NIEUWE II1IL CtlUiT
binnenland
Brieven uit Borneo
WAT« DE PERS ZEGT
Da Ondergang van een
Wereldmacht.
VROOLIJK ALLERLEI
toaandag 17 Feoruari - Tweede Blad
GODSDIENST DER DOESOENS EN
HUNNE CEREMON1EN.
iodsdienst is den mensch ingeboreii. Een volk
zonaer goosnegnp woid niet gevonuen. Vtinalen
van Luooock en anderen, dat er vown «aren,
üie geen begrip van „God" handen, ais Austra
liërs, n paar Bamustainmen in Afrika, en een
siam ergens m Zuid-Amerika (sic!) werden oijna
oogenóiiKkeiijk tegengesproken en weeilegd- Zoo
Ook nier in uoimer Borneo met zijn tientallen
veistuillenue stammen, -die allen zonder twijiel
tot net Maleische ras behooren, heeft ieder volk
zijn godsdienst.
De Doesoens zijn geen uitzondering Zij ook
hebseu in uudsbegr.p "t is n verkeerd idee
tin getsien, nuu leven na oen aood; hun
d .totedigiüg: 't voornaamste *met cere-
ni-i en en gebruiken. Anallabeten zonder
s oi scluijitoesei, is hei natuurlijk dat die
b allien en zeden veel versdiillen met plaat-
iv ijke oinsiandigiieden. Doch de idee inge-
t ien bunen twijiei blijlt. J
ik zal hier niet ingaan op de vragen of voor-
aderen-vereertng 01 uatuuiverschijnselen 1 1
btgin" waren van gocbdienst, 01 oegiaienis-
detutigheden het begin waien van godsdienstige
ianaelmgen. Laten de ongeloovige wijsgeeren(
speuten zooveel zij willen; want dat alles komt
toch weer voort uit ae behoer: die het nien-
schelijk hart gevoelt aan „God". Da; bliksem en
donder, oveistroomingen en epidemieën be-
scuouwd weiden gooi- pnm...eve volken, als tee-
keiicu van God, dat Hij kwaad was op hen,
toont toch dat zij gevoelden dat zij verantwoor
ding van hun daden aan Hem verschuldigd
waien. Het menschelijk hart vindt geen rust dan
in God.
De Doesoens met hun godsdienstbegrippen
staan op hoogen sport. Natuur-vereering kennen
zij niet; zij hebben hun God, Die alles schiep;
zij hebben bun Zoon van God, Dit van Hem
aistamt. Hij kan geen zoon voortbrengen
volgens 's menschen ondervinding zonder
vrouw, dus hem ook 'n vrc v toebedeeld. Zij
hebben er niet aan gedacht om hem zooiets als
Zeus te laten praesteeren, die Pallas Athene uit
zijn hoofd te voorschijn toQverde.
Zij-noemen hun god: „Kinohoyngan". Dat is
'n lang woord. In hun taal beteekent „Mohoymg
■ouder; Minohoying (bijvoeging van in vooraan)
'n vroegere Ier; 'n ouder die veel voortge
bracht heett, dus ouder van velen. Om van dit
Woord nu 'n abstract zelfstandig naamwoord
dat 'n stand of staat, gesteldheid, uitdrukt te
vormen, wordt als in Maleisch „an" achter
bijgevoegd en de beginletter wordt veranderd,
gewoonlijk in K. Dus krijgen we: Kinohoyingan
saamgetrokken Kinobóyugan: het - ooroucHrdom,
vrij vertaald: „Vader an alle ouders"..Vanwaar
kwam hij? Als menschen konden zij hein niet
indenken als zonder begin, van eeuwigheid, dus
hij moest iets hebben vanwaar hij kwam. Een
vader of moeder was buitengesloten, dus daarom
gelooven zij dat hij geboren werd uit een groo-
ten steen!
,Er is nog een andere Sinumundu, voorge
steld als eene vrouw. Wat beteekent die naam?
Ondu or undu is vrouw. Met dezelfde derivatie
als van Kinohoyrigan krijgen we een vrouw van
her: veel vroeger, dus heel oude .vrouw dus
„vrouw der vrouwen'.
Misschien een andere beteekenis, Sumundu is
groeien; de groei-zelf. Dan met in ,4e ou"e
groei" „oorzaak van het groeien" en zoo wel
licht ook 'n idee van vruchtbaarheid. Waarschijn
lijk is zij er als vrouw bijgeplakt, omdat de derde
Jlinomodun" voortkwam van kinohoyngan.
Deze Hinomodun staat geheel op den achter
grond: is sle ts figurant op het Doesoensclre
godentooneel. K. en S. zijn de hoofdpersonen,
van ivie de eerste viool-speelt. Zij wordt voor
ges Lid ais 'tl vrouw met sterk, gezond lichaam;
Kinohoyngan als 'n oude man; 'n hoofdman en
Hinomodun als een flinke, gezonde opgeschoten
jongen. Zij drieën zijn de goede goden. (Een
vrouw van H. bestaat niet, wat wel vreemd is
voor OosterschenZij doen geen kwaad, dus
waarom denkt 'n Doesoen ons veel om hen
bekommeren? Juist even aanroepen,reventjes noe
men, dat is alles. Offers worden hen nooit ge-
Kinolioyngan had de macht en de kracht om
-■te scheppen, hij schiep de aarde, het land der
Doesoens. De vrouw voelde dat zij groote dingen
ion doen. Hij had haa~ al zijn plannen verteld,
zoodat zij iets had om op te bouwen. Zij schiep
de zon en het hemelgewelf, boornen" en Plaa-^n
op aarde; vrachtboomen en struiken, de sierlijke
palmen en de slanke rijststengelden reusact-
%en Durion en het kleine grassprietje. Beesten
«n dieren op het land en in het water, van den
grooten olifant tot de kleine mier; den krokodil
en het stekelbaarsje. Zij maakte ~?lfs menschen
van klei, wit-gele klei, en zij. was daarmede
bezig, toen Kinohoyngan aankwam. Hij tierde en
raasde, hij nam die kleipoppetjes en slingerde je
Vèr weg. Zij vlogen aan s ken door het geweld
en kwamen met kracht tegen het hemelgewelf.
Waar zif tegen vastkleefden. Dat zijn de sterren.
Sinumundu wordt gedacht alles nu in stand te
houden Zii maakt vruchtbaar'.
II Er zijn ook kwade geesten en a's h™
hoofd speelt Jogon een grooten rol in net uoe-
soen-ievensdrama (of blijspel?). Hij fs de hoofd
persoon, die niet van het tooneel èfkomt. Wie is
Jogon? 't Is niet genoeg met te antwoorden:
„de duivel". Wat denken ze van hem; waar
komt hij vandaan? Wat het woord Jogon (Lo
gon, Togon) beteekent, is me niet bekend, en zal
wel onbekend blijven, daar de Doesoens-zelf het
niet kunnen ophelderen. Sommigen denken dat
Jogon gemaakt werd door Sinumundu, dat zij
hein juist het leven inblies, toen K. aankwam en
zij hem van den steen op aarde stortte. (K
S. H, bleven wonen op dien steen buiten de
aarde!) Hij werd gevloekt door K., dubbel en
dwars, daarover is hij nu nóg kwaad, en zit ze
zooveel mogelijk in het vaarwater. Volgens an
deren is Jogon een zoon van K. S. Toen hij
opgroeide, kreeg hij veel ruzie met Hinomodun,
hij wilde niet gehoorzamen, werd verbomen en
landde op aarde, zwierf er rond alleen. Natuur
lijk dacht ie toen, dat alles wat hij zag, het zijne
was. Dieren en beesten onderwierpen zich aan
hem.
Hij wordt bijgestaan vd°or 601 Rger van
andg^e booze geesten (zieièn van boosdoeners en
'n paar gemaakt door Sinumundu), die onder
leiding van Jc on ook kwaad berokkenen. Van
eenige" van die „geesten" wordt 'n beschrijving
gegeven.
Als ge hen vraagt: „Kan je 'n geest zien?"
kijken zij u aan en antwoorden heel wijsgeer-
lijk; „Wie kan 'n geest zien?" „Hoe weet je
dan dat ie er zoo uitziet?" volgt natuurlijk; en
dan koini het Doesoensch antwoord heel serieus:
„Omdat anderen hem gezien hebben
Jogon dus kan hen kwaad doen, daarom moet
hij tot vriend gehouden worden. Zij doen zich
voor als gelooven zij dat alles wat zij gebruiken
in bruikleen is van hem. Daarom Wordt hem wat
geofferd van vruchten en dieren en oogst. Zoo
zoenoffers; ook wordt hem geofferd dat hij geen
kwaad doe! Smeekoffers. (Dankoffers bestaan
niet.) Hij wordt bezongen in gezangen en ge
prezen eh gevleid. Zij houden den generaal tot
vriend, dan kunnen zijn soldaten hen ook niets
doen!
III. Zielen en 'n ander leven. Een Doesoen
sterft: „de ziel vertrekt". De ziel maakt den
menschniet den uitwendigen, doch den inborst.
Een kalme man heeft 'n kalme ziel en die ziel
blijft kalm in het andere leven! De ziel van een
opvlieger is gauw aangebrand, 't Is de. ziel die
in het lichaam „werkt". De ziel verlaat het
lichaam met den dood. Zij vertrekt naar den
berg Nabahu. (Kinabalu op kaarten. 4500 meter
hoog!), waar zij verblijven zal in zalig niets
doen. Dan zijn ze in „Pongohuvan" de plaats
wa'ar aïle zielen heengaan. De ziel der goeden
die daar aankomt, moet voor zeven jaar (zeven
oogsten) knecht spelen. Zij maken de velden,
pl .en en oogsten, verzamelen vruchten,
gieuen, drogen en bereiden tabak,"splijten de
nipa-bladstengel voor sigaardek, maar toch heb
ben die zielen gemakkelijk werk; zij slaven niet
zoo hard als wij hier op aarde- Daar hebben
zij niet te weinig, ook niet te veel regen; juist
genoeg warmte; geen wilde varkens enz., die
hun plantingen verwoesten geen rijstvogels, die
bij duizenden in het veld neerstrijken en de rijpe
graankorrels opslokken. Juist zeven jaar werken
als spelen, de overgang van het harde slaven
naar de gelukkige staat van niets-doen. Zijn de
zeven jaar otó, dan wordt de ziel opgenomen in
den gelukstaat en wordt nu op haar beurt be
diend.
Zielen van boosdoeners kunnen in het leger
van Jogon opgenomen worden. Zij zijn hun leven
lang slecht geweest, dus zou hen 'n goed leven
niet erg bevallenZij dié hier (op den herg)
komen, worden goed getracteerd. Een groote
ijzeren pot is in den berg ('n oude vuurspuwer?)
en daarin worden zij gekookt! Andere kwaden
aar gelang van hun boosheid, moeten het vuur
aanhouden, water halen en zorgen dat de. groote
boosdoeners, die rondzwemmen in den pof,
„kopje-onder" blijven. Zoo gauw er een met zijn
kop boven komt, krijgt ie 'n knuppelslagDie
niet „erg goed" geweest zijn, mogen niet roo-
ken of baden of pruiflien. De zielen sterven nier.
De goeden zijn vrij en gaan dikwijle een kijkje
nemen in hun eigen land; de slechteren echter
mogen niet vrij uitgaan!
Omdat de ziel dus wel eens dichtbij zijn kan,
hebben zij eerbied voor de dooden. Zij zullen
nooit 'n doode lasteren of "kwaadspreken van
hem! Alledaagsche dingetjes worden met het
lijk begraventondeldoos, kop, schotel, mes, enz.
Vroeger werden met de rijken ook een of twee
slaven levend begraven, die dan speciaal nog
voor hun meester moesten zorgen.
Vroeger jaren stuurden "de Etoesoens ook wel
eens 'i\ gezant naar dien berg Nabahu, om aan
zielen daar nieuws van de menschen-op-aarde
te brengen. Hoe? Op wreede manier. Een dorp
of lang huis kocht 'n slaaf gewoonlijk jonge
vrouw of jonge man die de verschillende
boodschappen goed zouden onthouden. De slaaf
werd aan de handen opgehangen aan .een balk,
de voeten eventjes van den vloer, de bee'nen vast
gebonden aan den vloer. Na bidden en zingen
en gongea en drinken werd er rond den slaaf
gedanst, leder had een speer en ieder stak" den
speerpunt juist even in het lichaam, terwijl hij
een boodschap gaf voor zijn afgestorven bloed
verwant of vriend. Zoo ging het totdat de glaaï
met geheel gewond lichaam af was, zoodat hij
met de nieuwtjes versch in het geheugen in het
doodenrijk aankwam. Zijn lichaam werd in de
rivier geworpen,
NEDERLAND EN BEtGIë.
De „NIEUWE CRT." schrijft:
„België blijkt riet meer eerbied voor
de rechten van Nederland te hebben dan
Duitschland in 1914 voor die van. België.
Zooals <le Duitsehe regenring meende
over de mogelijkheid van een doortoccht
te klunen onderhand eleq, zoo meent,
naar het schijnt, minister Hymans „op
vriendschappelijke wijze" besprekingen te
kunnen voeren over den afstand van ge
bied, gewoond door een bevolking, die,
in hart en nieren Nederlandsch, niats
anders wenscibt dan Nederlandseh
blijven.
Argumenten daarvoor heeft men geen
andere dan eigen machtsbegeerte, al
poogt men die te maskeer en. Het masker
is zoo doorzichtig, dat wij niet kunnen
aannemen, dat de Belgische donatie
"voor dezen aanslag op vreemd gebied ter
conferentie steun zal vinden, indien al-
thans en m dat opzicht zijn wij, on
danks jhr. Loudon's aanwezigheid in Pa
rijs met ten volle gerust de vertegen
woordigers der andere geassocieerden op
de hoogte zijn gebracht van den feite-
lijken staat van zaken.
Maar zelfs dan dient elite poging te
worden verijdeld, die waarschijnlijk van
Belgische zyd-e zal worden aangewend,
om de kalmte, waarmee óns volk deze
dingen aanschouwde, omdat het een dei-
gelijken aanslag voor te monsterachtig
hield om waarschijnlijk te zijn, voor te
stellen als onverschilljkjheid van onze
zijde.
Het protest van. Nederland tegen den
beraamden, aanslag dient zoo luid te zijn,
dat de vergaderden te Parijs daarvoor
niet doof kunnen blijven; wij motgen daar
bij niet .alleen maai- speculeeren op een
conflict van belanden in de Entente.- Wij
behooren zelf ons ie doen gelden.
\an vriendschappelijke onderband el in
gen over een dergelijken e-isch kan na
tuurlijk geen sprake zijn. Worden wij
berooid van Zeeuwsch-Vlaanderen en een
deel van Limburg, (Jan zal dat alleen,
kunnen geschieden door geweld, door een
geweld, dat, om het woord van den
Australisehen tijdeüjken premier te be
zigen geslachten laag de Nederlandsöhe
bevolking zou verbitteren tegen haar zui*
del.ijike buren, ulo aldus aan eigen begin
selen een slag m het aangezicht gaven."
(Wordt Vervolgd.)
FEUILLETON
Het B o 1 s j e r i s t i q ijj gevaar.
Do territoriale bevelhebber van Overjjsel
'heelt met ingang- van 20 Februari in de be
palingen betreffende het grensverkeer ver
anderingen aangebracht. -
Volgens de bestaande regeling worden de
deserteurs van alle vreemde legers, indien zij
ons land -wii.en binnenkomen, hier toegela
ten. Do nieuwe verordening bepaalt, dat
voortaan Duitsche deserteurs niet meer wor
den toegelaten, terwijl §,an vreemde deser
teur-s van andere landaard, de keus wordt ge
laten tussclien .terulrkeea- oo«x JJuiLsciilajid,
dan wel opzending naar bet depot te Bergen,
na eerst te zijn opgenomen in- 'n quarantaine-
kamp.
Do uitvoeringsbepalingen zijn uitgebreid
met voorschriften betreffende het weren van
bolsjewistische elementen alsmede het tegen
gaan van den invoer van revolutionnaire
propagandamiddelen, van wapenen,, enz., en
verder met bepalingen betreffende* het aan
houden van auto's en motorrijtuigen aaa j.e
grenzen.
D e g r i f f i e r s b e s o e m i n g- i n G e 1-
d e r 1 a n d. Wij laten hieronder de uit
spraak volgen van de commissie A ail 0:Kjcr.
zeek in bovengenoemde a an frelegemhjei d
De commissie- van onderzoek inzake de
houding' van jhr. nn\ P- Vfln Nispen tot'Se-
venaer bij de jongste benoeming- van een
.griffier der Staten van Weioerland.
gezien de overgelegde bneven_en beschei
den;
gehoord jhr. mr. P. van Aispen tot Seve-
iia-er in zijne mondeln'?© en schriftelijke
uiteenzettingen';
overwegende:
dat jhr. mr. van Nispen tot levenaer, na
dat door Gedeputeerde Sri«?n ,vau Gelderland
overeenkomstig artikel eo tiier Provinciale
Wet eene voordracht was "opgemaakt voor de
benoeming- van een griiPer c;er Staten, ge
meend niet- langer te mcfe'.eu medewerken, aan
'de benoeming van den m ue tweede plaats
voorgedragene, niettegensm an de haj volgens
zijn medédeeling, diens eaiuluiatuur aanvan
kelijk naar vermogen «eMeuad had; v
dat hij zicih tot dezo vet.ui derde houding
verplicht meende, omth'i eai verschil
lende brieven en mondelinge mededeelingon
omstandigheden waron ©kend geworden,
wc. ten nadeelo van den m de tweede plaats
voorgedrag-ene bepleitten;
dat de door den faeer^a:ui Aispeu toj. ge.
venaer aan dezo eominjSS|e VL>1-* inzalao gege
ven brieven, beschuldigingen en mededeelin-
gen inhouden, die, waren zij bewezen, hem
inderdaad niet andere hadden mogen doen
handelen dan hij gedaan hoeft;
dat het op den weg van den heer Van Nie
pen tot Sevenaer-had gelegen, om zijnerzijds
een onderzoek in te stellen naar de waarheid
dier beschuldigingen;
dat de heer Van Nispen tot Sevenaer zulks
ecititer heeft nagelaten, omdat hij meende,
dat de beschuldigingen *en mcdedeelingen in
brieven van vijf verschillende personen, in
haar onderling verband en samenhang be
schouwd, bewezen waren;
spreekt als haar oordeel uit, dat jhr. mr.
P. van Nispen tot Sevenaer toen höj meende
do candidatuur van den in de tweede plaata
voorgedragene niet langer te mogen bevor
deren, gehandeld heeft naar zijn eerlijke en
naar hij meende wèl gevestigde over
tuiging;
dat hij echter bij het bepalen zijner houding
te kort is geschoten in de voorzichtigheid,
door zonder nader onderzoek zijnerzij dl-, als
waar aan te nemen de heahuldigingen, in
verschillende brieven, tegen den in de tweede'
plaats voorgedragene ingebracht.
's-Gravenhage, den 12en Februari 1919. De
commissie voornoemd, (w.g.) A. van Voorst
tot Voorst; D. A. P. N. Kooien; Tnp.
Vragen van- Kamerleden. Het
Kamerlid Weitkamp heeft de volgende vraag
tot den Minister van Landbouw gericht:
Kan de Minister ook zeggen, met- het oog
op de a.s. melkperiode in April, hoe groet
kwantum van de ons toegezegde 750.000 ton
veevoeder reeds verladen is?
P r e mi evi-ij Ami Hema a y s p e n-
s i o e n. Naar verluidt, heeft aldus „Het
Volk" do Staatscommissie voor de pen
sioenwetgeving besloten, de re'geering te ad-
viseeren, niet langer premies te heffen van
de pensioenen der ambtenaren en hunne we
duwen en weezen.
Verzoekscliriftenaanh'etDep
van Financiën. Bij het Departe
ment van Financiën komen herhaaldelijk
verzoekschriften in; waarvan de behandeling
niet behoort tot den werkkring van dat De
partement. Voornamelijk heeft dit plaats
ten aanzien van verzoeken, betreffende uit
betaling van duurtebdj&laig aan onderwijzers,
welke' bij het Departement van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen behooren te wor
den ingediend.
Belanghebbenden worden in hun eigen be
lang er op. gewezen, dat zij, alvorens een
verzoekschrift in to zenden, zich behooren te
vergewissen onder welk Departement de be
handeling- van de onderwerpelijke aangele
genheid ressorteert.
De Belgische aanspraken. De
Ka nel van. Tien beeft, naar men aan de „N.
K. Crt." seint, gisteren het vervolg der Bel
gische aanspraken aangehoord. Wat de
territoriale aanspraken op Limburg, Luxem
burg en de Waalsebe provincie Malmedy
betreft, is een bijzondere commissie benoemd.
De kwestie betreffende vrije vaart op de
Schelde, zal aau de internationale commissie
\oo-r havens en waterwegen worden vooi
gelegd.
pondent van de „Tel." te Parijs melc& dat
wwanneer men zou voorstellen de kwestie
van het vraagstuk de Schelde aan de com
missie voor havens en waterwegen over te
laten, de Belgische en Fransche delegaties
zdch hiertegen zullen verzetten.
België beschouwt de kwestie der Schelde
met als een vraagstuk van inwendige or;
ganisatie, maar van territoriale souvereini-
freit.
Persstemmen uit B e Ijg.i.ë. Aan liet
Hbld.' wordt uit Antwerpen geseind,: Do
berichten omtrent de Belgische eischen ter
Vredesconferentie worden ook hier druk be
sproken. De meeningen zijn natuurlijk zeer
verdeeld.
Het Antwerpsch „Handelsblad van Ant
werpen" publiceert de volgende waarschu
wing. Met het oog op de tegenstrijdige be
richten die in omloop zijn, zouden wij het
raadzaam .vinden d,at de Belgische regeering
liet weten, wat eigenlijk minister Hymans to
Parijs gevraagd heeft.
De gebeurtenissen te Maastricht bewijzen,
üat men- onvrijwillig incidenten ziet gcoeu-
ren, die wij moeten trachten te voorkomen.
Heeft minister Hymans inlijving van grond
gebied gevraagd, dat de regeering hei dan
bekend make. Geen geheime diplomatie meer
nu al de rampen door deze uitgelokt. Wij
willen weten wat ons te doen staat, want
wij willen niet dat België, het land van
recht ,uit grootheidswaanzin ontaarde in
land van het onrecht. Wij vragen vriena-
schappelijke oplossing van het geschil met
Holland. ,Wij vragen wat ons toekomt, maar
aan een campagne om meer te willen, dan
wat de overgroote, ontzaglijke meerderheid-
van ons volk verladgt, doen we niet me'
Li.it voer .van haring. De „Visscherij
Ot." verneemt uit zeer betrouwbare bron,
dat de uitvoer van haring vanwege do JS'e-
derlandsche regeering binnen zeer korten
tijd zal worden' toegestaan.
Onze graanvoorziening. Zooa;s
te verwachten was, heeft de kolenvoorzie-
ning door Amerika belemmerend gewerkt op
den aanvoer van graan en meel. Onze graan
voorraden waren danig aan het slinken, ter
wijl zoo goed als niets werd aangebracht.
De „Msb." verneemt nu, dat de Commissie
tot voorziening van levensmiddelen aan de
Entente-troepen in bezet Duitsch gebied,
ruim 20.000 ton tarwe- en roggemeel ter be
schikking van onze Regeering heeft gesteld.
Dit meel, hier aangevoerd met Amerikaan-
sclie stoomschepen en reeds in Rijnschepen
geladen, wordt nu in de veemen te Rotter
dam opgeslagen.
Zink. De Minister van L.. N. en H., heeft
ingetrokken de verbodsbepalingen op den
verkoop, de aflevering en het vervoer van
snippers nieuw zink, oud zink en oude zin
ken artikelen.
KORTE BERICHTEN
Ook Limburg in 't fe-ed f m g. De
Paiüseh& pers verschilde van meeniiig- -over
het karakter der Belgische aanspraken.
De „New York Herald", de „Petït Journal"
en de „Matin" bevestigen, evenals „De Tele
graaf', dat de Liinburgsehe kwestie naar
voren (gebracht was. Daarentegen lontkeis-
den het de „Echo de Paris" en de „Temps".
Thans erkent de „Echo Paris" haar dwa
ling en zegt ten opzichte van de Belgische
territoriale eischen, dat zij gedwaald heeft.
België maakt aanspraken op Nederlandseh
Limburg, terwijl Nederland daarvoor zekere
compensaties zal krijgen in het Noordoosten.
Wij deeleh dit bericht uit de „Tel." onder
voorbehoud mede.
HederSand en België.
Zeen w s c h-V 1 a a n d er e.n. .Wij lez&n in
de „Zeeuwsche Koerier": Het is nog niet
precies bekend, hoe de Belgische aanspra-
pken ter Vredesconferentie luiden. Verschil
lende lezingen doen d.c ronde, terwijl eik
officieel bericht ontbreekt.
Intusschen wijzen de meeste lezingen erop
en ook tal van andere feiten zijn er om te
doen gelooven, dat België het inderdaad op
Nederlandseh gebied» o.rn. op ZeeuwtjchJ-
Vlaan-dei-. a, gemunt heeft.
Mocht België het, steunende op de macht
zijner groote vrienden, beproeven deze af
schuwelijke roofdaad to verwezenlijken, dan
zal Nederland als één man pal staan voor
het rechtj het recht, dat vroeg of 'Jaat al
tijd- .wint.
Zeeuwsch-Vlaanderen, belichaamd in de
33.500 onderteekenaren van het manifest
van gehechtheid aan Nederland.; heeft zijn
belagers slechts één antwoord te geven, bi,
de regels van het oude Wilhelmus;
„Den Vaderlandt _gbetrouwe
Blijf ick tot in den doet."
He-t Scheld-e-vraagst.u.k. Het dag
blad „riiitransigeah" zegt, naar de corres-
In verband met de talrijke inbraken oa
diefstallen, den laatstee, tijd te Enschedé ge-
pleefed, hoofdzakelijk ia. winkels, heeft de po
litie aldaar niet minder dan 18 meest jeug.
d:ge personen gearresteerd.
Wegens het spelen van kinderen met
lucifers, zijn de schuur on een berg van den
landbouwer A. van Dcelen, te VoorfJiuizen,
een prooi der vlammen, geworden.
Met moeite bleef de boerderij behouden.
De omkoopin-g van den schildwacht aan
de wapenkamer, wien 5000 zon geboden zijn,
om de aanbieders in de gelegenheid te stel
len handgranaten te stelen, is onwaar.
Nadat de militaire autoriteiten een streng
onderzoek hadden ingesteld, viel de eene
schildwacht door de mand en ook de andere
kon toen zijn bewering niet. langer volhouden.
Beide schildwachten zitten nu in de pro
voost.
Te Smeek is op dö veemarkt een valsok
bankbiljet van 100 in beslat? genomen
Tc Winsnm (Fr;) heeft het 13-jarig zoon
tje van den veehouder S. M. hij ongeluk' zijn
2-jarig broertje doodgeschoten.
PEE TELEl-'OO.V
De directeur van het -groote Warenhuis
stond voor het kleine hokje, waarin het teii~
f-oonioest-eel hing. Daarbinnen bevond zich
juffrouw Wisman, een der meisjes van het
kantoor en al wat ze zei kon de directeur vei*
staan. Ziehier wat hij hoorde:
„Met jou alleen kan ik gelukkig zijn. Ik
huil m'n oogen rood. O, ik heb je toch zoo
lief!"
Het moiö.i e helde af en kwam uit de telefoon,
cel naar buiten, waar zij zich onmiddellijk van
aangezicht tot aangezicht bevond met den
verstoorden directeur.
„Zeg eens, juffrouw Wisman;' zei hij, „de
telefoon hangt hier voor de zaak, begrijpt u,
en niet voor verliefde praatjes in de kantoor
uren. Dat had ik van u allerminst gedacht
kaf het de laatste maal geweest zijn."
Het mrisje keek hem met een ijskouden blik
aan en antwoordde:
,,Ik heb alleen maar oen paar nieuwe liede
ren -besteld voor de muziekafdoelinig.
ROMAN UIT HET POOLüCH.
„Uw nimmer verzadigde hebzucht heeft
11 in een ellendigon toestand gebracht; maar
Wrlies len moed niet, want gij weet dat
lu het Rome der Antoniörs mannen als do
kïomkcopbaro Cato van het houten tijd
perk, met dc vingers van één hand te tellen
^jn. .Wie de millioenen van een Fabius be-
zet door wat liij wil. Zend dadelijk uwe
u>ioüuen uit, opdat de prefect zijne Ger-
j^aanscko niet vóór u kan vinden. Kom mor-
8e n bij mij ter tafel en dobbel slecht. fESn
'Haat yw huis na zoneondergang niet meer
met een'sterk bewapend geleide
^ri-oorloof mij echter, dat ik mijn toga neem
L hitga. Ik wil Tullia Cornelia verzoèkea
invloed aan te wenden to uwen-gunste,
duflia Poinelia WÜde juist baar draag-;
stoel bestijgen, toen Marcus voor haar huis
verscheen.
Ik kom te ongelegener t-ïjd, zeide de
praetor, doch ik zou u zeer dankbaar zijn,
als gij mij het tiende deeL van een uur
wildet- toestaan.
Aan u, beste Marcus, schenk ik zelfs
eon kwartier, maar meer niet. Be Impera-
trice 1) Faustina heeft mij verzocht op den
Palatijn te komen.
Zij begaven zich naar dc ontvangstzaal
en namen op de'sofa's plaats.
Wat zeu de Imperatrice van u ver
langen? vroeg Ma-i»cus.
Ik weet het niet, antwoordde Tullia
schouderophalend. Maar ik vermoedj, dat zij
mij inlichtingen wil vragen over den Ge-r-
maanschen prefect, dien zij in het circus
heeft gezien.
Merkwaardig. Ook mijn schreden heeft
deze legioensoldaat hierheen geleid.
Ik kom u vragen, of gij JPublius wilt
overtiri-gen dat een verwant dep .anderen
geen schade mag aandoen.
Bk begrijp, niet, waarop, gij doelt,
Dan zult gij het dade ijk begrijpen. Ik
weet niet, of het u bekmia is, m 'i; welk
doeLdeze barbaar naar 1116 gekomen is.
De lieele stad maakt ziek vroolijk om
zijn verdriet wegens een s svui. Als gij, Ro
meinen, toch ook eens z°° '-^minnen kondt.
Niet een van u zou, °nl eeu bruid, van zijn
genoegens afstand doen.
Er is mij veel aan gelegen, dat Pu-
biiuB zich niet in 4®*® aangel.egenhei<i
mengt.
Maar Publ-ius en Serums zijn zeer met
elkaar bevriend, en publius is jn ataat, zijn
vriend en krijgsmakker hooger te schatten
dan zijn verwant.
Die vriendschap van een Romeinschen
patriciër yoor een barbaai is eenvoudig bo-
lachelijk, vooral wanneer zij een verwant
schaadi. Het heele gespuis uit de woud,en
en de bergen is alleen op de wereldi óm
o-n-s te dienen. Dat is liet, wat gij aan tien
patriciër-trots yan Publius. begrijpelijk
moet maken. Publius doet mij cr schade
mede, dat hij'- den prefect bij, alle seilaloron
aanbeveelt.
Spreek duidelijker.
Fabius heeft de hand in het spel, fluis
terde Marciri.
Zoo!... Nu wordt mij de zaak hel
der, antwoordde Tullia en begon na te deu
ken.
Na een poos stond zij op en voegde zij
er bij:
Ik begrijp alles, nlaar in dit geval kan
ik y niet vand ienst zijn; ik zou pjj zelve,
bij Publius kunnen schaden.
Juist! Ik had voor een «ogenblik ver
geren, dat gij even scherpzinnig als schoon
zijt. Daarom zullen we er niet verder over
spreken. Vertel mij liever: Hebben mijn
raadgevingen al iets uitgewerkt?
Het eerste bedrijf als matrónc van
den ouden stijl heb ik reedis gespeeld.
Ik twijfel niet, of gij hebt hem be-
tooverd.
Dat kan ik juist niet- zeggen; zijn
oogen waren veel meer op Mucia gericht.
Gij gekscheert, riep Marcus verwon
derd.,.. Dezo nauwe volwassen Vestaalsche
zou Publiés bevallen... Maar ja, het, zou
kunnen zijn- Gij moet haar yoor eenigen
tijd naar buiten zenden.'
Gij weet even goed als ik, dat djt
ónmogelijk is» Het huis van de Covnelkns
behoort haar meer toe dan mij. De pro
consul heeft zijn vermogen gelijkelijk tus-
schen ons verdeeld, en mijn deel.,..
Marcu3 blies over zijn handpalm. „Mei
den win-d verdwenen.... ik begrijp u, zeido
hij den zin voltooiend. Dat is een groot©
moeilijkheid.
Overigens is Muc»a niet zoo plooibaar,
als het tot dusver scheen. Zij lieoft mij hare
tanden getoond.
Ook dat nog? Eu toch moet zij op
een of andere wijze uit den weg geruiradj
jvorden.
Tullia zweeg mot gerimpeld vóo-rhoofd.
Bij zulke tegenspoeden zou het wreed
van mij zijn, voer de praetor voort, uwe
tusschenkomat bij Publius te verzoeken. Ik
ga hem zelf spreken, ofschoon ik wel voor
uit weet, wat i,k ten antwoord zal krijgen.
Reeds wilde hij heengaan., toen hem nog
iets -inviel.
1) Keizerin.
(Wordt vervoj&d.)
43
- Jhf QO XOO? li