HEM MUL CIIIMT
leger'envloot
JACQUES DE BRANCION
in en om Haarlem
WAT DE PERS ZEGT
KERK EN»SCHOOL
ORDE EN ARBEID
A/ROOLIJK ALLERLEI
FEUILLETON
Dinsdag 24 September - Tweede blad
De haarlemsche millioenen-nota.
Voortaan mag de Haarlemsche gemeentebe-
Srootiag met recht dezen titel dragen, met haar
bijna elf millioen aan ontvangsten en uitgaven,
daarvan twee millioen aan crisis-uitgaven al
ken. We werken tegenwoordig met millioenen,
sis vroeger met honderdduizenden. De crisistijd
beeft ons wel gewoon gemaakt- aan groote cijfers.
'n Bemoedigend beeld vormt de begrooting voor
1919 niet. Er is een tekort van f 456,000 en
dit moet uit de lengte of uit de breedte komen,
tiaar in alle geval uit de zakken der belasting
betalers, want uitstaan kapitaal heeft Haarlem,
belaas niet.
Om dit tekort van bijna een half millioen te
dekken, stellen B. en W. voor twee nieuwe be
lastingen te heffen: een straatbelasting en een
dividend- en tantième-belasting. Uit de eerste
rekenen zij op een opbrengst van f 135,000, uit
de tweede op f 50,000. Verder wenschen zij uit
tde piaatsèlijke directe belasting naar het inko
men f 150,000 meer te halen (totaal alzoo
anderhalf millioen) en ten slotte zouden dan ta-
riefsverhoogingen van electriciteit en water voor
bet ontbrekende moeten zorgen.
E Dit is voor den doorsnee-Haarlemmer wel het
Heest belangrijke uit de begrooting. De rest mo-
wij beschouwen als toelichting op deze voor
steilen,'maar dan ook als een zeer welsprekende
toelichting.
I Ziet de geraamde crisis-uitgaven eens aanHet
totaal noemden wij reeds: ongeveer twee mil-
'toeu. Precies Wordt het bedrag op f 1,839,888.
geraamd.
Van de bijzondere posten grijpen w ij er eenige
tot voor de vuist weg: kosten wegens het beschik
baar stellen, .tegen verminderden prijs, van
brandstoffen f 226,000 (uitgegeven werd voor
«ezen post in 1017 f 160,264); kosten inge
volge de distributiewet f 300,000 (in 1917:
f 264,000); kosten Centrale Keuken f 120,000
dn 1917: f 30492); heetwaterverstrekking aan
«c ingezetenen f 22000 (in 1917: f 9500);
subsidie van het Plaatselijk Steuncomité f 24000
ton 1917: f 3335)tegemoetkoming in de hoogere
toijzen van gas en electrischen stroom f 330,000
dn 1917: niets); subsidie aan de vereeniging
Kindervoeding f 4000; kostelooze verstrekking
van warm voedsel uit de Centrale Keuken
36000; kosten van de verstrekking van on
dergoed vpor lageren prijs aan ingezetenen der
gemeente f 120,000, enz.
Wanneer met zulke uitgaven de begrooting
een somber beeld oplevert, behoeft dat niet te
Verwonderen en allerminst zal iemand daarvan
®en verwijt maken aan B. en W.
Hen komt eerder een woord van lof toe.
Bij een zekere schrielheid haast In de begroo-
«ng der jaarlijks terugkeerende uitgaven,
.,een vergeeflijk omdat waarlijk de gróótst
Hogehjke zuinigheid moet worden betracht!
Ponen zü een ruim inzicht om de nooden van
r,e2®n tijd te helpen doorkomen en er is heel wat
'toiunnanskunst noodig bij onzen wethouder
vuu financiën om in deze tijden de eindjes aan
'«aar vast te kunnen knoopen.
Bij menachenheugenis heeft de wethouder, van
Handen in Haarlem niet zulk een zware taak
Keliad als thans Mr. Heerkens Thijssen.
Wanneer men stuk voor stuk dè begrootings-
in nagaat, dan vindt men op den gewonen
to bijna geen verfroogingen van beteikenis,
zoo dit al ihet geval is dan houden zij nauw
vptband ode al weer met de tijdsomstandigheden.
£°o vertoonea de posten salarissen groote stij
ging. De post: jaarwedden der onderwijzers bjj
lager onderwijs stijgt van 403.500 tot
ral0,000; de kosten van het gymnasium van
l 43000 op f 55000; de kosten van de H.B.S..
Het 5-jarigen cursus van f 87000 op f 125000;
yto der HTB.S.-3-iarige cursus van 84000 op
Ml3000; de salarissen van het personeel der
Politie stegen van 138000 op f 184000.
.Naast deze groote veriioogingen zijn verschil-
vnde bronnen van inkomsten, door de tijdsom
standigheden, veel langzamer gaan vloeien. Wij
boemen het Openbaar Slachthuis, dat, door het
Jachnerbod, een tekort van ruim 80,000.—
dit begrootingsjaar moet ramen. Ook hier is
v gemeente Sijmen, die betalen moet.
B. en W. hebben dezen post terecht onder
',Cl'isisuitgaven" gebracht.
Waar B. en W. dan ook verzekeren, dat aan
wegwerking van het tekort dooi' verlaging
de ramingen niet te denken viel, gelooven
w'j hen
gaarne.
B. en W. hebben zich toen afgevraagd op"
I 'xve. wijze het tekort moest worden gedekt.
Wij zijn in Haarlem niet zoo gelukkig over
«upitaal te kunnen beschikken.
Dit zou wel het geval zijn, wanneer b.v. in
vette jaren bij de verschillende bedrijven
r'i flmk reservefonds was gevormd. Elk gezond
"Wrijf dient zulk een fonds te bezitten voor
.^voorziene tegenslagen, doch vorige wet-
?°uders hebben daar nimmer aan gedacht. Dat
een groote fout geweest. Thans staat op de be-
«nuotingen der bedrijven, evenals het vorig jaar
tods, een post tot het vormen van zulk een
HServefonds.
Hadden de bedrijven zulke reservefond-
11 gehad, dan had het gemeentebestuur, evenals
thans te Amsterdam gebeurt, daaruit wellicht
kunnen putten om deze zorgelijke jaren door
te komen.
Wel wórden reservefondsen niet gesticht om
de gemeente bij te "springen en wel valt er veel,
ja alles, tegen zulke interingspolitiek te zeggen*
maar abnormale omstandigheden maken abnor
male maatregelen noodzakelijk en wij gelooven
dat wel niemand uit de burgerij tegen het met
beleid en mate gebruiken van zulke reserves, in
dezen tijd, zou geopponeerd hebben.
Intusschen neman gedane zaken geen keer en
het huidige college van B. en W., gespeend van
alles wat op een gemeentelijke spaarpot lijkt,
moet zoeken naar andere bronnen van inkom
sten.
Uit de inkomstenbelasting wordt f 150,000.
meer gehaald en de opbrengst alzoo gebracht op
het hoogste cijfer wat in Haarlem mag geheven
worden, nl. op f 1,500,000.
Bovendien gelden bij de heffing van inkom
stenbelasting ook hier de bezwaren, die het
overigens democratisch aangelegde, college van
B. en W. in Amsterdam aanvoerde tegen ver
hooging van het percentage der inkomstenbe
lasting.
In 1917 wezen zij deze verhooging af wegens
de onmogelijkheid de kleinere inkomens scherper
te treffen. In 1913 redeneerde dit college van
B. en W. dat progressieve heffing vanaf inko
mens boven f 3000 voor de hoogere inkomens
tot een heffingspercentage van 9 pet. kunnen
leiden om een even groot bedrag in de gemeen
tekas te doen vloeien en, zonder dus de middelen
te versterken, tot gevolg kunnen hebben, dal de
met grootere inkomens begenadigden de ge
meente zouden verlaten. In hun Memorie van
Antwoord in 1916 beriepen B- en W. zich op
hun verklaring van 1913. Het hoofdargument
dus was in de hoofdstad de vrees voor exodus
der „rijksten". En in de pas ingediende begroo
ting beantwoorden zij de vraag of tot verhooging
van het belastingpercentage moet v^rden over
gegaan, eveneens ontkennend, om het be
staan® tarief der inkomstenbelasting op de mid
denstandsinkomens onevenredig zwaar drukt.
Ook hier mag worden gezegd dat vooral de mid
denstanders," met middenstandsinkomens, het
pijnli kst door deze belastingverhooging getroffen
worc.ii. Beide argumenten van B. en W. van
Amsterdam, èn dat wat zij in 1913 en 1916 aan
voerden èn wat zij nö aanvoeren, pleiten ook
tegen verhooging der directe belasting naar het
inkomen hier ter stede.
B. en W. hebben dan ook naar wat anders
gezocht: een tantième- en dividendbelasting en
een straatbelasting. Wij hebben zoo'n idee dat
de eerste niet, de laatste wel op verzet bij ver
schillende raadsleden zal stuiten, doch alvorens
er verder op in te gaan, wenschen wij nadere
mededeelingen af te wachten. Eén ding staat
vast: B. en W. zullen een geheel nieuwe basis
volgen bij de berekening der straatbelasting. Niet
de breedte van het perceel, maar de belastbare
opbrengst der perceelen zal als maatstaf bij de
heffing dienen.
Komt de belasting er door, dan lijkt ons dit
een gezonde basis, evengoed als bij de honden
belasting het inkomen een betere maatstaf is dan
de hoogte van' den hond.
Dan stellen B. en W. zich nog voor, om de
inkomsten te versterken, de tarieven van electri-
'eiteit en water te verhoogen. Dat is te betreuren.
Steeds grooter lagen der bevolking maken van'
de diensten der gemeente gebruik. Voor water
verbruik is dit vrijwel algemeen. Daarom druk
ken zulke tariefsverhoogingen ook zoo zwaar,
maar wij herhalen dat, ware vroeger voor goede
reservefondsen gezorgd, nu die tariefsver-
hoogingen niet noodig zijn geweest en ook al
de misere, die wij den laatsten tijd hebben mee
gemaakt met de schommelingen van gas- en
electriciteitsprijzen zouden langs ons heen zijn
gegaan.
Ér valt natuurlijk over de begrooting kolom-
jnenvol te schrijven. De toelichting alleen is ruim
twee honderd bladzijden druks, doch wij moeten
ons beperken.
De duurte loopt als een roode draad door de
.heele begroting. Alles is duurder geworden, tot
zelfs de faecale stoffen toe, doch hiervan
profiteert de gemeentekas. Vorig jaar werd de
opbrengst op f 30,000, nu op f 40,000 ge
raamd.
Voorgesteld wordt een crisisleening aan te
gaan van 2 millioen. Hiermede zal dan wor
den gedekt het tekort over het dienstjaar 1917,
dat geheel op rekening van de buitengewone
tijdsomstandigheden kan worden gesteld; verder
het nadeelig saldo over 1916, dat ook aan de
buitengewone tijdsomstandigheden kan worden
toegeschreven en ten slotte de op den dienst van
1018 reeds gedane en nog te lijden crisisuit
gaven.
De crisis heeft ons wel aan hooge cijfers ge
wend.
Wij herinneren ons nog dat een weegeklaag
opsteeg toen over 1916 'n uitgaaf werd gemeld
van f 284,000; in. 1917 is dit geworden
f 768,755.26yo en nu loopt het tegen de twee
millioen en wij blikken of blozen er niet meer van.
Och, wat geeft het ook, zoo redeneert de
apathisch aangelegde burger, of een gemeente
als Haarlem 10 of 12 millioen schuld heeft.
Intusschen, al leent onze gemeente geld, en al
tracht zij uit eigen middelen de uitgaven der
begroeting te bestrifden, de hoop op een rijks-
uitkeering schijnt zij niet te hebben opgegeven,
al liep deze verwachting verleden jaar op een
teleurstelling uit. Op volgnummer 63 vinden wij
pro memorie een post uitgetrokken: vergelding
van het Rijk aan de gemeente als tegemoet
koming in de schade, veroorzaakt door de crisis
tengevolge van den oorlog ontstaan. Laat ons
hopen, dat Haarlem dit jaar billijker bejegend
wordt dan het vorige jaar. Alles wat er nu op
komt is een meevaller!
Overigens vertoont de begrooting ook weder
de gewone surprises voor verschillende gemeente
ambtenaren. Salarisverhoogingen worden voor
gesteld o. m. voor den opzichter van den Hout
en Plantsoenen, die dan meteen den titel krijgt
van „Directeur van den Hout en Plantsoenen";
voor den Directeur der Gasfabriek, dien men een
salaris van f 6000.wil geven. Verdiend is,
0. i. zeer zeker de voorgestelde salarisverhooging
voor den Directeur der Arbeidsbeurs. Die heeft
tegenwoordig enorm druk werk.
Het philantropisch gedeelte van de taak dei-
gemeente is ook heel wat duurder. Zoo de sub
sidies aan verschillende ziekenhuizen, de uit
gaven voor krankzinnigenverpleging en de tal
van nieuwe subsidies aan vele vereenigingen,
die B. en W., ondanks de dure tijden, voorstel
len te geven of te verhoogen.
Het batig saldo van de rekening van het Gem.
Electriciteitsbedrijf is geraamd op f 120,480.17
van het Gemeente Gasbedrijf op f 177,594.77,
waarvoor in 1917 ontvangen was f 4054. Voor
de Gem. Duinwaterleiding is dit geraamd be
drag f 19,349.54. In de onzekerheid omtrent
het resultaat van de exploitatie van den Stads
schouwburg wordt hiervoor slechts f 1 uitge
trokken.
Laat óns hopen dat de geraamde saldi dit
jaar meevallen.
DE NIEUWE MINISTER VAN MARINE.
Over den pas afgetreden minister van Marine,
viee-admiraal Natidin ten Gate, schrijft de
„Nieuwe Ci t."
„Het hee-ft den kabinetsformateur klaar
blijkelijk moeite gekost een bekwaam man
over te halen om in dit ministerie, op de in
overleg met de rectitsolie partijen vastgestel
de grondslagen van beleid, zitting te nemen.
Wij zijn er van overtuigd, dat do vice-
admiraal W. Naudiin ten Cate deze onder de
huidige omstandigheden vooral zoo zware
taak, niet op andere gronden heeft aan
vaard, dan d;at 's lands belang liem zulks tot
plicht maakte.
De nieuwe minister is Nederduitsoh Her
vormd.
Hij is vrij van radicale inzichten op defen
siegebied, doch overtuigd van de noodzake
lijkheid eemer krachtige zeemacht in Oost-
Indië, Indien na het tot stand komen van
dv~ö> vrede verminderde bekwaamheid tot
zelfverdediging een gevaar voor Nederland
zou vormen, zullen er vooral in de inzichten
der Anti-revolutionnai 1*0 partij vele punten
zijn, waarmede hij zich ten volle kan vereeni-
g;en.
Op politiek' gebied heeft hij, >voor zoover
ons bekend, overigens nimmer openlijk
partij gekozen, doch liet komt ons waar
schijnlijk voor, dat zijn samenwerken met
den oud-minisiter Colijn hem heeft, doen ken
nen als een man van rechts.
Zeker zijn wij ervan, diat dit niet de eenige
en voornaamste reden ie, waarom hij in deze
regeeriihg is opgenomen.
Het zijn ongetwijfeld ziin vele hoogstaan
de icarafeter-eiffcusch a-}>r*enziin wifeïcraoht,
'énergie, plichtsbesef en bekwaamheid op ma
ritiem gebied-, welke daartoe hebben geleid."
DE TROONREDE.
Mfer. Br. Noleus geeft in de „Nieuwe Ven-
Ioeohe Courant" een overzicht van de troon
rede met een korte inileiidiing, waaraan het
volgend© ie ontleend:
Bij iedere wisseling van ministerie
etedt men er prijs op te weten* wat het
nieuwe zich voorstelt te doen en de* eer
ste gelegenheid om daarvan kennis te
nemen is meestal do Troonrede.
Sommigen zien in een Troonrede 111
hoofdzaak ©en© formaliteit, noodig om
bet zittingsjaar te openen. Deze zijn het
gemakkelijkst tevreden te stelen.
Anderen verwachten een min of meer
uitvoerige regeerinfesprog-ram. Zij weinlen
ook ditmaal allicht teleurgesteld.
Voel bijzonder nieuws brenjgt de Troen-
rede niet. Allerminst bevat ze een uitvoe
rig regeeringsspnogram.
De beste doelen ervan zijn misschien
nog dó eerste zinsneden en de laatste.
D© eerste luiden al» volgt:
„Te midden van U, leden der Stat en-
Generaal, is' het Mij eene behoefte open
lijk uiting te geven aan d© fftrg en de
smart, die dó buitengewone nooden van
Mijn Volk, waarmee ik zonder opbonden
medeleef en - medegevoel, in Mij opwek-
UjBll."
Bier spreekt een koninklijk', maar ook
eau menschelijk hart en zonder overdrij
ving.
„Te grooter is die dankbaarheid, waar
mede lk jegens' God vervuld beu* nu
voor ons land de vrede bewaard bleef."
lïet zal njet weinigen bevredigen, dat
het neutrale van dra dankbaarheid uit
vorige troonreden verdwenen is, en dat
ronduit gezegd wordt, tot wien die dank
baarheid Bich richt.
Een pr0testantsch oordeel
over het Nieuwe Kerkelijke
Wetboek. Merkwaardig is, hoe de Katholieke
Kerk ongevraagd, en alleen door de klaarblijke
lijkheid van haar waarheid en schoonheid, meer
malen de aandacht trekt van andersdenkenden,
en van die zijde woorden verneemt van bewon
dering en hulde.
En dat zijn dan geen onbekende en onont
wikkelde menschen, maar doorgaans mannen
van diep inzicht en breede wetenschap.
Zooals men weet is met Pinksteren 1917, op
last van Paus Benedictus XV, het Nieuwe Ker
kelijke Wetboek van kracht geworden, dat reeds
onder den vorigen Paus grootendeels was voor
bereid en door een oommissie van eminente god
geleerden was samengesteld.
Welnu, juist dezer dagen verscheen .een boekje:
„Das Gesetzbuch der Katholische Kirehe", van
de hand van Dr. Hermann Henrici, privaat
docent in het Duitsche recht en in het Zwitser-
sche privaat-recht aan de-Universiteit van Bazel,
in welk geschrift die protestantsche geleerde de
geschiedenis en de ontwikkeling geeft van de
wetgeving der Katholieke Kerk en een overzicht
geeft van den inhoud van het Nieuwe Kerkelijke
Wetboek.
En wat zegt hij nu omtrent de wetgeving der
Kerk inzake het huwelijk?
We lezen op blz. 73.
„Ongetwijfeld is het standpunt van. het Ker
kelijk recht in deze materie steil en streng, maar
ook van een grandiose consequentie, en ik meen.
wij anders-aenkenden móeten de Katholieke
Kerk zeker daarom benijden dat zij niet alleen
zulke voorschriften kan vaststellen, maar dat zij
ook de macht en den invloed op de gemoederen
van haar Geloovigen heeft, om. de ze grondbe
ginselen ongerept»door te voeren, zelfs wanneer
daardoor de Gemeente een ander van haar
leden bij gelegenheid zou verliezen.
Anderen mogen daarover anders denken;
maar wanneer men spreekt van de macht der
Katholieke Kerk over hare onderhoorigen, dan
mag men daarhij niet altijd slechts denken aan
de voor ons ongetwijfeld ondragelijke vormen
van dien dwang, maar ook aan het schoone dat
spreekt uit die bewonderenswaardig innige ver
houding tusschen deze Kerk en hare gelèovigen
en aan de winst die daaruit aan haar toekomt."
Men ziet alweer: wie kennis neemt van Ka
tholieke zaken en onbevooroordeeld daarover na
denkt, komt tot andere uitspraken dan die van...
Eerdmans, Piet Tideman en meer van dat volkje.
R o o m s 0 h leven. Het Rapport der
werkzaamheden in de jouigenspatromaten
van h0» bisdom Haarlem in 19171918
brengt allereerst hulde aan den HoogEerw.
Kan-unn. en Deken G. H. Stoffels, die van den
aanvang af, d.i. nu vijftien jaren lang, deel
uitmaakte van het centraal bestuur van bet
Juvenaat, eu ncode, wegens gezondheidsre
denen, thans heengaat.
Het rapport geeft in een schat van gege
vens ©en duidelijk beeld van het krachtig le
ven der p-atiionaatsbeweging in ons bisdom.
Met 113 patronaten (8 meer dan het vorige
jaar), en 8238 beschermelingen (677 meer dan
'hot vorig jaar), onder welke de leden der.
na-pptronaten en de gezolhn-vcreeni gingen
niet zijn begrepen, staat ons bisdom, wat den
omvang van liet werk betreft, aan den spits
der Nederlanidsehe bisdommen.
En bet omva.uarijk wea-k op godsdienstig
en jnaatevftaajp*>]i.ilv ^--eibsed, (i-o,pv! (.nst 011;-
derwijs en godsdienstige oefeningen Voor Eer
en Deugd, herhaling®- en vakonderwijs, voor
lichting hij beroepskeuze,*vsparen, drankbe
strijding enz-.) oek op sportief gebied, getuiigt
dat-onder Gods zegen de vindingrijke arbeid
d'.u- directeuren en der 694 commissieleden
aan hot^patronaatswerk 'ook eeu innerlijke
kracht schenkt, welke in overeqpstemming
is met den omvang der organisatie.
Door indeeling der patronaten in distric
ten, door inspectie en door vorming, der
plaatselijke commissies voor jeugdorganisa
tie zal dit werik ongetwijfeld in kracht win
nen; en het groeiend contact met de vak- en
standsoi'ganlsattcs zal op dei! duur de vrach
ten van het patronaatswerk behouden voor
de toekomst van ons Roemsche volk.
God zegene het Juvenaat!
De meisjes-patronaten in ons bisdom zijn
van jonger diattim; eerst sinds 1911 bestaat er
oen Bond van meisjespatronaten. Op de ne
gende jaarvergadering, 13 Augustus te Am
sterdam ijehouden, bleek echter, dat daar
thans reeds hij aangesloten zijq 43 patrona
ten (2 meer dan verleden jaar) met 2700 be
schermelingen (300 meer- dan vorig jaar)
Ook de nieisjespatronatcn legtgen zich toe op
de godsdienstige als op de maatsahappeJijtke
vorming der jeugtdi, godsdienstouder-wne,
huishoud- en vakonderwijs begnnmen zich on
der de gestadig© zoi-t? der commissiën voor
spoedig te ontwikkelen.
Moge ook deze bond in omvang en kradht
toenemen! Het ie er immers neg verre van
af dat de wenscli van onzen bisschop ver
vuld is; „Ie dor e parochie beaitte een jon
gens- en een mersj espatronaat."
.JSt Bavo"
Opleiding tot gergeant-ma-
j o 0 r. Door den opperbevelhebber van laud
en zeemacht is het verlansen, te kennen ge
geven dat tijdens den mohihsa fcietoestend d«
examens voor den rang van beroeps- en ver
lote sergeant majoor bij het wapen der in
fanterie (inclusief de landweer) uitsluitend
worden afgenomen door commissies, welke
door den inspecteur der infanterie ziin sa
mengesteld en niet doer commissies, ge
vormd door corps- of groepscommandanten,
DRANKBESTRIJDING
Drank en tering. Door de Zwit-
serech© Centrale Commissie ter bestrijding
der Tuberculose, is enkele maanden geleden
een groot werk uitgegeven, getiteld: „De Tu
berculose en hare bestrijding in Zwitser
land.'
In dit boek ko'mt een verhandeling voor
vaa de hand van ür. Kürsteiner te Bern,
waarin deze schrijft over tuberculose en be
roep. Hij maakt daarin gebruik van de offi-
eiecle Zwitsersohe Statistieken betreffende
Je sterfte aan longtering onder de manne
lijk» bevolking naar de beroepen gesplitst en
hij laat zijai onderzoek loopen over vrij lange
tijdperken: 187018S0 en 1889—1900. Duidelijk
blijkt, dat de sterfte aan bedoelde ziekte ge
regeld hoven het gemiddelde uitgaat bij die
beroepen, die gema kei ijk leiden tot een veel
vuldig gebruik van alcoholhoudende dran
ken, de arbeiders in het aleoholbedrijf zelf
en ook anderen: 't henbergwezen, de brouwe
rij, kuiperij, voerlieden enz. De invloed van
t drankgebruik, wordt hier reeds merkbaar
op den leeftijd van 20 a SO jaar. 't Meest
valt hij in 't oog in den krac.htigsten man-
ntoijkea leeftijd, tusschen 30 en 50 jaar, en
dit in- 2-11 lk eeu mate dat in de bedoelde be
roepen ae voor tering' vatbare personen uit
gestorven zijn, zoodat sterfte aan deze ziekte
in de jaren van 50 tot 70 niet meer voorkomt.
Dit laatste is voor Dr. K. het kenmerk van
het veelvuldig voorkomen van drankgebruik
Gevecht- tusschen inbreker»
en rechercheurs. Zondagnacht om
half vier betrapten twee rechercheurs drie in
brekers, die aan bet werk waren aan een peT-
ceel op den O.Z. Voorburgwal te Amsterdam.
Er ontstond een handgemeen, waarbii een der
rechercheurs een slag op het oog kreeg. De
daders ontkwamen.
Een der inbrekers loste nog twee revolver
schoten op de recherheurs. De daders slaagden
er in door stegen te ontkomen.
Dievenjacht in een caf é-r e s-
t a u r a n t. Eenige dagen geleden vertelt
de „Tel." bemerkte de heer W. F. K. van Nie,
van het café-restaurant. Het Gouden Hoofd
aan het Rembrandtplein te Amsterdam, dat uit
ziin inrichting sigaretten en sigaren gestolen
waren. Den tweeden dag Werden 150 K. G. re.'
gestolen.
De heer Van Nie, bij wien vermoeden was
gerezen omtrent do daders, besloot het zaakje
zelf op te knappen en er een nachtje aan op te
offeren.
Hii nam een groote revolver en ging in het
restaurant achter een kast zitten. Eenige uren
g'iugcn in alle stilte voorbij, totdat om kwart
over twee ziin geduld beloond werd.
Een straatlantaarn wierp- een flauw licht
niaor binnen eni bij dit schijnsel zag hij, hoe een
spiegel achter bet buffet héél even bewoog.
Een spannend 00 gen blik volgde.
Weer bewoog d-e spiegel en werd ten slotte
van den muur gelicht. Een been wordt zicht
baar, gevolgd door een lichaam. Een. der kerels
had zich met behulp van een andere op 't buf
fet laten glijden. Ook nummer twee werd zicht
baar. Deze' droeg een bril en de heer Van Nie
herkende in hem een gewezen buf f e thod i
De directeur haalde do trekker over, maar
het schot ketste.-Het tweede schot verbrijzelde
den spiegel, waarvoor do inbreker een oogen-
blik te voren had gestaan. De kerels nameü de
vlucht en waren in een oogwenk weg.
Door 't schot was de politie gekomen en arres
teerde een hunner op straat. De twee andere
worden op de daken gepakt.
Het waren twee gewezen buffetbéddenden "en
een tuinman. Ze hadden een tasohje bü zich,
waarin zich o.a champagneflesschen uit -den
wijnkelder bevonden.
Het bleek, dat de heeren zich oy. half twaalf
hadden laten insluiten en zich verstopt hadden,
op een lee g dienstboden kamer tj© op het dak.
Daarna waren naar beneden gegaan.
Ontvreemd werden. 18 auto-binnenbanden.
VOOR ZICHTIGHELBSMA ATREGEL.
Toerist: K-ellner, wii gaan den hoogen berg
beklimmen, geef ons ieder zee eieren mede.
Kelluer :"Verlangt u ze zacht of hard ge
kookt? -
Toerist: Natuurlijk hard, want als we in den
afgrond vallen, zeuden.de eieren ook neg ver
loren ziin.
ONZE KINDEREN.
Kleine Aima: Mama, mag ik u verzoeken
de kamer ^ïit te gaan, ik wil Liesje eens spre
ken, wat wii u "voor uwen verjaardag zijlen
koopen. Als ik bel, mag u weer binnenkomen.
Romantisch verhaal uit den tijd
j5 DER FRANSCHE REVOLUTIE.
k. Be aanblik, dien men van dit verheven
■jto'it genoot, waa heerlijk- Eerst viel de blik
■ff het meer en de omliggende heuvelen;
1 toi'op verlengde zich het perspectief tot
T dorp; dat schilderachtig aan den »nde-
oever lag, en daarachter volgde het oog
|jweg naar Aix, die in bevallige kronke-
(uo°h een uitgestrekte, lachende vlakte
0l'sneod, waarin\hier en daar groepen tvil-
en populieren omhoog rezen.
wijl zij het landschap beschouwden trof
niet minder vreemd dan onverwacht.
'Uw.spel hun blikken.
'N schouwspel dat de aandacht der oude
tonne en van den soldaat bezighield, be-
in de aankomst van een kleinen stoet,
t, "en genre-schilder een verrukkelijk on-
zou hebben aangeboden.
v*11 wit, geel gevlekt paard, niet liooger
dan vier voet en eenige duimen, maar waar
van alle leden in de meest Juist proportie
tot elkander stonden en van lenigheid ge
tuigden, naderden met vluggen en toch voor-
zichtigen stap over den weg,. Het ,dier was
beladen met een groote dubbele draagmand,
zooale in bergachtige streken'veelvuldig ge
bruikt wordt.
In de mand 'Aan de rechterzijde van het
'paard, lag eenige netjes geschikte bagage,
in die aan den linkerkant wtt een klein meis
je van acht of tien jaar, wier gelaat men
slechte half zien kon, daar hót 'door een
grooten stroohoed overschaduwd werd, ter
wijl hare dichte blonde lokken, door wier
lange kr|ullen de lentewind speelde, op hare
schouders neervielen.
Vlak achter het paardje liep een jeugdige,
schoone kn,aap, wiens geheele persoon en
houding bevalligheid en innemendheid adem
den. i!
Hij' was lang. slank eu gespierd. Een frie-
sche jeugdige blos kleurde z{jn wangen. Toen
'het paard, tot op weinige schredqn van het
terras genaderd Was, liep de knaap' plotseling
f eenige schreden vooruit en hield het bij' pen
teugel staande. -
Daar leunde hij tegep d® mand, waarin
$ich het ippisje bevond en na eenige oogen-
bïikken zwijgend den toren te hebben "be
schouwd,-zei hij: „Helene, ik geloof, dat
wij'*®r zijn." f
„O, hoe gelukkig," rieP ket meisje uit,
terwijl zij uit de korf oprees en imde handen
klapte.
„Maai-, wat zullen we nu doen," hernam
de knaap, „De werklieden, die wij1 zoo even
Ontmoetten, hebben m® gezegd, dat wij taien-
jsohen hiji den toren zouaen aantreffen, maar
ik zie niemand, tot wien ik ïnij kan wenden."
Op dit oogenblik richtte de knaap zijn
blikken naar het terras en bemerkte nu, dat
Vivant en de oude kamenier hem te gemoet
snelden. 1
De knaap trad op, hen toe en den hoed
afnemend, zei hii
„Zullen de kinderen der ballingen wel
kom zijn bij' u, vrienden?"
„De kinderen der ballingen," stamelde
Aarienne verbijsterd, die de kinderen niet
herkend had'.
„TV ben Jacques de Branoion," hernam de
knaap, en zich tot het meisje wendend,
voegde hij er bij: „en dit is mijn zuster
Helene."
„Mijnheer JacquesHeb dank 0. mijn
God, laat mij niet van vreugde sterven,"
riep de oude Adrienne uit.
Zij viel op de knieën en hief de handen
ten hemel.
jj!
„Dat is mijn goede 'Adrienne, ik ben er
zeker van," riep Jacques uit en nam haai'
in zijn armen.
„Mijnheer Jacques, omhels ook dezen bra
ven man," riep Adrienne, terwijl *6 °P Vi'
v,ant wees, die verbijsterd van geluk °P een
afstand stond toe te zien.
„Van gansoher harte," «Ij «Jï«%
Trj^dblfljwee* op 'Adrienne, die haar. fcèm
toekwam met de kleine Hélene.
v Vrienden," «ei de knaap, „ik ö&nk" u
niet 'voor deze ontvangst, ik wist wel, dat
wij goed zouden worden ontvangen."
Jaar, vergeef mij, zoo ik u ondervraag,
hoe ia het toch mogelijk, dat gij1 niet eerder
zijt teruggekeerd," «el Vivant tot Jacques,
nadat hij en Adrienne de kinderen verwel
komd had*
„Men heeft mij geschreven, dat men ons
slecht zou ontvangen, dat wij hier niet veilig
warén, maar ten slotte zijn wij toch geko
men, wijl ik vermoedde, dat hij, die dit
schreef, een lasteraar was."
Tot wien hadt gij u dan gewend vroeg
Vivant, in wiens geest een vermoeden op-
Jiwani'
„Tot den magistraat van de plaats, den
maire, «egt men tegenwoordig."
„Hoe, wist gij dan niet, dat er te Saint
Révérien lieden waren, die gij moest wan-
trouwen?"
„Neen, mijn vriend."
„Heeft de graaf uw vader u nooit van
een zekeren Brulard gesnroken?"
„Nooit, maar de brief, dien ik ontvangen
heb, was met dien naam onderteekend."
„Dus te het die ellendeling, die u belet
heeft, de inspraak vap. uw hart te volgen?"
„In den laatsten brief, dien ik hem schreef
had ik er een bijgevoegd, een voor de goede
Adrienne en een-voor Denis, den vroegeren
pikeur van mijn vader. Welnu, die mijnheer
Brulard heeft mij geantwoord, dat hij juist
na hen geraadpleegd te hebben, mij aanraad-
de. niet terugt e keerén. (Wordt verv.J
•l ORttrUl Vrtfr
«11