UUR HURL GHURANT
BUITENLAND
:or-
een
Parlementaire Kroniek.
^^LLKTON
Ondergang van
Wereldmacht
Het Dienstbode-Vraagstuk.
ker
-star-
acht-
5 nu
EER,
3
baandag 12 Klei Tweede Blad
Een woord tot onze meisjes en allen
die belang in haar stellen.
hi.
De gebeurtenissen van den dag.
Ltar bik w'adem riolltt6 de meniftc
r» Ih de» Edrtioys Agrippa moet gij tw.ee
■inseleu
,d. blad
1077
□gste
)bur.
2. Beweegredenen tot het dienon in gezin-
ea met kinderen.
,1e- In zulke gezinnen moet naar verhou-
®«*g meer geld uitgegeven en meer arbeid
e»iicht worden dan in kinderlooze gezinnen,
n zulke gezinnen zal spoediger het overtol-
ke, het nuttelooze worcien vermeden; dat al-
f leerzaam voor de dienstbode,
t Kan gebeuren dat een huisvrouw zich er
dooielaat, wanneer zij geen kinderen krijgt,
Blaar niet berekend is voor haar taak als
löar^rezin met kinderen wordt gezegend
Arme man en arme kleinen.
Tafel cn vloer ziet rnen vol staan met aller
lei pannen en wat al meer; 't is er niet pro-
Per, de kindervoetjes pruilen van alle kanten
va 1 it U£Jes keen enz. enz. maar 't ergste
Kroot *S n°*° zu^ een toestand van
nadeel is voor de godsdienstige opvoe-
2e f1' kinderen,
gij ''iet hier een tweede beweegreden: dat
Ka 1h VUn nabij moogt zien, hoe een waarlijk
v kolieke moeder haar kinderen opvoedt
g r God en den hemel,
m is een grootsche taak uw zorgen te
?gen wijden aan kindereu.
jea kind; dat het H. Doopsel heeft ontvan-
doB if.lelijk een Engel in den Hemel. Wij
r een paar aanhalingen uit het leven
?,Zuater Elisabeth der Drieëenhcid. 1)
.Ns haar eerste nichtje geboren is, schrijft
y aan baar gelukkige zuster: „Ik voel me
»g:eheel \an eerbied doordrongen tegenover
«dezen kleinen tempel van de Heilige Drie-
«ceubéid; haar ziel lijkt van kristal, dat naar
•^iie kanten God uitstraalt en als ik bij haar
B^as. zou ik voor haar neerknielen om Hem
o aanbidden, die in haar Zijn woning ves-
>riJV 'A Wat 70U ik 20 &iaag wiegen! Maar
*nèro<.idr?0r ii£reit me °P den heiligen berg
P n ora kaar engel te zijn en haar te
u ln.f0 ',on van al bet overige breng
.ik Hem blijmoedig voor haar het offer. "Wat
«maakt het me gelukkig, te denken, dat je
•>?gu moeder bent! Ik vertrouw je toe, jou en
a kleinen engel, aan Hem, die geheel liefde
*sh?-a^s ket tweede nichtje geboren is, dan
«heeft\.zij: »0» koe zegent Hij je, hoe lief
•toe t k je, met je deze twee broze zieltjes
•firin®) er trouwen, die Hij vóór de grondleg-
•°Pdat wereld, in Hem, heeft uitverkoren,
•Zijn Ze keilig en onbesmet zouden zijn voor
»die z aanSezieht in defde. 2) Jij bent het,
•en C ken weg naar Hem moet doen inslaan
geheel voor Hem moet bewaren»
1 ag je Op, aan George te zeggen, dat mijn
•k^rt mee jubelt in al jelui vreugden, waar-
«Voor ik dank breng aan den Vader, van
«Wien alle volmaakte gave komt 3) Dag
•hoor 1 Ik trek me, samen met jou, stil terug
««bij je kleintje** allebei hebben ze naast zich
•een schoon en Engel, die God's Aangezicht
«aanschouwt, laten we hun vragen, ons
«mede te namen, en ons te vestigen in de on
veranderlijke liefde. Ik stuur Odette een me-
«medaille, die aangestreken is aan het won-
Verbeeld van het Kindje Jezus van Beaune.
«Ze is maar van koper, want ik ben een arme
•Carmelietes! Je kunt ze aan haar wieje han-
opdat Hij, die de kleinen zoozeer lief-
vjdk, haar zegenen en beschermen moge.
Aan^e een laatste aanhaling, opdat gij voort-
meer bovennatuurlijke liefde op kin-
r ^oogt neerzien.
schreef iij briefje a-an de klem-
tw Zelv«- «Mijn lieve, kleine nichtjes, mijn
60 tuooie, blanke leliën, in wier kelk Je-
8 ftoont als ge eens wist hoeveel ik
°0r u bid, opdat Zijn schaduw u overdekke
a beware voor alle kwaad! Voor dengene,
:.e a in de armen van uw moeder ziet, lijkt
maar heel klein, maar uw tante, die u
V^let in het licht van het geloof, ziet in u
stempel, van een oneindige grootheid,
ant de God van alle eeuwigheid droeg u
dn. Zijn gedachten. Hij bestemde u om galij k-
•Vurmlg zijn. aan het beeld van Zijn Zoom
J ej.ue 4) en door het Doopsel heeft Hij u met
Zichzelf omkleed, u aldus tot Zijn kinderen
•makend en tegelijk tot zijn levenden tem-
*®cl. 0, lieve,- kleine heiligdommen van de
als ik den luister zie, die in u straalt
j e toch alleen nog maar een dageraad
«kft ü?31 Zwbg ik en aanbid Dengene, Die zul-
L^aderen schept!»
eiukkig dus al degenen, die met ouders
°ken medewerken aan de verzorging hun-
ef kinderen, temeer, omdat zij dan van zelf
°°k medewerken aan hun Godsdienstige op-
ding. Het kan niet anders, of, wanneer de
^aetbode, waarlijk godsdienstig is, dan moet
}e yaa haar voorbeeld alleen reeds een groo-
^racht uitgaan op de ziel van het kind.
paneer gjj die onschuldige oogen u ziet
tegenbliniken, moge dan een enkeleen keer
uw verlangen zijn: lief kind, dat gij altijd uw
onschuld moogt bewaren, en den Hemel
moogt verdienen en gave Gods goedheid, dat
ik daartoe een weinig mocht bijdragen!
Op den laatsten oordeelsdag zal menige
moeder op buitengewone wijze verb eerlijk t
worden om de godsdienstige opvoeding, wel
ke zij haar kinderen gaf. Moge dan ook blij
ken, hoo talrijke dienstboden, wier verdien
sten op aarde nog nimmer geschat werden,
zeer veel tot stand brachten tot zegening van
hen, die aan haar zorgen werden toever
trouwd en van hen in wier midden zij leefde.
Nog een enkele vraag: is de zorg voor kin
deren vernederend
Ook geneesheeren en ziekenverpleegsters
bewijzen de nederigste diensten en zij worden
er niet minder om geteld, maar door allen,
die verstandig oordeelen, geprezen.
Gelukkig, dat er tot lof van vele Heiligen
in hun leven staat aangeteekend, dat zij met
vreugde het nederigste werk verrichtten.
Dat men vernederend vinde datgene, wat
alleen vernederend is, n.m. de zonde; en dat
men overigens Gods lieve Heiligen trachte
na te volgen, die een bijzondere vreugde von
den in datgene, wat de wereld voor klein en
gering houdt. G. KEIJZEK, Pr.
(Wordt vervolgd).
1) Vertaling door Corrie Louwerse.
2) Eph. I 4-
3) Jac. I 11
4) Kom. VIII 29.
DEN HAAG, 11 Mei.
Het is mij lang niet onverschillig, dat ik mijn
eersten brief na de Paaschvacantie geheel aan
onze dames mag wijden, hymers het energieke
besluit der Kamer van verleden week Dinsdag
waarbij den bolsjewiek van Ravesteijn aan 't
verstand werd gebracht dat het nu maar eens
uit moest zijn met die eeuwige interpellaties en
moties behoeft geen bespreking. Zoo iets spreekt
geheel' voor zichzelf. En het wetsontwerp, waar
bij nog eens duidelijk werd uitgesproken, dat de
h- ler evengoed, ja erger is dan de steler, behoeft
om zijn beginsel in dezen tijd van ongeregelden
handel al evenmin toelichting of verklaring.
Piaai me daar niet over, maar maak het dien
kerels maar zoo moeilijk als ge kunt, is te dien
opzichte de algemeene opinie.
Welnu, het dien heeren helers moeilijr maken
is inderdaad een lastige zaak, waaraan zich
onze Minister van Justitie en verschillende ju
risten in het parlement met piijzenswaaröigen
ijver gezet hebben. Laten wij hun dank
baar zijn en aannemen, dat zij het juist
hebben gedaanwant om zich te verdiepen m
de vernuftigheden der iieeren advocaten is dij
fit zomersche weer geen werk voor een met-
jurist die gesteld is op zijn goed humeur.
Zoodat wij ons uitsluitend tot het vrouwen
kiesrecht kunnen bepalen.
Wamieer onze grootmoeders uit het graf op
stonden, dan zouden wij durven wedden-, dat zij
haar oogen zouden uitkijken, wanneer zij Fok
ker boven Haarlem zagen vliegen, maar nog
minder zouden zij haar ooren vertrouwen, wan
neer gij haar zemdt zeggen, dat de vrouwen
het kiesrecht hebben gekiegen.
En toch, hoe gemoedelijk en gemakkelijk is
dat gegaan; wij durven wedden, dat het besluit
der Kamer van deze week, waarbij aan de Ne-
derlandsche vrouwen het kiesrecht is toegekend,
zelfs nog niet tot de helft onzer Hollandsche
burgeressen is doorgedrongen.
Er is dan ook niet de minste sprake meer
van iets sensationeels. Bij de Grondwetsherzie
ning van 1913 werden niet bijna volledige in
stemming van hetageheeie parlement de belet
selen voor vrouwenkiesrecht weggenomen en de
verkiesbaarheid der vrouw voor publiekrechte
lijke colleges ingevoerd. Bij de laatste Staten
verkiezingen zijn 16 vrouwen gekozen; practisch
esproken gaat het dus niet meer aan .de vrouw
et stembiljet te weigeren. De voorzitter onzer
Katholieke Kamerfractie waagde zelfs de stou
tigheid voor te stellen, om maar niet eens over
het ontwerp-Marchant tot wijziging der Kies
wet ten gunste der vrouw, te redeneeren; daar
kon wel zóó over gestemd worden, omdat de
meenfagen daarover bekend zijn en het ontwerp
zeker zou worden aangenomen.
Achteraf beschouwd heeft Mgr. Nolens wel
een beetje gelijk; heel veel nieuws is er niet
verteld en de tegenstemmers vormden een zeer
kleine minderheid. Toch hoezeer ik ook voor
een vlugge werkwijze der Kamer ben het kan
geen kwaad, dat er twee dagen is gedebatteerd
over dit toch zeer belangrijke ontwerp. Waren
het alleen praatjes geweest als de bolsjewieksche
dominé Kruyt verkocht, als zou n.m.l. de rechter
zijde sinds November 1918 vóór vrouwenkies
recht bekeerd zijn, uit vrees voor revolutie, dan
hadden de debatten gerust achterwege kruinen
blijven. Van rechtschen kant heeft men daar niet
veel op geantwoord; maar de dwaasheid der
redeneering kwam toch toevalligerwijze goed
aan het licht, doordat de grijze christelijk-histo
rlscfae leider, Jhr. de SavornCn Lobman, In zijn
betoog er aan herinnerde, hoe hij reeds jaren
geleden voor het kiesrecht der gehuwde vrouwen
was geweest Maar toen was de heer Kruijt nog
niet droog achter de politieke ooren.
Het debat was echter vooral belangwekkend
om de meeningen, welke van katholieke zijde
naar voren kwamen. Wij behoeven er geen ge
heim van ie maken, dat het vrouwenkiesrecht in
het Katholieke kamp maai* matig veel sympathie
had en zeer veel tegenstanders. Hoe zou het ook
anders? Wie staan er steeds meer bij de werke
lijkheid dan de Katholieke politici en de wer
kelijkheid was, en is nog goeddeels zóó, dat het
meerendeel der Nederlanasche vrouwen het kies
recht niet verlangt, er totaal onverschillig, ja
zelfs deels afkeerig van is. In sommige katho-
lieke kringen is voorts lange jaren de stelling
verdedigd, dat men de vrouw geen dienst doet
met haar in de politiek te halen. Achtte men
dan de vrouw minderwaardig of ongeschikt voor
het kiesrecht? Neen, Mr. van Wijnbergen tee-
kende de geestesgesteldheid van de vroegere
tegenstanders zeer juist dóór dit voorbeeld: door
kiesrecht betrekt men den mensch in den poli-
tieken strijd en aan dien strijd behoeft .de vrouw
niet deel te nemen. Is het geringschatting, wan
neer men de'geestelijken van dienstplicht vrij
stelt? Hoe is het nu mogelijk om thans toch
vóór vrouwenskiesrecht te stemmen, zonder zijn
beginsel te verzaken? Ten eerste is het vraag
stuk van vrouwenkiesrecht slechts voor weinigen
een kwestie van princiep geweest dat was het
voor de meeste anti-revolutionairen en christen
democraten, die vrouwenkiesrecht in strijd ach
ten met de H. Schrift en deze hebben ook thans
tegengestemd. Onder de katholieken kwam de
tegenstand meer voort uit de meening, dat men
óf wel de vrouw te goed achtte voor den poli-
tieken strijd, óf wel voor vrouwenkiesrecht de
tijd nog niet gekomen waande.
Daarin nu is verandering gekomen. De oorlog
heeft de emancipatie dei' vrouw met rassche
schreden bevorderd. De veranderde tijdsomstan
digheden brachten eerst het algemeen mannen-
kiesrecht en dit eenmaal aanvaard, komt men.
van zelf tot vrouwenkiesrecht.
Waarom zal men een jonge man niet en een
zelfstandig werkende jonge vrouw, zooals er
thans duizenden zijn, wel van 't stemrecht uitslui
ten? Men geeft dus toe aan den eisch van den
tijd, die niet is tegen te houden, maar is
inmiddels voor zichzelf overtuigd, dat de toe
komst een ommekeer in de meeningen zal doen
zienalgemeen mannen- en vrouwenkiesrecht
zal niet voldoen en men zal tot gezinsvertegen
woordiging komen ook in de politiek.
Ziedaar éine strooming. Er is nog een tweede,
een jongere, zouden we zeggen en deze vond in
Mr, van Schaik een welsprekend verdediger. Ook
deze gaat uit van de waarheid, dat de Neder-
landsche, speciaal de Katholieke vrouw, niet
rijkhalst naar 't kiesrecht. Maar een goede
politiek wil het algemeen belang zoo goed
mogelijk behartigen.; welnu, dit moeten mannen
en vrouwen doen zonder onderscheid. Op poli
tiek gebied nu zal de man een zeer gelukkige
aanvulling krijgen in de hulp der vrouw.
Wie met vrouwen in besturen zit, doet de
ervaring op, dat zij telkens denkbeelden opperen,
waaraan de mannen niet hadden gedacht. In
de keuze van candidaten in onderling overleg
zullen de maatschappelijke behoeften worden
gekristalliseerd en de vrouw met haar groote
deugden zal een gunstigen invloed op het poli
tieke leven uitoefenen. Van het vrouwenkiesrecht
is een opleving van de politieke belangstelling
te verwachten, die ook zal ten goede komen aan
haar huwelijk en de opvoeding barer kinderen.
Menig huwelijk zou gelukkiger zijn als de
yrouw wat meer met den man medeleefde op
geestelijk gebied. Ook de verhouding tusschen
moeder en kinderen zal verbeteren als het kind
in zijn moeder ook zijn maatschappelijke en
geestelijke leidster zal erkennen. Aan haar
plichten als vrouw en moeder behoeft het kies
recht geen afbreuk te doen. Evenmin behoeft men
te vreezen, dat de vrouw door haar politieke
hartstochten zal worden medegesleept. Ook bij
de mannen is dit slechts uitzondering. Zeker
laat de vrouw zich meer bdieerschea door haar
gevoel. Maar dit is een deugd van het vrouwen
kiesrecht. Wie zich alleen door verstanéso ver we
gingen laat leiden, dreigt hard en- cynisch te
worden. Ook ditesnelheia der wetgeving zal door
vrouwenkiesrecht worden gebaat. Van den gods
dienstzin en de groote gaven van geest en hart
der vrouw zijn ten slotte heilzame vruchten op
maatschappelijk gebied te verwachten.
Ziedaar twee ernstige meeningen., meer be
houdend en meer vooruitstrevend, over vrouwen
kiesrecht. Zij verschitica hemelsbreed en komen
toch tot dezelfde concinsie; vrouwenkiesrecht is
voor het oogfnblik te aaavaaiden. Zoodoende
kreeg het \vetsontwerp-Marchant een zeer groote
meerderheid en is het vrouwenkiesrecht thans in
Nederland een feit geworden.
Behalve boven omschreven ernstig gedocumen
teerde opvattingen stonden natuurlijk nog de
zuiver opportunistische van. de linkerzijde, die in
den grond op niets anaers neerkomen dan hier
op: het lijkt democratisch en vooruitstrevend
vóór vrouwenkiesrecht te stemmen en dius doen
we het!
Een zeer bijzonder *%aur sloeg onze brave
Troelstra. Er was een «Jd, dat hij tegen vrou-
w wenkiesrecht was; rnaar ae partij maakte er
propaganda voor en dus wera rpj vurig voor
atander. In den laatsten tijd, echter is van socia
listische zijde weer sterk het praatje verspreid,
dat de katholieken opeens voor vrouwenkies
recht geporteerd zijn, omdat zij met de vrouw
aan de- stembus het socialisme hopen' te bestrij
den. (Tusschen haakjes: een slecht geweten ziét
altijd spokenI) En wat deed nu onze Pieter
Jelles? Hij schold in de Kamer wat tegen de
Roomschen, die van het vrouwenkiesrecht een
reactionnair. politiek middel gingen maken en
verdween toen, om bij de stemming niet aan
wezig te zijn. Kan men zich laffer houding
denken? En zoo iemand durft de rechterzijde
verwijten te doen, dat zij thans meehelpt; ster
ker, dat zij het thans mogelijk maakt om
vrouwenkiesrecht in te voeren 1 Tot welke dwaas
heden kan de nijd iemand voeren 1
Hoe snel in Nederland tegenwoordig ook de
sociale en politieke ontwikkeling gaat, voor
halsbrekende toeren bestaat toch gelukkig geen
gevaar. Het vrouwenkiesrecht zal in de wet
worden vastgelegd, doch Minister Ruijs is niet
van plan daardoor wijziging te brengen ih de
periodieke verkiezingen., zoodat onze vrouwen
vermoedelijk niet eerder dan in 1922 ter stem
bus zullen worden geroepen. Er blijft dan voor
de organisatie een mooie tijd van voorbereiding.
Dat wachten zal heusch geen kwaad doen; in
tegendeel ook hier weer zal blijken, dat de -Hol
landsche voorzichtigheid den besten weg heeft
gekozen,
HAGENAAR
De groote vraag, welke de wereld thans
bezig houdt is: teekenen of niet teekenent Zal
Duitsehland zich op genade en ongenade
overleveren of mot een harden kop den dood
ingaan?
De „New-York Herald" verneemt uit Ber
lijn van haar correspondent Cyriel Brown
dat Duitsehland het vredesverdrag zal teeke
nen, doch pas op het laatste oogenblik en on
der protest. Hy voegt er aan toe, dat de
Duitsche regeering wel gedwongeu ie te tee
kenen, om zelf te kunnen blijven bestaan,
daar er op het oogenblik iu Duitsehland geen
regeering denbaar is, die stand zou kunnen
bonden tegen den drang der proletariërs, die
den vrede tot iederen prijs willen, omdat
vrede voedsel beteekent.
Men verwSÈbt, dat de Duitse hers tegen
voorstellen zullen doen, die het maximum
dor Duitsehe concessie» aangeven, en dat, in
dien zü door de geallieerden worden gewei
gerd, de gedelegeerden naar Berlijn zullen
worden teruggeroepen.
Deze meening heeft veel waarschijnlijkheid
voor zich. En zelfs in de Duitsche pers kan
men nn reeds teekenen bespeuren, die deze
richting uitwijaen.
In een hoofdartikel, dat getiteld is: „Ver
branden of uit het ruim springen", behandel
de „Vorw&rts" Zaterdagmorgen de discussie
tusschen het „Berliner Tageblatt", dat de
vredesvoorwaarden niet iwl aannemen en de
„Freiheit", dat deze wèl wil aannemen. De
„Vorwarts" somt van beide kanten de argu
menten op en zegt dan, na het betoog van
het „Berliner Tageblatt" te hebben aange
haald: dat alles weten wij en wij weten nog
meer. Aan den anderen kant vragen wij ech
ter de aanhangers van een verwerping van
het vredesverdrag, wat zü ons nog meer kun
nen aanbieden, dan een schoon gabaar. De
Duitsche arbeiders stellen zü in het gunstig
ste geval in bet vooruitzicht, in plaats van
den slaaf van de entente t© worden, als wer-
keloozen te verhongeren. Men schijnt aan
dien kant geheel over heit hoofd te zien, dat
de entente ons het grootste kwaad, waarmede
de vredesvoorwaarden.ons bedreigen, d.w.z. 't
wegnemen van onze industrieelIstrietep, bü
de voortzetting van den oorlog, eerst voor
goed kan uitvoeren. Aan den eenen kant
staat de dood, evenzoo als aan den anderen
kant en wil het „Berliner Tageblatt' er voor
instaan dat 'n regcering, die zoo even onder
groote 'geestdrift geweigerd heeft te onder
teekenen, het 14 dagen later; als de eerste ge
volgen van de stap blijken, door een totaal
omgeslagen volksstemming, niet tot de on-
derteekening gedwongen wordt! Kan het
„Berliner Tageblatt" er voor instaan, dat het
one als naboctscheds v an Lente en Troteky
niet evenzoo vergaan zal als hunt Wat moe
ten wij doent Tusschen twee wegen, die naar
den dood leiden, den weg des levens te kiezen.
Het blad besluit dan, dat men het verstan
digst zal doen om thans niet te zeggen: wij
teekenen of wij teekenen niet; dergelüke dis
cussies brengen de onderhandelingen maar in
gevaar.
Nu bedenke men, dat de „Vorwarts tegen
woordig min of meer regeeringsorgaan is en
een boofdarttkel, waar zulk een gewichtige
meening wordt uitgesproken, zal niet zonder
medeweten van de regeering zijn gepubli
ceerd.
fcOMAN UIT HET POOLSCH.
109
kitting du urn TalöiH van Justitie. De
geëindiwi3 Jr een aur, zij moest spoe-
*GjüdÖQ op de'J róiWant slecbts twee zaken
hiav ka marmeren trap twee °iio? -
kunne bjjlea i/de
ner b(^gte bevel plaats te maken.
tiers Ew voorover en fluisterde de omatan-
plantte I)aar woorden joe. JDit gefluister
toaasa k voort in de golvende menscheu-
tier en als een kant suizen, maar. lui-
drong u'der, naarmate het verder voort-
Ifing kaeft haar ter dood veroordeeld!
Schrik V™n m,°ad mond'
**erichi- eerste uitwerking van dit
Men zag elkander, on tact aan, ver
rast door den heldenmoedi van den patriciër,
die het welzijn van den Staat stelde boven
zij a liefde. Geen der aanwezigen zou in
staat geweest zijn, zulk een offer te brengen,
doch allen voelden de beteekenis en die
grootheid van deze daad;
De genius', van de eeuwige stad was ook
in den tijd van liaar ondergang isn het genot
en zelfzuchtig, gepeupei ontwaakt en boe
zemde eerbied en ontzag in voor dit offer van
vaderlandsliefde.
Zonder tegenspraak week de menigte uit
een, een breeden doorgang voor d.en paras-
tor en zijn geleide vormend.
Vooraan schreden de lictoren, na hen de
kliënten; d!an volgde dp door slaven omge
ven draagstoel.
Van trots vervuld, blikte het gepeupel
naar den hoogen heer, den Romeinscheh
landgenoot OP. k*6» öea standbeeld! gelijk,
onbeweeglijk op de kussens rustte. Het pro
letariaat voelde zich op dit oogenblik echt
Komeinsch, als de natie der naties. Vo.or een
wijle waren in het volk de deugden der voor
vaderen opgewekt, die, daar zij zich zelve
wisten te beheersohen, de wereld pndcr. hun
wil bogen.
Eere zij Uj QuinctiliusEera aan u,
vader des vaderland»» klonk het .W» alle
zijden,
Mannen strekten hunne handen uit naar
den draagstoel; vrouwen hieven hare kin
deren in de hoogte-
Slechts twee van ?&ze vrijwillige getui
gen stemden niet »n met die algemeene
geestdrift; zij zagen met sombere blikken
op het beweeglijk volk neder van den pos
ticus waar zij zwiji>0au achter'een der zui
len. s tonden. Toen d® volksmenigte, aclitei
Publius''draagstoel weg-stroomend, zich over
het Forum verspreid aadj tjiad, Servius naar
voren.
- Herinnert gjj u.0118 gesprek nog bij
den muur van den keizerlijken tuin?
- Nog heel goed, antwoordde Hermann.
- Gij hebt gezegd dat gy nu;tienl gladia
toren zoudt kunnen leveren, die tot alles
in staat waren.
- Mijne vrienden wachten op uwe beve
len, meester.
- Bovendien moot. gy pnzen reiaw^en
en den wagen, dien ik van den Imjperator
Lucius Verue ten geschenke heb ontvapgen,
vóór den nacht naar het tweede poststation
op de Fiaminische straat zenden. Draag den
voerlieden op, de. haver niet te sparen en
den stal niet te verlaten.
Hermann antwoordde met een hoofdbui-
ging.
vrouwenkleederen met mantels koopen-
Hier is geld. Spreek met niemand over deze^
schikkingen, doch houd daarentegen den
heelen dag uw oogen qpen. T
Uwe bevelen zuilen dadelijk uitgevoerd.
worden, sprak Hermann nogmaals, en ver-
wytierde kich-^ laatste poging, mom
pelde Serviud. IIjj schikte d,e plooien van
zijn toga recht en richtte zjjn schreden naar
het Palatijn.
Servius begaf zich naar Marcus Aurelius
om genade te vragen voor Thusnelda en
Mucia, want Publius, dat wist hij, zou zija
hoofd niet voor den Imperator buigen.
Ook niet naar den Imperator gaat hij,
doch na-ar den filosoof en mensch, wiens
goedheid aan alle volkeren bekend is we e
Rome huldigen. De gekroonde wysgeer, die
geen kind kon leed doen, trok zich het lot
der armen aan en had zelfs voor de slaven
een medelijdend hart. Indien iemand dan
zou hij, de"edele stoïcijn 1) de» smart der ver
loofden begrijpen en zich over hun lot er
barmen. Hii zou aan Thusnelda zeker het
vonnis van den praetor niet laten voltr ek-
ken en Mucia, uit erkentelijkheid voor de
de verdiensten van Publius, gratie verleenen,
vooral wegens de nieuwe verdienste door
het vonnis zelve verworven, fternus jgelooX-
rih ltffit detse Koudteg ook inderdaad
verstandigste. Bedenken we, dat de tege,
woordige hoeren te Berlijn al eenlge mala-
bewijzen hebben geleverd van diplomatieks
handigheid (-de onderhandelingen te Spa,
ontvangst der delegatie) dan kan men v
wacht, dat zij ook thans sullen probeer-
ren van deze onaaamemeUB
voorwaarden een drageUjk vredesverdrag
maken. Doch daarvoor is het noodig^ dat
Entente gelooft te de mogelijkheid van ee
weigering om een geweldvrede te teofcenen,
het noodig, dat de voorwaarden, zooals i_
thans daar liggen, aan seh«rpe critiek wo
den onderworpen.
In dit verband is het zeker belangwekkend
te lezen, wat Stampfer, de in zijn party zeeg
invloedrijke hoofdredacteur van de „Vor*
Ti!8,"* ult Versailles is teruggekeerd ia
'y| ®ohryft: Wij moeten doen als Bu«-
,n„iverklaren dat wij niet onder»
~ft S^d*n^10tten erbij blijven, wat e®
ook gebeure. Slechte doordat wjj de hrntalL
teit van den vijand dwingen zich te ontwik
kelen tot deze tenslotte voor zichzelf sehrUrt
slechts wanneer wü een kracht van dulden en
aanhouden toonen, die de wereld bewonde*
dering afdwingt en haar geweten schokt
6lechte dan zal het gelukken door de maté
van onze offers het aanbreken van ons uur te
bespoedigen. Dö vijand zal probeeran een ge
deelte van Duitsehland te bezetten en de rest
door verhongering tot overgave te dwingen.
Wü moeten hem dwingen tot het uiterste te
gaan. Hij .moet zich gedwongen zien Duitseh
land te bezetten en het tot een kolonie van
zijn z.g.n. ■v olkenbond te maken en wij znllei
dan zien, boe lang zijn uiterlijke en innerlijke
eenheid duurt en zelfs al duurt deze jaren,
wij moeten niet zwak worden. Wij hebben het
heldhaftig voorbeeld van het kleine BelgiS
voor ons, dat onder dergelijke omstandighe
den vier jaren volgehouden heeft. Wat Bel
gië kon, moeten wij ook kunnen.
Verder zegt Stampfer: de openbare mee
ning dwingt de regeering tot een snelle be
slissing. Daartegenover moet worden op ge-
merkt dat wij te oorlog zijn en fn den oor
log zegt men den vyand niet wat men denkt
te doen. Wy hebben tot den 21en Mei den
tyd om met onze schriftelüke bezwaren voor
den dag te komen. Wü moeten dezen tijd ge
bruiken om een antwoord op te stellen, dat
ons waardig is. Er zal ons een termyn ge
steld worden, waarin wij definitief antwoord
moeten geven. Wü kunnen na afloop van
dien termijn als volk door onze delegatie er
onze Hogeertog zeggen wat wy denken
doen. Te voren kan geen macht ter wereld
onze lippen openen.
Dat geldt voor ons als volk. Maar ahn het
Individu is het veroorloofd reeds thans de
verantwoordelüke mannen toe te roepen: on
derteekent niet! en aan zyn volksgenooten te
zeggen: Houd u bereid om het zwaarste te
verdragen, dat ooit een volk opgelegd werd.
Zijt sterk en vastberaden, met herademende
hoop zullen alle onderdrukte volken en klas
sen ter wereld vernemen, dat het Duitsehe
volk als medestrijders in hun gelederen ge
treden is. Het zal geen korte en geen geanak-
kelyke strijd.
Verlaat n niet op de hulp van de Franscho
socialisten, die zich in het beslissende oogen
blik nog groot, nog sterk hebben getoond. Er
is meer dan een druppel noodig om den be
ker te doen owerloopen, maar de druppel»
vallen voortdurend.
Aldus een Duitsche journalist, die kan ge
acht worden een groot deel van de openbar»
meentag van zyn volk weer te geven. Dat is
de sterkste troef, die Duitsehland op 't oogen
blik kan uitspelen: de Entente te bewijzen,
dat het d© vredesvoorwaarden ook verwerpen
kan.
Brolckdorff Rantean heeft aan Clemenceau
als voorzitter der Vredesdedegatia reeds twee-
nota's doen toekomen
De eerste luidt:
Mynheer de president: Do Duitsehe vredos-
delegatie heeft de eerste lezing der overhan
digde vredesvoorwaarden voltooid. Zü heeft
moeten vaststellen dat de beslissende punten
den overeengekomen grondslag van een vre
de door recht verlaten. Zy was er niet op
voorbereid, dat de uitdrukkelijk aan het Duit
sehe volk en de geheele mensch held gegeven
toezegging op deze wyze denkbeeldig zou ge
maakt worden.
Het ontwerp-verdrag omvat eischen, die
voor geen volk te dragen zijn. Veel is boven
dien naar het oordeel onzer deskundigen on
vervulbaar. De Duitsche vredeedelegdlie zal
znlks nog in onderdeelen aan toonen en den
geallieerden en geassocieerden regeeringen
haar opmerkingen en haar materiaal gesta
dig doeh toekomen.
In een tweede nota wordt over den volken-
hond gesproken en het concept aangeboden,
dat Duitsehland zelf ontworpen beeft. Rant-
zan voegt erbij:
De Duitsche vredeaafvaardigteg behoudt
zich voor lioh later nog uitvoerig over het
ontwerp dar geallieerden en geasscleerden te
uiten. Zü vestigt echter reeds thans de aan
dacht op de tegenspraak dat Duitsehland wel
iswaar het statunt van den volkerenbond als
do zeker, dat zijn verzoek zou wcr n ver
hoord.
In de voorhal van het keizerlijk paleis
zeide men hem, dat Marcus Aurelius slechts
in de morgenuren audiëntie verleende; dioch
hij liet zich door de kamerheeren niet te
rugwijzen.
Meld den godgelijken Imperator, dat
Servius Claudius Calpurnius, prefect der le
gioenen, een dringend verzoek dat geen uit
stel duldt, aan de treden van zijn troon
wenscht uitte spreken.
De kamerheer, de gpedbeid van ?^n mees
ter indachtig, gaf toe, en Servius behoefde
niet te wachten; de hofbeambte ver
scheen spoedig weder en sloeg voor den
prefect h et deurvoorhang terug.
Servius betrad de ontvangzaal, bleef naast
het huisaltaar staan en wendde zijn blik
naar de deur, die toegang gaf naar do biD-
nenste vertrekken van het ^«alois.
Ook daar werd zijn ongeduld niet op ^da
proef gesteld.
1) Stoïcijnen waren aanhangers van de
door Ze no gestichte sohool van wijsgeeren,
die. »ch door. Strenge deugd onderscheiden.
(Wordt vervolgd.)
I