HUE HURL SHIiiT
BINNENLAND
BIJBELCURSUS.
feuilleton
08 Ondergang van een
Wereldmacht.
WAï'DEPERS^zi'GT
BUITENLAND
DE DAM/AATJES
Zaterdag l Februari
Derde Blad
Vierde zondag na Driekoningen.
Evangelie vo'gens den H, Mattheus. VIII>
33—27.
In dien tijde, als Jezus in het schip gestegen
was, zijn zijne leerlingen Hem gevolgd en zie,
°P zee ontstond een zware storm, zoodat het
schip door de golven overdekt wetd en Hij sliep.
Zijne leerlingen kwamen dan tot Hem, wekten
Hem op en zeiden Heer, behoed ons, wij ver
gaan. Én Jezus zeide hun Wat vreest gij, klein-
geloovigcn Hij stond toen op, gebood de winden
o.n de zee en het werd zeer stil. De menschen
waren dan verwonderd en zeiden Wie is deze,
wijl de winden on de zee Hem gehoorzamen
Pastoor De H. Marcus completeert het
tafercel van zijn mede-Evangelist en verhaalt,
hoe Jezus als het avond werd aan den oever
van het Galiksche meer tot zijn discipelen
zeide Laat or s overvaren naar de andere zijde.
En zij namen Hem mode zooals Hij was en er
waren nog andere scheepjes met Hem. En er
kwam een groote storm opzetten en de golven
sloegen in het schip alzo'o dat het vol werd.
Hij zelf was nu in liet achterschip, slapende op
eert oorkussen. En zij wekten hem en zeiden
„Meester, bekommert het. Li niet, dat wij ver
gaan Hij nu, opgestaan zijnde, bestraite de
wind en zeide tot de zee.: „Zwijg, wees stil
En de wind air a li 'en en er kwam een groote
stilte."
Mét een enkele trek reeft de Evangelist hier
groote dingen te verstaan. Jezus bevind zich
°P het voorste schip, zijn volgelingen
hebben in de kleine bootjes plaats genomen.
Na de vermoeienissen van den smoorheeten
voelt de Heiland derwereld in het schomme
lende vaartuig grooten lust om te sluimeren en
ik zie Hem op den achtersteven met zijn hoofd
op een kussen, dat waarschijnlijk uit een haas
tig opgerold visschersbuis bestaat, rustig liggen
slapen Over den klaren waterspiegel rijst ,en
daalt de vissclierspink als; een kind op de borst
zijner slapende moeder. Een kalme nacht,
een nacht met sterreliclit, een genotvolle nacht
zonder zorgen ol gevaren. Jezus mag rustig
slapen blijven, waartoe zou men Hem wekken.
Hijsch dc zijlen in top, dompel de riemen in
bet water en laat de boot zachtkens voortglijden
over de stille wateren van het meer Genesareth
Maar er schijnt een storm ophanden; het ge
oefend oog van den zeeman speurt weersver
andering. Dreigende wolkbanken, die zich aan
de kimmen saair,pakken, het dot gerommel
van den orkaan, die met snellen wiekslag nadert
80 de verschrikkingen van nacht en noodweer
^•et zich voert. De boot beeft als een aange
schoten hert te midden van het woest gehuil
der honden, als stormvogels slain de golven
binnenbootd. losgeschoten zeilen knallen als
pistoolschoten, overstag gaat het touwwerk-
met het tuig en de masten en hoor daar klinkt
door nacht en ontij de noodkreet der beangste
leerlingen „Meester, bekommert het U niet,
dat wij vergaan De meester beurt het hoofd
en ziet den srorm aan. Bij het flikkerend licht
Jgr bliksemstralen zie zijn kalfnen oogopslag
tn rustige gebaren. Slechts twee woorden heeft
Hij te spreken, één tot den bulderenden wind,
het ander tot het onstuimige water. „Zwijg,
zegt Lij tot den stormenden heme en tot
de woelende golvenWeest stil" En de
golven vallen plat op het aangez'cht neder, de
donderslagen blazen den aftocht, de gedoofde
sterren lichten weder aan het firmament En
terwijl de ontstelde schepe'ingen het tuig ont
warren en het water hoezen, zie ik ze sprakc-
00s van ontzag een vragenden blik op Jezus
werpen en elkaar toeflu steren „Wie is deze,
dat ook de wind en de zeeën Hem gehoor
zamen
Ik leer alereerst uit dit verhaal, dat ge u
mschepend voor uwe levensreis Christus aan
boord van het schip behoort te hebben. Want
bet is een feit, dat die kleine boot met man en
muis zou vergaan zijn, als Christus er niet ge
weest ware. Mensdien zonder geloof, mannen en
vrouwen, die het buiten God stellen, mogen pui
ke zeelui zijn op kalmen dag, ais de lucht helder
en de zee effen is, maar tegen stormen zijn zij
niet bestand. Zoodra er rampen op til zijn.
.vorden ze er totaal door verpletterd.' En eeri
wereldramp, als nu onze aarde teistert en in
oen zee van bloed en tranen verkeert, doet hun
zwakke masten knappen, hun weerloos touw
werk scheuren en jaagt het vaartuig onherroe
pelijk derdiepte in. Geen Christus aan boord
van het schip!
Maar ook zie ik in deze geschiedenis, dat zij,
lie Christus volgen, niet altoos op een kalme
rois te hoopen hebben. Toen de discipelen in
'motjes stapten, spraken zij „Welk een
vole r Renot is dat toch, wie zou niet graag
van ti?A Van Jezus willen zijn Maar toen
ij Rev.'i-,, de sto m kwam opzetten, werden
en waarborg jket volgen-van Jezus met steeds
me. Dat hebt ,;Van het varen op een kalme
,ndervonden Ari °ndervonden en dat heb ik
karnen. Als er ooit menSchen waren,
die oogenschfjnlijk aanspraak hadden om zacht
en kalm in den heer te ontslapen, dan hadden
dit de apostelen van Jezus moeten zijn.
En hebt gij wel opg merkt, hoe ze aan hun
einde kwamen Jacobus werd onthoofd, Phi-
lippus opgehangen aan een paal, Mattheus met
een slag van den hellebaard gedood, Thomas
doorsloken met een spies.
Doch waarom liet zoover te zoeken Zegt u
eigen leven u niets Zeggen deze donkere
tijden u niets Zegt deze oorlog en zijn nasleep
u niet, dat, wanneer God ons vandaag onder
zijn geeselstriemen doet bukken, het is, dat
wij geen ander hoofd zoude zoeken, dan het
gezalfde Hoofd van onzen verlosser, geen
andere oogen dan zijn oogen, geen andere schou
ders om op te steunen dan zijn schouders, geen
andere handen cn voeten om te kussen dan de
gezegende handen en voeten van den Heiland
der wereld. Gods plan over alle menschen is
door Hem erkend, aanbeden en bemind te wor
den en geheel zijn Voorzienigheid is daarop
ingericht.
En nu eerst, in zulle een zielsgcsteltenis op
gaand tot'Jezus, blinkt voor u der wereld Zalig
maker in zijn hemelsche glorie en meer dan
menschelijke grootheid. Ik ga naar de achter
plecht der boot en zie op zijn gelaat de sporen
van zorg en vermoeidheid en donkere schadu
wen als-droeg Hij mede ons zware leed.-En ter
wijl ik vol deernis dat lijdend aangezicht be
schouw, zeg ik bij mij zelven Ecce homo. Hij
is toch een mensch als wij, onze Broedci
Doch wanneer ik Hem naar den voorsteven
der boot zie gaai! en de zee voor zijn aangezicht
knielen en de winden hun vleugelensaamvouwen
dan roep k uitEcce Deus, Hij is God, ja
waarlijk, deze was de Zoon van God
Als deze meedoogenlooze tijd U grijpt in zijn
ijzeren vingers en Ge niet meer weet, waar het
met u heenmoet en aan uw zaken, aan uw toe
komst begint te wanhopen, ga dau naar
het achterste gedeelte der boot en bid daar
O Heer Jezus, Gij lijdende, ontferm U mijner 1
Er staat gesstoreven, dat Hij zich tot u neer
buigt/waarin ik aanleiding vind te* gelooven,
dat Hij zijn oor zoo dicht aan onze lippen brengt,
dat Hij ons zachtst gefluister hooren kan.
Hebt ge daarentegen behoefte aan kracht
en levensmoed, wenscht ge toegerust te worden
met frisch geloof in God, die de natiën genees
baar maakt, ga dan naar de voorplecht en zie
daar Christus staan in al'zijn almacht en grijp
de sterke hand uws Zaligmakers en zeg Hem
O Christus, die de stormen bergt in den palm
uwer handen, zie ons harte schreit bij de on
menschelijke wreedheid van den oorlog onder
de volken, onze oogen zijn moede van het speu
ren naar uitkomst, onze gedachte beeft terug
voor wat ons volk en vaderland nog overkomen
kan. O Christus, Christus, het kruis is zoo zwaar,
van wie Gij voorbijgaat 1 Meester, bekommert
het U niet, dat wij vergaan In de angsten,
die ons hart vervaren, roepen wij tot U als
scliipbreukeleri op een verlaten kust, als vaders,
wie het brood der kinderen wordt uit ue hand
geslagen, als uw volk van Israël, wier eerst
geborenen verdronken in den Nijl. Zie, de aarde,
die Ge ons tot erfdeel gaaft, is als een groot
en gapend graf geworden en Christenvolken,
belijders van uw naam, liggen er bedolven.
O Vader, die uw Zoon, gestorven en begraven,
niet in Zijn graf verliet, maar glorievol ten leven
opwekte, geef nog drie dagen, Heer, en dat de
steen verbrijzeld worde, de grafzerk worde
afgewenteld en dat de volken, die niet meer
zijn, uit de dooden herrijzen, herademen en
weder leven voor U. Max.
MEER LEIDING NOODIG.
In „De Standaard" bespreekt de heer H.
Colijn, oud-minister van Oorlog. de vorming
van den Vrijwilligen Landstorm en van Burger
wachten. De bereidwilligheid keurt de schrijver
goed, maar. zegt hij
•met die bereidwilligheid alleen komt men er
niet. Een doelbewuste leiding ie noodig om
de ontwakende actie tot vruchtbaar handelen
in staat te stellen.
En aan die leiding hapert nog wel het een
en ander,
anders is het onverklaarbaar, dat er zoo weinig
eenheid van inzicht tot uiting komt en men-
zich hier en daar zelfs op paden begeeft. die
tot het gewenschte doel niet kunnen voeren.
Een der ernstigste fouten, die ik meen waar
te nemen, is het «remis aan inzicht in de
aa die deVxüwillige Lana'storm-afdeelingen
en de -burgerwachten onderscheidenlijk te
vervuilen zullen hebben.
De schrijver wijst er dan op, dat de land-
s:orm-afaeehngen afdeelingen (zijn), die tot
bet leger behooren, en hii acht het verklaarbaar,
dat sommigen niet recht inzien waarom het nu
zoo noodig is om op dit oogenblik deze spe
ciale legerafdeelingen in het leven te roepen.
Men verwijst dan naar de spoorwegstaking
van 1903, toen minister Bergansius een twee
tal lichtingen mobiliseerde tot tijdelijke
versterking van de gewone vrede3Sterkte van
het leger. Men kan dat, zoo wordt dan gezegd,
toch ook nu doen, wanneer het noodig is om
hot leger te doen optreden.
heen. dat kan men nu niet doen! Be lang-
Üurimobilisatie van een. «rooi 3eeJ yan
bet Neder lantfeohe volk in de afgeloopen ja
ren, heeft op het punt van oprepen van lich
tingen nu eenmaal een zekere gevoeligheid
in het leven geroepen, die men niet straffe
loos over het hoofd kan zien. Het mobilisee-
ren van een paar pas naar buis gezonden
lichtingen is een zaak, waartoe men dan ook
niet zoo licht zal overgaan en men kan wel
met zekerheid zeggen, dat men er zoo lang
mede wachten zal tot de hulp te laat komt.
Andere bedenkingen laat ik nu maar onbe-
spoken.
De schrijver bepleit daarom de vorming van
plaatselijke afdeelingen langs den weg van vrij
willigheid.
Wat de burgerwachten betreft, zii behooren
niet te worden opgericht met het oog op wapen
geweld.
Tot de taak van de Burgerwacht behoort
dan ook veeleer het vormen van een arbeids
reserve. En met- name geldt dit voor de
gïooto steden. Immers, (jèar vooral is het van
het hoogste belang, dat bedrijven als die van
het gad. de eleetriciteit en waterleiding onder
allo omstandigheden verzekerd ziin van een
regelmatige voortzetting. Thans kan men
daarop niet rekenen. En de gevolgen van het
stopzetten van de geheele verlichting of van
de watervoorziening in een stad als Amster
dam b.v. zou tot de ernstigste gevolgen kun
nen leiden.
Ook zal de burgerwacht moeten strekken tot
vervanging of aanvul)in£r der politie.
Maar buiten het terrein lifft hét vormen
Van zuiver militaire afdeelingen. Indien er in
eenige plaats, behoefte bestaat om locaal een
afdeeling van militair karakter 01 te richten,
dan is daartegen natuurlijk volstrekt geen
bezwaar, mits slechts deze afdeeling zich dan
organiseere als een afdeeling van den Vrij-
willigen Landstorm, zij j>ej dan ook met de
vooropgezette bedoeling om in de eerste
paats aangewend, te werden om in de eigen
woonplaats. Ik kan mij b.v. zeer wel begrij
pen, dat men in Amsterdam een vrijwillige
iandstormaideehng 0f meerdere vrijwillige
landstormafdéeiingen vormt en dat men van
oordeel is, dat deze afdeelingen doer baar lo
cale kennis, in Amsterdam veel bruikbaarder
zullen zi.m dan ergens elders, terwiil omge
keerd d0Ze afdeelingen minder brtJikbaar
zullen blijken in ander plaatsen dan de aldaar
locaal gevormde afdeelingen.. Dit is natuur
lijk juist op zichzelf, maar het is geen argu
ment tegen het vormen van vrijwillige land
storm afdeel i n gen
Het eenige goede Tesuitaat is slechts te
verkrijgen door volstrekte scheiding te hand
haven tusschen yriiwilügen Landstorm en
burgerwacht en ieder te houdan op eigen
terrein.
De Lriiwiliige Landstorm verzamel® en
eneadrcere de militair geschoolden uit mili
tie. landweer, reservisten enz., die zich daar
toe vrijwillig aanmelden, en vorm© bekoor
lijke militaire afdeelingen. bereid en geschikt
om overal op te treden waar 'e Lands belang
dit. oischt.
De Burgerwacht heeft een© minstens even
belangrnke taalt in de handhaving van den
normale gang van het leven, in eigen woon
plaats, wanneer deze tengevolge Van rustver
storingen gehe&d dreigt te worden ontwricht.
«Or-t—J-WMIMMnfrgmri f «TVTSQfUt -—P.* V - TT
DUITSCHLAND.
.EEN DUITSOHE ER EET OM
GERECHTIGHEID.
De Borlijnsche correspondent van het A. H. B.
publiceert een bericht van den physioloog Ilub-
ner, welk bericht hii het schokkendste noemt,
wat hii in'ziin bange soldaten-loopbaan gehoord
heeft. Het luidt: „Achthonderd duizend men
schen zijn door de blokkade tijdens den oorlog
in Duitschland yan honger gestorven." Zelf
voegt hii er dan het volgende aan toe:
Dat is de tijding die Professor .Rubner me
zooeven zond. Langzaam zijn achthonderd-dui
zend menschen uitgeteerd, kn deze 800.000 ziin
slechts de zichtbare, te tellen offers. Millioenen
in Duitschland en Duitsch-Oostenrijk zijn vroeg
oud geworden door de ontberingen. Do honger
hóeft millioenen meiziekte ««slagen. Do honger
heeft millioenen levensjaren- van de Duitsche
volkskracht vergiet'ad.
„De honger woedt in Duitschland nu nog
heviger dan vroeger. Nog sterven er in Duitsch
land duizenden vrouwen en kinderen en mannen
den hongerdood. Van buiten komt niets meer.
De Polen hebben de Straanseliuren van Ooet-
Duitsohland bezet. Onze vuanden handhaven ae
blokkade.
„En de Duitsoh© volksziel, ontdaan door de
verschrikkingen van de matste maanden, is
ziek. ia een speelbal in banden van fanatieke
demagogen.
„Brood en vet "en grondstoffen voor de in
dustrie zouden voldoende zijn om Duitschland
tot een nieu w leven to yje -ken.
„Ik heb, als oud soldaat, niet geleerd om
genade te smeeken'. Ik vraag slechts gerechtig
heid voor hot Duitsche Mij soldaten ziin
ten strijde getrokken QP *^«1 Van den keizer
omdat onze regecring ons zei. ilat het vader
land in gevaar was. Het was niet onze taak als
soldaat te onderzoeken of men ons de waarheid
gezegd bad. Onze plicht was bet alleen te ge
hoorzamen. Is het Duitsche volk misleid, toen
men het zei. dat het door een overmacht van
vijanden aangevallen werd, dan vloek over hen,
die door een valsch spel a'rie kwart van de
menschheid tot vijand van een groot en vrede
lievend volk gemaakt hebben. Het is het recht
van onze vijanden de verantwoordelijken te
straffen, ina'ien er aan Duitsche zijde mannen
zijn. die schuld hebben aan dezen oorlog.
„Maar een, groot volk te vernietigen omdat
het door enkelen misleid is. zondigt tegen den
ge^st van de menscheRike gerechtigheid, tegen
den vrede door gerechtigheid en den volken
bond. dien president Wilson ons beloofd heeft,
voor wii de wapeDs neerlegden, den volkenbond
gebouwd op naastenliefde.
Verklaringen van Minist.e.r
Buys de Beerenbrouck. Men meldt
ons: De „Excelsior" heeft een interview ge-
had mot den Nederlandschen minister-pre
sident Ruys de Beerenbrouck over de po
sitie van Holland voor den vrede. De Pre
mier verklaarde, dat de aankomst van den
Keizer een onaangename verrassing had ver
oorzaakt en hij voegde er aan toe dat, wan
neer er voorafgaande onderhandelingen wa
ren gevoerd de Keizer zich thans niet in
Holland zou. bevinden en geen bron van
moeilijkheden zou zijn. Minister Ruys ver
klaarde dat het onmogelijk was den Keizer
naar ürk over te brengen- daar op het ei
land typhus heerschte. Hij zette uiteen dat
het bericht van 's Keizers aankomst den
Minister van Buitenlandsche Zaken op 10
November werd gemeld. De Keizer had toen
per auto bij Eisden de grens overschreden
en wij werden voor een fait accompli ge
plaatst. Als eenig geschikt verblijf werd
toen het kasteel Amerongen beschouwd. De
secretaris-generaal Mr. Kan ging vergezeld
van Mr. Doude van Troostwijk naar Eisden,
waar zij te middernacht door den Keizer
werden ontvangen. Zij deelden Keizer de
schikkingen der Regeering mede. De Keizer
aanvaardde ze zonder eenige tegenwerking
en zeide: „Ik ben een eenvoudig uitgewe
kene, die bereid is uwe beslissingen te aan
vaarden." Hij bracht den nacht in den trein
Moor, die niet voor den volgenden morgen
vertrok. Gedurende de reis nam de bevolking
een zeer vijandige houding aan. Er werd
geroepen: „Weg met den moordenaar," en
„Dood aan den Keizer."
i)e Keizer deed alsof hij niets hoorde.
Ha deze mededeeiingen verv.oigde Ruys
de Beerenbrouck met er op te wijzen dat
de huidige toestand van den Keizer een
voorloopige is. Geen enkele vreemde reg-ee-
ring heeft nog tegen Wlibelms verblijf in
Nederland geprotesteerd.
Het is mogelijk, zeide de Premier dat de
regeeiringen ter zijner tijd den wensch te
kennen zullen geven zich met ons over de
definitieve verblijfplaats van den Keizer te
verstaan.
Men zal ons bereid vinden allé schikkingen
te onderzoeken, die vereenigbaar zijn met
Hollands eer en waardigheid."
Gevraagd naar een eventueele wijziging
van het verdrag van» 1839, antwoordde de
minister dat territoriale eischen niet door
de regeering zouden worden aanvaard, wat
de geheele bevolking zou goedkeuren. In
zake de Scheldekwcstie refereerde de Minis
ter zich aan de verklaringen van de® Mi
nister van Buitenlandsche Zaken Jkr. Mr.
Dr. van Karnebeek in de Kamer afgelegd.
VRAGEN VAN KAMERLEDEN.
Ontslag crisispersoneel. Het Ka
merlid De Zeeuw heeft den Minister van Land
bouw gevraagd, of aan het personeel van dc
crisis- en distributiebureaux. dat aanaegainr
tot ontslag heeft gekregen, bii werkloosheid
twee maanden salaris uitgekeerd wórdt indi
zij per maand ziin aangesteld, torwiil Let bu
reaupersoneel. dat per week is aangesteld,
slechts een uitkeering krijgt ten hoogste gelijk
aan zeven weken loon.
De Griffier a benoeming in
Gelderland. Naar wii vernemen ia de mo
tie van de R.-K. Statenolub in Gelderland,
waarvan we dezer dagen melding maakten, een
gevolg hiervan, dat ihr. P. van Nispen erkend
het>ft. er geheel te goeder trouw-Je rijn inge-
loopen.
Er echiirat bii de grif f iarsben ocmin.g ge
knoeid te ziin. togen den katholieken oandi-
daat, "met anonieme brieven, waarbii een zeer
hooee persoonlijkheid in den lande betrokken
moet zjjn.
Dó heer v. Nispen is te goedgoloovig ge
weest en de Statenolub was van oordeel, dat hii
reeds genoeg nadeel daarvan ondervonden
heeft. (Rsb.)
De burgerwacht tis Zaandam.
Naar aanleiding van het bericht als zou zich tc
Zaandam op uitnoodiging van burgemeester
Ter Laan een commissie hebben gevormd tot
oprichting van een burgerwacht, meldt het
„Volk." dat van een uitnoodiging tot oprich
ting van een~biireerwacht geen woord waar
Een burgerwacht bestaat réeds sinds November
in Zaandam, opgericht door eeniao burgerlijke
hoeren. Alle burgemeesters hebben echter aau-
söhriiviug gekregen van den minister van Bin-
nenlandsche Zaken om de burgerwacb ien on be
paalde wijze te bevorderen. Naar aanleiding
nu van dit schrijven heeft burgemeester Ter
Laan het bestuur van de Zaandanischo burger
wacht bii zich genoodigd en het met den inhoud
te maken wilde hebben en de med.-dec Uii- 'n
Uitdrukkelijk gaf de heer ter Laan daarbij te
kennep. dat bij persoonlijk niets met de zaak
schapper van de regeering wettelijk verplicht,
slechts verstrekte omdat hii daartoe als bood
schap per van de regeering wettelijk verpicht
was.
CRISISAANGELEGENHEDEN.
Het agreement. De Minister van Fi
nanciën heeft aan de Tweede Kamér o.rn. ter
vertrouwelijke kennisneming uitsluitend van
jdo leden ter griffie van de Kamer neergelegd een
afschrift van de Rist' van rantsoenen, behooren-
de bii het General Agreement gesloten tusschen
Nederland en de Geassocieerde Regeeringen,
zooals deze na wijziging ingaande 20 Januari
zal luiden.
Visscherii op de Engolsche
kust. Vier stoomtrawlers van de Visscherii
Maatschappij Zaanstroom te IJmuiden rijn gis
teren van daar naar Fleetwood vertrokken om
deel te nemen aan de yisscherii aan de Brii-
sche westkust. Daar rij van voldoende kolen ziin
voorzien zullen ze reohtstreeks naar Engelend
oversteken.
Meel uit Amerika. Hét s.s. „Wester-
dijk" is gistermorgen van Baltimore te Rotter
dam binnengekomen met een lading meel voor
de Nederlandsche Regiering.
Uitvoer van Zeevisch. De exuori
van zeevisch vangt vandaag 1 Febr. aan. zoowel
naar de Centrale riiken als naar de Geallieerde
landen. Voor de laatste zullen de exr ortpriizen
gelden, die voor de Centrale rijken ziin overeen
gekomen.
De handel met de geallieerde landen-. België
Engeland en Frankrijk, zal vrii zijn met inacht
neming van de exportprijzen, terwijl de verzen
ding naar de Centrale rijken geachiedt onder
waarborg van de Algimes door tusschenko' ;l
van de Vereenigde Vischexporteurs te IJniui-
den. De overeenkomst geldt gedurende een
maand, terwiil in uitricht is gesteld, dat d?
export naar Duitschland nog gedurende die
maand za] verhoogd worden van 200 tot 300 ton
Tel. Export van Zeevisch.
Olie en riist. Het stoomschip Noordain,
van de HoJlanc'-Amorika-Hin hooft van Bs
te Rotterdam aangevoerd 5000 ton cócosolio,
700 ton grondnotenolie en 500 ton riist.
Z u i d-A merikaansch vee. Naar het
„Vad." verneemt, heeft de Bond van Vee
handelaren aan den Minister van Landbouw
verzocht vee als deklast uit Zuid-Amerika te
betrekken. De prijzen van dit vee zullen
aanmerkelijk lager zijn dan die van be
vroren vleesch, omdat het invriezen zelf en
ook het vervoer van bevroren vleesch aan
zienlijke kosten met zich brengt.
N o._ 14.. 31 JA NU AR I.
LEDENVERGADERING.
Het Hoofdbestuur is zoo overladen met werk,
cat in Februari geen Ledenvergadering kan
gehouden worden.
Het stelt rich echter voor d« vergadering van
Maart tot iets buitengewoons te maken en bot
eerste nummer van „DeDamiaatjes." als aüart
verschonend weekblad, de benutten als convoca-
tis voor deze vergadering,
DE REVOLUTIE.
Uit allerlei maatregelen bliikt. dat onze Re-
geering op alles is voorbereid, om zoo een of
andere groep revolutionnairen mocht proboa-
ren met geweld het Reeeeringsk asteel te ver
overen. deze poging direct te doen mislukken.
Laten alle Roomache werklieden overal waar
mogelijk, de 'Regeering steunen bii haar pogen.
AGENDA SOCIËTEIT „ST. BAVO."
MAANDAG 8 FEBK.; Cursus Middenstand,
8 uur Ondersteuningsfonds. 8K uur
Esperanto. 8 uur Sigarenmakers. 8 uur
kleermakers. 8 uuir Vrouwenbond. 8 uur
Gecomb. Besturen Schilders.
DINSDAG 4 FEBR.Crisis Middenstand.
8V2 uur Jonge Volksbond (Leden boven 10
8 uur' Loden GiheniLgrafen. 8 uur.
WOENSDAG 6 FEBR.: Maria Vereen iging
8 uur 1-eden Chemci afen. 8 uur,
DONDERDAG 6 FEBR.: Leden Transport.
8 uur Vrouwenbond. 8 uur -Ambtenaren
bond. 8 uur Tuinbouwcuirsus. fVt uur.
VRIJDAG 7 FEBR.: Rederijkers Gecomb.
Vakziekenfonde. 8 uur.
ZATERDAG 8 FEBR.: Gewone zittingen.
30
KOM AN UIT HET FOOLSCH.
-oboof tegenover die van Luckts Verus
ordijn Wui>'.afe witte haad het purperen
.'■aai ZWurt®> 'a. de opening flikkerden ei
waren. &ogen« die op Servius g^-
en kracht wa^ 0f blikken zulk
vervius zag naar iifjvzij voelbaar waren,
■et voorhang weder doch dadelijk viel
Nu bemerkte Servi^f-
ardi,gen glimlach op het°ad rieih èen eigen-
landers. Hij heg-reep vain de om-
^gstelling verwekte, maar jriR'rom hij be-
öfluister, "hetwelk nu on4l0-adV7ï8t
Ala gij wilt, zeide Publiun]" ].Vorn gold.
9 Rome goed vermaken. Faustina1'?' u
°rien cn behagen in u. gevonden. u
- Wie? vroeg de Germaan.
r~~ Faustina, de gemalin van den godddiiu
larens Aurelius.
p Fj wat zou dat?
- i&eV kon antwoorden, daar eenige
SS r>renjaaderden, Zij begroetten, hem har
telijk en daarna verzochten zij aan Servius
te worden voorgesteld.
De Germaansohe prefect zag zich plotseling
omgeven door de hoogste waardilgliekMia-
kleeders yan Rome. Raadslieden van de Cae-
ears, prelecten- en praetor® overlaadden hem
met vriendelijke woorden, blijkbaar om zijn
girnst dingend. Zij boden hem hunne dien
sten aan, en toen zij vernamen, welk onrecht
hem geschied was beloofden zij hem hulp en
een gerechte straf voor den roekeloozen mis-
dadiger.
Twee mannen zagen met groote oplettend
heid naar dit tooneeL
De belastingpachter Fabius fronste hef
voorhoofd en plukte bevend aan zijn baard.
Plotseling stood hij op en verliet rijm zetel, na
eerst ©en veelbeteekenenden blik aan Marcus
die onder de senatoren zat, te hebben toege
zonden.
Spoedig daarop verliet ook „de vroolijke
praetor'' het theater en begaf ziek naar den1
porticos, waar hij zijn toekemstigen schoon
vader onrustig heen en weer zag loopen.
Hebt gij het warm, vroeg Marcus met
spottenden laSh. Wilt ge hier een weinig koel
te zoeken? t
Vergeet niet, antwoordde Fabius toornig,
dat mij vermogen spoedig bet uwo worden
zal.
Nu ja en juist daarom zoudt ci.i verstan-
ffgyhandeleni als gij raij den bruidsschat da
delijk ter hand steblsF asm mijn handen zal
niemand hem ontrukken.
Behalve gij zelf.
Gij begint geestig te worden en wel op
zeer ongeleRen tijd. Fv geegtljrlieid lijkt op
galgenhumor, sprak Marcus
Kunt gij mij een oogenblik ci-nsMg ann-
booren?
Nu, ernstig gesproken, wij hebben elkan
dep- niets meer te verte'jen. Hier moet gehan
deld worden en wel zoM,ticr uitstel. Want, zoc-
als ik merk, zon het be®1 kunnen gebeuren, dat
deze Gcirmaansche houwdegen zelfs tot den
Imperator weet door te (ringen.
Marcua keek om 'ac. eon en toen hij ze
ker was, dat zij door niemand beluisterd wer
den, voegde hü fluisterend de vraag aan toe:
„En het Germaansohe peisje?"
Het is reeds goed borgen.
Zijt gij daar zeker van?
Heel zeker.
Het beste wat JïU »n doen kunt, Is bij
hot dobbelspel uw Mnrrinischo vaas aan dtsn
stadsprefect te verspelen. Ik weet; dat hij deze
zeer schoon vond,
Fabius zette een scheef gezicht. Julst die
vaas.... Zij vertegenwoordigt een vermogenl
Is uw huid u niet meer waard?;... Bin
nen conijge dagen geef ik een gastmaal, waar
aan «ok Livia 1) deelnemen zal, met wiie gij
gaarne kennis zoudt maken. Dat is de eenigef
gelegenheid die gij hebt den stadsprefect gun
stig voor u te stemmen. Gij zendt voorts tot
de staksbewakers en de geheime speurders een
sluwen slaaf en moet een geld spareu.
Fabius trad dicht aan de zijde van Marcus
en i'luisterd, met de oogen knippend: Was
en fluisterde, mot de oogen-knippende: Waj'
digde den zin met een gebaar, dat op een mes
steek geleek.
Marcus ging éen schrede terug. Weder werd,
in hom de afschuw wakker tegen dezen ge-
wetenloozeu handelaar met zijn wolfstanden
en kattenoogen.
Daarover kunt gij een Grieksohen slaaf
om raad vragen, antwoordde Marcus koel.
Die kunnen alles, ook met- dolken omgaan..,
Vaarwel, ik keer in'bet theater terug.
Dwaas, mompelde Fabius.
Op het toomoel waa in tusschen de strijd der
rlrie godinnen Minerva, Juno en Venus om'
den gouden appel, den prijs der Bohocnheid,
afgespeeld en wel op een wijze die een razen
de storm van bijval oogstte. De klasse der
feelap te toga's brulde van vergenoegen; die
van de in het purper gekleeden, welke de
laagste zitplaatsen, innamen, grinnikte vaal
zingenot.
Publius en Servius stondentegelijk op.
Zullen wij gaad, vroeg de tribuun.
Ik heb feeen verlangen nog meer te lioo^
ren, antwoordde de prefect.
Nadat zij iet theater verlaten hadden, gan
gen zij te voet over bet thans verlaten M :\s-
veld.
Publius nam het eerst liet woord.
Gij schijnt niet verrukt te zijn over on>e
vermaken.
Thans eerst begrijp ik hoe het komt, dat
Rome ons zulke pronkers, zulke naar zalfjes
ruikende tribunen en in den bloei der jaren
uitgemergelde legaten schenkt, gaf Servius
ten antwoord. Ook buerijp ik, waarom Aviditis
Gassius in den laakten corlcff door mi tide!
van zwaard en kruis de krijgstucht herstellen
meest. Ik zou niet graag een leger ten oorlog
voeren, dat alleen uit zonen van Rome bestond
En toch hebben die Jegens de macht von
het Oosten gebroken, sprak Pubkius, die in
zich den trots van den Romein voelde op-
wollen.
Servius maakte een handbeweging, die ver
achting te kennen gaf.
O, het Oosten! In het Morgenland gaan
de mannen in Vrouwcnkleederen. Overigens
zijn drie vierden der legioensoldaten geen na
zaten van de oude Romeinen.
Publius weersprak hem niet. Hij wist dat
de Germaan de militaire toestanden evengoed
kende als hü zelve. Toch deed het feit, dat
oen barbaar zulk een juiste kennis van zaken
had, hem leed.
1) Een beroemde tooneelspeelster.
(Wordt vervolgd).