Er zijn menschen, die in geen maanden een
stukje vleesch over de lippen hebben gehad.
Dat maakt de menschen balooriig en daar
mede hebben de autoriteiten in onze gemeente
rekening te houden.
Zij moeten trachten op alle mogelijke ma
nieren de burgers de noodzakelijkheid van
dat kwaad in te schérpen.
Daartoe is niet geschikt wat dezer dagen is
gebeurd, toen aan een grooten feestmaaltijd
ossenvleesch werd rondgediendi afkomstig,
naar wij vernamen, van een in beslag geno
men rund, terwijl dy rest van het beest naar
een groote restauratie nabij het station ver
huisde.
Onze verwijlen betreffen natuurlijk geens
zins de met vleesch begunstigden, maar ons
gemeentelij kbeleid. De Vleesch- en vet'ver-
eeniging laat de distribueering aan de ge
meenten zelf over. Deze hebben dan te zorgen
voor een rechtvaardige maar ook voor een
voorzichtige verdeeling.
De Directeur van het Openbaar Slacht
huis moge meenen dat de wijze, waarop dit
rund werd gedistribueerd de beste is, velen
zullen zoo vrij zijn met hem van meening-
te verschillen.
In geen weken komt hier vleesch in Haar
lem en wanneer de politie dan eens de hand
weet te leggen op een rund en dit wordt op
gediend op feestmaaltijden en in restauraties,
dan moet dit, wanneer het bekend wordt» ver
ontwaardiging bij het puibliek wekken.
Voorzichtig beleid is dit, iu tijden, waarin
veler gemoederen overprikkeld zijn, niet te
-noemen.
(INGEZONDEN MEDEDEEL ING.,
h k.t NIEUWE KABINET.
Het „Huisgez." schrijft o.a.:
„Allereerst moét het ministerie op de
vijftig leden der rechtsehe partijen vol
komen en onvoorwaardelijk kunnen re-
kenen
Gebeurt dit, dan staat het krachtig en
zal bet weifelachtigheid en zelfs oppositie
ter linkerzijde minder hebben te duchten.
Onmisbaar is nog deze voorwaarde, dat
het kabinet een sterk en krachtig ministe
rie zij, uit personen besta, die tegen de
zware taak, welke hun beidt, zijn opge
wassen.
Welnu, welke twijfel of vrees te dezen
aanzien, ook is uitgesproken, hoe sommigen
zelfs de nieuwe ministers, met name den,
premier, voor tweede rangskrachten en
minder hebben uitgemaakt, het kabinet
is een ministerie van sterke mannen.
Mannen, die, bekwaam voor hun taak,
bereid zijn tot krachtige samenwerking
ten bate van het land.
Niet door eerzucht gedreven hebben zij
de -ministersportefeuille aanvaard, tenzij
de loffelijke en edelmoedige eerzucht, al
hun krachten te wijden aan het welzijn
van het volk.
Voor deze* daad verdienen zij den dank
der natie, die, ook buiten de kringen der
rechterzijde, hun mog-e tegemoet treden
met het vertrouwen, dat elk ministerie
behoeft om vruchtbaar werkzaam te zijn."
Wij lezen, in de Christ.-Hist. „Nederlan
der:"
Moeite en strijd gaan de. nieuwe minis
ters tegemoet.
Maar plicht van geheel de Volksverte
genwoordiging is het, met vereende kz-ach-
ten hen te steunen. Allereerst rust die
plicht op rechts, dat nimmerandez-e dan
opbouwende kritiek behoort te geven. Het
afbreken late het over aan anderen.
Voortvarendheid, vastberadenheid en
voorzichtigheid zij de leuze van het nieuwe
Kabinet; flinke steun en loyale oppositie
de leuze der Volksvertegenwoordiging.
Maar bovenal: vertrouwen stellen op de
hulp en den bijstand van den Allerhoog
ste. ij.
Dan maar ook alléén dan kun
nen wijde toekomst rustig te gemoefc
gaan." f;
Het „Volk" schrijft o.m.:
„Wat ons betreft, schrijft het „Volk",
van ons heeft het kabinet-Ruys alleen op
positie te verwachten, wanneer het die
door zijn gedragingen of nalatigheden op
roept. In haar verkiezingsprogram bezit
onze partij den leiddraad voor hare hou-
Bapieljofisstpaat 27. TEL. i'ïïO
ding ook als oppositie. Naarmate het mi
nisterie meer in de richting van dat pro
gram werkt en dus naar ons inzien aldus
het best de arbeidersbelangen en .a is-
belangen dient op de wijze" waarop dat in
dezen zwaren tijd noodig is, kan het on
zerzijds op welwillenden steun rekenen.
Naarmate het tegen dat program ingaat,
of de ernstige vingerwijzingen die het be
vat achteloos en roekeloos in den wind
slaat, zullen wij te meer ons best doen onz
het van den aardbodem te doen verdwij-,
nen. Wij treden overigens het kabinet on
bevooroordeeld tegemoet en zullen met ge
spannen belangstelling van de eerste po
litieke perspektieven, die het weldra zal
openen, kennis nemen."
De „Standaard" schrijft o.m.:
„Er is geen sprake van, dat dit Kabinet,
wat zijn grondiormatie betreft, met de Kabi
netten vanMackay, Kuyper eu Heemskerk op
één lijn zou staan. Het draagt krachtens zijn
oorsprong en geheel ander karakter. Het is
niet, gelijk vroeger, een Kabinet uit drie
saamwerkende politieke elementen saamge-
steld, maar het is een Kabinet, waarin net
Roomsch-Katholieke element overheersen end
is, zij 't al niet in het aantal van zijn leden.
Willen we ons zeiven niet misleiden, dan
moet daarom dit karakter van het Kabinet
duidelijk op den voorgrond staan, en mag de
fedachte zelfs niet in ons opkomen alsof dit
nbinet, mutatis mutandis, met de Kabinet
ten Mackay, Kuyper en Heemskerk vrijwel op
één lijn zou staan, slechts met een kleine
variatie.
Immers van compositie der drie partijen
is ditmaal geen sprake. Met de Kabineiten
van voorheen, die uit de drie partijen opkwa
men, heeft dit Kabinet niets gemeenschap pe-
lijks.
Het treedt op als geheel nieuwe figuur in
onze politieke ontwikkeling. Boven den nok
vau dit Kabinet waait de Roomsch-Katho
lieke wimpel."
De „NIEUWE COURANT" zegt, dat Jhr.
Ruys de Beerenbrouek niet minder dan Dr.
Nolens, het zuiver Roomsche type verte
genwoordigt.
„De heer Ruys is zoo door en door
Roomsch als de beste en de Stichtsehe
Courant die zich al over een anti-revom-
tionairen premier verheugde, krijgt de
kous op den kop.
De beste mannen zijn het niet. Nu b.ijk-
baar van den aanvang af naar een parle
mentaire oplossing van de crisis gestreefd
is, waarbij niet naar de eerste mannen
werd omgezien die het land opleverde
om haar tot een goed einde te brengen,
maar waarbij de uitslag der verkiezingen
als eenige lichtsnoer werd genomen, au
vraagt men zich met te meer verbazing
af, waarom het zóó lang moest duren.' Zijn
zoovele aarzelingen tê overwinnen ge
weest, heeft het zoovéél moeite gekost
negen mannen tot het aanvaarden der
portefeuilles over te halen? Of heeft men
bij zooveel verschillende personen aan
geklopt, dat dit den langen duur der cri
sis verklaart? De persoon van den minis
ter van Buitenlandsche Zaken in het nieu
we Kabinet bevestigt het; het is toch van
algemeene bekendheid dat men zich onge
looflijk veel moeite heeft gegeven óm den
heer Van Nispen te bewegen de porte
feuille aan te nemen."
De toon der „NIEUWE ROTTERD. COU
RANT" klinkt ontevreden:
„De formateur is geen groote figuur,
waarvan bezieling zal uitgaan; hij is ai
dadelijk er niet iu kunnen slagen, met
een voltallig personeel voor het voetlicht
te komen; niet alle departementen zijn
sterk bezet. Met name lijkt ons de keus
van den heer Van IJsselstein voor don
zetel van Landbouw (productie, distribu
tie eu verdere crisisaan gelegenheden; ecu
misgreep. Vóór alles was daar noodig eene
persoonlijkheid, die vertrouwen zal we
ten in te boezemen, en juist in die kunst
heeft de heer Van IJsselstein het tot nu
toe niet ver gebracht.".
Inlusschen, er is geen reden, om vij
andig tegenover dit ministerie te gaan
*ÖM'ANTI8CH VERHAAL UIT DEN TIJD
DER FRANSCHE REVOLUTIE.
27
V,
„."pat wees ik nog niet; daar heb ik! nog
IP over gedacht, ihaar indien zij over twee
nog hier zijn, kunt gij zeggen dat
aaam geen Vivant Baugey is en alles
ik verhaald heb leugens zijn.'
x, "Don suilen wjj deze mureu bewaren, tot-
zoo koud en ongevoelig als ah zelve
i03t zijn... De goede God moge u in de
v*** wereld bsloonen, zoo HQ hot in deze
„L, mijn arme Vivant. Ik zal Hem
>**5» dat HQ mij nog een braaf mensch
heeft doen aantreffen."
ii zij deze woorden met pen soort
P*tid. uitsprak, stak zij hare boenderige
1 man toe» dien zij weinige oogea-
■°o<r<iiri Jroo?or vervloekt en uit hare tegen-
ajAHt t T9ri*agd had. 'I fl f
gevoM ,,0erst spieken," riap deze met
'3 hartelijkheid, die den' «rond
v,an zijn loyaai en open karakter uitmaakte.
„Gij mistrouwt mij dus niet meer," vroeg hij,
terwijl hij de oude vrouw doordringend aan
zag. „Thans, nu gij alles weet, zou ik het u
niet meer kunnen vergeven, zoo gij mijne
goede trouw in twijfei zoudt trekken, en
daarmee zou onze zaak niet gediend zijn.
Zoo gij thans nog iets op het hart hebt,
zeg het dan spoedig, anders zullen wij niets
goeds tot stand brengen.".
„Gij hebt gelijk Vivant. Sedert ik u de
hand heb toegestoken en ik vraag mij
zeiven nog af hoe dit gebeurd is, moeten
wij geen slechte gedachten meer voeden en
het zou ©r misschien eene zijn, zoo ik u
iets verborgen hield wat gij gaarne zoudt
weten." j;
„Gjj hebt dus ook berichten mede te doe
len," riep Vivant uit, terwijl hij verbaasd
van zijn stoel opstond.
„Gij weet wel, dat dit het geval niet is...
maar ik heb een geheim."
"iet op hen betrekking heeft,
behoef ik het niet; te weten, want het zou
d weder door het hoofd gaan."
„En zoudt g(j denken, dat ik het zoolang
ZOU onthouden hebben, zoo het oh hen a-een
betrekking had,.... Vivant, gij zult het bewijs
hebben dat ik vertrouwen in u stel... maar
zoo dit vertrouwen een dwaling of een zwak
heid zou zijn, dan moge deze toren op dit
oogenblik zelf ineenscorten en ons onder zijn
puinen verpletteren 1"
Terwijl zij nog sprak was de oude vrouw
ook van haar zetel opgestaan, en toen zij
overeind was, zag Vivant niet zonder eenige
verbazing, dat zij een koperen lamp van
den schoorsteenmantel nam en er mede naar
het vuur ging als om haar aan te steken,
wat zij ook inderdaad d :ed.
Daarop liep zij naar de andere zijde van
den toren en gaf den soldaat een wenk om
haar te volgen.
.Schuif dit oude meubel op zijde," zeide
zij tot Vivant, op een groot gebeeldhouwd
ebbenhouten buffet wijzend, waarvan de oor
spronkelijke kleur onder het stof van hon
derden jaren langzamerhand verdwenen was.
De dragonder gaf aan haar bevel gehoor,
maar sleehts met de grootste moeite slaagde
h(j er in het stuk van zjjn plaats te verwij
deren. |l"
„Neer.ï thans dit breekijzer en tracht dezen
steen op te lichten," hernam de dienstbode.
De steen werd zonder moeite opgelicht
en Vivant bespeurde de bovenste treden van
een smalle, st'eiid trap, die in den-muur was
uitgehouwen en naar den voet van den voren
leidde.
„Wee over u en mij, zoo gij ooit een woord
openbaart van hetgeen gij zien zult," zei
Adrienae met doffe stem.
Een krachtig en verontwaardigd gebaar
van Vivant antwoordde op dit laatste blijk
van wantrouwen van de oude kamenier, die
terstond met vastere stem hernam: ,,Volg
mijl"
En met de lamp in de hand verdween
Adrienne in de opening, die voor haar voe
ten gaapte.
Toen zij eenige treden was afgeklommen
wendde zij zich om, hief haar lamp op en
scheen'voldaan, toen zij Vivant vlak achter
zich ontdekte.
De afstijging duurde lang en was op som
mige plaatsen moeielijk, want vele treden
waren afgebroken of wankelden onder den
voet. Niettegenstaande haar hooge jaren,
scheen Adrienne met deze hindemissen goed
bekend en zoo zii er bü stilstond, was het om
ze aan Vivant te wijzen en hem te helpen
verder te komen.
Eindelijk kwamen zij beneden aan de Uap
en Vivant voelde onder zijn voeten een
eenigszins weeken, doch veerkrachtigen bo
dem zooals de grond in ruime keldörs is.
Hjj lierinnerdre zich toen, in zijn jeugd ge
hoord te hebben dat groote onderaardscho
gewelven van het kasteel uit, zich in alle
richtingen onder den berg van Saint-Révé-
rien uitstrekten en op grooten afstand in de
bosschen uitgangen hadden.
Hij herinnerde zich ook dat Brulard, ten
tijde van zfjn misdadigen omgang hem met
"rooien ernst verzekerde dat men in die
gewelven, het kermen en klagen hoorde vau
de talrijke slachtoffers der tirannie van de
heeren vau Saint-Révérien; zooals vele vrij
denkers, geloofde Brulard, die het bestaan
vam een God ontkende, aan geestverschij
ningen en meer dergelijke dwaasheden.
(Wordt vervolgd).
9014