jgTryWAT
WILS
Verdronken.
HET EINDE VAN DE KOOLDRAADLAMP
Veertig ja-ar heeft de kooldraadglcedlamp
zioh weten te handhaven, maar de oorlog
wen soli t ook haar einde. Niet lang zathot
meer duren, of ze is overal vervangen door
de metaaldraadlamp, die veel zuiniger brandt.
Een medewerker van Prometheus rekent
voor dat er een jaarlijksche besparing van
150 ton kolen, of 15 spoorwagens vol bereikt
wordt, wanneer 1000 kooldraadgloeilarripen
van 25 kaarssterkte verwisseld worden met
evenveel metaaldraadlampen van dezelfde
sterkte. Hierbij neemt men verder aan. .dat
ieder dagelijks zijn lamp v er uur lang b andt.
Het eenige voordeel, dat koo'draad hoeft
boven metaaldraad is de geringere prijs bij Lórdennen"werd geveld."in ~deu'"holten stam
aanschaffing.
Dat op den duur de voordeeten aan den
kant der laatste zijn'is herhaaldelijk berekend
en gebleken.
ZOUT.
Nu het' woord zoutschaarschte geen onbe
kende klank jneer is, verdient da vraag ov r-
weging, of zout een noodzakelijke levensbe
hoefte is. Al aanstonds weten twee D dtsche
biologen te verteilen, dat voor den ophouw
van het menschelijk lichaam ©n de instand
houden ervan zout geen vereisehte is. Bij
sommige volkeren of stammen als de Kapa-
Kaja's in Zuid Ni:uw-Guinea en de Mam-
berano's op hetzelfde ei'and zagen zij zout
tot op heden onbekend. De Wedda-jagers op
het eiland Oeylon versmaden het zout, omd t
■ze denken, er ziek van te worden.
Da Bedoeïnen in Middan-Arabië eten het
vleesch zonder zout en vinden het idee van
gezouten vleesch belachelijk.
Het verlangen naar zout is natuurlijk het
grootst bij volkeren die overwegend plant
aardig voedsel gebruiken. Dat het zout den
Aziatisehen ouden onbekend was, blijkt uit
het Sanskriet, waar het woord ontbreekt. Als
eerstbekende zoutzieders worden de Kelten
genoemd, welke zich van de Westelijke naain-
genooten afscheiden en zich in de omstreken
van het Aralmeer en Kaspische zee Vestigden.
Uit het zeewater en de met zout doortrokk n
planten werd het zout bereid. Eigenaardig
is de opvatting van zout als symbool van
vriendschap en trouw.- Zout en brood waren
ook zinnebeelden van genegenheid of^iiefdo.
En noemt men tegenwoord'g de kookster ni t
verliefd, die het eten te zout bereidde?
In het bijgeloof neemt zout een belang
rijke plaats jn, mprq...vapsal nooit met zout.
op een afstand houden. Ds eerste Germaansche
Christen doopelingen kiegèn ean mondj zout
om hen voor den booze te behoeden, heel het.
Bij de Chinee zen z'.et mm de waarde van
het zout volgens hen pars goed in. Onder hun
goden ontbreekt de zoutgod niet.
VEE,VOER VAN GEWONDEN PER VLIEG
MACHINE.
Op initiatief van den Franschen 'afgevaar
digde dr. Ohassaiüg zijn te Villacenb a.y proef
nemingen gedaan voor het vervoer van ge
wonden per vliegmachine. Men gebruikt h er
voor 2-persoonsmachines, waarvan de eene
zitplaats verwijderd wordt, zoodat de patiënt
languit kan liggen. Om bij het..bed®11 vau
het apparaat-slootJn te vermijden, wordt de
gewonde met leeren, riemen vastgemaakt. Na
tuurlijk wordt dit vervcenmddel alleen toe
gepast, wanneer een onmiddellijke overbren
ging naar het hospitaal noodzakelijk is.
Deze ziekentransportmachines zullen wor
den beschilderd met een rood kruis. Om dat
kruis goed zichtbaar te doen zijn zullen ze
niet hooger dan 500 voet vliegen.
DE ZWEEDSCHE LUCIEERSIND-USTRIE.
De bekende Zweedse!;© „Jöngköping" en
Vulkan"-lucifersfabrialcen zullen zich nog dit
jaar vej-eenigen in de j,Venöenigde Zweeds Le
lucifersfabrieken" tot een maatschappij m.t
een minimum kapitaal van 40 millioen k io
nen. D® nieuwe maatschappij is dan de groot
ste van alle ondernemingen op dat g.bied;
zij heeft fabrieken in Nop r wegen, Fm land,
Rusland en Engeland. Alleen do Zwsedsche
fabrieken hebben niet minder dim 9000 ar
beiders in dienst.
DE DAGBOEKEN VAN DEN KONING VAN
BEIEREN.
Koning Bodewijk I van Beieren, die den
29sten Februari 1868 te Nice is overleden
heeft in zeven verzegelde koffers zijne par
ticuliere papieren nagelaten. Daaronder ba-
vinden zich 246 eigenhandig geschreven dag
boeken, die thans bewaard worden in het
Koninklijk Huisarchief. Ze waren vergezeld
van de testamentaire bepaling, dat 4e pu
blicatie daarvan pas mocht plaats li-ebben
60 jaar na zijn dood. Deze terra ijn nu is over
eenige weken, den Iaatsten Februari 1918
verstreken. Men vermoedt uit- de dagboe
ken verscheidene interessante bkonderheden
te vernemen over den oorzaak van de3 ko-
ningshaat tegen Frankrijk, verder mededoe-
deelingen over Napoleon, die zooals mon weet
dan zouden deze nog geen 10 jaar kunnen
worden. Raven en papegaaien bereiken echi
ter dikwijls een ouderdom van meer dan 100
jaar. Ilumboldt vertelt in zijn dagboek van
een oeroude Almpapegaai, dis nog uitstekend
sprak, maar door niemand verstaan werd, om
dat hij zich van een „doode" Indianentaal
bediende. De Indianenstam was jntueschen
uitgestorven.
Evenals bij .de vogels treft men ook hoog
bejaarde visschen n andere in het wat r
levende dieren aan. Dat een schildpad, dia
een lui leventje leidt en in een warm huisje
besloten zit, het wel een 100 jaar uit kan
houden, is geen wonder. Maar dat een fijn
teer leeanemoontje 50 jaar kan bestaan, i3
niet zoo aannemelijk.
Sir Dalyells heeft dit echter mek zekerheid
geconstateerd. Dat visschen een lang leven
hebben is te verklaren, want een visch is
niet na een bepaalden tijd volwassen, maar
groeit steeds door, ze worden soms ware Me-
thusalems.
Bij planten hebben we nog andere leef
tijden, tenminste bij de boomen; die meer
malen eenige eeuwen oud kunnen worden. De
botanicus Candolle berekent een berk op 5 0
jaar, een plataan op 750 jaar, een ceder op
800 jaar, een. linde op ltÓJ jaar. eT1 e®n ©ik
op 1500 jaar. Natuurlijk zijn dit g o;i nauw
keurige be re kon.tegen, daar ze uit de dikte
van Sen stam grootendeels zijn afgeleid.
De beroemde Somaeypres Lornb dyc, die
40 M. hoog is en een omvang van 71-/s M.
heeft, stond reeds tijdens de geboorte van
Ohristus, Deze boom wordt nog overtroffen
in ouderdom door een eik„ die. in 1824 in de
werd een urn gevonden van 330 jaar voor
Ohristus.
TOILETSURROGATEN IN WEENSCHE
THEATERS.
Tegen het eind van deze maand zal in
enkele theaters het dragen van klcere'i u t
papier worden ingevoerd, en zullen solisten
en koordames in papieren toiletten ve schij
nen. Deze papieren „stoffen' kunnen gemak
kelijk gereinigd worden; ze kunnen alleen
niet tegen vocht.
EEN PÈTROLEUMLEIDING VAN ROEMENIë
NAAR ODERBERG.
Lodowijk, toen deze nog kroonprins was had to-an een wissel de slotwoorden 'bezigden: „Met Gods
willen laten doodschieten. Hoe veslomvat- zegen.'
bend de inhoud van deze dagboeken is, blijkt
uit een uiting van den koning zelf daarover:
„Ik 'heb daarin niets verzwegen. Men moet
den geheeleit mensch uit mémoires leeren
kennen.
DE OUDERDOM VAN PLANTEN EN
DIEREN.
Het heet in het algemeen dat een klein
dier kort, een groot dier laag leeft, omdat
het langer duurt eer het laatste volgroeid is.
Een konijntje wordt 10 ja-ar, een hond 15
jaar, een varken 20 jaar, een paard 30 jaar,
een kameel 100 jaar, een o'ifant 200 jaar
oud. Hierbij gaat de regel dus op. Volgen we
dezen bij kleinere diertjes, dan het konijn,
EEN BRUG TUSSCHEN SEELAND EN
FALSTER,
•~w mijn dagclijksch* wandelingen langs de wit-
duinenrij had een reed* oude vrouw meer
den. mijne opmerkzaamheid gaande gemaakt.
Pede zag ik haar op een der hoogste zandheuvels
den, onbeweeglijk, haar gelaat naar de wijde see
"keerd.
Op zekeren namiddag verliet ik het kleine vis
sersdorp en wandelde langs het stranjj. Er waaide
S frisch noordwest windje. Onwillekeurig zocht ik
dr de vrouw; ik vond haar weer op dezelfde
k&ta. Waarom zat zij daar? Had zij iemand op zee
dbren, en kwam ze nu dagelijks, om het wijde
te beschouwen dat reeds zoo menig jong leven.
100 menig menschengeluk in zijn schoot verborg?
Toen ik tegen den avond terugkeerde en de vrouw
°K op dezelfde plaats zag, werd mijn nieuwsgierig-
opgewekt, en ik besloot, iets meer van haar te
'tten zien te komen. Ik wendde mijn schreden
tor de duinen en besteeg den heuvel, waarop de
"de vrouw zat. De wind suisde door het hooge
^erpe duingras, van beneden ruischten de goiven,
eentonig, gelijkmatig spel en overigens heersch
ar volkomen stilte. Reeds was ik den top ge-
Werd, och hield aarzelend mijn- schreden in, om
e verschijning voor mij te beschouwen.
In elkaar gehurkt, de magere handen om de knieën
^'ageji. zat de vrouw daar en staarde voor zich
over'het wijde water. Het gezicht was zwaar ge
speld; haar haren fladderden in den wind. Lang-
tem trad ik nader en keek, of de vrouw mijn
tonen bemerkte; doch zij verroerde zich niet. Nu
'ond ik vlak bij haar. Haar dunne lippen waren
tet opeengeklemd, de wijdgeopende oogen fonkel
en van een duisteren gloed, mij echter scheen ze
®et te zien.
«Goeden avond, moedertje," zei ik een beetje
"zeiend, want de vrouw boezemde mij een gevoel
schuwheid en vrees in.
Ik kreeg geen antwoord.
„Is het je niet te koud hier boven op dezen
*!"vel?2' ging ik voort: ,.de noordwesten wind
''ast vandaag zoo scherp."
daar de vrouw bleef onbewegelijk en mijn ver
feenheid werd steeds grooter, daar ik wel zag, dat
k en woord uit liaar te krijgen was.
dog eenmaal probeerde ik het. „Je verwacht zeker
toiatid, moeder?"
'ïen smartvol trekken scheen1: door het verdorde
raat te gaan bij deze vraag en ik zag, hoe de
'"me lippen beefden. Een ernstige blik van haar
'ikere oogen trof mij als een verwijt, dat ik het
fragde, mij in haar leven binnen te dringen. Ik
ton urdc het nu, haar genaderd te hebben; ik had
'ikbaar een groot leed voor roe, een leed, waaraan
roeren, reeds onrecht was en waarvoor ik geen
'test kon bieden.
'•rnuzaam daalde ik den heuvel weer af en sloeg
richting in van bet dorp. Van tijd tot tijd keek
om, doch de vrouw zat nog steeds op haar zelfde
Wats.
.voor liet dorp lag een visschersboot op het strand
ton oude visscher. was ze aan' het opknappen.
«Goeden avond," zei ik tot den man, „nog druk
Jl! het werk."
--ioet wel, mijnheer," antwoordde de schipper,
ktovi.il hij even aan zijn hoed tipte, „de oude bak is
i. maar is toch nog te goed voor wrak. Ik denk,
ze nog menig stootje zal kunnen verduren."
•Wen' je de vrouw, die daarboven op dien heuvel
Pt
L -k man keek op naar de plaats, waar de oude cog
(cd.r zat.
>.Wel zeker, mijnheer," antwoordde hij. „Dat Is
larie."
«Wat doet ze daarbóven?"
>,U zijt zeker voor de eerste maal hier," meende
schi5)per, „anders zoudt u dat niet vragen."
Ik knikte.
>.Ze waclrt op haar man."
..Op haar man? Wat is er met hem?"
..Hij voer voor ongeveer dertig jaar de zee op en
')og niet teruggekeerd."
«Dan zal hij zeker wel verdronken zijn!"
>A erdronken, ja, verdronken. Jammer van den
.'"lm kerel," zei de man terwijl hij nadenkend.
et zijn hoofd schudde,
j, i heb de vrouw juist aangesproken," merktv
°p, „maar geen antwoord gekregen."
Geloof me, mijnheer, van haar hoort niemand
er een woord. Arme Marie! Ze heeft zwaar
ten boeten-."
e laatste woorden deden vermoeden, dat er niet
een gewoon ongeluk sprake was, waarom ik hem
sj, of hij mij daar meer van vertellen kon.
''Lal kan ik, mijnheer," antwoordde hij, „want
was mijn beste vriend." Hij legde ziju gereed-
"ap neer en zette zich op de omgekeerde boot,
tob een nieuw pruimpje tabak, schraapte ziju keel
n begon
«Daar boven achter de duinen ligt een klein
j 'sie. Daarin woonden reeds de ouders van Jan,
Jto wien ze het vrij van schuld en in goeden staat
Verlieten. Nu is het vervallen.
.Jan was een vroolijke kwant met stevige vuisten,
ervaren en koen schipper. We hebben samen
,)fCn,ge reis gemaakt en keken niet nauw op weer
i wind. Maar wanneer het mij reeds eng om het
1ft werd, floot Jan nog een Vrftolijk deuntje en
1aaide het stuur zoo rustig en zeker, alsof er voor
'n «een gevaar bestond. En steeds zijn we gelukkig
L11 'ar)d gekomen. Bij den. dans beneden in de hêr-
JR was Jan de eerste en de laatste.
oen was Marie nog een lmpsch, vroolijk meisje
Dnge, bruine lokken en frisch gelaat. Ze had
k goedoogje op Jan geworpen en meende, zij en
^"'Kuid anders zou Jan vrijen. Op eiken hoek keqk
Ellaar henruit; bij de kerkgang wist ze hem steeds
P11 haar zijde te krijgen, en als hij haar bij het
j n met krachtigen arm ronddraaide glansde haar
van trots en vreugde. Ik zelf geloofde niet
ik'''Jrj, of de twee'zouden een paar worden. Toen
u 'r Jan eens naar vroeg, lachte hij en zei, dat
toe ?eker een nlooi meisje was, maar zij had geen
C iu flaar °°Sfn- In stilte had hij zich een ander
j erkoren, ha teedere dochtertje van den ouden
deSter' blonde Lena. Toen beiden bruiloft hiel-
rukte Marie zich van woede het haar uit haar
'tcn verwenschte Jan en zij» jonge vrouw in
If leP8te der zee. Ze kwam nooit meer dansen en
Keen jongen meer groet of antwoord;
a Jan echter heerschte geluk en vrede in huis en
lp; Cen jaar wiegde hij een blond meisje op zijn
li,.':en en zong haar zijn scheepsliedjes voor. Zoo
- nog een jaar voorbij: toen werd Lena ziek en
"ICn ''e* 'iaar man met het kleine wormpje
Ut-'1-' •'an was ontroostbaar; urenlang zat hij stom
lig !n z'in huisje naaj- het bed te starejr; waarop
^vr°»w koud en stijf neergelegen had, en hoe ik
Vi aansprak, het wilde niet helpen. Slechts
N,! er 11 e kleine Kee zicli 'tegen hem aauvleide,
V,j.',a''toe hij uit zijn droomerijen. Het kind leek
'i ,nc' op baar moeder, had hetzelfde blonde haar,
l(ie blauwe oogen, als Lena. Dan hief hij het
drukte het tegen zich aan en zijn oogen wér
den nat. Doch met den tijd verminderde zijn smart,]
en ofschoon hij de doode niet kon vergeten, xoo
bezon hij zich toch, dat hij voor haar kind, voor de
kleine Kee m-iest zorgen.
Op zekeren avond, het was twee jaar na den dood
van %ijn vrouw ,zat ik bij hem in de kamer.
„Hendrik", zei hij toen tegen mij; „zoo kan het
niet langer gaan, ik moet een vrouw voor het kind
hebben, een moeder, andera komt er niets van
terecht."
„Heel goed," gaf ik ten antwoord, „en heb je
reeds aan iemand gedacht?"
„Ja, aan Marie; ik geloof, dat *e me nog steeds
gaarne mag. Gisteren was ze weer hier en heeft
zoo aardig met Kee gespeeld, dat het me in mijn
hart goed deed. Ze is toch beter, dan we denken."
„Dat had ik niet verwacht, maar ik wou hem niet
tegenspreken; want als iemand zich zoo iets in het
hoofd heeft gezet, is het moeilijk om goeden raad te
geven."
Als ik zweeg, ging hij voort: „Je kunt me een
pleizier doen, Hendrik, wil je?"
„Zeer graag," antwoordde ik.
„Nu, zoo doen dan voor mij bij Marie het aan
zoek; ik schaam me er voor, en misschien zegt ze
neen."
„Dat geloof ik niet," zei ik.
„Des te beter; je behoeft er echter niemand iets
van te zeggen."
Ik beloofde het, en reeds den volgenden morgen
ging ik naar Marie.
Toen ik haar de zaak bloot legde, werd ze achter
eenvolgens bleek en rood, en baar donkere oogen
fonkelden, geloof ik, van trots en vreugde.
„Als ik nog goed genoeg ben voor Jan, wil ik het
van harte gaarne doen," zei ze, „maar hij moet zelf
komen."
En zoo kreeg Marie toch nog haar Jan. Een vroo-
lijkér bruiloft had liet dorp lang niet gezien, Marie
wilde het zoo, en Marie zelf was de vroolijkste van
allemaal. Ze scheen zoo gelukkig, ze was zoo lief
en goed tegen Jan, dat de arme kerel zich schaamde,
en ik zelf geloofde, dat hij eerst nu de juiste keus
gedaan had.
Maar het werd anders, mijnheer, Marie beminde
Jan werkelijk bovenmate; maar het was op een ge
heel bijzo.ndere manier, die ik niet begreep. Ze be
minde hem zelf teveel geloofde ik, meer dan God en
liaar zaligheid, en dat is nooit goed. En toen ik
zag, hoe ze hem aan zijn baard trok en zich zelfs
niet schaamde, hem te kussen moest ik onwil
lekeurig denken aan de lasterlijke verwen-
schingen, die ze tegen hem geuit had, toen hij
Lena huwde.
Een tijd lang ging alles goed, tenminste zoo meen
de men. Jan echter scheen mij niet gelukkig. Dik
wijls vond ik hem thuis zitten, zijn dochtertje op
zijn knieën, terwijl hij haar zacht, lief gezichtje met
stille smart beschouwde. En dan gloeide het op in
de oogen van zijn vrouw, ze rukte het kind van hem
weg en stuurde het naar buiten. Ja, als de kleine
Kee er niet geweest was
Willoos schikte Jan zich steeds naar de nukken
zijner vrouw, maar hij werd steeds stiller en naden-
kender. Marie zag het, en dat verhoogde slechts
haar ijverzucht en haar haat tegen de doode, die haar
door het kind nog het hart van haar man ont
roofde. Jan durfde het nauwelijks meer aanzien, de
kleine Kee durfde hem niet meer te naderen, en als
hij toch eens in overmaat van smart in de treurige
blauwe oogjes blikte en het arme schepseltje tot zich
trok en Marie zag het, dan huilde ze van woede,
sloeg het kind en tierde als een booze geest.
Evenals vroeger deden wij onze gewone tochten,
maar Jan was niet meer de oude. Hij floot en zong
niet meer, en als de storm ons onverwacht overviel,
voerde zijn hand slechts droomerig het roer. „Als
het kind er niet was," zei hij eens; dan wou ik, dat
ik op den bodem der zee lag." Ik trachtte hem op
te beuren en zei hem, dat hij zich als een man
moest gedragen en zich niet door zijn vrouw moest
laten regeeren, maar dan lachte hij bitter en zei:
„Je kent Marie niet, ze heeft den duivel in het
lijf."
Zoo verliepen weken en maanden, en in de hut
daar beneden werd het steeds slechter. Het was
alsof alle geluk, alle zegen het huis verlaten had.
Op zekejen morgen in de vroegte, werd ik door
een heftig gebons uit mijn slaap gewekt. Ik opende
het venster en zag- daar Marie staan, jammerend en
de wanhoop op het gelaat.
„Wat is er?" vroeg ik verschrikt.
„Ach, Hendrik," smeekte ze, kom toch gauw,
gauw! Ik geloof, dat Jan een ongeluk is over
komen",
„Hoe dan?" vroeg ik verschrikt.
„Ja, hij is.... hij isgisterenavond het huis
uitgeloopen en nog niet teruggekeerd. Den ganschen
nacht heb ik op hem gewacht en ben toen naar het
strand geloopen, zijn boot was weg."
„Hemel 1" riep ik doodelijk verschrokken uit. „In
dit weer?"
De wind huilde, de zee brulde, alsof de hel losge
laten was.
„Ach, kom toch, kom," riep Marie, handenwrin
gend uit, „kijk toch, waar hij te; o, God, ik heb hem
in den dood aredreven."
Snel trok ik mijn kleeren aan, nam hog drie
ervaren en vertrouwde mannen mee, en snelde met
hen naar het strand, Marie was reeds vooruitgeijld;
met verward haar en wapperende kleederen stond zé
op de duinen en sl; 'e naar de woedende zee. Haar
aanblik wekte erbar. .en. Maar wij konden niet hel
pen. Het was onmogelijk, in dezen storm uit te
varen.
Marie bad, schreide en smeekte, dat het ons door
merg en been ging-, maar het was God verzoeken
geweest, als wij aan haar smeeken hadden toege
geven.
Zij rukte zich het. haar uit haar hoofd en wen
telde zich huilend over dep grond.
„Het is zonde en schande, zo'oals Marie zich ge
draagt," zei een mijner metgezellen;, „ik vrees, dat
de hemel haar gestraft heeft."
Ja, de hemel had haar gestraft, mijnheer.
Tegen den middag bedaarde de storm. Marïe, die
niet van het strand wéék, drong van tijd tot tijd jan>-
merend bij oiis aac, toch uit te varen, maar haar
smeeken was niet noodig geweest, tenminste bij mij
niet. Zoo gauw de nog steeds machtig aanrollende
vloed het veroorloofde staken wij in zee. Wij kruis
ten deu ganschen namiddag voor de kust, zonder
iets te ontdekken en wij geloofden reeds alle hoop te
moeten opgeven, toen een mijner metgezellen op een
donker voorwerp wees, dat op de golven dreef. Wij
Hielden daarop aan en vonden Jan's boot. Met de
kiel boven dreef ze daar rond, hem zelf vonden we
niet. Wat ik-op dat oogenblik voelde, mijnheer, dat
kan ik niet zeggen. Mijne gezellen ontblootten
zwijgend het hoofd, ik deed het eveneens.
Toen wij Marie de boodschap brachten, huilde en
jammerde ze niet, zooals ik verwacht had; stom
hoorde ze ons aan, geen traan kwam in haar oog.
Ik trachtte haar te troosten; maar het viel mij
zwaar, mijnheer, dat moet ik zeggen. Zij immers was
toch de schuld van den dood van mijn armen vriend;
ja, ze had niet eens de zekerheid, dat hij zelf geen
einde aan zijn leven gemaakt had.
Mijn Jan lag met zijn leed en verdriet op den
bodem der zee, zooals hij »gewenscht had, niet eens
zijn lijk kwam aan land. Op dien dag zijn Marie's
haren wit geworden, sinds dien dag is geen vroolijk
woord, geen lachje meer over haar lippen gekomen.
Wat zij geleden heeft, mag God weten. Zij sloot zich
geheel af van de wereld en wilde geen woord van
troost hooren. Zelfs de goede oude pastoor mocht
haar niet bezoeken. Met al de liefde, die ze bezat,
zorgde ze slechts voor het kind, voor zijn kind, dat
de onschuldige oorzaak van alle ellende was geweest;
daaraan wilde ze goed maken, wat ze misdaan had.
Het was te laat. Het scheen, alsof de hemel al haar
zondige wenschen vervullen wilde, want ondanks al
hare zorgen en liefde nam de kleine Kee van dag tot
dag af, en zes maanden later lag ze naast haar moe
der op het kerkhof. Dat, mijnheer, ia de geschiedenis
-van Marie."
De oude visscher stond op en nam zijn jverktuig
weer ter hand. Diep geroerd dankte ik hem voor zijn
vertelling en keerde" me om, om naar de vrouw te
zien. Nog steeds zat ze boven op den heuvel, en
spookachtig stak de donkere gestalte tegen den
grauwen avondhemel af.
Bij een maaltijd, kon men mefc zout don duivel
DE DUIKBOOT IN DIENST DER
WETENSCHAP.
Vliegmachine en duikboot, die voorloopig
alleen nog maar voor militaire doelein
den gebruikt worden, zouden ook de wetenschap
onschatbare diensten kunnen bewijzen. De vlieg
machine zou bijv. van groot nüt kunnen zijn bij
het bestudeeren van de vogelwereld en de onder
zeeër voor het peilen der zeediepte. Een oorlogs
duikboot is natuurlijk voor die onderzoekingen al
lerminst geschikt. Men zou voor wetenschappelijke
doeleinden bepaalde kleine duikbooten moeten bou
wen, speciaal ingericht voor onderzeesche onder
zoekingen, die op de aan den zeekant gelegen zoo
logische stations steeds ter beschikking van de vak
geleerden zouden zijn.
De Duitsche zooioog Krumbach heeft reeds o'en
eersten onderzeeboot voor wetenschappelijke doel
einden laten bouwen. Het is een breed, kort stalen
vaartuig zonder periscoop, wat ook niet noodig
is, daar het boven water niets heeft te zoeken. In
plaats daarvan heeft het in de zijwanden groote
vensters en ook de boa'em van iiet schip bezit ver
scheidene sterke glasplaten voor een onderzoek naar
beneden. Een elec-trische reflector moet de zee
diepte belichten en een fotografisch apparaat zal
het geziene op de gevoelige plaat vastleggen. On
getwijfeld zal aan dit eerste type nog veel worden
verbeterd.
Om petrouleum vlug en goedkoop van Roemenie naar
Duitschland te transporteeren, is men voornemens
vau Ploesti naar Oderberg een petroleumbuisleiding
aan te leggen. Zooals de „Motorwagen" meedeelt,
bedragen de vervoerkosten thans 125.per ton
terwijl men in de toekomst volgens schatting slechts
30.-— per 100 ton zal betalen. De Icidi-g wofdt
pl. m. 12,00 K. M. lang en kan binnen enkele maan
den voltooid zijn. De kosten worden geraamd op
pl. m. 9 millioen.
KOLEN OP HET BERENEILAND.
Het bijna overal kritiek geworden steenkoolvraag-
stulc is aanleiding geworden tot het met veel meer
ijver dan vroeger gaan zoeken naaf nieuwe bronnen
der kolenvoórziening. Zoo is in Noorwegen weer de
aandacht gtvestigd op het Bereneiland tusschen
Noordkaap en Spitsbergen. Reea's vroeger waren
daar steenkolen ontdekt, men meende echter in
zulke geringe hoeveelheden, dat het de exploitatie
kosten niet zou loonen. Thans is gebleken, dat dte
kolenmijnen veel uitgestrekter zijn dan men dacht.
De exploitatie zal wel veel arbeid kosen. Er heeft
zich reca's een maatschappij gevormd, die allereerst
een haven wil aanleggen. Verder zal een meteorolo
gisch station en een static» voor draadlooze telegra-
fie gebouwd worden. Dat laatste zal dienst doen als
tusschenstation tusschen Green-Harbour op Spits
bergen en Hammerfest.
HET IDEALE SCHOEISEL.
Het ideale schoeisel in. dezen tijd van leer-
schaarsclite en dure arbeidsloonen is uitgevonden
door een vindingrijk Italiaan. Hij beveelt in de
Ltaliaansche pers aan de voeten cbromzure baden te
geven en dit zoolang vol te houden, tot de huid
ongeveer zoo hard is geworoen als kalfsleer en een
zachtgelen kleur gekregen heeft. Het systeem is on
getwijfeld zeer goedkoop, maar niettegenstaande dat
hébben zich nog niet veel aanhangers van dc
nieuwe methode aangemeld.
HETWELK DOENDE ENZ.
Wat beteekent toch eigenlijk dat „enz." in dc
uitdrukking: „Hetwelk doende enz., die aan bot
slot van requesten dikwijls voortkomt?
Die uitdrukking dagteelcent t:it den tijd, toen het
openbare zoowel als het huiselijke leven nog door
drongen' was van den geest van het Christendom;
toen onze voorvaderen bij het zetten van ce^iistum
niet njJieten een „Laus Deo!" of „Laudetur Jesus
Christus": (Gloofd zij God, of Geloofd zij Jezus
Christus) er onder te plaatsen, en bij bet schrijven
Een vrachtbrief begonnen ze som? met den cigen-
aardigen aanhef: „Onder het geleide van God en
den voerman N.N verzend ik de volgende kisten."
In gelijken geest werden oudtijds vele stukken ge
sloten met de uitdrukking: „Hetwelk doende, zoo
zult Gij weldoen en wij zullen God, (of: de Maagd
Maria, enz.) voor u bidden."
Hóevelen zullen bij het sluiten met'„Hetweik doen
de enz." den oorspronkelijken diep-godsdienstigen
zin dezer afkorting zich nog te binnen brengen?
ONTDEKKEN VAN MOERASGAS IN
KOLENMIJNEN.
Volgens een mededeeling van het „Zeitschrift ffir
angewaudte Chemie" is in Amerika een apparaat
gevonden met behulp waarvan men in kolenmijnen
binnen twee minuten de aanwezigheid van he^ ge
vaarlijke methaan kan vaststellen cn Wel met m
nauwkeurigheid van 0,1.
Het principe van het apparaat berust hie - >p, «ai
bij het verbranden vau een bepaalde hoeveelheid
lucht, die methaan bevat, het volume verir.inderr.
De verbranding geschiedt door een electrischen mijn
lamp, zooals de mijnwerkers die gebruiken. Het
apparaat bestaat uit een buis met cen scala en rk
benoodigde inrichtingen om een bepaalde, op haar
methaangehalte te onderzoeken hoeveelheid iucht in
te voeren. Door den electrischen stroom wordt ec
een platinadraad aan he gloeien gebracht en da -
door cie verbranding bewerkstelligd. De lioevt '.-
heid methaan kan aan scale eenvoudig worden afge
lezen.
EEN. NIEUW TURKSGH STENOGRAFiE-
SYSTEEM.
Tot dusver zijn verscheidene methode:; gcproW, r.i
de Turksche taal een stenografie te gr ven, Die r. ,n
goed was als die van de Europeeseke .talen. I'et
meerendeel der tot dusver gevonden r.r ic-rr.er stelde
er zich mee tevreden zich aan te pa -en aan de el
ders gebruikelijke. Nu heeft titans cen sienograa:,
A. Benaroya genaamd, die in Egypte bet ambt van
stenograficlecraar uitoefende, tijdens dla.dstc zit
tingen van de Turksche Kamer de debatten steno
grafisch opgenomen en daarbij gebruik gemaakt
van nieuwe door hem zelf gevor.dcn sten gra:isc::c
tcckens.
Zijn systeem maakt een vijfmaal groet ere snelheid
dan de gewone schrijfwijze tnog-Kk. De uitvinder
heeft reeds cen leercursus voor zijn nieuw systeem
uitgewerkt.
EEN GLORIEUS FENOMEEN.
Enkele dagen geleden heeft het Stockholmsche t
bliek een hemelverschijnsel gade gesiagen, dat ie kir
met ontzag en bewondering vervulde.
Reeds tegen 6 uur 's avonds kon men op verschei
dene plaatsen aan het firmament van het Oosten vcr
het Noorden aar westelijke richting dunne streken
naar het zenith zien loopen. Aanvankelijk schonk
men er geen aandachLaan, o'acht hoogstens aan zoek
lichten der kustwacht. Tegen 7 uur begon echter dc
gansche hemel te vlammen. Een lichtende muur trok
van het Noorden naar de poolster op en zond enkel,
stralen tot over het zenith naar het Zuiden uit.
Duidelijk was echter waar te nemen, dat het
brandpunt der stralen niet precies in het Noorden
lag.
Over den heelen horizon van Oost over Noord
naar West lagen doorgloeide wolkenmassa's, die
O.Z. enW.ZAV. door vuurzuilen geflankeerd werden..
Van hier uit schoten laaiende vuurstralen over het
heele hemelgewelf uit naar het purpur Noortien.
Deze lichtbundels troffen elkaar even ten Zuiden
van het zenith en vormaën een zee van gekleurde
stralen. Het trefpunt bevond zich in het sterrc-
beeld Stier, waar .momenteel de planeet Jupiter z'u
helder licht uitzendt, en hier werd het oog geboeid
door de zeldzaamste kleur-" en lichteffecten. Het
overheerschende geel werd door blauwe en
groene stralen belicht. Van de randen gingen (ie
lichtbundels in purper en donkerrood over. Urenlang
duurde dit prachtige schouwspel. Pas tegen half cl:
doofde langzamerhand het hemelvuur.
GEOGRAFIE ZWAK.
Niet alleen iu Engeland, ook Amerika schijnt het
met het onderricht in aardrijkskunde treurig gesteld.
Professor Whitebeck hoogleeraar in de geografie
aan de staatsuniversiteit van Wiscensin in Madison
maakt eiydjn laudgenooten op attent en noemt eenige
treffende voorbeelden.
Bij een examen aan de universiteit te Chicago
bleek dat van 38 studenten nog geen 5 op de hoogte
waren van de ligging van een aantal groote plaats.
in de Unie (Buffalo, Cincinnati, Pittsburg, New-
Orleans e.a.). f an het buitenland wist men nog min
der: Van 160 jaars-studenten wisten 53 niet in wel',
land Lissabon lag; 50 hadden geen flauw vermoeden
wat de Eupbraat wel zou kunnen zijn. Verder wist
het grootste gedeelte der studente1?) niets van de lig
ging van de P'yrenneëen, van den Kaukasus, Uiraa-
laja en Sierra Nevada.
De professor weet nog meer treffende staaltjes van
de geografische onkunde van zijn laudgenooten t
verhalen. x
RIBOT-ANECDOTE.
Pibo's opvallende grootte was steeds een dankbaar
mikpunt voor den spot der caricaturisten. Ook van
anderen moest zich de vroegere ministerpresident
veel grappen over zijn abnormale lengte laten welge
vallen.
Zoo riep eens Jaurès uit; „O Facius, je bent groot
als de cypressen, maar ook onvruchtbaar als deze.
„O Demosthenes" antwoordde Ribot niet in het
minst uit het veld geslagen: „je bent machtig als de
eik, maar bedenk eens, wie de vruchten geniet, die
hij draagt!"
HET LAATSTE GELUID VAN DE
KEIZERKLOK.
Op Oudejaarsavond heeft de groote Kcizerklok
van den Keulschen dom „Maria Gloriosa, voor de
laatste maal liaar statig geluid over de stad doen
weerklinken. De burgerij was diep onder den indruk
van de tragiek vau dit afscheid. Eenige uren later
reeds werd het gevaarte, dat niet minder dan 360
centenaar weegt, omlaag gehaald. Door een elec
trischen stroom was het te voren verbrijzeld.
Merkwaardig is, dat de klok indertijd gegoten
werd van het metaal van een aantal veroverde ka
nonnen van 1870.
EEN „VEILIGHEIDSTREDE."
Een veiligheidstrede, die vanzelf naar beneden
klapt als de trein stilstaat en evenzoo bij het in be
weging komen van den trein weer terugklapt. >-
door een Amcrikaansche spoorwegmaatschappij in
gevoerd. Aan alle uitgangen der wagens is een vier-
tredig trapje aangebracht, die ellen tegelijk, wan
neer de machinist bij het stilstaan van den tr in
op een knop drukt, neervallen
Samengeperste lucht verschaft" de noodige kra .t.
Het omhooghalen van het trapje heeft zonder hui-
van den conducteur plaats. Aan iedere as zit-een
„neusje," v at weer op c^n --tang rust. Deze steat
met alle trapjes in verbinding. Beginnen de rade
ren te draaien, dan krijgt de stang een stootje en
brengt het perssysteem in beweging, waardoor d«
veiligheidstreden worden opgeheven.
Het bestuur van de Deensche staatsspoorwegen is
voornemens om, voor een doorgaand spoorweric tus
schen Seeland en Falster, een brug te bouwen die
de buitengewone lengte van 2% K.M, zal hebben.
Zooals „Prometheus" meedeelt zal cie nieuwe brug
Falster verbinden met het eiland „Masoedö" en dat
eiland is reeds door een brug verbonden met het
slechts een paar honderd meter verwijderde Seeland.
De afstand tusschen Falster en Masnedö be raagt
370 M. Van dit eiland wordt een dam van af-?- M.
lengte iu zee gebouwd en van Falster een dam s
930 M. Het overblijvende eind wordt overbrugd.
Voor het passeeren der schepen wordt een mi 1 i n
boog van 75 M. lengte draaibaar gemaakt. a
De bouwkosten zijn berekend op li millioen
kronen.