dim mil whit '"WTPo^iïiBr i BINNENLAND VAN OVERAL L Wat Grootvader van St.Nico- iaas vertelde. Zaterdag 23 November Derde Blad OU DEN HAARD. SINT nicglaas. SPROKKELINGEN - brievenbus 't Was eea langwerpig, donkcrbehang^ ver trek met twee smalle ramen, waarvoor v gele gordijnen hingen. een oud Midden m de kamer lag d.e,,z'® ;~r,>e lorrnen ferm ledikant, 't W» *iens zware, rochelende adem a gekrenn het vertrek ymul^op een houten tafel Haas, het ledikan water; Cen palmtakje Ma kaars voor Rnrffi en kennissen gingen in en uit,' zij ston den dicht hijeen geschaard en een hunner bad met i'uide «tem het „Onze Vader", dan als het lijden en de benauwdheid des stervenden zicht baar toenamen, traden zij schuw ter zijde en fluisterden met elkander. Hun hart was vol me delijden en menigeen van hen troostte den knaap met zachte woorden en teedere benamingen, als of hij weer een klein kind was. Een oude vrouw trad nader, zette een kleine beeltenis van den H. jozef naast den zieke, boog zich over hem en sprak fluisterend, „ri. Jozef, patroon der stervenden, bid voor ons." De groote, mooie blauwe oogen van den knaap openden zich en wendden hunne smeekende, als - om hulp zoekende blikken op het beeld, dan vie len de breede, blauw geaderde oogleden met de lange wimpers weer op de doodsbleeke wangen en de schaduwen .:es ooods gleden over het jon ge, kinderlijk reine gelaat. Naast het bed, op den harden vloer, knielde de moeder. Zij hield de hand van haar stervend kind vast omklemd. Zij voelde zijn jagenden polsslag, hare handen waren mede klam van zijn doodszweet f hare oogen waren rood en gezwol len v.an waken en weenen. Aan het hoofdeinde van het ledikant zat zuster Paula met een gebedenboek in de handen. Bij hi ssc hen po oz en klonk haar zuivere, klankvolle stem door het vertrek. „O, Heer Jezus, verlaat mij' niet in mijnen' nood„Heer, blijf bij Ejj( want het wordt avond." „Alles wat ïk lijd' uit liefde voor U Dan doopte zij een doek in den wijn en bevoch tigde daarmede de lippen' des stervenden, of zij veegde het doodszweet weg, dat steeds weer op nieuw op het blanke voorhoofd parelde. Daarna zette zij zich weer naast het bed, rustig,kalm als zij was in al hare bewegingerr Op haar smal, bleek gelaat las men het diep ste medelijden en haar hart voelde slechts één wensch, te helpen en te lenigen. - Zij bad innerlijk tot God, dat Hij het lijden en dezen zwaren, nu reeds uren langen doods strijd van den armen knaap zou doen eindigen. Reeds kwam de stijgende hitte van den zomerdag door het venster binnen, zwaar drukkend, onver draaglijk haast in deze duffige ruimte, en het lijden hield nog steeds aan. Zuster Paula had den zieke reeds twee jaren veipleegd. Hij was haar lief geworden, lief om rijn groot geduld, kinderlijke dankbaarheid en rijn vroom, rein hart. Nu doorworstelde hare ziel met hem den laat sten strijd en stond met hem in het aangezicht des doods. Ill zijne langdurige ziekte had de liefdezuster veel met hem geleden en veel voor hem opge- slferd. Zij stamde van rijken, deftigen huize. Zij wist en kende nauwkeurig alle verlichtingen, die men zieken en zwakken kon aanbieden. Als zij dia ontbering-lijdenden en nooddruftigen aan zag, dan kwam bij haar de herinnering aan alle gemakken en rijkdommen van haar eigen huis, dan dacht zij aan 'de bloemen en vruchten, die op haar vaders tafel en op den disch van zoo vele paleizen der stad prijkten, en zij had tot de rijken willen gaan en smeeken: „geef mij van uwe bloemen, uwe vruchten; geef mij ijs, geef mij uwe zachte luchtkussens, uwe krachtige wij nen, tot leniging van den nood mijner dierbare armen, tot lessching van, den dorst en tot ver lichting van het door lang lijden zoo vermagerde kinderlichaam Maar Zuster Paula had beloofd arm te zijn met de armen en zii leed. hare ontberingen met hen. Doch gelukte het haar een tuiltje viooltjes, een paar bloeiende rozen of eemge verkoelende vruchten voor haarkleinen patient maehtisr te worden, dan was haar grootste ge- juk, zijn© groot dankbaarh-eio, do \i6ucrdo, waarmede hii de bloemen in zijne lange, magere vingers hield en de zorg, waarmede hu _ze be handelde. tot ze geheel tfaren uitgebloeid. Er was iets edels, iets liefdevob in dit kind uit het volk, in den jong smidsleerling, wien een val lend ijzer een diepe wonde had geslagen, die niet meer geheeld kon worden, aaar reeds tu berculose het lichaam ondermijnde. Hij droeg zijn smarten, zün lang aan het ziekbed gekluisterd ziin. ziine koortsige nach ten als eene beproeving Gods, bad kinderlijk vroom met de liefdezusters en kuste dankbaar hare hand, als zij zoo zacht ziine wonden ver bond, zijn zwak lichaam steunde. Hij was haar kind geworden, het -kind har er ©dele. zelfopofferende naasten liefde. Nu streed zii z-iin laats ten strijd met hem en wederom klonk hare zachte stem door de benauwende ruimte: „Mijn Jezus, barmhartig heid 1" „Heer, wees mü een barmhartige Zaligmaker 1" De angst van den stervenden knaap tee~- Zijne handen zochten onrustig op den bqp gebloemden deken, zijne oogen zagen, smeeKen naar de gezichten om hem heen. Men zag, oo hij steeds zwakker en teneinde bewusteloos werd. Maar ziine jeugd kampt6 nog steed9 me het leven, steeo's weer flikkerde het vlammetje op. steeds nog hiigde de borst naai lucUt en Van buiten drong schril en duidelijk het Kc- dn na der ötraat in de" sterfkamer door. Voer*agens rolden hobbelend over de keien, ©en draaiorgel speelde met grillige tonen zün dreunend6 muziek en in de herberg naast hen joelde een beschonkene. Dit alles hinderde de Zuster meer dan den stervende, die in ziin toestand van verdooving geen toon meer opving, doch voor haar fijn gevoelige hart was dit alles als eene ruwe ont heiliging in deze droevig plechtige omgeving. Des middags werd zij door eene andere Zus ter afgelost. Slecht ongaarne scheidde zii zich van liaren stervende, dien zü zoo gaarne tot zijn laatsten levensadem wilde bijstaan, doch. zij had gehoorzaamheid beloofd en het was deze, die haar op dit uur in haar klooster terugriep. Zü ging de smalle, uitgeholde trap van het oude huis af en kwam in haar zoo goed be kende duffige straten en stegen. De deuren dor arm© woningen stonden open. Overal on reinheid, muffe lucht, gebrek aan licht, ruimte en lucht, overal oorzaken tot onzedinliikheid en ziekten. Zuchtend trad Zuster Paula verder: kinde ren kwamen en kusten hare handen. Ouden van dagen bogen hun grüze hoofden in vrien- deliiken groet. Zii kenden hunne weldoenster wel. de armsten der armen. Deze Jiefde maak te Zuster Paula den weg lioht. ofschoon zii oververmoeid was. Zii droeg haar over d« hob belige keien en bleef haar bii in het rumoer der drukke hoofdstraten, die zii op den weg naar haar klooster moest passeeren. Zii verliet haar niet ook in de straten der rijken, waar van de groote villa's deftige equipages met in kost baar livrei gedoste dienaren af en aan reden. en waarin In 3a zijden kussens elegant gekïee- de dam6» leunden, begeleid door officieren. Zuster Paula hoorde het hinniken der prach tige paarden en zii wist. dat heden de groote .wedrennen plaats vonden, die, evenals ieder jaar in het zomerseizoen de gioote wereld in de hoofdstad vereenigde. Het was nog niet lang geleden, dat ook Zuster Paula, begeleid door een jong officier, naar do rennen was uitgereden, lachend en Weddend zich bij de anderen had aangesloten, van d6 tribune met ademlooss spanning had toegezien, hoe haar verloofde met ..Lohengrin" hindernis op hindernis met koenen sprong had genomen. Toen echter had zii ook moeten aan zien, hoe het paard struikelde en de berijder met schrikwekkende vaart over den kop van het paard in de arena stortte en met gebroken hals weggedragen werd terwiil de anderen achtloos aan hem voorbij stormden, om hun doel te bereiken. Toen had zii gedacht, het leven had voor haar geen waarde meer, niets of niemand kon moer hare belangstelling opwekken en zü had verlangd, dat God haar zou halen uit het leven van teleurstelling en bittere ontgooche ling. Doah. h6t was anders gekomen. Lichamelijk had zü verder geleefd, zonder zelf te wen- sehen of te willen. Zü' was echter niet terug gekeerd in de wereld van weelde en vermaak. Zoodra zu weer de kracht gevona'en had te denken en te handelen keerde zü zich eene andere wereld toe. Zij schonk de rest harer jaren aan God en aan hen, die Züne liefste broeders zun, ae armen. Zelf werd zij arm, om kü de armen te zün en met hen te leven. En toch, toen zuster Paula den hoefslag der paarden en het rollen der rijtuigen hoorde, stond de vreeseiijse gebeurtenis haar weer duidelijk voor den geest en zij overwoog, dat het leven toch voor alle schepselen, rijk en arm, groote teleurstelling en grievend leed bracht en zij dankte God, dat zij door droevig lijden tot de erkentenis van Zijn H. Wil was gekomen, loen zuster Paula bii den dalenden avond weer aan het sterfbed trad was de doodsstrijd bijna fen einde en kon zij den laatsten dankba ren bhk van den stervenden knaap opvangen. z.ij nam de reeds verstijfde, koude handen in de hare en zag, hoe de vrede Gods langzaam op d jeüSdlSe trekken neerdaalde. Zij Zug, hoe het omhulsel verviel en de geest zicb bevnjdae. reh'ds Eeï trammetje, Sal ons naar Se Ewijk- sluis zal brengen, klaar. Na do aankomst van den Amsterdairschen trein, duurt het niet lang of de trams, die do verbinding' mot heel deze noordpunt onderhouden, vertrek ken de een na den ander. In een groot half uur is dan Ewüchslnis be reikt. Een weg naar hoven, den dijk ovgr, daarna weer naar beneden en hot postbootje, dat nog ettelijke malen daags de verbinding met het eiland ondorbondt, legt voor ons. Het eigenlijke bootje is op het ©ogenblik in reparatie; thans is ietwat primitief, een mo- torzeilsehip. de „Onderneming IV", gechar terd, waarop bij onstuimig weer de overtocht nu niet bepaald 'een pretje is te noemen. Al heel spoedig na het vertrek kan men het eiland Wierimgen, dat als een lang smal lint voor ons ligt. als het ware met de hand be reiken. Na een vaartje van een twintigtal mi nuten stopt het bootje in de haven vaa de Haukes. Want He bevolking is geenszins vriendelijk gjzind jegens den ex-kroonprins en zag hem liever niet in haar midden dan wel. Men neemt het ds. de Vries zeer kwalijk, dat hjj zijn pastorie heeft afgestaan en nog wel zon der er den kerkeraad in te kennen. Onmiddellijk bij de pastorie ligt de eatechi- seerkamer. Deze is ingericht voor de wacht; britsen en matrassen zijn bier ingebracht voor on?e jongens, die de veroerende taak zul len hebben den ex-Vroonprins te bewaken. Bijbelseba voorstellingen hangen hier aan da wanden; een kaart van het Heilig Land, waar naar 't> ex-krocoprin«en verlangens uit gingen, hangt er naart den verleren zoon. Zooals vrii zeiden, ia er van uit d» pastorie een ruim uitricht over de polders en de zee. Aantrekkelijk is het verbann"ngsoord niet. De wegen zijn modderig en voor wandelingen of rijtoertjea in dit jaargetijde niet zeer go- schikt. Voor een kouingnoon, die eenmaal de gast Een steenen dijk, een paar verstrooide hni- wa3 der Ëoropeesche hoven, die een paleis zen een uit de verte pyramidevormig lijkend bewoonde van ontzaglijken omvang, is de te- torèntje dat later san het veelbesproken Benstelling en de val tot een eenzamen banne- kerk ja van Oosteriand blijkt t© behooren —ping op dit afgelegen Zoiderzee-eiland zonder in de haven van de Hankes een mastboech comfort wel groot! van botters en andere visschcrsvaartuigen, dat is zoo ongeveer bot aspect, dat het eiland aanbiedt, Per rijwiel is de tocht over het eiland vrij ongenietbaar. De wegen zijn hier en daar abominabel, ofschoon ter éere van de Wierirr- gers gezegd moet worden, dat men overal ijverig aan het herstel bezig is. Van de Hoofd plaats, Hippolytushoef, een klein dorpje met vrij goede straten, bereikt men Oosteriand, een gehuchtje in het N. \V. van het eiland, langs slechte, modderige wegen. Men ried ons den weg over den dijk. die veel beter is. Een stoomwals is ijverig aan het werk, zoodat, hopen we, de ex-kroonprins geen èl te vuile schoepen zal krijgen bij zijn wandelingen. Het landschap biedt weinig afwisseling. De polderlanden, met hun door zeden afgescho ten weiden, waarop schapen en koeien krazen. I Een, dagorder. De Luiteuant-Ko'oiiïl, CommandaDt van het Laadstormcorps /.-Hol land West te 's-Graveuhage, betuigt U, Officie ren, Onderofficieren, Korporaals en Manschap pen, zijn hartgrondigen dank. Gü hebt op voorbeeldige wüz© Uw plicht go- daan en door 't enkele feit van Uwe opkomst onder de wapenen, hebt gii bewezen niet sleolits Uw tüd. maar ook, zoo 't noodig geweest ware Uw leven veil te hebben voor Vorafia en Va derland. De trouw van onze kameraden bij da regimen.- ten, de tact van de stedelijke overheid c-n de •politie, hebben voorkomen dat een geheel doel- loozo burgeroorlog is ontketend. Aan de Landstorm was de bewaking van ge wichtige punten opgedragen nog eervoller op drachten zouden one verstrekt geworden, indien vertoonon veel gelijkenis met die van Texel, j de schrik niet reeds voldoende afweermiddel Dit laatste "echter is veel bevolkter en over 't gebleken ware om do verbijsterde aanranders algemeen welvarender. Af en toe gegroet door een gemoedelijken Wieringer, gingen we nu eens dwars door modder, zoodat gevaar voor slippen dreigde, dan wecler door een zandwoestijn en bet duur de niet lang of Oosteriand kwam iu zicht. uwriLt, vo,i ha™!01,'*ev?n doode de laaiSte i j][et ;8 een plaatsje van een twintig of der- dïpnhpdrrpfdp -ri'rrri'3 ^dd verrichten^ en detigtal huizeu met een "vrij groot© kerk. De v" i mi voor 1 iier *r003'{® 01 0Poe^re''- I pastorie lag een eindje verder, tusschsn 't ge- j- - en dat zijn, wat s echts zij j boom te. Dit is een landelijk hecrenhuis van inn-hpnd liphberf01 opgeofferd en zichzelfj.wee verdiepingen; men heeft van de voorzij- V - S de wie de af°edH eeiiedo een ruim uitzicht op de polders, de wei- offenr<r' een o-eluk 1 eeH doe-1 nn lar,deu de zee; een groepje huizen, verder- offenngjeen geluk, en voor wie de dood nooit op TOrmen het plaatsjes den oever, een schrikbeeld is. Zuster Paula had de vreugden der wereld voor de smarten der wereld geruild en daarbij dien vrede'gevonden, die hei alles overtreffende werk der barmhartige naastenliefde in de harten van hen stcit, die zich met geheel hun wezen daar aan hebben toegewijd. (Ctrai.) NELLY. In de pastorie werd druk gewerkt. Domme s ameublement stond in de gang, gereed om naar boven te worden getransporteerd, behan gers en stoffeerders waren druk bezag m de vertrekken. De voorste helft van suits Is da salon van den predikant Men beeft dit vertrek intact gelaten; het is klein, smaakvol gemeubileerd; opengeslagen piano zal voor 's ex-kroonprins divertissement zorgen. De daarachter liggen de kamer is ontruimd; men heeft er eenige sober» meubelen in gebracht, benevens een - tamelijk afstandsch biljart. Zij geeft door een DE EX-KEOGNPRINS OP WEERINGEN.! ^erre tcegang tot den groeten en ruimen tuin, Men schrijft aan het „Hbld.": Teneinde zekerheid te krijgen omtrent de sooigenomen interneerinsr van den gewezen Du;tscJien Kroonprins oj> Wjeringen .besloten wij zelf eens een reisj© te maken naar dit De bovenverdieping heeft ook 'eenige vertrek ken; het geheel, ofschoon natuurlijk uiter aard verre van koninklijk, is nochtans zeer g-oed bewoonbaar. Juist kwam do smid met een roestige ka- Zuiderzee-eiJand om te trachten bevestiging chelpij? aandragen. „Had je die niet wat te krijgeu van deze geruchten. kunnen oppoetsen," werd hem gevraagd Als men in den vroegen morgennevel van', „Neen hoor, dat moeten de bedienden maar het Sehaiger station aankomt, staat daax 1 doen." van het gerag in toorn te houden. De bu-rgorü heeft op de duidelijkste wii ze hn.r sympathie betuiad met Uw c-ordaat optreden. Ilaar heb ik namens U openlijk dank gezegd. Op 18 November hebt ge spontaan deelgeno men aan de hulde aan Koningin en Reccering. Onze soldaten hebben de koets van Hare Ma jesteit voortgetrokken t© midden van do jui chende menigte. Twee malen heeft H. M. het Korps, dat iu den tuin van het Paleis was opgesteld, begroet. Voorwaar een schitterend loon voor Uwe offer vaardigheid. En mocht onverhoopt ooit Uw steun weer noodig zün, wanneer van buiten of van binnen een viiand Troon of Regeering belaagt, dan reken ik op Uwe opkomst als thans en als thans zal dan uit aller kelen klinken Uw overweldi gend: LEVE DE KONINGIN. H. „Hier ben ik bij Piet van den klompenma ker," zei Öt. Nicoiaas met een zware basstem, terwijl Zwarte l'iet eventjes met zijn ketting rammelde. piet v»n den klompenmaker barstte uit in een luid .snikken en kroop achter vader's stool „lk heb gehoord," vervolgde St. Nioolaas, »dat kleine Piet is -een groote deugniet. vanmorgen nog gezien, hoe-stout Piet teekend wf 'J0° liij heel d® bank vol ge- h Tor veel zwai't« Poppetjes. En ik teekemb op.,e- „Piet," zeide Hij tot zijn knecht, „geef mijn aantekenboek eens*aan. St. Nicoiaas begon nu iu het groote boeik te bladeren en ja, daar had Hij het. Piet van den klompenmaker, in Holland. Alle ondeugden vau Piet stonden opgeteekend, van Kerstmis van het vorig jaar tot nu toe. 't Was alles „stout", wat St. Nicoiaas van klompenmakers Let voorlas en hier en daar. maar slechts 'n par maal las St. Nicoiaas iets goeds voor. Daartegenover was Marietje, Piet:6 zusje, 'oei braaf geweest Zij kreeg dan ook van St. r icolaas een grootj taai-taai en een specu laaspop, een echte pop, die slapen en na" 611 „moe" neggen kon en bovendien een trrorde loos met marsepijn en suikergoed »luole Piet was nu weer achter vader's" sto 1 4nan „©komen en stak zijn hand reed» ?,;tVan" 0c\*iju deel in ontvangst te nemen U' °m le"ja„0n' neen'" 6prak St' Nicolaas. ..bet hee- VT aaai «n nu rioir Nieo) r «fout geweest en nu nog vragen of St dat j,aas jets meegebracht heeft, neen hoor kom»10*' ken Zwarten Plet overeenge-! Hem»0' dat WÜ jeu mee naar Spanje zullen jonk. l'iet," zei St, Nicoiaas. „stop dien 1{f? Jn den zak!" ken 6 1>iet begon luid te huilen en te suik- t^.maar 't was te laat. Hij kroop onder de »ÏU ffiaar 't eaf niets. Z zuchtte Joh. °öder H P'et baalde klompppmaker's p;et der hH'H uit en liet hem eerst van va- sLk ife1^,oedcr en zusje afscheid rumen en iMoeder it j<>ea in zün groeten zak. Vader en en klein o ^ei1 Ilu ook de tranen in de oogen toch - - ds - maar ®nikte en bad of haar broertje "Ul1* mocht büjveii. „Niets aan te doen. Ik heb 'eenmaal mijn besluit genomen en daar is niets aan te ver anderen. Misschien breng ik hem volgend jaar wel terug, als hij heel en heel braaf is, maar anders niet," zei St. Nicoiaas. „Is hij nog terug gekomen," vroeg Joh ang stig. „Neen," zei grootvader, „zoo gaat het nu met stoute kinderen. St. Nicoiaas en zün knecht gingen weg, na van den klompenma ker afschèid te hebben genomen en namen Piet mee. 's Anderen daags mocht Piet even uit den zak komen om 'n stuk hard roggebrood met water te gebruiken en toen moest hij er weer in en er kwam nog een andere stoute jongen bij hem. Hun oogen zagen rood van het schreien, maai- 't gaf niets. St. Nicoiaas was onverbiddelijk. Nu werden zij op de boot gedragen; dat voelden zij. Piet s tranen welden uit z'n oogen bij de gedachten, dat hij Nederland nu ging verlaten en hjj dacht onwillekeurig aan zijn vader en moeder en aan zijn zusje. Dau weer dacht hjj aan de school, aan zijn makkers en den meester, die, naar Piet nu oordeelde, een goede, ja zelfs een heel goede, een beste cTaZ Yat had hij tovk verkeerd ge daan met altijd zoo stout te zijn. Als hij nu nog eens op school was, wat zou hü nu zijn XT en* wat 20u hb' braaf zü'n. Maar dan herinnerde hij zich weer, dat hij zoo dikwijls van den meester had gehoord Daar kwam Zwarte Piet. Piet van den klompenmaker hoorde het duidelijk aan het rinkelen van den ketting. Tegelijk ging de stoomfluit. Zwarte Piet maakte den zak open en nam de twee jongens mee naar bet voordek. Zachtjes stoomde cie groote boot de haven van R. uR. Langzamyrhand zagen de jongens de laatste torens verdwijnen en weldra waren zij in vol le zee; en niets dan water en nog eens water omringde hen. Zwart© Piet was erg aardig tegen hen, maar de arme jongens waren te verdrietig om er schik in te hebben. Zij dachten nog maar s oeds aan vader en moeder. "f® n°u allemaal waar gebeurd, groot- vacbr," vroeg Joh aarzelend. „Ja zeker kind, dat is allemaal echt ge- „,°i en M,o ban 't iederen jongen of meisje overkomen. liet clubje, dat om grootvader verga- aerü was, keek eens angstig om zich heen en woven de etoelen dichter naar grootva toe. Grootvader glimlachte even tegen Joh, die ™-et groote onheilspellende oogen die kamer doorgluurde- „Ja,'' vervolgd» grootvader, „Piet van den klompenmaker is naar Spanje gegaan, maar is nooit meer teruggekomen. Een paar jaar terug vertelde 'men. dat men Piet van den klompenmaker gezien had, maar na heele- maal veranderd in Zwarte Piet, als 2de knecht van St. Nicoiaas. Zoo ging het met Piet van den klompenma ker en gij weet Wel, dat hij er niet gemakke lijk van afgekomen is." „Is 't nou uit, groot va," vroeg Joh belang stellend. „Ja Joetje, dit verhaal wel, maar morgen zal ik jullie nog een verhaal vertellen van dien goeden Sint, dat nog veel mooier en grooter is." (Vv-ordt vervolgd.) O, o, wat ben ik blij!.... Wat zijn jelui bes<? neefjes en nichtjes, want dat is zeker, dat jelui vurig gebed door O. L. Heer is verhoord geworden. De vreeseiijke burgeroorlog waarvoor wij do vorige week vreesden, is niet doorgegaan. Het krachtig gcU'U van zooveel lieve kin deren beeft O. L. Heer wel moeten verhoor en. En het gevolg geworden, dat heel het volk is gaan jubelen ter kuiüigiug van once geëerbiedige Koningin- In een heeieiioel plaa'aen hangen nu de ge heel© week al vlaggen uit en loepen de men- schen geregeld n>A oranje ep u.9 horst ten teeken van blijdschap over de nederlaag der socialen en om te toonen dat zij voor orde en gezag zijn. Maar, nu moeten jciui blijven bidden; want het is heel goed mogelijk, dat de socialen la ter toch nog weer zuilen prubeereil revolmje te maken eu dat nioei voorkomen worden.' Daaraan kunnen jelui heipen door het ge bed, het volhardend geoed. Over den wedstrijd weet ik nog niets na ders te zeggen. 't Is wel jammer ue. maar beusch, ik heb het in die troebele dagen en ook nu weer in die dagen van feestviering veel te druk. Trouwens, ik denk, uat jelui nu toch ook niet zooveel tijd bebben. Dus dan maar weer: naar bed. En wel te rusten 1 OOM KOOS. Sint Nicoiaas, d.e Hisschcp, - Is gekomen weer in ons land! Dus een heeleboel pietjes Weer fijntjes aan de band. Hier en daar dan strooit Hij Krakelingen en suikergoed. En de kinderen zingen dan Alsof het huis er van dreunen moet. Des morgens zoekt nu ieder, Of hij ook 'n pakje heeft. Maar is 't een stoute jongen, Hij schrikt plotseling en beeft Deez' heeft z'n kistje epen Maar ziet niets aan papier, Nu gaat hü droevig aan het zoeken, Eerst daar en zoekt dan hier. En eindelijk vind hij 'n briefje. Voor stcuten Jantje B. En leest: Beter oppassen, Anders valt het 't volgend jaar weer met mee. (Ingez. door Nioo v. O. te Haarlem). M IJ N KLEINE ZUS. Ik heb een heel klein zus ja, Marietje zoo heet zijl Het is een aardig schatje, Een enolJabot is zij. Zij neemt al aardige stapje» En houdt zeer veel van grapje» Dan doet zjj, van 't spelen moe, Haar oogjes toe, En slaapt tot aan hen morgen Zonder zorgen. (Ingez. door Martha N. te Vel»en.) VAN ZES ZOONTJES Een vader had zes zoontje», .Een moest er naar 't cachot, Een ander ter gevang'nis En werd daar stapel zot; l)e vierde had gestolen. Een heelen zak met goud. Hij moest voorbij politie. Een heele strenge fout. Het boutje wou hem krijgen^ Maar och, hij kreeg hem niet; En boutje schreide traneu. Veel tranen van verdriet De vijfde was een vlegel, Eea vlegel van belang, Eu werd hij opgeteekend, Dan was hjj nog niet bang. De zesde was een deugniet; Van d'allerergsie soort, Maar zag hü eens een mixisjei Dan schreeuwd' ie brand en moordt, Zeg, was dat geen mooi zestal, Geen aardig balf dozijnï Maar vader vond het anders; Hij stierf van hartepü'n. (Ingez. door Petronelia V. te Halfweg). Elisabeth en Gertruda Z. te ni Jj p e. Mijn besten dank voor de verhaal- tjes en het versje. Maar vooraleer ik ze plaats, moeten jelui mij eerst schrijven of ge ze DE SPAANSCHE ZIEKTE. Te Ouddorp. Meliasant en Stad aan het Haringvliet zün alle scholen gesloten. Da ziekte breidt zich sterk uit in het Westelijk deel van Ovorflakkee en Goedoreede. Ze'"9 de doktoren zün aangetast. Bijna alle medisch» hulp ontbreekt. Te Oud-Beierland heerscht op vreeselüke wüze de Spaansoha griep. Voel ernstige geval- len komen voer. Vooral jonge moeders" sterven. Alle scholen, ook do 11. H. B. S. en do Am bachtsschool zün gesloten. .'V"-(>-lKenB ;'aPP°rt van a'e bemanning van heusch zelf gemaakt hebt Want nageschre ven versjes mag ik voor de politie niet. plaatsen. Dan zou oom Koos de gevangenis ingaan. En dat wensch te. gelooi' ik, geen één neefje of nichtje voor mü. A leida v,d.B, te H ilversum Welzoo, weizoo! Nu heb ik dan toch eindelük ook met kleine zus eens kennis gemaakt. We hadden elkaar door zus Marthie al zoo dik- wijls de groeten laten overbrengen, dat ik er ook naar ging verlangen, dat Leida zelf eens een briefje zou schrijven. En nu, zoo waai komt dat kleine aardige ding ook uit den hoek. Dat vind ik heel aardig en dus sehrüf ik ja dadelijk al terug. Leuk lie, klein nes tl O zoo! Doe jü maar flink me© en dank je voor jd heeleboel groeten, lk stuur jo een zak van St. Nioolaas vol groeten terug. Zekex mag j© weer schrüven. Dag zus. Nieo v. O. te Haarlem. Dat beb je heel aardig gedaan. J© bent 'n kraan van 'n jongon, zoo leuk heb je dat St. Nieolaas- versje gemaakt. Je houdt natuurlijk héél veel vau jo Patroonheilige. Zorg maar, hoor beste Nic, dat je geen stoute Jantje B. wordt. Dat zal mjj het beste St Nioolaasgeschenk zün, dat jo mü geven kan. O zoo! Marie IJ. te Haronkarspel Het is een aardig: versje; maar je moet mjj eerst eens vertellen, of je 't heusch zelf hebt gemaakt. Want nageschreven versjes of ver haaltjes mag jelui niet sturen. Dag Rie. Af ra S. te Oude Niedorp. Dat trof je, verleden week heb ik juist al verteld, dat ik voorloopig de kunstjes lieb moeten 6taken. Dank je wel voor je leuk» briefje, lk geloof dat je het tameJjjk druk hebt is 't niet? Dat is heel goed; blyf maai; braaf bidden voor den vrede, tegen de be- smettelüke ziekten, enz. Doe je 't ook voot mü? In 't vervolg moet je er aam denken ook je leeftüd op te geven. Marth a,v. d. B. te Hilversum, Wat 'n blüdschap, dat die socialen het heb ben verloren. Nu is er overal in het lieve vaderland groot feest ter eer© van de Konin gin. Och. hoe jammer, dat je nn weer ziek bent Als ik in Hilversum kom, aal ik vast müu zieke nichtje bezoeken. Maariik b©. loof heusch nog niet. dat ik in Hilversum zal komen; want dat is zoo'n groote rei». Zeker Jat is heel goed: beide briefjes in één cou vert. Ja, j© rebussen waren wel goed. maan n beetje erg gemakkelük. Ik zal ze bewaren eu later wel eeus zien of ik ze nog gebruiken kaa. O, ik vind bet heerlük dat je nog zoo blij en dankbaar bent over dat boek. Hoe leuk, zeg Martha, dat kleine zus ook een briefje schreef. Ik geloof vast, dat 't een lief zusjo is. Dag Marthie, de groeten aan pa en mie. Aan Aleida behoef je nu geen groeten te doen; dat heb ik nu zelf gedaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 9