HAiBL CM UIT
buitenland,
m
bijbelcursus.
Elck wat wils
17 m
Derde Blad
De H. Hart-Devotia in Congo.
Uw naam?
De gebeurtenissen van den dag.
TREKJES XLXXVl
Regent.
éie öc4 a#a .feiadar .yareeut "mek iiet
(Jraleu<i-diig.8,t,vftlli0 xc.0Jt9.cM4t, bibber-hyi-
- -o G. j&
v
(Ingezonden)
Hot vurig jaar plaatsten wij in onze Con
tant een oproep van de hand van Pater Joa
chim S.S. C.U., waarin deze een aalmoes
Vroeg, om voor din Zeereerw Pater Dom Gre-
Borius Kaptein, Overste der Missie der Pa
ters Trap is ten in Belg. Congo, geboortig uit
'Vugelanzang, H. Hartplaten ter injronisatie
te kunnen knopen. Dezer dagen ontvingen wij
de volgende dankbetuiging uit Congo.
Missie der Paters Trappisten
Belgisch Congo land
Bok oma St. Barnard, 8 F«fl>r. 1919.
Mijnheer de Redacteur,
Toen ik in 1917 aan mjju broeder, pater
JoéKïhim, vroeg, om my een partijtje platen
tan het H. Hart te bezorgen, was 't geenszins
mime bedoeling, dit to doen vragen door be-
tniodeiiug van een Dagblad. Daar hij even
wel dit middel gebruikt heelt, kan ik niet
Sneers uan Uiiid. mijnen oprechten dank be
tuigen voor de edelmoedige bereidvaardig
heid, waarmede U aio bede in U w geëerd Blad
t opgenomen. Eveneens betuig ik hier-
Sneue ook mijn kartelijken dank aan allen,
die in ij reeds een groot aantal platen van t
H. nart beaorgd hebben.
.Nu kunnen, wij, over 't H.. Hart, sprekende,
ook do beeitenie toonen, zoo noodig om de
anno acht van ons volkje te trekken. Dank
iy den milueu gevers, kunnen we nu tenmin
ste ai onze kapchen van 't binnenland een
heenmi» van 't H. Hart plaatsen, en ook in
Veie uu ogcainneu de intronisatie doen. In
«onueruen gezinnen hebben we reeds de in-
trouiaatie verricht, au bijna al die eerstelin
gen vormen ©en soort congregatie, met
haaundelijksche conferentie,' wekelijaeche aan-
binuing, nagelijksclia kleine oefeningen en
z. er vela dageiijik&cho Communiën.
MUmihien vraagt men zich wel eens af: ia
Gr in e©u negerhut ook een ©eroplaatg? Ja,
daar is or eun. In 't stalletje van Bethlehem
was geen salon en toch een ©ereplaats, in 't
huisje van jNazaretli was er ook een en in een
negerhut is cr ook een, n.l. daar, waar de. ne
ger zijn huisgerief en gereedschap wat opzij
schuil t om plaats te maken .voor een tafeltje
•of kleine console, waarboven de beeltenis van
bet H. Hart wordt aangebracht. Er vóór
branut een klein lichtje van i>almolie tus
schen twee zeer eenvoudig bioemtuiltj es.
En als ge nu in uw eigen hof 'n kleine
dreumes uw bloemen en sclioone kruiden ziet
plukken en go vraagt: „waarom kom je hier
toe blttompji-s afplukken'?" zal hij antwoor
den- vader of moeder heeft mij gezonden
toe bloempjes afplukken?"'zal hij amtwoor-
ko wa Josu" (het H. Hart van Jezus). En al
Vindt men hot een kleine diefstal, men kan
Zich toch slechts moeilijk weerhouden te zeg
gen: „dat s braaf, kindje!
Al mogen we zeggen, dat de devotie tot net
L Hart geplant is en dat ze groeit, 't is nocli-
kna maar t begin. We hebben in onze Missie
°«*o,8er 5B00 families en gelijk we boven
geiden, la elk gezin zou het H. Hart moeten
tronen.
Zo verstaan het ook die zeer eenvoudige
christenen, als we hun zeggen: „het rijk van
Sen duivel is uit, weg er mee, Jezus moet
ÏCouing zijn ia ons land in ons dorp, in onze
woni ng en in ons hart, en ze willen het ook.
De meeaten onzer christen families zijn
echter zoo zoor verspreid, de missionarissen,
Zoo weinig in getaL dat dat het nog lang zal
duren, eer allen die gunst zullen bekomen
hebben. Slechts een paar malen per jaar kun-
®en V die christenen gaan bezoeken.
wij, missionarissen, zeggen, dat het
volk hier goed gesteund is. èn christenen èn
teidenen, moet men toch niet denken, dat al
ia hier van zelf gaat, of dat wij er na één
Jtvoek 8000 kunnen doopen, zooals de H.Petrus
'deed. Noen, zoo gemakkeiijk gaat het niet,
©u do vijand van alle goed, die gisteren hier
log lvOniDg was, staat zoo gemakkelijk mjn
■kijk ui et af. En als hii achteruit trekt, t ls
al veohtende
Men kan ook van die christenen, die giste
er, nog heiden waren, niet verwachten, dat
©door het Doopsel alleen aan al hunne bij-
feloovigheden in eens vaarwel hebben ge
jogd. Hoeveel superstitie bestaat er nog niet
(u Europa, de beschaafde wereld? Nn komt de
levotie tot 't H. Hart! De duivel is woedend,
lu heeft hij zeker waar uitgevonden sommigen
Uizer christenen in te blazen, dat de beeltenis
kan 't H Hart een soort van fetisch is, die
kun ongeluk zal aanbrengen, voor 't minst,
dat ze hier of daar misdoen. Men moet weten,
iat zeer vele fetischen, door de heidensche
too veraars bereid, in bun bijgeloof ook ongo-
luk aanbrengend zijn. En van de lange afwe
zigheid van den missionaris in de dorpen
toaakt de oude vijand gebruik. Maar geen
twijfel, het H. Hart zal overwinnen! Ik vroeg
daarom nog eens aan onze weldoeners, voor
al aan mijn oud-kameraden, met wie ik vroe
ger ter school en ter leering ging en ter re
petitie, "ons niet te vergeten. We hebben nog
voel platen noodig, ja, en mooie als 't n
belieft! 1) Maar wat we nog veel meer noodig
hebben, dat zijn ijverige medehelpers in den
Wijngaard des Heeren. De oogst is zoo groot,
de arbeiders zoo weinig in getal. We hebben
flinke Broeders-missionarissen noodig, maar
nog meer goede, ijverige priesters, voor nu
en voor later.
We hebben rond do 20.000 christenen in on
ze Missie, maar daar naast zijn er nog dui
zenden en duizenden heidenen, die ook altou
tot de kennis on de liefde van het Goddelijk
Hart zouden gebracht moeien worden. Wie
helpt De oogst rijpt en de Hoer dos oogstes
roept.
Aanvaard, Mijnheer de Red acteur, mijn op
rechten dank en de verzekering mijner hoog
achting,
PATER GKEGORIUS RAPTEIN, O.C.R.
Overste der Missie
1) Bijdragen voor H. Hart-platen hunnon
gezonden worden aan de moeder van P. Gre-
gorius, de Wed. Kaptein, Zilk bij Hlllegom
of aan Pater Joachim te Ginneken.
üüWBWHB
ST. jOSEFSFEESTr.
(intermezzo).
Pater Rocco, een Italiaansch Dominicaan,
was ontegenzeggelijk de populairste predikaat
van Napeis. Hem komt de eer toe deze stad op
tweevoudige wijze tot het licht gebracht te heb
ben.
Het ultra-moderne, verfranschte Napels van
heden met haar schitterende illuminatie van
gloeilicht en eiectriciteit, lag voor een tachtig
jaren lederen nacht nog in dikke duisternis ge
huld. Wie geld had, liet zich door fakkeldragers
•voorafgaan, minder bedeelden bleven na sche
meruur thuis. Zoo mag het ons geenszins ver
wonderen, dat diefstal toentijds dubbel zoo
druk aan de orde was als tegenwoordig, wat op
zijn minst ongeloofelijk schijnt, maar toch met
minder waar is.
Op een goeden dag besloot de overheid tot
verlichting der drie hoofdstraten: Chiaja, /°'e'
do, en Toicette en wanneer dit hier juist minder
noodig was, bedenke men, dat toch ergens liet
het eerst moest begonnen worden.
Een vijftig fonkelnieuwe lantaarns, doelmatig
en sierlij-k tevens, werden met overleg geplaatst,
zonder zich evenwel te vergewissen of deze maat
regel het welgevallen der Lazzaroni wegdroeg
Een ontzaglijke domheid van Napels' politie
mannen.
Want bij het krieken van den morgen waren
de straten reeds van hun jeugdigen opschik be
rooid, zonder iets te beschadigen of iemand te
moeien, hadden onze Lazzaroni elk lantaarntje
met bijbehoorende aanhangsels gesneesd.
Driemaal liet de politie een versche lading
aanruklc, stevig bevestigd met" een strafveror
dening er naast; driemaal verhuisden ze als
weggetooverd naar de nauwe sloppen der be
nedenstad, waar geen dienaar van St. Herman
dad zich wagen dorst.
In zijn groote verlegenheid liet het Stadsbe
stuur 1Jad-re Rocco weer ontbieden of hij mis
schien geen raad kon verschaffen. Na kort over
leg nam deze op zich de weerspannigen tqt rede
te brengen, slechts moest men hem toestaan
een eigen weg te volgen.
Men liet hem de vrije hand en aanstonds be
gaf zich de Padre aan den arbeid Zeer juist
had hij gezien, dat niet In de voorname hoofd
straten, maar in de nauwe, kronkelige stegen
verlichting allernoodzakelijkst was. 'lot basis
zijner werkzaamheden werd de Via San Gui-
seppo gekozeneen gevaarlijke steeg, die Strada
Poledo met het piein Santa Medina verbindt
Op een wit gekalkten muur in het midden het
hij een gioot en kleurig beeld van ^t. Josei
schilde: en
Met zichtbaar welgevallen volgden Lazzaro
ni, rijk vertegenwoordigd in die buurt, den
voortgang dezer wandschildering. Nog vergaten
we op te merken, dat de Napclache Lazzaroni
van huis uit veel kunstzin bezitten.
Toen aan het meesterstuk de laatste hand
gelegd was, kwam Padre Rocco in eigen per
soon een waslicht aanspijkeren. Nu, de Padre
was een groot vereerder van Jezus' Voedster
vader, dat wist iedere Napelsche jongen; wat
was er tegen, dat hij voor het beeld zijn kaars
je brandde ?i_n bl^ef met dit nachtpitje de lange
slob niet donker genoeg voor iedere onderne
ming? Tien pas verderop kon men naar harte
lust stelen, rooven en moorden. Lynxoogen wa
ren noodig om den dief van den bestolene, den
moordenaar van zijn slachtoffer te onderschei
den.
Maar een dag daarop stak de Padre zijn
tweede kaarsje aan. Zijn devotie werd dus al
door grooter, daar viel niets tegen in te bren
gen. Doch twee kaarsen gaven dubbel zooveel
vlam; de buren begonnen te merken dat San
Guiseppo lichter werd. De derde dag bracht
een-derde kaars; de Lazzaroni mokten als ge
fopte kinderen.
Padre Rocco ging zijn gang; diezelfde week
prijkte Sint Jozef tusschen twee stralende lan
taarns; de Bedoeling viel niet te maskeeren:
■a—vwm.is ~.-i.,..'»-j—..v: r'-'.-g'
te middernacht waa 'f helder of 't zonnetje
scheen.
Padre Rocco's kostelijke uitvinding ging den
clandestienen weg der politielampen. Maar des
morgens was het overal bekend, dat de popu
laire man des Zondags preeken zou over den
heiligen Josef. Stampvol was natuurlijk de kerk:
de geheele strijdmacht der Lazzaroni bevond
zich onder den kansel toen de Padre opsteeg en
sprak:
Kinderen, ge weet, dat ik het sdioone beeld
in de St. Josefsteeg liet schilderen?
Dat weten we, riep een koor van hoorders.
Bovendien ben ik verplicht u te zaggen,
dat ik daar een kaars voor heb aangestoken.
Wacht eens, drie kaarsen heb ik aangestoken!
't Is ons alien bekend 1
En dat ik er ten laatste een lantaarn heb
aangebracht!
En waarom, Padre? riep een uit de bende,
waarom vereert u St. j0Sef met lantaarns, als
de andere heiligen het met kaarsen afdoen.
Omdat Sint Josef in den hemel méér
macht heeft dan alle heiligen te samen en dus
cp aarde meer vereering verdient dan alle an
deren.
Er ontstond beneden een kleine pauze.
Aicicir Padre Rocco bc{ron een Lazzarone
het debat, onze Heer God ffa°at hem toch te ho
ven? B
Dat is zoo klonk het terug.
La ue Madonna?
De Madonna is St Josefs bruid; de brui
degom gaat vóór de bruid riep vol geestdrift
de prediker, die. zijn doel in 't oog vatte, en hij
alleen vermag allen in den hemel te helpen,
die zijn naam hier op aarde vereeren.
Wat zij ook gedaan en gezondigd hebben?
Zeker, zeker 1
Ook de dieven? Ook de dieven 1
Ook de rooveis? Ook de roovers!
En moorderaars? Moorderaars eveneens!
Een gemompel van twijfel en protest rees uit
tal van monden. Pater Rocco kruiste de armen
over de borst en lief den storm tot bedaren
komen. Gelooft ge het niet, vroeg hij ten
laatste.
Hmschokschouderden de Lazzaroni.
Wilt ge hooren wat voor acht dagen aan
Mastnlla wedervaren is?
Mastriilm den bandiet? Ja!
Die in Gaëta veroordeeld werd? Ja!
En in Terracina is opgehangen? ja!
Vertel op, vertel op juichte het nieuwsgie
rig volkje tot den glimlachenden Padre, die
zich niet langer nooden liet, maar aldus aan
ving:
—Ge weet, lieve kinderen, dat Mastrilla een
bandiet was, maar ge weet niet, dat hij daarbij
een vereerder van St. Josef was. Voor den Voed
stervader van ons Heer krielde hij dagelijks
neder en bad: Heilige Josef, ik ben zooals
Ge weet een ellendig zondaar, maar reken
op U, dat Gij mij ia het uur van mijnen dood
een handje helpt, want Gij alleen kunt ge
daan krijgen, dat een verworpeling als ik in
den hemel komt. Dit gebed, mijne kinderen, ver
richtte hij alle dagen en wat is er nu gebeurd r
Toen Mastrilla aan den beul weid overgele
verd, op de galgeladder stond en de heump-
st.rik reeds om den hals voelde, vroeg hij verlof
om nog een kort gebed te spreken. Dit werd
toegestaan. Alsdan herhaalde hij deemoedig en
gelaten zijn gewoon gebedje, sprong vooruit
en bengelde aan de galg
Mastrilla de bandiet was dood.
Na die ontzettende öcheidtrkg; van ziel en li-
chaam zag hij opeens twee wegen vóór zich, de
een naar boven, de ander naar beneden. Mastri-
la wist niet welke richting jQ te slaan, doch
koos ten laatste geheel volgens zijn aard, het
gemakkelijke paadje, dat naar beneden giog,
liep een dag, een nacht eit nog een dag tot hij
in 't duister op een waren ijzeren poort stiet,
de hellepoort. Mastiilm .r °pte, Satan verscheen,
Wat wilt ge?Ik wil er inI
Wie ben je?iK ben MastrillaI
Wat, Masii.lla, riep Satan met een ge-
meenen vloek, wd die hier binnenkomen?
Geen sprake van! wie zijn gansche lange le
ven tot den heiligen josef heeft gebeden, moet
nu bij hem zijn heii maar zoeken.
Satan sloeg de zware pooit toe, dat 't daver
de en Mastrilla maakte zien op voor den hemel.
Hij steeg 'een dag, fapt en nog een dag
en dan weder een3 zooveel en stond ten leste
hijgend voor de hemelp oit enklopte
Sint Pieter, de hen'clsche portier verscheen,.
Vanwaar komt Ëy
Recht van de he,
En wat wilt gf nu'
Den hemel i»'
Mastrilla!
Wat, .Mastrilla] rlei> Petrus toornig.
Wat zou Mastrilla, de bandiet, de struikroover
in den hemel doe»?
Voor den koekoek, broach; deze geërgerd,
<tat wordt een mooie gcscuiedenis, in den he
mel lusten ze me met, en m de hel nog veel
minder.
En waarom laten ze u daar beneden niet
binnen?
Omdat ik al mil-11 even St. Josef heb ver-
eerdl
Alweer zoo eefl,u-i,?nl e,.0P zijn beurt St
Pieter, altijd heHH liedje.Maar nee,
daar moet een eind aan komert! Met of zonder
St. Josef blijft ge hier buiten
Wie roept daar mijn naam? vroeg een
stem uit den hemel, die ongetwijfeld den goeden
Aartsvader behoorde.
Ik, ik, riep Mastrilla.
Wat, Mastrilla, mijn goede Mastrilla, die
zijn leven lang tot mij gebeden heeft; mijn bes
te Petrus, dien zult ge toch wel bmneni laten.
Bij mijn trouw neen, antwoordde Petrus
Ik ben portier en zoolang ik dit blijf, komt
er geen gespuis in den hetnel!
Nu, dan willen we het onzen Heer voor
stellen, sprak St. Josef.
Goed, antwoordde Petrus, gaan we tot den
lieven Godl
Maar laat dien armen man toch even bin
nen
Neen, hij kan aan de deur wachten!
De beide Heiligen begaven zich tot den hoo-
fen Rechter, die het pleit beslissen moest
leer, zeide Sint Josef, maar Petrus viel hem in
de rede: Heer, zeide hij.
Wat wilt Ge, mijn vrienden, stelt uw be
langen voor, maar de een na den ander!
Heer, sprak de Aartsvader als de oudste,
Petrus wil mijn vereerders buiten het Paradijs
sluiten!
Heer, viel Sint Pieter in, de Heilige
Josef wil al het gespuis in den hemel halen.
Nu weer een dief, een roover, een1 verklaarde
bandiet 1
ls dat waar, mijn vriend?
Heer, antwoordde deze, ietwat verlegen,
deze menscli heeft altijd tot mij gebeden. Ik kan
mijn vrienden in den nopd toch niet verlaten.
Hoe is zijn naam?
Mastrilla, fluisterde de heilige angstig.
Mastrilla, sprak de Goede God, die
zooveel reizigers plunderde, wilt gij dezen
mensch in 't Paradijs halen?
Ach, waarom deze niet? Is ook de goede
moordenaar niet hier? Maar hoe de H. Patri
arch ook pleitte en zijn best deed, zijn bescher
meling mocht niet binnen. Alsdan sprak 's Hee
ren Voedstervader heel ernstig om te zien of hij
iets won:
Air mijn vereerders hier worden buitengeslo
ten, wil ik niet langer blijven. Ik keer naar Na-
zereth terug
Ga in vrede, sprak de Goddelijke Majes
teit.
Toen nam Josef zijn oüden reisstaf op, om
gordde zich de lendenen en trad langzaam, o
heel langzaam naar de poort. Maar halverwege
bleef hij staan en sprak:
Maar ik ga niet alleen, want zooals de
Wet voorschrijft, hooit in het huwelijk de
vrouw den man te volgen. Mijn lieve bruidmoet
met mij medegaan.
Josef wenkte de. gezegende maagd, die nem
lijdzaam en met neergeslagen oogen volgde.
Maar nog gaf de Heer niet toe.
Als ik mijn bruid meeneem, sprak weer de
Patriarch, heb ik ook recht op alles, wat het
hare is. Hier heb ik een lijst, waar a lies haar
fijn op staat. St. Josel ging nu midden in den
hemel staan, trok een papier uit, waarop de li
tanie van Loretto geschreven en begon te roe
pen:
Koningin der engelen..alle engelen
moeten mee!
Konigia der Patriarchenalle Oudva-
ders mee!
Koningin der Profeten.... alle Profeten
meel
Koningin der Maagden.de elfduizend
maagden mee!
Zoo las hij de heele Litanie. En achter hem
kwam nagenoeg de gansche bevolking van den
hemel. Maar toen Hij eindelijk aan: Koningin
van alle .Heiligen toekwam, zeide de lieve God:
Maar wat wilt ge dan, mijn vriend; als ge zoo
doorgaat, laaf ge Mij in den hemel alleen.
Lieer, sprak de goede Aartsvader, hoor
mij I lk ben een heilige of ben het niet. Zoo neen
dan hoor ik hier niet thuis. Indien wel, dan
moet ik ook het recht hebben al mijn dienaars
in den hemel te brengen. Ik weosch dat allen,
die in hun aardsche leven op mij vertrouwd heb
ben, ia hun doodsuur op mij rekenen' kunnen!
Nu dan, sprak de lieve God, als u dat
ernst js, als het zoo zijn moet, mag u wil ge
schieden.
En nu vraag ik u, lieve kinderen, besloot
Padre Rocco zijn verhaal, kan een heilige
van die kracht zich met een gewone was-kaars
vergenoegen? Verdient hij geen lantaarn?
Hij verdient er tien, verdient er twintig, hon
derd! juichten de Lazzaroni. Leve de H. Josef,
de Voedstervader van Jezus, de Bruidegom van
Madonna 1
Nog dienzelfden avond liet Padre Rocco tien
lantarens in de Via San Guiseppo aanbrengen;
een dag later twintig in de aangrenzende straten
daarop nog honderd in de omgeving, alles tot
grooter roem van den heiligen Josef.
En zoo verkreeg Napels haar straatverlich
ting. MAX,
1) Door een vergissing verschijnt dit artikel
eerst na het Beschermfeest van St, Josef (II
Mei). Vanzelf heeft men het schetsje niet naar
den letter te nemen. Pater Rocco richt zich
hier naar de naieve opvatting zijner hoorders
om in een sprookje de groote macht van St Jo
sef aan te toonen.
Wij maakten roeds ©enige malen melding
Van de groote ontevredenheid, -welk© de pu
blicatie der vredesvoorwaarden in heel d«
wereld heeft gewekt. Vandaag zouden wij er
een heele rubriek mee kunnen vullen; men
hoort letterlijk geen goed woord meer over
het werk der Parijsche conferentie! vriend
en vijand blaast al even hard tegen Cleanen-
oe^)u' Wilson en Lolyd George.
len eerste ls men in Parijs al reeds niet
content over het uittreksel, dat aan do pers
orSu^. Tt Oaehin ln de „Hu-
manlté Lieden die goede betrekkingen on
derhouden met de regeering, krijgen exem
plaren van het vredesverdrag, maar de volks
vertegenwoordigers, dio geroepen zijn over
den vrede te beslissen, zijn aangewezen op het
uittreksel van Tardiou. Bembat verwondert
zieh dat de Frawwhe afgevaardigden den vol-
ledigen teikst nog niet in handen hebben, ter
wijl alle Duitsohe afgevaardigden er een ge
kregen hebben.
Inmiddels heeft men in Duitsohland de vre
desvoorwaarden volledig gepubliceerd en ook
dat wordt kwalijk genomen.
In Parijs acht men de houding van de Duit-
sehe regeering incorrect, die den volledigen
tekst van de vredesvoorwaarden vóór de ge
allieerden publiceert, terwijl dezen sleehls
een overzicht gaven. In antwoord daarop zal
mon nu in Parijs den volledigen tekst dei-
artikelen publiceercn, welke in Duitsehland
in de Duitsehe taal zijn openhaar gemaakt
Dan zijn er nog Fransche bladen, die mee-
nen, dat Frankrijk er in de vredesvoorwaar
den zeer bekaaid afkomt. Zoo betoogt de
„Echo de Paris", dat Frankrijk allerminst be
voorrecht wordt'wat betreft de schuldvorde
ringen op Duitsehland, daar preferent zouden
zijn de vorderingen wegens levering van
levensmiddelen en grondstoffen, ingevoerd
vooral door Amerikanen en Engelsolien, en
wegens de onkosten van het bezettingsleger
in liet Rijngebied, terwijl de betaling van
schadeloosstelling aan Frankrijk slechts ver
haald kan worden op de gelden, die dan nog
beschikbaar blijven.
Hetzelfde blad wijst op den toestand in
Klein-Azic, waar de eeuwenoude belangen
van Frankrijk niet voldoende gewaarborgd
zijn, terwijl dc andere geallieerden hun
eischen vergrooten.
Dan heeft de oud-premier Doumer in den
Franschen Senaat een rede gehouden over
den economisehen toestand van Frankrijk
waarut blijken moet, dat de oorlog aan
Frankrijk heel wat meer schade heeft berok
kend, dan er met het vredestractaat gecom
penseerd zal worden. Frankrijk verloor vier
millioen ménschen (burgers en militairen)
welke verliezen niet worden gecompenseerd
door de 1,500,000 Elzassers en Lotharingera,
'die tot Frankrijk terugkeeren. De jaarlijk-
selie begrooting voor uitgaven zal 15 mil
liard heloopen, terwijl de normale inkomsten
thans slechts vijf milliard bedragen.
In Duitsehland zelf ziin do protesten niet
van de lueht; het is niet mogelijk om ook
maar beknopt melding te maken van de on-
teVreclenhcidsuilingren, welke dagelijks op
komen.
Laten wij er althans enkele geven:
In een groote proteptvergadering in Ber
lijn heeft, naar het W. B. meldt, de minister
van koloniën, dr. Bell, nogmaals het stand
punt der regeering ten opzichte van het
koloniale vraagstuk besproken in verband
met de vredesvoorwaarden. Na herinnerd t©
hebben aan Wilson's grondslagen, wees da
minister op de dringende noodzakelijkheid,
in verband met Duitsehland's bevolkingscij
fer en beschikbare arbeidsenergle, van het
bezit van koloniën om daarheen een deel der
bevolking te kunnen afvoeren. Ook moet
Duitsehland door het bezit van een eigen
grondstoffengobied in de mogelijkheid ver-
keeren althans een deel van' de benoodigda
grondstoffen tot matige prijzen te betrek
ken. Spr. e.rkeude met groote dankbaarheid
met welk een eenstemmigheid de neutrale
pers dezen geweldvrede als uitbuiting van
een wanhopigen' noodtoestand van een volk
veroordeelt en vooral ook opkomt tegen het
wegnemen der koloniën als een even onge-
rechtvaardigden als onverstandigen maat.
régel.
Ziehier nog enkele uitingen:
De pacifist graaf Montgelas protesteert in
het „Berl. Tagdbl." namens Dultscha demo
eraten, pacifisten en socialisten tegen da
vredesvoorwaarden.
De .Jïeiehsverband detr Grenzmarken-
schutzvereine" hield een massabetooging
voor het Rijksdaggebouw.
De Beiersohe Landdag te Bamberg nam,
een motie aan, inhoudende, dat het vredea-
vedrag niet onderteekend moet worden en
dat er van een afzonderlijken vrede met Beie
ren nimmer sprake zal zijn.
Op uitnoodlging van koloniale vereeni-
gingen werd te Berlijn een vergadering ge-
De zomer komt
tj "r°ea. groen, overal jong1, frisch groen,
"Oi'schijnaad haagt en lichs van kleur,
u ®w°ndersnsvraardig, zooale 'die boomen m
en tijd zijn veranderdmet het uur
oixieu za voller, hoog er en ruimer van om-
in welige vorm enig vu Idtging hunner.
,f:racht.
Maar ook oj> den bodem' werkt het' jfroen
£ich 0p uit armste plekjes grond schiet
t^voorschijn en bloeit nog op uit spleten
S®1 gaten tusschen ruwe steenbrokken aan
H&n, waterkant. J
d.» kastanjeboomen zuohten onder den last
Jw1 bluesemzwa-arle en wuiven koelte-
'-Ogend mot Lun reusachtige waaiers van
oen en teer orême, waarfruss.ohen de zou.no-
ralcn zich een weg boren, liel-glinstorende
T akjes to-overend, dio schichtig verspringen
jrL01' het i.u&Lefoozs Uaweeg van blad en
En verderop langs het Noorder-Spaarne is
het een en al licht en lenteleven.
Op het dikke grastapijt spelen kindergroe
pen in bonte wemeling van lichte kleeren.....
hun lach en zang doorsehateren de aon-
doorzengde ruimte en vermengen zich met
het gekwee! der vogels, die als in blijde
dartelheid den komenden zoemer bejubelen.
Op t weiland loepen do koeien traag-loinp'
stappend te grazen on snuiven de versche
luchtdoor hun verwijdende neusgaten... do
jonge paarden galoppeeren uitgelaten tus
schen de onverschillig toekijkende koebees
ten en verschrikken met! hun wild ges,tamp
do lustig* mummel-kauwende feitjes, dje zien
angstig willen topwerken van de belomme
rende touwen.
En daar aan do andere zijde is het breed©
watervlak, dat in zjjn klare spiegeling de
weekblauwe lucht weerkaatst.
'n Klein wit motorbootje schiot njjdig-s.nel
door 't .water, dat schuimend, opkruit te
gen den zonne-blink end en boeg, zich ver-
breedend ln tweevoudige deining en dan
klots-golvend naar den kant rolt, waar bet
oproerig huishoudt in het tengere riet.»
p© lucht is een t eer-blauwe effenheid,
wazige grijs-groen i» Coü onbestemde, dam
pige schemering.
Rechts ziet men oreoauit de daken van
stads.-gebouwen en K 'Ltorens, zwemmend
in den gouden glans d,er guj neergewor
pen zonnestralen ea v©or zich uit het
sckerp-wit en rooa uer boerderijen, kod-
dig-verkleind, wegoL^''^Pen tusschen de
boomen, dio in tia ,ve]f als neergeplakt
lijken zonder afsta»a M regelmaat.
Aldoor smijt overvloed' de
milde zon haar liehmundels Ln 't r0Qd, die
een goud-groenen glaufi dver. .weide en wa
ter spreiden.
Ginds is een JohgQ jongensbendo aan.
't zwemmen.
Bommigen duiken met vaardige sprongen
onder cn komen proestend. eil blazend bo
ven, uitdagend belachend, de naijverige ka-
meraadjejs op <I©u w&l, die zich haasten
met het afsmijten der schamele kleeren...
anderen wiek-spartelen onbeholpen voort of
laten zich rechtuit gestrekt meedrijven... dan
patsen zij weer met de vlakke hand op 't
water, dat .in lichtend-zilveren pareltjes op
spat...
Iets verder, wordt 'n jeugdige bader, die
verend In eerste aanraking met 't water,
plotseling door 'n paar vriendjes beetge
pakt, in wreed genoegen meegesleurd en
neergeplonsd, drie-vier maal... schreeuwend,
en gillend wil hij zich losrukken, maar
wordt nu vastgehouden en door. 'n derden
kameraad behoosd met handen vol water.
Uitgelaten kraaiend en gierend van 't lachen
dansen de overigen er omheen en helpen
ijverig mee aan het toedienen van het on
vrijwillige douche-bad.
■Tartend en plagend houden nu de jongens
'n Wedloop opj 'n onding, gedeelte,, elkaar
besproeiend de nat-glimmende lijven en roo-
do gezichten.
Als 't later wordt kruipen ze op den gras
kant en kleeden zich huiverend... andere
jongens komen weer en opnieuw begint het
uitgelaten waterspeh... 1
't iWprdt' kooler...
In scherper goudglans, doorstreept met
rood gaat de zon onder.
biet water ligt stil... nu en dan maakt)
n overschuivend windje er, 'n lichte rib-
beling in....
Vanuit een tuin aan den singel stijgt 'm
zachte geur, op. van bloemen en heesterge-.
wassen...
In t gras zitten 'n paar kinderen. Ze ver
zamelen boterbloempjes en madeliefjes ln
hun boezelaars.
„Wat 'n boel èd" zegt 'n meisje van
'n jaar óf zes met blonde pijpenkrullen..,
„allemaal voor 't Mariabeeldje?"
„Ja, nog 'n paar d'r bij" zeVt grooter©
zus en kruipt vercfer...
In 'n roeiboot komen 'n paar opgeschoten
jongens naderbij. Met hun baldadig ge,
zwaai laten ze de boot gevaarlijk schomme,
ien... totdat deze 'n golf water schept, dj#
kleeren en handen bespat.
En opeens doorscheurt 'n vuile vloek' de
vredige avondstilte, 't Is of plots 'n broki
van de heerlijke natuur wordt opengereten
en aan flarden getrokken...
Maar dan klinkt direct hieroj> 't ljev»t
heldere stemmetje van de kleine bloemen ver
zamelaarster: ^Geloofd zij Jezus Christus".
Gewoon, alsof er niets gebeurd is, gaaf
't kind voort met bloempjes plukken, t
In de Loeiboot is 't stil. I
En de vogels, die rustig in het murmelend©:
gebladerte zaten te jcaipoogen, beginnen to.
fluiten oia jioudea ze ©en opgewekt ge-
i