MNl-lUlt MUIT
I
I
1
Binnenland
to en om Haarlem
JACQUES DE BRANCION
WAT DE PERS ZEGT
•VROOLIJK ALLERLEI
FEUILLETON
totdag 15 October Tweede blad
NOO PRAAIER.
Atosemeu.-. «tantttmenan. aaancmcnnnnn!
W waterefaocol*de, kei loer I Wij weneeben
jjffaÉcn op de gezondheid van den beer Ver
ijl, gemeenteraadslid van Schoten.
c vertel hier iets dat werkelijk gebeurd is.
.Waarom Mc op Piefs heil gedronken heb? 't Is
teel simpel!
fa het weekblad der S. D. A. P. voor Haarlem
In omstreken heeft Petrus een artikel geschre
ven: hij heeft daarin een visdrawwen-scheld-
partijtje gehouden tegen het raadslid Blom en
hu ontmoette ik toevallig dat raadslid die mij,
Badai ik hem het geval had uitgelegd, direct
Inviteerde om op het werkelijk heil van Piet met
hem een kop waterchocolade te gaan drinken,
t Paste mij goed. Ik had dien middag visch
t«geten, al was ik dan niet zoo gelukkig als
raadslid Verkooy, die men de vischjes van
Ot distributie aan huis wilde brengen, al werden
per abuis bij een collega gebrachthoe
de bedoeling was goed.
Het scheidpartijtje tegen den heer Blom heb ik
iystematisch met dat raadslid behandeld.
Op mijn vraag of het waar is, dat hij regel
matig aan het front komt en of hij in Neder
land dé censuur heeft op de foto's, werd mij
geantwoord: ,',Als dagbladcorrespondent heb ik
den oorlog in de maanden Augustus tot en met
October 1914 met het Belgisch leger medege
maakt. Ik was voor Luik, Namen, Haelen, Den-
dermonde, Mechelen en toen des morgens, om-
Mrceks half elf, het eerste schot viel op de ves
ting Antwerpen, toen was ik te Oppeurs in de
voorste linies, zoodat ik met het bloote oog de
Duitschers kon zien. Ik heb dat trouwens reeds
vroeger in de Nieuwe Haarlemsche vertelt. La
ter na de bezetting bleef ik nog ruim twee jaar
■n België en trok toen met mijn familie naar
Holland. Ik bleef echter herhaaldelijk in bezet-
België komen, voor welk doel ik mijn paspoort
«Is Nederlandsch onderdaan had. De heer P.
Verkooy behoeft daarover echter geen angst te
hebben. Eenmaal was ik in bezet-België, gelijk
met den heer Jan Oudegeest, voorzitter van het
Ned. Vakverbond; tijdens den oorlog was ik in
Duitschland op een oogenblik, dat ook de Am
*ierdamsche wethouder Wibaut er was en één
maal reisde ik over Duitschland naar Zwitser-
'Hnd met een trein, waarvan de kussens nog
jvarm waren door het vervoer van den heer Mr.
- J. Troelstra. Wat de heer Verkooy met die
grappenmakerij bedoelt, is mij niet duidelijk,
tenzij dat hij beweert dat iedereen die in oorlogs
land reist, een Duitscher is. Bovendien, de heer
Verkooy mag dat wel weten, mijn grootvader
van moederszijde was werkelijk een Duitscher.
Maar wat beteekent dat? Mag ik beweren dat
;de heer Verkooy een dronkaard zou zijn of een
losbol, alleen omdat hij b.v. dezen zomer keliner
ui zaalbediende te Zandvoort zou zijn geweest in
een za»k, waar in die dagen niet altijd eerbare
Vrouwen zouden gekomen zijn? En die foto's,
Wel, de heer Verkooy zou Piet Verkooy niet zijn,
lis'hij slechts eenmaal van zijn leven praatte
Over zaken, waarvan hij werkelijk op de hoogte
Was.
x „Of de heer Blom het belastingkohier had te-
fUggezondcn naar den controleur, en daarna een
K-K. belastingreclantebureau had opgericht?
lees dat eens goed. De schrijver wil natuurlijk
heggen dat U moedwillig menschen verhoogd
hebt om daardoor reclames te ontvangen."
Ach, arme, arme Pietertje, wat ben je toch
«lein! Het kohier is destijds aangehouden op
Verzoek van den sociaal-democraat Bies. Later
kijai er toen nog verschillende menschen ver
hoogd. In de raadsvergadering heb ik er tegen
gewaarschuwd en gezegd: het totaal bedrag
gaat reeds vei* boven het toegestane heffings-
öjfer. Laten wij voorzichtig zijn, anders zenden
Ged. Staten het kohier terug. Laten wij liever
het kohier voor het volgend jaar beter voorbe
reiden. Mijn stem werd toen in den wind gesla
gen. Later bleek dat ik gelijk had. Ik heb er toen
;dan ook in de openbare raadsvergadering over
gesproken om te bewijzen dat ik gelijk gehad
heb. Het belastingbureau is gesticht door de
-K. Propagandaclub, waarvan ik toevallig
tecretaris ben. Het was niets nieuws; vorige jaren
vverd het gedaan door de R.-K. Kiesvereeniging^
„Is het waar dat U burgemeester van Schoten
Wil worden?"
Kerel, zwijg! Ik heb mijn buik zoo vol van
Schoten. Als ik zie met welke soort van politieke
menschen ik daar te doen zou hebbenzwijg
maar stil. Bovendien weet je toch wel, welke
mijne plannen na den oorlog zijn. Ik ga tien
regen een, uiterlijk één jaar na het sluiten van
den vrede als dagblad-correspondent naar Zwe
den. Ik zou reeds in 1914 daarheen gegaan zijn
lis de oorlog niet uitgebroken was. Dat er in
Schoten schoon schip gemaakt moest worden,
is nogal duidelijk. Wel doet het mij voor den
heer Verkooy persoonlijk zeer veel leed, dat ik in
'den Raad moest interpelleeren over het optreden
van zijn familielid, den agent Couwenhoven. Ik
°ntzie echter noch personen noch zaken. Ik ben
gemeenteraadslid en vat dat ambt, misschien in
tegenstelling met den heer Verkooy, niet op om
daar enkel te praten voor de galerij. Ik vervul
ook mijn werk iu de commissie en heb het ten
heerste betreurd, dat de heer Verkooy bij het na
zien der gemecsterefcening g*en enkele vezjgfah-
ring heeft bijgewoond, misschien niet heelt kun
nen bijwonen. Trouwens, de heer Verkooy ver
schijnt bijna nooit op comm issie-vergaderingen
en zijn eigen partijgeDooten vertellen er van,
dat hij daarvoor nog wel eens op z'n ziel gehad
beeft. De politie-zaak heeft zichtbaar goede ge-
volgent Sedert eenige weken wordt de dienst door
de politie uitstekend vervuld en als zij nu zoo
doorgaat en de te benoemen inspecteur blijkt de
rechte man op de rechte plaats te zijn, dan
zullen de agenten mij later dankbaar zijn dat ik
geholpen heb de misstanden uit den weg te rui
men.
En nu de zaak Dobbelaar. Is 't waar wat
er geïnsinueerd wordt: was U de raadsman van
dat proefkonijn der rechtsverhouding in den a s.
socialistischen heilstaat?
Voordat de heeren Verkooy en Poppe dat
paardemiddeltje van toegang-verschaffen-met-
behulp-van-de-sterke-macht, in casu den burge
meester als hoofd der politie, hebben gebruik ge
maakt heb ik Dubbelaar nooit gesproken. Het
leukste is dat de man toevallig bij mij gekomen
Is toen de indringing gebeurd was. Wel wil ik
zeggen, dat het mij spijt er niet bij tegenwoordig
geweest te zijn. Want de vraag is nog maar
altijd of de heeren in het bezit waren van vol
doende papieren om zich te legimiteeren. (Ik zal
over die zaak ook nog iets zeggen. Het 14de.)
Ik was dus niet de adviseur van Dubbelaar.
Alleen mijn menschzijn vond het stuitend dat
er zoo gehandeld werd door menschen, die altijd
hun mond vol hebben over de klasse-justitie.
Maar waarom heeft de heer Verkooy gezwegen,
toen ik de zaak in den Raad besprak? Vermoe
delijk heeft hij eerst later bevel bekomen om m<j
tegen te spreken.
Lees nu eens even dit slot-zinnetje: „En
vooral, wat kan hij goed spreken van „drijvers^',
hij verbeeldt zich toch niet te Schoten „ezeldrij
ver" te kunnen worden? Den ezel moet hij kor
ter bij huis zoeken."
Watblief? Ik ezeldrijver? De heer Verkooy
kan gerust zijn. Ik ben niet van plan iemand te
drijven, noch hem, noch anderen. Ik laat dit
gaarne aan hem over. Hoe heeft hij wethouder
Verton, die m. i. een werkelijk en respectabel
sociaal-democraat is, hoe heeft hij hem willen
drijvenGelukkig dat de heer Verton iemand is
met karakter, alhoewel Piet net zoolang gedreven
heeft, totdat Verton uit zijn wethouderszetel ge
rold is en dat niettegenstaande de keer V. meer
bekwaamheden aan zijn pink heeft dan zijn drij
vers aan het geheele lichaam. Ik wil er nog iets
'aan toevoegen, Het doet mij werkelijk een groot
genoegen door den heer Verkooy aangevallen te
zijn; ik gevoel daardoor mijn plicht als gemeen
teraadslid goed te vervullenhet zou mij alleen
maar spijten als men mij daar, bij de Schoten-
sche socialisten, als een goed raadslid zou be
schouwen. Ik sta bij menschen van de ontwikke
ling des lieeien Verkooy liever in een slecht
blaadje. Alleen had ik verwacht, dat hij open
lijker zou optreden. En wil ik nu een-s bewijzen
iioe oppervlakkig die man is? Ik vertelde hem
iets dat absoluut in strijd met de waarheid was,
met het vooropgezet doel hem er in te lateu loo-
pen. En het is mij schitterend gelukt, want hij
schreef in het artikel over die zaak en verraad
de daardoor dat hij de schrijver was.
Tot zoover ons raadslid Blom. -
Nu wensch ik zelf nog iets te zeggen.
Pietertje, Pietertje, wat ben je er fijn tusschen-
gevlogen. Eerst en voor alles deze mededeeling
De heer Blom is niet het 14e raadslid.
Verstaan? Nu mis je het recht hem daarvoor
nog langer met uw praatjes lastig te vallen.
Geloot je nu dat het bij ons ook zoo is dat de
raadsleden eerst voor zichzelf zorgen: adres uw
vriend Maagendans. Neen Piet, dat is onwaar.
Zoover ik den heer Blom ken, geloof ik niet dat
hij tot de baantjesjagers behoort. Trouwens, hij
behoeft dat niet te doen!
Met dat zaakje van Dubbelaar heb je. toch
dom gedaan met de „waarheid" te vertellen.
Weet je waarom? Je hebt bewezen dat je wist
bij een kranig tegenstander te zijn, ook al heb
je per slot van rekening je toch vergist. De
Dribbelaar waar U met den heer Poppe moest
zijn was niet de vroegere bekwame en ijverige
secretaris der R.-K. Kiesvereeniging. Die woont
helaas in Haarlem. Vroeger woonde hij in het
huis waar nu zijn broeder woont. Is het nu niet
„toevallig" dat daar de sterke arm moest ge
bruikt worden en dat door U, die in 't openhaar,
op de galerij, altijd tranen huilt (O, zetter,
zet niet huichelt) zij het dan krokodillen
tranen, voor de „honderden" arbeiderevrouwen
die bij U aan huis komen klagen, terwijl de
vrouw van Dubbelaar in buitengewone omstan
digheden verkeerde.
Kom Pietertje, als je weer wat tegen Het 14e
hebt, val dan tegen mij aan en niet tegen den
heer Blom. Ik ben bereid op ie praatjes te ant-
worden en zal dan ook elke gelegenheid aan
grijpen om den bewoners van Schoten te laten
zien hoeveel jaren zij reeds geluisterd hebben
naar een vat, dat per slot van rekening een hol
vat blijkt te zijn.
Het dtiizend-gulden-blijapcl met den directeur
van de gasfabriek zal niet vergeten worden en
zeker niet bij de aanstaande algemeene raads
verkiezingen.
HET 14de.
Ik verneem nog dat de man, die den heer
Verkooy geholpen heeft bij het samenstellen van
het artikel, iemand is die zich teleurgesteld ge
voelt in den heer Blom, omdat hij hem niet kon
gebruiken of misbruiken tot eigen eer en glorie.
DE TERUGTOCHT DER DUITSCHERS.
^Vatandennes x y5<X
aaa xxxxx
Ateteht
Knmerijk#
La Fére
REIMS
*x
LUIK
:xx**x^
vXxxxxXxx
x*
**AA
"a
Civet
B E L O E
xx
z
u
xx
X LUXEMBURG x v
'ten»
*xx
*x
xxx*-;;.
a
•es
•et
ia
Va
x
Xx Xx>
xx
Xx
x" METZ
0 PARIJS
Zooals we in ons nummer van gisteren vermeld hebben, zijn de Dmtschers op.verschilt ende pi.Iseii ïeed^ op de
teruggetrokken. De Hindenburg- en de Brunhilde-lmie zijn op meerdere p n
Hindenburglinie
Siegfriedlinie a Brunehildelinie Metz-Kijssellinie A Linie in aaXe-X
Die duizend-gulden-geschiedenis en de niet-be-
noeming van Couwenhoven aan de gasfabriek,
kan ons nog pleizier bezorgen.
HET 14de.
EENHEID EN LEIDING.
In de „N. Venl. Crt." schrijft Dr. Nolens
o.m. het volgendie:
„De eenheid ontbrak, vooral in den
laatste tijd van zijn bewind aan het
vorige kabinet.
De oorzaken mogen ten deele gezocht
„orden in zijn extraparlementairen.aard,
en ten deele in de persoonlijkheid van
althans enkele zijner leden een feit is
het, dat de Kamer meesta.l bij dezelfde
aangelegenheid stond niet tegenover de
meeningen van verschillende Ministers.
Erger nog: lvet schouwspel werd haar
niet bespaard, dat leden van het kabinet
elkaar aan de Miiii&tersfafel openlijk bo
etreden.
Waar deukende menschen samen zijn
zuilen zich altijd meen ings verschil! en
voordoen. Indien de menschen echter le
den van een colllögc, van een gheol, in dit
geval van een Ministerie of Kabinet, zijn,
is het wijs in eigen boezem tot een op
lossing te komen, in ieder geval de ge
schillen niet.in het openbaar uit te vech
ten, ten overstaan van hen die, in aange
legenbeden van algemeen regeerin.gsbe-
leid het recht hebben te weten wat de
regeering in haar geheel wil.
Wie zich aan een ander spiegelt, spie
gelt. zich zacht.
Van het nieuw opgetreden Kabinet mag
verwacht worden, dat het van de gelegen
heid om zich aan zijn voorganger te spie
gelen voordeel zal trekken.
Voor bet instandhouden dier eenheid
dienen in de eerste plaas de vergaderin
gen van den Ministerraad.
Volgens het reglement van orde voor
dien raad beraadslaagt en besluit deze
raad in het aJgmeen o ver al wat in eeti ge
meenschappelijk overleg tussohen (je hoef
den der departementen vordert, ten einde
do eenheid in de toepassing der regee-
rings beginsel en te verzekeren en in het
bijzonder o.s. over ontwerpen van wet,
over ontwerpen van algemeene maatreige-
len van bestuur, over do verdragen met
butenlandsche mogendheden over ge
wichtige aan de gezanten te verstrekken
instraetiën en over andere belangrijke
onderwerpen, bet buitenlandseh beleid
betreffende.
Artikel van het rcfelement luidt: „In-
geen geval zal J'cn lid mogen handelen
naar het oordeel van den Raad, de een
heid in de toepassing der regeeringsbe-
gineelen betrokken is
kiest een Vooreittcr en een Ondervoor- Zoo ja, of ce Minister .n de moti ven a_.
ziltei', bedden; voor den tijd van een jaar
en dat de aftredenden Imr' --' aar n
Er is dus slechts een tijdelijk voor- tter.
Echter in werkelijkheid staan de zaken
1* i'.eel anders. De vraag is herhaaldelijk
besproken of ons staatsrecht een zo'Xge-
naamden premier een minister-presidont,
kent. Grootendeels een woorden kwestie,
zo<;als meer het geval ie.
Feitelijk toch zal d« forrmateur tot
Voorzitter gekozen worden en herko 'n,
en in zoover kau men spreke® van (en
Minister-president; en zou de formateur
buiten het Kabinet blijven dan zal hot
toch wel niet anders karnen dan dat de
zelfde persoon voorzitter blijft.
Dit volgt uit deu aard der verhoudingen,
meent Dr. Nolens.
„Immers al moge zich tuseehen de le
den van een Kabinet verschil van gevoe
len voordoen iu zijn optreden naar bui
ten is eenheid moodife en dientengevolge
leiding. Voor die eenheid en die leiding
moet zoowel tegenover de kroon, als te
genover de volksvertegenwoordiging en
de openbaTe meening tenslotte een P«r-
Êoon verantwoordelijk zijn en nu ligt bet
voor de hand, dat de formateur van het
Kabinet vóór anderen daarvoor de aange
wezen persoon is."
DE STAKING AAN DE CENTRALE
KEUKEN TE AMSTERDAM.
Het bestuur van de Amsterdamsche Fede
ratie vain Personeel in Operibare dienst
beeft een adres aan den raad van Amsterdam
gericht, wa-arin het dat, indien de
Raad een commissie benoemt ter onderzoek
van het conflict aan de Centrale Keuken, de
federatie bereid is de staking op te heftenen.
De stakers zullen zich dan aan de uitspraak
van deze commissie onderwerpen,
De spoor wegra m p b ij Wees p.
Het postpersoneel welke bij het plaats gehad
hebbende spoorwegongeluk te Weesp, de belan
gen der Postadministratie heeft behartigd, ont
ving daarvoor van de administratie vooi ure
diensten bij een tevredenheidsbetuiging, per per
soon een gratificatie van 50.—.
De Minister vanLandbouw en de
verneemt., dat de
adviseurs. De „Msb.
lieer dé Groot, lid der Tweede Kamer, naar
geen gevai zui re» «u mogen nanaeien aanleiding van den dezer dagen gepubli-
tegen een besluit-van den raad, de een- ceerden brief van den heer Edo Fimmen, tot
Minister van IJsselstcijn een vraag heeft
gericht, of het juist is dat de Minister de
door den Minister Posthuma aangestelde ;ul-
Volgens one staatsrecht staan de Mi- viseurs in zake de te nemen maariegc en
nieters formeel al zijn ze vvaarscbijiilijk in het belang van de volksvoeding -
hem tot het bes. u t lie en ge: wii me-
dedeelen.
Onveiliglxeid t e n pi a 11 e la n d e.
Door liet bestuur van het Koninküjk Neder-
lan sch Landbouw-t om'té„ is aan den Mi
nister van Justitie c-n request v rzouden
oplat de Minister zou bevorderen, dat de
rijkspolitie op het platte -ni niet meer dan
dringend noo iig mar a —re p aa w r e
gedetacheerd, m ar de rijksve dwar f rs cp
hun standplaat en worden gelaten, tenein
de de steeds toenemende onveiligheid op i ct
piatteiand te kunnen bestrijden.
Het verblijf in de grensstreek.
De Commandant van Zeeland hee t e~n nieu
we verordening op het verblijf in ,e grens
streek vastgesteld en bepaald, dat binnen
100 meter van de rijksgrens niemand mag
Verblijven zonder bijzon,.ere vergunning ter
wijl de toegang voor deserteurs en vluch
telingen is toegestaan langs een der daar
toe ingestelde doorlaatpoorten.
Van het Hof. De Koninklijke. Familie
zal Zaterdag 19 October van Het Loo naar
de residentie terugkeeren.
b Verwarming der treinen. Naai
de Tel." ver neemt is besloten met ingang
van 15 November de t,re'_en te v? wannen.
CRISISAANGELEGENHEDEN.
De sigaren-export. De heeren Mig-
not. Houtman, Haansbergen, Opstelten van
der Put en Schuyt, vertegenwoordigende de
export-commissie uit de beide bondon van
sigarenfabrikanten, hebben heden een con
ferentie gehad met Minister van lJsse.steijn,
in welke conferentie aan de commissie in
ruime mate gelegenheid werd gegeven de
noodzakelijkheid van export voor deze in
dustrie aan te toonen. De commissie gaf
daarbij als hare meening te kennen, uat
export van sigaren geen verhooging van
den binnenlandschen prijs behoeft ten ge
volge te hebben. Zij auviseerde het uitscha
kelen van de A. S. S. sigaren en betoogde,
GETROEFD.
Een Amerikaan blufte eens tec.en een Euro
peaan over de vrijheid, ontwiljkelinR', vooruit-
K-anv, enz. van zijn land.
Ooli wat! was 't antwoord, als wu Jullie
niet ontdekt hadden, zou niemand over jullia
praten.
ALTIJD IN ZAKEN. -
Luitenant: Meneer Silberstein, weet u ook
of u dochter nog een wals vrij heeft?
Silberstein: o— 't Spijt me wel, meneer, maar
alles is driemaal volteekend.
Romantisch verhaal uit den tijd
DER FRANSCHE REVOLUTIE.
53
L „Ik weet niet, wat ik doen zal," antwoord-
Jacques op droevigen doch vasten toon,
jJnaar ik geloof niet, dat ik ooit het ver
fden vergeten zal.... Laat ons weer naar
'hnt-R,évérien terugkeeren. Men zal ons te
terpen ontmoeten, en zoo iemand zich ver
wondert, zal ik hem zeggen, dat1 wij eertijds
uzelf den weg gingen."
..diet ie onmogelijk! Mijn vader zal mij
';K<:rnoet komen... bespaar uit lïiedelijden die
"Pi'oeving aan haar, die gij zooeven uw
r genoemd liebt."
1 rwijl Francine deze woorden uitte, be-
Ht^nen ^'p^ne hazewind en Fhigal te
'ior,,l)aar is tlaar hjj," hernam het
meisje. „Mijnhedr Jacqués, verwij1-
iMMwden een zweven stap op bat pad,
dat naar de fontein der Nachtegaals voer
de en bijna terstond daarop vertoonde zich
het blqekê gelaat van Rrulard ooi den hoek
der rote.
Jacques, die de hand van Francine had
losgelaten nam deze weer in de zijne als
om liaar te noodzaken bij hem te blijven.
De grijsaard kwam langzaam aan, steu
nend op een stok met gouden knop.
„Aha, zijt gij niet alleen, Minetti," zei
hij1- „Wel, well" Zijn grijnslach bleef hem
in do keel steken; hij had mijnheer Jacques
herkend.
„Mijnheer Bruiard," zei deze, „het toe
val heeft mij uw dochter doen ontmoeten,
en ik zal u niet ontveinzen, dat ik een
waar genoegen gesmaakt heb, haar weer de
zien. Vaarwel, Francine," voegde, hij er bij,
terwijl hij zijn stem den meest vriendelijken
toon gaf; „ik zal nooit een enkel der vriend
schappelijke woorden, welke ik tot u ge-
ripht heb, -vergeten: onthoud dat. Mijn
heer Bruiard, de Hemel heeft u een brave
dochter geschonken."
En Jacques verwijderde zich na den grijs
aard gegroet te hebben, die verbijsterd
scheen (lom- deze diiyerwaohte ontmoeting.
„Het schijnt, dat hij zeer goed jegens u
geweest is." stamelde hij na eenige oogen-
blikken. „Kom, mijn kleine Olématile, gij
moet niet zoo weenen."
„Vader," onderbrak hem het meisje, „noem
mij niet Olématile. Die naam is de mijne niet
en ik wil een patrones hebben, om mij te
beschermen."
„Begrepen... gij wilt den naam aannemen,
welke hij u gegeven heeft... Wel wel, dat
is nog zoo dom niet.. Welnu, juist zooals
gij wilt, Minette... Was het toeval, dat gij
elkander hier ontmoettet?"
„Vader, bemint gij mij," vroeg Francine
met een sombere onstuimigheid.
„Hoe kunt g« daaraan twijfelen?,"
„BewijB het mij dan."
„Op welke wijze?"
„Door alles te verkoopen wat' gij hier
in het land bezit', zoo gij 'ten minste het
recht meent te hebben om het te verkoo
pen."
„En dan," stamelde Bruiard.
„Dan zult gij mij meenemen ver weg en
voor altjjdF'
„Maar gij zijt dwaast"
„Ik vraag het u als een gunst."
En Francine viel voor haai' vader op de
knieën.
„Daar zullen wij morgen eens over spre
ken, lieve," zei Bruiard met eon soort van
angst iu zijne stem, het is geen kleinig
heid die gij mij vraagt. Ik zeg niet neen....
kom, kom, sla op, neem mijn arm, Het
wordt laat..... onderweg kunt gij mij alles
vertellen."
XVI.
Tevergeefs overstelpte Bruiard zijn. doch
ter met vragen, terwijl zij te zaaien naar
huis gingen. Het meisje bleef hardnekkig
zwijgen, nadat zij gezegd liad dat mijnheer
De Brandon zeer goed voor haar geweest
was en zij deze ontmoeting nooit vergeten
zou.
Tehuis wendde Bruiard nogmaals pogingen
aan, eindelijk met een soort von drift die
hij nooit tégenover zijn dochter toonde.
„Welnu," onderbrak deze hem eindelijk,
„zoo gij dan volstrekt wilt weten, wat hij
mij gezegd heeft, hij zei mij dat dezelfde
armen ons gedragen hebben en dat eertijds
zijn moeder mij hare dochter noemde, zooals
de mijne hem haar zoon heette."
„En daarmede begon hij zeker om er bij
te voegen...."
Bruiard solieen te aarzelen, hij dacht dat
Jacques veel kwaads van hem gezegd had en
weifelde om dit zelf te herhalen.
Om er bij te voegen," hervatte Fran
cine ontroerd, „dat er geen enkele reden
bestond, waarom wij, hij en ik, niet vrien-
den zouden zijn cvonn-lö in onze kindsheid.
We! hij beeft gelijk," riep Bruiard uit,
terwijl plotseling een straal van vreugde
zijn somber gelaat verlichtte. „En wat hebt
gij geantwoord, mijn schat?"
„Ik heb over zooveel edelmoedigheid ge-
weend."
„Ah, noemt gij dat edelmoedigheid, on
brak haar Bruiard, „ik zou wel eens willen
weten waarom?"
Francine zweeg, maar zag haar vader met
een zachten, smeekenden blik aan.
„Het beviel mij niets," ging Bruiard voort,
terwijl hij den blik op Francine bleef vesti
gen. „het beviel mij niets, dat dit jong-
mensch u het hof maakte."
(Wordt.
ve v
MAASTRICHT
X
XX
X X,
O
E
in
f-
3
Q
*XX
X
xXx
y
X
X
„XX"
VtKDUN
XXX
X
X
X
w
«leerlingen en voornemens der rogpeorinjgr,
maar teg-enover van elkaar afwijkende
LCD wo»"* v l "oo, «o
7 - ,rr.i;;i-r> iren IV'o mm m wi bet 1
niet even oud en even wvs op ge! .to ren .j, -
lllSelen bOtrOJ,J>.eu is uuw uou miuiorei j. «J»
t