HEM' HURL COORilT
Mcques de brancion
BINNENLAND
VAN OVERAL
In afwachting van het rapport.
Vrijdag 20 September - Tweede blad
KERK EN SCHOOL
HANDEL EN NIJVERHEID
LEGER EN VLOOT
INGEZONDEN 3
FEUILLETON
YROOLIJK ALLERLEI
Het Rijksbureau y?or Manu
facturen. Naar aanleiding van het af
treden van den heer G. W. Wisselinck JHzn. als
directeur van dit bureau, schrijft M. S. de Vries
in de „Manufacturier" het volgende:
„Het was voor den heer W. een kort
verdriet. Uit een onderhoud met Z.Ed. bleek,
dat hij het volstrekt niet eens was met de hee-
ren v. IJsselstein en Hertsberger, welke beide
heeren absoluut een groot gedeelte der manufac
turen in beslag willen nemen en daarvoor een
lagen prijs (ver beneden den inkoop) wilden be
talen. Dit nu vond de heer W., evenals ieder an
der, jets zoo onrechtvaardig is, dat hij aan de
ze daad niet wenschte mede te werken en ook
zijn naam niet onder een dusdanig besluit wilde
plaatsen.
Ia den loop van het onderhoud wees de heer
Wisselinck er nadrukkelijk op, dat er zoo een
warboel bij het Rijksbureau voor Manufacturen
heerschte, dat het bijna onmogelijk was in dezen
chaos een juist inzicht van de zaken te krijgen.
Moeilijkheden met het personeel, dat voor
bijna het grootste gedeelte gerecruteerd is uit
menschen, die van de Textielbranche absoluut
niets afweten, zaken die bij A moeten behandeld
worden, door B ontvangen zijn, en welke corres
pondentie bij ongeluk op het verkeerde schrijfbu
reau blijft liggen, of ergens verdwaalt, maken
het begrijpelijk, dat iemand, die geen ijzeren wil
heeft of geen krachtig organisator is, zijn leven
niet wenscht te vergallen, en al spoedig het bijl
tje e rbij, neerlegt."
UIT ONZE WEST
Een-conflict met Suriname.
„Een Daad" is het opschrift, waaronder „Suri
name" een artikel wijdt aan de collectieve ont
slagname van de leden der Koloniale Staten
te Paramaribo, wegens de minachtende en' be-
leedigende uitlatingen van Tweede Kamerleden
en Minister Pleijte tegenover hun college.
„Merkwaardig, schrijft het blad, dat pas in de
laatste jaren wij mogen gerust zeggen, sinds
't optreden van den heer Rollin Concuerque aan
het departement van Koloniën als hoofd van de
afdeeling voor West-Indische Zaken de hou
ding der regeering zoo despotisch tegenover de
kolonie en vijandig tegenover de Staten is ge
worden. Hier in de kolonie wordt dan ook alge
meen deze ambtenaar als haar toooze geest be
schouwd en de vreemde houding der Regeering,
speciaal tegenover dif gewest, aan hem geweten."
Als de kolonie door een ontactvol en vij
andige houding van de zijde der regeering hoe
langer hoe meer van het moederland vervreemd
wordt, dan zal dat aan de „voorlichting" van
den heer Rollin Couquerque te wijten zijn, meent
het blad.
J. P. van Kasteren Si. 'J. f Over den
dezer dagen overleden Pater-Jezuiet, die ook
in Proteetantsche kringen wel bekend was,
schrijft de „Tijd":
„In 1855 te Schijndel geboren, trad hij
in 1874 in de Sociëteit van Jezus en genoot
tot 1886 de gewone wetenschappelijke op
leiding in dp studiehuizen der Orde in Ne
derland, onderbroken door één jaar werk
zaamheid (188182) aan het' gymnasium te
Katwijk a. d. Rijn. Yan 1886—90 verbleef
hij' in Syrië, aan de Universiteit Saint Jo
seph te Beiroet, hoofdzakelijk voor de stu
die der Semitische talen, bijbelsche aardrijks-
en oudheidkunde. Sinds 1891 was pater Van
Kasteren professor in het Hebreeuwsch en-
de exegese aan het Collegium Canisianum
te Maastricht.
Pater v. Kasteren verzorgde het békende
bijbeltje van de Apologetische Vereeniging
en leverde daarin de vertalingen van 'de H.H.
'Lucas en Johannes. Tevens hielp hij in 1896
piede oprichten de „St. iWillibrordusver-
eeniging ter verspreiding van goedkoope ka
tholieke volkslectuur," voor welke hij waar
devolle bijdragen leverde.
In verscheidene tijdschriften, vooral in De
Studiën, werden belangrijke verhandelingen
en bijdragen van den geleerden Jezuiet,
meest over Bijbelsche onderwerpen en Pa-
lestinologie, opgenomen."
De slagers over den heer Post-
huma. In het „Slagersvakblad" heerscht
blijkbaar groote verbittering tegen den afge
treden Minister.
Het blad schrijft a.m.:
Excellentie Posthuma, voortgekomen uit
den middenstand, zijne ouders waren maar
doodeenvoudige middenstanders te Leeuwar
den, heeft den middenstand geducht ge
knauwd, den geheelen winkeliers- en klein
handelsstand bijna lam geslagen en de sla
gerij a. z. alle categorieën van slagers tegen
den grond geworpen, broodeloos gemaakt,
ja velen bijna tot den bedelstaf gebracht,
zoodat zij moesten aankloppen om een aal
moes bij het Steuncomité. Ellendiger kon
het toch niet. En dat een middenstander aan
'den middenstand. Heengegaan en door nie
mand betreurd, en met een zucht van ver
lichting hebben duizenden bij duizenden nij
vere burgers zijn heengaan begroet."
VERKEER EN POSTERIJEN
Directeur-Generaal P. en T. Naar
wordt vernomen, is de heer De Lande Cremer,
waarnemend Directeur-Generaal derP. en T.,
aangezocht voor de functie van Directeur-Ge
neraal.
,Vr (j willig e opleiding t o t r.e.s.c.r
v e-a a n v o e r d e r. De cursussen voor vrij
willige opleiding tot reserve-aanvoerder van
hen, die op dit oogenblik op geenerlei wijze
dienst- of oefenplichtig zijn, alsmede oude
dienstplichtigen, die thans met onbepaald
verlof zijn, zullen nog in deze maand aan
vangen. Zij worden plaatselijk geregeld, zoo
dat de deelnemers zoo min mogelijk tijd ver
liezen.
Allereerst zal door beproefde krachten aan
allen, voor zoover noodig, een inzicht in üe
tegenwoordige legerhuishouding in 't alge
meen worden gegeven; daarna zullen ver
dere opleidingen aanvangen, waarbij zooveel
mogelijk met ieders bijzondere kennis en
aanleg rekening zal worden gehouden, ter
wijl tevens, voor allen, gezorgd zal worden
voor een goede schietopleiding.
Eerstdaags zullen degenen, die zich reeds
aangemeld hebben, namens den algemeenen
leider, den reserve-kapitein J. iw. Klein,
worden opgeroepen, zooveel mogelijk in
de plaats hunner inwoning tot eene bij
eenkomst, waarop de gang van zaken na
der, in overleg, met hen, zal worden vast
gesteld. j
De, uitsluitend schriftelijke, aanmelding
voor deelneming aan de cursussen kan da
gelijks plaats hebben aan onderstaande adres
sen: dr. A. J. d'Ailly, 99 De Ruyterkade,
Amsterdam en G. Walch, 19 Nicolaas Wit-
senstraat, Amsterdam.
Aan deze adressen kunnen desgewenscht
ook schriftelijke nadere inlichtingen worden
gevraagd.
°Mantisch verhaal uit den tijd
33 der fransche revolutie.
hér3n God' 5106 Se dat gedaan kun
de I dSen, Vivant?" vroeg de oude vrouw,
panden ineenslaande.
Weet 'k niet> maar ik ben er in ge-
agd."
"v M- Maagil en de heiligen mogen u
•^bci QOr bcloonen in dit leven en in het
Ver-re' want nooit heeft iemand het meer
claU Morgen kan ik dan weer
door deze dierbare ruinen rondloo-
.,vr,efiË van die lieden te ont-
"O'-m i 'k dacht dat mijn hart van blijd-
Y 1 breken zou."
meende een traan te zien blinken
,Oü oogen der oude vrouw,
b dus gelukkig?" vroeg hij haar
L I^den.toon.
mijn kind? Neen, maar ik ben
minder bedroefd, omdat ik geloof, dat God
dat alles niet voor niets gedaan heeft."
„Welnu, als gij een weinig tevreden zijt,
als ook gij denkt dat alle hoop niet verlo
ren is, als gij gelooft dat ik dezen morgen
iets voor u gedaan heb, doe dan thans ook
iets voor mij-"
„Als het mogelijk is, zeer gaarne, mijn
jongen. Wat is de zaak?"
„Ontvang een bezoek van Denis. Hij heeft
schuld, ik weet het en hij erkent het zelf
ook; maar hij kan ons in vele zaken nuttig
zijn; hij is aan zjjn oude meesters gehecht
gebleven en in hun belang
„Laat hem komen, Vivant, laat hem ko
men, maar ik beloof niet, dat ik terstond
vriendschap met hem zal sluiten. Hij heeft
zeer laag en hebzuchtig gehandeld, en zoo
onze meesters niet vertrokken waren, zou
hij hen misschien ook verraden hebben."
„Ik zeg het tegendeel niet, maar ik ver
zeker u dat Denis berouw over dat alles
heeft." I
„Hij is rijk en Bruiard is niet meer te
vreezen, zei Adrienne met bitterheid; „maar
ik' zal hem toch ontvangen, Vivant, ik wil
niet weigeren; hij kan komen als 'hij wil,
de graaf en de gravin hielden zooveel van
hem."
„Ik zal het hem terstond gaan zeggen,
juffrouw Adrienne; verder zal ik mij het)
noodige aanschaffen om mij hier té kunnen
vestigen en een soldaat heeft niet veel noo
dig; dezen avond neem ik hier voorgoed
mijn intrek." 1
Toen hij het slotplein overstak, zag de
soldaat met voldoening dat men reeds druk
bezig was, met de hem gedane beloften ten
uitvoer te leggen- Zijn neef Dorier had zijn
voornaamste meubels reeds op een hoop bij
een gebracht en voor de deur van Lorry
stonden twee groote karren.
Vivant moest hier echter een oogenblik
ophouden om vader Lorry een weinig te
matigen, die in zijn overgrooten ijver de
deuren en vensters van het huis, dat hij
verliet, wilde medenemen. Zooals hij zeide,
wist hij niet dat deze niet tot de meubels
behoorden.
Een half uur later was Vivant in de her
berg „de Groote St. Hubert" teruggekeerd.
Op' dit oogenblik sloeg de dorpsklok juist
het middaguur.
„Ge zijt zoo juist op uw rendez-vous als
een jager, mijn jongen," zei de gewezen
pikeur. „Welnu, zijt gij er in geslaagd om
bij moeder Adrienne binnen te komen?"
„Meer dan dat, meester Denis, heel wat
meer. Dezen avond ga ik bij haar wonen."
„Inderdaad?"
„Het ie zooals ik zeg; de vrede is getee-
kend, voor mij en mijne landgenooten, zoo
als de eerste consul zegt, want Adrienne
wil ook u ontvangen."
„Dat hebt ge spoedig klaar gekregen. Maar
hls ge op het kasteel gaat wonen, kunt u
er op rekenen, voor uwe verblijfplaats Ivan
dén morgen tot den avond te moeten vech
ten."
„Met wie?"
„Met uw neef Dorier en met den ouden
Lorry, den grootsten schelm die er twintig
mijlen in het rond leeft."
„Maar die gaan wegl Op het oogenblik «elf
zijn zij reeds aan het verhuizen. Dezen avond
is er niemand meer op het kasteel dan moe
der Adrienne en ik."
„Watl Lorry en Dorier..."
„Hebben mij het ejagveld gelaten! Ik heb
wel voor een heet vuur gestaan, maarthans
is hel zooals ik u zeg, zij trekken met stilt»
trom af. De dragonder heeft de baan schoon
geveegd."
„Als Bruiard dit alles hoort en ik
zal zorgen dat dit spoedig gebeuit z -i
hij zijnen hond bij de ooren, zijn kat bij
den staart trekken en zijn dochter op een
boetpredikatie onthalen."
„Hoe zoo!"
„Dat is zijn gewoonte, zijn wijze om zi h
te troosten. Sedert hij de menschen geen
kwaad meer kan doen, doet h(j het de
beesten en kwelt zijn dochter, een aardig
lief schepseltje, dat hij toch liefheeft...."
„Ah ja," onderbrak hem Vivant ver
etrooid, „hij had een dochtertje van vijf
of ze» jaar 40611 ik vertrok."
„Juist, de kleine Francine. Haar vadei
heeft een dame van haar gemaakt met een
revolutionnairen naam; hij noemt haar Clé
matile... maar het moet gezegd worden,
het is een juweel van een knd."
„Thans," zeide Vivant, „moet ik mij eer
paar meubels aanschaffen, om mij daar gind»
een weinig op mijn gemak in te richten.
Waar moet ik daarvoor wezen?
(Wordt vervolgd).
Wanneer de drukkende, ons lederen dag
va»ter in haar greep nijpende zorgen van den
'yd, niet nagenoeg op heel ons denken en
Mreven kV dag legden, dan z,on'de ontzettende
•Por. •wegramp van "Vrijdag j.l, die in tal van
"tzlnnen uit den mond van verweduwde echt-
Krnooten. verweesde kinderen en achtergelaten
Moe!verwanten,een bitter weegeklaag ten kemel
loc! stijgen, algemeen een nationele ramp
kenoemd worden.
Zij is dit werkelijk, door bet aanzienlijk
®iintal dooden en het nog grooter getal ge
kwetsten, waaronder velen die voor geheel hun
verder leven, verminkt zijn.
Tn haar ontzettende gevolgen overtreft zij
Verre 'al de spoorwegongelukken te zamen. die
'n do laatste 40 jaren over ons Vaderland zijn
gekomen.
Dat reeds enkele dagen na het vree&elijk gé-
'"euren, dut zooveel gezinnen in diepen rouw
dompelde, een Staatscommissie werd ingesteld,
•'in de oorzaak aan een nauwgezet onderzoek
te onderwerpen, was te verwachten.
Alleen moet ons de bemerking van 't hart,
'•'at. waar de leden dier Commissie voor een
overwegend deel benoemd zijn uit deskundigen
'n dienst der betrokken s p o o r w e g in a a tsch a pp i.i
pn in Staatsdienst, het allic-lit een betere in
druk in den lande zou gevestigd hebben, als
let overwicht in de Commissie, naar de zijde
van deskundigen gevallen was. die buiten
''eide diensten staan.
Zooals de Commissie thans is samengesteld;'
"T* haar competentie in zich, die o. i. onaan.
"chtfoaar is, buiten beschouwing gelsten
''an zjj bij velen den indruk wekken, dat hier
e*n onderzoek wordt ingesteld in eigen aange-
genheden door belanghebbenden.
Bijna hadden we gezegd, voor velen gaat een
kommissie aan 't werk.- in eigen zaak, om
reekt te spreken.
Maar de Commissie is eenmaal benoemd en
wij hebben nu het resultaat van haar onder
dek af te wachten, dat ongetwijfeld in een
'apport, tót publiek, domein gemaakt zal wor
den.
Men behoeft nu juist niet tot het dagelijks
'sizend publiek te bohoo renom tot de bevin-
diag te komen, dat de personentreinen op alle
''aanvlakken, in de laatste maanden dikwijls
0verbelast zijn.
Liet zeldzaam zijn de gevallen, dat reizigers
"'et slechts in de 2e en 3e klasse, maar ook in
le klasse geen zitplaats kunnen, vinden.
dj moeten zich dian vergenoegen met staan-
p'uat®en, wanneer ze althans mee willen.
'bi zO0 ziet men stampvolle treinen voorbij
•k stations pa-seeren, waarin de reizigers al®
baringen in een ton op elkaar gepakt, zitten
Pn staan.
Do staanden lijken dan vaak in de over-
Ï(>1]® coupés tegen de portierramen te kleven.
Do bij Weesp verongelukte trein bood. vol
gens couranten-berichten, een zoodanig aspeet.
En nu is er niet veel nadenken toe noodjg,
°m tot de conclusie te komen, dat bij déraille
ment, treinbotsing, ombanteling of welk onge-
Tr' ook, de gevolgen ten aanzien van zoo'n
overbelasten trein, in den regel veel noodlot-
tiger zijn, dan bij normale bezetting-.
Op sommige baanvlakken, o.a. op het trajeet
trecht Amsterdam, loepen op meerdere
minuten vóór den officieel vaetgestelden tijd,
Vlortreinen, of diaarna, volg treinen.
Daardoor wordt de soms overweldigende
•i room van reizigers gesplitst en blijven de
^"'genaamde, in elk opzioht niet
senoeg af te keuren staan-
»1
a a t s e n, ongebruikt.
Met inleggen van meerdere voor- of volg-
Dfinen bü die reeds zoo sterke vermindering-
treinenloop, zou o.i. alle aanbeveling ver
dienen.
Alsdan zon ook de in onze dia gen buiten-
'Poiige len,gte van meerdere treinen waar
oor het gevaar voor ongelukken, vooral voor
^aillement vermeerderd wordt tot gerin-
r afmeting gereduceerd kunnen1 worden.
jMpge de Staatscommissie, die tot taak
'D: onderzoek naar de oorzaak dér spoor-
^ogramp bij Weesip, met bekwamen spoed te
rk te gaan en moge staande dit onderzoek,
'v°l door de Directie der Staatsspoorwegen
als die der H. IJ. S. M„ alle voorzorgen geno
men en alle belemmeringen uit den weg ge
ruimd worden, waardoor de kam op even-
tuéele ongelukken tot een minimum wordt
herleid.
Het Yooizittei ««lap der
Tweede Kamér. De „Tijfl" deelt medle,
dlat de heer mr. dr. D. A. P. N. Kooien, ge*
noemd als vermoedelijk Kamervoorzitter, per
soonlijke bezwaren heeft .voor de aanvaarding
van dit ambt. Daarenboven schrijft het blad
bestaat er ondier een groep reehtsché Ka'-
merledtert die neiging, om hét eervolle ambt
weder toe te vertrouwen aan dén aftredendten
voorzitter, mr. Foek. Niet te ontkennen is, diat
deze getoond heeft voorzitters-finaliteit en te
bézitten en in moeilijke oogenblikken. welke
zich nog wel eens zullen herhalen, de leiding
in vaste handen te kunnen houden.
Geen „M ij n e H e e r e n". In verband
met hét feit, dat thans een vrouw zitting
heeft als lid van de Tweede Kamer, ontbreekt
boven de Koninklijke Boodschappen, ten ge
leide van ingediende wetsontwerpen even
als bü de Troonrede het geval was de ge
bruikelijke aanhef „Mijne Hoeren-."
De spoorwegramp b ii Weesp.
Naar het Corr. Bureau verneemt, schijnt er
ten aanzien van dte opdracht, verstrekt aan de
door den minister van Waterstaat ingestelde
commissie van onderzoek betreffende het
spoorwe.gongeval hij Weesp een misverstand te
bestaan, of in die opdracht begrepen is een
onderzoek ook naar den toestand van andere
spoordijken. Daarom moge er nog eens nadruk
kelijk aan herinnerd worden, diat in sub b. van
die opdracht ook van dé commissie een onder
zoek gevraagd wordt naar dien toestand van
andere spoordijken in slappen grond', die daar
voor, naar het oordeel der commissie, in aan
merking komen, met vermelding of en zoo ja,
bij welke spoordijken voorzieningen zullen
moeten genomen worden.
De toestand van de in het Binnengasthuis
verpleegd wordende ernstige gewonden was
gisteren over 't algemeen dezelfde als Dins-
dag. Alleen de toestand, van mej. R. Duits is
iets beter. De lichter gekwetsten gaan lang
zaam vooruit.
De heer B. S. van Zanten uit Zwolle is over
gebracht naar de Ziekenverpleging op de
Prinsengracht, alwaar hij thans verpleegd
wordt.
De heer Ter Hall aan 't woord'.
De „Maaeb." had dezer dagten een onderhoud
met het nieuwgiekozen Tweede Kamerlid, dien
heer Henri ter Hall, lid van de Neutrale
Partij. De redacteur gaf zijn wensch te kennen
hem eenige vragen te stellen betreffende pun
ten van practieche politiek. De heer ter Hall
verklaarde zich bereid de vragen te beantwoor
den.
Deze vragen en het antwoord, dat daarop
ontvangen werd, laten wii hieronder volgen:
Volgens uw uitingen in den Dijswijkschen
Gemeenteraad aldus onze eerste vraag
staat u finaneieele gelijkstelling! voor van
openbaar en bijzonder onderwijs. Is dat juist.
Deze vraag beantwoordde de heer ter Hall
volkomen bevestigend.
Op de vragenIndien de regeering, de
finaneieele gelijkstelling van het openbaar en
bijzonder onderwijs aan de orde stelt, heeft zij
dan in u een volkomen medestanderen, meent
u niet, dat hét grondwettelijk voorschrift om
trent de finaneieele gelijkstelling zoo spoedig,
mogelijk moet worden uitgevoerd en onder
geen enkele voorwaarde mag worden opgehou
den, luidde het antwoord van den heer ter
HallIk ben voorstander van loyale uitvoe
ring Van art. .192 der Grondiwet, maar zal diit
punt eerst dan met vrucht kunnen bespreken,
als een wetsontwerp, inhoudende concrete voor
stellen zal zijn ingediend.
Is het niet uw meening, zoo werd verder ge
vraagd, dat de regeering den plicht heeft de
sociale verzekeringswetten, die reeds zijn aan
genomen, terstond uit te voeren
i Ja, voor zoover dit mogelijk is zonder de
ataatspensiomeering in 't gedrang te brengen
en met uitbreiding van dé ziekte-verzekering
ook tot geneeskundige behandeling.
Op de vraag, of de nieuwe Kamerclub onder
voorzitterschap van den heer Treub, waarvan
de heer ter Hall deel uitmaakt, zoodanige be-
teekems heeft, dat, wat de heer Treu/b in de
Kamer zal opmerken geacht kan worden de
meeniag weer te geven van dé geheele club,
tenzij de leden dier club zich persoonlijk daar
mede niet accoord verklaren, antwoordde de
heer ter Hall: Zoowel de voorzitter als do
leden zullen spreken namens de dub, voorzjo-
ver niet vooraf het tegendeel wordt gezegd.
I' sl'otte Hen nog Vet gesprek over de*
vraag of het initiatief tot samenwerking in dé
Tweede Kamer van de 7 bij 4 verschillende
partijen aangesloten ledten van den heer ter
Hall of van den heer Treub was uitgegaan. De
heer ter Hall ontkende ten sterkste, de juist
heid van de bewering in sommie® bladen ge
uit, als zou dé heer Treub het initiatief daar
toe hebben genomen. Ter staving van deze be
wering deelde de heer ter Hall ons medé, dat
de notulen van dé eerste bijeenkomst aldus
aanvangen:
„Verslag van de bijeenkomst gehouden op
22 Augustus 1918 op initiatief van den heer
Henri ter Hall," eni dat dit verslag sluit met
de woorden:.... en dat dé heer Staalman d'ank
betuigt aan den heer Henri ter Hall voor het
door hem genomen initiatief'.
CRISISAANGELEGENHEDEN.
Vorhooging deeplo otta t ie-
vei De Minister jan L., N. em H., heeft,
gézien zijne beschikking Van 4 Februari 1.1.,
afdeeling Crisiszakeu, bureau vervoer, gewij
zigd bij beschikking van 13 Juni j.l.. afd.
Crisiszaken', bureau vervoer, bepaald, diat alle
sleepiboottaritewen, vastgesteld in, bovengenoem
de beschikkingen, zullen worden' verhoogd met
20 pet.
Deze verhooging zal ingaan op 19 Septem
ber 1918.
Rijkskantoor voor zèep. De Mi
nister van D., N. en H., maakt békend, dat bij
afwezigheid van dén directeur van hét Rijks-
kantoor voor zeep, mr. O. W. Th. v. d. Brand-
hof, de heer D. G. M. de Vries gemachtigd is
voor den directeur te teekenen.
'Graan voorde boeren. Naar de
„Tel."- verneemt heeft de heer Van Rappard
zich met de volgende vragen tot den minister
van Landbouw gewend
I. Is de minister voornemens van den oogst
19i9 den landbouwers broodgraan te laten
voor hun gezin en hunne arbeider»?
Zoo ja, verdient het dan geen aanbeveling
met het oog op den uitzaai, zulks zoo spoedig
mogelijk bekend te maken?
II. Van den oogst 1918 is aan de boeren
een gedeelte van hun eigen verbouwd graan
gelaten voor voedsel van hun vee.
De bepaling ie echter gemaakt, dat wel
gerst en boonen, doch geen haver aan de var
kens mag gevoerd worden.
Hoe denfct de minister zich dam, dat de
boeren, die noch gerst, noch boonien hebben
verbouwd, hunne varkensfokkerij en meeterij
in stand moeten houden,?
„Deze heeft drie jaar lang in de kolonie ge
diend en zich er als een voor zijn taak niet be
rekend man doen kennen. Met smaad is hij van
hier weggegaan, met rancune tegen de bevol
king, maar vooral tegen de Koloniale Staten, die
vaak vernietigende critiek over zijn werk moesten
doen hooren"
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie
zich niet aansprakelijk.
KAREL YAN MANDER.
Toen die middel eeu wseh e kunst in dte XYIe
en XVHe eeuw ten einde liep, ging geleide
lijk alle begrip van religieuse bezieling verlo
ren, om voor een meer p ra ch tlie ven de kunst
plaats te maken. Dit ging zelfs zoo ver, d'at
Rubens en "Van Dijck hunne groote altaar
stukken met reusachtige kolommen lieten
omlijsten, zoodat menig middeleeuwseh hoog
koor, door 'deee altaarmonumenten geheel be
dekt werd. Tallooze kerken zijn hierdoor al?
<bouwmonument voor een deel bedorven ge
worden en ook nog in onzen tijd heeft dit- mis
bruik opgeleefd totdat voor korten tijd. de
Liturgische Vereeniging het altaar weer tol
haar oorspronkelijken eenvoud tracht terug te
brengen en ook de verdere kerkorneering weer
een meer leidende en ernstige gedachte za?
krijgen, die opwekt tot strengere begrippen.
Dit neemt echter niet weg, dat als eehoone
kunst, die XVIe en XVIIe eeuwsche religieus
bedoelde voorstellingen, gTOOte beteekenis heb=.
ben, alhoewel wij dit voor een groot dee! géén
Neerlandsehe kunst kunnen noemen, omdat de
XVe en XVIe eeuwsclie Italiaansclie «Renais
sance onze kunstscholen beheerschte.
Karei van Mander, die onder Paus Pius V
te Rome vertoefde en een gunsteling was van
Zijne Heiligheid, stichtte de beroemde Haar-*
lemsche schildersschool en was de meester
van Frans Hals, Yerspronek, Gerrits, Engel
sen. Mosscher en zoo menig andere. Ten jare
1548 te Meulebeke in Vlaanderen geboren,
verbleef hij te Haarlem van 1583 tot 1603 en
verder te Amsterdam, alwaar hij in 1606 over
leden is en met overgroote pracht begraven in
de Oude Kerk.
Weinig teekeningen en schilderijen bevon
den zich na zijn dood in zyn huis, daar deze
meestal in opdracht verkocht waren. Een zij
ner meest bekende werken is het altaar-stuk
van de H. Catharina in do St. Maartenskerk
te Kortrij'k, gedateerd 1581. Te Yperen zag ik
nog kort voor den ooi! pg zijn treffende „Ecce
Homo" in het Lieve Vrouwe Hospitaal. Oek
in de musea te Kortrijk, Praag. Scheissheim
vinden wij zijne werken, terwijl tal van zijne
schilderstukken vermoedelijk nog in het bezit
van Haarlemsehe en Amsterdamsiebe fami
lies moeten zijn. Zoo schilderde hij o.a. rooi
den heer Jan Fontein te Amsterdam een doek
van groote kunstwaarde, n.l.Slag tusschen
Hannibal en Scipio. Voor den heer J-an de
Witte schepené te Amsterdam, schilderde hij
De doop van Christus, De doortocht der kinde
ren Israël® door de Jordaan en De bekeeriug
van Paulus. Vele zijner stukken dragen geen
naam of monogram, daar dit vooral bij reli
gieuze voorstellingen, dikwijls achterweg!
bleef.
Te Haarlem, op de Groote hal van 1 et raad
huis vinden wii het door hem met naamletters
en jaartal geschilderde Schild ter gedachtenis
van Jan Huygens van Linsehoten. Daar ik
meen, d'at Karei van Mander als bekend rede
rijker uit .dien tijd, ook enkele der schilden
heeft vervaardigd die thans nog op „Trou
moet Blycken" hangen, zou het wel belang
stelling wekken, wanneer die schilden te sa
men eens tentoongesteld werden op het Frans
Halsmuseum en zou de vergelijking van deze
schilden onder goede belichting tot verdere
ontdekkingen Lunnen leiden. Ook zou men
daar. voor een paar weken aan toe kunnen
voegen, wat hier nog verder van Karei van
Mander bekend of aan hem wordt-toegeschre
ven, n.l.: De Maria-Boodschap op het Frans
Halsmuseum; David en Rachel in bezit van
den heer C. J. Gonnet: Calvariegro'ep en St.
Sdbastiaan. in bezit van de heer R. C. A. van
Cranemburgh'; De Geboorte van OhrDtus op
het Bisschoppelijk Museum en de Aanbidding
der Herdérs in het Museum van Middeleeuw-
sehe Kunst.
Leopold Plettinek schreef in 1886: „Sinds
vele jaren heeft men van Karei van Mandor's
standbeeld gesproken, als dankbaarheid jegens
den beeldrijken dichter, d'en gewetensvol!en ac-
schiedsekrijver en den uitmuntenden schilder."
Wijlen dé heeren mr. G. van Tienhoven en
zjjn vriend mr. A. van der Mersch waren dit
plan zeer toegedaan.
Vóór bijzonderheden over Karei van Mamh r
bezoeke men de Stadsbibliotheek, alwaar men
ook nog bijdragen over Karei van Maudcu- kan
vinden, d'oor den Bibliothecaris dr. J. D. Rut
gers van der Loeff en door de a ma nu en - -
P. J. Overmeer.
Ook de tooneelstukken van Karei van Man
der hetbben langen tijd veel bijval gevonden
en zijn meesterstuk: Dina, zou ook in onzen
nieuwen Schouwburg, wél gewaardeerd wor
den. Ook heden, na drie eeuwen, zal dit spei
nog frisch en geestig bijken!
GUST AA F VAX KALCKEX
Haarlem, 15, IX, 1918.
Ontrouw beambte. De politie heti't
den beambte J. v. L., werkzaam op het distri
butiekantoor aan de Oppert te Rotterdam en
EEN MODERN BEDELAAR.
Bedelaar: Een centje voor een armen
man, asjeblieft.
Heer des huizes: Vriend, wii hebben zelf
niets.
Bedelaar: Dan stel ik je voor om voor
gezamenlijke rekening te gaan werken.
VERHUIZEN.
Ja, zei de jonge vader. we hebben her
thans druk thuis. We verhuizen.
Verhuizen? Waarheen?
We verhuizen alles buiten het bereik'van
't kind', 't Is begonnen te kruipen.