ItimiUft. (MUIT
Itvr
4» »rr
li
riit m dsfl eonnissaris.
éFztffi s&sszf" -
ra sc-i
BIJBELCURSUS
BUITENLAND
ELEONORA.
frankrijk
FEUILLETON
DUITSCHLAND
iterdag 7 December - Tweede Blad
3
e«B*, jM,
t a° fabri0k Wtten. lS
TWEEDE ZONDAG VAN DEN ADVENT.
Het gezantschap aan Johannes den Dooper,
Evangelie -volgens den H. Mattheue
XL 2-10.
In dien tijde, als Johannes in dzgeva^nia
k werken Tan Christus hoorde, zondLhy
twoe zijner leerlingen en het Hem vragen.
2i.it Gij het, die komen moet of hebben wy
«ca anderen te verwachtenEn Jezus ant
woordde en zeide hun: Gaat en boodschapt
kan Johanhiss, hei&een goj gehoord en ge
zien hebt. De blinden zien, de kreupelen wan
del ou, de' melastteohen worden gezuiverd, de
dooven hooren, de dooden verrijzen, den ar
men wordt het evangelie verkondigd en zalig
ia hij, die zich in Mij niet ergert. Als zij dan
weggingen, begon Jezim tot het volk van. Jo-
hanmas te zeggen: Wat zijt gij in de woestijn
Kaan zien! Een riet dat door den wind ge
slingerd wordt! Maar wat zijt gij dan gaan
«ienï Een mengoh. in zachte kleéderen i
die zachte kleederen dragen zou m dehaj/nn
der koningen. Maar wat zyt gy gaan zien?
Een profeet? Ja, ik zeg u en hij is meer dan
een profeet. Want hij is degene van wien ge
schreven staat: zie, ik zend mimen engel voor
kw aanschijn, die uwen weg voor n bereiden
*«1.
J a n s e n: Ik zal de plank wel weer mis
slaan, maar wo komen bij erkaar om wat te
Geren en dan wilde ik eerst wel eens hooren
op wat manier dit Evangelie een voorberei
ding v oor den Kerstdag kan zijn.
Pastoot: Toch gaat bit ditmaal wel
degelijk over de eerste komst van Christus,
die door de Oh rieten wereld op Kerstmis ge
vierd wordt Om de wereld op de komst van
deu Messias voor te bereiden, had God meer
malen mannen (gezonden, belast met de zen
ding Hem aan to kondigen, die men
Secretaris: Profeten noemde.
Pastoor: Verreweg de meeste van die
profeten hadden lang te voren hun zending
volbracht en waren lang en breed van het
toon eel verdwenen, maar één had God geko-
Mti oin (ifc onmiddellijke voorlooper en heraut
Van den Messias te zijn. Alle anderen hadden
toorspeld: Hij zal komen en niet toeven
*Gze ééiie sprak: Hij is (gekomenHij is
er.'
Secretaris: En dat was Johannes de
Dooper.
Broers: Hoe zit dat met dat doop en
van Johannes! Ik dacht dat enkel Christus
de mac-ht bezat om sacramenten in te stel
leu?
Pastoor: Die doop in den J.ordaan was
een ceremonie, die het sacrament des Doop
sels voorbeduidde. Johannes vermaande het
Volk zich door boetvaardigheid op de blijde
boodschap van Christus voor te bereiden.
Bij predikte bekeering, boetvaardigheid en
innerlijke reinheid des harten en om die
innerlijke reiniging scherper te aocen-
iu'jeren, bracht hij een uitwendige, lichame
lijke reiniging to pas; hij doopte zijn leerlin
gen door onderdompel in£- in dan Jordaau en
W« weten dat ook J ezus zich daaraan onder-
wE» u? tol van leerlingen hem verlieten
Jezus to bwren. Maar een zeker percen-
sloep daarentegen zijn vingorwyzing in
wi'od ecliriof dde handelwijze aan smans
^vder.ghêid too en bleef ondanks alios den
«"toeren prediker trouw verknocht). Daarop
teviei een voorval» dat vanzelf tot een out-
Hooping leidde. Johannes de Dooper werd in.
«en kerker geworpen.
Be eters: i>oor wie, Pastoor en waar
Voor?
Pastoor: Door Hor,odes .Antipas, toen-
tij ds Viervorst van GaMlea en van hot Over-
jordaaiïche. Hij was een zooi van. den kfcu-
d e ra oor cien aar van Bethlehem, die in 14et
Kerstverhaal voorkomt. Na diens dood was
hij door den keizer tot Regent van Galilea
benoemd en bet ia onder zijn bewind en in
zijn rijksgebied dat eerst Johannes de Doo
per eu daarna Jezus optrad. Hiï bouwde zich
een nieuwe hoofdstad in Tiberias en voerde
daar a 1 de weelde en uitspatting in van een
half-h iidenacbe stad. Heroddas, zijns jbrofr
doi's vrouw, met wien hij samenleefde, waa
Hin kwade genius. In het paleis van dien
'lian had zich Johannoa da Dooper gewaagd
®>i hem dien hloedsohendiigen echt in het aan
gezicht verweten met het güvolg dat hij in
"eu burcht Macbecwxnts gekerkerd werds, aan
de uiterste punt van het Koninkrijk, vlalc bij
de Boode Zee. Uiteraard ontving- Jofcanoies
daar Hoogst zelden bericht over den Messias,
hut ar zijn verknochte vrienden zagen toch
hans af en too tot hem door ts dringen en
fit hun'mond zegt ons het huidige E van
kei ie hoorde hij in do gevangenis van Je
zus' werken spreken. Op een dag nu....
Jansen: Komt dat overeen met het
„te dien tijde" van ons Evangelie?
V Pastoor: Precies, bet was ongeveer
een jaar geleden, sinds Jezus zijn openbaar
lev®» was aangevangen en Jehanm.es de Doo
per opgesloten zat. Op een da(g nu» kwamen
zijn leerlingen tot hem met de verrassende
tijding dat Jezus een do ode had opgewekt, een
jongeling, dien men naar de open groeve
droeg in het stadje Nairn. Van deze goede
kans om zijn discipelen tot heter inzicht te
brengen wil de profeet profiteeren. Zelf was
hij er niet in geslaagd om hen te overtuigen
van do waarachtigheid van den Christus en
nu viel het hem in of hij geen heter resultaat
bereiken zon met hen naar Jezus door te zen
den. Die moest dan weten wat Hii deed. Twee
der v er standi gsten koos hij uit en zond ze tot
den Meester met de vrarig: Zijt Ghhet
die komen mo«st of hebben
we een ander te verwachten?
Jansen: Dus niet voor zich zelf vroeg
Johannes de Dooper dit legitimatie-bewijs?
Pastoor: Geen sprake van! Hoe zou dit
gekund hebben? Bij Jezus' doop in den Jor-
daan had een stem uit den hemel Hem im
mers als den Messias geproclameerd
Broers: En tegelijk had hii den hein el
si en opengaan en de JEL Geest op Jezus hoofd
zien dalenl
Willems: Tefwyl het woord de» Va
ders geen twijfel overliet: Deze is mijn wel
beminde Zoon, in wien Ik mijn welbehagen
heb.
Pastoor: Johannes wist dus, dat Hij
het was die komen moest en dat geen andin
to verwachten viel, maar zijn leerlingen wa
ren van andere gedachten. En nu, terwijl hij
in don kerker zat, denkt hij aan niets dan aaa
het trouw vervullen van z,ijn zending als Voor
looper: hij heeft Jezus met den vinger aan te
toornen» allereerst aan zijn éigen discipelen.
De deputatie trof Jezus aan te midden van
het volk waarschijnlijk in Capharnaüm, waar
Hij toen placht te verblijven. Juist op dat uur
was de Meester met zijn zieken bezig. Hu
hoort de boodschap aan en gaat rustig voort
met wouden te genezen, booze geesten nat te
drijven en blinden liet gezicht te hergeven.
(Luc. VII, 21). Dan keert Hij zich tot zijn ver
baasde bezoekers en zegt: G a a tea
boodschapt aan Joh a n)n es
hetgeen gij fcyehoord en ge
zien h !b t
Jansen: Gehoond hadden ze nu juist
niet veel.
Pastoor: Toch wel, de wijze leasen,
waarmee Jezus zijn weldaden liet vergezeld
gaan; de onderrichtingen, die Hij den onge-
lukkigen mee naar huis gaf, de beloften, die
Hij hun toezefede na hun proeftijd hier bene
den.
Jansen: Dat alles moge nu heel aan
doenlijk en heel aangrijpend geweest zijn,
doch waarom antwoord Jezus op de vraag of
Hy d'i Messias was, niet kort en bondig met
een: Ja, dien ben Ik?
Past,oor: Omdat bij macht van dingen
het er weinig toe doet of men iets al be
weert. als men het tevens niet bewijst. En
daar nu was Jezns mee doende: Hij bewees
die menschen dat hier een goddelijke macht
in het spel was en dat do drager van die
macht van Godswege moest gezonden zijn.
Jans en:Maar, Pastoor, er waren meer
gezanten Gods geweest, die insgelijks mari-
kelen wrochtten. Neem maar Ê-lias en Eli-
seus. Eigenlijk waren alle profeten van God
gezonden. Me dunkt zoo, die interpellatie liep
niot ovei- de vraat? of Jezus een Godsgezant
maar of H£jde Messias was, dli© komen
zou.
Pastoor; Keurilg opgeouerkt, Ja,neen,
zonde en jammer, dat ge ook geen lid van d
illu&tre deputatie waart; immers bleek die
ook au hetzelfde gevoelen. Maar Jezns was
u beiden toch te knap af, want Jezus had de
moeilijkheid voorzien en daarom juist vccg-
da hij, er bij,; Blinden zien, kre upe-
len wandelen; mei a at echea
wordn gereinigd; dooven hoo
ren, dooden verrijzen, den ar
men wordt het evangelie ver
kondigd, Hier zinspeelt Jezus op een
prophetic van Isaias, aangaande den komen
den Christus, die de Joden terdege kenden
en waar nu eensklaps nieuw licht op viel;
Ziet ulieder God
Hij zal komen en u verlossen.
Alsdan zullen der blinden oogen openge
daan worden.
En ctor dooven ooren zullen geopend wor
den
Alsdaai zal de kreupele springen als een
hert.
En.de tong der stomme zal juichen,
Jehovah heeft mij gewijd
Om aan de armen een blijde boodschap te
brengen. 1)
Speurt geenig verband tusschen deze pro
fetie en het werk, waar Jeans mee doende
was?
Jansen: Meer dan louter verband Pas
toor,zooals de haan op de pan, past de ver
vulling op die voorspelling. En Johannes'
leerlingen hadden maar één conclusie te trek-
<le 1113,11 daar voor hen werkelijk
en v^n tl?ITfst: Docl1 Isaia8 al*
een van zajn karaktertrekken, dat Hij het
r \n, 0 1 f a,3» de arme n
1 acht; hoe kan dit een k en teek en voor
den waren Mesaas zijn!
_,to®,toor; Omdat in de oude wereld'
en medelijdend v,oor de armen een
laakbare zwakheid: was. Aan de arme spijs
drank ie geven gold voor dubbele dwaasheid;
voor s&ebzelf verloor men, wat men had; voor
den arme verlengde men de ellende De arme,
sprak men i itRome, was als een leege en
vnile put, waarin het oog met walging meder-
zi'it. Was dus een buitengewoon en eenig
iets, dat met de komst van Christus dit alles
radioaal veranderde eni dit kom werkelijk
voor herkenningstekken van den waren Mes»
slas gelden.
Secretaris; -Was het woord van Je
zus: Zalig hij, die zich in Mij
niot ergert; ook tot Johannes1 leerlin
gen gericht?
Pastoor: ^Allereerst tot do Pharisoeën
onder die omstanders/Hij noemde zich immers
Zoom van God on zij ergerden zich als ware
Hij een gousLasteraar; Hij genas hun zieken
en zij namen ei geruis, dat Hij dit op den Sab
bath deed; maar ook Johannes' jongeren er
gerden zichMat Jezus oogensolujnlij k als an
dere menschen leefde, zich kleedde en at als
da anderen, terwijl d6 levenswijze van den
Dooper veel strenger scheen. Met do verma
ning kon ue deputatie aftrekken en in hun
ziel overtuigd van Jezus' superioriteit haast
ten de leerlingen -/fe^ hun meester om
hem do goede tijding mee te doelen.
Voor wat nu volgt bijzondere attentie! Heel
dit intervrjw bad bij de omstanders gemen<r-
do gevoelens wakken geroepen. Ze bespeur
den het verborgen motief niot dat daar onder
zat, t och beeldden zich in, dat de Dooper,
die hun ©orst zelf den Massias aanli'ewezen
had, in zyn overtuiging was gaan wankelen.
Zou de hoogvereox-de propheet nu zalf een
twijfelaar, een weerhaan zijn? Jezus, die hun
gedachten kende, wil dit even recht zetten en
vangt aan tot het volk over Johannes te spre
ken en dat in de loffelijksiu termen.
S ecte tari s:t z jj t ig e inde
woestijn gaan zien? Een riet
dat door den wind geslin
gerd w o r d t? In kun hart beschuldigde
de menigte Johannes zulk een buigzaam en
beweeglijk riet te zijn Veen, wil Jezus zég
gen, Johannes was niét van 'dat allooi en go
zijt hum juist gaan zien en hooren omdat hij,
vlak omgekeerd, sterk en onwrikbaar was
als de eik, die breekt, maar die niet buigt.
Toonde hij dit voor Herodes niet, toen bij
hem m zijn aangezicht weerstond; zal hij dit
straks niet andermaal toonen, stervend als
martelaar voor zij!a hei Dm zaak?
oecretari e:ij!a ar wat afjt ge
gaan u en} Een®®1*80*1 in
zachte kleederen?
Pastoor: Een anderi min-edele veron
derstelling, Insgelijks door Jezus afgewezen.
Secretaris; En terecht, daar de pro
feet in een tuniek van kameelshaar placht
gekleecj, te gaan
Pastoor:Die in zacht e klee
deren gaan ij n i 11 d 0 j1.11
zen der koningen en niet in de
gevangenis. Maar watzii''£eÖ'aan
zien! En Jezns neemt het antwoord van de
lippen des volks en onderstreept dat: J a
waarlijk een prof»6* elime'Jr
dan een profeet, dn* ls: 00 groot
ste-der profeten. Inderdaad heeft Johannes
niet slechts de eer weggedragen den Heiland
aan te kondigen, doch Verd zelf aangekon
digd; niet enkel 'heeft bij voorspeld, maar
werd zelf voorspeld..,
Jansen; Hoe dat zoo? Nooit van ge
hoord.
Pastoor: \V»nt van den Dooper stond
gflsohrevem Z i o i Jc y. o lil ij I! e li
ft e 1 voor uw aan(r9zioht,(Iie
u den weg bereiden zal. Het
geen gia vinden kunt bij Malachias.
Peeters:— Maar Johannes de Dooper
was took geen engel?
PaBtoor: Zeker was bij een engel in
do eerste beteekenis van bet woord, dat bood
schapper beteekent. Me dunkt dat alles nu
klaar en helder voor ons staat. De pit en kern
van dit Evangelie ligt buiten kijf in de
vraag: Zijt Gij de Christus, waarop de Heer
ten antwoord sneeft: Die ben ik. Zoo ook
wordt ons in het maatschappH.jjk leven ge
vraagd*. Zijt ge Christen en het antwoord is:
dat ben ik door de genade Gods. Doch merkt
op, dat Gods Zoon door daden kom
bewijzen dat Hij was waarvoor Hy zieh uit
gaf en zoo moeten ook wy door onze
werken doen blijkendat wij Christenen
zijn. Niet zij die roepen: Heere Heere, maar
die de werken mijn* V adoi-g doen. Dit moet
van dit schoon Evangel'a de waardige slot-
kiger. Hij bedankte mij voor de hulp van den
vorigen dag; zijn naam, zei hij, was S... Ik
stond een oogenblik verslagen; het was de zoon
van mijn ouden houtvester. Ik nam hem mee
naar mijn kantoor, en na hem alles verteld te
hebben wat ik wist aangaande zijn familie, ver
langde ik, dat hij mij zijn wedervaren zou ver
tellen. „Het is een verhaal van niets dan onge
luk en ellende", antwoordde hij, „maar als u
er prijs op stelt, mijnheer, dan mag ik het u,
gezien uwe vriendelijkheid, niet weigeren."
„De nacht, waarin ik gedwongen werd dienst
te nemen, was ik woedend en erg opgewonden
van ergernis; den volgenden dag echter werd
ik kahn en gelaten. Ik had een vriend die verlof
had gekregen om mij te mogen spreken, overge
haald een boodschap over te brengen aan mijn
verlooide, en waarin ik haar verzocht om mij,
zoo mogelijk, nog vóór miju vertrek te komen
bezoeken. Hij volbracht zijn boodschap en tot op
het laatste oogenblik koesterde ik de hoop haar
te zien, maar het was vergeefsch; zij kwam niet
en ons schip koos zee.
De onverschilligheid van haar, die ik het
meeste liefhad, smartte me meer, dan al hef
andere. Ik dacht, dat ze mij ontrouw was gewor
den; ik meende, dat ik door iedereen verstooten
was en zonder vrienden en van allen verlaten op
zee zou moeten rondzwalken. Mijn neerslacntige
geest, en bovendien nog het zware, ongewone
zeeleven, verwoestten mijn gezondheid en ik lag
weken achtereen te bed, als slachtoffer van een
gevaarlijke koorts, gedurende welke ziekte ik met
ue grootste zorg en oplettendheid werd opgepast
uoor een jongeling, met wien ik aan boord van
ons semp vriendscnap gesloten had. Hij" scheen
slee S^'-hjkt voor het leven, dat hij gekozen
had, want hij was buitengewoon feeder van aard
maar hij had iets in zijn gelaat en gedrag dat
mij herinnerde aan Eleonora, en misschien was
het dat wel, waardoor ik mij tot hem voelde aan
getrokken, want nog steeds beminde ik haar,
niettegenstaande haar onverschilligheid. Door
zijn goede zorgen herstelde ik tèn laatste, en
mocht ik op het dek komen, om de gezonde,
frissche zeelucht in te ademen.
„Hier aanschouwde ik, met een vreemd en eer
biedig gevoel van verwondering, de onmetelijke
watervlakte, waarvan ik slechts gescheiden was
door de scheepsboord, en luisterde met graagte
naar het kabbelen der golfjes, die tegen het
schip aanspoelden. Hoe nuttig, dacht ik, moet
die menschelijke uitvinding zijn, waarmee men
veilig die groote vlakte kan doorkruisen. Maar
ik zou spoedig in de gelegenheid zijn om te erva
ren, dat het nuttige voorwerp, het schip, ook
gebruikt werd voor doeleinden waarvoor men
siddert,
Zekeren nacht, torn de bemanning zich ter
ruste begeven had, had ik een onderhoud gehad
met mijn vriend, ik had me enkele woorden
laten ontvallen over mijn ergernis tegen mijn
trouwelooze Eleonora. Hij zuchtte diep, en een
maal, dacht ik, weende hij zelfs maar ik schreef
dat toe aan zijn teederheid.
Plotseling werden wij gewekt door een luid
geroep van den uitkijk en een verward leven
op het dek. Ik sprong op, want ik was toen
zoo goed als geheel hersteld van mijn ziekte
en ging naar boven om de oorzaak van dié
drukte te vernemen. Een der matrozen maakte
mij opmerkzaam op een vaag voorwerp, dat op
de golven zwalkte, nog een aanzienlijken afstand
van ons verwijderd, en zeide mij, dat het een
Algarijnsch schip was, dat op ons afkwam.
Het rumoer was, bij deze tijding, eensklaps
bedaard en iedereen ging op zijn post. Mijn
mijn overtocht te kunnen bek<
hier zonder geld en zonder v:
Ik landde
Mijn ver
moeidheid had ook mijn gezondheid aangetast,
welke ik nog niet volkomen herkregen had, zoo
dat ik niet in staat was om iets door handen
arbeid te verdienen. Ik had me daarom verlaten
op de liefdadigheid mijner medeaienschen, waar
bij ik zoo gelukkig ben geweest u te ontmoeten,
mijnheer, die mij zoo vriendelijk ontvangen
heeft."
Hier was het verhaal van zijn wedervaren
geëindigd en ik zal me haasten ook mijn ver
haal te beëindigen. Ik nam hem mee naar mijn
huis, bracht hem weer terug bij zijn ouders én
was ruimschoots schadeloos gesteld door hun
onbegrensde dankbaarheid. Hij heeft nu een goe
de positie, die geen groote lichaamskracht vergt,
hij is welgesteld, en, wanneer hij de ongeluk
kige gebeurtenis met zijn Eleonora kon verge
ten, zou hij zelfs gelukkig zijn. „Hzgn."
r - aanschou
wen en, misschien, om anderen van hun leven
te berooven. Deze tusschenruimte, als het ware
tusschen leven en dood, werd aangevuld door
DE FRANSCHE ANNEXIONISTEN.
De Engels olie „Nat-ion" ziet met pijnlijk
ongenoegen dat een deel a'er Fiansche per?
aandringt op wat Lloyd George da „denkbeelden
van wraak en hebzucht7' noemde, alsof deze een
juiste grondslag voor den vrede waren. Zulke
voorwaarden zouden, volgens Lloyd George
„de grondbeginselen der rechtvaardigheid om
verwerpen" en een schending beteekenen van de
beloften der geallieerden.
De „Matin", dat thans een officieus orgaan
is. eisohite eenage dagen geleden voor Frankrijk
alleen een schatting van 13.600 milloen pond
sterling, behalve de vergoedingen aan alle an-
eie bondgenooten, en verklaarde dat geen
ux scxer het recht had om te leven, alvorens
ai deze bedragen zouden zijn betaald. Het terug-
ineen op een seoundaire plaats van de
exsohen van Bol.gie, deed onaangenaam aan Eu
het doet goed te aonstateereu dat de Petit
Parisien," het blad met de grootste oiroulatie in
rankryk, zich afzijdig heeft gehouden van 1
de chauvinistische campagne, ofschoon het
blad daar niet tegen opkomt. De eenige oppo
sitie komt vau de züdie der socialistische en'
arbeiderapera, die een, bewonderenswaardige
houding bewaart, een groote en edelmoedige
natie whardi».
Behalve de eisch tot overdreven vergoedin
gen, zijn de twee voornaamste kenmerken van
dezeFransche perscampagne vijandigheid jegen<
den volkerenbond, en de herleving van de
Poinoaré-Briand-Doumerguepolitiek ten aan
zien vau deu linker Rijnover. De Nation" be
treurt het. dat een man ale Auguate Gauvan,
Tvi 10°edacteur van hiet „Journal dee
Debate, zijn machtigen steun geeft aan deze
politiek, welke hii tot dusver zoo kraohtg be
streed. In oen van zijn artikelen gaat hij zelf»
verder dan het befaamde Doumergue-verdrag
met de regeering van den vroegeren Ozaar
van Rusland, want hü overweegt de mogelijk
heid van een duurzame annexatie van zekere
gedeelten van het Duitscha gebied op den linker
Rijnoever, door „buurstaten", „krachtens hef
recht dier volkeren op zelfbeschikking of al»
vergoeding en waarborg." Wie, vraagt da'
„Natioif," zou ooit aan zoifboschikkiug hebben
gedacht ia zoodanig verband? Maar do heer'
Gauvain verzaakt nu al a'at hii vroeger liefhad,
en aanbidt thans wat hü tot VOOT een vaar'
weken wonsakte te verbranden- Hy waa
voorstander van den volkerenbond. Hij wil nu'
alleen weten van het maohts-evenwicht. Do
vraag rijst hoe diifc alles te rijmen is met de
gedachte zijn.
MAX.
1) Isaiaa XXXV:4-«.
(Humoreske).
„Ta ta," riep Schuurman, „n« ik' zal er
,°K eens ovor denken. In ieder geval moe
it we dien Sekfeld hier wegwerken."
aarmee was Franssen het volkomen eens.
hij zou den commissaris nog -meer opge-
j'md hebben, indien de knecht niet geko-
n was met de boodschap, dat de brigadier
Cftit, noodzakelijk mijnheer den
nixsaaris mo-est spreken.
kom b zei déze, „laat hem maar even hier
ik hpf'v ziet' raijnheer Franssen, hoe druk
heki k' wat een zorg het kost (de vei]%-
p 111 de stad te verzekeren."
be„,l^Iesen verklaarde, dat hij diit volkomen
tQer °eP on hij dankte nogmaals zijp bescher-
>,hV ^°r di0tt# goedwillendheid.
1 z^idje dese, „ga de dame» ojaoeken
Toen ik op zekeren dag haastig den hoek van
een straat omsloeg, ufrü getroffen door het
zien van een man, die de milddadigheid de>' voor
bijgangers inriep om ziJu nood te verr/ichten.
Zijn bleek, dof geia (oCU lagere uitgestoken
hand alleen waren redoende om de men
schen te overtuigen, dat nier werkelijk ellende
geleden werd. Ik voe dli^ gedachte m mij op
komen, dat ik z'in -it hen?»,,1 s lueer gezien
had, doch kon me nieVtof (erei1 waar en wau*
neer; en na heffl een1^®stuivers gegeven te
hebben, liep ik verder. Mijn eerste gedachte liet
me echter niet los en dienz^dei1 namiddag ging
ik naar de plaats tenig, met het besluit om te
vraeea wie hii was; n,lttar >k vond hem er met
meer Den volgenden dag evenwel was ik geluk-
een eerbiedig gevoel; het eerste schot echter ver- Nenrtkm. punten van president Wilson, welke de'
di et alle gevoelens, uitgezonderd die van i -te&llieordea hebben aanvaard. Het antwoord ia'
rraciit en levendigheid. Het vijandige schip doodeenvoudig. De veertien punten zün ,.een!
Kwam nader, draaide bij, en sommeerde ons, ons vod-i® papier." Niet alle Framohe voorstander*
/«m»- *-n rvft.-AM A 1 1t 71
over te geven. Als antwoord gaven we het de
volle laag, en, binnen een oogenblik was alles
rook, vuur en verwoesting. De vijand was veel
talrijker dan wij en ten slotte enterden ze ons dan
ook. Wij vochten nu man tegen man. Het zou
tevergeefs zijn om de verschrikkingen van het
gevecht te beschrijven, slechts zij, die zoo'n ge
vecht meegemaakt hebben, kunnen het zich Tn-
dei
hij pareerde mijn slag en mijn sabel vloog in
stukken. De zeeroover hief zijn zwaard op om
mij te dooden, toen sprong mijn vriend, dien ik
gedurende den strijd nog niet gezien had, tus
schen ons beiden en ontving den slag, die voor
mij bestemd was. Ik ving hem in mijn armen op,
toen hij viel, maar die .doodskreet - die vreed
zame gelaatsuitdrukking zei mij alles, het
was EleonoraBraaf, edelmoedig, zeif-opofferend
wezen, dat, terwijl ik haar verweet onverschillig
te zijn, alle gevaren van het zeeleven getrot
seerd had, om mij te kunnen volgen, te verple
gen, te bewaken, en ten slotte, liet ergste en
bitterste van alles te sterven voor mij
„Ik heb verder niet veel meer te vertellen. Wij
werden overrompeld, en later weer hernomen
door een Amerikaan, door wien we goed behan
deld werden, en die ons naar New-York voerde,
waar ons eenige kleederen en andere noodza
kelijke dingen verschaft werden. Eenige mijner
metgezellen bleven daar, maar ik wenschte naar
mijn geboorteland terug te keeren. Ik werkte
eenigen tijd als schrijnwerker, welk vak ik vroe
ger in mijn woonplaats ook uitgeoefend had, en
ten slotte had ik genoeg geld overgespaard om
ge moet Rekfeld niet te veel vrij spel laten
Franssen ging lieen en de brigadier trad
binnen.Het was een goedmoedige kerel,
wiens neu3 getuigde, dat hij van een borrel
geen afkeer had. Maar hij kon met zijn chef
nog al goed opschieten. Hij kende diens
eigenaardigheden en ontzag ze een beetje
„Welnu, wat is er, Jansen," vroeg de
commissaris.
„Het is over de ruit," antwoordde Jansen
dchuurman was opeens geheel en al be
langstelling. Er was den vorigen nacht na
melijk iets verschrikkelijks gebeurd. Eenige
jongelui, die vermoedelijk een feestje hadden
bijgewoond, waren diep in den nacht naar
huis gegaan, hadden wat: .kabaal gemaakt en
een ruit stukgeslagen. En het ergste was,
dat zij die wandaad pleegden aan de wo
ning van den commissaris van politie zelf.
Dit trof hem in zijn eer. Hij had gezworen,
dat de schuldigen gevonden zouden wordon.
En. hy had den brigadier opgedragen alles
in het werk te stellen om dje daders op te
sporen. Toen dan ook Ide brigadier zeide,
dat hij kwain spreken .over die ruit, sprong
hij verheugd op,
„Ah, de ruit, mijn ruit," tfeju hjfe weet
je er al meer van? DrachtigJe kent den
d De'brigadier
„Bewijzen hob 'S met, aeido
hij,
maar....
De SamMM* "S" me'
to ar kClOl, lit VI
fcerel, ik vraag je als we
zon iitoa AhTeen bagatel behandelen gingen,
S tL mSMen dienen er dan volgens
wat voor■m worc[en, eer we truch-
jou wei1 te vinden en te doen straffen.,
Of1 te" het niet erg genoeg, dat om verlaten
na middernacht bij een drager van het gezag
een groote ruit ingooien. En bij mij, bij den
commissaris van politie
Dat is zeker heel erg," gaf Jansen ijve
rig' toe. Maai- het was misschien toch beter
de zaak te laten rusten."
„Wat een idee. En waarom dan toch T'
^.ja^nhecr; da ftomitniflAaris. .Ojg
den persoon van deu dader. Als dat nu,
eens iemand is van goeden huize."
„De rechtvaardigheid is Mind. Iemand van
goeden huize, van opvoeding dus, die aou
des te schuldiger zijn."
„Ja maar, iemand dia u misschien; liever
zoudt ontzien."
„Ik ontzie niemand, tenminste,., spreek
op, wie ia het, wie? [Wie is de dader?"
De brigadier Lachte witjes.
„Of hij de dader is, dat is nog niot be
wezen, maar de verdachte in ieder geval
wel."
„Maar wie? Noem dan toch z?n naam.,"
„Mijnheer Rokfeld."
De commissaris toonde de grootste verras
sing. Eu zijn verrassing soheen een zeer
aangename.
„VVabücf, Rekfeld, Rekfeld zou 'de dader
zijn?"
„Ziet' u, men zegt, hij komt hier nog al
veel bij mijnheer Brakelman. Ze zeggen, dat
hij varkeering heeft met een van uw tocht
jes en nu dacht ük."
„Wat dacht je? Doe je plicht, moer niet,
maai* doe die geheel."
;iJa maar» aki die. mynhaor nu tooh'.,."
van een inxperialistisohen vrede zijn zoo open-'
har tiff als ffenaraal Venraux. dis ia „Oeuvre''*
opmerkte dat, waaneer men de overwinning aaa
ziin ziide heeft, men teksten naar .willekeur
kan uitlefftren. Maar er zün anderen, die het-'
zelfde in min ronde taal zeffffen.
BOLSJEVIfiMTS IM BERLIJN-
Het gaat' er soms te Berlijn maar zonderling
toe. In dw BerLijusohe hefwerktuiffenfabriek
van die firma' Piechotzek hadden ö'e arbeider»
op 25 Nov. alle machine* «top jtezet om aaa*
hun eisohen ia zake de loonrosreliuff kracht bii.
te aetten. Bij de besprekingen tussohen de 'fak
brikanten en den arbeidersraad dia bjj d«
revolutie in alle fabrieken was gevormd
trad de 01-jarlg» arbeider Otfe Fischer al»
woordvoeder van den arbeidersraad op. Hj,j
do kantoorlokalen bezetten, veria,njïde' oponina''"
van de brandkas ben en verklaorco eenvoud'ia
dat d!e leiding der fabriek aan de firmanten war
ontnomen. Doze behaagden zich nu by het uift.'
voedend oomité van den arbeiders- en soldaten.'
raad, £fat verklaard® dat het optreden van
F lacher anarohie was, Fisoher echter toond»
een volmacht van Molkenbuhn Müller diJ
namen» hot uitvoerend oomité Fischer de lei
ding van die fabriek van Rdaaliotwj- I
zich noff verder wilden verzetten er toe over
fabrikanten hebben zich au tot den heafc
Sohej.damann gewend, maaa* Fisoher heeft «f
At? Onthoud alleen, dat de
ha,aj
v VW'
heid
a,air loop moet hebben. Als
eeiiigsziius mogelijk i» draaien we hem erin/1
Dp dat' oogenblik traden mijnheer en mé.,
vrouw Brakelman binnen.
„Staren we u," vroeg mevrouw,
e komt
ge geroepen waart
De biigadter meldt me daar juist iets waj
jullie ook belang zal inboezemem Wé heb.
ben den dader."
JrDa dader» welke dader," Vroeg mfliiheeü'
Brakelman.
Wel, diemijn ruit vernield heef
tuuilhk. De onverlaat, die mijn ruit
ingeslagen."
„Tl ©eft u die? Wel, wel, dat is vlug is
zn werk gegaan," zeide mevrouw Brak el.
man, „en heeft de brigadier hem opge
spoord?"
„Dat is te zeggen, mevrouw, ik heb eenlgo
aanwijzingen, die tot vermoedens aanleiding
geven. In elk geval..»"
(Wordjt vervoSgd)
-F1- -«•