MNl-lUlt MUIT I I 1 Binnenland to en om Haarlem JACQUES DE BRANCION WAT DE PERS ZEGT •VROOLIJK ALLERLEI FEUILLETON totdag 15 October Tweede blad NOO PRAAIER. Atosemeu.-. «tantttmenan. aaancmcnnnnn! W waterefaocol*de, kei loer I Wij weneeben jjffaÉcn op de gezondheid van den beer Ver ijl, gemeenteraadslid van Schoten. c vertel hier iets dat werkelijk gebeurd is. .Waarom Mc op Piefs heil gedronken heb? 't Is teel simpel! fa het weekblad der S. D. A. P. voor Haarlem In omstreken heeft Petrus een artikel geschre ven: hij heeft daarin een visdrawwen-scheld- partijtje gehouden tegen het raadslid Blom en hu ontmoette ik toevallig dat raadslid die mij, Badai ik hem het geval had uitgelegd, direct Inviteerde om op het werkelijk heil van Piet met hem een kop waterchocolade te gaan drinken, t Paste mij goed. Ik had dien middag visch t«geten, al was ik dan niet zoo gelukkig als raadslid Verkooy, die men de vischjes van Ot distributie aan huis wilde brengen, al werden per abuis bij een collega gebrachthoe de bedoeling was goed. Het scheidpartijtje tegen den heer Blom heb ik iystematisch met dat raadslid behandeld. Op mijn vraag of het waar is, dat hij regel matig aan het front komt en of hij in Neder land dé censuur heeft op de foto's, werd mij geantwoord: ,',Als dagbladcorrespondent heb ik den oorlog in de maanden Augustus tot en met October 1914 met het Belgisch leger medege maakt. Ik was voor Luik, Namen, Haelen, Den- dermonde, Mechelen en toen des morgens, om- Mrceks half elf, het eerste schot viel op de ves ting Antwerpen, toen was ik te Oppeurs in de voorste linies, zoodat ik met het bloote oog de Duitschers kon zien. Ik heb dat trouwens reeds vroeger in de Nieuwe Haarlemsche vertelt. La ter na de bezetting bleef ik nog ruim twee jaar ■n België en trok toen met mijn familie naar Holland. Ik bleef echter herhaaldelijk in bezet- België komen, voor welk doel ik mijn paspoort «Is Nederlandsch onderdaan had. De heer P. Verkooy behoeft daarover echter geen angst te hebben. Eenmaal was ik in bezet-België, gelijk met den heer Jan Oudegeest, voorzitter van het Ned. Vakverbond; tijdens den oorlog was ik in Duitschland op een oogenblik, dat ook de Am *ierdamsche wethouder Wibaut er was en één maal reisde ik over Duitschland naar Zwitser- 'Hnd met een trein, waarvan de kussens nog jvarm waren door het vervoer van den heer Mr. - J. Troelstra. Wat de heer Verkooy met die grappenmakerij bedoelt, is mij niet duidelijk, tenzij dat hij beweert dat iedereen die in oorlogs land reist, een Duitscher is. Bovendien, de heer Verkooy mag dat wel weten, mijn grootvader van moederszijde was werkelijk een Duitscher. Maar wat beteekent dat? Mag ik beweren dat ;de heer Verkooy een dronkaard zou zijn of een losbol, alleen omdat hij b.v. dezen zomer keliner ui zaalbediende te Zandvoort zou zijn geweest in een za»k, waar in die dagen niet altijd eerbare Vrouwen zouden gekomen zijn? En die foto's, Wel, de heer Verkooy zou Piet Verkooy niet zijn, lis'hij slechts eenmaal van zijn leven praatte Over zaken, waarvan hij werkelijk op de hoogte Was. x „Of de heer Blom het belastingkohier had te- fUggezondcn naar den controleur, en daarna een K-K. belastingreclantebureau had opgericht? lees dat eens goed. De schrijver wil natuurlijk heggen dat U moedwillig menschen verhoogd hebt om daardoor reclames te ontvangen." Ach, arme, arme Pietertje, wat ben je toch «lein! Het kohier is destijds aangehouden op Verzoek van den sociaal-democraat Bies. Later kijai er toen nog verschillende menschen ver hoogd. In de raadsvergadering heb ik er tegen gewaarschuwd en gezegd: het totaal bedrag gaat reeds vei* boven het toegestane heffings- öjfer. Laten wij voorzichtig zijn, anders zenden Ged. Staten het kohier terug. Laten wij liever het kohier voor het volgend jaar beter voorbe reiden. Mijn stem werd toen in den wind gesla gen. Later bleek dat ik gelijk had. Ik heb er toen ;dan ook in de openbare raadsvergadering over gesproken om te bewijzen dat ik gelijk gehad heb. Het belastingbureau is gesticht door de -K. Propagandaclub, waarvan ik toevallig tecretaris ben. Het was niets nieuws; vorige jaren vverd het gedaan door de R.-K. Kiesvereeniging^ „Is het waar dat U burgemeester van Schoten Wil worden?" Kerel, zwijg! Ik heb mijn buik zoo vol van Schoten. Als ik zie met welke soort van politieke menschen ik daar te doen zou hebbenzwijg maar stil. Bovendien weet je toch wel, welke mijne plannen na den oorlog zijn. Ik ga tien regen een, uiterlijk één jaar na het sluiten van den vrede als dagblad-correspondent naar Zwe den. Ik zou reeds in 1914 daarheen gegaan zijn lis de oorlog niet uitgebroken was. Dat er in Schoten schoon schip gemaakt moest worden, is nogal duidelijk. Wel doet het mij voor den heer Verkooy persoonlijk zeer veel leed, dat ik in 'den Raad moest interpelleeren over het optreden van zijn familielid, den agent Couwenhoven. Ik °ntzie echter noch personen noch zaken. Ik ben gemeenteraadslid en vat dat ambt, misschien in tegenstelling met den heer Verkooy, niet op om daar enkel te praten voor de galerij. Ik vervul ook mijn werk iu de commissie en heb het ten heerste betreurd, dat de heer Verkooy bij het na zien der gemecsterefcening g*en enkele vezjgfah- ring heeft bijgewoond, misschien niet heelt kun nen bijwonen. Trouwens, de heer Verkooy ver schijnt bijna nooit op comm issie-vergaderingen en zijn eigen partijgeDooten vertellen er van, dat hij daarvoor nog wel eens op z'n ziel gehad beeft. De politie-zaak heeft zichtbaar goede ge- volgent Sedert eenige weken wordt de dienst door de politie uitstekend vervuld en als zij nu zoo doorgaat en de te benoemen inspecteur blijkt de rechte man op de rechte plaats te zijn, dan zullen de agenten mij later dankbaar zijn dat ik geholpen heb de misstanden uit den weg te rui men. En nu de zaak Dobbelaar. Is 't waar wat er geïnsinueerd wordt: was U de raadsman van dat proefkonijn der rechtsverhouding in den a s. socialistischen heilstaat? Voordat de heeren Verkooy en Poppe dat paardemiddeltje van toegang-verschaffen-met- behulp-van-de-sterke-macht, in casu den burge meester als hoofd der politie, hebben gebruik ge maakt heb ik Dubbelaar nooit gesproken. Het leukste is dat de man toevallig bij mij gekomen Is toen de indringing gebeurd was. Wel wil ik zeggen, dat het mij spijt er niet bij tegenwoordig geweest te zijn. Want de vraag is nog maar altijd of de heeren in het bezit waren van vol doende papieren om zich te legimiteeren. (Ik zal over die zaak ook nog iets zeggen. Het 14de.) Ik was dus niet de adviseur van Dubbelaar. Alleen mijn menschzijn vond het stuitend dat er zoo gehandeld werd door menschen, die altijd hun mond vol hebben over de klasse-justitie. Maar waarom heeft de heer Verkooy gezwegen, toen ik de zaak in den Raad besprak? Vermoe delijk heeft hij eerst later bevel bekomen om m<j tegen te spreken. Lees nu eens even dit slot-zinnetje: „En vooral, wat kan hij goed spreken van „drijvers^', hij verbeeldt zich toch niet te Schoten „ezeldrij ver" te kunnen worden? Den ezel moet hij kor ter bij huis zoeken." Watblief? Ik ezeldrijver? De heer Verkooy kan gerust zijn. Ik ben niet van plan iemand te drijven, noch hem, noch anderen. Ik laat dit gaarne aan hem over. Hoe heeft hij wethouder Verton, die m. i. een werkelijk en respectabel sociaal-democraat is, hoe heeft hij hem willen drijvenGelukkig dat de heer Verton iemand is met karakter, alhoewel Piet net zoolang gedreven heeft, totdat Verton uit zijn wethouderszetel ge rold is en dat niettegenstaande de keer V. meer bekwaamheden aan zijn pink heeft dan zijn drij vers aan het geheele lichaam. Ik wil er nog iets 'aan toevoegen, Het doet mij werkelijk een groot genoegen door den heer Verkooy aangevallen te zijn; ik gevoel daardoor mijn plicht als gemeen teraadslid goed te vervullenhet zou mij alleen maar spijten als men mij daar, bij de Schoten- sche socialisten, als een goed raadslid zou be schouwen. Ik sta bij menschen van de ontwikke ling des lieeien Verkooy liever in een slecht blaadje. Alleen had ik verwacht, dat hij open lijker zou optreden. En wil ik nu een-s bewijzen iioe oppervlakkig die man is? Ik vertelde hem iets dat absoluut in strijd met de waarheid was, met het vooropgezet doel hem er in te lateu loo- pen. En het is mij schitterend gelukt, want hij schreef in het artikel over die zaak en verraad de daardoor dat hij de schrijver was. Tot zoover ons raadslid Blom. - Nu wensch ik zelf nog iets te zeggen. Pietertje, Pietertje, wat ben je er fijn tusschen- gevlogen. Eerst en voor alles deze mededeeling De heer Blom is niet het 14e raadslid. Verstaan? Nu mis je het recht hem daarvoor nog langer met uw praatjes lastig te vallen. Geloot je nu dat het bij ons ook zoo is dat de raadsleden eerst voor zichzelf zorgen: adres uw vriend Maagendans. Neen Piet, dat is onwaar. Zoover ik den heer Blom ken, geloof ik niet dat hij tot de baantjesjagers behoort. Trouwens, hij behoeft dat niet te doen! Met dat zaakje van Dubbelaar heb je. toch dom gedaan met de „waarheid" te vertellen. Weet je waarom? Je hebt bewezen dat je wist bij een kranig tegenstander te zijn, ook al heb je per slot van rekening je toch vergist. De Dribbelaar waar U met den heer Poppe moest zijn was niet de vroegere bekwame en ijverige secretaris der R.-K. Kiesvereeniging. Die woont helaas in Haarlem. Vroeger woonde hij in het huis waar nu zijn broeder woont. Is het nu niet „toevallig" dat daar de sterke arm moest ge bruikt worden en dat door U, die in 't openhaar, op de galerij, altijd tranen huilt (O, zetter, zet niet huichelt) zij het dan krokodillen tranen, voor de „honderden" arbeiderevrouwen die bij U aan huis komen klagen, terwijl de vrouw van Dubbelaar in buitengewone omstan digheden verkeerde. Kom Pietertje, als je weer wat tegen Het 14e hebt, val dan tegen mij aan en niet tegen den heer Blom. Ik ben bereid op ie praatjes te ant- worden en zal dan ook elke gelegenheid aan grijpen om den bewoners van Schoten te laten zien hoeveel jaren zij reeds geluisterd hebben naar een vat, dat per slot van rekening een hol vat blijkt te zijn. Het dtiizend-gulden-blijapcl met den directeur van de gasfabriek zal niet vergeten worden en zeker niet bij de aanstaande algemeene raads verkiezingen. HET 14de. Ik verneem nog dat de man, die den heer Verkooy geholpen heeft bij het samenstellen van het artikel, iemand is die zich teleurgesteld ge voelt in den heer Blom, omdat hij hem niet kon gebruiken of misbruiken tot eigen eer en glorie. DE TERUGTOCHT DER DUITSCHERS. ^Vatandennes x y5<X aaa xxxxx Ateteht Knmerijk# La Fére REIMS *x LUIK :xx**x^ vXxxxxXxx x* **AA "a Civet B E L O E xx z u xx X LUXEMBURG x v 'ten» *xx *x xxx*-;;. a •es •et ia Va x Xx Xx> xx Xx x" METZ 0 PARIJS Zooals we in ons nummer van gisteren vermeld hebben, zijn de Dmtschers op.verschilt ende pi.Iseii ïeed^ op de teruggetrokken. De Hindenburg- en de Brunhilde-lmie zijn op meerdere p n Hindenburglinie Siegfriedlinie a Brunehildelinie Metz-Kijssellinie A Linie in aaXe-X Die duizend-gulden-geschiedenis en de niet-be- noeming van Couwenhoven aan de gasfabriek, kan ons nog pleizier bezorgen. HET 14de. EENHEID EN LEIDING. In de „N. Venl. Crt." schrijft Dr. Nolens o.m. het volgendie: „De eenheid ontbrak, vooral in den laatste tijd van zijn bewind aan het vorige kabinet. De oorzaken mogen ten deele gezocht „orden in zijn extraparlementairen.aard, en ten deele in de persoonlijkheid van althans enkele zijner leden een feit is het, dat de Kamer meesta.l bij dezelfde aangelegenheid stond niet tegenover de meeningen van verschillende Ministers. Erger nog: lvet schouwspel werd haar niet bespaard, dat leden van het kabinet elkaar aan de Miiii&tersfafel openlijk bo etreden. Waar deukende menschen samen zijn zuilen zich altijd meen ings verschil! en voordoen. Indien de menschen echter le den van een colllögc, van een gheol, in dit geval van een Ministerie of Kabinet, zijn, is het wijs in eigen boezem tot een op lossing te komen, in ieder geval de ge schillen niet.in het openbaar uit te vech ten, ten overstaan van hen die, in aange legenbeden van algemeen regeerin.gsbe- leid het recht hebben te weten wat de regeering in haar geheel wil. Wie zich aan een ander spiegelt, spie gelt. zich zacht. Van het nieuw opgetreden Kabinet mag verwacht worden, dat het van de gelegen heid om zich aan zijn voorganger te spie gelen voordeel zal trekken. Voor bet instandhouden dier eenheid dienen in de eerste plaas de vergaderin gen van den Ministerraad. Volgens het reglement van orde voor dien raad beraadslaagt en besluit deze raad in het aJgmeen o ver al wat in eeti ge meenschappelijk overleg tussohen (je hoef den der departementen vordert, ten einde do eenheid in de toepassing der regee- rings beginsel en te verzekeren en in het bijzonder o.s. over ontwerpen van wet, over ontwerpen van algemeene maatreige- len van bestuur, over do verdragen met butenlandsche mogendheden over ge wichtige aan de gezanten te verstrekken instraetiën en over andere belangrijke onderwerpen, bet buitenlandseh beleid betreffende. Artikel van het rcfelement luidt: „In- geen geval zal J'cn lid mogen handelen naar het oordeel van den Raad, de een heid in de toepassing der regeeringsbe- gineelen betrokken is kiest een Vooreittcr en een Ondervoor- Zoo ja, of ce Minister .n de moti ven a_. ziltei', bedden; voor den tijd van een jaar en dat de aftredenden Imr' --' aar n Er is dus slechts een tijdelijk voor- tter. Echter in werkelijkheid staan de zaken 1* i'.eel anders. De vraag is herhaaldelijk besproken of ons staatsrecht een zo'Xge- naamden premier een minister-presidont, kent. Grootendeels een woorden kwestie, zo<;als meer het geval ie. Feitelijk toch zal d« forrmateur tot Voorzitter gekozen worden en herko 'n, en in zoover kau men spreke® van (en Minister-president; en zou de formateur buiten het Kabinet blijven dan zal hot toch wel niet anders karnen dan dat de zelfde persoon voorzitter blijft. Dit volgt uit deu aard der verhoudingen, meent Dr. Nolens. „Immers al moge zich tuseehen de le den van een Kabinet verschil van gevoe len voordoen iu zijn optreden naar bui ten is eenheid moodife en dientengevolge leiding. Voor die eenheid en die leiding moet zoowel tegenover de kroon, als te genover de volksvertegenwoordiging en de openbaTe meening tenslotte een P«r- Êoon verantwoordelijk zijn en nu ligt bet voor de hand, dat de formateur van het Kabinet vóór anderen daarvoor de aange wezen persoon is." DE STAKING AAN DE CENTRALE KEUKEN TE AMSTERDAM. Het bestuur van de Amsterdamsche Fede ratie vain Personeel in Operibare dienst beeft een adres aan den raad van Amsterdam gericht, wa-arin het dat, indien de Raad een commissie benoemt ter onderzoek van het conflict aan de Centrale Keuken, de federatie bereid is de staking op te heftenen. De stakers zullen zich dan aan de uitspraak van deze commissie onderwerpen, De spoor wegra m p b ij Wees p. Het postpersoneel welke bij het plaats gehad hebbende spoorwegongeluk te Weesp, de belan gen der Postadministratie heeft behartigd, ont ving daarvoor van de administratie vooi ure diensten bij een tevredenheidsbetuiging, per per soon een gratificatie van 50.—. De Minister vanLandbouw en de verneemt., dat de adviseurs. De „Msb. lieer dé Groot, lid der Tweede Kamer, naar geen gevai zui re» «u mogen nanaeien aanleiding van den dezer dagen gepubli- tegen een besluit-van den raad, de een- ceerden brief van den heer Edo Fimmen, tot Minister van IJsselstcijn een vraag heeft gericht, of het juist is dat de Minister de door den Minister Posthuma aangestelde ;ul- Volgens one staatsrecht staan de Mi- viseurs in zake de te nemen maariegc en nieters formeel al zijn ze vvaarscbijiilijk in het belang van de volksvoeding - hem tot het bes. u t lie en ge: wii me- dedeelen. Onveiliglxeid t e n pi a 11 e la n d e. Door liet bestuur van het Koninküjk Neder- lan sch Landbouw-t om'té„ is aan den Mi nister van Justitie c-n request v rzouden oplat de Minister zou bevorderen, dat de rijkspolitie op het platte -ni niet meer dan dringend noo iig mar a —re p aa w r e gedetacheerd, m ar de rijksve dwar f rs cp hun standplaat en worden gelaten, tenein de de steeds toenemende onveiligheid op i ct piatteiand te kunnen bestrijden. Het verblijf in de grensstreek. De Commandant van Zeeland hee t e~n nieu we verordening op het verblijf in ,e grens streek vastgesteld en bepaald, dat binnen 100 meter van de rijksgrens niemand mag Verblijven zonder bijzon,.ere vergunning ter wijl de toegang voor deserteurs en vluch telingen is toegestaan langs een der daar toe ingestelde doorlaatpoorten. Van het Hof. De Koninklijke. Familie zal Zaterdag 19 October van Het Loo naar de residentie terugkeeren. b Verwarming der treinen. Naai de Tel." ver neemt is besloten met ingang van 15 November de t,re'_en te v? wannen. CRISISAANGELEGENHEDEN. De sigaren-export. De heeren Mig- not. Houtman, Haansbergen, Opstelten van der Put en Schuyt, vertegenwoordigende de export-commissie uit de beide bondon van sigarenfabrikanten, hebben heden een con ferentie gehad met Minister van lJsse.steijn, in welke conferentie aan de commissie in ruime mate gelegenheid werd gegeven de noodzakelijkheid van export voor deze in dustrie aan te toonen. De commissie gaf daarbij als hare meening te kennen, uat export van sigaren geen verhooging van den binnenlandschen prijs behoeft ten ge volge te hebben. Zij auviseerde het uitscha kelen van de A. S. S. sigaren en betoogde, GETROEFD. Een Amerikaan blufte eens tec.en een Euro peaan over de vrijheid, ontwiljkelinR', vooruit- K-anv, enz. van zijn land. Ooli wat! was 't antwoord, als wu Jullie niet ontdekt hadden, zou niemand over jullia praten. ALTIJD IN ZAKEN. - Luitenant: Meneer Silberstein, weet u ook of u dochter nog een wals vrij heeft? Silberstein: o— 't Spijt me wel, meneer, maar alles is driemaal volteekend. Romantisch verhaal uit den tijd DER FRANSCHE REVOLUTIE. 53 L „Ik weet niet, wat ik doen zal," antwoord- Jacques op droevigen doch vasten toon, jJnaar ik geloof niet, dat ik ooit het ver fden vergeten zal.... Laat ons weer naar 'hnt-R,évérien terugkeeren. Men zal ons te terpen ontmoeten, en zoo iemand zich ver wondert, zal ik hem zeggen, dat1 wij eertijds uzelf den weg gingen." ..diet ie onmogelijk! Mijn vader zal mij ';K<:rnoet komen... bespaar uit lïiedelijden die "Pi'oeving aan haar, die gij zooeven uw r genoemd liebt." 1 rwijl Francine deze woorden uitte, be- Ht^nen ^'p^ne hazewind en Fhigal te 'ior,,l)aar is tlaar hjj," hernam het meisje. „Mijnhedr Jacqués, verwij1- iMMwden een zweven stap op bat pad, dat naar de fontein der Nachtegaals voer de en bijna terstond daarop vertoonde zich het blqekê gelaat van Rrulard ooi den hoek der rote. Jacques, die de hand van Francine had losgelaten nam deze weer in de zijne als om liaar te noodzaken bij hem te blijven. De grijsaard kwam langzaam aan, steu nend op een stok met gouden knop. „Aha, zijt gij niet alleen, Minetti," zei hij1- „Wel, well" Zijn grijnslach bleef hem in do keel steken; hij had mijnheer Jacques herkend. „Mijnheer Bruiard," zei deze, „het toe val heeft mij uw dochter doen ontmoeten, en ik zal u niet ontveinzen, dat ik een waar genoegen gesmaakt heb, haar weer de zien. Vaarwel, Francine," voegde, hij er bij, terwijl hij zijn stem den meest vriendelijken toon gaf; „ik zal nooit een enkel der vriend schappelijke woorden, welke ik tot u ge- ripht heb, -vergeten: onthoud dat. Mijn heer Bruiard, de Hemel heeft u een brave dochter geschonken." En Jacques verwijderde zich na den grijs aard gegroet te hebben, die verbijsterd scheen (lom- deze diiyerwaohte ontmoeting. „Het schijnt, dat hij zeer goed jegens u geweest is." stamelde hij na eenige oogen- blikken. „Kom, mijn kleine Olématile, gij moet niet zoo weenen." „Vader," onderbrak hem het meisje, „noem mij niet Olématile. Die naam is de mijne niet en ik wil een patrones hebben, om mij te beschermen." „Begrepen... gij wilt den naam aannemen, welke hij u gegeven heeft... Wel wel, dat is nog zoo dom niet.. Welnu, juist zooals gij wilt, Minette... Was het toeval, dat gij elkander hier ontmoettet?" „Vader, bemint gij mij," vroeg Francine met een sombere onstuimigheid. „Hoe kunt g« daaraan twijfelen?," „BewijB het mij dan." „Op welke wijze?" „Door alles te verkoopen wat' gij hier in het land bezit', zoo gij 'ten minste het recht meent te hebben om het te verkoo pen." „En dan," stamelde Bruiard. „Dan zult gij mij meenemen ver weg en voor altjjdF' „Maar gij zijt dwaast" „Ik vraag het u als een gunst." En Francine viel voor haai' vader op de knieën. „Daar zullen wij morgen eens over spre ken, lieve," zei Bruiard met eon soort van angst iu zijne stem, het is geen kleinig heid die gij mij vraagt. Ik zeg niet neen.... kom, kom, sla op, neem mijn arm, Het wordt laat..... onderweg kunt gij mij alles vertellen." XVI. Tevergeefs overstelpte Bruiard zijn. doch ter met vragen, terwijl zij te zaaien naar huis gingen. Het meisje bleef hardnekkig zwijgen, nadat zij gezegd liad dat mijnheer De Brandon zeer goed voor haar geweest was en zij deze ontmoeting nooit vergeten zou. Tehuis wendde Bruiard nogmaals pogingen aan, eindelijk met een soort von drift die hij nooit tégenover zijn dochter toonde. „Welnu," onderbrak deze hem eindelijk, „zoo gij dan volstrekt wilt weten, wat hij mij gezegd heeft, hij zei mij dat dezelfde armen ons gedragen hebben en dat eertijds zijn moeder mij hare dochter noemde, zooals de mijne hem haar zoon heette." „En daarmede begon hij zeker om er bij te voegen...." Bruiard solieen te aarzelen, hij dacht dat Jacques veel kwaads van hem gezegd had en weifelde om dit zelf te herhalen. Om er bij te voegen," hervatte Fran cine ontroerd, „dat er geen enkele reden bestond, waarom wij, hij en ik, niet vrien- den zouden zijn cvonn-lö in onze kindsheid. We! hij beeft gelijk," riep Bruiard uit, terwijl plotseling een straal van vreugde zijn somber gelaat verlichtte. „En wat hebt gij geantwoord, mijn schat?" „Ik heb over zooveel edelmoedigheid ge- weend." „Ah, noemt gij dat edelmoedigheid, on brak haar Bruiard, „ik zou wel eens willen weten waarom?" Francine zweeg, maar zag haar vader met een zachten, smeekenden blik aan. „Het beviel mij niets," ging Bruiard voort, terwijl hij den blik op Francine bleef vesti gen. „het beviel mij niets, dat dit jong- mensch u het hof maakte." (Wordt. ve v MAASTRICHT X XX X X, O E in f- 3 Q *XX X xXx y X X „XX" VtKDUN XXX X X X w «leerlingen en voornemens der rogpeorinjgr, maar teg-enover van elkaar afwijkende LCD wo»"* v l "oo, «o 7 - ,rr.i;;i-r> iren IV'o mm m wi bet 1 niet even oud en even wvs op ge! .to ren .j, - lllSelen bOtrOJ,J>.eu is uuw uou miuiorei j. «J» t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5