HUE HURL SHIiiT BINNENLAND BIJBELCURSUS. feuilleton 08 Ondergang van een Wereldmacht. WAï'DEPERS^zi'GT BUITENLAND DE DAM/AATJES Zaterdag l Februari Derde Blad Vierde zondag na Driekoningen. Evangelie vo'gens den H, Mattheus. VIII> 33—27. In dien tijde, als Jezus in het schip gestegen was, zijn zijne leerlingen Hem gevolgd en zie, °P zee ontstond een zware storm, zoodat het schip door de golven overdekt wetd en Hij sliep. Zijne leerlingen kwamen dan tot Hem, wekten Hem op en zeiden Heer, behoed ons, wij ver gaan. Én Jezus zeide hun Wat vreest gij, klein- geloovigcn Hij stond toen op, gebood de winden o.n de zee en het werd zeer stil. De menschen waren dan verwonderd en zeiden Wie is deze, wijl de winden on de zee Hem gehoorzamen Pastoor De H. Marcus completeert het tafercel van zijn mede-Evangelist en verhaalt, hoe Jezus als het avond werd aan den oever van het Galiksche meer tot zijn discipelen zeide Laat or s overvaren naar de andere zijde. En zij namen Hem mode zooals Hij was en er waren nog andere scheepjes met Hem. En er kwam een groote storm opzetten en de golven sloegen in het schip alzo'o dat het vol werd. Hij zelf was nu in liet achterschip, slapende op eert oorkussen. En zij wekten hem en zeiden „Meester, bekommert het. Li niet, dat wij ver gaan Hij nu, opgestaan zijnde, bestraite de wind en zeide tot de zee.: „Zwijg, wees stil En de wind air a li 'en en er kwam een groote stilte." Mét een enkele trek reeft de Evangelist hier groote dingen te verstaan. Jezus bevind zich °P het voorste schip, zijn volgelingen hebben in de kleine bootjes plaats genomen. Na de vermoeienissen van den smoorheeten voelt de Heiland derwereld in het schomme lende vaartuig grooten lust om te sluimeren en ik zie Hem op den achtersteven met zijn hoofd op een kussen, dat waarschijnlijk uit een haas tig opgerold visschersbuis bestaat, rustig liggen slapen Over den klaren waterspiegel rijst ,en daalt de vissclierspink als; een kind op de borst zijner slapende moeder. Een kalme nacht, een nacht met sterreliclit, een genotvolle nacht zonder zorgen ol gevaren. Jezus mag rustig slapen blijven, waartoe zou men Hem wekken. Hijsch dc zijlen in top, dompel de riemen in bet water en laat de boot zachtkens voortglijden over de stille wateren van het meer Genesareth Maar er schijnt een storm ophanden; het ge oefend oog van den zeeman speurt weersver andering. Dreigende wolkbanken, die zich aan de kimmen saair,pakken, het dot gerommel van den orkaan, die met snellen wiekslag nadert 80 de verschrikkingen van nacht en noodweer ^•et zich voert. De boot beeft als een aange schoten hert te midden van het woest gehuil der honden, als stormvogels slain de golven binnenbootd. losgeschoten zeilen knallen als pistoolschoten, overstag gaat het touwwerk- met het tuig en de masten en hoor daar klinkt door nacht en ontij de noodkreet der beangste leerlingen „Meester, bekommert het U niet, dat wij vergaan De meester beurt het hoofd en ziet den srorm aan. Bij het flikkerend licht Jgr bliksemstralen zie zijn kalfnen oogopslag tn rustige gebaren. Slechts twee woorden heeft Hij te spreken, één tot den bulderenden wind, het ander tot het onstuimige water. „Zwijg, zegt Lij tot den stormenden heme en tot de woelende golvenWeest stil" En de golven vallen plat op het aangez'cht neder, de donderslagen blazen den aftocht, de gedoofde sterren lichten weder aan het firmament En terwijl de ontstelde schepe'ingen het tuig ont warren en het water hoezen, zie ik ze sprakc- 00s van ontzag een vragenden blik op Jezus werpen en elkaar toeflu steren „Wie is deze, dat ook de wind en de zeeën Hem gehoor zamen Ik leer alereerst uit dit verhaal, dat ge u mschepend voor uwe levensreis Christus aan boord van het schip behoort te hebben. Want bet is een feit, dat die kleine boot met man en muis zou vergaan zijn, als Christus er niet ge weest ware. Mensdien zonder geloof, mannen en vrouwen, die het buiten God stellen, mogen pui ke zeelui zijn op kalmen dag, ais de lucht helder en de zee effen is, maar tegen stormen zijn zij niet bestand. Zoodra er rampen op til zijn. .vorden ze er totaal door verpletterd.' En eeri wereldramp, als nu onze aarde teistert en in oen zee van bloed en tranen verkeert, doet hun zwakke masten knappen, hun weerloos touw werk scheuren en jaagt het vaartuig onherroe pelijk derdiepte in. Geen Christus aan boord van het schip! Maar ook zie ik in deze geschiedenis, dat zij, lie Christus volgen, niet altoos op een kalme rois te hoopen hebben. Toen de discipelen in 'motjes stapten, spraken zij „Welk een vole r Renot is dat toch, wie zou niet graag van ti?A Van Jezus willen zijn Maar toen ij Rev.'i-,, de sto m kwam opzetten, werden en waarborg jket volgen-van Jezus met steeds me. Dat hebt ,;Van het varen op een kalme ,ndervonden Ari °ndervonden en dat heb ik karnen. Als er ooit menSchen waren, die oogenschfjnlijk aanspraak hadden om zacht en kalm in den heer te ontslapen, dan hadden dit de apostelen van Jezus moeten zijn. En hebt gij wel opg merkt, hoe ze aan hun einde kwamen Jacobus werd onthoofd, Phi- lippus opgehangen aan een paal, Mattheus met een slag van den hellebaard gedood, Thomas doorsloken met een spies. Doch waarom liet zoover te zoeken Zegt u eigen leven u niets Zeggen deze donkere tijden u niets Zegt deze oorlog en zijn nasleep u niet, dat, wanneer God ons vandaag onder zijn geeselstriemen doet bukken, het is, dat wij geen ander hoofd zoude zoeken, dan het gezalfde Hoofd van onzen verlosser, geen andere oogen dan zijn oogen, geen andere schou ders om op te steunen dan zijn schouders, geen andere handen cn voeten om te kussen dan de gezegende handen en voeten van den Heiland der wereld. Gods plan over alle menschen is door Hem erkend, aanbeden en bemind te wor den en geheel zijn Voorzienigheid is daarop ingericht. En nu eerst, in zulle een zielsgcsteltenis op gaand tot'Jezus, blinkt voor u der wereld Zalig maker in zijn hemelsche glorie en meer dan menschelijke grootheid. Ik ga naar de achter plecht der boot en zie op zijn gelaat de sporen van zorg en vermoeidheid en donkere schadu wen als-droeg Hij mede ons zware leed.-En ter wijl ik vol deernis dat lijdend aangezicht be schouw, zeg ik bij mij zelven Ecce homo. Hij is toch een mensch als wij, onze Broedci Doch wanneer ik Hem naar den voorsteven der boot zie gaai! en de zee voor zijn aangezicht knielen en de winden hun vleugelensaamvouwen dan roep k uitEcce Deus, Hij is God, ja waarlijk, deze was de Zoon van God Als deze meedoogenlooze tijd U grijpt in zijn ijzeren vingers en Ge niet meer weet, waar het met u heenmoet en aan uw zaken, aan uw toe komst begint te wanhopen, ga dau naar het achterste gedeelte der boot en bid daar O Heer Jezus, Gij lijdende, ontferm U mijner 1 Er staat gesstoreven, dat Hij zich tot u neer buigt/waarin ik aanleiding vind te* gelooven, dat Hij zijn oor zoo dicht aan onze lippen brengt, dat Hij ons zachtst gefluister hooren kan. Hebt ge daarentegen behoefte aan kracht en levensmoed, wenscht ge toegerust te worden met frisch geloof in God, die de natiën genees baar maakt, ga dan naar de voorplecht en zie daar Christus staan in al'zijn almacht en grijp de sterke hand uws Zaligmakers en zeg Hem O Christus, die de stormen bergt in den palm uwer handen, zie ons harte schreit bij de on menschelijke wreedheid van den oorlog onder de volken, onze oogen zijn moede van het speu ren naar uitkomst, onze gedachte beeft terug voor wat ons volk en vaderland nog overkomen kan. O Christus, Christus, het kruis is zoo zwaar, van wie Gij voorbijgaat 1 Meester, bekommert het U niet, dat wij vergaan In de angsten, die ons hart vervaren, roepen wij tot U als scliipbreukeleri op een verlaten kust, als vaders, wie het brood der kinderen wordt uit ue hand geslagen, als uw volk van Israël, wier eerst geborenen verdronken in den Nijl. Zie, de aarde, die Ge ons tot erfdeel gaaft, is als een groot en gapend graf geworden en Christenvolken, belijders van uw naam, liggen er bedolven. O Vader, die uw Zoon, gestorven en begraven, niet in Zijn graf verliet, maar glorievol ten leven opwekte, geef nog drie dagen, Heer, en dat de steen verbrijzeld worde, de grafzerk worde afgewenteld en dat de volken, die niet meer zijn, uit de dooden herrijzen, herademen en weder leven voor U. Max. MEER LEIDING NOODIG. In „De Standaard" bespreekt de heer H. Colijn, oud-minister van Oorlog. de vorming van den Vrijwilligen Landstorm en van Burger wachten. De bereidwilligheid keurt de schrijver goed, maar. zegt hij •met die bereidwilligheid alleen komt men er niet. Een doelbewuste leiding ie noodig om de ontwakende actie tot vruchtbaar handelen in staat te stellen. En aan die leiding hapert nog wel het een en ander, anders is het onverklaarbaar, dat er zoo weinig eenheid van inzicht tot uiting komt en men- zich hier en daar zelfs op paden begeeft. die tot het gewenschte doel niet kunnen voeren. Een der ernstigste fouten, die ik meen waar te nemen, is het «remis aan inzicht in de aa die deVxüwillige Lana'storm-afdeelingen en de -burgerwachten onderscheidenlijk te vervuilen zullen hebben. De schrijver wijst er dan op, dat de land- s:orm-afaeehngen afdeelingen (zijn), die tot bet leger behooren, en hii acht het verklaarbaar, dat sommigen niet recht inzien waarom het nu zoo noodig is om op dit oogenblik deze spe ciale legerafdeelingen in het leven te roepen. Men verwijst dan naar de spoorwegstaking van 1903, toen minister Bergansius een twee tal lichtingen mobiliseerde tot tijdelijke versterking van de gewone vrede3Sterkte van het leger. Men kan dat, zoo wordt dan gezegd, toch ook nu doen, wanneer het noodig is om hot leger te doen optreden. heen. dat kan men nu niet doen! Be lang- Üurimobilisatie van een. «rooi 3eeJ yan bet Neder lantfeohe volk in de afgeloopen ja ren, heeft op het punt van oprepen van lich tingen nu eenmaal een zekere gevoeligheid in het leven geroepen, die men niet straffe loos over het hoofd kan zien. Het mobilisee- ren van een paar pas naar buis gezonden lichtingen is een zaak, waartoe men dan ook niet zoo licht zal overgaan en men kan wel met zekerheid zeggen, dat men er zoo lang mede wachten zal tot de hulp te laat komt. Andere bedenkingen laat ik nu maar onbe- spoken. De schrijver bepleit daarom de vorming van plaatselijke afdeelingen langs den weg van vrij willigheid. Wat de burgerwachten betreft, zii behooren niet te worden opgericht met het oog op wapen geweld. Tot de taak van de Burgerwacht behoort dan ook veeleer het vormen van een arbeids reserve. En met- name geldt dit voor de gïooto steden. Immers, (jèar vooral is het van het hoogste belang, dat bedrijven als die van het gad. de eleetriciteit en waterleiding onder allo omstandigheden verzekerd ziin van een regelmatige voortzetting. Thans kan men daarop niet rekenen. En de gevolgen van het stopzetten van de geheele verlichting of van de watervoorziening in een stad als Amster dam b.v. zou tot de ernstigste gevolgen kun nen leiden. Ook zal de burgerwacht moeten strekken tot vervanging of aanvul)in£r der politie. Maar buiten het terrein lifft hét vormen Van zuiver militaire afdeelingen. Indien er in eenige plaats, behoefte bestaat om locaal een afdeeling van militair karakter 01 te richten, dan is daartegen natuurlijk volstrekt geen bezwaar, mits slechts deze afdeeling zich dan organiseere als een afdeeling van den Vrij- willigen Landstorm, zij j>ej dan ook met de vooropgezette bedoeling om in de eerste paats aangewend, te werden om in de eigen woonplaats. Ik kan mij b.v. zeer wel begrij pen, dat men in Amsterdam een vrijwillige iandstormaideehng 0f meerdere vrijwillige landstormafdéeiingen vormt en dat men van oordeel is, dat deze afdeelingen doer baar lo cale kennis, in Amsterdam veel bruikbaarder zullen zi.m dan ergens elders, terwiil omge keerd d0Ze afdeelingen minder brtJikbaar zullen blijken in ander plaatsen dan de aldaar locaal gevormde afdeelingen.. Dit is natuur lijk juist op zichzelf, maar het is geen argu ment tegen het vormen van vrijwillige land storm afdeel i n gen Het eenige goede Tesuitaat is slechts te verkrijgen door volstrekte scheiding te hand haven tusschen yriiwilügen Landstorm en burgerwacht en ieder te houdan op eigen terrein. De Lriiwiliige Landstorm verzamel® en eneadrcere de militair geschoolden uit mili tie. landweer, reservisten enz., die zich daar toe vrijwillig aanmelden, en vorm© bekoor lijke militaire afdeelingen. bereid en geschikt om overal op te treden waar 'e Lands belang dit. oischt. De Burgerwacht heeft een© minstens even belangrnke taalt in de handhaving van den normale gang van het leven, in eigen woon plaats, wanneer deze tengevolge Van rustver storingen gehe&d dreigt te worden ontwricht. «Or-t—J-WMIMMnfrgmri f «TVTSQfUt -—P.* V - TT DUITSCHLAND. .EEN DUITSOHE ER EET OM GERECHTIGHEID. De Borlijnsche correspondent van het A. H. B. publiceert een bericht van den physioloog Ilub- ner, welk bericht hii het schokkendste noemt, wat hii in'ziin bange soldaten-loopbaan gehoord heeft. Het luidt: „Achthonderd duizend men schen zijn door de blokkade tijdens den oorlog in Duitschland yan honger gestorven." Zelf voegt hii er dan het volgende aan toe: Dat is de tijding die Professor .Rubner me zooeven zond. Langzaam zijn achthonderd-dui zend menschen uitgeteerd, kn deze 800.000 ziin slechts de zichtbare, te tellen offers. Millioenen in Duitschland en Duitsch-Oostenrijk zijn vroeg oud geworden door de ontberingen. Do honger hóeft millioenen meiziekte ««slagen. Do honger heeft millioenen levensjaren- van de Duitsche volkskracht vergiet'ad. „De honger woedt in Duitschland nu nog heviger dan vroeger. Nog sterven er in Duitsch land duizenden vrouwen en kinderen en mannen den hongerdood. Van buiten komt niets meer. De Polen hebben de Straanseliuren van Ooet- Duitsohland bezet. Onze vuanden handhaven ae blokkade. „En de Duitsoh© volksziel, ontdaan door de verschrikkingen van de matste maanden, is ziek. ia een speelbal in banden van fanatieke demagogen. „Brood en vet "en grondstoffen voor de in dustrie zouden voldoende zijn om Duitschland tot een nieu w leven to yje -ken. „Ik heb, als oud soldaat, niet geleerd om genade te smeeken'. Ik vraag slechts gerechtig heid voor hot Duitsche Mij soldaten ziin ten strijde getrokken QP *^«1 Van den keizer omdat onze regecring ons zei. ilat het vader land in gevaar was. Het was niet onze taak als soldaat te onderzoeken of men ons de waarheid gezegd bad. Onze plicht was bet alleen te ge hoorzamen. Is het Duitsche volk misleid, toen men het zei. dat het door een overmacht van vijanden aangevallen werd, dan vloek over hen, die door een valsch spel a'rie kwart van de menschheid tot vijand van een groot en vrede lievend volk gemaakt hebben. Het is het recht van onze vijanden de verantwoordelijken te straffen, ina'ien er aan Duitsche zijde mannen zijn. die schuld hebben aan dezen oorlog. „Maar een, groot volk te vernietigen omdat het door enkelen misleid is. zondigt tegen den ge^st van de menscheRike gerechtigheid, tegen den vrede door gerechtigheid en den volken bond. dien president Wilson ons beloofd heeft, voor wii de wapeDs neerlegden, den volkenbond gebouwd op naastenliefde. Verklaringen van Minist.e.r Buys de Beerenbrouck. Men meldt ons: De „Excelsior" heeft een interview ge- had mot den Nederlandschen minister-pre sident Ruys de Beerenbrouck over de po sitie van Holland voor den vrede. De Pre mier verklaarde, dat de aankomst van den Keizer een onaangename verrassing had ver oorzaakt en hij voegde er aan toe dat, wan neer er voorafgaande onderhandelingen wa ren gevoerd de Keizer zich thans niet in Holland zou. bevinden en geen bron van moeilijkheden zou zijn. Minister Ruys ver klaarde dat het onmogelijk was den Keizer naar ürk over te brengen- daar op het ei land typhus heerschte. Hij zette uiteen dat het bericht van 's Keizers aankomst den Minister van Buitenlandsche Zaken op 10 November werd gemeld. De Keizer had toen per auto bij Eisden de grens overschreden en wij werden voor een fait accompli ge plaatst. Als eenig geschikt verblijf werd toen het kasteel Amerongen beschouwd. De secretaris-generaal Mr. Kan ging vergezeld van Mr. Doude van Troostwijk naar Eisden, waar zij te middernacht door den Keizer werden ontvangen. Zij deelden Keizer de schikkingen der Regeering mede. De Keizer aanvaardde ze zonder eenige tegenwerking en zeide: „Ik ben een eenvoudig uitgewe kene, die bereid is uwe beslissingen te aan vaarden." Hij bracht den nacht in den trein Moor, die niet voor den volgenden morgen vertrok. Gedurende de reis nam de bevolking een zeer vijandige houding aan. Er werd geroepen: „Weg met den moordenaar," en „Dood aan den Keizer." i)e Keizer deed alsof hij niets hoorde. Ha deze mededeeiingen verv.oigde Ruys de Beerenbrouck met er op te wijzen dat de huidige toestand van den Keizer een voorloopige is. Geen enkele vreemde reg-ee- ring heeft nog tegen Wlibelms verblijf in Nederland geprotesteerd. Het is mogelijk, zeide de Premier dat de regeeiringen ter zijner tijd den wensch te kennen zullen geven zich met ons over de definitieve verblijfplaats van den Keizer te verstaan. Men zal ons bereid vinden allé schikkingen te onderzoeken, die vereenigbaar zijn met Hollands eer en waardigheid." Gevraagd naar een eventueele wijziging van het verdrag van» 1839, antwoordde de minister dat territoriale eischen niet door de regeering zouden worden aanvaard, wat de geheele bevolking zou goedkeuren. In zake de Scheldekwcstie refereerde de Minis ter zich aan de verklaringen van de® Mi nister van Buitenlandsche Zaken Jkr. Mr. Dr. van Karnebeek in de Kamer afgelegd. VRAGEN VAN KAMERLEDEN. Ontslag crisispersoneel. Het Ka merlid De Zeeuw heeft den Minister van Land bouw gevraagd, of aan het personeel van dc crisis- en distributiebureaux. dat aanaegainr tot ontslag heeft gekregen, bii werkloosheid twee maanden salaris uitgekeerd wórdt indi zij per maand ziin aangesteld, torwiil Let bu reaupersoneel. dat per week is aangesteld, slechts een uitkeering krijgt ten hoogste gelijk aan zeven weken loon. De Griffier a benoeming in Gelderland. Naar wii vernemen ia de mo tie van de R.-K. Statenolub in Gelderland, waarvan we dezer dagen melding maakten, een gevolg hiervan, dat ihr. P. van Nispen erkend het>ft. er geheel te goeder trouw-Je rijn inge- loopen. Er echiirat bii de grif f iarsben ocmin.g ge knoeid te ziin. togen den katholieken oandi- daat, "met anonieme brieven, waarbii een zeer hooee persoonlijkheid in den lande betrokken moet zjjn. Dó heer v. Nispen is te goedgoloovig ge weest en de Statenolub was van oordeel, dat hii reeds genoeg nadeel daarvan ondervonden heeft. (Rsb.) De burgerwacht tis Zaandam. Naar aanleiding van het bericht als zou zich tc Zaandam op uitnoodiging van burgemeester Ter Laan een commissie hebben gevormd tot oprichting van een burgerwacht, meldt het „Volk." dat van een uitnoodiging tot oprich ting van een~biireerwacht geen woord waar Een burgerwacht bestaat réeds sinds November in Zaandam, opgericht door eeniao burgerlijke hoeren. Alle burgemeesters hebben echter aau- söhriiviug gekregen van den minister van Bin- nenlandsche Zaken om de burgerwacb ien on be paalde wijze te bevorderen. Naar aanleiding nu van dit schrijven heeft burgemeester Ter Laan het bestuur van de Zaandanischo burger wacht bii zich genoodigd en het met den inhoud te maken wilde hebben en de med.-dec Uii- 'n Uitdrukkelijk gaf de heer ter Laan daarbij te kennep. dat bij persoonlijk niets met de zaak schapper van de regeering wettelijk verplicht, slechts verstrekte omdat hii daartoe als bood schap per van de regeering wettelijk verpicht was. CRISISAANGELEGENHEDEN. Het agreement. De Minister van Fi nanciën heeft aan de Tweede Kamér o.rn. ter vertrouwelijke kennisneming uitsluitend van jdo leden ter griffie van de Kamer neergelegd een afschrift van de Rist' van rantsoenen, behooren- de bii het General Agreement gesloten tusschen Nederland en de Geassocieerde Regeeringen, zooals deze na wijziging ingaande 20 Januari zal luiden. Visscherii op de Engolsche kust. Vier stoomtrawlers van de Visscherii Maatschappij Zaanstroom te IJmuiden rijn gis teren van daar naar Fleetwood vertrokken om deel te nemen aan de yisscherii aan de Brii- sche westkust. Daar rij van voldoende kolen ziin voorzien zullen ze reohtstreeks naar Engelend oversteken. Meel uit Amerika. Hét s.s. „Wester- dijk" is gistermorgen van Baltimore te Rotter dam binnengekomen met een lading meel voor de Nederlandsche Regiering. Uitvoer van Zeevisch. De exuori van zeevisch vangt vandaag 1 Febr. aan. zoowel naar de Centrale riiken als naar de Geallieerde landen. Voor de laatste zullen de exr ortpriizen gelden, die voor de Centrale rijken ziin overeen gekomen. De handel met de geallieerde landen-. België Engeland en Frankrijk, zal vrii zijn met inacht neming van de exportprijzen, terwijl de verzen ding naar de Centrale rijken geachiedt onder waarborg van de Algimes door tusschenko' ;l van de Vereenigde Vischexporteurs te IJniui- den. De overeenkomst geldt gedurende een maand, terwiil in uitricht is gesteld, dat d? export naar Duitschland nog gedurende die maand za] verhoogd worden van 200 tot 300 ton Tel. Export van Zeevisch. Olie en riist. Het stoomschip Noordain, van de HoJlanc'-Amorika-Hin hooft van Bs te Rotterdam aangevoerd 5000 ton cócosolio, 700 ton grondnotenolie en 500 ton riist. Z u i d-A merikaansch vee. Naar het „Vad." verneemt, heeft de Bond van Vee handelaren aan den Minister van Landbouw verzocht vee als deklast uit Zuid-Amerika te betrekken. De prijzen van dit vee zullen aanmerkelijk lager zijn dan die van be vroren vleesch, omdat het invriezen zelf en ook het vervoer van bevroren vleesch aan zienlijke kosten met zich brengt. N o._ 14.. 31 JA NU AR I. LEDENVERGADERING. Het Hoofdbestuur is zoo overladen met werk, cat in Februari geen Ledenvergadering kan gehouden worden. Het stelt rich echter voor d« vergadering van Maart tot iets buitengewoons te maken en bot eerste nummer van „DeDamiaatjes." als aüart verschonend weekblad, de benutten als convoca- tis voor deze vergadering, DE REVOLUTIE. Uit allerlei maatregelen bliikt. dat onze Re- geering op alles is voorbereid, om zoo een of andere groep revolutionnairen mocht proboa- ren met geweld het Reeeeringsk asteel te ver overen. deze poging direct te doen mislukken. Laten alle Roomache werklieden overal waar mogelijk, de 'Regeering steunen bii haar pogen. AGENDA SOCIËTEIT „ST. BAVO." MAANDAG 8 FEBK.; Cursus Middenstand, 8 uur Ondersteuningsfonds. 8K uur Esperanto. 8 uur Sigarenmakers. 8 uur kleermakers. 8 uuir Vrouwenbond. 8 uur Gecomb. Besturen Schilders. DINSDAG 4 FEBR.Crisis Middenstand. 8V2 uur Jonge Volksbond (Leden boven 10 8 uur' Loden GiheniLgrafen. 8 uur. WOENSDAG 6 FEBR.: Maria Vereen iging 8 uur 1-eden Chemci afen. 8 uur, DONDERDAG 6 FEBR.: Leden Transport. 8 uur Vrouwenbond. 8 uur -Ambtenaren bond. 8 uur Tuinbouwcuirsus. fVt uur. VRIJDAG 7 FEBR.: Rederijkers Gecomb. Vakziekenfonde. 8 uur. ZATERDAG 8 FEBR.: Gewone zittingen. 30 KOM AN UIT HET FOOLSCH. -oboof tegenover die van Luckts Verus ordijn Wui>'.afe witte haad het purperen .'■aai ZWurt®> 'a. de opening flikkerden ei waren. &ogen« die op Servius g^- en kracht wa^ 0f blikken zulk vervius zag naar iifjvzij voelbaar waren, ■et voorhang weder doch dadelijk viel Nu bemerkte Servi^f- ardi,gen glimlach op het°ad rieih èen eigen- landers. Hij heg-reep vain de om- ^gstelling verwekte, maar jriR'rom hij be- öfluister, "hetwelk nu on4l0-adV7ï8t Ala gij wilt, zeide Publiun]" ].Vorn gold. 9 Rome goed vermaken. Faustina1'?' u °rien cn behagen in u. gevonden. u - Wie? vroeg de Germaan. r~~ Faustina, de gemalin van den godddiiu larens Aurelius. p Fj wat zou dat? - i&eV kon antwoorden, daar eenige SS r>renjaaderden, Zij begroetten, hem har telijk en daarna verzochten zij aan Servius te worden voorgesteld. De Germaansohe prefect zag zich plotseling omgeven door de hoogste waardilgliekMia- kleeders yan Rome. Raadslieden van de Cae- ears, prelecten- en praetor® overlaadden hem met vriendelijke woorden, blijkbaar om zijn girnst dingend. Zij boden hem hunne dien sten aan, en toen zij vernamen, welk onrecht hem geschied was beloofden zij hem hulp en een gerechte straf voor den roekeloozen mis- dadiger. Twee mannen zagen met groote oplettend heid naar dit tooneeL De belastingpachter Fabius fronste hef voorhoofd en plukte bevend aan zijn baard. Plotseling stood hij op en verliet rijm zetel, na eerst ©en veelbeteekenenden blik aan Marcus die onder de senatoren zat, te hebben toege zonden. Spoedig daarop verliet ook „de vroolijke praetor'' het theater en begaf ziek naar den1 porticos, waar hij zijn toekemstigen schoon vader onrustig heen en weer zag loopen. Hebt gij het warm, vroeg Marcus met spottenden laSh. Wilt ge hier een weinig koel te zoeken? t Vergeet niet, antwoordde Fabius toornig, dat mij vermogen spoedig bet uwo worden zal. Nu ja en juist daarom zoudt ci.i verstan- ffgyhandeleni als gij raij den bruidsschat da delijk ter hand steblsF asm mijn handen zal niemand hem ontrukken. Behalve gij zelf. Gij begint geestig te worden en wel op zeer ongeleRen tijd. Fv geegtljrlieid lijkt op galgenhumor, sprak Marcus Kunt gij mij een oogenblik ci-nsMg ann- booren? Nu, ernstig gesproken, wij hebben elkan dep- niets meer te verte'jen. Hier moet gehan deld worden en wel zoM,ticr uitstel. Want, zoc- als ik merk, zon het be®1 kunnen gebeuren, dat deze Gcirmaansche houwdegen zelfs tot den Imperator weet door te (ringen. Marcua keek om 'ac. eon en toen hij ze ker was, dat zij door niemand beluisterd wer den, voegde hü fluisterend de vraag aan toe: „En het Germaansohe peisje?" Het is reeds goed borgen. Zijt gij daar zeker van? Heel zeker. Het beste wat JïU »n doen kunt, Is bij hot dobbelspel uw Mnrrinischo vaas aan dtsn stadsprefect te verspelen. Ik weet; dat hij deze zeer schoon vond, Fabius zette een scheef gezicht. Julst die vaas.... Zij vertegenwoordigt een vermogenl Is uw huid u niet meer waard?;... Bin nen conijge dagen geef ik een gastmaal, waar aan «ok Livia 1) deelnemen zal, met wiie gij gaarne kennis zoudt maken. Dat is de eenigef gelegenheid die gij hebt den stadsprefect gun stig voor u te stemmen. Gij zendt voorts tot de staksbewakers en de geheime speurders een sluwen slaaf en moet een geld spareu. Fabius trad dicht aan de zijde van Marcus en i'luisterd, met de oogen knippend: Was en fluisterde, mot de oogen-knippende: Waj' digde den zin met een gebaar, dat op een mes steek geleek. Marcus ging éen schrede terug. Weder werd, in hom de afschuw wakker tegen dezen ge- wetenloozeu handelaar met zijn wolfstanden en kattenoogen. Daarover kunt gij een Grieksohen slaaf om raad vragen, antwoordde Marcus koel. Die kunnen alles, ook met- dolken omgaan.., Vaarwel, ik keer in'bet theater terug. Dwaas, mompelde Fabius. Op het toomoel waa in tusschen de strijd der rlrie godinnen Minerva, Juno en Venus om' den gouden appel, den prijs der Bohocnheid, afgespeeld en wel op een wijze die een razen de storm van bijval oogstte. De klasse der feelap te toga's brulde van vergenoegen; die van de in het purper gekleeden, welke de laagste zitplaatsen, innamen, grinnikte vaal zingenot. Publius en Servius stondentegelijk op. Zullen wij gaad, vroeg de tribuun. Ik heb feeen verlangen nog meer te lioo^ ren, antwoordde de prefect. Nadat zij iet theater verlaten hadden, gan gen zij te voet over bet thans verlaten M :\s- veld. Publius nam het eerst liet woord. Gij schijnt niet verrukt te zijn over on>e vermaken. Thans eerst begrijp ik hoe het komt, dat Rome ons zulke pronkers, zulke naar zalfjes ruikende tribunen en in den bloei der jaren uitgemergelde legaten schenkt, gaf Servius ten antwoord. Ook buerijp ik, waarom Aviditis Gassius in den laakten corlcff door mi tide! van zwaard en kruis de krijgstucht herstellen meest. Ik zou niet graag een leger ten oorlog voeren, dat alleen uit zonen van Rome bestond En toch hebben die Jegens de macht von het Oosten gebroken, sprak Pubkius, die in zich den trots van den Romein voelde op- wollen. Servius maakte een handbeweging, die ver achting te kennen gaf. O, het Oosten! In het Morgenland gaan de mannen in Vrouwcnkleederen. Overigens zijn drie vierden der legioensoldaten geen na zaten van de oude Romeinen. Publius weersprak hem niet. Hij wist dat de Germaan de militaire toestanden evengoed kende als hü zelve. Toch deed het feit, dat oen barbaar zulk een juiste kennis van zaken had, hem leed. 1) Een beroemde tooneelspeelster. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 9