BUITENLAND S -ssszfZt Het Dienstbode-Vraagstuk. Parlementaire Kroniek. FEUILLETON Ondergang van tofereïdmacht. een De gebeurtenissen van den dag. ^jte&ftdag 12 félei Tweede Blad Een woord toi onze meisjes en allen die belang in haar stellen. in. .adem drong. haar mate liet verder voort ging hfd 3B#ft ■khhr ter dood veroordeeld11 In den Eortious A&rippa moet' gij t®ee zou hij, de" edele stoicijn 1) dp Bmart der ver loofden begrijpen en zich over hun lot er barmen. Hii sou aan Thusnelda zeker het HIEIIIE S418L ctnur L Beweegredenen tot het dienen in gezin- neu in e t kinderen. Ie. in zulke gezinnen moet naar verhou ding meer gelei uitgegeven en meer arbeid vellicht worden dan in kinderlooze gezinnen. In zulke gezinnen zal spoediger het ov ertol- iige, het uuttelooze worden vermeden; dat al les is leerzaam voor de dienstbode. 't Kan gebeuren dat een huisvrouw zich èr doorslaat, wanneer zij geen kinderen krijgt, maar niet berekend is voor haar taak als mar gezin met kinderen wordt gezegend Anne man en arm© kleinen, lal'el en vloer ziet men vol staan met aller lei pannen en wat al meer; 't is er niet pro per, do kindervoetjes pruilen van alle kanten vm'1 n 'J0.us^es leen enz. enz. maar 't ergste Kroot 'S i10^ zulk een toestand van iir, dudeel is voor de godsdienstige opvoe- 8' der kinderen. e- Ziet hier een tweede beweegreden: dat ic fi ^an nab« moogt zien, hoe een waarlijk v-v be hioedcr baar kinderen opvoedt <*>r bod en deu hemel Bet is een grootsche taak uw zorgen te ogen wijden aan kinderen. ■ken kind, dat het H. Doopsel heeft ontvan- ?eQ is gelijk een Engel in den Hemel. Wij teen hier een paar aanhalingen uit het leven rad Zuster Elisabeth der Drieëenheid. 1) .Als haar eerste nichtje geboren is, schrijft zij aan haar gelukkige zuster; „Ik voel me «geheel van eerbied doordrongen tegenover "dezen kleinen tempel van de Heilige Hrie- «eenheid; haar ziel lijkt van kristal, dat naar «alle kanten God uitstraalt en als ik bij haar »'\as, zou ik voor haar neerknielen om Hem \iria,aQbiiHon, die "haar Zijn woning ves- "o i" V, "at zou ik ze graag wiegen! Maar "geroeimn nm n£t me op dAa heiligen berg "hui 1 Pu in ooi ^aar eugel te zijn en haar te "•i u 111 bed, ep van al het overige breng .ik Hem blijmoedig voor haar het offer Wat „maakt het me gelukkig, te denken, dat je »!iu moeder bent! Ik vertrouw je toe, jou en y s kleinen engel, aan Hem, die'geheel liefde tegenblinken, moge dan een enkeleen koer uw verlangen zijn: lief kind, dat gij altijd uw onschuld moogt bewaren, en den Hemel moogt verdienen en gave Gods goedheid, dat ik daartoe een weinig mocht bijdragen! Op den laatsten oordeelsdag zal menige moeder op buitengewone wijze verheerlijkt worden om de godsdienstige opvoeding, wel ke zij haar kinderen gaf. Moge dan ook blij ken, hoo talrijke dienstboden, wier verdien sten op aarde nog nimmer geschat werden, zeer veel tot stand brachten tot zegening van hen, die aan haar zorgen werden toever trouwd en van hen in wier midden zij leefde. Nog een enkele vraag: is de zorg voor kin deren vernederend? Ook geneesheeren en ziekenverpleegsters bewijzen de nederigste diensten en zij worden er niet minder om geteld, maar door allen, die verstandig oordelen, geprezen. Gelukkig, dat er tot lof van vele Heiligen in hun leven staat aangeteëkend, dat zij me' vreugde het nederigste werk verrichtten. Hat men vernederend vinde datgene, wa alleen vernederend is, n.m. de zonde; ,ea men .overigens Gods lieve Heiligen na te volgen, die een bijzondere vre g - den in datgene, wat d,e wereld voor klein en gering houdt. Q KEIJZER, Pr. (Wordt vervolgd). .h?.als het tweede nichtje geboren is, dan hrou'* »H, hoe zegent Hij je, hoe lief ♦L. lld je, met je deze twee broze zieltjes 1) Vertaling door Corrie Louwerse. 2) Epli. I 4. 3) Jac. I 17 4) Rom. VIII 29. .e fe vertrouwen, die Hij'Vóór de grondleg- 1 "8 der wereld, in Hem, heeft uitverkoren, Pctat ze heilig en onbesmet zouden zijn voor •mjn aangezicht in nefde. 2) Jij bent het, .die ze deu weg naar Hem moet doen inslaan •OU ze geheel voor Hem moet bewaren. Ik «draag je op, aan George te zeggen, dat mijn „hart meejubelt in al jelui vreugden, waar- „voor ik dank breng aan den Vader, van „Wien alle volmaakte gave komt 3) Dag „hoor! Ik trek me, samen met jou, stil terug «hij je. kleintjes; allebei hebben ze naast zich •een sohoonen Engel, die Goci's Aangezicht «aanschouwt, laten we hun vragen, ons „meue te nemen en onB te vestigen in de on veranderlijke liefde. Ik stuur Odette een me- „meaailie, die aangestreken is aan het won- Verbeeld van hét Kindje Jezus van Beaune. „Ze is maar van koper, want ik ben een arme «karmelietes! Je kunt ze aan haar wieje han- "?en> opdat Hij, die. de kleinen zoozeer lief- eeft, baar zegenen en beschermenmoge. °8 een laatste aanhaling, opdat gij voort- "lü met meer bovennatuurlijke liefde op kin- °Trea naoogt neerzien. ^ter schreef zü een briefje aan de klein- kelvy; „Mijn lieve, kleine nichtjes, mijn Ge mooie, blanke leliën, in wier kelk Je» •'■Us woont als ge eens wist hoeveel ik "v°or u bid, opdat Zijn schaduw u overdekke '®h u beware voor alle kwaad! Voor dengene, »die u ia de armen van uw moeder ziet, lijkt "Kij maar heel klein, maar uw tante, die n "j'eziet in het licht van het geloof, ziet in u "het stompel van een oneindige grootheid, «Want de God van alle eeuwigheid droeg u dn Zijn gedachten. Hij bestemde u om geüjk- „vormig ,te zijn aan het beeld van Zijn Zoom „Jezus 4) en door het Doopsel heel t Hij n met •Zichzelf omkleed, u aldus tot Zijn kinderen «makend en tegelijk tot zijn levenden tem- JAetP, li(ne> kleine heiligdommen van .de «en als fh den luister zie, die in u straalt ,is 110 alleen nog maar een dageraad 'j aü zWijg ik en aanbid Dengene, Die zul- n ^hderen schept!" emkklg dus al degenen, die met ouders ttl08en medewerken aan do verworging hun- fler kinderen, temeer, omdat zij dan van zelf 0c'k medewerken «an hun Godsdienstige op- *°eding. Het kan niet anders, of, wanneer de ereü8tb°ile, waarlijk godsdienstig is, dan moet le pan kaar voorbeeld alleen reeds een groo- kracht uitgaan op de ziel van het kind. an neer gij die onschuldige oogen u ziet DEN HAAG, 11 Mei. Het is mij lang niet onverschillig, dat ,ik mijn eersten brief na de Paaschvacantie geheel aan onze dames mag wijden. Immers het energieke besluit der Kamer van verleden week Dinsdag waarbij den bolsjewiek van Ravesteljn aan 't verstand werd gebracht dat het nu maar eens uit moest zijn met die eeuwige interpellaties en moties behoeft geen bespreking. Zoo iets spreekt geheel' voor zichzelf. En het wetsontwerp, waar- bii nog eens duidelijk werd uitgesproken, dat de hrier evengoed, ja erger is dan de steler, behoeft om zijn beginsel in dezen tijd van ongercgelden handel al evenmin toelichting of verklaring. Praat me daar niet over-, maar maak het dien kerels maar zoo moeilijk als ge kunt, is te dien opzichte de algemeene opinie. Welnu, het dën heeren helers moeilijk maken is inderdaad een lastige zaak, waaraan zich onze Minister van justitie en verschillende ju risten in het parlement met piijzenswaardigen ijver gezet liebben. Laten wij hun dank baar zijn en aannemen, dat zij het juist hebben gedaan; want oin zicil te verdiepen in de vernuftigheden der heeren advocaten is bij dit zomersche weer geen werk voor een met jurist, die gesteld is op zijn goed humeur. Zoodat wij ons uitsluitend tot het vrouwen kiesrecht kunnen bepalen. Wanneer onze grootmoeders uit het graf op stonden, dan zouden wij durven wedden, dat zij haar oogen zouden uitkijken, wanneer zij Fok ker boven Haarlem zagen vliegen, maar nog minder zouden zij haar ooren vertrouwen, wan neer gij haar zoudt zeggen, dat de vrouwen het kiesrecht hebben gekregen. En toch, hoe gemoedelijk en gemakkelijk is dat gegaanwij durven wedden, dat het besluit der Kamer van deze week, waarbij aan de Ne- derlandsche vrouwen het kiesrecht is toegekend, zelfs nog niet tot de helft onzer Hollandsche buigeresseir is doorgedrongen. Er is dan ook niet de minste sprake meer van iets sensationeels. Bij de Grondwetsherzie ning van 1913 werden met bijna volledige in stemming van het geheele parlement de belet selen voor vrouwenkiesrecht weggenomen en de verkiesbaarheid der vrouw voor publiekrechte lijke colleges ingevoerd. Bij de laatste Staten verkiezingen zijn 16 vrouwen gekozen; praehsch gesproken .gaat het dus niet meer aan de vrouw het stembiljet te weigeren. De voorzitter onzer Katholieke Kamerfractie waagde zelfs de stou tigheid voor te stellen, om maar niet eens over het ontwerp-Marchaxit tot wijziging der Kies wet ten gunste der vrouw, te redeneeren." daar kon wel zóó over gestemd worden, omdat de meeningen daarover bekend zijn en het ontwerp zeker zou worden aangenomen. Achteraf beschouwd heeft Mgr. Nolens wel een beetje gelijk: heel veel nieuws is er niet verteld en de tegenstemmers vormden een zeer kleine minderheid. Toch hoezeer ik ook voor een vlugge werkwijze der Kamer ben het kan geen kwaad, dat er twee dagen is gedebatteerd over dit toch zeer belangrijke ontwerp. Waren het alleen praatjes geweest als de bolsjewieksche dominé Kruyt vei kocht, als zou n.m.l. de rechter zijde sinds November 1918 vóór vrouwenkies recht bekeerd zijn, uit vrees voor 'revolutie, dan hadden de debatten gerust achterwege kunnen blijven. Van rechtsclien kant heeft men daar niet veel op geantwoord; maar de dwaasheid der redeneering kwam toch toevalligerwijze goed aan het licht, doordat de grijze christelijk-histo rische leider, Jhr. de Savomm Lobman, In zijn betoog er aan herinnerde, hoe hij reed» jaren geleden voor het kiesrecht der gehuwde vrouwen was geweest. Maar toen was de heer Kruijt nog niet droog achter de politieke ooren. Het debat was echter vooral belangwekkend om de meeningën, welke van katholieke zijde naar voren kwamen. Wij behoeven er geen ge heim van te maken, dat het vrouwenkiesrecht in het Katholieke kamp maar matig veel sympathie had en zeer veel tegenstanders. Hoe zou het ook anders? Wie staan er steeds meer bij de werke lijkheid dan de Katholieke politici en de wer kelijkheid was, en is nog goeddeels zóó, dat het meerendeel der Nederlandsche vrouwen het kies recht niet verlangt, er totaal onverschillig, ja zelfs deels afkeerig van is. In sommige katho lieke kringen is voorts lange jaren de. stelling verdedigd, dat men de vrouw geen dienst doet met haar in de politiek te halen. Achtte men dan de vrouw minderwaardig of ongeschikt voor het kiesrecht? Neen, Mr. van Wijnbergen tee- kende de geestesgesteldheid van de vroegere tegenstanders zeer juist door dit voorbeeld: door kiesrecht betrekt men den mensch in den poli- tieken strijd en aan dien strijd behoeft de vrouw niet deel te nemen. Is het geringschatting, wan neer men de geestelijken van dienstplicht vrij stelt? Hoe is hét nu mogelijk om thans toch vóór vrouwenskiesrecht te stemmen, zonder zijn beginsel te verzaken? Ten eerste is het vraag stuk van vrouwenkiesrecht slechts voor weinigen een kwestie van princiep geweest dat was het voor de meeste anti-revolutionairen en christen democraten, die vrouwenkiesrecht in strijd ach ten met de H. Schrift en deze hebben ook thans tegengestemd. Onder de katholieken kwam de tegenstand meer voort uit de meening, dat men óf wel de vrouw te goed achtte voor den poli- tieken strijd, óf wel voor vrouwenkiesrecht de tijd nog niet gekomen waande. Daarin nu is verandering gekomen. De oorlog heeft de emancipatie der vrouw met rassche schreden bevorderd. De veranderde tijdsomstan digheden brachten eerst het algemeen mannen- kiesrecht en dit eenmaal aanvaard, komt men van zelf tot vrouwenkiesrecht. Waarom zal men een jonge man niet en een zelfstandig werkende jonge vrouw, zooals er thans duizenden zijn, wel van 't stemrecht uitslui ten Men geeft dus toe aan den eisch van den tijd, die niet is tegen te houden, maar is inmiddels voor zichzelf overtuigd, dat ae toe komst een ommekeer in de meeningen zal noen zien: algemeen manuen- en vrouwenkiesrecht zal niet voldoen en men zal tot gezinsvertegen woordiging komen ook in de politiek. Ziedaar ééne strooming. Er is nog een tweede, een jongere, zouden we zeggen en deze vond in Mr. van Schaik een welsprekend verdediger. Ook deze gaat uit van de waarheid, dat de Neder- landsche, speciaal de Katholieke vrouw, niet rijkhalst naar 't kiesrecht. Maar een goede politiek wil het algemeen belang zoo goed mogelijk behartigen; welnu, dit moeten mannen en vrouwen doen zonder onderscheid. Op poli tiek gebied nu zal de man een zeer gelukkige aanvulling krijgen in de hulp der vrouw. Wie met vrouwen in besturen zit, doet de ervaring op, dat zij telkens denkbeelden opperen, waaraan de mannen niet hadden gedacht. In de keuze van candidaten in onderling overleg zullen de maatschappelijke behoeften worden gekristalliseerd en de vrouw met haar groote deugden zal een gunstigen invloed op het poli tieke leven uitoefenen. Van het vrouwenkiesrecht is een opleving van de politieke belangstelling te verwachten, die ook zal ten goede komen aan haar huwelijk en de opvoeding harer kinderen. Menig huwelijk zou gelukkiger zijn als de vrouw wat meer met den man medeleefde op geestelijk gebied. Ook de verhouding tusschen moeder en kinderen zal verbeteren als het kind in zijn moeder ook zijn maatschappelijke en geestelijke leidster zal erkennen. Aan haar plichten als vrouw en moeder behoeft het kies recht geen afbreuk te doen. Evenmin behoeft men te vreezen, dat de vrouw door haar politieke hartstochten zal worden medegesleept. Ook bij de mannen is dit stellis uitzondering. Zeker laat de vrouw zicji meer beheerschen door haar gevoel. Maar dit is een deugd van het vrouwen- kiesrecht. Wie zich alleen door versta ndso ver we gingen laat leiden, ófeigt hard en cynisch te worden. Ook de snelheid der wetgeving zal door vrouwenkiesrecht worden gebaat. Van den gods dienstzin en de groote gaven Van geest en hart der vrouw zijn ten si0na heilzame vruchten op maatschappelijk gebied te verwachten. Ziedaar twee ernstige meeningen, meer be houdend en meer vooruitstrevend, over vrouwen kiesrecht. Zij verschil te" .hemelsbreed en komen toch tot dezelfde couclusie: vrouwenkiesrecht is voor het oogenblik te aanvaarden. Zoodoende kreeg het wetsontwerp-Marchant een zeer groote meerderheid en is h0t ^wenkresrecht thans in Nederland een fed 'den. Behalve boven onu*lu(wcn ernstig gedocumen teerde opvattingen ft0™natuurlijk nog de zuiver opportunistisch van de Imkerzijde, die m den grond op niets anders neerkomen dan hier op: het lijkt deniocratiscii en vooruitstrevend vóór vrouwenkiesrecht te stemmen en dus doen we het! Een zeer bijzonder f^hur sloeg onze brave Troelstra Er was een did, dat hij tegen vrou wenkiesrecht was; maar de partij maakte er 109 roman UIT het BOOLSCH. ir blik T ,auttU1 achtte de menigte «ittim„ ri,,..,.1 paleis van Justitie. De 8 Seëin r ,e rGeds een uur, zij moest spoe- Zyn' waut elechts twee zaken ÈiuA hp de rol geschreven. da verschenen op de bovenste trede a Veh j^^eren trap twee lictoren: zij "teiier 6 bijlen in de hoogte en gaven "er bo<Jfe bevel plaats te maken. Een hun- ders eeu V(>orover en fluisterde de omstan- plantte ziCkaa,r woorden foe. pit gefluister toassa, eem V(K)rt in de golvende menschen- der en lui<ira'a oen lient suizen, maar lui- Schrik J10 ,Il0nd tot mond. ^richt u 8-8 de eerste uitwerking van dit eQ zag elkander, ontaet aan, ver rast door den heldenmoed, van den patriciër, die het welzijn van den Staat stelde boven zijn liefde. Geen der aanwezigen zou in staat geweest zijn, zulk een offer te brengen, doch allen voelden de beteekenis en die grootheid van deze daad, De genius vau de eeuwige stad was ook in den tijd van haar ondergang in het genot en zelfzuchtig gepeupel ontwaakt en boe zemde eerbied en ontzagt in voor dit offer van v aderlandsliefde. Zonder tegenspraak week de menigte uit een, een breeden doorgang voor den prae tor en zijn ."geleide vormend. Vooraan schreden de lictoren, na hen de kliënten; djan volgde de dooi" slaven omge ven draagstoeL Van trots vervuld, blikte het gepeupel naar den hongen heer, den RomeinscheU. landgenoot .op, dia, een standbeeld! gelijk, onbeweeglijk op de kussens rustte. Het pro letariaat voelde zich op dit oogenblik echt Romeinsch, als de natie der naties. Voor een wijle waren in het volk de deugden der voor vaderen opgewekt, die, daar zij zich zelve wisten te beheerschen, do wereld pnder hun wil bogen. Eere zij u, Quinctilius I Eere aan u, vader de» vaderland»Klonk fret van alle ïüdea. Mannen strekten hunne handen uit naar den draagstoel; vrouwen hieven hare kin deren in de hoogt0- Slechts twee van p™ vrijwillige getui gen stemden niet ft met die algemeen© geestdrift; zij zagen met sombere blikken nn het beweealiiK V°lk nedel' van den P°r' ticus waar zij zwijgead achter een der zui len stonden Toen de volksmenigte, achter Publius' draagstoel wegstroomend, zich over het Forum verspreid had, trad Servius naai voren. u ons gespi.ek nog bij Gij hebt gezegd dat gij mij tien gladia- toiên zoudt^ kunnen leveren, die^ tot alfes mitafl\mfrvrienden wachten op uwe beve len, meester. Bovendien moet 'gti onzen reiswagen en den wagen, dien ik van den Imperator Lucius Verus ten geschenke- heb ontvarjgen, vóór den nacht naar het tweede poststation op de Fiaminische straat zenden. Draag den voerlieden op, de haver niet te sparen en den stal niet te verlaten. Hermann antwoordde met een hoofdbui ging. propaganda voor en dus wera mj vurig voor stander. In den laatsten tijd echter is van socia listische zijde weer sterk het praatje verspreid, dat de katholieken opeens voor vrouwenkies recht geporteerd zijn, omdat zij met de vrouw aan de stembus het socialisme hopen te bestrij den. (Tusschen haakjes: een slecht geweten ziet altijd spoken!) En wat deed nu onze Pieter Telles? Hij schold in de Kamer wat tegen de Roomsehen, die van het vrouwenkiesrecht een reactionnair politiek middtel gingen maken en verdween toen, om bij de stemming niet aan wezig te zijn. Kan men zich laffer houding denken? En zoo iemand durft de rechterzijde verwijten te doen, dat zij thans meehelpt, ster ker, dat zij het thans mogelijk maakt om vrouwenkiesrecht in te voeren! Tot welke dwaas heden kan de nijd iemand voeren l Hoe snel in Nederland tegenwoordig ook de sociale en politieke ontwikkeling gaat, voor halsbrekende toeren bestaat toch gelukkig geen gevaar. Het vrouwenkiesrecht zal in de wet worden vastgelegd, doch Minister Ruije is niet van plan daardoor wijziging te brengen in dt periodieke verkiezingen, zoodat onze vrouwen vermoedelijk niet eerder dan in 1922 ter stem bus zullen worden geroepen. Er blijft dan voor de organisatie een mooie tijd van voorbereiding. Dat wachten zal heusch geen kwaad doen: in tegendeel ook hier weer zal blijken, dat de Hol landsche voorzichtigheid den besten weg heeft gekozen, 'HAGENAAR De groote vraag, welke de wereld thans bezig houdt Is: teekenen of niet teekenenï Zal Duitschland zich op genade en ongenade overleveren of. met een harden kop den dood ingaan? De „New-York Herald" verneemt uit Ber lijn van haar correspondent Cyriel Brown, dat Duitschland het vredesverdrag zal teeke nen, doch pas op het laatste oogenblik en on der protest. Hü voegt er aan toe, dat de Duitsche regeering wel gedwongen is te tee kenen, om zelf te kunnen blijven bestaan, daar er op het oogenblik in Duitschland geen regeering denbaar is, die stand zca kunnen houden tegen den drang der proletariërs, die den vrede tot iederen prijs willen, omdat vrede voedsel beteekent. Men verwacht, dat de Dultschera tegen voorstellen zullen doen. die het maximum der Duitsche concessies aangeven, en dat, in dien zij door de geallieerden -worden gewei gerd, de gedelegeerden naar Berlijn zullen worden teruggeroepen. Deze meening heeft veel waarschijnlijkheid voor zich. En zelfs in de Dnitsohe pers kan men nn reeds teekenen bespeuren, die deze riehting uitwijizen. In een hoofdartikel, dat getiteld is: „Ver branden of uit het ruim springen", behandel de „Vorwarts" Zaterdagmorgen de discussie tusschen het „Berliner Tageblatt", dat de vredesvoorwaarden niet iwl aannemen en de „Freiheit", dat deze wèl wil aannemen. He „Vorwarts" somt van beide kanten de argu menten op en zegt dan, na het betoog van het „Berliner Tageblatt" te hebben aange haald: dat allee weten wü en wij weten nog meer. Aan den anderen kant vragen wij ech ter de aanhangers van een verwerping van het vredesverdrag, wat zij ons nog meer kun nen aanbieden, dan een Bchoon gebaar. He Huitsche arbeiders stellen zij in het gunstig ste geval in het vooruitzicht, in plaats Van den slaa? van de entente te worden, als wer- keloozen te verhongeren. Men schijnt aan dien kant geheel over het hooifd te zien, dat de entente ons het grootste kwaad, waarmede de vredesvoorwaarden ons bedreigen, d.w.z. T wegnemen van onze industriedistricten,bij de voortzetting van den oorlog, eerst \oor goed kan uitvoeren. Aan den eenen kant staat de dood, evenzoo als aan den anderen kant en wil het „Berliner Tageblatt' e«r voor instaan dat 'n regeering, die zoo even onder groote geestdrift geweigerd heeft te onder teekenen, het 14 dagen later, als de eerste ge volgen van de ©tap blijken, door een totaal omgeslagen volksstemming, niet tot de on- derteekening gedwongen wordt? Kan het „Berliner Tageblatt" er voor instaan, dat het ons als nabootscheds ran Lenin en Troteky niet evenzoo vergaan zal als hun? Wat moe ten wij doen? Tusschen twee wegen, die naar den eoicd leiden, den weg des levens te kiezen. Het blad besluit dan, dat men het verstan digst zal doen om thans niet te zeggen: wij teekenen of wij teekenen niet; dergelijke dis cussies brengen de onderhandelingen maar in gevaar. Nu bedenk© men, dat de „Vorwarts tegen woordig min of meer regeeringsorgaan is en een- hoofdartikel, waar zulk een gewichtige meening wordt uitgesproken, zal met zonder medeweten van de regeering zijn gepubli ceerd. rfti Ijkt «deze houding ook Inderdaad verstandigste. Bedenken we, dat de woordige heeren te Berlijn al ecnlgo bewijzen bobben geleverd van diplomatiek handigheid (de onder-handelingen to Spa, di ontvangst dor delegatie) dan kan men ve waoht, dat zij ook thans zullen probee ren van deze onaannemielijk voorwaarden een dragelijk vrodesverdrag maken. Doch daarvoor ls het noodlg, dat Entente gelooft in de mogelijkheid van e. weigering om een geweldvrede te teekenen, het noodig, dat de voorwaarden, zooals s thans daar liggen, aan scherpe oritleik wo den onderworpen. In dit verhand is het zeker belangwekken te lezen, wat Stampfer, de in zijn partij ze x iO<»dTijk0 hoofdredacteur van de „V T a if,,uit Versailles is teruggekeerd i dat blad aokrijftWij moeten doen als Ru land. Als wij verklaren dat wij niet onde* toekenen, dan moeten wjj erbü blijven, wat o ook gebearo. Slechts doordat wij de bratali teit van den vijand dwingen zich te ontwikt kelen tot deze tenslotte voor zichzelf schrikt, slechts wanneer wij een kracht van dulden e- aanhouden toonen, die de wereld bewond dering afdwingt en liaar geweten schokt, slechts dan zal het gelukken door de maté van onze offers het aanbreken van ons uur te bespoedigen. De vijand zal probeeren een ge deelte van Duitschland te bezetten en de reet door verhongering tot overgave te dwingen. Wij moeten hem dwingen tot het uiterste te gaan. Hy moet zich gedwongen zien Duitsch land te bezetten en het tot een kolonie van zijn z.g.n. volkenbond te maken en wfj zullen dan zien, hoe lang zün uiterlijke en iiflierlijko eenheid duurt en zelfs al duurt dezo jaren wij moeten niet zwak worden. Wij hebben het heldhaftig voorbeeld van het klein© België voor ons, dat onder dergelijke omstandighe den vier jaren volgehouden heeft Wat Bel gië kon, moeten wU ook kunnen. Verder zegt Stampfer: de openbare mee ning dwingt de regeering tot een snelle be slissing. Daartegenover moet worden opge merkt dat wij in oorlog zijn en in den oor log zegt men den vijand niet wat mén denkt _t© doen. Wü hebben tot den 21en Mei den tüd om met onze schriftelüke bezwaren voor. den dag te komen. Wij moeten dezen tüd ge bruiken om een antwoord op te stellen, dat ons waardig is. Er zal ons een termijn ge. steld worden, waarin wij definitief antwoord moeten geven. Wij kunnen na afloop vaD dien termijn als volk door onze delegatie er onze üegeering zeggen wat wij denken t« doen. Te voren kan geen macht ter wereld: onze lippen openen. Dat geldt voor ons als volk. Maar aan hefc Individu ls het veroorloofd reeds thans de verantwoordelijke mannen toe te roepen: on derteekent niet! en aan zijn volksgenooten te zeggem Hond n bereid om het zwaarste te verdragen, dat ooit een volk opgelegd werd' Zijt sterk an vastberaden, met herademende hoop zullen alle onderdrukte volken en klas sen ter wereld vernemen, dat het Huitsche volk als medestrijders in hun gelederen ge treden is. Het zal geen korte en geen geanak- keiyke strijd. Verlaat u niet op de hulp van de Fransche socialisten, die zich in het beslissende oogen blik nog groot, nog sterk hebben getoond. Er is meer dan een druppel noodig om den be ker te doen overloopen, maar de druppels vallen voortdurend. Aldus een Duitsche journalist, die kan ga- acht worden een groot deel van de openbart meening van zijn volk weer te geven. Dat is de sterkste troef, die Duitschland op 't oogen blik kan uitspelen: de Entente te bewijzen, dat het de vredesvoorwaarden ook verwerpen kan. Brokkdorff Rantzau heeft aan Clemenceau als voorzitter der Vredesdelegatie reeds twee' nota's doen toekomen De eerste luidt: Mynheer de president: De Duitsche vredes delegatie heeft de eerste lezing der overhan digde vredesvoorwaarden voltooid. Zü heeft moeten vaststellen dat de beslissende punten den overeengekomen grondslag van een vre de door rocht verlaten. Zü was ar niet op voorbereid, dat de uitdrukkelijk aan het Duit sche volk en de geheele menschheid gegeven toezegging op deze wijze denkbeeldig zou ge maakt worden. Het ontwerp-ver drag omvat eischen, die voor geen volk te dragen zijn. Veel is hoven- dien naar het oordeel onzer deskundigen on vervulbaar. D'e Duitsche vredesdelegatie zal zulks nog in onderdeden aantoonen en den geallieerden en geassocieerden regeeringen haar opmerkingen en haar materiaal gesta dig doen toekomen. In een tweede nota wordt over den volken hond gesproken en het concept aangeboden, dat Duitschland zelf ontworpen heeft. - Rant zau voegt erbü: De DulteOhe vredesafvaardigmg behoudt zioh voor zich later nog uitvoerig over het ontwerp der geallieerden en geasseicerden te uiten. Zü vestigt echter reeds thans de aan dacht op de tegenspraak dat Duitschland wel iswaar bet statuut van den volkerenbond als vrouwenkleederen met mantels koppen.... Hier is geld. Spreek met niemand over deze schikkingen, doch houd daarentegen e heelen dag uw oogen qpen. XJwo bevelen zullen dadelijk uitgevoerd worden, sprak Hermann nogmaals, en ver wijderde zich. En nu nog een laatste poging, mom pelde Servius. H(j schikte d,e plooien van zijn toga recht en richtte zjjn schreden naar het Palatijn. Servius begaf zich naar Marcus Aurelins om genade te vragen vpor Thusnelda en Mucia, want Publius, dat wist hij, zou zijn hoofd niet voor den Imperator buigen: Ook niet naar den Imperator gu^ hy, vonnis van den praetor niet laten, voltrek ken en, Mucia, uit erkentelijkheid voor de de verdiensten van Publius, gratie verleenen, vooral wegens de nieuwe verdienste door fret vonnis zelve verworven. Servius geloof de zeker, dat zijn verzoek zou worden ver hoord. In de voorhal van het keizerlijk paLeis zeide men hem, dat Marcus Auralius slechts in de morgenuren audiëntie verleende; doch hij liet zich door de kamerheeren niet te rugwijzen. Meld den godgelijken Imperator, dat Servius Claudius Calpurniue, profeet der le gioenen, een dringend verzoek stel duldt, aan de treden van zyn „roon wenscht uit te spreken Dekamerh eer, de goedheri van ter indachtig, gaf toe, en Servius behoefde aiat lang te wachten; de hofbeambte ver scheen spoedig weder en sloeg voor den prefect h et deurvoorhang terug. Servius betrad de ontvangzaal, bleef naast het huisaltaar staan en wendde zijn blik' naar de deur, die toegang guf naar. de bin nenste vertrekken van het galeis. Ook daar wend zijn ongeduld niet op da proef gesteld. 1) Stoïcijnen waren aanhangers van <T« door Ze no gestichte school van wijsgoeren, die «cfr door Strenge deugd onderscheiden. .(Wordt .vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 5