BUITENLAND
S -ssszfZt
Het Dienstbode-Vraagstuk.
Parlementaire Kroniek.
FEUILLETON
Ondergang van
tofereïdmacht.
een
De gebeurtenissen van den dag.
^jte&ftdag 12 félei Tweede Blad
Een woord toi onze meisjes en allen
die belang in haar stellen.
in.
.adem
drong. haar mate liet verder voort
ging hfd 3B#ft ■khhr ter dood veroordeeld11
In den Eortious A&rippa moet' gij t®ee
zou hij, de" edele stoicijn 1) dp Bmart der ver
loofden begrijpen en zich over hun lot er
barmen. Hii sou aan Thusnelda zeker het
HIEIIIE S418L ctnur
L Beweegredenen tot het dienen in gezin-
neu in e t kinderen.
Ie. in zulke gezinnen moet naar verhou
ding meer gelei uitgegeven en meer arbeid
vellicht worden dan in kinderlooze gezinnen.
In zulke gezinnen zal spoediger het ov ertol-
iige, het uuttelooze worden vermeden; dat al
les is leerzaam voor de dienstbode.
't Kan gebeuren dat een huisvrouw zich èr
doorslaat, wanneer zij geen kinderen krijgt,
maar niet berekend is voor haar taak als
mar gezin met kinderen wordt gezegend
Anne man en arm© kleinen,
lal'el en vloer ziet men vol staan met aller
lei pannen en wat al meer; 't is er niet pro
per, do kindervoetjes pruilen van alle kanten
vm'1 n 'J0.us^es leen enz. enz. maar 't ergste
Kroot 'S i10^ zulk een toestand van
iir, dudeel is voor de godsdienstige opvoe-
8' der kinderen.
e- Ziet hier een tweede beweegreden: dat
ic fi ^an nab« moogt zien, hoe een waarlijk
v-v be hioedcr baar kinderen opvoedt
<*>r bod en deu hemel
Bet is een grootsche taak uw zorgen te
ogen wijden aan kinderen.
■ken kind, dat het H. Doopsel heeft ontvan-
?eQ is gelijk een Engel in den Hemel. Wij
teen hier een paar aanhalingen uit het leven
rad Zuster Elisabeth der Drieëenheid. 1)
.Als haar eerste nichtje geboren is, schrijft
zij aan haar gelukkige zuster; „Ik voel me
«geheel van eerbied doordrongen tegenover
"dezen kleinen tempel van de Heilige Hrie-
«eenheid; haar ziel lijkt van kristal, dat naar
«alle kanten God uitstraalt en als ik bij haar
»'\as, zou ik voor haar neerknielen om Hem
\iria,aQbiiHon, die "haar Zijn woning ves-
"o i" V, "at zou ik ze graag wiegen! Maar
"geroeimn nm n£t me op dAa heiligen berg
"hui 1 Pu in ooi ^aar eugel te zijn en haar te
"•i u 111 bed, ep van al het overige breng
.ik Hem blijmoedig voor haar het offer Wat
„maakt het me gelukkig, te denken, dat je
»!iu moeder bent! Ik vertrouw je toe, jou en
y s kleinen engel, aan Hem, die'geheel liefde
tegenblinken, moge dan een enkeleen koer
uw verlangen zijn: lief kind, dat gij altijd uw
onschuld moogt bewaren, en den Hemel
moogt verdienen en gave Gods goedheid, dat
ik daartoe een weinig mocht bijdragen!
Op den laatsten oordeelsdag zal menige
moeder op buitengewone wijze verheerlijkt
worden om de godsdienstige opvoeding, wel
ke zij haar kinderen gaf. Moge dan ook blij
ken, hoo talrijke dienstboden, wier verdien
sten op aarde nog nimmer geschat werden,
zeer veel tot stand brachten tot zegening van
hen, die aan haar zorgen werden toever
trouwd en van hen in wier midden zij leefde.
Nog een enkele vraag: is de zorg voor kin
deren vernederend?
Ook geneesheeren en ziekenverpleegsters
bewijzen de nederigste diensten en zij worden
er niet minder om geteld, maar door allen,
die verstandig oordelen, geprezen.
Gelukkig, dat er tot lof van vele Heiligen
in hun leven staat aangeteëkend, dat zij me'
vreugde het nederigste werk verrichtten.
Hat men vernederend vinde datgene, wa
alleen vernederend is, n.m. de zonde; ,ea
men .overigens Gods lieve Heiligen
na te volgen, die een bijzondere vre g -
den in datgene, wat d,e wereld voor klein en
gering houdt. Q KEIJZER, Pr.
(Wordt vervolgd).
.h?.als het tweede nichtje geboren is, dan
hrou'* »H, hoe zegent Hij je, hoe lief
♦L. lld je, met je deze twee broze zieltjes
1) Vertaling door Corrie Louwerse.
2) Epli. I 4.
3) Jac. I 17
4) Rom. VIII
29.
.e fe vertrouwen, die Hij'Vóór de grondleg-
1 "8 der wereld, in Hem, heeft uitverkoren,
Pctat ze heilig en onbesmet zouden zijn voor
•mjn aangezicht in nefde. 2) Jij bent het,
.die ze deu weg naar Hem moet doen inslaan
•OU ze geheel voor Hem moet bewaren. Ik
«draag je op, aan George te zeggen, dat mijn
„hart meejubelt in al jelui vreugden, waar-
„voor ik dank breng aan den Vader, van
„Wien alle volmaakte gave komt 3) Dag
„hoor! Ik trek me, samen met jou, stil terug
«hij je. kleintjes; allebei hebben ze naast zich
•een sohoonen Engel, die Goci's Aangezicht
«aanschouwt, laten we hun vragen, ons
„meue te nemen en onB te vestigen in de on
veranderlijke liefde. Ik stuur Odette een me-
„meaailie, die aangestreken is aan het won-
Verbeeld van hét Kindje Jezus van Beaune.
„Ze is maar van koper, want ik ben een arme
«karmelietes! Je kunt ze aan haar wieje han-
"?en> opdat Hij, die. de kleinen zoozeer lief-
eeft, baar zegenen en beschermenmoge.
°8 een laatste aanhaling, opdat gij voort-
"lü met meer bovennatuurlijke liefde op kin-
°Trea naoogt neerzien.
^ter schreef zü een briefje aan de klein-
kelvy; „Mijn lieve, kleine nichtjes, mijn
Ge mooie, blanke leliën, in wier kelk Je»
•'■Us woont als ge eens wist hoeveel ik
"v°or u bid, opdat Zijn schaduw u overdekke
'®h u beware voor alle kwaad! Voor dengene,
»die u ia de armen van uw moeder ziet, lijkt
"Kij maar heel klein, maar uw tante, die n
"j'eziet in het licht van het geloof, ziet in u
"het stompel van een oneindige grootheid,
«Want de God van alle eeuwigheid droeg u
dn Zijn gedachten. Hij bestemde u om geüjk-
„vormig ,te zijn aan het beeld van Zijn Zoom
„Jezus 4) en door het Doopsel heel t Hij n met
•Zichzelf omkleed, u aldus tot Zijn kinderen
«makend en tegelijk tot zijn levenden tem-
JAetP, li(ne> kleine heiligdommen van .de
«en als fh den luister zie, die in u straalt
,is 110 alleen nog maar een dageraad
'j aü zWijg ik en aanbid Dengene, Die zul-
n ^hderen schept!"
emkklg dus al degenen, die met ouders
ttl08en medewerken aan do verworging hun-
fler kinderen, temeer, omdat zij dan van zelf
0c'k medewerken «an hun Godsdienstige op-
*°eding. Het kan niet anders, of, wanneer de
ereü8tb°ile, waarlijk godsdienstig is, dan moet
le pan kaar voorbeeld alleen reeds een groo-
kracht uitgaan op de ziel van het kind.
an neer gij die onschuldige oogen u ziet
DEN HAAG, 11 Mei.
Het is mij lang niet onverschillig, dat ,ik mijn
eersten brief na de Paaschvacantie geheel aan
onze dames mag wijden. Immers het energieke
besluit der Kamer van verleden week Dinsdag
waarbij den bolsjewiek van Ravesteljn aan 't
verstand werd gebracht dat het nu maar eens
uit moest zijn met die eeuwige interpellaties en
moties behoeft geen bespreking. Zoo iets spreekt
geheel' voor zichzelf. En het wetsontwerp, waar-
bii nog eens duidelijk werd uitgesproken, dat de
hrier evengoed, ja erger is dan de steler, behoeft
om zijn beginsel in dezen tijd van ongercgelden
handel al evenmin toelichting of verklaring.
Praat me daar niet over-, maar maak het dien
kerels maar zoo moeilijk als ge kunt, is te dien
opzichte de algemeene opinie.
Welnu, het dën heeren helers moeilijk maken
is inderdaad een lastige zaak, waaraan zich
onze Minister van justitie en verschillende ju
risten in het parlement met piijzenswaardigen
ijver gezet liebben. Laten wij hun dank
baar zijn en aannemen, dat zij het juist
hebben gedaan; want oin zicil te verdiepen in
de vernuftigheden der heeren advocaten is bij
dit zomersche weer geen werk voor een met
jurist, die gesteld is op zijn goed humeur.
Zoodat wij ons uitsluitend tot het vrouwen
kiesrecht kunnen bepalen.
Wanneer onze grootmoeders uit het graf op
stonden, dan zouden wij durven wedden, dat zij
haar oogen zouden uitkijken, wanneer zij Fok
ker boven Haarlem zagen vliegen, maar nog
minder zouden zij haar ooren vertrouwen, wan
neer gij haar zoudt zeggen, dat de vrouwen
het kiesrecht hebben gekregen.
En toch, hoe gemoedelijk en gemakkelijk is
dat gegaanwij durven wedden, dat het besluit
der Kamer van deze week, waarbij aan de Ne-
derlandsche vrouwen het kiesrecht is toegekend,
zelfs nog niet tot de helft onzer Hollandsche
buigeresseir is doorgedrongen.
Er is dan ook niet de minste sprake meer
van iets sensationeels. Bij de Grondwetsherzie
ning van 1913 werden met bijna volledige in
stemming van het geheele parlement de belet
selen voor vrouwenkiesrecht weggenomen en de
verkiesbaarheid der vrouw voor publiekrechte
lijke colleges ingevoerd. Bij de laatste Staten
verkiezingen zijn 16 vrouwen gekozen; praehsch
gesproken .gaat het dus niet meer aan de vrouw
het stembiljet te weigeren. De voorzitter onzer
Katholieke Kamerfractie waagde zelfs de stou
tigheid voor te stellen, om maar niet eens over
het ontwerp-Marchaxit tot wijziging der Kies
wet ten gunste der vrouw, te redeneeren." daar
kon wel zóó over gestemd worden, omdat de
meeningen daarover bekend zijn en het ontwerp
zeker zou worden aangenomen.
Achteraf beschouwd heeft Mgr. Nolens wel
een beetje gelijk: heel veel nieuws is er niet
verteld en de tegenstemmers vormden een zeer
kleine minderheid. Toch hoezeer ik ook voor
een vlugge werkwijze der Kamer ben het kan
geen kwaad, dat er twee dagen is gedebatteerd
over dit toch zeer belangrijke ontwerp. Waren
het alleen praatjes geweest als de bolsjewieksche
dominé Kruyt vei kocht, als zou n.m.l. de rechter
zijde sinds November 1918 vóór vrouwenkies
recht bekeerd zijn, uit vrees voor 'revolutie, dan
hadden de debatten gerust achterwege kunnen
blijven. Van rechtsclien kant heeft men daar niet
veel op geantwoord; maar de dwaasheid der
redeneering kwam toch toevalligerwijze goed
aan het licht, doordat de grijze christelijk-histo
rische leider, Jhr. de Savomm Lobman, In zijn
betoog er aan herinnerde, hoe hij reed» jaren
geleden voor het kiesrecht der gehuwde vrouwen
was geweest. Maar toen was de heer Kruijt nog
niet droog achter de politieke ooren.
Het debat was echter vooral belangwekkend
om de meeningën, welke van katholieke zijde
naar voren kwamen. Wij behoeven er geen ge
heim van te maken, dat het vrouwenkiesrecht in
het Katholieke kamp maar matig veel sympathie
had en zeer veel tegenstanders. Hoe zou het ook
anders? Wie staan er steeds meer bij de werke
lijkheid dan de Katholieke politici en de wer
kelijkheid was, en is nog goeddeels zóó, dat het
meerendeel der Nederlandsche vrouwen het kies
recht niet verlangt, er totaal onverschillig, ja
zelfs deels afkeerig van is. In sommige katho
lieke kringen is voorts lange jaren de. stelling
verdedigd, dat men de vrouw geen dienst doet
met haar in de politiek te halen. Achtte men
dan de vrouw minderwaardig of ongeschikt voor
het kiesrecht? Neen, Mr. van Wijnbergen tee-
kende de geestesgesteldheid van de vroegere
tegenstanders zeer juist door dit voorbeeld: door
kiesrecht betrekt men den mensch in den poli-
tieken strijd en aan dien strijd behoeft de vrouw
niet deel te nemen. Is het geringschatting, wan
neer men de geestelijken van dienstplicht vrij
stelt? Hoe is hét nu mogelijk om thans toch
vóór vrouwenskiesrecht te stemmen, zonder zijn
beginsel te verzaken? Ten eerste is het vraag
stuk van vrouwenkiesrecht slechts voor weinigen
een kwestie van princiep geweest dat was het
voor de meeste anti-revolutionairen en christen
democraten, die vrouwenkiesrecht in strijd ach
ten met de H. Schrift en deze hebben ook thans
tegengestemd. Onder de katholieken kwam de
tegenstand meer voort uit de meening, dat men
óf wel de vrouw te goed achtte voor den poli-
tieken strijd, óf wel voor vrouwenkiesrecht de
tijd nog niet gekomen waande.
Daarin nu is verandering gekomen. De oorlog
heeft de emancipatie der vrouw met rassche
schreden bevorderd. De veranderde tijdsomstan
digheden brachten eerst het algemeen mannen-
kiesrecht en dit eenmaal aanvaard, komt men
van zelf tot vrouwenkiesrecht.
Waarom zal men een jonge man niet en een
zelfstandig werkende jonge vrouw, zooals er
thans duizenden zijn, wel van 't stemrecht uitslui
ten Men geeft dus toe aan den eisch van den
tijd, die niet is tegen te houden, maar is
inmiddels voor zichzelf overtuigd, dat ae toe
komst een ommekeer in de meeningen zal noen
zien: algemeen manuen- en vrouwenkiesrecht
zal niet voldoen en men zal tot gezinsvertegen
woordiging komen ook in de politiek.
Ziedaar ééne strooming. Er is nog een tweede,
een jongere, zouden we zeggen en deze vond in
Mr. van Schaik een welsprekend verdediger. Ook
deze gaat uit van de waarheid, dat de Neder-
landsche, speciaal de Katholieke vrouw, niet
rijkhalst naar 't kiesrecht. Maar een goede
politiek wil het algemeen belang zoo goed
mogelijk behartigen; welnu, dit moeten mannen
en vrouwen doen zonder onderscheid. Op poli
tiek gebied nu zal de man een zeer gelukkige
aanvulling krijgen in de hulp der vrouw.
Wie met vrouwen in besturen zit, doet de
ervaring op, dat zij telkens denkbeelden opperen,
waaraan de mannen niet hadden gedacht. In
de keuze van candidaten in onderling overleg
zullen de maatschappelijke behoeften worden
gekristalliseerd en de vrouw met haar groote
deugden zal een gunstigen invloed op het poli
tieke leven uitoefenen. Van het vrouwenkiesrecht
is een opleving van de politieke belangstelling
te verwachten, die ook zal ten goede komen aan
haar huwelijk en de opvoeding harer kinderen.
Menig huwelijk zou gelukkiger zijn als de
vrouw wat meer met den man medeleefde op
geestelijk gebied. Ook de verhouding tusschen
moeder en kinderen zal verbeteren als het kind
in zijn moeder ook zijn maatschappelijke en
geestelijke leidster zal erkennen. Aan haar
plichten als vrouw en moeder behoeft het kies
recht geen afbreuk te doen. Evenmin behoeft men
te vreezen, dat de vrouw door haar politieke
hartstochten zal worden medegesleept. Ook bij
de mannen is dit stellis uitzondering. Zeker
laat de vrouw zicji meer beheerschen door haar
gevoel. Maar dit is een deugd van het vrouwen-
kiesrecht. Wie zich alleen door versta ndso ver we
gingen laat leiden, ófeigt hard en cynisch te
worden. Ook de snelheid der wetgeving zal door
vrouwenkiesrecht worden gebaat. Van den gods
dienstzin en de groote gaven Van geest en hart
der vrouw zijn ten si0na heilzame vruchten op
maatschappelijk gebied te verwachten.
Ziedaar twee ernstige meeningen, meer be
houdend en meer vooruitstrevend, over vrouwen
kiesrecht. Zij verschil te" .hemelsbreed en komen
toch tot dezelfde couclusie: vrouwenkiesrecht is
voor het oogenblik te aanvaarden. Zoodoende
kreeg het wetsontwerp-Marchant een zeer groote
meerderheid en is h0t ^wenkresrecht thans in
Nederland een fed 'den.
Behalve boven onu*lu(wcn ernstig gedocumen
teerde opvattingen ft0™natuurlijk nog de
zuiver opportunistisch van de Imkerzijde, die m
den grond op niets anders neerkomen dan hier
op: het lijkt deniocratiscii en vooruitstrevend
vóór vrouwenkiesrecht te stemmen en dus doen
we het!
Een zeer bijzonder f^hur sloeg onze brave
Troelstra Er was een did, dat hij tegen vrou
wenkiesrecht was; maar de partij maakte er
109
roman UIT het BOOLSCH.
ir blik T ,auttU1 achtte de menigte
«ittim„ ri,,..,.1 paleis van Justitie. De
8 Seëin r ,e rGeds een uur, zij moest spoe-
Zyn' waut elechts twee zaken
ÈiuA hp de rol geschreven.
da verschenen op de bovenste trede
a Veh j^^eren trap twee lictoren: zij
"teiier 6 bijlen in de hoogte en gaven
"er bo<Jfe bevel plaats te maken. Een hun-
ders eeu V(>orover en fluisterde de omstan-
plantte ziCkaa,r woorden foe. pit gefluister
toassa, eem V(K)rt in de golvende menschen-
der en lui<ira'a oen lient suizen, maar lui-
Schrik J10 ,Il0nd tot mond.
^richt u 8-8 de eerste uitwerking van dit
eQ zag elkander, ontaet aan, ver
rast door den heldenmoed, van den patriciër,
die het welzijn van den Staat stelde boven
zijn liefde. Geen der aanwezigen zou in
staat geweest zijn, zulk een offer te brengen,
doch allen voelden de beteekenis en die
grootheid van deze daad,
De genius vau de eeuwige stad was ook
in den tijd van haar ondergang in het genot
en zelfzuchtig gepeupel ontwaakt en boe
zemde eerbied en ontzagt in voor dit offer van
v aderlandsliefde.
Zonder tegenspraak week de menigte uit
een, een breeden doorgang voor den prae
tor en zijn ."geleide vormend.
Vooraan schreden de lictoren, na hen de
kliënten; djan volgde de dooi" slaven omge
ven draagstoeL
Van trots vervuld, blikte het gepeupel
naar den hongen heer, den RomeinscheU.
landgenoot .op, dia, een standbeeld! gelijk,
onbeweeglijk op de kussens rustte. Het pro
letariaat voelde zich op dit oogenblik echt
Romeinsch, als de natie der naties. Voor een
wijle waren in het volk de deugden der voor
vaderen opgewekt, die, daar zij zich zelve
wisten te beheerschen, do wereld pnder hun
wil bogen.
Eere zij u, Quinctilius I Eere aan u,
vader de» vaderland»Klonk fret van alle
ïüdea.
Mannen strekten hunne handen uit naar
den draagstoel; vrouwen hieven hare kin
deren in de hoogt0-
Slechts twee van p™ vrijwillige getui
gen stemden niet ft met die algemeen©
geestdrift; zij zagen met sombere blikken
nn het beweealiiK V°lk nedel' van den P°r'
ticus waar zij zwijgead achter een der zui
len stonden Toen de volksmenigte, achter
Publius' draagstoel wegstroomend, zich over
het Forum verspreid had, trad Servius naai
voren. u ons gespi.ek nog bij
Gij hebt gezegd dat gij mij tien gladia-
toiên zoudt^ kunnen leveren, die^ tot alfes
mitafl\mfrvrienden wachten op uwe beve
len, meester.
Bovendien moet 'gti onzen reiswagen
en den wagen, dien ik van den Imperator
Lucius Verus ten geschenke- heb ontvarjgen,
vóór den nacht naar het tweede poststation
op de Fiaminische straat zenden. Draag den
voerlieden op, de haver niet te sparen en
den stal niet te verlaten.
Hermann antwoordde met een hoofdbui
ging.
propaganda voor en dus wera mj vurig voor
stander. In den laatsten tijd echter is van socia
listische zijde weer sterk het praatje verspreid,
dat de katholieken opeens voor vrouwenkies
recht geporteerd zijn, omdat zij met de vrouw
aan de stembus het socialisme hopen te bestrij
den. (Tusschen haakjes: een slecht geweten ziet
altijd spoken!) En wat deed nu onze Pieter
Telles? Hij schold in de Kamer wat tegen de
Roomsehen, die van het vrouwenkiesrecht een
reactionnair politiek middtel gingen maken en
verdween toen, om bij de stemming niet aan
wezig te zijn. Kan men zich laffer houding
denken? En zoo iemand durft de rechterzijde
verwijten te doen, dat zij thans meehelpt, ster
ker, dat zij het thans mogelijk maakt om
vrouwenkiesrecht in te voeren! Tot welke dwaas
heden kan de nijd iemand voeren l
Hoe snel in Nederland tegenwoordig ook de
sociale en politieke ontwikkeling gaat, voor
halsbrekende toeren bestaat toch gelukkig geen
gevaar. Het vrouwenkiesrecht zal in de wet
worden vastgelegd, doch Minister Ruije is niet
van plan daardoor wijziging te brengen in dt
periodieke verkiezingen, zoodat onze vrouwen
vermoedelijk niet eerder dan in 1922 ter stem
bus zullen worden geroepen. Er blijft dan voor
de organisatie een mooie tijd van voorbereiding.
Dat wachten zal heusch geen kwaad doen: in
tegendeel ook hier weer zal blijken, dat de Hol
landsche voorzichtigheid den besten weg heeft
gekozen,
'HAGENAAR
De groote vraag, welke de wereld thans
bezig houdt Is: teekenen of niet teekenenï Zal
Duitschland zich op genade en ongenade
overleveren of. met een harden kop den dood
ingaan?
De „New-York Herald" verneemt uit Ber
lijn van haar correspondent Cyriel Brown,
dat Duitschland het vredesverdrag zal teeke
nen, doch pas op het laatste oogenblik en on
der protest. Hü voegt er aan toe, dat de
Duitsche regeering wel gedwongen is te tee
kenen, om zelf te kunnen blijven bestaan,
daar er op het oogenblik in Duitschland geen
regeering denbaar is, die stand zca kunnen
houden tegen den drang der proletariërs, die
den vrede tot iederen prijs willen, omdat
vrede voedsel beteekent.
Men verwacht, dat de Dultschera tegen
voorstellen zullen doen. die het maximum
der Duitsche concessies aangeven, en dat, in
dien zij door de geallieerden -worden gewei
gerd, de gedelegeerden naar Berlijn zullen
worden teruggeroepen.
Deze meening heeft veel waarschijnlijkheid
voor zich. En zelfs in de Dnitsohe pers kan
men nn reeds teekenen bespeuren, die deze
riehting uitwijizen.
In een hoofdartikel, dat getiteld is: „Ver
branden of uit het ruim springen", behandel
de „Vorwarts" Zaterdagmorgen de discussie
tusschen het „Berliner Tageblatt", dat de
vredesvoorwaarden niet iwl aannemen en de
„Freiheit", dat deze wèl wil aannemen. He
„Vorwarts" somt van beide kanten de argu
menten op en zegt dan, na het betoog van
het „Berliner Tageblatt" te hebben aange
haald: dat allee weten wü en wij weten nog
meer. Aan den anderen kant vragen wij ech
ter de aanhangers van een verwerping van
het vredesverdrag, wat zij ons nog meer kun
nen aanbieden, dan een Bchoon gebaar. He
Huitsche arbeiders stellen zij in het gunstig
ste geval in het vooruitzicht, in plaats Van
den slaa? van de entente te worden, als wer-
keloozen te verhongeren. Men schijnt aan
dien kant geheel over het hooifd te zien, dat
de entente ons het grootste kwaad, waarmede
de vredesvoorwaarden ons bedreigen, d.w.z. T
wegnemen van onze industriedistricten,bij
de voortzetting van den oorlog, eerst \oor
goed kan uitvoeren. Aan den eenen kant
staat de dood, evenzoo als aan den anderen
kant en wil het „Berliner Tageblatt' e«r voor
instaan dat 'n regeering, die zoo even onder
groote geestdrift geweigerd heeft te onder
teekenen, het 14 dagen later, als de eerste ge
volgen van de ©tap blijken, door een totaal
omgeslagen volksstemming, niet tot de on-
derteekening gedwongen wordt? Kan het
„Berliner Tageblatt" er voor instaan, dat het
ons als nabootscheds ran Lenin en Troteky
niet evenzoo vergaan zal als hun? Wat moe
ten wij doen? Tusschen twee wegen, die naar
den eoicd leiden, den weg des levens te kiezen.
Het blad besluit dan, dat men het verstan
digst zal doen om thans niet te zeggen: wij
teekenen of wij teekenen niet; dergelijke dis
cussies brengen de onderhandelingen maar in
gevaar.
Nu bedenk© men, dat de „Vorwarts tegen
woordig min of meer regeeringsorgaan is en
een- hoofdartikel, waar zulk een gewichtige
meening wordt uitgesproken, zal met zonder
medeweten van de regeering zijn gepubli
ceerd.
rfti Ijkt «deze houding ook Inderdaad
verstandigste. Bedenken we, dat de
woordige heeren te Berlijn al ecnlgo
bewijzen bobben geleverd van diplomatiek
handigheid (de onder-handelingen to Spa, di
ontvangst dor delegatie) dan kan men ve
waoht, dat zij ook thans zullen probee
ren van deze onaannemielijk
voorwaarden een dragelijk vrodesverdrag
maken. Doch daarvoor ls het noodlg, dat
Entente gelooft in de mogelijkheid van e.
weigering om een geweldvrede te teekenen,
het noodig, dat de voorwaarden, zooals s
thans daar liggen, aan scherpe oritleik wo
den onderworpen.
In dit verhand is het zeker belangwekken
te lezen, wat Stampfer, de in zijn partij ze
x iO<»dTijk0 hoofdredacteur van de „V
T a if,,uit Versailles is teruggekeerd i
dat blad aokrijftWij moeten doen als Ru
land. Als wij verklaren dat wij niet onde*
toekenen, dan moeten wjj erbü blijven, wat o
ook gebearo. Slechts doordat wij de bratali
teit van den vijand dwingen zich te ontwikt
kelen tot deze tenslotte voor zichzelf schrikt,
slechts wanneer wij een kracht van dulden e-
aanhouden toonen, die de wereld bewond
dering afdwingt en liaar geweten schokt,
slechts dan zal het gelukken door de maté
van onze offers het aanbreken van ons uur te
bespoedigen. De vijand zal probeeren een ge
deelte van Duitschland te bezetten en de reet
door verhongering tot overgave te dwingen.
Wij moeten hem dwingen tot het uiterste te
gaan. Hy moet zich gedwongen zien Duitsch
land te bezetten en het tot een kolonie van
zijn z.g.n. volkenbond te maken en wfj zullen
dan zien, hoe lang zün uiterlijke en iiflierlijko
eenheid duurt en zelfs al duurt dezo jaren
wij moeten niet zwak worden. Wij hebben het
heldhaftig voorbeeld van het klein© België
voor ons, dat onder dergelijke omstandighe
den vier jaren volgehouden heeft Wat Bel
gië kon, moeten wU ook kunnen.
Verder zegt Stampfer: de openbare mee
ning dwingt de regeering tot een snelle be
slissing. Daartegenover moet worden opge
merkt dat wij in oorlog zijn en in den oor
log zegt men den vijand niet wat mén denkt
_t© doen. Wü hebben tot den 21en Mei den
tüd om met onze schriftelüke bezwaren voor.
den dag te komen. Wij moeten dezen tüd ge
bruiken om een antwoord op te stellen, dat
ons waardig is. Er zal ons een termijn ge.
steld worden, waarin wij definitief antwoord
moeten geven. Wij kunnen na afloop vaD
dien termijn als volk door onze delegatie er
onze üegeering zeggen wat wij denken t«
doen. Te voren kan geen macht ter wereld:
onze lippen openen.
Dat geldt voor ons als volk. Maar aan hefc
Individu ls het veroorloofd reeds thans de
verantwoordelijke mannen toe te roepen: on
derteekent niet! en aan zijn volksgenooten te
zeggem Hond n bereid om het zwaarste te
verdragen, dat ooit een volk opgelegd werd'
Zijt sterk an vastberaden, met herademende
hoop zullen alle onderdrukte volken en klas
sen ter wereld vernemen, dat het Huitsche
volk als medestrijders in hun gelederen ge
treden is. Het zal geen korte en geen geanak-
keiyke strijd.
Verlaat u niet op de hulp van de Fransche
socialisten, die zich in het beslissende oogen
blik nog groot, nog sterk hebben getoond. Er
is meer dan een druppel noodig om den be
ker te doen overloopen, maar de druppels
vallen voortdurend.
Aldus een Duitsche journalist, die kan ga-
acht worden een groot deel van de openbart
meening van zijn volk weer te geven. Dat is
de sterkste troef, die Duitschland op 't oogen
blik kan uitspelen: de Entente te bewijzen,
dat het de vredesvoorwaarden ook verwerpen
kan.
Brokkdorff Rantzau heeft aan Clemenceau
als voorzitter der Vredesdelegatie reeds twee'
nota's doen toekomen
De eerste luidt:
Mynheer de president: De Duitsche vredes
delegatie heeft de eerste lezing der overhan
digde vredesvoorwaarden voltooid. Zü heeft
moeten vaststellen dat de beslissende punten
den overeengekomen grondslag van een vre
de door rocht verlaten. Zü was ar niet op
voorbereid, dat de uitdrukkelijk aan het Duit
sche volk en de geheele menschheid gegeven
toezegging op deze wijze denkbeeldig zou ge
maakt worden.
Het ontwerp-ver drag omvat eischen, die
voor geen volk te dragen zijn. Veel is hoven-
dien naar het oordeel onzer deskundigen on
vervulbaar. D'e Duitsche vredesdelegatie zal
zulks nog in onderdeden aantoonen en den
geallieerden en geassocieerden regeeringen
haar opmerkingen en haar materiaal gesta
dig doen toekomen.
In een tweede nota wordt over den volken
hond gesproken en het concept aangeboden,
dat Duitschland zelf ontworpen heeft. - Rant
zau voegt erbü:
De DulteOhe vredesafvaardigmg behoudt
zioh voor zich later nog uitvoerig over het
ontwerp der geallieerden en geasseicerden te
uiten. Zü vestigt echter reeds thans de aan
dacht op de tegenspraak dat Duitschland wel
iswaar bet statuut van den volkerenbond als
vrouwenkleederen met mantels koppen....
Hier is geld. Spreek met niemand over deze
schikkingen, doch houd daarentegen e
heelen dag uw oogen qpen.
XJwo bevelen zullen dadelijk uitgevoerd
worden, sprak Hermann nogmaals, en ver
wijderde zich.
En nu nog een laatste poging, mom
pelde Servius. H(j schikte d,e plooien van
zijn toga recht en richtte zjjn schreden naar
het Palatijn.
Servius begaf zich naar Marcus Aurelins
om genade te vragen vpor Thusnelda en
Mucia, want Publius, dat wist hij, zou zijn
hoofd niet voor den Imperator buigen:
Ook niet naar den Imperator gu^ hy,
vonnis van den praetor niet laten, voltrek
ken en, Mucia, uit erkentelijkheid voor de
de verdiensten van Publius, gratie verleenen,
vooral wegens de nieuwe verdienste door
fret vonnis zelve verworven. Servius geloof
de zeker, dat zijn verzoek zou worden ver
hoord.
In de voorhal van het keizerlijk paLeis
zeide men hem, dat Marcus Auralius slechts
in de morgenuren audiëntie verleende; doch
hij liet zich door de kamerheeren niet te
rugwijzen.
Meld den godgelijken Imperator, dat
Servius Claudius Calpurniue, profeet der le
gioenen, een dringend verzoek
stel duldt, aan de treden van zyn „roon
wenscht uit te spreken
Dekamerh eer, de goedheri van
ter indachtig, gaf toe, en Servius behoefde
aiat lang te wachten; de hofbeambte ver
scheen spoedig weder en sloeg voor den
prefect h et deurvoorhang terug.
Servius betrad de ontvangzaal, bleef naast
het huisaltaar staan en wendde zijn blik'
naar de deur, die toegang guf naar. de bin
nenste vertrekken van het galeis.
Ook daar wend zijn ongeduld niet op da
proef gesteld.
1) Stoïcijnen waren aanhangers van <T«
door Ze no gestichte school van wijsgoeren,
die «cfr door Strenge deugd onderscheiden.
.(Wordt .vervolgd.)