FEUILLETON De Ondergang van een Wereldmacht. Het Dienstbode-Vraagstuk. Maandag 5 Mei Tweede Blad «jaüitobycci! non Beguniass9. 104 Aan allen, die de hulp eener dienstbode verlangen. y. Katholieke (werken) worden niet gelezen. AIk typeerend staaltje daarvan wezen wij ecnigen tijd geleden in dit blad op de behan deling. der Katholieke loontkeorie in de „Oprechte Haarlemsehe Courant" door zeke ren hoer Sansnom in verband met' de aan hangige motic-Bomans. De Sheer Sansnom. had in zijn artikel betoogd dat Prof. Aenge- ncnt tegen kindertoeslag zou zijn en dezen Katholieken socioloog van naam uitgespeeld tegen den heer Mr. Bomans. Met een citaat uit een zeer bekend werk van den professor toonden wij aan, dat de hoer Sansnom er glad naast was en verweten hem zijn slechte voorlichting van het publiek. Het antwoord •van den heer Sansnom op dit artikel bewijst hoe juist do stelling is, dat de Katholieke werken door andersdenkenden niet gelezen worden en hoe zij zich mot een buitengewone oppervlakkige kennis der Katholieke weten schap tevreden stellen. Het volgende ant woord van den heer Sansnom op ons artikel lezen w« in de „Oprechte Haarl. Crt." van Woensdag 23 April j.l.: Een nederig woord aan dn „Nieuwe Haarlemsehe Courant". Ik, arme Sansnom, heb een reprimande ge kregen van de Nieuwe Haarlemsehe Courant. Om miijn onwetendheid en oppervlakkig ge schrijf over (hiet gezinslooa van inr. Bomans. Nn mag dat blad een streng rechter zojn. Want bet stelt zich zelf steeds hooge eischen: wetenschappelijke, literaire en journalistieke. Geheel in overeenstemming met de geestelij ke sfeer van haar lezerskring. Ik aanvaard derhalve haar streng oordeel en beken Bchuld. Ik Ihieb mij beroepen op prof. Aengenent om aan te toonen, dat hij zich tegen kinder toeslagen verklaarde, zooals mr. Bomans die wil. Het blad toont nu uit een boek van den professor aan, dat deze een voorstander van die toeslagen is. Ik erken nu ruiterlijk, dat het blad gelijk hoeft, zijn citaat laat geen twijfel over. Hoewel streng rechter, hoop ik toch, dat het blad me genadiglijk zal toestaan, ver zachtende omstandigheden te pleiten. To mijn eerste artikel heb ik aangegeven, dat ik van drieërlei standpunt het gezins- loon zou beschouwen en dat ik daarbij ge bruik zou maken van drie praeadviezen, waaronder één van prof. Aengenent. Ik belb niet gezegd, dat ik putten zou uit het boek over sociologie van den professor. Welnu in bet genoemde praeadvies staat, Ik herbaal het nog eens, het volgende: „Men kan misschien vragen, wat dan gesdhdeden moet, als het kinderengetal daarboven en ver daarboven stijgt." (Bedoeld is boven het gemiddelde gezin). Hii antwoordt: „Voor der gelijke, buiten den gewonen loop der zaken liggende omstandigheden, zal de liefdadig heid van den patroon of van anderen een taak hebben te vervullen". (Blz. 32 van ge noemd praeadvies). Daaruit kou ik niet den besten wil niet af- dat de professor vooor kinderto-eislagren Was, maar juist het omgekeerde. Nn blijkt mij achteraf, dat i\ wat naïef ben geweest. Ik redeneerde n.l. als volgt: de liberale en socialistische economen en sociologen bou wen hun systeem op louter mensclielyk we ten. Daar dit laatste'zeer onvast is, zeer on derhevig aan allerlei wisselende inzidbiten, is het geen wonder, dat hun leer óók de ken merken van dat onvaste heeft. Maar de Katholieke sociologie, in 't bij zonder waar ze handelt over het ethisch mi nimumloon, grondt zich op de Katholieke ge-' loofs- en zeöeleer en heeft dus een vast en onveranderlijk steunpunt. Waar nu prof. Aengenent zich in zijn prae advies beroept op die ethiek, op andere Ka tholieke schrijvers en zelfs op paus Leo XIII, daar meende ik genoeg houvast te hebben, om tot mijn conclusie te mogen komen die nu zoo scherp veroordeeld wordt. Het schijnt, dat ln deze mijn redeneering wat onnoozei is geweest en dat heit zeer goed mogelijk is, zich grondende op dezelfde geloofs- en zede! eer, toch verschillende uitkomsten te krijgen. Het is derhalve ook niet uitgesloten, dat over eenigeu tijd prof. Aengenent en mr. Bomans weer een and-er loonsysteem bouwen op hun eiihiek. De „Nieuwe Haariemsche Courant" zegt aan het slot van haar artikel, dot ze haar citaat uit het boek van den professor heeft gegeven ter aanvulling van mijn wetenschap pelijke ontwikkeling. Ik erken, dat mijn weten er door is ver meerderd. En daar ben ik dankbaar voor. Ik weet nu n.l., dat, als ik in een werk van prof, Aengenent of een ander Katholiek schrijver beschouwingen en uitspraken aan tref, ik daar niet dadelijk op af mag gaan, maar eerst eens moet controleeren, of mis schien in een ander werk van later of vroe ger datum, niet precies het omgekeerde wordt geleerd. De kl-eineerende wijze, waarop de heer Sansnom zich over do eer-deugdelijke katho lieke wetenschap geliefde uit te laten, ver- diendo onzerzijds geen antwoord, docli met des te meer genoegen zagen wij, dat do heer L. H. Emmerik, hem in een tweetal ingezon den stuiken, waarop telkens een antwoord van den lieer Sansnom volgde, van antwoord diende in de „O. H. Crt." zelf. Uit het eerste ingezonden stuk van den heer Emmerik citeeren wij de volgende passages. „Mijnheer Sansnom. Mag ik zeer bescheiden en eerbiedig u er attent op maken, dat u met het slot van uw stukje van 23 April j.l. nóg niet op den goeden weg züt? Uw besluit toch luidt „Ik weet nu n.l. dat. als ik in een werk van prof, Aengenent of een ander Katho liek schrijver beschouwingen en uitspraken aantref» ik daar niet dadelijk op af mag gaan, maar eerst eens moet controleeren, of misschien in een ander werk van later of vroeger datum, niet precies het omgekeerde .wordt geleerd." 't Is hier echt: venenum in caudal loch is deze insinuatie van weerhonerii aan 't adres der Katholieke geleerden, niet op haar plaats. De fout ligt toch werkelijk bij u. U hebt namelijk» zeer ongelukkig, de methode toegepast, die de vierdehandsch ge leerden plegen te gebruiken bii het verza melen hunner encyclopaedic- en brochure geleerdheid, om.n.l. uit eenig wetenschap pelijk werk (waartoe zonder tegenspraak de arbeid van professor Aengenent behoort) een of andere bladzij te gebruiken of te mis bruiken, zonder het werk in zijn geheel te kennen, zonder met het geheele systeem ook maar eenigszins op de hoogte te zijn.' Nooit of te nimmer zult u uit eenig werk van professor Aengenent kunnen opmaken» dat hij tegen het stelsel van kindertoeslagen is" enz. En iets verder: „Als u, miinheer Sansnom. een weinigje be kend waart met de Katholieke literatuur over dit onderwerp» zoudt u dezen blunder niet ge maakt hebben. U zoudt dan misschien ook weten, dat een dergelijke fout al eens gemaakt is eenige jaren geleden door een groepje Katholieke onderwijzers (het Nederlandsch onderwiizerscorps munt nog niet uit door 't gebruik van eerste-range-wctenschappeliike methoden.) Ook zij hadden de vooropgestelde algemeene beginselen vergeten toe te passen bij deze detaiil-kwestie. Dit heeft er juist toe geleid, dat in de 8e druk van het „Leerboek der Sociologie" de professor voor slechte lezers nog eens de puntjes op de i zet. Tenslotte zii het me vergund te veronderstel len» wat eenige lichtgeraaktheid u in den aan vang van uw stukje waarschijnlijk gevoerd heeft tot die typiech-ouderwetsch-benepen-libe- rale minachting van ieaeren anderen kring dan die der liberale vriendjes. Dat is toch uit den tjjd, niet waar?" Hierop antwoordde de heer Sanenom o.m.: ,»Ik heb dus de methode toegepast van vierdehandsoh-geleerden. Omdat ik zop ge citeerd hebben uit een werk zonder dit in zü'n geheel te kennen. Mag ik den geaeliten inzender voor do zooveelste maal er op op merkzaam maken, dat ik geciteerd heb uit het praeadvies van prof Aengenent, 'en dat ik dit praeadvies van voren naar achteren en van achteren naar voren ken, omdat ik het zeker al wel twintigmaal telkens op nieuw heb bestudeerd? En mag ik soms een praeadvies van een geleende, uitgebracht voor een vereeniging van wetenschappelü- ken aard» niet als bron gebruiken? Wat ik heb aangehaald en de inzender hierboven weergeeft, is als het ware het sluitstuk, de conclusie van een geheel betoog en mag dus, naar mij a meening, gerust op zichzelf geci teerd worden. >N u verstaat de inzender echter de kunst om dat citaat te gebruiken vóór kindertoe slagen, enz." En wat verder: „Tenslotte de verzekering, dat ik geen liberale vriendjes heb in den zin als de in zender meent. Ik heb wel persoonlijke vrien den onder de liberalen, maar hun systeem vindt in mir (maar dit blijft onder ons) een veel scherper bestrüd-er dan de Katholieke sociologen ooit zullen worden," Wat dit laatste betreft blijkt de geleerde socialist» die zich Sansnom noemt, alweer uit muntend op de hoogte van den ontzaglijken, riikdom van katholiek wetenschappelijke lec tuur, die de bestrijding van het liberalisme ten doel heeft, een riikdom; waarbij die der socialisten het in geen enkel opricht halen kan.1 Verder zijn de twee ingezonden stukken van den heer Emmerik en die antwoorden van den heer Sansnom een polemiek en eri- tiek over de zienswijze van Prof. Aengenent, overigens verdienstelijk en voor de lezers der O. H. Crt., hopelijk leerzaam, waarin de bear S. eentor blijkbaar niet overtuigd wordt en die hem een zeer welkome gelegenheid zijn de aandacht van de hoofdzaak af te leiden, n.l. het zeer gerechtvaardigde verwijt van op pervlakkigheid in katholieke wetenschap. Daarom vanjden wij zeer ad rem een kort ingezonden stukje in de O. H. Crt. van den heer W. J. K., dat de hoofdzaak weer even naar voren brengt en dat luidde als volgt: Geachte beer Sansnom, „Ik heb in d6 „Nieuwe Haarlemsehe Courantden aanval gelezen op uw ge schrijf over loon en de motie-Bomans en antwoord daarop in de „O. H. Ct. Ik heb ook het stuk van den heer Emmerik^ gelezen en uw wederwoord daarbij. Neemt u mij niet kwalijk, maar naar mijn oordeel is Ibet onrecht aan uw rijde, doch met u daarover te debatteer en is nutteloos, omdat u van het slag men- schen schijnt te zijn, dat geen ongelijk er kennen wilt. Intusschen zult u in gemoed© niet kun nen ontkomen aan de bekentenis dat de „Nieuwe Haarlemsehe Courant" gelijk had u oppervlakkig en onwetenschappe lijk geschrijf te verwijten, dat de lezers van do „Opr. Haarl. Crt." recht hebben op betere voorlichting; dat (het voor de lezers daarvan wenschelijik zal zijn dat uw naam niet meer onder oen artikel in dit blad compareert Oppervlakkig en' onwetenschappelijk geschrijf! Immers: n hebt geschreven over een onderwerp, dat u niet meester waart; u kendet de loon-theorie van prof. Aengenent niet en: u hebt zidhi vermeten hem met hooge woorden nit te spelen te gen mr. Bomans. Uw eenig excuus, n.l. dat u uw weten schap putt© uit één (gelegenheidis)werk van prof. Aengenent en u daarbij vergis te, omtrent de opinie van dezen geleerde, veroordeelt u als voorlichter van het pu bliek en ontneemt voortaan alle gezag aan uw geschrijf. Dat is niet de schuld van prof. Aengenent, maar van u. Prof. Aengenent heeft bet recht zijn loontheorio te gronden èn op de strikte rechtvaardigheid èn op de sociale recht vaardigheid en u hebt bet redht niet hem daarover lastig te vallen. Prof. Aengenent beeft ook het recht to eischen dat iemand, die beweert zijn opinie weer te geven, deze volledig kent. Dat was bij u niet bet geval. En iemand, die zi\lk een blunder maakt matigt zich het reclit aan den staf te bre ken over „de Katholieke geleerden Ik vermoed, waarde Leer Sansnom, dat n met een naschrift op dit ingezonden stuk voorgoed van de lezers der „Opr. Haarl. Crt." kunt afscheid nemen. U, geachte redactie, dankend voor de verleende plaatsruimte, Uoogach tend, W. J. K." Dit ingezonden stuk brengt juist naar vo ren, wat de hoofdzaak is en wat uitsluitend de bedoeling was van ons artikel. Dezewas niet, een polemiek aan te gaan met den lieer S., doch alleen (waar het juist op aankomt) er op te wijzen, hoe weinig onze Katholieke geleerden in andersdenkende kringen ge kend zijn en den heer Sansnom wij herha len: met reden, wamt er is geen excuus voor te verwijten, dat hij het lezend publick verkeerd inlichtte en dat op een toon, zooals hij geliefde nan te slaan. Het antwoord van den heer S. op dit laat ste stukje doet dan ook wel wat vreemd aan, waar hij hooghartig schrijft: „Op het geschrijf van W. J. K. is natuur lijk geen antwoord mogelijk; die uit niets dan wat exclamaties zonder eenig houvast be staan. Alleen wijs ik er op, dat bij juist prof. Aen genent kleineert-, waar hij een speciale studie over het loonvraagstuk degradeert tot een gelegenheidsgeschrift. De heer Emmerik is serieuser opposant." De heer S. vermoflelt (van z ij n standpunt uit wellicht niet onbegrijpelijk}, waar het eigenlijk omgaat! De heer K. toch. logde den vinger juist op de fout, die den heer Sansnom -verweten wordt: geschrijf °v'®r een onderwerp, waar van hij blijkbaar niet geheel op de hoogte was. Deze hoofdzaak te verdrinken in een po lemiek met don heer E. moge een welkome af leiding zijn, maar !n eerste instantie ging t daarom niet en bleet voor den heer S. de hoofdzaak, waartegen ny zieh te verdedigen had. Voor onze lezers zij hieruit de conclusie ge trokken, dat w©er e<?n8 gebleken is boe eledhit men over Katholieke zaken in andere kringen wordt inge^0 - En men vat dat daar dan ook zoo zwaar niet op, wat kan blü'f®11 uit het onderschrift der redactie van de C. H. Crt. op bet inge zonden stak je van den beer K. Dit luidt: „Dat wij liet gee»szin® met den heer K. eens zijn en zijn ongemoveerde conclusie in het geheel niet onderschrijven, spreekt van zelf. ROMAN UIT HET POOLSCH. Zij raakte zijn hoofd met de vingertoppen Hun en sprak: Ik kan hét u piet euvel duiden, als gij handelt, zooals uw plicht als Romein en als hoehter gebiedt. Want uw vooroordeel, dat KWB geloof gevaarlijk la voor den Romein- Bchon Staat, Ib volkomen juist. Gelijk r,oest »aa het Ijzer, zoo knaagt het Christendom dan alle begrippen, grondstellingen en pver- leveringen, waarop de grootheid en de macht (Van hdfc Riomeinscke Rijk gebouwd is. Onze (Waarheid zal ten slotte over jiwe valsclie goden zegevieren ,en dan stort het geheele (Verleden van Rome Ineen. Tot zoolang de (aanbidders van Reu Olympus de macht in handen hebben, moeten zij ons yervolgen on dtxxlen.... Gij ziet, JPubliu3, dat ik d©n haat tegen liet Christendom begrijp pn ver klaarbaar, vind. Doe daarom1, wat uw. plicht u gebiedt: Gij zoudt niet de Romein zijn, waarvoor ik liefde heb opgevat, als gij mij sparen wildet. In uwe plaats zou ik niet anders handelen. Publius lichtte het hoofd op en zag Mu- cia vol verbazing aan. Hij had dikwijls vffn do hardnekkigheid der Christenen gehoord, doclx bij had niet geloofd., dat het „Ooster- sclie bijgeloof" zoo-krachtig op zijne belij ders kon inwerken, vooral op leden van den patriciërssjtand. Wat was er uit Mucia ge worden, uit deze trotsche Romcinsckc vrouw, uit de erfgename van de grootscke overleve ringen van een beroemd geslacht? Hare woorden waren hoogverraad. En toch. bleef zij ook thans nog de echte afstammelinge der Corneliërs. Want slechts eene Cornelia kon zoo denken en zoo handelen. Geen Ro- meinsche modedame zou haai* verloofde het rechts zwaard tegen zich zelve in de hand geven; geen zou hem aan zijn plicht als Romein en als overheidspersoon herinne ren O, Mucia, Mucia, sprak hij met beven de stem. Waarom toont gij mij den rijkdom van uw ziel in zulk pen vreeselijk, noodlot tig oogenblik! Gij weet, dat mijn hoop ten opzichte van het Quinctiliër-geslacht, dat al mijn vurigste wenscken op u berusten! Ik heb mijn jeugd aan mijn vaderland ge wijd en daardoor bet recht verkregen op de liefde eener Romeiuscbp vrouw ,a!s gij zijt. Slechts gij alleen zom" VQOr mij een waarlijk geliefde levefisgezelhn, een loon voor den harden dienst in bet leger gedurende vele jaren, een trouwe vriendin zijn midden ineen maatschappij, voor welke ik geen achting -meer gevoelen kan- Slechts u, Mucia, kan ik beminnen met de liefde, die met ware hoog achting gepaard gaat... En ik bemin u waar lijk uit geheel mij11 hart! /onder uwe stem verstomt vobr mij de gans-che wereld; zon der het licht uwer oogen schijnt voor mij geen zon meer; zonder uw aanblik verwelk; voor mij alle schoonheid op aardeAch, doe afstand van het bijgeloof der slaven! Doe afstand, liefste, bhjf myn vorloode, word mijn beminnende en geheide vrouw Hij omarmde haar teeder en drukte een kus op haar voorhoofd. Doe afstand van de dwaling, dje uwer onwaardig, is, vleide liij. Breng een offer op het altaar van Roma de wet verlangt het Z0Q cn keer dan in mijn huis terug. Zeg mij, dat gij dit doen zult... Zeg het!» Zijn geheele liel'de, zijn gansche smart legde hij in zijn smeekende stem. Mucia, Mucia, fluisterde hij. Tot u spreekt een patriciër, die nog- nooit om iets gevraagd heeft, die zelfs niet eens voor den De heer Sansnom Is een te degelijk, hoog staand en ontwikkeld man, met zulk een hel der oordeel, dat wij ons gelukkig achten hem als medewerker te hebben. Met veel waardee- ring worden over 't algemeen rijn artikelen besproken. RED." Tegenover doze opmerking van de redactie wagen wij «en oogenblik do veronderstelling dat een medewerker eenzelfde blunder zou hebben gemaakt op welk ander wetenschap pelijk gebied ook. Zou de redactie der O. H. Crt. dan tót dezelfde conclusie zijn gakonienj Wij voor ons kunnen wel verklaren, ln zoo'n geval bovenstaand onderschrift nooit voor onze rekening te zullen nemen. p Wij' noemen nog eenige andere punten: heoft de dienstbode genoegzame ondersteuning voor ziekten an ongevollen? Dat zii gemakkelijk kunne sparen. Moge er op iedere plaats van eenige betee- ikenia een R.-K. betrekkingbureau zijn en voor ideaal hebben goede dienstboden te plaateen bij goede mevrouwen I Wellicht kunnen er nog eenige heilzome verbeteringen in aangebracht worden.Bii de eerste de beste echaduwzbde moet niet aanstonds gezegd worden, dat zü niet veel nut stichten. Kan het nuttig zijn eenige punten vast te stellen, welke bij ieder contract van werkgeef ster en werkneemster zijn ingesloten? Bov. over gezondheids- of zedelijkhieidsmaatregelen, over tijd voor kerkbezoek» over ontsloan in geval van gemengde verkeering enz. Moet er een scheidscomité opgericht worden voor contracts- moeiliikheden? Dr. Pieper in ziin boekje: Dienstbotenfrage und Dienstbotenvereine. KM. Gladboch 1-908 Volksvereinlag) spreekt ooit over visitatie bij de mevrouwen en bare dienstboden. Waar schijnlijk is het beter dat de dienstboden bij daartoe aangestelde dames zelf haar klachten komen uiten Is het iets -goeds, wanneer de daartoe aange stelde dames in briefwisseling treden met de ouders? Kennis kan worden aangebracht. a. Door huishoudonderwiis b. Door een naai- en verstel our sua c. Door herhalingsonderwiis. zoo praktisch mogelü'k ingericht. d. De klasse van dienstboden is waarlijk van genoegzaam belang om ook haar blad te hebben. Behoeft niet dikwiils te verschijnen. Aardigi ware het missobien wanneer drtge- geschiedde tergelegenheid van de hoogfeesten Kerstmis, Paschen en Pinksteren, of op de eerste Vrijdagen. Door voordrachten van socialen aard, maar over praktische onderwerpen. Wie geeft daarvoor een goede handleiding, of een prak tische serie? f. Als het vereenigingsgebouw geen eigen bibliotheek bezit, worde er aansluiting gezocht met een andere. g. Soms wordt er een min of meer grootsch feest gegeven; laat de feestrede dan aantrek kelijk en praktisch zijn! b. Moge er gezorgd worden voor opleiding van dames» die de dienstbode zullen onder richten. Dat er eenig onderricht gegeven worde TER VOORBEREIDING op het dienstboden beroep. Men geve aan meisjes, die pas de school heb ben verlaten een gezonde opvatting over het dienstbode zijn en zegge haar hoe het offer van vrijheidsbeperking ruimschoots vergoed wordt door al de voordeelen voor haar toekomstig leven. Latere vermaningen en waarschuwingen zullen er beter ingaan, wanneer zü* herhalingen ziin van vroeger gegeven®. Men zegge haar bijv. dat in de stad een R.-K. Vrouwenbond bestaat, en hoe verstandig het is zieh daarbij aan te sluiten. Dat zii. vooral in een stad. niet ieder een aanstonds moeten, vertrouwen. Dat zii zich wachten voor slechte lectuur: dat zii hierin haar geestelijken, haar brave mevrouw of achtenswaardige leden van den Vrouwenbond raadplegen; dat zii zeker niet moeten lezen het eerste het beste wat haar in handen komt. Hoe zij voorzichtig moeten ziin met het sluiten van vriendschapen zéker geen vriendschap mogen aangaan met andersdenkenden. Dat zii te voren informeeren of de betrekking welke zii willen aanvaarden een goede is» vooral onder zedelok oogpunt. Ook kan men haar aanraden lid van een Congregatie te worden. Zij wete vooruit, dat het moeite zal kosten zich aan te passen aan haar nieuwe leven, maar dat zii met een weinig moed die eerste moeilijkheden te boven zal komen. Ook is het nuttig wanneer zii tevoren eenig onderricht in do wellevendheid heeft genoten. De meest noodzakelijke beginselen der huis houdkunde. behoorden zii te kennen. Ook moes ten zii do meest noodig-e herstellingen aan klfedzng kunnen verrichten;. Wy zyn hier niet volledig «eweest, maar dames zullen Pelf beter het noodige verzam ten ia het volgende te ldea]i8i,i»ah.? Als pas van do school ontelajwme meiedes durende eenige weken door een soort gorn lijke retraite eens werden voorbereid op spoedig volgenden staat van dienstbode, konden dan leeren. hoe dien staat te heiii hoe er voor 't oogenblik in te berusten in God» H. Wü. Maar zou dat ontevreden hunkeren, naar la eu beter, wat op de wereld toch nooit bereik wordt onderdrukt worden tot haar eigon gror. ter geluk reeds hier op aarde. EENIGE LOSSE punten. •Ib ©r eanpgsaaua eeu algemeene regel aan t> geven voor het uitgaan der meisjes! Men ma, de vryheia tooh niet zoo groot mogelijk latei om te oonouxrearea met fabriekameisje». Da men daarover in overleg trede met de ouders ieder geval zal afzonderlük moeten worden be hand-eld. Maakt uw dierustbode het lev-en huise lijk dat zü haar vriendin een» moge ontvangen als goj- weet -dat deze een goede ie. Dr. Pieper ia er voor den verlooide in hui- toe te laten en noemt ale aanbevelende rede nen: aldus wordt een minder goede verstand houding tusachan mevrouw en dienstbode woorko men en blijkt ook dat mevrouw hart hoeft vooi. haar dienstbode. 'Vat is praktisch voor Hol land; of in bijzondere gevallen? Wanneer hei 1 meisje eeu braven Katholieken iongen heof< met toestemming barer ouders, toone mevrouw minstens haar belangstelling. t V» aro te wenech en dat men gemeenschappe- lijk eenige verbetering kon brengen in liet fooienstelsel. Als wii ons niet vergissen, dan' is de tegenwoordige toestand over het alge- meen genomen aldus: bij overeenkomst over het loon wordt er gezegd op hoeveel fooien- j: geld het meisje kan rekenen (als het dan nog maar niet overdreven wordt) komen er bezoe- kers. gasten of logés, dan heeft zii extra drukte en moet na afloop nog bedanken voor het l( fooiengeld, wat reeds behoort bii het overeen gekomen loon. Op de huiahudscholen leeren uw dochters niet. hoe praktisch om te gaan met de dienst bode. Dat zii dit dan bii haar thuiskomst leeren 1 Sommigen hebben wellicht alleen ge hoord. dat het een kruis ia met dienstboden om to gaan. Verfoeien we zulke eenzijdige alge meenheden. Dr. Pieper noemt het wenschelük aan de dienstboden iu het landbouwbedrüf eenige vak kennis te geven en het haar mogelijk te maken later zelf een klein bedrijf te aanvaarden. De liefde dan hoopt alles. Er kunnen zeer vele verbeteringen komen. Maar men beginno zeer godsdienstig te willen leven. De H. Philip, pus Nefius zeide eens: „Geef mii tien mannen, die- waarlijk onthecht zün aan do wereld, en ik twijfel niet. of ik kan met hen de geheele wereld bokeeren." De Heilige zou er zeker geen bezwaar tegen hebben om dat ,.tien man nen" te veranderen in „tien vrouwen". Pater Weisz, de beroemde Duitsche apologeol die vraagt om een nieuwe Jeremias of een nieuwen Joanne» den Dooper zal tevreden zijn met een nieuwe H. Theresia. Een nieuwe H. Theresia. niet om hervor»- mingen te brengen in mannen- en vrouwen* kloosters, wat Gode zii dank, heden ten. dage niet noodig is; maar om hervormingen aan te brengen, welke noodig zü'n om betere vrouwen te Ikriigen en door die betere vrouwen betero mannen. Denkt om het woord van uw Doo»_l. Kerkvorst op den Katholiekendag te Alkmaar „.Vrouwen, wij mannen hebben u noodig." G. KEIJZER Pr. (Wordt vervolgd.) CORRESPONDENTIE. Wü ontvingen hét volgende schrijven: Naar aanleiding van het vierde vervolg op „Het Dienstbode Vraagstuk" van den W.Ew. Hoor G. Keiizer. kap. to Haar. iem in deze courant, meent hot bestuur vai den R.-K. Vrouwenbond het volgende onder de aandacht te moeten brengen: De R.-K. Vrouwenbond houdt zieh reeds sedert tanige maanden bezig met het zeer actueele vraagstuk der Werkgeefsters en Werk neemsters Huispersoneel zooals men lie. tegenwoordig noemt. Op Woensdag 30 April is er des avonds een zeer geslaagde vergade ring gehouden in-et dames werkgeefsters; waarop op vriendelijk, geanimeerde wiizo da kwestie besproken is en het bestuur van der R.-K. Vr. Bond meent, dat er alle reden ia te hopen, dat er een oplossing voor den onhar- monischen toestand gevonden zal kunnen worden. Reeds op 28 Maart werd er een ver gadering gehouden met werkneemsters, (Dienstmeisjes). De W.Ew. Heer Keü'zer. die op do vergade ring van Woensdag 30 April tegenwoordig wa®. had toen zü'n IV stuk reeds geschreven, du6 ook zijn beschouwing „Meerderen Geza menlijk" als slot van -het artikel. Z.Ew. heeft op da vergadering zü'n wensok to kennen ge geven, maar onveranderd te laten drukken, wat Z.Ew. als wensch of veronderstelling had neergeschreven m-ct betrekking eener actie vai de R.-K. Bond in deze aangelegenheid, zondef Imperator zijn nek lieéft gebogen, die vaak den dood in de oogen gezien heeft. Voor u alleen ziet gij hem deemoedig, want gij zijt de eter zijns levens, zijn hartebloed. /ie in het stof van dezen kerker werp ik mij aan uwe voeten. Hij liet het hoofd zoo zinken, dat hij met het voorhoofd bijna den bodem aan raakte. Zij vouwde echter de handen over de borst te zamen, hief de oogen ten hemel en sprak met haren God. Zij was eene vrouw en gevoelde vol en diep als een vrouw; zij beminJe Publius Haar jonge hart hoorde vol geluk zyn liel- des bekentenis, zoodat zij zelfs de duisteie gevangenis vergat. Zij had niet gelooid dat deze ernstige patriciër een zoo hartstochte lijk gevoel kerxde. En nu kwam aan het licht, dat hij beminde met al de kracht van zijn trotsch hart. Indien zij voldoet aan zijn ver zoek, dan wacht haar het hoogste geluk, dat een menscii op aarde kan smaken; blijft zij trouw aan haar geloof, dan zal zij spoe dig verdwenen zijn in den eeuwigen nacht... Eeuwigen nacht? Zoo leert het ongeloof van de teneinde spoedende eeuw; hiucia weet het echter nu anders, bet-er. Wat is het korte hoewel dan ook gelukkigste leven op aarde tegenover, de eeuwige gelukzalig heid des hemels? Was het niet een mis-da id tegen den goeden Verlosser der menschheid, het hemelrijk voor bedriegelijkc vreugden en een voorbijgaand geluk te verruilen? Op deze aarde bloeit het levensgenot slechts door dc zinnen; met het leven gaat ook dat genot heen. En had zij ook niet in de handen van 'den priester bij den heiliger? doop vrijwillig een eed afgelegd, cod.nimmeï te verloochenen, zelfs wanneer dat het lev eu redden kon? Slaven stonden zonder vrees tegenover leeuwen en tijgers 'en ondergingen; standvastig den dood om Christus' wille en zij, de afstammelinge der Corneliërs, zou lafhartige? zijn dan hare eigen slavin Mimut geweest was? Mucia strekte de handen voor zich uit, als wilde zij de verzoeking afweren, en zon der Publius aan te zien, sprak zij Ook Publius Quinctilius Varus zou, in dien hij den God der Christenen eenmaal trouw ij vlooi d had, dezen God voor geen rechterstoel verloochenen. Publius stomV op. Om uwentwille, maar ook alleen ooi uwentwille zal ik een offer aan mijn overtui ging brengen, zeide hij. Geloof aan uw oc als dit u voor het leven noodwendig flchi t, maar joldae »aa d.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 5