dim mil whit
'"WTPo^iïiBr
i
BINNENLAND
VAN OVERAL
L
Wat Grootvader van St.Nico-
iaas vertelde.
Zaterdag 23 November Derde Blad
OU DEN HAARD.
SINT nicglaas.
SPROKKELINGEN
- brievenbus
't Was eea langwerpig, donkcrbehang^ ver
trek met twee smalle ramen, waarvoor v
gele gordijnen hingen. een oud
Midden m de kamer lag d.e,,z'® ;~r,>e lorrnen
ferm ledikant, 't W»
*iens zware, rochelende adem a
gekrenn het vertrek ymul^op een houten tafel
Haas, het ledikan water; Cen palmtakje
Ma kaars voor
Rnrffi en kennissen gingen in en uit,' zij ston
den dicht hijeen geschaard en een hunner bad
met i'uide «tem het „Onze Vader", dan als het
lijden en de benauwdheid des stervenden zicht
baar toenamen, traden zij schuw ter zijde en
fluisterden met elkander. Hun hart was vol me
delijden en menigeen van hen troostte den knaap
met zachte woorden en teedere benamingen, als
of hij weer een klein kind was.
Een oude vrouw trad nader, zette een kleine
beeltenis van den H. jozef naast den zieke, boog
zich over hem en sprak fluisterend, „ri. Jozef,
patroon der stervenden, bid voor ons."
De groote, mooie blauwe oogen van den knaap
openden zich en wendden hunne smeekende, als
- om hulp zoekende blikken op het beeld, dan vie
len de breede, blauw geaderde oogleden met de
lange wimpers weer op de doodsbleeke wangen
en de schaduwen .:es ooods gleden over het jon
ge, kinderlijk reine gelaat.
Naast het bed, op den harden vloer, knielde
de moeder. Zij hield de hand van haar stervend
kind vast omklemd. Zij voelde zijn jagenden
polsslag, hare handen waren mede klam van zijn
doodszweet f hare oogen waren rood en gezwol
len v.an waken en weenen.
Aan het hoofdeinde van het ledikant zat zuster
Paula met een gebedenboek in de handen. Bij
hi ssc hen po oz en klonk haar zuivere, klankvolle
stem door het vertrek. „O, Heer Jezus, verlaat
mij' niet in mijnen' nood„Heer, blijf bij
Ejj( want het wordt avond." „Alles wat ïk
lijd' uit liefde voor U
Dan doopte zij een doek in den wijn en bevoch
tigde daarmede de lippen' des stervenden, of zij
veegde het doodszweet weg, dat steeds weer op
nieuw op het blanke voorhoofd parelde. Daarna
zette zij zich weer naast het bed, rustig,kalm
als zij was in al hare bewegingerr
Op haar smal, bleek gelaat las men het diep
ste medelijden en haar hart voelde slechts één
wensch, te helpen en te lenigen.
- Zij bad innerlijk tot God, dat Hij het lijden
en dezen zwaren, nu reeds uren langen doods
strijd van den armen knaap zou doen eindigen.
Reeds kwam de stijgende hitte van den zomerdag
door het venster binnen, zwaar drukkend, onver
draaglijk haast in deze duffige ruimte, en het
lijden hield nog steeds aan.
Zuster Paula had den zieke reeds twee jaren
veipleegd. Hij was haar lief geworden, lief om
rijn groot geduld, kinderlijke dankbaarheid en
rijn vroom, rein hart.
Nu doorworstelde hare ziel met hem den laat
sten strijd en stond met hem in het aangezicht
des doods.
Ill zijne langdurige ziekte had de liefdezuster
veel met hem geleden en veel voor hem opge-
slferd. Zij stamde van rijken, deftigen huize. Zij
wist en kende nauwkeurig alle verlichtingen, die
men zieken en zwakken kon aanbieden. Als zij
dia ontbering-lijdenden en nooddruftigen aan
zag, dan kwam bij haar de herinnering aan alle
gemakken en rijkdommen van haar eigen huis,
dan dacht zij aan 'de bloemen en vruchten, die
op haar vaders tafel en op den disch van zoo
vele paleizen der stad prijkten, en zij had tot de
rijken willen gaan en smeeken: „geef mij van
uwe bloemen, uwe vruchten; geef mij ijs, geef
mij uwe zachte luchtkussens, uwe krachtige wij
nen, tot leniging van den nood mijner dierbare
armen, tot lessching van, den dorst en tot ver
lichting van het door lang lijden zoo vermagerde
kinderlichaam
Maar Zuster Paula had beloofd arm te
zijn met de armen en zii leed. hare ontberingen
met hen. Doch gelukte het haar een tuiltje
viooltjes, een paar bloeiende rozen of eemge
verkoelende vruchten voor haarkleinen patient
maehtisr te worden, dan was haar grootste ge-
juk, zijn© groot dankbaarh-eio, do \i6ucrdo,
waarmede hii de bloemen in zijne lange, magere
vingers hield en de zorg, waarmede hu _ze be
handelde. tot ze geheel tfaren uitgebloeid. Er
was iets edels, iets liefdevob in dit kind uit het
volk, in den jong smidsleerling, wien een val
lend ijzer een diepe wonde had geslagen, die
niet meer geheeld kon worden, aaar reeds tu
berculose het lichaam ondermijnde.
Hij droeg zijn smarten, zün lang aan het
ziekbed gekluisterd ziin. ziine koortsige nach
ten als eene beproeving Gods, bad kinderlijk
vroom met de liefdezusters en kuste dankbaar
hare hand, als zij zoo zacht ziine wonden ver
bond, zijn zwak lichaam steunde. Hij was
haar kind geworden, het -kind har er ©dele.
zelfopofferende naasten liefde.
Nu streed zii z-iin laats ten strijd met hem
en wederom klonk hare zachte stem door de
benauwende ruimte: „Mijn Jezus, barmhartig
heid 1" „Heer, wees mü een barmhartige
Zaligmaker 1"
De angst van den stervenden knaap tee~-
Zijne handen zochten onrustig op den bqp
gebloemden deken, zijne oogen zagen, smeeKen
naar de gezichten om hem heen. Men zag, oo
hij steeds zwakker en teneinde bewusteloos
werd. Maar ziine jeugd kampt6 nog steed9 me
het leven, steeo's weer flikkerde het vlammetje
op. steeds nog hiigde de borst naai lucUt en
Van buiten drong schril en duidelijk het Kc-
dn na der ötraat in de" sterfkamer door.
Voer*agens rolden hobbelend over de keien,
©en draaiorgel speelde met grillige tonen zün
dreunend6 muziek en in de herberg naast hen
joelde een beschonkene.
Dit alles hinderde de Zuster meer dan den
stervende, die in ziin toestand van verdooving
geen toon meer opving, doch voor haar fijn
gevoelige hart was dit alles als eene ruwe ont
heiliging in deze droevig plechtige omgeving.
Des middags werd zij door eene andere Zus
ter afgelost. Slecht ongaarne scheidde zii zich
van liaren stervende, dien zü zoo gaarne tot
zijn laatsten levensadem wilde bijstaan, doch.
zij had gehoorzaamheid beloofd en het was
deze, die haar op dit uur in haar klooster
terugriep.
Zü ging de smalle, uitgeholde trap van het
oude huis af en kwam in haar zoo goed be
kende duffige straten en stegen. De deuren
dor arm© woningen stonden open. Overal on
reinheid, muffe lucht, gebrek aan licht, ruimte
en lucht, overal oorzaken tot onzedinliikheid en
ziekten.
Zuchtend trad Zuster Paula verder: kinde
ren kwamen en kusten hare handen. Ouden
van dagen bogen hun grüze hoofden in vrien-
deliiken groet. Zii kenden hunne weldoenster
wel. de armsten der armen. Deze Jiefde maak
te Zuster Paula den weg lioht. ofschoon zii
oververmoeid was. Zii droeg haar over d« hob
belige keien en bleef haar bii in het rumoer
der drukke hoofdstraten, die zii op den weg
naar haar klooster moest passeeren. Zii verliet
haar niet ook in de straten der rijken, waar van
de groote villa's deftige equipages met in kost
baar livrei gedoste dienaren af en aan reden.
en waarin In 3a zijden kussens elegant gekïee-
de dam6» leunden, begeleid door officieren.
Zuster Paula hoorde het hinniken der prach
tige paarden en zii wist. dat heden de groote
.wedrennen plaats vonden, die, evenals ieder
jaar in het zomerseizoen de gioote wereld in
de hoofdstad vereenigde.
Het was nog niet lang geleden, dat ook
Zuster Paula, begeleid door een jong officier,
naar do rennen was uitgereden, lachend en
Weddend zich bij de anderen had aangesloten,
van d6 tribune met ademlooss spanning had
toegezien, hoe haar verloofde met ..Lohengrin"
hindernis op hindernis met koenen sprong had
genomen. Toen echter had zii ook moeten aan
zien, hoe het paard struikelde en de berijder
met schrikwekkende vaart over den kop van
het paard in de arena stortte en met gebroken
hals weggedragen werd terwiil de anderen
achtloos aan hem voorbij stormden, om hun doel
te bereiken.
Toen had zii gedacht, het leven had voor
haar geen waarde meer, niets of niemand kon
moer hare belangstelling opwekken en zü had
verlangd, dat God haar zou halen uit het
leven van teleurstelling en bittere ontgooche
ling.
Doah. h6t was anders gekomen. Lichamelijk
had zü verder geleefd, zonder zelf te wen-
sehen of te willen. Zü' was echter niet terug
gekeerd in de wereld van weelde en vermaak.
Zoodra zu weer de kracht gevona'en had te
denken en te handelen keerde zü zich eene
andere wereld toe. Zij schonk de rest harer
jaren aan God en aan hen, die Züne liefste
broeders zun, ae armen. Zelf werd zij arm, om
kü de armen te zün en met hen te leven.
En toch, toen zuster Paula den hoefslag der
paarden en het rollen der rijtuigen hoorde, stond
de vreeseiijse gebeurtenis haar weer duidelijk
voor den geest en zij overwoog, dat het leven
toch voor alle schepselen, rijk en arm, groote
teleurstelling en grievend leed bracht en zij
dankte God, dat zij door droevig lijden tot de
erkentenis van Zijn H. Wil was gekomen,
loen zuster Paula bii den dalenden avond
weer aan het sterfbed trad was de doodsstrijd
bijna fen einde en kon zij den laatsten dankba
ren bhk van den stervenden knaap opvangen.
z.ij nam de reeds verstijfde, koude handen in de
hare en zag, hoe de vrede Gods langzaam op
d jeüSdlSe trekken neerdaalde. Zij
Zug, hoe het omhulsel verviel en de geest zicb
bevnjdae.
reh'ds Eeï trammetje, Sal ons naar Se Ewijk-
sluis zal brengen, klaar. Na do aankomst
van den Amsterdairschen trein, duurt het
niet lang of de trams, die do verbinding' mot
heel deze noordpunt onderhouden, vertrek
ken de een na den ander.
In een groot half uur is dan Ewüchslnis be
reikt. Een weg naar hoven, den dijk ovgr,
daarna weer naar beneden en hot postbootje,
dat nog ettelijke malen daags de verbinding
met het eiland ondorbondt, legt voor ons.
Het eigenlijke bootje is op het ©ogenblik in
reparatie; thans is ietwat primitief, een mo-
torzeilsehip. de „Onderneming IV", gechar
terd, waarop bij onstuimig weer de overtocht
nu niet bepaald 'een pretje is te noemen.
Al heel spoedig na het vertrek kan men het
eiland Wierimgen, dat als een lang smal lint
voor ons ligt. als het ware met de hand be
reiken. Na een vaartje van een twintigtal mi
nuten stopt het bootje in de haven vaa de
Haukes.
Want He bevolking is geenszins vriendelijk
gjzind jegens den ex-kroonprins en zag hem
liever niet in haar midden dan wel. Men
neemt het ds. de Vries zeer kwalijk, dat hjj
zijn pastorie heeft afgestaan en nog wel zon
der er den kerkeraad in te kennen.
Onmiddellijk bij de pastorie ligt de eatechi-
seerkamer. Deze is ingericht voor de wacht;
britsen en matrassen zijn bier ingebracht
voor on?e jongens, die de veroerende taak zul
len hebben den ex-Vroonprins te bewaken.
Bijbelseba voorstellingen hangen hier aan
da wanden; een kaart van het Heilig Land,
waar naar 't> ex-krocoprin«en verlangens uit
gingen, hangt er naart den verleren zoon.
Zooals vrii zeiden, ia er van uit d» pastorie
een ruim uitricht over de polders en de zee.
Aantrekkelijk is het verbann"ngsoord niet.
De wegen zijn modderig en voor wandelingen
of rijtoertjea in dit jaargetijde niet zeer go-
schikt.
Voor een kouingnoon, die eenmaal de gast
Een steenen dijk, een paar verstrooide hni- wa3 der Ëoropeesche hoven, die een paleis
zen een uit de verte pyramidevormig lijkend bewoonde van ontzaglijken omvang, is de te-
torèntje dat later san het veelbesproken Benstelling en de val tot een eenzamen banne-
kerk ja van Oosteriand blijkt t© behooren —ping op dit afgelegen Zoiderzee-eiland zonder
in de haven van de Hankes een mastboech comfort wel groot!
van botters en andere visschcrsvaartuigen,
dat is zoo ongeveer bot aspect, dat het eiland
aanbiedt,
Per rijwiel is de tocht over het eiland vrij
ongenietbaar. De wegen zijn hier en daar
abominabel, ofschoon ter éere van de Wierirr-
gers gezegd moet worden, dat men overal
ijverig aan het herstel bezig is. Van de Hoofd
plaats, Hippolytushoef, een klein dorpje met
vrij goede straten, bereikt men Oosteriand,
een gehuchtje in het N. \V. van het eiland,
langs slechte, modderige wegen. Men ried ons
den weg over den dijk. die veel beter is. Een
stoomwals is ijverig aan het werk, zoodat,
hopen we, de ex-kroonprins geen èl te vuile
schoepen zal krijgen bij zijn wandelingen.
Het landschap biedt weinig afwisseling. De
polderlanden, met hun door zeden afgescho
ten weiden, waarop schapen en koeien krazen. I
Een, dagorder. De Luiteuant-Ko'oiiïl,
CommandaDt van het Laadstormcorps /.-Hol
land West te 's-Graveuhage, betuigt U, Officie
ren, Onderofficieren, Korporaals en Manschap
pen, zijn hartgrondigen dank.
Gü hebt op voorbeeldige wüz© Uw plicht go-
daan en door 't enkele feit van Uwe opkomst
onder de wapenen, hebt gii bewezen niet sleolits
Uw tüd. maar ook, zoo 't noodig geweest ware
Uw leven veil te hebben voor Vorafia en Va
derland.
De trouw van onze kameraden bij da regimen.-
ten, de tact van de stedelijke overheid c-n de
•politie, hebben voorkomen dat een geheel doel-
loozo burgeroorlog is ontketend.
Aan de Landstorm was de bewaking van ge
wichtige punten opgedragen nog eervoller op
drachten zouden one verstrekt geworden, indien
vertoonon veel gelijkenis met die van Texel, j de schrik niet reeds voldoende afweermiddel
Dit laatste "echter is veel bevolkter en over 't gebleken ware om do verbijsterde aanranders
algemeen welvarender.
Af en toe gegroet door een gemoedelijken
Wieringer, gingen we nu eens dwars door
modder, zoodat gevaar voor slippen dreigde,
dan wecler door een zandwoestijn en bet duur
de niet lang of Oosteriand kwam iu zicht.
uwriLt, vo,i ha™!01,'*ev?n doode de laaiSte i j][et ;8 een plaatsje van een twintig of der-
dïpnhpdrrpfdp -ri'rrri'3 ^dd verrichten^ en detigtal huizeu met een "vrij groot© kerk. De
v" i mi voor 1 iier *r003'{® 01 0Poe^re''- I pastorie lag een eindje verder, tusschsn 't ge-
j- - en dat zijn, wat s echts zij j boom te. Dit is een landelijk hecrenhuis van
inn-hpnd liphberf01 opgeofferd en zichzelfj.wee verdiepingen; men heeft van de voorzij-
V - S de wie de af°edH eeiiedo een ruim uitzicht op de polders, de wei-
offenr<r' een o-eluk 1 eeH doe-1 nn lar,deu de zee; een groepje huizen, verder-
offenngjeen geluk, en voor wie de dood nooit op TOrmen het plaatsjes den oever,
een schrikbeeld is.
Zuster Paula had de vreugden der wereld voor
de smarten der wereld geruild en daarbij dien
vrede'gevonden, die hei alles overtreffende werk
der barmhartige naastenliefde in de harten van
hen stcit, die zich met geheel hun wezen daar
aan hebben toegewijd.
(Ctrai.) NELLY.
In de pastorie werd druk gewerkt. Domme s
ameublement stond in de gang, gereed om
naar boven te worden getransporteerd, behan
gers en stoffeerders waren druk bezag m de
vertrekken.
De voorste helft van suits Is da salon van
den predikant Men beeft dit vertrek intact
gelaten; het is klein, smaakvol gemeubileerd;
opengeslagen piano zal voor 's ex-kroonprins
divertissement zorgen. De daarachter liggen
de kamer is ontruimd; men heeft er eenige
sober» meubelen in gebracht, benevens een
- tamelijk afstandsch biljart. Zij geeft door een
DE EX-KEOGNPRINS OP WEERINGEN.! ^erre tcegang tot den groeten en ruimen tuin,
Men schrijft aan het „Hbld.":
Teneinde zekerheid te krijgen omtrent de
sooigenomen interneerinsr van den gewezen
Du;tscJien Kroonprins oj> Wjeringen .besloten
wij zelf eens een reisj© te maken naar dit
De bovenverdieping heeft ook 'eenige vertrek
ken; het geheel, ofschoon natuurlijk uiter
aard verre van koninklijk, is nochtans zeer
g-oed bewoonbaar.
Juist kwam do smid met een roestige ka-
Zuiderzee-eiJand om te trachten bevestiging chelpij? aandragen. „Had je die niet wat
te krijgeu van deze geruchten. kunnen oppoetsen," werd hem gevraagd
Als men in den vroegen morgennevel van', „Neen hoor, dat moeten de bedienden maar
het Sehaiger station aankomt, staat daax 1 doen."
van het gerag in toorn te houden.
De bu-rgorü heeft op de duidelijkste wii ze hn.r
sympathie betuiad met Uw c-ordaat optreden.
Ilaar heb ik namens U openlijk dank gezegd.
Op 18 November hebt ge spontaan deelgeno
men aan de hulde aan Koningin en Reccering.
Onze soldaten hebben de koets van Hare Ma
jesteit voortgetrokken t© midden van do jui
chende menigte.
Twee malen heeft H. M. het Korps, dat iu
den tuin van het Paleis was opgesteld, begroet.
Voorwaar een schitterend loon voor Uwe offer
vaardigheid.
En mocht onverhoopt ooit Uw steun weer
noodig zün, wanneer van buiten of van binnen
een viiand Troon of Regeering belaagt, dan
reken ik op Uwe opkomst als thans en als thans
zal dan uit aller kelen klinken Uw overweldi
gend:
LEVE DE KONINGIN.
H.
„Hier ben ik bij Piet van den klompenma
ker," zei Öt. Nicoiaas met een zware basstem,
terwijl Zwarte l'iet eventjes met zijn ketting
rammelde.
piet v»n den klompenmaker barstte uit in
een luid .snikken en kroop achter vader's
stool
„lk heb gehoord," vervolgde St. Nioolaas,
»dat kleine Piet is -een groote deugniet.
vanmorgen nog gezien, hoe-stout Piet
teekend wf 'J0° liij heel d® bank vol ge-
h Tor veel zwai't« Poppetjes. En ik
teekemb op.,e-
„Piet," zeide Hij tot zijn knecht, „geef mijn
aantekenboek eens*aan.
St. Nicoiaas begon nu iu het groote boeik te
bladeren en ja, daar had Hij het. Piet van den
klompenmaker, in Holland. Alle ondeugden
vau Piet stonden opgeteekend, van Kerstmis
van het vorig jaar tot nu toe. 't Was alles
„stout", wat St. Nicoiaas van klompenmakers
Let voorlas en hier en daar. maar slechts 'n
par maal las St. Nicoiaas iets goeds voor.
Daartegenover was Marietje, Piet:6 zusje,
'oei braaf geweest Zij kreeg dan ook van St.
r icolaas een grootj taai-taai en een specu
laaspop, een echte pop, die slapen en na"
611 „moe" neggen kon en bovendien een trrorde
loos met marsepijn en suikergoed »luole
Piet was nu weer achter vader's" sto 1
4nan „©komen en stak zijn hand reed» ?,;tVan"
0c\*iju deel in ontvangst te nemen U' °m
le"ja„0n' neen'" 6prak St' Nicolaas. ..bet hee-
VT aaai «n nu rioir
Nieo) r «fout geweest en nu nog vragen of St
dat j,aas jets meegebracht heeft, neen hoor
kom»10*' ken Zwarten Plet overeenge-!
Hem»0' dat WÜ jeu mee naar Spanje zullen
jonk. l'iet," zei St, Nicoiaas. „stop dien
1{f? Jn den zak!"
ken 6 1>iet begon luid te huilen en te suik-
t^.maar 't was te laat. Hij kroop onder de
»ÏU ffiaar 't eaf niets.
Z zuchtte Joh.
°öder H P'et baalde klompppmaker's p;et
der hH'H uit en liet hem eerst van va-
sLk ife1^,oedcr en zusje afscheid rumen en
iMoeder it j<>ea in zün groeten zak. Vader en
en klein o ^ei1 Ilu ook de tranen in de oogen
toch - - ds -
maar
®nikte en bad of haar broertje
"Ul1* mocht büjveii.
„Niets aan te doen. Ik heb 'eenmaal mijn
besluit genomen en daar is niets aan te ver
anderen. Misschien breng ik hem volgend jaar
wel terug, als hij heel en heel braaf is, maar
anders niet," zei St. Nicoiaas.
„Is hij nog terug gekomen," vroeg Joh ang
stig.
„Neen," zei grootvader, „zoo gaat het nu
met stoute kinderen. St. Nicoiaas en zün
knecht gingen weg, na van den klompenma
ker afschèid te hebben genomen en namen
Piet mee.
's Anderen daags mocht Piet even uit den
zak komen om 'n stuk hard roggebrood met
water te gebruiken en toen moest hij er weer
in en er kwam nog een andere stoute jongen
bij hem. Hun oogen zagen rood van het
schreien, maai- 't gaf niets. St. Nicoiaas was
onverbiddelijk.
Nu werden zij op de boot gedragen; dat
voelden zij. Piet s tranen welden uit z'n oogen
bij de gedachten, dat hij Nederland nu ging
verlaten en hjj dacht onwillekeurig aan zijn
vader en moeder en aan zijn zusje. Dau weer
dacht hjj aan de school, aan zijn makkers en
den meester, die, naar Piet nu oordeelde, een
goede, ja zelfs een heel goede, een beste
cTaZ Yat had hij tovk verkeerd ge
daan met altijd zoo stout te zijn. Als hij nu
nog eens op school was, wat zou hü nu zijn
XT en* wat 20u hb' braaf zü'n.
Maar dan herinnerde hij zich weer, dat hij
zoo dikwijls van den meester had gehoord
Daar kwam Zwarte Piet. Piet van den
klompenmaker hoorde het duidelijk aan het
rinkelen van den ketting. Tegelijk ging de
stoomfluit.
Zwarte Piet maakte den zak open en nam de
twee jongens mee naar bet voordek. Zachtjes
stoomde cie groote boot de haven van R. uR.
Langzamyrhand zagen de jongens de laatste
torens verdwijnen en weldra waren zij in vol
le zee; en niets dan water en nog eens water
omringde hen.
Zwart© Piet was erg aardig tegen hen, maar
de arme jongens waren te verdrietig om er
schik in te hebben. Zij dachten nog maar
s oeds aan vader en moeder.
"f® n°u allemaal waar gebeurd, groot-
vacbr," vroeg Joh aarzelend.
„Ja zeker kind, dat is allemaal echt ge-
„,°i en M,o ban 't iederen jongen of meisje
overkomen.
liet clubje, dat om grootvader verga-
aerü was, keek eens angstig om zich heen en
woven de etoelen dichter naar grootva toe.
Grootvader glimlachte even tegen Joh, die
™-et groote onheilspellende oogen die kamer
doorgluurde-
„Ja,'' vervolgd» grootvader, „Piet van den
klompenmaker is naar Spanje gegaan, maar
is nooit meer teruggekomen. Een paar jaar
terug vertelde 'men. dat men Piet van den
klompenmaker gezien had, maar na heele-
maal veranderd in Zwarte Piet, als 2de
knecht van St. Nicoiaas.
Zoo ging het met Piet van den klompenma
ker en gij weet Wel, dat hij er niet gemakke
lijk van afgekomen is."
„Is 't nou uit, groot va," vroeg Joh belang
stellend.
„Ja Joetje, dit verhaal wel, maar morgen
zal ik jullie nog een verhaal vertellen van
dien goeden Sint, dat nog veel mooier en
grooter is." (Vv-ordt vervolgd.)
O, o, wat ben ik blij!....
Wat zijn jelui bes<? neefjes en nichtjes,
want dat is zeker, dat jelui vurig gebed door
O. L. Heer is verhoord geworden.
De vreeseiijke burgeroorlog waarvoor wij
do vorige week vreesden, is niet doorgegaan.
Het krachtig gcU'U van zooveel lieve kin
deren beeft O. L. Heer wel moeten verhoor en.
En het gevolg geworden, dat heel het
volk is gaan jubelen ter kuiüigiug van once
geëerbiedige Koningin-
In een heeieiioel plaa'aen hangen nu de ge
heel© week al vlaggen uit en loepen de men-
schen geregeld n>A oranje ep u.9 horst ten
teeken van blijdschap over de nederlaag der
socialen en om te toonen dat zij voor orde en
gezag zijn.
Maar, nu moeten jciui blijven bidden; want
het is heel goed mogelijk, dat de socialen la
ter toch nog weer zuilen prubeereil revolmje
te maken eu dat nioei voorkomen worden.'
Daaraan kunnen jelui heipen door het ge
bed, het volhardend geoed.
Over den wedstrijd weet ik nog niets na
ders te zeggen.
't Is wel jammer ue. maar beusch, ik heb
het in die troebele dagen en ook nu weer in
die dagen van feestviering veel te druk.
Trouwens, ik denk, uat jelui nu toch ook
niet zooveel tijd bebben.
Dus dan maar weer: naar bed. En wel te
rusten 1 OOM KOOS.
Sint Nicoiaas, d.e Hisschcp, -
Is gekomen weer in ons land!
Dus een heeleboel pietjes
Weer fijntjes aan de band.
Hier en daar dan strooit Hij
Krakelingen en suikergoed.
En de kinderen zingen dan
Alsof het huis er van dreunen moet.
Des morgens zoekt nu ieder,
Of hij ook 'n pakje heeft.
Maar is 't een stoute jongen,
Hij schrikt plotseling en beeft
Deez' heeft z'n kistje epen
Maar ziet niets aan papier,
Nu gaat hü droevig aan het zoeken,
Eerst daar en zoekt dan hier.
En eindelijk vind hij 'n briefje.
Voor stcuten Jantje B.
En leest: Beter oppassen,
Anders valt het 't volgend jaar
weer met mee.
(Ingez. door Nioo v. O. te Haarlem).
M IJ N KLEINE ZUS.
Ik heb een heel klein zus ja,
Marietje zoo heet zijl
Het is een aardig schatje,
Een enolJabot is zij.
Zij neemt al aardige stapje»
En houdt zeer veel van grapje»
Dan doet zjj, van 't spelen moe,
Haar oogjes toe,
En slaapt tot aan hen morgen
Zonder zorgen.
(Ingez. door Martha N. te Vel»en.)
VAN ZES ZOONTJES
Een vader had zes zoontje»,
.Een moest er naar 't cachot,
Een ander ter gevang'nis
En werd daar stapel zot;
l)e vierde had gestolen.
Een heelen zak met goud.
Hij moest voorbij politie.
Een heele strenge fout.
Het boutje wou hem krijgen^
Maar och, hij kreeg hem niet;
En boutje schreide traneu.
Veel tranen van verdriet
De vijfde was een vlegel,
Eea vlegel van belang,
Eu werd hij opgeteekend,
Dan was hjj nog niet bang.
De zesde was een deugniet;
Van d'allerergsie soort,
Maar zag hü eens een mixisjei
Dan schreeuwd' ie brand en moordt,
Zeg, was dat geen mooi zestal,
Geen aardig balf dozijnï
Maar vader vond het anders;
Hij stierf van hartepü'n.
(Ingez. door Petronelia V. te Halfweg).
Elisabeth en Gertruda Z. te
ni Jj p e. Mijn besten dank voor de verhaal-
tjes en het versje. Maar vooraleer ik ze plaats,
moeten jelui mij eerst schrijven of ge ze
DE SPAANSCHE ZIEKTE.
Te Ouddorp. Meliasant en Stad aan het
Haringvliet zün alle scholen gesloten. Da
ziekte breidt zich sterk uit in het Westelijk
deel van Ovorflakkee en Goedoreede. Ze'"9 de
doktoren zün aangetast. Bijna alle medisch»
hulp ontbreekt.
Te Oud-Beierland heerscht op vreeselüke
wüze de Spaansoha griep. Voel ernstige geval-
len komen voer. Vooral jonge moeders" sterven.
Alle scholen, ook do 11. H. B. S. en do Am
bachtsschool zün gesloten.
.'V"-(>-lKenB ;'aPP°rt van a'e bemanning van
heusch zelf gemaakt hebt Want nageschre
ven versjes mag ik voor de politie niet.
plaatsen. Dan zou oom Koos de gevangenis
ingaan. En dat wensch te. gelooi' ik, geen
één neefje of nichtje voor mü.
A leida v,d.B, te H ilversum
Welzoo, weizoo! Nu heb ik dan toch eindelük
ook met kleine zus eens kennis gemaakt. We
hadden elkaar door zus Marthie al zoo dik-
wijls de groeten laten overbrengen, dat ik
er ook naar ging verlangen, dat Leida zelf
eens een briefje zou schrijven. En nu, zoo waai
komt dat kleine aardige ding ook uit den
hoek. Dat vind ik heel aardig en dus sehrüf
ik ja dadelijk al terug. Leuk lie, klein nes tl
O zoo! Doe jü maar flink me© en dank je
voor jd heeleboel groeten, lk stuur jo een zak
van St. Nioolaas vol groeten terug. Zekex
mag j© weer schrüven. Dag zus.
Nieo v. O. te Haarlem. Dat beb
je heel aardig gedaan. J© bent 'n kraan van
'n jongon, zoo leuk heb je dat St. Nieolaas-
versje gemaakt. Je houdt natuurlijk héél veel
vau jo Patroonheilige. Zorg maar, hoor beste
Nic, dat je geen stoute Jantje B. wordt. Dat
zal mjj het beste St Nioolaasgeschenk zün,
dat jo mü geven kan. O zoo!
Marie IJ. te Haronkarspel
Het is een aardig: versje; maar je moet mjj
eerst eens vertellen, of je 't heusch zelf hebt
gemaakt. Want nageschreven versjes of ver
haaltjes mag jelui niet sturen. Dag Rie.
Af ra S. te Oude Niedorp.
Dat trof je, verleden week heb ik juist al
verteld, dat ik voorloopig de kunstjes lieb
moeten 6taken. Dank je wel voor je leuk»
briefje, lk geloof dat je het tameJjjk druk
hebt is 't niet? Dat is heel goed; blyf maai;
braaf bidden voor den vrede, tegen de be-
smettelüke ziekten, enz. Doe je 't ook voot
mü? In 't vervolg moet je er aam denken ook
je leeftüd op te geven.
Marth a,v. d. B. te Hilversum,
Wat 'n blüdschap, dat die socialen het heb
ben verloren. Nu is er overal in het lieve
vaderland groot feest ter eer© van de Konin
gin. Och. hoe jammer, dat je nn weer ziek
bent Als ik in Hilversum kom, aal ik vast
müu zieke nichtje bezoeken. Maariik b©.
loof heusch nog niet. dat ik in Hilversum zal
komen; want dat is zoo'n groote rei». Zeker
Jat is heel goed: beide briefjes in één cou
vert. Ja, j© rebussen waren wel goed. maan
n beetje erg gemakkelük. Ik zal ze bewaren
eu later wel eeus zien of ik ze nog gebruiken
kaa. O, ik vind bet heerlük dat je nog zoo
blij en dankbaar bent over dat boek. Hoe
leuk, zeg Martha, dat kleine zus ook een
briefje schreef. Ik geloof vast, dat 't een lief
zusjo is. Dag Marthie, de groeten aan pa en
mie. Aan Aleida behoef je nu geen groeten
te doen; dat heb ik nu zelf gedaan.