1IEUWE HAARL GOBRINT Dj ruif van den commissaris. ^BliKL-CUBSyS eleonoba. feuilleton BUITENLAND L Zaterdag 7 December - Tweede Blad den Ik FRANKRIJK DUITSCHLAND „Ziet u, men zegt, hij komt hier nog al veel bij mijnheer Brakelman, Ze zeggen, dat hij verkeering heeft met een van uw nicht jes en nn dacht ik." „Wait dacht je? Doe je plicht, meer niet, maar doe die geheel." maar, ai» die mynheer nu, toch'.:,." TWEEDE ZONDAG- VAN DEN ADVENT. Het gezantschap aan Johannes den Dooper. Evangelie volgens den H. Matthens XE 2-10. In dien tijde, als Johannes in de gevangeins de wenken van Christus hoorde, zond hy twee zijner leerlingen en het Hem \iahen. Zi.it Gij het, die komen moet _oi hehben wy een adderen te verwachten? En Jezus ant woordde en zeide lmn: Gaat en boodschapt «au Johannes, hetgeen gu gehoord en ge- tien hebt. De blinden zien, de nrenpelen wan delen, de' meiaateehen worden gezuiverd,'de doovên hoor en, de dooden verrijzen, den ar men wordt het evangelie verkondigd en zalig i« bij, die zich in Mij niét ergert. Als zij dan Weggingen, begon Jezus tot het volk van Jo hannes te zeggen: Wat zijt gij in de woestijn gaan zien? Een riet dat door den wind ge slingerd wordt? Maar wat zijt gij dan gaan zien? Een inensoh in zachte kleederen? -?1 die zachte ldeederen dragen, ziin .ra e w'-j-n der koningen. Maar wat zijt gy g Een profeet? Ja, ik zeg u en hy is meer dan een profeet. Want hij is degene van wuen ge schreven staat: zie, ik zend mijnen engel voor uw aanschijn, die uwen weg voor u beieiden I zal, J a n s e n: Ik zal de plank wel weer mis slaan, maar we komen bij ernaar om wat te leeren en dan wilde ik* eerst wel eens kooren op wat manier dit Evangelie een voorberei ding voor den Kerstdag kan zijn. Pastoor: Toch gaat bit ditmaal wel degelijk over de eerste komst van Christus, die door de Christenwereld op Kerstmis ge vierd wordt. Om de wereld op do komst van den Messias voor te bereiden, had God meer malen mannen gezonden, belast met de zen ding Hem aan ti3 kondigen, die men. Secretaris: Profeten noemde. Pastoor: Verreweg de meeste van die Profeten hadden lang te voren hun zending volbracht en warén lang en breed van het tooneel verdwenen, maar één had God gelco Vj-u om de onmiddellijke voorlooper en heraut Va'-i den Messias te zijn. Alle anderen hadden HkJrspeld: Hij zal komen en. niet toeven.... ®ez© ééne sprak: Hij its gekomenHij is er; Secretaris: En dat was Johannes de Hooper. Broers: Hoe zit dat met dat doopen van Johannes? Ik dacht dat enkel Christus de macht bjzat om sacramenten in te stel len Pastoor: Die doop in den Jordaan was een ceremonie, die het sacrament des Doop sels voorbeduidde. Johannes vermaand® het Volk ziek door boot vaar dikheid op de blijde boodschap van Christus voor te horenden. Hij predikte bekeering, boetvaardigheid en innerlijke reinheid des harten en om die ■innerlijke reiniging scherper te accen- tujeren, bracht hij een uitwendige, lichame lijke reiniging te i>as; hij doopte zijn leerlin gen do-OT onderdompeling: in den Jordaan en We weten, dat ook Jezus zioh daaraan onder- ^Na' die laatste aangrijpende gebeurtenis T V Hm zending voort en verkon digde 1"onbevangen, dat Jezus d© Messras was d l va» leerlingen hem verlieten j li boeren. Maar een zeker percen- ^l<)e,r daarentegen zijn vingerwyziug in den iviad s©br»f dii'° handelwijze aan s mans hederigiièid toe en bleef ondanks alles den Aioeren prediker trouw verknocht. Daarop geviel een voorval, dat vanzelf tot ©en ont- ^booping leidde. Johannes de Dooper werd in deu kerker geworpen. Peeters: Dohr wio, Pastoor en waar- Voor? Pasto-or: Door Hor,ode® Antipas, toen- tijds Viervorst van Galiloa en van hot Over- jordaansche. Hij was een zooi vaar den kia- d er moordenaar van Bethlehem, die in, i4®t Kerstverhaal voorkomt. Na diens dood was hij door den keizer tot Regent van Galileo, benoemd en het is onder zijn hewind en in zijn rijksgebied dat eerst Johannes de Doo- Per en daarna Jezus optrad. Hij bouwde zich een nieuwe hoofdstad in Tiberias en voerde daar al de weelde en uitspatting in van een half-bsidensche stad. Herodias, zijns (broe ders vrouw, met wien hij samenleefde, was 'dju kwade genius. In bet paleis van dien bi an had zieh Johannes de Dooper gewaagd hem dien b lo ©decken diige tl eeht in het aan jjcziekt verweten niet het gevolg dat hij in den burcht Macberonte gekerkerd werd; aam de uiteïste punt-van Jiet Koninkrijk, vlak bij de Doode Zee, Uiteraard ontving Johannes daar hoogst zelden bericht over den Messias, oiaar zijn verknochte vrienden zagen toch kans af en toe tot hem door t) dringen en hit hun mond zegt ons het huidige Evan- fe'elie hoorde hij in de gevangenis van Je hus' werken spreken. Op een dag nu.... Jansen: Komt dat overeen met het „te dien tijde" van ons Evangelie? Pastoor: Precris, het was ongeveer «en jaar geleden, sinds Jezus zijn openhaar loven was aangevangen en Johannes de Doo per opgesloten zat. Op een dag nu, kwamen zijn leerlingen tot bem met d© verrassende tijding dat Jezus een doode had opgewekt, een jongeling, dien men naar de open groeve droeg in bet stadje Nairn. Van deze goede kans om zijn discipelen tot beter inzicht te brengen wil de profeet profiteeren. Zelf was hij. er niet in geslaagd om ben te overtuigen van de waarachtigheid van den Christus en nu viel het hem in of hij geen beter resultaat bereiken zou met ben naar Jezus door te zen den. Die moest dan weten wat Hij deed. Twe© der verstandigsten koos bij uit en zond zo tot den Meester met de vraag: Z ij t G ij het die komen moest o ft eb b en we een ander te verwachten? Jansen: Dus niet voor zieh zelf vroeg Johannes de Dooper dit legitimatie-bewijs Pastoor: Geen sprake van! Hoe zou dit gekund hebben? Bij Jezus' doop in den Jor daan bad een stem uit den hemel Hem im mers als den Messias geproclameerd... Broers: En tegelijk had hij den hemel zien opengaan en d© H. Geest op Jezus hoofd zien dalen Will ems: Terwijl het woord des Va ders geen twijfel overliet: Deze is mijn wel beminde Zoon, in wien Ik mijn welbehagen heb. Pastoor: Johannes wist dus, dat Hij bet was die komen moest en dat geen andn to Verwachten viel, maar zijn leerlingen wa ven van andere gedachten. Én nu, terwijl hij in don kerker zat, denkt hij aan niets dan aan. het trouw vervullen van zijn zending als Voor looper: hij heeft Jezus met den vinger aan te toonen, allereerst aan zijn eigen discipelen. De deputatie trof Jezus aan te midden van het volk waarschijnlijk in Capharnaiim, waar Hij toen placht te verblijven. Juist op dat uur was de Meester met zijn zieken bezig. Hy hoort de boodschap aan en gaat rustig voort met wouden te genezen, booze geesten uit te drijven en blinden het gezicht te hergeven. (Luc, VII, 21). Dan keert Hij zich tot zijn ver baasde bezoekers en zegt: Gaat en boodschapt aan Joh ah nes hetgeen gij gehoord en ge zien h 'i b t Jansen: Gehoord hadden ze nu juist, niet veel. Pastoor: Tocli wel, de wijze lessen, waarmee Jezus zijn weldaden liet vergezeld gaan; de onderrichtingen, die Hij den onge- lukkigen mee naar hui» gaf, de beloften, die Hij hun toezegde na hun proeftijd hier bene den. Jansen: Dat alles moge nu heel aan doenlijk en heel aangrijpend geweest zijn, doch waarom antwoord Jezus op de vraag of Hij d'3 Messias was, niet kort en bondig met een: Ja, dien ben Ik? Pastoor: —Omdat bij macht van dingen het er weinig toe doet of men iets al be weert.. als men het tevens niet bewijst. En daar nu was Jezus mee doende: Hij bewees die menschen dat hier een goddelijke macht in het spel was en dat de drager van die macht van Godswege moest gezonden zijn. Jansen:Maar, Pastoor, er waren meer gezanten Gods geweest, die insgelijks mari- kelen wrochtten. Neem maar Elias en Eli- seus. Eigenlijk waren alle profeten van God gezonden. Me dunkt zoo, d© interpellatie liep niet over de vraag of Jezus een Godsgezant maar of Ihijde Messias was, dii© koonen zou. Pastoor: Keurig- opgemerkt, Jansen- zonde en jammer, dat ge ook «-een lid van ri f illustre deputatie waart, immers bleek die ook van hetzelfde gevoelen. Maar Jezus was u beiden toch te knap af, want Jezus had' de moeilijkheid voorzien en daarom juist voeg de hij er bij: Blinden, zien, kre npe- len wandelen, m 1 a a t s cheai wordn gereinigd, do oven hoo ve n, dooden verrijzen, den ar men wordt het evangelie vei- k o n d i g d. Hier zinspeelt Jezus op een propketi© van Isaias, aangaande den komen den Christus, die d© Joden terdege kenden en waar nu eensklaps nieuw licht op viel: Ziet ulieder God Hfj zal komen en u verlossen. Alsdan zullen der blinden o.ogen openge daan worden. En d'ir dooven ooren zullen geopend wor den hert'8^0111 ?a' kreupele springen als een En de tong der stomme zal juichen. Jehovah heeft mij gewijd Om aan de armen een blijde boodschap te brengen. 1) Speurt ge eenig verband tusschen deze pro fetie en het werk, waar Jezus mee doende was? Janeen: Meer dan louter verband Pas toor,zooals de haam op de pan, past de ver vulling op d;ie voorspelling. En Johannes' leerlingen hadden maar één conclusie te trek- k en-dat de man daar voor hen werkelijk do Mess jus zijn moest. Doch Isaias geilt als E v ?'m karaktertrekken, dat Hij h e t hZ w V 1 \e a n 21 de armen a c li t, hoe kan dit een ken teek en voor don waren Mesdas zijn? 0erhGritOOr: 7,.°,mdat hl d,e °»de wereld - lec' en medelijdend voor de armen eèn laakbare zwakheid waa. Aan de arme spijs drank te geven gold voor dubbele dwaasheid; voor zichzelf verloor men, wat men had; voor den arme verlengde men de ellende De arme, sprak men i nBorno, was als een leeg© ©n vuile put, waarin het oog met walging meder- zHt. 't Was dn® een buitengewoon en eenig iets, dat met d© komst van Christus dit alles radicaal veranderd© enl dit kon werkelijk voor herkenningsteeken van den waren Mes sias gelden. Secretaris: \yas bej. woord vam Je zus: Zalig h ij, d ii e zich in My niet ergert, ook tot Johannes' leerlin gen gericht? Pastoor: Aller6e,r6t tot d,e Phariseeën onder de omstanders. Hij noemde zich immers Zoom van God en zij ergerden zich als ware Hij een godslasteraar; Hij genas bun zieken en zij namen ergernis, dat Hy dit op den Sab bath deed; maar ook Johannes' jongeren er gerden Ziek dat .Jezus ©ogenschijnlijk als an dere menschen leefde, zieh kleedde-en at als de anderen, terwijl d,e levenswijze van den Dooper veel strenger scheen. Met de verma ning kon de deputatie aftrekken en in hun ziel overtuig© van Jezus' superioriteit haast ten de leerlingen zieh tot hun meester om hem de goede tijding mee te deelen. Voor wat nu volgt .bijzondere attentie! Heel dit iaterviuw had bij de omstanders gemeng de gevoelens wakker gero-epen, Ze bespeur den het verborgen motief niet- dat daar onder zat, doch 'beeldden zich in, dat de Dooper, die bun éérst zelf d-eil Messias aangewezen had, in zyn overtuiging was gaan wankelen. Zou de hoogvereerde propheet nu zelf een twijfelaar, een weerhaan zijn? Jezus, die hun gedachten kende, wij dit even recht zetten en vangt aan tot het volk over Johannes te spre ken en dat in de l-offelijdcst© termen. Secretaris: \y a t z y i g- e inde w o e s t ij n gaan zien? Een riet dat door den w u d g e s 1 i n- g e r d w o r d t? Ia jum bart beschuldigd© de menagte Johannes zulk een buigzaam en beweeglijk riet te zijn Neen, wil Jezus zeg- gon, Johannes was niét van dat allooi en ge zijt kim juist gaan zieu en hooren omdat hij, vlak omgekeerd, sterk en onwrikbaar was als de eik, die breekt, maar die niet- buigt. - Toonde hy dit voor Herodes niet, toen hy hem m zijn aangezicht wemstond; zal hij dit straks niet andermaal toonen, stervend als martelaar voor zjj,a beiW zaak? öeeretan e; Ma ar wat zyt ge gaan zien? Een meusch in zacht© kleederen? P a s t oo r: Een ander3 min-edele ver,on- derstelling, insgelijks door Jezns afgewezen. Secretaris: Hui terecht, daar de pro feet in een tuniek van kameekbaar placht gekleed te gaan Pastoor:—Die in zachte klee deren gaan zijn iB de. kui zen dei' koningen on niet in d© gevangenis. Maar watzij^^e^aai1 zien? En Jezus neemt het antwoord van de lippen des volks en ondei'streeiil. o41"-' a waarlijk een profe et on m e©r dan een profeet, dat is: de groot st© der profeten. Inderdaad heeft Johannes niet slechts de eer weggedragen den Heiland aan te kondigen, doch werd zelf aangekon digd; niet enkel heeft hij voorspeld, maar werd zelf voorspeld Jansen: Bo© dat zoo? Nooit van ge hoord. Pastoor: Want vaai den Hooper eto-nd sesohrevon: Z i i k z e ,jid ni ij n o 11- gel v o-o r u w n jx n g o 55 i o i» t, cl i o U den weg bereide" -zal. Het geen |33 vinden kunt, bij Malachias. Peetere:— Maar Johannes de Dooper was toch geen engel? Pastoor: Zeker was hij een engel in do eerste beteekenis vam het woord, dat bood schapper beteekent. Me dunkt dat alles nu klaar en helder voor ons staat. De pit en kern van dit -Evangelie ligt buiten kijf in de vraag: Zijt Gij de Obrtstus, waarop de Heeir ten antwoord geeft: l>io ben ik. Zoo ook wordt ons in het. maatechappilijk; leven ge vraagd,: Zijt ge Christen, en bet antwoord is: dat ben ik door d© genade Gods. Doch merkt op, dat Gods Zoon door daden kom bewijzen dat Hij was waarvoor Hy zich uit gaf en zoo moeten ook wy door onze werken doen blijken, dat wjj Ohristenen zijn. Niet zij die 5i(>eI>?a: tfoere Heere, maar die de werken miio"9 Va. ©rs doen. Dit moet van dit sclioon Evangelie d© waardige slot gedachte zijn. MAX. 1) Isaias "XXXV :4-6. Toen ik op zekeren dag haastig den hoek van een straat omsloeg, wfrd getroffen door het zien van een man, die de ctdadigheid de# voor bijgangers inriep onl nood te verrechten. Zijn bleek, dof ge'aalagere uitgestoken hand alleen waren reeü^.'doende om de men schen te overtuigen» da£ mer werkelijk ellende geleden werd. Ik voe} geachte in mij op komen, dat ik zijfl. wm reeds meer gezien had, doch kon me n 'i<r/T611 waar ea wan neer; en na hem,eC G;- stuivers gegeven te hebben, liep ik verder- Mjn eerste gedachte liet me echter niet los en d' e,n namiddag ging ik naar de plaats ter"^' het besluit om te vragen wie hij was' 'j„,v v°nd hem er niet meer. Den volgenden d«.-, evenwel was ik geluk- (Humoreske). „Ta ta," riep Schuurman, „nu ik zal er rog eens over denken. In ieder geval moe- n we dien Belcfeld hier wegwerken." Daarmee was Franssen het volkomen eens. 1 hij zou den commissaris nog meer opge- jJfnid hebben, indien de knecht niet geko- W Tas inet ,de boodschap, dat de brigadier Oor»1 Pohtio noodzakelijk mijnheer den a)miissaris moest spreken. koLpk ,.zcd deze, „laat hem maar even hier hl"' Ge ziet, mijnheer Franssen, hoe druk h©irt heb, wat een zorg het kost jde veilia-- p ln de stad te verzekeren." b(;, an®sen verklaarde, dat hij dit volkomen *hei- on hij dankte nogmaals zijin beschor- >,Nu d'ens goedwillendheid. zeid^ deze, „ga de dames opzoeken ge moet Rekfeld niet te ve©i Vrij epei laten. Franssen ging heen en de brigadier trad binnen. Het was een goedmoedige kerel, wiens neus getuigde, dat liij van een borrel geen afkeer had. Maar hij kon met zijn chef nog al goed opschieten. Hij kende diens eigenaardigheden en ontzag ze. een beetje, „Welnu, wat is er, Jansen," vroeg de commissaris. „Het is over de ruit," antwoordde Jansen. Schuurman was opeens geheel en al be langstelling. Er was den vorigen nacht na melijk iets verschrikkelijks gebeurd. Eenige jongelui, die vermoedelijk een feestje hadden bijgewoond, waren diep in den nacht' naar huis gegaan, hadden wat kabaal gemaakt en een ruit stukgeslagen. En het ergste was, dat zij die wandaad pleegden aan de wo ning van den commissaris van politie zelf. Dit trof hem in zijn eer. Hij had gezworen, dat de schuldigen gevonden zouden worden. En hij had den brigadier opgedragen alles in het werk te stellen om dje daders op te sporen. Toen dan ook ld© brigadier zeide, dat hij kwam spreken over die ruit, sprong hij verheugd op, „Ah, de. ruit, mijn ruit," rle^ hy, Kreet: kiger. Hij bedankte mij voor de hulp van vorigen aag; zijn naam, zei hij, was S stond een oogenblik verslagenhet was de zoon van mijn ouden houtvester. Ik nam hem mee naar mijn kantoor, en na hem alles verteld te hebben wat ik wist aangaande zijn familie, ver langde ik, dat hij mij zijn wedervaren zou ver tellen, „Het is een verhaal van niets dan onge luk en ellende", antwoordde hij, „maar als u ér prijs op stelt, mijnheer, dan mag ik het u, gezien uwe vriendelijkheid, niet weigeren." „De nacht, waarin ik gedwongen werd dienst te nemen, was ik woedend en erg opgewonden van ergernis; den volgenden dag echter werd ik kalm en gelaten. Ik had een vriend die verlof nad gekregen öm mij te mogen spreken, overge haald een boodschap over te brengen aan mijn verlooiüe, en waarin ik haar verzocht om mij, zoo mogelijk, nog vóór mijn vertrek te komen bezoeken. Hij volbracht zijn boodschap en tot op het laatste oogenblik koesterde ik de hoop haar te zien, maar het was vergeefsch; zij kwam niet en ons schip koos zee. De onverschilligheid van haar, die ik het meeste liefhad, smartte me meer, dan al het andere. Ik dacht, dat ze mij ontrouw was gewor den; ik meende, dat ik door iedereen verstooten was en zonder vrienden en van allen verlaten op zee zou moeten rondzwalken. Mijn neevslacntige geest, en bovendien nog het zware, ongewone zeeleven, verwoestten mijn gezondheid en ik lag weken achtereen te bed, als slachtoffer van een gevaarlijke koorts, gedurende welke ziekte ik met de grootste zorg en oplettendheid werd opgepast door een jongeling, met wien ik aan boord van 0!'3,S,C p vriendschap gesloten had. Hij scheen slecht geslikt voor het leven, dat hij gekozen had, want hij was buitengewoon teeder van aard maar hij had iets in zijn gelaat en gedrag dat mij herinnerde aan Eleonora, en misschien'was het dat wel, waardoor ik mij 'tot hem voelde aan getrokken, want nog steeds beminde ik haar, niettegenstaande haar onverschilligheid. Door zijn goede zorgen herstelde ik ten laatste, en mocht ik op het dek komen, om de gezonde, frissche zeelucht in te ademen. „Hier aanschouwde iic, met een vreemd en eer biedig gevoel van verwondering, de onmetelijke watervlakte, waarvan ik slechts gescheiden was door de scheepsboord, en luisterde met graagte naar het kabbelen der golfjes, die tegen het schip aanspoelden. Hoe nuttig, dacht ik, moet die menschelijke uitvinding zijn, waarmee men veilig die groote vlakte kan doorkruisen. Maar ik zou spoedig in de gelegenheid zijn om te erva ren, dat het nuttige voorwerp, "het schip, ook gebruikt werd voor doeleinden .waarvoor men siddert, Zekeren nacht, toen de bemanning zich ter ruste begeven had, had ik een onderhoud gehad met mijn vriend, ik had me enkele woorden laten ontvallen over mijn ergernis tegen mijn trouwelooze Eleonora. Hij zuchtte diep, en een maal, dacht ik, weende hij zelfs maar ik schreef dat toe aan zijn teederheid. Plotseling werden wij gewekt door een luid geroep van den uitkijk en een verward leven op het dek. Ik sprong op, want ik was toen zoo goed als geheel hersteld van mijn ziekte en ging naar boven om de oorzaak van dié drukte te vernemen. Een der matrozen maakte mij opmerkzaam op een vaag voorwerp, dat op de golven zwalkte, nog een aanzienlijken afstand van ons verwijderd, en zeide mij, dat het een Algarijnsch schip was, dat op ons afkwam. Het rumoer was, bij deze tijding, eensklaps bedaard en iedereen ging op zijn post. Mijn gevoelens op dat oogenblik waren bijna onbe schrijfelijk. Binnen enkele oogenblikken zou ik worden opgeroepen, om den dood te aanschou- wen en, misschien, om anderen van hun leven te berooven. Deze tusschenruimte, als het ware tusschen leven èn dood, werd aangevuld door een eerbiedig gevoel; het eerste schot echter ver dreef alle gevoelens, uitgezonderd die van kracht en levendigheid, liet vijandige schip kwam nader, draaide bij, en sommeerde ons, ons over te geven. Als antwoord gaven we het de volle laag, en, binnen een oogenblik was alles look, vuur en verwoesting. De vijand was veel talrijker dan wij en ten slotte enterden ze ons dan ook. Wij vochten nu man tegen man. Het zou tevergeefs zijn om de verschrikkingen van het gevecht te beschrijven, slechts zij, die zoo'n ge vecht meegemaakt hebben, kunnen het zich in denken. Hun kapitein kwam op mij af, ik sloeg op hem in met al de kracht, die ik bezat, doch hij pareerde mijn slag en mijn sabel vloog in stukken. De zeeroover hief zijn zwaard op om mij te dooden, toen sprong mijn vriend, dien ik gedurende den strijd nog niet gezien had, tus schen ons beiden en ontving den slag, die voor mij bestemd was. Ik ving hem in mijn armen op, toen hij viel, maar die doodskreet die vreed zame gelaatsuitdrukking zei mij alles, het was EleonoraBraaf, edelmoedig, zelf-opofferend wezen, dat, terwijl ik haar verweet onverschillig te zijn, alle gevaren van liet zeeleven getrot seerd had, om mij te kunnen volgen, te verple gen, te bewaken, en ten slotte, bet ergste en bitterste van alles te sterven voor mij „Ik heb verder niet veel meer te vertellen. Wij werden overrompeld, en later weer hernomen door een Amerikaan, door wien we goed behan deld werden, en die ons naar New-York voerde, waar ons eenige kleederen en andere noodza kelijke dingen verschaft werden. Eenige mijner metgezellen hieven daar, maar ik wenschte naar mijn geboorteland terug te keeren. Ik werkte cenigen tijd als schrijnwerker, welk vak ik vroe ger in mijn woonplaats ook uitgeoefend had, ai ten slotte had ik genoeg geld overgespaard om mijn overtocht te kunnen bekostigen. Ik landde hier zonder geld en zonder vrienden. Mijn ver moeidheid had ook mijn gezondheid aangetast, welke ik nog niet volkomen herkregen had, zoo dat ik niet in staat was om iets door handen arbeid te verdienen. Ik had me daarom verlaten op de liefdadigheid mijner medemenschen, waar bij ik zoo gelukkig ben geweest u te ontmoeten, mijnheer, die mij zoo vriendelijk ontvangen Hier was het verhaal van zijn wedervaren geëindigd en ik zal me haasten ook mijn ver haal te oeëindigen. Ik nam hem mee naar mijn huis, bracht hem weer terug bij zijn ouders en was ruimschoots schadeloos gesteld door hun onbegrensde dankbaarheid. Hij heeft nu een goe de positie, die geen groote lichaamskracht vergt, hij is welgesteld, en, wanneer hij de ongeluk kige gebeurtenis met zijn Eleonora kon verge ten, zou hij zelfs gelukkig zijn. „Hzgn.'r DE FRANSCHE annexionisten. Dg Eugelsche „Nation" ziet met pijnlijk ongenoegen dat een deel a'er Fransclie pers aandringt op wat Lloyd George de „denkbeelden van wraak en hebzucht'' noemde, alsof deze een juiste grondslag voor den vrede waren. Zulke voorwaarden zoua'en, volgens Lloyd Georg© „de grondbeginselen der xeoh tv aardigheid om verwerpen" en een schending beteekenen van de beloften der geallieerden. Do „Matin", dat thans een officieus orgaan is, eischte eenige dagen geleden voor Frankrijk alleen een schatting van 13.600 milloen pona' sterling, behalve de vergoedingen aan alle an- ere bondgenooten. en verklaarde dat geen ua sober liet recht had om te leven, alvorens i.z0 ec ragen zonden zijn betaald. Het terug- rinaen op een secundaire plaats van da eisehen van Belgjë, dated onaangenaam aan. En het doet goed te constateeren dat de Petit Parisien het blad met de grootste circulatie in t rankiryk-, zielig afzijdig heeft gehouden van de chauvinistische campagne, ofschoon het blan daar niet tegen opkomt. De eenige oppo sitie komt van do zijde der socialistisch© en arbeiderspers, die een bewonderenswaardige houding bewaart, een groote en edelmoedige natie waardig. Behalve d© edsch tot overdreven vergoedin gen. zijn de twee voornaamste kenmerken van dezeFransche perscampagne vijandigheid jegens den volkerenbond, en de herleving van ds Poinoaré-Briand-Doumerguepolitiek ten aan zien van den linker Bijnover. D© Nation" be treurt het, dat een man als Auguste Gauvan, T9., hoofdredacteur van het „Journal des Hébats, z;jn machtigen steun geeft aan deze polrtiok, welk© hij tot dusver zoo kraohtg be streed. In ©en van zijn artikelen gaat hij zelfs verder dan het befaamde Doumergue-verdrag met de regeering van den vroeger'en Ozaar van Kus]ana', want lui overweegt d© mogelijk- heid van een duurzame annexatie van zekere gedeelten van het Duitsche gebied op d;en linker Bijuoever door „buurstaten", „krachtens het recht der volkeren op zelfbeschikking of als vergoeding en waarborg." Wie, vraagt de' „Nation," zou ooit aan zelfbeschikking hebben, gedacht in zoodanig verband l Maar de heer Gauvain verzaakt nu al a'at bii vroeger liefhad, en aanbidt thans wat hü tot voor ©en paar' weten wenschte te verbranden. Hy w«S ©en' voorstander van den volkerenbond. Hii wil alleen weten van het machts-ovenwicht. Da \raag ryst hoe dat alles te rymeu is met de' veertien punten van preside^ Wilson, welk© de geallieerden hebben aanvaard. Het antwoord is uooaeenvoudig. _D© veertien punten zyn ..een vodje papier." Niet alle Fxansche voorstanders van een imperialistiaohen vrede yin zoo open hartig als generaal Verraux. die in „Oeuvre"' opmerkte dat, wanneer men de overwinning aan zyn zy'de heeft, men teksten naar willekeur' kan uitleggen. Maar er zün anderen, die het-1 zelfd© in min rende taal zeggen, BOLSJEVISME IN BERLIJN- Het gaat ©r soms t© Berlijn maar zonderling toe. In d© Berlyneche hefwerktuigen!abriek van d© firma Pischotzek hadden a'e arbeiders op 2b Nov. all© maohinea atop gazet om aan hun eisehen in zak© de loonregeling kracht bii te zetten. By de besprekingen lussohen do fa-1 brikanten on den arbeidersraad die bij do revolu/tie in alle fabrieken was gevormd trad de 21-jarige arbeider Otto Fischer als woordvoeder van don arbeidersraad op. Hy liat do kantoorlokalen bezetten, verlangd© opening van de brandkasten en verklaarde eenvoudig dat de leiding der fabriek aan de firmanten waa ontnomen. Deze bekaagden zich nu bij hot uit voerend comité van den arbeiders- en soldaten-, raad, a'at verklaard© dat het optreden van, I isaher anarchie was. Fischer echter toonde een volmacht van Molkenbuhn en Muller, dia namens het uitvoerend comité Fiseher de lei ding van die fabriek van Pischotzek hadden op gedragen. En Fisoher ging toen d© fabrikanten zich nog verder wilden verzetten er too over met gewapende liedlen de fabriek bezetten. D© fabrikanten hebben zich nu tot den hee^, Soheidemann gewend, maai Fischer heeft al je er al meer van? Prachtig! Je kent den dader?" De brigadier glim^te. „Bewijzen heb rk g niet;" aeide hij, maag „Maar wat?" v, „Vermoedens hef v ei'moedens en aan wijzingen. Eveuw0l> zou misschien beter zjjn, dat we de zaak maar Wauw blauw lie ten, als een bagatel beschouwden." De commissaH3 /j.ag zijn brigadier met groote omogen aan. „Al® een bagatel» -eg je, een bagatel," riep hij. „Maar kerei» ik vraag je als we zoo iets als een bagatel behandelen gingen, wat voor misdaden uionen er dan volgens jou wel gepleegd to\vonlen, eer we trach ten do daders te vindon en te doen straffen.» Of is het niet erg genoeg, d;at oinverlaten na middernacht bij een drager van het gezag eon groote ruit ingooien. Dn bij mij, by iden commissaris van politie?" Dat is zeker heel erg," gaf Jansen ijve rig toe. Maar, het was misschien toch beter da zaak t© laten rusten," „Wat een idee. En waarom dan toch?" f/jfl ziet mijnheer, (de tyxmrnwip* nu den persoon van den dader. Als dat eens iemand is van goeden huize." „De rechtvaardigheid is blind. Iemand van goeden huize, van opvoeding dus, die aou des te schuldiger "zijn." „Ja maar, iemand die u misschien liever zoud't ontzien." „Ik ontzie niemand, tenminstesPre®k op, wie is het, wie? Wie is dader? De brigadier lacht© witjes. „Of hij d© dader is, dat is nog niet be wezen, maar dj© verdachte in ieder geval wel." - „Maar wie? Noem dan toch z'n naam, „Mijnheer Rekfeld." He commissaris toonde de grootste verras sing. En zijn verrassing scheen een zeer aangename. Wablief, Rekfeld, Rekfeld zou de dader zij ii?" „Wa,t? Onthoud alleen, dat de gerechtig-, heid haar loop moet hebben. Ale net maar j eenigszins mogelijk Is draaien we hem erin."' Op dat oogonbliik traden mijnheer en me vrouw, Brakelman binnen. „Storen we u," vroeg mevrouw. „Neen, je komt alsof ge geroepen waart.,, (De brigadier meldt me daar juist iets wafl jullie ook belang zal inboezemen. We heb ben den dader." „Do dader, welke dader," vroeg mijnheer' Brakelman. „Wel, die mijn ruit vernield heeft, na tuurlijk. De onverlaat, die mijn ruit heeft' eelt u. die? Wel, wel, dat is vlug in z n werk gegaan," zeide mevrouw, tRrakei- man, „en heeft de brigadier hem opge spoord?" „Dat is te zeggen, mevrouw, ik heb eenigo aanwijzingen, die tot vermoedens aanleiding geven. In elk geval,,,." f O (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1918 | | pagina 5