HUK HUL cbimit: bijbelcursus" Van overal 1 Kerk en School J WAT DE PERS ZEGT LEGER EN VLOOT Handel en Nijverheid KUNST EN KENNIS LANDBOUWENVISSCHTür FEUILLETON De Ondergang van een Wereldmacht. i 1 KORTE BERICHTEN Zaterdag 29 iaarfc Tu,Ml11' mafl UIT BOEK EN BLAD VIERDE ZONDAG IN. DE VASTEN Evangelie vol,ven» den H. Joannes; VI, 115. In dien tijd* «ia* deaus over de zee van Ga- lilea, dat ia die van Tiberias en Hem volsde •en grooie menigte omdat Hi de wonderen zagen, die Hü aan de zieken deed. Jezus, ging dan oi> eene berg en zat daar met Zijne leer lingen. l'aschen nu, liet feest der Joden, was nabij. Jezus dan. de oogen ophef fendo en zien de, dat er een zeer «roote menigte tot Hem kwam, zeide >ot Philippus: Vanwaar zullen wij brood kooyen. cpdat deze eten! Doeh dit. zeide Ho hem beproevende, want Hii wist wel. wat Hij zoude doen. Philippus antwoordde Hém: voor tweehonderd lienlingen aan brood i» hun niet genoeg, opdat ieder een weinig lcrijge. Een van ziine leerlingen, Andreas, de broeder- van Simon Petrus, zeide tot Hem: Hier is een jongen» die vijf gerstebrooden en twee vischen heeft, maar wat beteekeut dit onder zoovelenï Jezus zeide derhalve: Laat do mensehen neder zi tten. En daar was veol gras op de/.o plaats. Zij zetten zich nu neder ten getale van omtrent vijf duizend mannen. Je zus nam dan de brooden en als Hij gedankt had, deelde Hii uit aan dia daar zaten; desge lijks ook van do visschen zooveel zij wilden. En toen zij verzadigd waren zeide Hii aan ziin leerlingenverzamelt de brokken, opdat Hi niet verloren gaan. Zij verzamelden ze dan biieen en vulden twaalf maanden met brokken, die van de vijf gerstebrooden overgebleven wa ren dergenen, die gegeten hadden. Die men sehen nu, als zij het wonder gezien hadden, itat Jezus verricht had, zeiden: Deze is tvaat- Hik de profeet, die in da wereld komen moet. Als Jezus nu vernam, dat zij komen zouden om Hem te halen en koning te maken, week Hij weder alleen naar den berg. il ast,oor. i L'it is liet Evangelie, dat ons Chris.enen in deze bange tiiden een riem onder lie. hart moei stek.-u. Vijf duizend mensehen trokken .in de dagen van Jezus' omwandeling op aarde de woestijn in. Hot waren do onvoor zichtigst mensohen, waarvan ik ooit ter we reld gehoord heb. Zij verdienden eigenlijk van honger te sterven. Zii hadden spijzen genoeg kunnen medenemen om ziek te voeden totdat zij terugkwamen. Maar zü namen niets mede. Een jongske, dat alleen meer overleg bezat dan zü met hun allen, vroeg dien morgen aan ziin moeder om wat broodjes en een paar visobjes. Zii werden in ziin knapzak geborgen. En zoo ging hii er mee de woestijn in.- Van dien teerkost werden er vijfduizend! gespijzigd en hoe meer zij aten, des te groo-ter werden de brooden, totdat de voorraad, dien do kleine ia 6cn zak had medegebracht, zoodanig was ver menigvuldigd, dat hii de overgeschoten brok- Kelingen in geen zes zakken naar huis had kunnen dragen. O ja, zegt ge. maar we leven nu in een anderen tijd en de dagen der wonderen liggen reeds Jana achter den ru,g. He antwoord, dat hetgeen God door een winder deed, Hij datzelfde nu op een andere kiZü volgens andere» wetten, en Inngs natuurlijken weg. Ik ben jong geweest, zegt David, en ik ben oud geworden, maar ik heb den rechtvaardigs nooit verlaten gezien, hoek zijn kroost zoeken de brood. liet is boog tijd, dat allen, die over aard^ohe omstandigheden zitten te kniezen» vree-zénd nog eens r.ek te moeten lijden, gaan begrij pen, dat da eed van den Eeuwigen God! vervat is in het feit. dat- gij voor bet minst genoog zult hebben om te eten en u te Ideeden. Jansen: Het grootste wonder vfin dit won derverhaal lijkt me liet feit, dat daar op een maal die menschenmasea, talrijk als een kleine volksverhuizing, in de wo©3tiin te land kwam. l'astoorHet was de tijd van het jaar, waar op de karavanen naar Jerusalem trokken om 'het Paachféescht te vieren. Een groole menig te Kad ditmaal den weg langs Gapkarnaum genomen in de hoop van er Jezus te vinden, waarschijnlijk aangetrokken door den roep van mirakelen, die Hij bii Heken en verminkten uitwerkte. Haar hun verwachting slaat iu te leurstelling over zoodra Hi vernemen, dat de Meester zoo juist is scheep gegaan om het Meer van Genezareth over te steken. Goede raad is duur, maar zoo spoedig geven zij hun plan niet op. Te voet en met groote haast dit maal keeren zij Capharnaum den rug toe, ste ken den Jordaan over lanfs een doorwaadbare plaats of op ponten en komen aan den anderen oever aan, nog vóór de bark, waar Jezus mee voer, daar gemeerd was. Secretarie: Zoodat ons Heer bij zün ontsche ping die menigte voor Heli zag. Pastoor: Juist, en hun geloof ziende, werd Hij van medelijden jegens hen bewogen, die daar als schapen zonder herder tot Hem op zagen. Hij onderrichtte hen en genas hun zie ken. Daarna trok Hij zich op een berg terug en zat daar met ziin discipelen. Peetera: Waar was dat goed voort Om te bidden of om uit te rusten f Pastoor: Jezus hield zich afzijdig om de Tweede Biad scharen een wenk te geven naar Capharnaum weer te keeren, maar het volk was uit Jezus' nabijheid niet weg le slaan. De apostelen kwa men tusschenheide, hadden graag gezien, dat 'Jezus ze wegzond, het was al vier uur in den namiddag en aan die mensehen moest tijd ge geven worden om zich in de naburige dorpen te gaan verkwikken en brood te koopen. Bij die opmerking der apostelen hief de Meester de oogen op en ziende dat een groote menigte "tot Hem kwam, sprak Hijniet noodig om ze weg te zenden, geeft ze te eten! .Jansen: Welk woord hen i,n groote verlegen heid brengen moest, want er was in de woes tijn vanzelf geen voorraad. Pastoor: Maar zij begrepen, er uit, dat Je zus zou tussohenbelde komen, te meer, daar Hij aan Phillppus, die uit dio contrii» kwam en 'bijgevolg aen toestand kon overzien, do vraag stelde: Vanwaar zullen wii brood koopen, op dat deze etenï Jansen: Dat zei Jezus, die wist wat' gebeu ren ging, natuurlijk om hen te beproeven? Pastoor: Natuurlijk. Hij wilde aan do weet komen, of beter gezegd, Hij wilde in het licht 'stellen, dat d8 apostelen in het algemeen en Philippus in het bizonder bereid waren, hun 'particulier eigendom aan te spreken ten bate 'van dit arme volk. En do proef gelukte uiter- 'maite. De discipelen legden onze muuit een kleins twee honderd gulden. Maar Philippus, die hier optreedt als mena gemeester, maakt de opmerking, dat dit bij lange na niet genoeg is, opdat ieder ©en weinig krjjge. Waaruit valt op te maken, wat talrijke feenigte daar tegenwoordig ivas. Jansen: Het Evangelie heeft trouwens het cijfer aan, ongeveer vijf duizend man. Pastoor: Zonder nog de vrouwen en kinde ren to rekenen, want daar plachten de Joden bij volkstelling geen melding van te maken. Broers: Ofschoon er bii de aanstaande dis tributie wel degelijk mee te rekenen viel. Pastoor: Nu de apostelen een blijfk van goe den wil gegeven hebben, vordert Jezus dit ge- lijkerwijs van de menigte. Hoeveel brooden hebt ge," vraagt Hij zij.n discipelen, ,,gaat en ziet!" Na een kleine enquête komen ze weer met het poover resultaat. Willems: En een van Zijn leerlingen, An dreas, do broeder van Simon Petrus, zeide tot ■den Heer: Hier is een jongen, die vijf gerste brooden en twee visschen heeft, maar wat be teek ent dit onder zoo velen. Pastoor: Niet veel, maar nu de mensohen het hunne gedaan hebben, een kleine jongen zelfs heel zijn knapzak voor de goede zaak ge leegd heft, doet God de rest: Laat de mensohen ned-erzitten, beveelt Jezus. Jansen: Was er toen oorlog inPalestina, dat er geen tarwe- maar gerstebrood gebakken werd? Pastoor: Gerstebrood was het voedsel der armen, maar een andere vraag hoe kwa men die visschen in de woestijn? Secretaris: Waarschijnlijk gezouten of ge rookte visch: we moeten niet over het hoofd zien, dat dit alles voorviel aan den oever van het meer Geoiezareth. Pastoor: AisUan nam Jezus de brooden. en als Hij gedankt had, deelde Hij ze uit aan die daar zaten, desgelijks ook de vissollen zooveel Hi wildon. Jansen"Waarom en waarvoor had ons Heer to danken? Pastoor: Aangezien alles te onzer onderrich ting geschiedde, wilde Jezus ons daarmee op het hart binden, voortaan voor ons dagelijksoh brood te danken. SecretarisMoeten wij het zoo verstaan, als of de Meester zelf van den wonderbaren voor raad uitdeelde? Pastoor: Voor de hand ligt, dat de apostelen, geholpen door eenige leerlingen, hun provisie bii Jezus haalden en die vervolgens onder de verschillende groepen uitdeelden, zoo toch ging alles handig, en tijdig van de hand en kwam nog meer de voorafbeelding tot haar recht van 'een. hemelsoh brood, dat door de hand der pries ters eenmaal zou worden uitgereikt. Jansen: Vreemd doet hier het gebod van Jezus aan om de brokkelingen to verzamelen, opdat niets verloren ga. Onnoodige spaarzaam heid van den kant van een, die tot in het on eindige door kon geven. Pastoor: Misschien wilde Jezus hierdoor te kennen geven, dat rijkdom geen deur mag open zetten voor verkwisting; dat men na gegeten te hebben, moet denken aan die honger lijden; en dat de aalmoes niet verarmt, aangezien de apostelen nu veel rijker waren dan kort te voren. Jansen; Dat rijkelijk overschot was dus voor de apostelen Pastoor: Buiten kijf, want zü verzamelden ze dan bijeen en vulden twaalf manden, hun eigen provisiemanden met de brokken, die van de vijf gerstebrooden waren overgebleven. Wat ook al weer een reden zijn kan. waarom Jezus de inventaris liet opmaken, om namelijk voor de nakomelingschap in protocol te brengen, 'welk wonder hier had plaats gegrepen. Jansen; Die het wonder meemaakten, onder gingen er hevig den indruk van. Aller wege klonk het: Deze is waarlijk de profeet, die in de wereld komen moet. Welk een profeet kan hier wel bedoeld zijn? PastoorDe Messias en aangezien het bij hen vaststond, dat die Messias een wereldsch koning Hj,n zou, waren er aantonda die bereid waren om Jezeus te halen en koning te maken. De oude jammerlijke geschiedenis! Ziin volk. het volk van Israel, was blind en doof geworden voor het Koninkrijk des hemels, had oog en oor alleen voor de herstelling van den verbas terden Joodschen Staat, Daarom erkenden zij op den duur in Jezus hun Messias niet. want Hij leek in niets, op wat zü zich hadden voor gesteld. Heel hun omgang met Jezus was al die jaren een doorloopend misverstand geweest, hoe duidelijk Jezus zich ook uitspTak. ze bleven hem geestelük vreemd. 'En telkens kwamen ze Jezus pünigen met hun zelfzuchtige vragen, wanneer Hij toch zün Koninkrijk in Jerusalem zou oprichten en de Romeinen verjagen. Maar Jezus ging daar tegen in en zelfs hier in de woestijn wilde Hij nogmaals getuigen, dat zijn rijk niet van deze aarde was. Alleen, zegt de Evangelist, week Hij weder naar eenen berg. Wat de Joden denken deed, dat Jezus voor hun eerzuchtige plannen niet gediend was en wat ons denken doet aan hot prachtvers van Gezeik Gii badt op eenen berg alleen. En Jesu. ik en vind er geen, Waar 'k hoog genoeg kan klimmen Om n alleen te vinden, De wereld wil mü achterna Alwaar ik ga of sta. Of ooit miin oogen sla. En arm als ik en ia er geen, Die nood hebbe en niet klagen kan, Die honger en niet vragen kan, Die mijneen niet gewagen kan Hoe zeer het- doet. O leer mij, armen dwaas, hoe dat ik bidden moet. MAX. 'HET PUBLIEK BIJ DE STRAFZITTINGEN. Mr. A. A. van der Veen. Substituut-Griffier 'bü de Arrondissements-Rechtba.ak te Dor drecht, schrijft. in het laatste nummer van het „Weekblad vim het Recht"; ,,Een ieder, die geregeld de strafzittingen bijwoont, zal zeikor met instemming gelezen 'hebben, dat de Minister van Justitie een 'wetsontwerp heeft ingediend tot het uit vaardigen van, een verbod van .Toelating van jeugdige personen tot bijwoning van 'openbare terechtzittingen in strafzaken." erkeliik, voor jeugdige personen is het bij wonen van die zittingen een groot kwaad, docth niet voor jeugdige personen alleen. Trouwens, waar ia De grens en hoe zal prak tisch, wanneer het' publiek in dichte drom men de rechtszaal binnenstroomt, hetgeen Ril elke eenigszins geruchtmakende zaak het geval is de surveilleerendo veldwachter kunnen beletten, dat zich onder die men- schenmassa ook jonge mannen bevinden, jonger dan achttien jaar, temeer, waar na tuurlijk een onjuiste leef tijdsopgave spoe dig g ij a an is eu het bh' dit soort opgescho ten .ïongens, dat er soms voor hun leeftijd zoo oud uitziet, zeer moeilijk op het oog te Wj^alön, vtxlli, oL «2 of iiiden acitfïen- Jansen leeftijd hebben bereikt. Neen» zou de minister dan niet een stap verder willen gaan en zou het miuderwaar- oig dool van het puoliek, dat wii thans onze rechtzaal zien vullen, niet geheel geweerd kunnen worden? Zou het wetsontwerp niet in dien zin kunnen worden uitgebreid, dat de leden vau de pers, de verslaggevers der verschillende nieuwsbladen, op vertoon van hun perskaart immer toegang hebben tot de openbare terechtzitting van strafzaken zulks ter voldoening aan de grondwettelijke openbaarheid van de zittingen maar dat overigens men slechts met toestemming van den president toegang kon krijgen? ■Jen zon dan een ,.!eeiscihool voor den mis dadiger," die thans door -den Staat vrii wordt opengesteld, hebben gesloten en een groot maatschappelijk gevaar hebben voorkomen. Werkelijk» zoolang in ons vaderland de bioscopen voor „Jan Publieksfilms als het „Proces Begeer" rustig afdraaien en zoolang de Staat de deuren van de strafrechtzaak waar dergelijke processen worden afge speeld, wijd opeuzol om te dienen als tijd verdrijf eu inlichtingsbureau voor dienzelf den ,,Jan publiek," zoolang moet men zich niot al te zeer verwonderen over de steeds toenemende criminaliteit." weest, zijn in observatie opgenomen in de inrichting aan den Tapijtweg. Brutale inbraak. Gisterennacht heeft een brutale inbraak plaats gehad aan de Weteringschans te Amsterdam, alwaar ge vestigd is de firma C. J. Meijer en Zonen in Pelterijen. De inbrekers hebben kans ge zien met een schuitje de Lijnbaansgracht op te varen en nadat dit aan den walge- meerd was ,aan de achterzijde van het ma- zijn. Om leven te voorkomen, hebben zij over het grind tijgervellen neergelegd, waar na zij hun slag sloegen. Een waarde van ruim f 25.000 aan bontmantels, bontkragen, vel len en couponstoffen worden medegenomen. Toen de keeren Meijer gistermorgen op kantoor kwamen, bemerkten zij, hoe de die ven op hun kantoor en in hun magazijn hadden huisgehouden. De buren schijnen niets te hebben gehoord, daar zij geen inlich tingen omtrent deze brutale inbraak konden verstrekken. De politie is van het geval' in kennis gesteld en zet hare nasporingen naar alle kanten uit, echter hebben zij tot nu toe nog niet de minste aanwijzing. Het 23-jarige meisje J. 0. Kerkhof is bij het ophangen van do wasch op het lioh- terschip Anna, liggende in de Maashaven te Rotterdam overboord gevallen en verdron ken. Op den rijksweg EindhovenBoxtel werd dezer dagen de heer II. v. H. uN Boxtel door een paar boerenknechts van zijn rijwiel getrokken en ernstig mishandeld. Toen de boeren even hun hardhanddige ope ratie onderbraken en hun slachtoffer aan keken bleek het dat ze zich in den persoon vergist hadden. Met een „zeg 'k gleuf dat we den verkeerde voor hebben" bliezen ze den aftocht, den lieer II. in een „pijnlijke" situatie verbluft achterlatend. Te Blijham (Grom) zijn 5400 stukjes chocolade, in zakken aan een tramwagen gebonden, door de commiezen in beslag ge nomen. Bij Terapel (Gron.) werden 8500 stukjes chocolade op onbekende smokkelaars in be slag genomen. Te Velp (Geld.) is een staking uitgebro ken onder da bouwvakarbeiders, welke een 35 man omvat. Geeisclit wordt 45 cents uur loon. Op last der justitie is te Zundert (N.B.) opgegraven het lijk van den voor 1 Va jaar overleden veekoopman J. M„ aldaar. Men meent aanwijzingen te hebben om zijn vrouw tp verdenken haar man destijds vergiftigd te hebben. Deze had kort voor zün dood een levensverzekering gesloten, v o'pens welke de vrouw na zijn overlijden een be drag van f 4000 zou ontvangen. De 25-jarige ijzerwerker K. W. H., wonende in de Gouwstraat en de 32-jarige klinker J. M„ wonende in de Carnissestraat to Rotterdam, zijn gisternamlddag door het breken van een loopplank aan boord van een stoomschip, liggende bij liet terrein van de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij, van eeii hoogte van 8 meter in het ruim gevallen. De eerstgenoemde brak twee rib ben, terwijl J. M. een bekkenfractuur be kwam. Beiden zijn in het ziekenhuis ter verpleging opgenomen. Gisternacht is door indrukken van een ruit ingebroken ia liet magazijn „De Wol- baal" aan den Noorderhagen te Enschedé. Een partij knotten wol en klossen garen, ter waarde van f 400 is ontvreemd. _VlcJki.#phits. Nadat zich sinds viif da gen teRotterdam geen nieuw geval van vlektyphus had voorgedaan, is gisteren bij een man in de Van Dijckstraat aldaar de ziekte geconstateerd. Do patiënt is overge bracht naar de barak op Iloutrust. Eenige personen, die met hem iu aanraking zijn ge- De visitatie der religieuzen. Naar wij vernemen zijn door Z. D. H. den Bisschop van Haarlem benoemd tot visitatoren der religi euzen huizen in 't bisdom Haarlem, de Hoog- Eer w. Heeren Kanunniken Mgr. M. P. J. Möllinann, Vicaris-Generaal, Mgr. H. J. M. Taskin, president van het Bisschoppelijk' Se minarie te Warmond. Th. F. Ebbinkhuyseu, regent van het Seminarie Iiageveld te Voor hout, de HoogEerw. Heeren Dekens J. M. J. Baede en J. G. van Heeswijk, alsmede de ZeerEerw. heeren Reetoren L. A. J. C. Speet, rector te Amsterdam, J. L. Dankelman, rec tor te Delft en M. J. Zym, rector te Bergen, i „Sint Bavo.'' onontbeerlijke contrastwerking tusschem dit' deel en het trio (behalve in dynamische te genstelling en toonaardverschil) ia dan pok niet veel te bespeuren. Het gedicht van Mr. H. W. v. d. Meij is al eens op muziek gezet, n.l. door Arnold Spoel. Vergelijking tusschen beide liederen lijkt me vrijwel overbodig; modulaborisch ziin zulke dinarskea broertje en zusje, wat de aard van den tweedeeligen liedvorm al met zich brengt. Ook hier zijn bij beide de eerste periode in dit opzicht geheel gelijk vormig. Afgescheiden van het fabriekmatige dat dergelijke producten aankleeft, zijn technisch geen opmerkingen te maken dan dat in maat 17 een paar harde doorgaande noten staan, die door een kleine verandering .in de lin kerhand licht verholpen worden, en dat in de tweede periode de dalende bas aan 't eind een vreemde buiteling maakt, die door een simpel overdominantje te voorkomen zou zijn. Dit zal echter den geestdriftigen zanger minder kinderen dan mij, die er over moet schrijven. De titelplaat (in zes kleuren) van Jung is knap geteekend. G. J. K. Jaarwedde voor onderofficieren. Naar de „Tel." verneemt, heeft de Minister van Oor log bepaald, dat voor de vaststelling der jaar wedde voor de onderofficieren in verband met den tijd, die vereiseht wordt om na in diensttreding den rang van sergeant te kun nen hereiken, te rekenen van 1 Janari 1918 de datum van aanstelling tot onderofficier, gerekend wordt van het volbrachto 20e le vensjaar af, een en ander voor zooveel de belanghebbenden bü het volbrengen van dien leeftijd in militairen dienst waren. Voorts zijn de jaarwedden van de serge anten (wachtmeesters) le klasse en voor de sergeanten met 12 of meer dienstjaren ais on derofficier op 1 Januari 1918, die niet de ge schiktheid voor den raag van sergeant-ma joor bezitten, herzien en bepaald als volgt, bij 12 jaren dienst als onderofficier 1250, bij 14 jaren dienst als onderofficier 1350, bij 16 ja ren dienst als onderofficier 1450 en hij 18 jaren dienst als onderofficier 1550. Militaire juristendag. Er ia een plan in voorbereiding om in den loop van September of Oo.ober e.k. hooestwaarachiinliik to Utrecht een militairen juristendag te koudeu. De bedoeling is het samenbrengen van een aantal officieren en juristen ter behandeling •van een militair straf rechtelyk onderwerp, Waarover vooraf prae-advies moet worden uit gebracht. - (Vad.) „De Nederlandsche Leeuw", marsch, uitgave Pb. Hakkert Jr., Rotterdam. Of 'de componist Bart Verhallen deze marsch, met als trio „Wij willen Holland kouen" zich heeft voorgesteld in orkestbe zetting of voor piano, is uit het ons toege zonden exemplaar (voor piano en zang) niet zoo licht op te maken. De eerste vier maten duiden op orkest en dan zal het hoofddeel in een meer afwisselend kleed zijn te ste ken day, .hier voor piano geschiedt. Van de Jaarbeurs voor Kunstnijverheid. Voor do 'door de Maatechappii voor Beeldende Kunsten "voorgenomen Jaarbeurs voor Kunstnij verheid" die in de maand November a.s. in het Stedelijk Museum te Amsterdam zal plaats hebben, heeft zich de volgende Regelings- Commiasie gevormd: C. A. Lion Gaohet. lid Van de Commissie voor Advies der Maat schappij, voorzitter: O. W. H. Baard, sonser- vator van het Stedelijk Museum, onder-voor zitter Jaap Gidding, A. H, J ansen en S. H. de Roos, Kunstnüveren: aangewezen door de V. A. N. K. Tom Poggenbeek, P. H. Mu.ters Jr. en N. van Harpen directeur van de Mü. voor Beeldende Kunsten, secretaris. Uit deze oommissie is een jury gekozen be staande uit de heeren Lion Cachet, Gidding en De Roos, terwül door de overige leden van de Commissie het werk dezer drie heeren bü in zending zal gejureerd worden. Diepe grondbewerking. Onze gronden moeten elk jaar bewerkt worden, teneinde de lucht in den bodem te doen doordringen, de verweering der^ grondstoffen te bevorderen, het onkruid te vernietigen, den mest onder te brengen enz. Onze boeren sohynen over het algemeen nog al vreesachtig om den grond diep to bewerken, want zü zijn bang hun mest te begraven en veronderstellen, dat hy daar beneden niet zal verteren. Vooral na de oor logsjaren, waarin geen kunstmest was te kry- gen en zij zich als voorheen moesten behelpen met de eigen gewonnen stalmest, zijn ze daar op zeer zuinig. Waar echter jaar in jaar nit vry ondiep is geploegd, heeft zich vaak een vast laag of zool gevormd. Deze verhindert het wegzakken van het overtollige water in herfst en winter. En wanneer de bodem is vastgezogen met voeht, kan daarin de lucht niet voldoende doordringen en de akker ver zuurt. Bovendien zijn zulke perceelen drassig en worden ware kweekplaatsen van onkruid, want onkruidplanten groeien gemakkelyker dan cultuurgewassen. Wanneer zulk een zool in tijd ia verbroken, heeft men die nadeelen ROMAN UIT HET POOLSCfl* Haastig liet zich de tribuun een zijden tunica, witte echoenen en een voor feestelijke gelegenheden bestemde toga aanreiken, be val den draagstoel voor te brengen en laet zich naar den Palatijn dragen. Aldaar behoefde Publius niet lang te wach ten. Nauwelijks had hij tijd in de zaal rond te kijken, toen het voorhang ruisohte en de Imperator met snellen, haastigen tred bin nenkwam Deze was een veertigjarig man van mid delbare gestalte en schralen lichaamsbouw. Siapelooze nachten, verborgen leed en zwa re zorgen hadden bij een zwak gestel gijn gelaat bleek geverfd. Vóór alles' droeg dit tieu stempel van goedheid en mildheid. In zijn groote, zwarte oogen, vol uitdrukking, lag een zekere moeheid, en zijn bleeke een weinig geopende lippen spraken van inwen- d-'g leed. In het dichte, krullende hoofd haar, dat onordelijk op zijn hoog gewolfd voorhoofd nederviel, en in zijn kruilenden. slecht verzorgden baard glansden talrijke zilveren haren. Bij den aanblik van dezen man neigde Puhlius het hoofd, want van diens schou deren golfde de purperen toga van den lm perator, waaronder een gewone donkere fi- iosofenmantel zichtbaar was. Klaarblijkelijk had de keizer zelf, zonder de hulp van een. dienaar, het oppergewaad aangedaan, om de gewoonte na te komen, den gast in de tqga tö ontvangen. Daarom was deze ook niet in de gewone plooien gelegd. Wees welkom, hoogberoemde tribuun, begon Marcus AureLius met iangzamen, zwak ken en moeden toon. Gegroet, goddelijke Imperator. Marcus Aurelius naderde den tribuun, om helsde hem, een eerbewijs dat ,naar oude zede, ieder lid van den senatorstandi toe kwam; en begaf zich naar den troon, waartoe eenige treden achter het altaar leidden. Zet u neder, zeide hij en wees met een handbeweging den gast een zetel aan. .Nadat Publius plaats had genomen, ging de Imperator met luidere stem voort: Ik heb u tot mij geroepen, tribuun, om u voor uwe liulp te bedanken, want gij waart niet verplicht, u aan den toorn van het gepeupel bloot te stellen. Ieder Romein, antwoordde Publius, door den eigenaardjgen toon, waarop dit dankwoord werd' uitgesproken, een weinig geprikkeld, ieder Romein heeft den plicht het vaderland in ernstige oogonblikkcjii te verdedigen, vooral wanneer degenen, die door hun ambt tot een moedige d,aad ge houden zijn, vree zen dat de helm hun ge friseerde haren in .wanorde kon brengen en het pantser hun vorweekelijkt lichaam te veel zou drukken. Omdat de bevelhebbers der in de hoofdstad liggende solaten hun wijze koppen, slechts tot filosofeeren be kwaam, verloren hebben, moest ik voor hen inspringen, ofschoon een tribuun uit liet bui tenland daartoe geen recht heeft. Het antwoord van den tribuun was een beleediging voör den Imperator. De sol daat uit de legerplaats slingerde den opper bevelhebber de lafheid van het onmiddel lijk onder zijne bevelen staande Romeinsche garnizoen in het gezicht en verstoutte zich. do geleerde liefhebberij des keizers op zoo ruwe manier te na te komen. De edele kei zer die ter onderscheiding van zijn voor ganger Antonius den Vrome ook wel An; tonius den filosoof genoemd werd was echter te veel stoicijn; te lang en te be stendig had hij den llomeinschen trots in zich onderdrukt om den hoogmoedigen pa triciër zijn misnoegen te kennen te geven. Licht beefden slechts zijn bleeke lippen. Metg.eheel dezelfde, ietwat luidere doch anders rustige stem, sprak hij': Ik zou u noa dankbaarder zj'n, indjen gij tot demping van het oproer minder ge welddadige middelen hadt gekozen; want deze lieden lijden werkelijk tengevolge van den slechten oogst. Wij weten niet, gij noch ik, hoe pijnlijk honger is. Publius zweeg. Twijfelde hij' in den be ginne nog, thans was hem de beteekenis van de woorden dea Imeperators volkomen duidelijk. Niet om hem te danken, maar om hem ernstig te berispen, had Marcus Aurelius hem laten roepen. Het bloed der koningen van Alba, de trots van een ge slecht, waarmede de Antoniërs, hoewel met het keizerlijk pujrper beklee^ zich noch wat betreft den stamboom, noch wat de ver diensten aaygaat konden meten, geraakte in den tribuun aan het koken. Een homo novus, een pas benoemde patriciër van Rome was Marcu3 Aurelius tegenover hem, den Quinctiliërl Maar ook hij wist zich te boheerschen, hoewel dan uit andere beweegredenen. Hij, de solddaat, gewend aan strenge krijgstucht, bleef zich bewust dat lij met den opperbe velhebber sprak, aan wien onvoorwaarde lijke gehoorzaamheid toekomtzoolang diens beeltenis op de vaandels der legioenen prjkt. Publius zweeg derhalve. Marcus Aurelius echter sprak na een korte pooze verder: Ik ontken niet dat uw manier van handelen sneller en onider sommige omstan digheden meer afdoend is, maar ook een ver- standdig kalmeerend woord heeft in den regel dezelfde, ja betere uitwerking. Noode- loos vergoten bloed van liongerigen en on- gelukkigen verheugt de goden niet, welke hunne gaven aan alle mensehen der wereld toegewezen hebben. Het is beter wonden te heelen dan toe te brengen; het is beter een anno te spijzigen dan zich vroolijk te maken over zjn ellende. Dat was Publius toch te veel. Deze zie- keljke droomer wilde hem, die in het leger was opgegroeid, waar men door voortdurend herhaalde opstanden der 1'^ 'oensoldaten in stage onrust werd gehouden, leeren, hoe men overmoed, teugelloosheid en driestheid van het gepeupel klein houden moet?l Er zjn slechts drie middelen, antwoord de lij, door welke men de lage hartstoch ten van het grootsteedsche gemeene volk onder den duim houden kan; namelyk het geloof, bestendige arbeid en de vrees. Het eerste heeft Rome reeds sinds lang den rug toegekeerd, het heeft zich in de provinciën teruggetrokken; het gepeupel der hoofdstad heeft door de vrjgevigheid van de Caesars en de patriciërs reeds lang den arbeid ver leerd; de vrees zal haar kracht verliezen als er niet meer zulke onmeedoogen.de woest- aards zijn als ik er een ben. (Wordt vervolgd.) I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 5