'mui mil niiui
BINNENLAND
VAN OVERAL
JACQUES DE BRANCJ0N
In afwachting van het rapport.
Vrijdag 20 September - Tweede blad
UIT ONZE WEST
KERK ENtSCHOOL ->
HANDEL EN NIJVERHEID -
LEGER EN VLOOT
INGEZONDEN
VROOLIJK ALLERLEI
FEUILLETON
VERKEER EN POSTERIJEN
Romantisch vekhaal uit den tijd
33 deb fbansche bevolutie.
Waaneer 'de 'drukkende, ons lederen
i laster in liaar greep nijpend© zorgen van den
tijd, niet nagenoeg op heel one denken en
I atroven beslag legden, dan z,ou die ontzettende
®ïcorwegramp van Vrijdag j.l, die xn tal van
kesinnen uit dien mond van verweduwd© echt-
^Renooten, verweesde kinderen en achtergelaten
bloedverwanten,een bitter weegeklaag ten hemel
der>d stijgen, algemeen een nationele ramp
genoemd worden.
i Zjj is dit werkelijk, door bet aanzienlijk
aantal dooden en het nog grooter getal ge
kwetsten, waarondier velen die voor geheel hun
verder leven, verminkt zijn.
Tn haar ontzettend© gevolgen overtreft zij
verre al de spoorwegongelukken te zamen, die
in de laatste 40 jaren over ons Vaderland zijn
gekomen.
Dat reeds enkele dagen na het vreeeelijk ge
beuren, dat zooveel gezinnen in diepen rouw
r dompelde, een Staatscommissie werd ingesteld,
om de oorzaak aan een nauwgezet onderzoek
te onderwerpen, was te verwachten.
Alleen moet ons de bemerking van 't hart,
dat, waar de leden dier Oommissie voor een
overwegend deel benoemd zijn uit deskundigen
in dienst der betrokken spoorwegmaatschappij
en in Staatsdienst, bet allicht een beter© in
deuk in den lande zou gevestigd hebben, als
het overwicht in de Commissie, naar de zijde
Van deskundigen gevallen was. die buiten
beid© diensten staan.
Zooals d© Commissie thans is samengesteld
j haar competentie in zich, die o. i. onaan
veehtbaar is, buiten beschouwing gelaten
kan zij bij velen den indiruk wekken, dat hier
een onderzoek wordt ingesteld in eigen aange-
Wenkeden door belanghebbenden
Bijna hadden we gezegd, voor velen gaat een
Commissie aan 't werk, in eigen zaak, om
vecht te spreken.
Maar d© Commissie ie eenmaal benoemd en
Mi hebben nu het resultaat van haar onder
zoek af te wachten, dat ongetwijfeld in een
rapport, tót publiek domein gemaakt zal wor
den.
Men behoeft nu juist nietvtot het dagelijks
reizend publiek te bekooren, om tot de bevin
ding te komen, dlat die personentreinen op alle
baanvlakken, in de laatste maanden dikwijls
Overbelast zijn.
Niet zeldzaam «ün d© gevallen, dat reizigers
"tiet slechts in de 2e en 8e Masse, maar oók in
de le klasse geen zitplaats kunnen vinden.
Zij moeten zich d)an vergenoegen met staan-
Pkateen, w anneer ze al thans mee willen.
En zoo ziet men stampvolle treinen, voorbij
de stations passeer en, waarin de reizigers
baringen in een ton op elk kar gepakt, zitten
«n staan.
De etaanden lijken dan vaak in de over-
Voile coupés tegen de portierramen te kleven.
De bij Weesp vei'ongel uk te trein bood. vol-
fens couranten-berichten, een zoodanig aspect.
En nu is er niet veel nadenken toe noodlig,
om tot de conclusie te komen, dat bij déraille
ment, treinbotsing, omkanteling of welk onge
val ook, de gevolgen ten aanzien van zoo'n
overbelasten trein, in dten regel veel noodlot-
biger zün, dan bij normale bezetting.
Op sommige baanvlakken, o.a. op het traject
Utrecht'Amsterdam, loopen op meerdere
minuten, vóór den officieel va®tg©s telden tijd,
Voortreinen, of daarna, volgtreinen.
Daardoor wordt de eoms overweldigende
Hroom van reizigers gesplitst en blijven de
•oogenaamde, in elk opzicht niet
"«noeg af te keuren staan-
"Ha t s e n, ongebruikt.
Heü inleggen van meerdere voor- of volg-
Winen bij die reeds zoo sterke vermindering
,^or treinenloop, zou o.i. alle aanbeveling ver
dienen.
Alsdan zou ook de in onze diagen buiten-
I VPorige lengte van meerdere treinen waar
door het gevaar voor ongelukken, vooral voor
déraillement vermeerderd wordt tot geriu--
afmeting gereduceerd kunnen werden.
Moge d© Staatscommissie, die tot taak
®®©ft: onderzoek naar de oorzaak der epoor-
^ogramp bij Weesp, met bekwamen spoed te
^orlc te gaan en moge staande dit onderzoek,
^j?W*el door de Directie der Staatsspoorwegen
als die der H. D. S. HL, alle voorzorgen geno
men en alle belemmeringen uit den weg ge
ruimd! .worden, waardoor die kans op even
tueel© ongelukken tot een minimum wordt
herleid.
Het Voorzitter o h a p der
Tweede Kamlér. D© ,,Tü<T' deelt! medte,
dlat de leer mr. dr. D. A- P- N- Kooien, ge
noemd als vermoedelijk Kamervoorzitter, per
soonlijke bezwaren leeft voor de aanvaarding
van dit ambt. Daarenboven 1 schrijft het blad
bestaat er ondier een groep recht sc.he Ka
merleden de neiging, om het eervolle ambt
weder toe te vertrouwen aan den aftredenden
voorzitter, mr. F ook. Niet te ontkennen is, dlat
deze getoond heeft voorzitters-qualiteiten te
bezitten en in moeilijke nogenblikken, welike
zich nog wel eens zullen herhalen, de leiding
ïn vtete handen te kunnen houden.
Geen „Mijne Heer en". In verband
met hét feit, dat thans een vieuw zitting
heeft als lid van de Tweede Kamer, ontbreekt
boven de Koninklijke Boodschappen, ten ge
leide van ingediende wetsontwerpen ©ven
als bij d© Troonrede het gevel was de ge
bruikelijke aanhef „Mijn© Heeren."
De spoorwegramp bii Weesp.
'.Naar het Corr. Bureau verneemt, schijnt er
ten aanzien van de opdracht, verstrekt aan de
door deq. minister van Waterstaat ingestelde
commissie van onderzoek betreffende het
spoorweg,ongeval bij Weesp een misverstand te
bestaan, of in die opdracht begrepen is een
onderzoek ook naar den toestand van andere
spoordijken, 'Daarom moge er nog eens nadruk
kelijk aan herinnerd worden, dat in sub b. van
die opdracht ook van d© oommissie een ondier-
zoek gevraagd wordt naar den toestand van
andere spoordijken in slappen grond, die daar
voor, naar het oordeel dier commissie, in aan
merking komen, met vermelding of en zoo ja,
bij welke spoordijken voorzieningen zullen
moeten genomen worden.
De toestand van de in het Binnengasthuis
verpleegd wordende ernstige gewonden was
gisteren over 't algemeen dezelfde als Dins
dag. Alleen de toestand van mej. B. Duits is
iets beter. De lichter gekwetsten gaan lang-
ziaam vooruit.
De heer B, S. van Zanten uit Zwolle is over
gebracht naar de Ziekenverpleging op de
Prinsengracht, alwaar hij thans verpleegd
wordt.
De heer Ter Hall aan 't woord.
De „Maasfo." had dezer dagen een onderhoud
met het nieuwgekozen Tweed© Kamerlid, den
heer Henri ter Hall, lid van de -Neutrale
Partij. De redacteur gaf zijn wen&ch te kennen
hem eenige vragen, te stellen betreffende pun
ten. van practisethe politiek. De heer ter Hall
verklaarde zich bereid de vragen te beantwoor
den.
Deze vragen en het antwoord, dat daarop
ontvangen werd, laten wij-hieronder volgen:
Volgens uw uitingen in den Bijswijkschen
Gemeenteraad aldus onze eerste vraag
staat u financieele gelijkstelling voor van
openbaar en bijzonder onderwijs. Is dat juist.
Deze vpaag beantwoordde de heer ter' Hall
Volkomen bevestigend.
Op de vragen: Indien de' regeerinig de
financieele gelijkstelling van het openbaar en
bijzonder onderwijs aan de orde &t-elt, heeft zij
dan in u een volkomen medestanderen, meent
u niet, dlat het grondwettelijk voorschrift om
trent dfe financieele gelijkstelling zoo spoedig
mogelijk moet worden uitgevoerd en onder
geen enikel© voorwaarde mag worden opgeüiou-
tt^u 1ndd© hot antwoord van den heer ter
HallIk ben voorstander van loyale uitvoe
ring Van art. 102 der Grondwet, maar zal dit
punt eerst dan met vrucht kunnen bespreken,
als een wetsontwerp, inhoudende concrete voor
stellen zal zijn ingediend.
Is het niet uw meening, zoo werd verder ge
vraagd, dlat de regeering den plicht heeft die
sociale verzekeringswetten, die reeds zijn aan
genomen, terstond uit te voeren?
Ja, voor zoover dit mogelijk is zonder de
staatepenaionoering in 't gedrang te brengen
en met uitbreiding van de ziekte-verzekering
ook tot geneeskundige beihandeling.
Op de vraag, of die nieuwe Kamerclub onder
voorzitterschap van den heer Treub, waarvan
de hoer ter Hall deel uitmaakt, zoodanige be-
teekenis heeft, dat, wat de heer Tremb in de
Kamer zal opmerken geacht kan worden de
meening weer te geven van de geheel© club,
tenzij de leden dier dub zich persoonlijk daar
mede niet aicooord verklaren, antwoordde de
heer ter Hall: Zoowel de voorzitter als do
loden zullen spreken namens «ie ©hub, voorzoo-
ver niet vooraf het tegendeel wordt gezegd.
'1slotte liep nog let gtsprek over de
vraag of het initiatief tot samenwerking in de
Tweede Kamer van de 7 bij 4 verschillende
partijen aangesloten ledlen Van den heer ter
Hall of vam den heer Treub was uitgegaan. De
heer ter Hall ontkende ten sterkste, de juist
heid van de bewering in sommige bladen ge
uit, als zou d© heer Treub het initiatief daar
toe hebben genomen. Ter staving van deze be
wering deelde d» heeir ter Hall ons. medte, dlat
de notulen vam de eerste bijeenkomst aldus
aanvangen:
„Verslag van Se bijeenkomst gehoudten op
22 Augustus 1918 op initiatief van den heer
Henri ter Hall," eni dat dit verslag sluit met
de woorden:.... en datt die heer Staalman dank
betuigt aan den heer Henri ter Hall voor het
d'oor hem genomen, initiatief".
CETSISAlANGELEGENHEDEN.
V e r hoog i n.g e I e e p b o o t t a i 1 e-
v e a. De Minister „van li., N. eni H„ heeft,
giezien tijne beschikking Van 4 Februari 1.1.,
afdeeling öririszaken, btureWu Vervoer, geiwij-
zigd bij beschikking Van 18 Juni j.l., afd.
Crisiszaiken, bureau vervoer, bepaald, dat alle
sleepboottarieven, vastgesteld in bovengenoem
de beschikkingen, zullen worden verhoogd: met
20 pet.
Deze verhoogiug zal Ingaan op 19 Septem
ber 1918.
Kijks kant oor voor zeep. De Mi-
nieter van L., N. en H„ maakt bekend, dat bij
afwezigheid van den directeur van het Rijks-
kantoor voor zeep, mr. O. W. Th. v. d. Bramd-
hof, de heer D. G. M. de Vries gemachtigd is
voor den directeur te teekenen.
Graan voor de boeren.. Naar de
„Tel." verneemt heeft de heer Van Rappard
zich met de volgende vragen tot den minister
van Landbouw gewend:
I. Is die minister voornemens van den oogst
1919 den landbouwers broodgraan te laten
voor hun gezin en hunne arbeiders?
Zoo ja, verdient liet dan geen aanbeveling
met het oog op den uitzaai, zulks zoo spoedig
mogelijk bekend te maken?
H. Van den oogst 1918 is aan de boeren
een gedeelte van hun eigen verbouwd graan
gelaten voor voedsel van hun vee.
De bepaling is echter gemaakt, dat wel
gerat en boenen, doch geen haver aan de var
kens mag gevoerd worden.
Hoe denkt de minister zich dan, dat de
boeren, die noch gerst-, noch boonen hebben
verbouwd, hunne varkensfokkêrii en mesterij
in stand moeten houden?
Het Rijksbureau voor Manu
facturen. Naar aanleiding van het af
treden van den heer G W. Wisselinck JHzn. als
directeur van dit bureau, schrijft M. S. de Vries
in de „Manufacturier" het volgende:
„Het was voor den heer W. een kort
verdriet. Uit een onderhoud met Z.Ed. "bleek,
dat hij het volstrekt niet eens was met de hee
ren v. IJsselstein en Hertsberger, welke beide
heeren absoluut een groot gedeelte der manufac
turen in bes!dg willen nemen en daarvoor een
lagen prijs (ver beneden den inkoop) wilden be
ialen. Dit nu vond de heer W., evenals ieder an
der, jets zoo onrechtvaardig is, dat hij aan de
ze daad niet wenschte mede te werken en ook
zijn naam niet onder een dusdanig besluit wilde
plaatsen.
In den loop van het onderhoud wees de heer
Wisselinck er\0adrukkelijk op, dat er zoo een
warboel bij het Rijksbureau voor Manufacturen
heerschte, dat, het bijna onmogelijk was in dezen
chaos een juist inzicht van de zaken te krijgen.
Moeilijkheden met het personeel', dat voor
bijna het grootste gedeelte gerecruteerd is uit
menschen, die van de Textielbranche absoluut
niets afweten, zaken die bij A moeten behandeld
worden, door B ontvangen zijn, en welke corres
pondentie bij ongeluk op het verkeerde schrijfbu
reau blijft liggen, of ergens verdwaalt, maken
het begrijpelijk, dat iemand, die geen ijzeren wil
heeft of geen krachtig organisator is, zijn leven
niet wenscht te vergallen, en al spoedig het bijl
tje e rbij neerlegt."
Een conflict met Suriname.
„Een Daad" is het opschrift, waaronder „Suri
name" een artikel wijdt aan de collectieve ont
slagname van de leden der Koloniale Staten
te Paramaribo, wegens de minachtende en be-
leedigende uitlatingen van Tweede Kamerleden
en Minister Pleijte tegenover hun college.
„Merkwaardig, schrijft het blad, dat pas in de
laatste jaren wij mogen genist zeggen, sinds
't optreden van den heer Roll in Concuerque aan
het departement van Koloniën als hoofd van de
afdeeling voor West-Indische Zaken de hou
ding der regeering zoo despotisch tegenover de
kolonie en vijandig tegenover de Staten is ge
worden Hier in de kolonie wordt dan ook alge
meen deze ambtenaar als haar booze geest be
schouwd en de vreemde houding der Regeering,
speciaal tegenover dit gewest, aan hem geweten."
Als de kolonie c'oor een on tactvol en vij
andige houding van de zijde der regeering hoe
langer hoe meer van hrt moederland vervreemd
wordt, dan zal dat aan de „voorlichting" van
den heer Rollin Couquerque te wijten zijn, meent
het blad.
„Deze heeft drie jaar lang in de kolonie ge
diend en zich er als een voor zijn taak niet be
rekend man doen kennen. Met smaad is hij van
hier weggegaan, met rancune tegen de bevol
king, maar vooral tegen de Koloniale Staten, die
vaak vernietigende critiek over zijn werk moesten
doen hooren".
3. F, van K a t! e r e n p. 3. fi Over den
dezer dagen overleden Pater-Jezuiet, die ook
in Protestantsche kringen wel bekend was,
schrijft de „Tijd":
„In 1855 te Schfjndel geboren, trad bij
in 1874 in de Sociëteit van Jezus en genoot
tot 1886 de gewone wetenschappelijke op
leiding in dp studiehuizen der Orde in Ne
derland, onderbroken door één jaar werk
zaamheid (1881—82) aan het gymnasium te
Katwijk a. d. Rijn. Van 188690 verbleef
hij in Syrië, aan de Universiteit Saint Jo
seph te Beiroet, hoofdzakelijk voor de stu
die der semitische talen, bijbeLsche aardrijks-
en oudheidkunde. Sinds 1891 was pater Van.
Kasteren professor in het Hebreeuweeh' en
de exegese aan het Collegium Canisianum
te Maastricht.
Pater v. Kasteren verzorgde het bekende
bijbeltje van de 'Apologetische Vereeniging
en leverde daarin de vertalingen van 'de H.H.
'Lucas en Johannes. Tevens hielp hij in 1896
mede oprichten de „St. Willibrordusver-
eeniging ter verspreiding van goedkoope ka
tholieke volkslectuur," voor welke hij waar
devolle bijdragen leverde.
In verscheidene tijdschriften, vooral in De
Studiën, werden belangrijke verhandelingen
en bijdragen van den geleerden Jezuiet,
meest over Bijbelsche ondei-werpen en Pa-
lestinologie, opgenomen."
- 1 Ji i i M ii
De slagers over den heer Post-
hum a. In het „Slagersvakblad"' heersebt
blijkbaar groote verbittering tegen den afge
treden Minister.
Het blad schrijft o.m.:
Excellentie Postkuma, voortgekomen uit
den middenstand, zijne ouders waren maar
doodeenvoudige middenstanders te Leeuwar
den, heeft den middenstand geducht ge
knauwd, den geheelen winkeliers- en klein-
handelsstana bijna lam geslagen en de sla
gerij a. z. a-lle categorieën van slagers tegen
den grond geworpen, broodeloos gemaakt,
ja velen bijna tot den bedelstaf gebracht,
zoodat zij moesten aankloppen om een aal
moes bij het Steuncomité. Ellendiger kon
liet- toch niet. En dat een middenstander aan
den middenstand. Heengegaan en door nie
mand betreurd, en met een zucht van ver
lichting hebben duizenden bij duizenden nij
vere burgers zijn heengaan begroet."
Directeur-Generaal P. en T. Naar
wordt vernomen, is de heer De Lande Cremer,
waarnemend Directeur-Generaal der P. en T..
aangezocht voor de functie van Directeur-Ge
neraal.
Vrijwillige opleiding tot r.e.e.e.r-
v e-a a n v o e r d e r. De cursussen voor vrij
willige opleiding tot reserve-aanvoerder van
hen, die op dit oogenblik op .geenerlei wijze
dienst- of oefenplichtig zijn, alsmede oude
dienstplichtigen, die thans met onbepaald
verlóf zijn, zullen nog in deze maand aan
vangen. Zij worden plaatselijk geregeld, zoo
dat de deelnemers zoo min mogelijk tijd ver
liezen. i
Allereerst zal door beproefde krachten aan
allen, voor zoover noodig, een inzicht in de
tegenwoordige legerhuishouding in 't alge
meen worden gegeven; daarna zullen ver
dere opleidingen aanvangen, waarbij zooveel
mogelijk met ieders bijzondere kennis en
aanleg rekening zal worden gehouden, ter
wijl tevens, voor allen, gezorgd zal worden
voor een goede schietopleiding.
Eerstdaags zullen degenen, die zich reeds
aangemeld hebben, namens den algeuieenen
leider, den reserve-kapitein J. W. Klein,
worden opgeroepen, zooveel mogelijk in
de plaats hunner inwoning tot eene bij
eenkomst, waarop de gang van zaken na
der, in overleg met hen, zal worden vast
gesteld. i
De, uitsluitend schriftelijke, aanmelding
voor deelneming aan d© cursussen kan da
gelijks plaats hebben aan onderstaande adres
sen: dr. A. J. d'Ailly, 99 De Ruyterkade,
Amsterdam en G. Watch, 19 Nicolaas Wit-
senstraat, Amsterdam.
Aan deze adressen kunnen desgewenscht
ook schriftelijke nadere inlichtingen worden
gevraagd.
Voor den Inhoud dezer rubriek (telt da Redactie
zich niet aansprakelijk.
KABEL VAN MANDER.
Toen d© middeleeuwscke kunat in de XVIe
en XVIIe eeuw ten eind© liep, ging geleide
lijk alle begrip van religieuse bezieling verlo
ren, oan voor een meer praohtlievende kunst
plaats te -maken. Dit ging zelfs zoo ver, dat
Rubens en Van Djjck hunne groote altaar
stukken met reusachtig© kolommen lieten
omlijsten, zoodat menig midaeleeuwsch Hoog
koor, door deee altaarmonumenten geheel be
dekt werd. Tallooze kerken zijn hierdoor als
bouw monument voor e>en deel bedorven te-
worden en ook nog iu onzen tijd hóeft dit mis
bruik opgeleefd totdat voor korten tijd. de
Liturgische Vereeniging het altaar weer tot
haar corspronkelijken eenvoud trac-ht terug te
brengen en ook de verdere kerkorneering weer
©en meer leidende en ernstige gedachte zal
krijgen, die opwekt tot strengere begrippen.
Dit neemt echter niet weg, dat als schoo ie
kunst, dw XVIe en XVIIe eeuwsche relic
bedoelde vooretellingen, groote beteekenis hete
ben, alhoewel wij dit- voor een groot d-eel géén
■Neerlandsche kunst-kunnen noen n. onrd.u le
XVe en XVIe eeuwsche Italiaan-* he B al -
sance onzo 'kunstscholen beheersc-'ite.
Karei van Mandor, die onder Paus l'i - V
te Rome vertoefde eu oen gunsteling v:;--
Zijne Heiligheid, stichtte de Lreinde Ilaar-
lemsche schildersschool en w as de roecs; ei
van Frans Hals, Veorspronck, rrlrs. Engel
sen*. Moeet-ber en zoo menig andere, ien „are
1548 te Meulebeke in Vlaand-r - g..boren,
verbleef hij te Haarlem van 1588 tot 1603 en
verder t© Amsterdam, alwaar hij in ICC6 over
leden is en met overgroete pracht begraven Id
de Oude Kerk.
Weinig teekeningen en schilderijen bevon
den zic-h na zajii dood in ja huis, daar deze
meestal in opdracht verkocht waren, hea zij
ner meest bekend© werken is het altaar-stuk
van êe H. Catharina in de St. Maartenskerk
t© Ko-xtr.jk, gedateesd 1581. Te 1 peren zag ik
nog kort voor den oorlog zün treffende „Eece
Homo" in het Lieve Vrouwe Hospitaal. Ock
in de musea te Kortrijk, Praag. Se-hei-duim
vinden wij zijne werken, terwijl tal van 'ine
schilderstukken vermoedelijk nog in het bc-Tt
van Haarlemeche en Amsterdamsohe fami
lies moetin zijn. Zoo schilderde t'j o.a. voor
den heer Jan Fontein te Amsterdam een 'loea
van groote kunstwaarde, n.l.Slag tusschen
Hannibal en Scipio. Voor den heer Jan da
Witt© sckepene te Amsterdam, schilderde hij
De doop van "Christus, De doortocht der kinde
ren feraëk door de Jordaan en De bek eer in g
van Paulus. Vele zijner stukken dragen veen
naam of monogram, daar dit vooral bii reli
gieuse voorstellingen, dikwijls achterweg
bleef.
T© Haarlem, op de Groote hal van het taal-
huis vinden wij het door hem met naamletter?
en jaartal geschilderd© Schild ter gedachten!
van Jan Huygens van Linschoten. Daar i>
meen, dat Karei van Mander als bekend rede
rijker uit dien tijd, ook enkele der schilden
heeft vervaardigd dSe thans nog op „Trou
moet Blycken" hangen, zou het wel belang
stelling wekken, wanneer die schilden te sa
men eene tentoongesteld werden op het Fran;
Halsmuseum en zou de vergelijking van dei
schilden onder goede belichting tot verder
ontdekkingen kunnen leiden. Ook zou me,
daar voor een paar weken aan toe kunnei
voegen, wat haer nog verder van KaTel val
Mander bekend of aan hem wordt toegeschre
x©n, nd.: D© Maria-Boodschap op het Frar
HalsmuseumDavid en Rachel in bezit vat
den heer C. J. Gonnet: Calvariegroep en St.
Sebast-iaan. in bezat van de heer R.-C- A. vau
Cranembur -h; De Geboorte van Christus oj
het Bisschoppelijk Museum en de Aanbidding
dear Herdiers in het Museum van Middeleeuw
sohe Kunst.
Leopold Plettinck schreef in 1886: s
vele jaren heeft men van Karei van Marnier s
standbeeld gesproken, als dankbaarheid jegens
den beeldrijken dichter, den gewetensvollen ge
schiedschrijver en-den uitmuntenden schild**.;.
Wijlen de heeren mr. G. van Tienhoven ei
zijn vri"en*d inr. A. van der Mersch waren V
plan zeer too gedaan.
Voor bijzonderheden over Karei van Man-iet
bezoek© men de Stadsbiblioihei k, alwaar
ook nog bijdragen over Karei van Mander kar
vinden, door den Bibliotheca is dr. J. D. Rut
gors van der Loeff en door de amanuensi .-
P. J. Overmeer.
Ook de tooneelstul;kon van Karei van M.
der hebban langen tijd veel bijval gevondet
en rijn meesterstuk: Dina, zou ook in onzer
nieuwen Schouwburg, wèl gewaardeerd w* r
den. Ook heden, na drie eeuwen, zal dit s; o.
nog frisch en geeetig bijken!
GÜSTAAF VAN KALCKFX
Haarlem, 15, IX, 191S.
Ontrouw beambte. De politie he ft
den beambte J. v. L„ werkzaam op bet distri
butiekantoor aan de Oppert t© Rotterdam - i:
EEN MODERN BEDELAAR.
Bedelaar: Een eentje voor een armen
man, asjeblieft.
Heer des huizes: Vriend, wij hebben zelf
niets.
Bedelaar: Dan stel ik je voor om voor
gezamenlijk© rekening te gaan werken.
VERHUIZEN.
Ja, zei de jonge va-der. we hebben L* r
thans druk thuis. We verhuizen.
Verhuizen? Waarheen?
We verhuizen alles buiten het bereik r an
't kind, 't Is begonnen te kruipen.
«Mijn God; boe hebt ge dat gedaan kun-
krijgen, Vivant?" vroeg de oude vrouw,
0 handen Ineenslaande.
»i„ weet ik niet, maai' ik Ben er in ge-
1
«De H. Maag<! en de heiligen mogen u
&niVoor belo°nen in dit leven en in het
»e, want nooit heeft iemand bet meer
8en *n<* dan gij'. Morgen kan ik dan weer
- ust door deze dierbare ruïnen rondloo-
tn'. zonder vreee van die lieden te ont-
•chn 1 ik dacbt dat mijn bart van blijd-
breken zou."
i© iVaot meende een traan te zien blinken
Gu -.fe 00£ea der oude vrouw.
hn"i;J zijt dus gelukkig?" vroeg hij: baar
- deyoilen tdon.
kig mijn kind? Neen, maai' ik ben
minder bedroefd, omdat ik geloof, dat God
dat alles niet voor niets gedaan heeft."
„Welnu, als gij een weinig tevreden zijt,
als ook gij denkt dat -alle hoop niet verlo
ren is, als gij gelooft dat ik dezen morgen
iets voor u gedaan heb, doe dan thans ook
iets voor mij."
„Als het' mogelijk Is, zeer gaarne, mijn
jongen. Wat is de zaak?"
,;Ontvang een bezoek van Denis. Hij' heeft
schuld, ik weet het en hij' erkent het zelf
ook; maar hij kan ons in vele zaken nuttig
zijn; hij is aan zijn oude meesters gehecht
gebleven en in hun belang
„Laat hem komen, Vivant, laat hem ko
men, maar ik beloof niet, dat ik terstond
vriendschap met hem zal sluiten. Hij heeft
zeer laag en hebzuchtig gehandeld, en zoo
onze meesters niet vertrokken waren, zou
hij hen misschien ook verraden hebben."
„Ik zeg het tegendeel niet, maar ik ver
zeker u dat Denis berouw over dat alles
heeft." -
„Hij ie rijk en Brulard is niet meer te
vreezen, zei Adrienne met bitterheid; „maar
iifc zal hem toch ontvangen, Vivant, ik wii
niet weigeren; hjj kan komen ate hij wil,
de graaf en de gravin hielden zooveel van
hem."
„Ik zal het hem terstond gaan zeggen,
juffrouw Adrienne; verder zal ik mij het!
noodige aanschaffen om mij hier te kunnen
vestigen en een soldaat heeft niet veel noo
dig; dezen avond neem ik hier voorgoed
mijn intrek." 1
Toen hij het slotplein overstak, zag de
soldaat met voldoening dat men reeds druk
bezig was, met de hem gedane beloften ten
uitvoer te leggen- Zijn neef Dorier had zijn
voornaamste meubels reeds op een hoop bij
een gebracht en voor de deur van Lony
stonden twee groote karren.
Vivant moest hier echter een oogenblik
ophouden om vader Lorry een weinig te
matigen, die in zijn overgrooten ijver de
deuren en, vensters van het huis, dat hij
verliet, wilde medenemen. Zooals hij zeido,
wist hij niet dat deze niet tot de meubels
behoorden. 1
Een half uur later was Vivant in de her
berg „de Groote St. Hubert" teruggekeerd.
Op dit oogenblik sloeg de dorpsklok juist
het middaguur.
„Ge zijt zoo joist op nw rendez vous als
een jager, mijn jongen," zei de gewezen
pikeur. „Welnu, zijt gij er in geslaagd om
bij moeder Adrienne binnen te komen?"
„Meer dan dat, meester Denis, heel wat
meer. Dezen avond ga ik bij haar wonen."
„Inderdaad
„Het is zooals ik zeg; de vrede is getee-
kend, voor mij en mijne landgenooten, zoo-
als de eerste consul zegt, want Adrienne
wil ook u ontvangen."
„Dat hebt ge spoedig klaar gekregen. Maai'
als ge op het kasteel gaat wonen, kunt u
er op rekenen, voor uwe verblijfplaats Van
den morgen tot den avond te moeten vech
ten."
„Met wie?"
„Met uw neef Dorier en met den ouden
Lorry, den grootsten schelm die er twintig
mijlen in het rond leeft."
„Maar die gaan wegl Op het oogenblik zelf
zijn zij reeds aan het verhuizen. Dezen avond
is er niemand meer op het kasteel dan moe
der Adrienne en ik."
„Wat! Lorry en Dorier..."
„Hebben mij het slagveld gelaten! Ik heb
wel voor een heet vuur gestaan, maar thans
is het zooals ik u zeg, zij trekken met stille
trom af. De dragonder heeft de baan schcon
geveegd."
„Als Brulard dit alles hoort en *k
zal zorgen dat dit spoedig gebeurt zal
hij zijnen hond bij de ooren, zijn kat bij
den staart trekken en zijn dochter op een
boetpredikatie onthalen."-
„Hoe zoo!"
- „Dat is zijn gewoonte, zijn wijze om zich
te troosten. Sedert hij de menschen geen
kwaad meer kan doen, doet Bjj het de,
beesten en kwelt zijn dochter, een aardig,
lief schepseltje, dat hij toch liefheeft...."
„Ah ja," onderbrak hem Vivant ver
strooid, „bij" had een dochtertje van vijf
of zes j«»r bud. toen ik vertrok."
„Juist, de kleine Franeine. Haar vader
heeft een dame van haar gemaakt met een
revolutionnairen naam; hij noemt haar CIA
matile... maar het moet gezegd wo den,
het is een juweel van een knd."
„Thans," zeide Vivant, „moet ik mij een
paar meubels aanschaffen, om mij daar ginds
een weinig op mijn gemak in te richten.
Waar moet ik daarvoor wezen?"
(Wordt vervolgd).