UUR HURL GHURANT BUITENLAND :or- een Parlementaire Kroniek. ^^LLKTON Ondergang van Wereldmacht Het Dienstbode-Vraagstuk. ker -star- acht- 5 nu EER, 3 baandag 12 Klei Tweede Blad Een woord tot onze meisjes en allen die belang in haar stellen. hi. De gebeurtenissen van den dag. Ltar bik w'adem riolltt6 de meniftc r» Ih de» Edrtioys Agrippa moet gij tw.ee ■inseleu ,d. blad 1077 □gste )bur. 2. Beweegredenen tot het dienon in gezin- ea met kinderen. ,1e- In zulke gezinnen moet naar verhou- ®«*g meer geld uitgegeven en meer arbeid e»iicht worden dan in kinderlooze gezinnen, n zulke gezinnen zal spoediger het overtol- ke, het nuttelooze worcien vermeden; dat al- f leerzaam voor de dienstbode, t Kan gebeuren dat een huisvrouw zich er dooielaat, wanneer zij geen kinderen krijgt, Blaar niet berekend is voor haar taak als löar^rezin met kinderen wordt gezegend Arme man en arme kleinen. Tafel cn vloer ziet rnen vol staan met aller lei pannen en wat al meer; 't is er niet pro- Per, de kindervoetjes pruilen van alle kanten va 1 it U£Jes keen enz. enz. maar 't ergste Kroot *S n°*° zu^ een toestand van nadeel is voor de godsdienstige opvoe- 2e f1' kinderen, gij ''iet hier een tweede beweegreden: dat Ka 1h VUn nabij moogt zien, hoe een waarlijk v kolieke moeder haar kinderen opvoedt g r God en den hemel, m is een grootsche taak uw zorgen te ?gen wijden aan kindereu. jea kind; dat het H. Doopsel heeft ontvan- doB if.lelijk een Engel in den Hemel. Wij r een paar aanhalingen uit het leven ?,Zuater Elisabeth der Drieëenhcid. 1) .Ns haar eerste nichtje geboren is, schrijft y aan baar gelukkige zuster: „Ik voel me »g:eheel \an eerbied doordrongen tegenover «dezen kleinen tempel van de Heilige Drie- «ceubéid; haar ziel lijkt van kristal, dat naar •^iie kanten God uitstraalt en als ik bij haar B^as. zou ik voor haar neerknielen om Hem o aanbidden, die in haar Zijn woning ves- >riJV 'A Wat 70U ik 20 &iaag wiegen! Maar *nèro<.idr?0r ii£reit me °P den heiligen berg P n ora kaar engel te zijn en haar te u ln.f0 ',on van al bet overige breng .ik Hem blijmoedig voor haar het offer. "Wat «maakt het me gelukkig, te denken, dat je •>?gu moeder bent! Ik vertrouw je toe, jou en a kleinen engel, aan Hem, die geheel liefde *sh?-a^s ket tweede nichtje geboren is, dan «heeft\.zij: »0» koe zegent Hij je, hoe lief •toe t k je, met je deze twee broze zieltjes •firin®) er trouwen, die Hij vóór de grondleg- •°Pdat wereld, in Hem, heeft uitverkoren, •Zijn Ze keilig en onbesmet zouden zijn voor »die z aanSezieht in defde. 2) Jij bent het, •en C ken weg naar Hem moet doen inslaan geheel voor Hem moet bewaren» 1 ag je Op, aan George te zeggen, dat mijn •k^rt mee jubelt in al jelui vreugden, waar- «Voor ik dank breng aan den Vader, van «Wien alle volmaakte gave komt 3) Dag •hoor 1 Ik trek me, samen met jou, stil terug ««bij je kleintje** allebei hebben ze naast zich •een schoon en Engel, die God's Aangezicht «aanschouwt, laten we hun vragen, ons «mede te namen, en ons te vestigen in de on veranderlijke liefde. Ik stuur Odette een me- «medaille, die aangestreken is aan het won- Verbeeld van het Kindje Jezus van Beaune. «Ze is maar van koper, want ik ben een arme •Carmelietes! Je kunt ze aan haar wieje han- opdat Hij, die de kleinen zoozeer lief- vjdk, haar zegenen en beschermen moge. Aan^e een laatste aanhaling, opdat gij voort- meer bovennatuurlijke liefde op kin- r ^oogt neerzien. schreef iij briefje a-an de klem- tw Zelv«- «Mijn lieve, kleine nichtjes, mijn 60 tuooie, blanke leliën, in wier kelk Je- 8 ftoont als ge eens wist hoeveel ik °0r u bid, opdat Zijn schaduw u overdekke a beware voor alle kwaad! Voor dengene, :.e a in de armen van uw moeder ziet, lijkt maar heel klein, maar uw tante, die u V^let in het licht van het geloof, ziet in u stempel, van een oneindige grootheid, ant de God van alle eeuwigheid droeg u dn. Zijn gedachten. Hij bestemde u om galij k- •Vurmlg zijn. aan het beeld van Zijn Zoom J ej.ue 4) en door het Doopsel heeft Hij u met Zichzelf omkleed, u aldus tot Zijn kinderen •makend en tegelijk tot zijn levenden tem- *®cl. 0, lieve,- kleine heiligdommen van de als ik den luister zie, die in u straalt j e toch alleen nog maar een dageraad «kft ü?31 Zwbg ik en aanbid Dengene, Die zul- L^aderen schept!» eiukkig dus al degenen, die met ouders °ken medewerken aan de verzorging hun- ef kinderen, temeer, omdat zij dan van zelf °°k medewerken aan hun Godsdienstige op- ding. Het kan niet anders, of, wanneer de ^aetbode, waarlijk godsdienstig is, dan moet }e yaa haar voorbeeld alleen reeds een groo- ^racht uitgaan op de ziel van het kind. paneer gjj die onschuldige oogen u ziet tegenbliniken, moge dan een enkeleen keer uw verlangen zijn: lief kind, dat gij altijd uw onschuld moogt bewaren, en den Hemel moogt verdienen en gave Gods goedheid, dat ik daartoe een weinig mocht bijdragen! Op den laatsten oordeelsdag zal menige moeder op buitengewone wijze verb eerlijk t worden om de godsdienstige opvoeding, wel ke zij haar kinderen gaf. Moge dan ook blij ken, hoo talrijke dienstboden, wier verdien sten op aarde nog nimmer geschat werden, zeer veel tot stand brachten tot zegening van hen, die aan haar zorgen werden toever trouwd en van hen in wier midden zij leefde. Nog een enkele vraag: is de zorg voor kin deren vernederend Ook geneesheeren en ziekenverpleegsters bewijzen de nederigste diensten en zij worden er niet minder om geteld, maar door allen, die verstandig oordeelen, geprezen. Gelukkig, dat er tot lof van vele Heiligen in hun leven staat aangeteekend, dat zij met vreugde het nederigste werk verrichtten. Dat men vernederend vinde datgene, wat alleen vernederend is, n.m. de zonde; en dat men overigens Gods lieve Heiligen trachte na te volgen, die een bijzondere vreugde von den in datgene, wat de wereld voor klein en gering houdt. G. KEIJZEK, Pr. (Wordt vervolgd). 1) Vertaling door Corrie Louwerse. 2) Eph. I 4- 3) Jac. I 11 4) Kom. VIII 29. DEN HAAG, 11 Mei. Het is mij lang niet onverschillig, dat ik mijn eersten brief na de Paaschvacantie geheel aan onze dames mag wijden, hymers het energieke besluit der Kamer van verleden week Dinsdag waarbij den bolsjewiek van Ravesteijn aan 't verstand werd gebracht dat het nu maar eens uit moest zijn met die eeuwige interpellaties en moties behoeft geen bespreking. Zoo iets spreekt geheel' voor zichzelf. En het wetsontwerp, waar bij nog eens duidelijk werd uitgesproken, dat de h- ler evengoed, ja erger is dan de steler, behoeft om zijn beginsel in dezen tijd van ongeregelden handel al evenmin toelichting of verklaring. Piaai me daar niet over, maar maak het dien kerels maar zoo moeilijk als ge kunt, is te dien opzichte de algemeene opinie. Welnu, het dien heeren helers moeilijr maken is inderdaad een lastige zaak, waaraan zich onze Minister van Justitie en verschillende ju risten in het parlement met piijzenswaaröigen ijver gezet hebben. Laten wij hun dank baar zijn en aannemen, dat zij het juist hebben gedaanwant om zich te verdiepen m de vernuftigheden der iieeren advocaten is dij fit zomersche weer geen werk voor een met- jurist die gesteld is op zijn goed humeur. Zoodat wij ons uitsluitend tot het vrouwen kiesrecht kunnen bepalen. Wamieer onze grootmoeders uit het graf op stonden, dan zouden wij durven wedden-, dat zij haar oogen zouden uitkijken, wanneer zij Fok ker boven Haarlem zagen vliegen, maar nog minder zouden zij haar ooren vertrouwen, wan neer gij haar zemdt zeggen, dat de vrouwen het kiesrecht hebben gekiegen. En toch, hoe gemoedelijk en gemakkelijk is dat gegaan; wij durven wedden, dat het besluit der Kamer van deze week, waarbij aan de Ne- derlandsche vrouwen het kiesrecht is toegekend, zelfs nog niet tot de helft onzer Hollandsche burgeressen is doorgedrongen. Er is dan ook niet de minste sprake meer van iets sensationeels. Bij de Grondwetsherzie ning van 1913 werden niet bijna volledige in stemming van hetageheeie parlement de belet selen voor vrouwenkiesrecht weggenomen en de verkiesbaarheid der vrouw voor publiekrechte lijke colleges ingevoerd. Bij de laatste Staten verkiezingen zijn 16 vrouwen gekozen; practisch esproken gaat het dus niet meer aan .de vrouw et stembiljet te weigeren. De voorzitter onzer Katholieke Kamerfractie waagde zelfs de stou tigheid voor te stellen, om maar niet eens over het ontwerp-Marchant tot wijziging der Kies wet ten gunste der vrouw, te redeneeren; daar kon wel zóó over gestemd worden, omdat de meenfagen daarover bekend zijn en het ontwerp zeker zou worden aangenomen. Achteraf beschouwd heeft Mgr. Nolens wel een beetje gelijk; heel veel nieuws is er niet verteld en de tegenstemmers vormden een zeer kleine minderheid. Toch hoezeer ik ook voor een vlugge werkwijze der Kamer ben het kan geen kwaad, dat er twee dagen is gedebatteerd over dit toch zeer belangrijke ontwerp. Waren het alleen praatjes geweest als de bolsjewieksche dominé Kruyt verkocht, als zou n.m.l. de rechter zijde sinds November 1918 vóór vrouwenkies recht bekeerd zijn, uit vrees voor revolutie, dan hadden de debatten gerust achterwege kruinen blijven. Van rechtschen kant heeft men daar niet veel op geantwoord; maar de dwaasheid der redeneering kwam toch toevalligerwijze goed aan het licht, doordat de grijze christelijk-histo rlscfae leider, Jhr. de SavornCn Lobman, In zijn betoog er aan herinnerde, hoe hij reeds jaren geleden voor het kiesrecht der gehuwde vrouwen was geweest Maar toen was de heer Kruijt nog niet droog achter de politieke ooren. Het debat was echter vooral belangwekkend om de meeningen, welke van katholieke zijde naar voren kwamen. Wij behoeven er geen ge heim van ie maken, dat het vrouwenkiesrecht in het Katholieke kamp maai* matig veel sympathie had en zeer veel tegenstanders. Hoe zou het ook anders? Wie staan er steeds meer bij de werke lijkheid dan de Katholieke politici en de wer kelijkheid was, en is nog goeddeels zóó, dat het meerendeel der Nederlanasche vrouwen het kies recht niet verlangt, er totaal onverschillig, ja zelfs deels afkeerig van is. In sommige katho- lieke kringen is voorts lange jaren de stelling verdedigd, dat men de vrouw geen dienst doet met haar in de politiek te halen. Achtte men dan de vrouw minderwaardig of ongeschikt voor het kiesrecht? Neen, Mr. van Wijnbergen tee- kende de geestesgesteldheid van de vroegere tegenstanders zeer juist dóór dit voorbeeld: door kiesrecht betrekt men den mensch in den poli- tieken strijd en aan dien strijd behoeft .de vrouw niet deel te nemen. Is het geringschatting, wan neer men de'geestelijken van dienstplicht vrij stelt? Hoe is het nu mogelijk om thans toch vóór vrouwenskiesrecht te stemmen, zonder zijn beginsel te verzaken? Ten eerste is het vraag stuk van vrouwenkiesrecht slechts voor weinigen een kwestie van princiep geweest dat was het voor de meeste anti-revolutionairen en christen democraten, die vrouwenkiesrecht in strijd ach ten met de H. Schrift en deze hebben ook thans tegengestemd. Onder de katholieken kwam de tegenstand meer voort uit de meening, dat men óf wel de vrouw te goed achtte voor den poli- tieken strijd, óf wel voor vrouwenkiesrecht de tijd nog niet gekomen waande. Daarin nu is verandering gekomen. De oorlog heeft de emancipatie dei' vrouw met rassche schreden bevorderd. De veranderde tijdsomstan digheden brachten eerst het algemeen mannen- kiesrecht en dit eenmaal aanvaard, komt men. van zelf tot vrouwenkiesrecht. Waarom zal men een jonge man niet en een zelfstandig werkende jonge vrouw, zooals er thans duizenden zijn, wel van 't stemrecht uitslui ten? Men geeft dus toe aan den eisch van den tijd, die niet is tegen te houden, maar is inmiddels voor zichzelf overtuigd, dat de toe komst een ommekeer in de meeningen zal doen zienalgemeen mannen- en vrouwenkiesrecht zal niet voldoen en men zal tot gezinsvertegen woordiging komen ook in de politiek. Ziedaar éine strooming. Er is nog een tweede, een jongere, zouden we zeggen en deze vond in Mr, van Schaik een welsprekend verdediger. Ook deze gaat uit van de waarheid, dat de Neder- landsche, speciaal de Katholieke vrouw, niet rijkhalst naar 't kiesrecht. Maar een goede politiek wil het algemeen belang zoo goed mogelijk behartigen.; welnu, dit moeten mannen en vrouwen doen zonder onderscheid. Op poli tiek gebied nu zal de man een zeer gelukkige aanvulling krijgen in de hulp der vrouw. Wie met vrouwen in besturen zit, doet de ervaring op, dat zij telkens denkbeelden opperen, waaraan de mannen niet hadden gedacht. In de keuze van candidaten in onderling overleg zullen de maatschappelijke behoeften worden gekristalliseerd en de vrouw met haar groote deugden zal een gunstigen invloed op het poli tieke leven uitoefenen. Van het vrouwenkiesrecht is een opleving van de politieke belangstelling te verwachten, die ook zal ten goede komen aan haar huwelijk en de opvoeding barer kinderen. Menig huwelijk zou gelukkiger zijn als de yrouw wat meer met den man medeleefde op geestelijk gebied. Ook de verhouding tusschen moeder en kinderen zal verbeteren als het kind in zijn moeder ook zijn maatschappelijke en geestelijke leidster zal erkennen. Aan haar plichten als vrouw en moeder behoeft het kies recht geen afbreuk te doen. Evenmin behoeft men te vreezen, dat de vrouw door haar politieke hartstochten zal worden medegesleept. Ook bij de mannen is dit slechts uitzondering. Zeker laat de vrouw zich meer bdieerschea door haar gevoel. Maar dit is een deugd van het vrouwen kiesrecht. Wie zich alleen door verstanéso ver we gingen laat leiden, dreigt hard en- cynisch te worden. Ook ditesnelheia der wetgeving zal door vrouwenkiesrecht worden gebaat. Van den gods dienstzin en de groote gaven van geest en hart der vrouw zijn ten slotte heilzame vruchten op maatschappelijk gebied te verwachten. Ziedaar twee ernstige meeningen., meer be houdend en meer vooruitstrevend, over vrouwen kiesrecht. Zij verschitica hemelsbreed en komen toch tot dezelfde concinsie; vrouwenkiesrecht is voor het oogfnblik te aaavaaiden. Zoodoende kreeg het \vetsontwerp-Marchant een zeer groote meerderheid en is het vrouwenkiesrecht thans in Nederland een feit geworden. Behalve boven omschreven ernstig gedocumen teerde opvattingen stonden natuurlijk nog de zuiver opportunistische van. de linkerzijde, die in den grond op niets anaers neerkomen dan hier op: het lijkt democratisch en vooruitstrevend vóór vrouwenkiesrecht te stemmen en dius doen we het! Een zeer bijzonder *%aur sloeg onze brave Troelstra. Er was een «Jd, dat hij tegen vrou- w wenkiesrecht was; rnaar ae partij maakte er propaganda voor en dus wera rpj vurig voor atander. In den laatsten tijd, echter is van socia listische zijde weer sterk het praatje verspreid, dat de katholieken opeens voor vrouwenkies recht geporteerd zijn, omdat zij met de vrouw aan de- stembus het socialisme hopen' te bestrij den. (Tusschen haakjes: een slecht geweten ziét altijd spokenI) En wat deed nu onze Pieter Jelles? Hij schold in de Kamer wat tegen de Roomschen, die van het vrouwenkiesrecht een reactionnair. politiek middel gingen maken en verdween toen, om bij de stemming niet aan wezig te zijn. Kan men zich laffer houding denken? En zoo iemand durft de rechterzijde verwijten te doen, dat zij thans meehelpt; ster ker, dat zij het thans mogelijk maakt om vrouwenkiesrecht in te voeren 1 Tot welke dwaas heden kan de nijd iemand voeren 1 Hoe snel in Nederland tegenwoordig ook de sociale en politieke ontwikkeling gaat, voor halsbrekende toeren bestaat toch gelukkig geen gevaar. Het vrouwenkiesrecht zal in de wet worden vastgelegd, doch Minister Ruijs is niet van plan daardoor wijziging te brengen ih de periodieke verkiezingen., zoodat onze vrouwen vermoedelijk niet eerder dan in 1922 ter stem bus zullen worden geroepen. Er blijft dan voor de organisatie een mooie tijd van voorbereiding. Dat wachten zal heusch geen kwaad doen; in tegendeel ook hier weer zal blijken, dat de -Hol landsche voorzichtigheid den besten weg heeft gekozen, HAGENAAR De groote vraag, welke de wereld thans bezig houdt is: teekenen of niet teekenent Zal Duitsehland zich op genade en ongenade overleveren of mot een harden kop den dood ingaan? De „New-York Herald" verneemt uit Ber lijn van haar correspondent Cyriel Brown dat Duitsehland het vredesverdrag zal teeke nen, doch pas op het laatste oogenblik en on der protest. Hy voegt er aan toe, dat de Duitsche regeering wel gedwongeu ie te tee kenen, om zelf te kunnen blijven bestaan, daar er op het oogenblik iu Duitsehland geen regeering denbaar is, die stand zou kunnen bonden tegen den drang der proletariërs, die den vrede tot iederen prijs willen, omdat vrede voedsel beteekent. Men verwSÈbt, dat de Duitse hers tegen voorstellen zullen doen, die het maximum dor Duitsehe concessie» aangeven, en dat, in dien zü door de geallieerden worden gewei gerd, de gedelegeerden naar Berlijn zullen worden teruggeroepen. Deze meening heeft veel waarschijnlijkheid voor zich. En zelfs in de Duitsche pers kan men nn reeds teekenen bespeuren, die deze richting uitwijaen. In een hoofdartikel, dat getiteld is: „Ver branden of uit het ruim springen", behandel de „Vorw&rts" Zaterdagmorgen de discussie tusschen het „Berliner Tageblatt", dat de vredesvoorwaarden niet iwl aannemen en de „Freiheit", dat deze wèl wil aannemen. De „Vorwarts" somt van beide kanten de argu menten op en zegt dan, na het betoog van het „Berliner Tageblatt" te hebben aange haald: dat alles weten wij en wij weten nog meer. Aan den anderen kant vragen wij ech ter de aanhangers van een verwerping van het vredesverdrag, wat zü ons nog meer kun nen aanbieden, dan een schoon gabaar. De Duitsche arbeiders stellen zü in het gunstig ste geval in bet vooruitzicht, in plaats van den slaaf van de entente t© worden, als wer- keloozen te verhongeren. Men schijnt aan dien kant geheel over heit hoofd te zien, dat de entente ons het grootste kwaad, waarmede de vredesvoorwaarden.ons bedreigen, d.w.z. 't wegnemen van onze industrieelIstrietep, bü de voortzetting van den oorlog, eerst voor goed kan uitvoeren. Aan den eenen kant staat de dood, evenzoo als aan den anderen kant en wil het „Berliner Tageblatt' er voor instaan dat 'n regcering, die zoo even onder groote 'geestdrift geweigerd heeft te onder teekenen, het 14 dagen later; als de eerste ge volgen van de stap blijken, door een totaal omgeslagen volksstemming, niet tot de on- derteekening gedwongen wordt! Kan het „Berliner Tageblatt" er voor instaan, dat het one als naboctscheds v an Lente en Troteky niet evenzoo vergaan zal als hunt Wat moe ten wij doent Tusschen twee wegen, die naar den dood leiden, den weg des levens te kiezen. Het blad besluit dan, dat men het verstan digst zal doen om thans niet te zeggen: wij teekenen of wij teekenen niet; dergelüke dis cussies brengen de onderhandelingen maar in gevaar. Nu bedenke men, dat de „Vorwarts tegen woordig min of meer regeeringsorgaan is en een boofdarttkel, waar zulk een gewichtige meening wordt uitgesproken, zal niet zonder medeweten van de regeering zijn gepubli ceerd. fcOMAN UIT HET POOLSCH. 109 kitting du urn TalöiH van Justitie. De geëindiwi3 Jr een aur, zij moest spoe- *GjüdÖQ op de'J róiWant slecbts twee zaken hiav ka marmeren trap twee °iio? - kunne bjjlea i/de ner b(^gte bevel plaats te maken. tiers Ew voorover en fluisterde de omatan- plantte I)aar woorden joe. JDit gefluister toaasa k voort in de golvende menscheu- tier en als een kant suizen, maar. lui- drong u'der, naarmate het verder voort- Ifing kaeft haar ter dood veroordeeld! Schrik V™n m,°ad mond' **erichi- eerste uitwerking van dit Men zag elkander, on tact aan, ver rast door den heldenmoedi van den patriciër, die het welzijn van den Staat stelde boven zij a liefde. Geen der aanwezigen zou in staat geweest zijn, zulk een offer te brengen, doch allen voelden de beteekenis en die grootheid van deze daad; De genius', van de eeuwige stad was ook in den tijd van liaar ondergang isn het genot en zelfzuchtig, gepeupei ontwaakt en boe zemde eerbied en ontzag in voor dit offer van vaderlandsliefde. Zonder tegenspraak week de menigte uit een, een breeden doorgang voor d.en paras- tor en zijn geleide vormend. Vooraan schreden de lictoren, na hen de kliënten; d!an volgde dp door slaven omge ven draagstoel. Van trots vervuld, blikte het gepeupel naar den hoogen heer, den Romeinscheh landgenoot OP. k*6» öea standbeeld! gelijk, onbeweeglijk op de kussens rustte. Het pro letariaat voelde zich op dit oogenblik echt Komeinsch, als de natie der naties. Vo.or een wijle waren in het volk de deugden der voor vaderen opgewekt, die, daar zij zich zelve wisten te beheersohen, de wereld pndcr. hun wil bogen. Eere zij Uj QuinctiliusEera aan u, vader des vaderland»» klonk het .W» alle zijden, Mannen strekten hunne handen uit naar den draagstoel; vrouwen hieven hare kin deren in de hoogte- Slechts twee van ?&ze vrijwillige getui gen stemden niet »n met die algemeene geestdrift; zij zagen met sombere blikken op het beweeglijk volk neder van den pos ticus waar zij zwiji>0au achter'een der zui len. s tonden. Toen d® volksmenigte, aclitei Publius''draagstoel weg-stroomend, zich over het Forum verspreid aadj tjiad, Servius naar voren. - Herinnert gjj u.0118 gesprek nog bij den muur van den keizerlijken tuin? - Nog heel goed, antwoordde Hermann. - Gij hebt gezegd dat gy nu;tienl gladia toren zoudt kunnen leveren, die tot alles in staat waren. - Mijne vrienden wachten op uwe beve len, meester. - Bovendien moot. gy pnzen reiaw^en en den wagen, dien ik van den Imjperator Lucius Verue ten geschenke heb ontvapgen, vóór den nacht naar het tweede poststation op de Fiaminische straat zenden. Draag den voerlieden op, de. haver niet te sparen en den stal niet te verlaten. Hermann antwoordde met een hoofdbui- ging. vrouwenkleederen met mantels koopen- Hier is geld. Spreek met niemand over deze^ schikkingen, doch houd daarentegen den heelen dag uw oogen qpen. T Uwe bevelen zuilen dadelijk uitgevoerd. worden, sprak Hermann nogmaals, en ver- wytierde kich-^ laatste poging, mom pelde Serviud. IIjj schikte d,e plooien van zijn toga recht en richtte zjjn schreden naar het Palatijn. Servius begaf zich naar Marcus Aurelius om genade te vragen voor Thusnelda en Mucia, want Publius, dat wist hij, zou zija hoofd niet voor den Imperator buigen. Ook niet naar den Imperator gaat hij, doch na-ar den filosoof en mensch, wiens goedheid aan alle volkeren bekend is we e Rome huldigen. De gekroonde wysgeer, die geen kind kon leed doen, trok zich het lot der armen aan en had zelfs voor de slaven een medelijdend hart. Indien iemand dan zou hij, de"edele stoïcijn 1) de» smart der ver loofden begrijpen en zich over hun lot er barmen. Hii zou aan Thusnelda zeker het vonnis van den praetor niet laten voltr ek- ken en Mucia, uit erkentelijkheid voor de de verdiensten van Publius, gratie verleenen, vooral wegens de nieuwe verdienste door het vonnis zelve verworven, fternus jgelooX- rih ltffit detse Koudteg ook inderdaad verstandigste. Bedenken we, dat de tege, woordige hoeren te Berlijn al eenlge mala- bewijzen hebben geleverd van diplomatieks handigheid (-de onderhandelingen te Spa, ontvangst der delegatie) dan kan men v wacht, dat zij ook thans sullen probeer- ren van deze onaaamemeUB voorwaarden een drageUjk vredesverdrag maken. Doch daarvoor is het noodig^ dat Entente gelooft te de mogelijkheid van ee weigering om een geweldvrede te teofcenen, het noodig, dat de voorwaarden, zooals i_ thans daar liggen, aan seh«rpe critiek wo den onderworpen. In dit verband is het zeker belangwekkend te lezen, wat Stampfer, de in zijn party zeeg invloedrijke hoofdredacteur van de „Vor* Ti!8,"* ult Versailles is teruggekeerd ia 'y| ®ohryft: Wij moeten doen als Bu«- ,n„iverklaren dat wij niet onder» ~ft S^d*n^10tten erbij blijven, wat e® ook gebeure. Slechte doordat wjj de hrntalL teit van den vijand dwingen zich te ontwik kelen tot deze tenslotte voor zichzelf sehrUrt slechts wanneer wü een kracht van dulden en aanhouden toonen, die de wereld bewonde* dering afdwingt en haar geweten schokt 6lechte dan zal het gelukken door de maté van onze offers het aanbreken van ons uur te bespoedigen. Dö vijand zal probeeran een ge deelte van Duitsehland te bezetten en de rest door verhongering tot overgave te dwingen. Wü moeten hem dwingen tot het uiterste te gaan. Hij .moet zich gedwongen zien Duitseh land te bezetten en het tot een kolonie van zijn z.g.n. ■v olkenbond te maken en wij znllei dan zien, boe lang zijn uiterlijke en innerlijke eenheid duurt en zelfs al duurt deze jaren, wij moeten niet zwak worden. Wij hebben het heldhaftig voorbeeld van het kleine BelgiS voor ons, dat onder dergelijke omstandighe den vier jaren volgehouden heeft. Wat Bel gië kon, moeten wij ook kunnen. Verder zegt Stampfer: de openbare mee ning dwingt de regeering tot een snelle be slissing. Daartegenover moet worden op ge- merkt dat wij te oorlog zijn en fn den oor log zegt men den vyand niet wat men denkt te doen. Wy hebben tot den 21en Mei den tyd om met onze schriftelüke bezwaren voor den dag te komen. Wü moeten dezen tijd ge bruiken om een antwoord op te stellen, dat ons waardig is. Er zal ons een termyn ge steld worden, waarin wij definitief antwoord moeten geven. Wü kunnen na afloop van dien termijn als volk door onze delegatie er onze Hogeertog zeggen wat wy denken doen. Te voren kan geen macht ter wereld onze lippen openen. Dat geldt voor ons als volk. Maar ahn het Individu is het veroorloofd reeds thans de verantwoordelüke mannen toe te roepen: on derteekent niet! en aan zyn volksgenooten te zeggen: Houd u bereid om het zwaarste te verdragen, dat ooit een volk opgelegd werd. Zijt sterk en vastberaden, met herademende hoop zullen alle onderdrukte volken en klas sen ter wereld vernemen, dat het Duitsehe volk als medestrijders in hun gelederen ge treden is. Het zal geen korte en geen geanak- kelyke strijd. Verlaat n niet op de hulp van de Franscho socialisten, die zich in het beslissende oogen blik nog groot, nog sterk hebben getoond. Er is meer dan een druppel noodig om den be ker te doen owerloopen, maar de druppel» vallen voortdurend. Aldus een Duitsche journalist, die kan ge acht worden een groot deel van de openbar» meentag van zyn volk weer te geven. Dat is de sterkste troef, die Duitsehland op 't oogen blik kan uitspelen: de Entente te bewijzen, dat het d© vredesvoorwaarden ook verwerpen kan. Brolckdorff Rantean heeft aan Clemenceau als voorzitter der Vredesdedegatia reeds twee- nota's doen toekomen De eerste luidt: Mynheer de president: Do Duitsehe vredos- delegatie heeft de eerste lezing der overhan digde vredesvoorwaarden voltooid. Zü heeft moeten vaststellen dat de beslissende punten den overeengekomen grondslag van een vre de door recht verlaten. Zy was er niet op voorbereid, dat de uitdrukkelijk aan het Duit sehe volk en de geheele mensch held gegeven toezegging op deze wyze denkbeeldig zou ge maakt worden. Het ontwerp-verdrag omvat eischen, die voor geen volk te dragen zijn. Veel is boven dien naar het oordeel onzer deskundigen on vervulbaar. De Duitsche vredeedelegdlie zal znlks nog in onderdeelen aan toonen en den geallieerden en geassocieerden regeeringen haar opmerkingen en haar materiaal gesta dig doeh toekomen. In een tweede nota wordt over den volken- hond gesproken en het concept aangeboden, dat Duitsehland zelf ontworpen beeft. Rant- zan voegt erbij: De Duitsche vredeaafvaardigteg behoudt zich voor lioh later nog uitvoerig over het ontwerp dar geallieerden en geasscleerden te uiten. Zü vestigt echter reeds thans de aan dacht op de tegenspraak dat Duitsehland wel iswaar het statunt van den volkerenbond als do zeker, dat zijn verzoek zou wcr n ver hoord. In de voorhal van het keizerlijk paleis zeide men hem, dat Marcus Aurelius slechts in de morgenuren audiëntie verleende; dioch hij liet zich door de kamerheeren niet te rugwijzen. Meld den godgelijken Imperator, dat Servius Claudius Calpurnius, prefect der le gioenen, een dringend verzoek dat geen uit stel duldt, aan de treden van zijn troon wenscht uitte spreken. De kamerheer, de gpedbeid van ?^n mees ter indachtig, gaf toe, en Servius behoefde niet te wachten; de hofbeambte ver scheen spoedig weder en sloeg voor den prefect h et deurvoorhang terug. Servius betrad de ontvangzaal, bleef naast het huisaltaar staan en wendde zijn blik naar de deur, die toegang gaf naar do biD- nenste vertrekken van het ^«alois. Ook daar werd zijn ongeduld niet op ^da proef gesteld. 1) Stoïcijnen waren aanhangers van de door Ze no gestichte sohool van wijsgeeren, die. »ch door. Strenge deugd onderscheiden. (Wordt vervolgd.) I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 11