HUK HUL cbimit:
bijbelcursus"
Van overal
1
Kerk en School
J
WAT DE PERS ZEGT
LEGER EN VLOOT
Handel en Nijverheid
KUNST EN KENNIS
LANDBOUWENVISSCHTür
FEUILLETON
De Ondergang van een
Wereldmacht.
i
1
KORTE BERICHTEN
Zaterdag 29 iaarfc Tu,Ml11' mafl
UIT BOEK EN BLAD
VIERDE ZONDAG IN. DE VASTEN
Evangelie vol,ven» den H. Joannes; VI,
115.
In dien tijd* «ia* deaus over de zee van Ga-
lilea, dat ia die van Tiberias en Hem volsde
•en grooie menigte omdat Hi de wonderen
zagen, die Hü aan de zieken deed. Jezus, ging
dan oi> eene berg en zat daar met Zijne leer
lingen. l'aschen nu, liet feest der Joden, was
nabij. Jezus dan. de oogen ophef fendo en zien
de, dat er een zeer «roote menigte tot Hem
kwam, zeide >ot Philippus: Vanwaar zullen
wij brood kooyen. cpdat deze eten! Doeh dit.
zeide Ho hem beproevende, want Hii wist wel.
wat Hij zoude doen. Philippus antwoordde
Hém: voor tweehonderd lienlingen aan brood
i» hun niet genoeg, opdat ieder een weinig
lcrijge. Een van ziine leerlingen, Andreas, de
broeder- van Simon Petrus, zeide tot Hem:
Hier is een jongen» die vijf gerstebrooden en
twee vischen heeft, maar wat beteekeut dit
onder zoovelenï Jezus zeide derhalve: Laat do
mensehen neder zi tten. En daar was veol gras
op de/.o plaats. Zij zetten zich nu neder ten
getale van omtrent vijf duizend mannen. Je
zus nam dan de brooden en als Hij gedankt
had, deelde Hii uit aan dia daar zaten; desge
lijks ook van do visschen zooveel zij wilden.
En toen zij verzadigd waren zeide Hii aan
ziin leerlingenverzamelt de brokken, opdat
Hi niet verloren gaan. Zij verzamelden ze dan
biieen en vulden twaalf maanden met brokken,
die van de vijf gerstebrooden overgebleven wa
ren dergenen, die gegeten hadden. Die men
sehen nu, als zij het wonder gezien hadden,
itat Jezus verricht had, zeiden: Deze is tvaat-
Hik de profeet, die in da wereld komen moet.
Als Jezus nu vernam, dat zij komen zouden om
Hem te halen en koning te maken, week Hij
weder alleen naar den berg.
il ast,oor. i L'it is liet Evangelie, dat ons
Chris.enen in deze bange tiiden een riem onder
lie. hart moei stek.-u. Vijf duizend mensehen
trokken .in de dagen van Jezus' omwandeling
op aarde de woestijn in. Hot waren do onvoor
zichtigst mensohen, waarvan ik ooit ter we
reld gehoord heb. Zij verdienden eigenlijk van
honger te sterven. Zii hadden spijzen genoeg
kunnen medenemen om ziek te voeden totdat
zij terugkwamen. Maar zü namen niets mede.
Een jongske, dat alleen meer overleg bezat dan
zü met hun allen, vroeg dien morgen
aan ziin moeder om wat broodjes en een paar
visobjes. Zii werden in ziin knapzak geborgen.
En zoo ging hii er mee de woestijn in.- Van
dien teerkost werden er vijfduizend! gespijzigd
en hoe meer zij aten, des te groo-ter werden de
brooden, totdat de voorraad, dien do kleine ia
6cn zak had medegebracht, zoodanig was ver
menigvuldigd, dat hii de overgeschoten brok-
Kelingen in geen zes zakken naar huis had
kunnen dragen.
O ja, zegt ge. maar we leven nu in een
anderen tijd en de dagen der wonderen liggen
reeds Jana achter den ru,g.
He antwoord, dat hetgeen God door een
winder deed, Hij datzelfde nu op een andere
kiZü volgens andere» wetten, en Inngs
natuurlijken weg.
Ik ben jong geweest, zegt David, en ik ben
oud geworden, maar ik heb den rechtvaardigs
nooit verlaten gezien, hoek zijn kroost zoeken
de brood.
liet is boog tijd, dat allen, die over aard^ohe
omstandigheden zitten te kniezen» vree-zénd
nog eens r.ek te moeten lijden, gaan begrij
pen, dat da eed van den Eeuwigen God! vervat
is in het feit. dat- gij voor bet minst genoog
zult hebben om te eten en u te Ideeden.
Jansen: Het grootste wonder vfin dit won
derverhaal lijkt me liet feit, dat daar op een
maal die menschenmasea, talrijk als een kleine
volksverhuizing, in de wo©3tiin te land kwam.
l'astoorHet was de tijd van het jaar, waar
op de karavanen naar Jerusalem trokken om
'het Paachféescht te vieren. Een groole menig
te Kad ditmaal den weg langs Gapkarnaum
genomen in de hoop van er Jezus te vinden,
waarschijnlijk aangetrokken door den roep van
mirakelen, die Hij bii Heken en verminkten
uitwerkte. Haar hun verwachting slaat iu te
leurstelling over zoodra Hi vernemen, dat de
Meester zoo juist is scheep gegaan om het
Meer van Genezareth over te steken. Goede
raad is duur, maar zoo spoedig geven zij hun
plan niet op. Te voet en met groote haast dit
maal keeren zij Capharnaum den rug toe, ste
ken den Jordaan over lanfs een doorwaadbare
plaats of op ponten en komen aan den anderen
oever aan, nog vóór de bark, waar Jezus mee
voer, daar gemeerd was.
Secretarie: Zoodat ons Heer bij zün ontsche
ping die menigte voor Heli zag.
Pastoor: Juist, en hun geloof ziende, werd
Hij van medelijden jegens hen bewogen, die
daar als schapen zonder herder tot Hem op
zagen. Hij onderrichtte hen en genas hun zie
ken. Daarna trok Hij zich op een berg terug
en zat daar met ziin discipelen.
Peetera: Waar was dat goed voort Om te
bidden of om uit te rusten f
Pastoor: Jezus hield zich afzijdig om de
Tweede Biad scharen een wenk te geven naar Capharnaum
weer te keeren, maar het volk was uit Jezus'
nabijheid niet weg le slaan. De apostelen kwa
men tusschenheide, hadden graag gezien, dat
'Jezus ze wegzond, het was al vier uur in den
namiddag en aan die mensehen moest tijd ge
geven worden om zich in de naburige dorpen
te gaan verkwikken en brood te koopen. Bij
die opmerking der apostelen hief de Meester
de oogen op en ziende dat een groote menigte
"tot Hem kwam, sprak Hijniet noodig om ze
weg te zenden, geeft ze te eten!
.Jansen: Welk woord hen i,n groote verlegen
heid brengen moest, want er was in de woes
tijn vanzelf geen voorraad.
Pastoor: Maar zij begrepen, er uit, dat Je
zus zou tussohenbelde komen, te meer, daar Hij
aan Phillppus, die uit dio contrii» kwam en
'bijgevolg aen toestand kon overzien, do vraag
stelde: Vanwaar zullen wii brood koopen, op
dat deze etenï
Jansen: Dat zei Jezus, die wist wat' gebeu
ren ging, natuurlijk om hen te beproeven?
Pastoor: Natuurlijk. Hij wilde aan do weet
komen, of beter gezegd, Hij wilde in het licht
'stellen, dat d8 apostelen in het algemeen en
Philippus in het bizonder bereid waren, hun
'particulier eigendom aan te spreken ten bate
'van dit arme volk. En do proef gelukte uiter-
'maite. De discipelen legden onze muuit een
kleins twee honderd gulden.
Maar Philippus, die hier optreedt als mena
gemeester, maakt de opmerking, dat dit bij
lange na niet genoeg is, opdat ieder ©en weinig
krjjge. Waaruit valt op te maken, wat talrijke
feenigte daar tegenwoordig ivas.
Jansen: Het Evangelie heeft trouwens het
cijfer aan, ongeveer vijf duizend man.
Pastoor: Zonder nog de vrouwen en kinde
ren to rekenen, want daar plachten de Joden
bij volkstelling geen melding van te maken.
Broers: Ofschoon er bii de aanstaande dis
tributie wel degelijk mee te rekenen viel.
Pastoor: Nu de apostelen een blijfk van goe
den wil gegeven hebben, vordert Jezus dit ge-
lijkerwijs van de menigte. Hoeveel brooden
hebt ge," vraagt Hij zij.n discipelen, ,,gaat en
ziet!" Na een kleine enquête komen ze weer
met het poover resultaat.
Willems: En een van Zijn leerlingen, An
dreas, do broeder van Simon Petrus, zeide tot
■den Heer: Hier is een jongen, die vijf gerste
brooden en twee visschen heeft, maar wat be
teek ent dit onder zoo velen.
Pastoor: Niet veel, maar nu de mensohen
het hunne gedaan hebben, een kleine jongen
zelfs heel zijn knapzak voor de goede zaak ge
leegd heft, doet God de rest: Laat de mensohen
ned-erzitten, beveelt Jezus.
Jansen: Was er toen oorlog inPalestina,
dat er geen tarwe- maar gerstebrood gebakken
werd?
Pastoor: Gerstebrood was het voedsel der
armen, maar een andere vraag hoe kwa
men die visschen in de woestijn?
Secretaris: Waarschijnlijk gezouten of ge
rookte visch: we moeten niet over het hoofd
zien, dat dit alles voorviel aan den oever van
het meer Geoiezareth.
Pastoor: AisUan nam Jezus de brooden. en
als Hij gedankt had, deelde Hij ze uit aan die
daar zaten, desgelijks ook de vissollen zooveel
Hi wildon.
Jansen"Waarom en waarvoor had ons Heer
to danken?
Pastoor: Aangezien alles te onzer onderrich
ting geschiedde, wilde Jezus ons daarmee op
het hart binden, voortaan voor ons dagelijksoh
brood te danken.
SecretarisMoeten wij het zoo verstaan, als
of de Meester zelf van den wonderbaren voor
raad uitdeelde?
Pastoor: Voor de hand ligt, dat de apostelen,
geholpen door eenige leerlingen, hun provisie
bii Jezus haalden en die vervolgens onder de
verschillende groepen uitdeelden, zoo toch ging
alles handig, en tijdig van de hand en kwam
nog meer de voorafbeelding tot haar recht van
'een. hemelsoh brood, dat door de hand der pries
ters eenmaal zou worden uitgereikt.
Jansen: Vreemd doet hier het gebod van
Jezus aan om de brokkelingen to verzamelen,
opdat niets verloren ga. Onnoodige spaarzaam
heid van den kant van een, die tot in het on
eindige door kon geven.
Pastoor: Misschien wilde Jezus hierdoor te
kennen geven, dat rijkdom geen deur mag open
zetten voor verkwisting; dat men na gegeten
te hebben, moet denken aan die honger lijden;
en dat de aalmoes niet verarmt, aangezien de
apostelen nu veel rijker waren dan kort te
voren.
Jansen; Dat rijkelijk overschot was dus voor
de apostelen
Pastoor: Buiten kijf, want zü verzamelden
ze dan bijeen en vulden twaalf manden, hun
eigen provisiemanden met de brokken, die van
de vijf gerstebrooden waren overgebleven. Wat
ook al weer een reden zijn kan. waarom Jezus
de inventaris liet opmaken, om namelijk voor
de nakomelingschap in protocol te brengen,
'welk wonder hier had plaats gegrepen.
Jansen; Die het wonder meemaakten, onder
gingen er hevig den indruk van. Aller wege
klonk het: Deze is waarlijk de profeet, die in
de wereld komen moet. Welk een profeet kan
hier wel bedoeld zijn?
PastoorDe Messias en aangezien het bij hen
vaststond, dat die Messias een wereldsch koning
Hj,n zou, waren er aantonda die bereid waren
om Jezeus te halen en koning te maken. De
oude jammerlijke geschiedenis! Ziin volk. het
volk van Israel, was blind en doof geworden
voor het Koninkrijk des hemels, had oog en
oor alleen voor de herstelling van den verbas
terden Joodschen Staat, Daarom erkenden zij
op den duur in Jezus hun Messias niet. want
Hij leek in niets, op wat zü zich hadden voor
gesteld. Heel hun omgang met Jezus was al
die jaren een doorloopend misverstand geweest,
hoe duidelijk Jezus zich ook uitspTak. ze bleven
hem geestelük vreemd. 'En telkens kwamen ze
Jezus pünigen met hun zelfzuchtige vragen,
wanneer Hij toch zün Koninkrijk in Jerusalem
zou oprichten en de Romeinen verjagen. Maar
Jezus ging daar tegen in en zelfs hier in de
woestijn wilde Hij nogmaals getuigen, dat zijn
rijk niet van deze aarde was. Alleen, zegt de
Evangelist, week Hij weder naar eenen berg.
Wat de Joden denken deed, dat Jezus voor hun
eerzuchtige plannen niet gediend was en wat
ons denken doet aan hot prachtvers van
Gezeik
Gii badt op eenen berg alleen.
En Jesu. ik en vind er geen,
Waar 'k hoog genoeg kan klimmen
Om n alleen te vinden,
De wereld wil mü achterna
Alwaar ik ga of sta.
Of ooit miin oogen sla.
En arm als ik en ia er geen,
Die nood hebbe en niet klagen kan,
Die honger en niet vragen kan,
Die mijneen niet gewagen kan
Hoe zeer het- doet.
O leer mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden
moet.
MAX.
'HET PUBLIEK BIJ DE STRAFZITTINGEN.
Mr. A. A. van der Veen. Substituut-Griffier
'bü de Arrondissements-Rechtba.ak te Dor
drecht, schrijft. in het laatste nummer
van het „Weekblad vim het Recht";
,,Een ieder, die geregeld de strafzittingen
bijwoont, zal zeikor met instemming gelezen
'hebben, dat de Minister van Justitie een
'wetsontwerp heeft ingediend tot het uit
vaardigen van, een verbod van .Toelating
van jeugdige personen tot bijwoning van
'openbare terechtzittingen in strafzaken."
erkeliik, voor jeugdige personen is het bij
wonen van die zittingen een groot kwaad,
docth niet voor jeugdige personen alleen.
Trouwens, waar ia De grens en hoe zal prak
tisch, wanneer het' publiek in dichte drom
men de rechtszaal binnenstroomt, hetgeen
Ril elke eenigszins geruchtmakende zaak het
geval is de surveilleerendo veldwachter
kunnen beletten, dat zich onder die men-
schenmassa ook jonge mannen bevinden,
jonger dan achttien jaar, temeer, waar na
tuurlijk een onjuiste leef tijdsopgave spoe
dig g ij a an is eu het bh' dit soort opgescho
ten .ïongens, dat er soms voor hun leeftijd
zoo oud uitziet, zeer moeilijk op het oog te
Wj^alön, vtxlli, oL «2 of iiiden acitfïen-
Jansen leeftijd hebben bereikt.
Neen» zou de minister dan niet een stap
verder willen gaan en zou het miuderwaar-
oig dool van het puoliek, dat wii thans onze
rechtzaal zien vullen, niet geheel geweerd
kunnen worden? Zou het wetsontwerp niet
in dien zin kunnen worden uitgebreid, dat
de leden vau de pers, de verslaggevers der
verschillende nieuwsbladen, op vertoon van
hun perskaart immer toegang hebben tot de
openbare terechtzitting van strafzaken
zulks ter voldoening aan de grondwettelijke
openbaarheid van de zittingen maar dat
overigens men slechts met toestemming van
den president toegang kon krijgen?
■Jen zon dan een ,.!eeiscihool voor den mis
dadiger," die thans door -den Staat vrii wordt
opengesteld, hebben gesloten en een groot
maatschappelijk gevaar hebben voorkomen.
Werkelijk» zoolang in ons vaderland de
bioscopen voor „Jan Publieksfilms als het
„Proces Begeer" rustig afdraaien en zoolang
de Staat de deuren van de strafrechtzaak
waar dergelijke processen worden afge
speeld, wijd opeuzol om te dienen als tijd
verdrijf eu inlichtingsbureau voor dienzelf
den ,,Jan publiek," zoolang moet men zich
niot al te zeer verwonderen over de steeds
toenemende criminaliteit."
weest, zijn in observatie opgenomen in de
inrichting aan den Tapijtweg.
Brutale inbraak. Gisterennacht heeft
een brutale inbraak plaats gehad aan de
Weteringschans te Amsterdam, alwaar ge
vestigd is de firma C. J. Meijer en Zonen
in Pelterijen. De inbrekers hebben kans ge
zien met een schuitje de Lijnbaansgracht
op te varen en nadat dit aan den walge-
meerd was ,aan de achterzijde van het ma-
zijn. Om leven te voorkomen, hebben zij
over het grind tijgervellen neergelegd, waar
na zij hun slag sloegen. Een waarde van ruim
f 25.000 aan bontmantels, bontkragen, vel
len en couponstoffen worden medegenomen.
Toen de keeren Meijer gistermorgen op
kantoor kwamen, bemerkten zij, hoe de die
ven op hun kantoor en in hun magazijn
hadden huisgehouden. De buren schijnen
niets te hebben gehoord, daar zij geen inlich
tingen omtrent deze brutale inbraak konden
verstrekken. De politie is van het geval'
in kennis gesteld en zet hare nasporingen
naar alle kanten uit, echter hebben zij tot nu
toe nog niet de minste aanwijzing.
Het 23-jarige meisje J. 0. Kerkhof is
bij het ophangen van do wasch op het lioh-
terschip Anna, liggende in de Maashaven te
Rotterdam overboord gevallen en verdron
ken.
Op den rijksweg EindhovenBoxtel
werd dezer dagen de heer II. v. H. uN
Boxtel door een paar boerenknechts van
zijn rijwiel getrokken en ernstig mishandeld.
Toen de boeren even hun hardhanddige ope
ratie onderbraken en hun slachtoffer aan
keken bleek het dat ze zich in den persoon
vergist hadden. Met een „zeg 'k gleuf dat
we den verkeerde voor hebben" bliezen ze
den aftocht, den lieer II. in een „pijnlijke"
situatie verbluft achterlatend.
Te Blijham (Grom) zijn 5400 stukjes
chocolade, in zakken aan een tramwagen
gebonden, door de commiezen in beslag ge
nomen.
Bij Terapel (Gron.) werden 8500 stukjes
chocolade op onbekende smokkelaars in be
slag genomen.
Te Velp (Geld.) is een staking uitgebro
ken onder da bouwvakarbeiders, welke een
35 man omvat. Geeisclit wordt 45 cents uur
loon.
Op last der justitie is te Zundert (N.B.)
opgegraven het lijk van den voor 1 Va jaar
overleden veekoopman J. M„ aldaar. Men
meent aanwijzingen te hebben om zijn vrouw
tp verdenken haar man destijds vergiftigd
te hebben. Deze had kort voor zün dood
een levensverzekering gesloten, v o'pens
welke de vrouw na zijn overlijden een be
drag van f 4000 zou ontvangen.
De 25-jarige ijzerwerker K. W. H.,
wonende in de Gouwstraat en de 32-jarige
klinker J. M„ wonende in de Carnissestraat
to Rotterdam, zijn gisternamlddag door het
breken van een loopplank aan boord van
een stoomschip, liggende bij liet terrein van
de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij,
van eeii hoogte van 8 meter in het ruim
gevallen. De eerstgenoemde brak twee rib
ben, terwijl J. M. een bekkenfractuur be
kwam. Beiden zijn in het ziekenhuis ter
verpleging opgenomen.
Gisternacht is door indrukken van een
ruit ingebroken ia liet magazijn „De Wol-
baal" aan den Noorderhagen te Enschedé.
Een partij knotten wol en klossen garen,
ter waarde van f 400 is ontvreemd.
_VlcJki.#phits. Nadat zich sinds viif da
gen teRotterdam geen nieuw geval van
vlektyphus had voorgedaan, is gisteren bij
een man in de Van Dijckstraat aldaar de
ziekte geconstateerd. Do patiënt is overge
bracht naar de barak op Iloutrust. Eenige
personen, die met hem iu aanraking zijn ge-
De visitatie der religieuzen. Naar wij
vernemen zijn door Z. D. H. den Bisschop van
Haarlem benoemd tot visitatoren der religi
euzen huizen in 't bisdom Haarlem, de Hoog-
Eer w. Heeren Kanunniken Mgr. M. P. J.
Möllinann, Vicaris-Generaal, Mgr. H. J. M.
Taskin, president van het Bisschoppelijk' Se
minarie te Warmond. Th. F. Ebbinkhuyseu,
regent van het Seminarie Iiageveld te Voor
hout, de HoogEerw. Heeren Dekens J. M. J.
Baede en J. G. van Heeswijk, alsmede de
ZeerEerw. heeren Reetoren L. A. J. C. Speet,
rector te Amsterdam, J. L. Dankelman, rec
tor te Delft en M. J. Zym, rector te Bergen,
i „Sint Bavo.''
onontbeerlijke contrastwerking tusschem dit'
deel en het trio (behalve in dynamische te
genstelling en toonaardverschil) ia dan pok
niet veel te bespeuren.
Het gedicht van Mr. H. W. v. d. Meij is
al eens op muziek gezet, n.l. door Arnold
Spoel. Vergelijking tusschen beide liederen
lijkt me vrijwel overbodig; modulaborisch
ziin zulke dinarskea broertje en zusje, wat
de aard van den tweedeeligen liedvorm al
met zich brengt. Ook hier zijn bij beide
de eerste periode in dit opzicht geheel gelijk
vormig.
Afgescheiden van het fabriekmatige dat
dergelijke producten aankleeft, zijn technisch
geen opmerkingen te maken dan dat in maat
17 een paar harde doorgaande noten staan,
die door een kleine verandering .in de lin
kerhand licht verholpen worden, en dat in
de tweede periode de dalende bas aan 't
eind een vreemde buiteling maakt, die door
een simpel overdominantje te voorkomen zou
zijn.
Dit zal echter den geestdriftigen zanger
minder kinderen dan mij, die er over moet
schrijven.
De titelplaat (in zes kleuren) van Jung
is knap geteekend. G. J. K.
Jaarwedde voor onderofficieren. Naar de
„Tel." verneemt, heeft de Minister van Oor
log bepaald, dat voor de vaststelling der jaar
wedde voor de onderofficieren in verband
met den tijd, die vereiseht wordt om na in
diensttreding den rang van sergeant te kun
nen hereiken, te rekenen van 1 Janari 1918
de datum van aanstelling tot onderofficier,
gerekend wordt van het volbrachto 20e le
vensjaar af, een en ander voor zooveel de
belanghebbenden bü het volbrengen van dien
leeftijd in militairen dienst waren.
Voorts zijn de jaarwedden van de serge
anten (wachtmeesters) le klasse en voor de
sergeanten met 12 of meer dienstjaren ais on
derofficier op 1 Januari 1918, die niet de ge
schiktheid voor den raag van sergeant-ma
joor bezitten, herzien en bepaald als volgt, bij
12 jaren dienst als onderofficier 1250, bij 14
jaren dienst als onderofficier 1350, bij 16 ja
ren dienst als onderofficier 1450 en hij 18
jaren dienst als onderofficier 1550.
Militaire juristendag. Er ia een plan in
voorbereiding om in den loop van September
of Oo.ober e.k. hooestwaarachiinliik to
Utrecht een militairen juristendag te koudeu.
De bedoeling is het samenbrengen van een
aantal officieren en juristen ter behandeling
•van een militair straf rechtelyk onderwerp,
Waarover vooraf prae-advies moet worden uit
gebracht. - (Vad.)
„De Nederlandsche Leeuw", marsch,
uitgave Pb. Hakkert Jr., Rotterdam.
Of 'de componist Bart Verhallen deze
marsch, met als trio „Wij willen Holland
kouen" zich heeft voorgesteld in orkestbe
zetting of voor piano, is uit het ons toege
zonden exemplaar (voor piano en zang) niet
zoo licht op te maken. De eerste vier maten
duiden op orkest en dan zal het hoofddeel
in een meer afwisselend kleed zijn te ste
ken day, .hier voor piano geschiedt. Van de
Jaarbeurs voor Kunstnijverheid. Voor do
'door de Maatechappii voor Beeldende Kunsten
"voorgenomen Jaarbeurs voor Kunstnij
verheid" die in de maand November a.s. in het
Stedelijk Museum te Amsterdam zal plaats
hebben, heeft zich de volgende Regelings-
Commiasie gevormd: C. A. Lion Gaohet. lid
Van de Commissie voor Advies der Maat
schappij, voorzitter: O. W. H. Baard, sonser-
vator van het Stedelijk Museum, onder-voor
zitter Jaap Gidding, A. H, J ansen en S. H.
de Roos, Kunstnüveren: aangewezen door de
V. A. N. K. Tom Poggenbeek, P. H. Mu.ters
Jr. en N. van Harpen directeur van de Mü.
voor Beeldende Kunsten, secretaris.
Uit deze oommissie is een jury gekozen be
staande uit de heeren Lion Cachet, Gidding en
De Roos, terwül door de overige leden van de
Commissie het werk dezer drie heeren bü in
zending zal gejureerd worden.
Diepe grondbewerking. Onze gronden
moeten elk jaar bewerkt worden, teneinde de
lucht in den bodem te doen doordringen, de
verweering der^ grondstoffen te bevorderen,
het onkruid te vernietigen, den mest onder te
brengen enz. Onze boeren sohynen over het
algemeen nog al vreesachtig om den grond
diep to bewerken, want zü zijn bang hun mest
te begraven en veronderstellen, dat hy daar
beneden niet zal verteren. Vooral na de oor
logsjaren, waarin geen kunstmest was te kry-
gen en zij zich als voorheen moesten behelpen
met de eigen gewonnen stalmest, zijn ze daar
op zeer zuinig. Waar echter jaar in jaar nit
vry ondiep is geploegd, heeft zich vaak een
vast laag of zool gevormd. Deze verhindert
het wegzakken van het overtollige water in
herfst en winter. En wanneer de bodem is
vastgezogen met voeht, kan daarin de lucht
niet voldoende doordringen en de akker ver
zuurt. Bovendien zijn zulke perceelen drassig
en worden ware kweekplaatsen van onkruid,
want onkruidplanten groeien gemakkelyker
dan cultuurgewassen. Wanneer zulk een zool
in tijd ia verbroken, heeft men die nadeelen
ROMAN UIT HET POOLSCfl*
Haastig liet zich de tribuun een zijden
tunica, witte echoenen en een voor feestelijke
gelegenheden bestemde toga aanreiken, be
val den draagstoel voor te brengen en laet
zich naar den Palatijn dragen.
Aldaar behoefde Publius niet lang te wach
ten. Nauwelijks had hij tijd in de zaal rond
te kijken, toen het voorhang ruisohte en de
Imperator met snellen, haastigen tred bin
nenkwam
Deze was een veertigjarig man van mid
delbare gestalte en schralen lichaamsbouw.
Siapelooze nachten, verborgen leed en zwa
re zorgen hadden bij een zwak gestel gijn
gelaat bleek geverfd. Vóór alles' droeg dit
tieu stempel van goedheid en mildheid. In
zijn groote, zwarte oogen, vol uitdrukking,
lag een zekere moeheid, en zijn bleeke een
weinig geopende lippen spraken van inwen-
d-'g leed. In het dichte, krullende hoofd
haar, dat onordelijk op zijn hoog gewolfd
voorhoofd nederviel, en in zijn kruilenden.
slecht verzorgden baard glansden talrijke
zilveren haren.
Bij den aanblik van dezen man neigde
Puhlius het hoofd, want van diens schou
deren golfde de purperen toga van den lm
perator, waaronder een gewone donkere fi-
iosofenmantel zichtbaar was. Klaarblijkelijk
had de keizer zelf, zonder de hulp van een.
dienaar, het oppergewaad aangedaan, om de
gewoonte na te komen, den gast in de tqga
tö ontvangen. Daarom was deze ook niet
in de gewone plooien gelegd.
Wees welkom, hoogberoemde tribuun,
begon Marcus AureLius met iangzamen, zwak
ken en moeden toon.
Gegroet, goddelijke Imperator.
Marcus Aurelius naderde den tribuun, om
helsde hem, een eerbewijs dat ,naar oude
zede, ieder lid van den senatorstandi toe
kwam; en begaf zich naar den troon, waartoe
eenige treden achter het altaar leidden.
Zet u neder, zeide hij en wees met
een handbeweging den gast een zetel aan.
.Nadat Publius plaats had genomen, ging
de Imperator met luidere stem voort:
Ik heb u tot mij geroepen, tribuun,
om u voor uwe liulp te bedanken, want gij
waart niet verplicht, u aan den toorn van
het gepeupel bloot te stellen.
Ieder Romein, antwoordde Publius,
door den eigenaardjgen toon, waarop dit
dankwoord werd' uitgesproken, een weinig
geprikkeld, ieder Romein heeft den plicht
het vaderland in ernstige oogonblikkcjii te
verdedigen, vooral wanneer degenen, die
door hun ambt tot een moedige d,aad ge
houden zijn, vree zen dat de helm hun ge
friseerde haren in .wanorde kon brengen en
het pantser hun vorweekelijkt lichaam te
veel zou drukken. Omdat de bevelhebbers
der in de hoofdstad liggende solaten hun
wijze koppen, slechts tot filosofeeren be
kwaam, verloren hebben, moest ik voor hen
inspringen, ofschoon een tribuun uit liet bui
tenland daartoe geen recht heeft.
Het antwoord van den tribuun was een
beleediging voör den Imperator. De sol
daat uit de legerplaats slingerde den opper
bevelhebber de lafheid van het onmiddel
lijk onder zijne bevelen staande Romeinsche
garnizoen in het gezicht en verstoutte zich.
do geleerde liefhebberij des keizers op zoo
ruwe manier te na te komen. De edele kei
zer die ter onderscheiding van zijn voor
ganger Antonius den Vrome ook wel An;
tonius den filosoof genoemd werd was
echter te veel stoicijn; te lang en te be
stendig had hij den llomeinschen trots in
zich onderdrukt om den hoogmoedigen pa
triciër zijn misnoegen te kennen te geven.
Licht beefden slechts zijn bleeke lippen.
Metg.eheel dezelfde, ietwat luidere doch
anders rustige stem, sprak hij':
Ik zou u noa dankbaarder zj'n, indjen
gij tot demping van het oproer minder ge
welddadige middelen hadt gekozen; want
deze lieden lijden werkelijk tengevolge van
den slechten oogst. Wij weten niet, gij noch
ik, hoe pijnlijk honger is.
Publius zweeg. Twijfelde hij' in den be
ginne nog, thans was hem de beteekenis
van de woorden dea Imeperators volkomen
duidelijk. Niet om hem te danken, maar
om hem ernstig te berispen, had Marcus
Aurelius hem laten roepen. Het bloed der
koningen van Alba, de trots van een ge
slecht, waarmede de Antoniërs, hoewel met
het keizerlijk pujrper beklee^ zich noch wat
betreft den stamboom, noch wat de ver
diensten aaygaat konden meten, geraakte
in den tribuun aan het koken. Een homo
novus, een pas benoemde patriciër van Rome
was Marcu3 Aurelius tegenover hem, den
Quinctiliërl
Maar ook hij wist zich te boheerschen,
hoewel dan uit andere beweegredenen. Hij,
de solddaat, gewend aan strenge krijgstucht,
bleef zich bewust dat lij met den opperbe
velhebber sprak, aan wien onvoorwaarde
lijke gehoorzaamheid toekomtzoolang diens
beeltenis op de vaandels der legioenen prjkt.
Publius zweeg derhalve.
Marcus Aurelius echter sprak na een korte
pooze verder:
Ik ontken niet dat uw manier van
handelen sneller en onider sommige omstan
digheden meer afdoend is, maar ook een ver-
standdig kalmeerend woord heeft in den
regel dezelfde, ja betere uitwerking. Noode-
loos vergoten bloed van liongerigen en on-
gelukkigen verheugt de goden niet, welke
hunne gaven aan alle mensehen der wereld
toegewezen hebben. Het is beter wonden te
heelen dan toe te brengen; het is beter
een anno te spijzigen dan zich vroolijk te
maken over zjn ellende.
Dat was Publius toch te veel. Deze zie-
keljke droomer wilde hem, die in het leger
was opgegroeid, waar men door voortdurend
herhaalde opstanden der 1'^ 'oensoldaten in
stage onrust werd gehouden, leeren, hoe
men overmoed, teugelloosheid en driestheid
van het gepeupel klein houden moet?l
Er zjn slechts drie middelen, antwoord
de lij, door welke men de lage hartstoch
ten van het grootsteedsche gemeene volk
onder den duim houden kan; namelyk het
geloof, bestendige arbeid en de vrees. Het
eerste heeft Rome reeds sinds lang den rug
toegekeerd, het heeft zich in de provinciën
teruggetrokken; het gepeupel der hoofdstad
heeft door de vrjgevigheid van de Caesars
en de patriciërs reeds lang den arbeid ver
leerd; de vrees zal haar kracht verliezen
als er niet meer zulke onmeedoogen.de woest-
aards zijn als ik er een ben.
(Wordt vervolgd.)
I