HAiBL CM UIT buitenland, m bijbelcursus. Elck wat wils 17 m Derde Blad De H. Hart-Devotia in Congo. Uw naam? De gebeurtenissen van den dag. TREKJES XLXXVl Regent. éie öc4 a#a .feiadar .yareeut "mek iiet (Jraleu<i-diig.8,t,vftlli0 xc.0Jt9.cM4t, bibber-hyi- - -o G. j& v (Ingezonden) Hot vurig jaar plaatsten wij in onze Con tant een oproep van de hand van Pater Joa chim S.S. C.U., waarin deze een aalmoes Vroeg, om voor din Zeereerw Pater Dom Gre- Borius Kaptein, Overste der Missie der Pa ters Trap is ten in Belg. Congo, geboortig uit 'Vugelanzang, H. Hartplaten ter injronisatie te kunnen knopen. Dezer dagen ontvingen wij de volgende dankbetuiging uit Congo. Missie der Paters Trappisten Belgisch Congo land Bok oma St. Barnard, 8 F«fl>r. 1919. Mijnheer de Redacteur, Toen ik in 1917 aan mjju broeder, pater JoéKïhim, vroeg, om my een partijtje platen tan het H. Hart te bezorgen, was 't geenszins mime bedoeling, dit to doen vragen door be- tniodeiiug van een Dagblad. Daar hij even wel dit middel gebruikt heelt, kan ik niet Sneers uan Uiiid. mijnen oprechten dank be tuigen voor de edelmoedige bereidvaardig heid, waarmede U aio bede in U w geëerd Blad t opgenomen. Eveneens betuig ik hier- Sneue ook mijn kartelijken dank aan allen, die in ij reeds een groot aantal platen van t H. nart beaorgd hebben. .Nu kunnen, wij, over 't H.. Hart, sprekende, ook do beeitenie toonen, zoo noodig om de anno acht van ons volkje te trekken. Dank iy den milueu gevers, kunnen we nu tenmin ste ai onze kapchen van 't binnenland een heenmi» van 't H. Hart plaatsen, en ook in Veie uu ogcainneu de intronisatie doen. In «onueruen gezinnen hebben we reeds de in- trouiaatie verricht, au bijna al die eerstelin gen vormen ©en soort congregatie, met haaundelijksche conferentie,' wekelijaeche aan- binuing, nagelijksclia kleine oefeningen en z. er vela dageiijik&cho Communiën. MUmihien vraagt men zich wel eens af: ia Gr in e©u negerhut ook een ©eroplaatg? Ja, daar is or eun. In 't stalletje van Bethlehem was geen salon en toch een ©ereplaats, in 't huisje van jNazaretli was er ook een en in een negerhut is cr ook een, n.l. daar, waar de. ne ger zijn huisgerief en gereedschap wat opzij schuil t om plaats te maken .voor een tafeltje •of kleine console, waarboven de beeltenis van bet H. Hart wordt aangebracht. Er vóór branut een klein lichtje van i>almolie tus schen twee zeer eenvoudig bioemtuiltj es. En als ge nu in uw eigen hof 'n kleine dreumes uw bloemen en sclioone kruiden ziet plukken en go vraagt: „waarom kom je hier toe blttompji-s afplukken'?" zal hij antwoor den- vader of moeder heeft mij gezonden toe bloempjes afplukken?"'zal hij amtwoor- ko wa Josu" (het H. Hart van Jezus). En al Vindt men hot een kleine diefstal, men kan Zich toch slechts moeilijk weerhouden te zeg gen: „dat s braaf, kindje! Al mogen we zeggen, dat de devotie tot net L Hart geplant is en dat ze groeit, 't is nocli- kna maar t begin. We hebben in onze Missie °«*o,8er 5B00 families en gelijk we boven geiden, la elk gezin zou het H. Hart moeten tronen. Zo verstaan het ook die zeer eenvoudige christenen, als we hun zeggen: „het rijk van Sen duivel is uit, weg er mee, Jezus moet ÏCouing zijn ia ons land in ons dorp, in onze woni ng en in ons hart, en ze willen het ook. De meeaten onzer christen families zijn echter zoo zoor verspreid, de missionarissen, Zoo weinig in getaL dat dat het nog lang zal duren, eer allen die gunst zullen bekomen hebben. Slechts een paar malen per jaar kun- ®en V die christenen gaan bezoeken. wij, missionarissen, zeggen, dat het volk hier goed gesteund is. èn christenen èn teidenen, moet men toch niet denken, dat al ia hier van zelf gaat, of dat wij er na één Jtvoek 8000 kunnen doopen, zooals de H.Petrus 'deed. Noen, zoo gemakkeiijk gaat het niet, ©u do vijand van alle goed, die gisteren hier log lvOniDg was, staat zoo gemakkelijk mjn ■kijk ui et af. En als hii achteruit trekt, t ls al veohtende Men kan ook van die christenen, die giste er, nog heiden waren, niet verwachten, dat ©door het Doopsel alleen aan al hunne bij- feloovigheden in eens vaarwel hebben ge jogd. Hoeveel superstitie bestaat er nog niet (u Europa, de beschaafde wereld? Nn komt de levotie tot 't H. Hart! De duivel is woedend, lu heeft hij zeker waar uitgevonden sommigen Uizer christenen in te blazen, dat de beeltenis kan 't H Hart een soort van fetisch is, die kun ongeluk zal aanbrengen, voor 't minst, dat ze hier of daar misdoen. Men moet weten, iat zeer vele fetischen, door de heidensche too veraars bereid, in bun bijgeloof ook ongo- luk aanbrengend zijn. En van de lange afwe zigheid van den missionaris in de dorpen toaakt de oude vijand gebruik. Maar geen twijfel, het H. Hart zal overwinnen! Ik vroeg daarom nog eens aan onze weldoeners, voor al aan mijn oud-kameraden, met wie ik vroe ger ter school en ter leering ging en ter re petitie, "ons niet te vergeten. We hebben nog voel platen noodig, ja, en mooie als 't n belieft! 1) Maar wat we nog veel meer noodig hebben, dat zijn ijverige medehelpers in den Wijngaard des Heeren. De oogst is zoo groot, de arbeiders zoo weinig in getal. We hebben flinke Broeders-missionarissen noodig, maar nog meer goede, ijverige priesters, voor nu en voor later. We hebben rond do 20.000 christenen in on ze Missie, maar daar naast zijn er nog dui zenden en duizenden heidenen, die ook altou tot de kennis on de liefde van het Goddelijk Hart zouden gebracht moeien worden. Wie helpt De oogst rijpt en de Hoer dos oogstes roept. Aanvaard, Mijnheer de Red acteur, mijn op rechten dank en de verzekering mijner hoog achting, PATER GKEGORIUS RAPTEIN, O.C.R. Overste der Missie 1) Bijdragen voor H. Hart-platen hunnon gezonden worden aan de moeder van P. Gre- gorius, de Wed. Kaptein, Zilk bij Hlllegom of aan Pater Joachim te Ginneken. üüWBWHB ST. jOSEFSFEESTr. (intermezzo). Pater Rocco, een Italiaansch Dominicaan, was ontegenzeggelijk de populairste predikaat van Napeis. Hem komt de eer toe deze stad op tweevoudige wijze tot het licht gebracht te heb ben. Het ultra-moderne, verfranschte Napels van heden met haar schitterende illuminatie van gloeilicht en eiectriciteit, lag voor een tachtig jaren lederen nacht nog in dikke duisternis ge huld. Wie geld had, liet zich door fakkeldragers •voorafgaan, minder bedeelden bleven na sche meruur thuis. Zoo mag het ons geenszins ver wonderen, dat diefstal toentijds dubbel zoo druk aan de orde was als tegenwoordig, wat op zijn minst ongeloofelijk schijnt, maar toch met minder waar is. Op een goeden dag besloot de overheid tot verlichting der drie hoofdstraten: Chiaja, /°'e' do, en Toicette en wanneer dit hier juist minder noodig was, bedenke men, dat toch ergens liet het eerst moest begonnen worden. Een vijftig fonkelnieuwe lantaarns, doelmatig en sierlij-k tevens, werden met overleg geplaatst, zonder zich evenwel te vergewissen of deze maat regel het welgevallen der Lazzaroni wegdroeg Een ontzaglijke domheid van Napels' politie mannen. Want bij het krieken van den morgen waren de straten reeds van hun jeugdigen opschik be rooid, zonder iets te beschadigen of iemand te moeien, hadden onze Lazzaroni elk lantaarntje met bijbehoorende aanhangsels gesneesd. Driemaal liet de politie een versche lading aanruklc, stevig bevestigd met" een strafveror dening er naast; driemaal verhuisden ze als weggetooverd naar de nauwe sloppen der be nedenstad, waar geen dienaar van St. Herman dad zich wagen dorst. In zijn groote verlegenheid liet het Stadsbe stuur 1Jad-re Rocco weer ontbieden of hij mis schien geen raad kon verschaffen. Na kort over leg nam deze op zich de weerspannigen tqt rede te brengen, slechts moest men hem toestaan een eigen weg te volgen. Men liet hem de vrije hand en aanstonds be gaf zich de Padre aan den arbeid Zeer juist had hij gezien, dat niet In de voorname hoofd straten, maar in de nauwe, kronkelige stegen verlichting allernoodzakelijkst was. 'lot basis zijner werkzaamheden werd de Via San Gui- seppo gekozeneen gevaarlijke steeg, die Strada Poledo met het piein Santa Medina verbindt Op een wit gekalkten muur in het midden het hij een gioot en kleurig beeld van ^t. Josei schilde: en Met zichtbaar welgevallen volgden Lazzaro ni, rijk vertegenwoordigd in die buurt, den voortgang dezer wandschildering. Nog vergaten we op te merken, dat de Napclache Lazzaroni van huis uit veel kunstzin bezitten. Toen aan het meesterstuk de laatste hand gelegd was, kwam Padre Rocco in eigen per soon een waslicht aanspijkeren. Nu, de Padre was een groot vereerder van Jezus' Voedster vader, dat wist iedere Napelsche jongen; wat was er tegen, dat hij voor het beeld zijn kaars je brandde ?i_n bl^ef met dit nachtpitje de lange slob niet donker genoeg voor iedere onderne ming? Tien pas verderop kon men naar harte lust stelen, rooven en moorden. Lynxoogen wa ren noodig om den dief van den bestolene, den moordenaar van zijn slachtoffer te onderschei den. Maar een dag daarop stak de Padre zijn tweede kaarsje aan. Zijn devotie werd dus al door grooter, daar viel niets tegen in te bren gen. Doch twee kaarsen gaven dubbel zooveel vlam; de buren begonnen te merken dat San Guiseppo lichter werd. De derde dag bracht een-derde kaars; de Lazzaroni mokten als ge fopte kinderen. Padre Rocco ging zijn gang; diezelfde week prijkte Sint Jozef tusschen twee stralende lan taarns; de Bedoeling viel niet te maskeeren: ■a—vwm.is ~.-i.,..'»-j—..v: r'-'.-g' te middernacht waa 'f helder of 't zonnetje scheen. Padre Rocco's kostelijke uitvinding ging den clandestienen weg der politielampen. Maar des morgens was het overal bekend, dat de popu laire man des Zondags preeken zou over den heiligen Josef. Stampvol was natuurlijk de kerk: de geheele strijdmacht der Lazzaroni bevond zich onder den kansel toen de Padre opsteeg en sprak: Kinderen, ge weet, dat ik het sdioone beeld in de St. Josefsteeg liet schilderen? Dat weten we, riep een koor van hoorders. Bovendien ben ik verplicht u te zaggen, dat ik daar een kaars voor heb aangestoken. Wacht eens, drie kaarsen heb ik aangestoken! 't Is ons alien bekend 1 En dat ik er ten laatste een lantaarn heb aangebracht! En waarom, Padre? riep een uit de bende, waarom vereert u St. j0Sef met lantaarns, als de andere heiligen het met kaarsen afdoen. Omdat Sint Josef in den hemel méér macht heeft dan alle heiligen te samen en dus cp aarde meer vereering verdient dan alle an deren. Er ontstond beneden een kleine pauze. Aicicir Padre Rocco bc{ron een Lazzarone het debat, onze Heer God ffa°at hem toch te ho ven? B Dat is zoo klonk het terug. La ue Madonna? De Madonna is St Josefs bruid; de brui degom gaat vóór de bruid riep vol geestdrift de prediker, die. zijn doel in 't oog vatte, en hij alleen vermag allen in den hemel te helpen, die zijn naam hier op aarde vereeren. Wat zij ook gedaan en gezondigd hebben? Zeker, zeker 1 Ook de dieven? Ook de dieven 1 Ook de rooveis? Ook de roovers! En moorderaars? Moorderaars eveneens! Een gemompel van twijfel en protest rees uit tal van monden. Pater Rocco kruiste de armen over de borst en lief den storm tot bedaren komen. Gelooft ge het niet, vroeg hij ten laatste. Hmschokschouderden de Lazzaroni. Wilt ge hooren wat voor acht dagen aan Mastnlla wedervaren is? Mastriilm den bandiet? Ja! Die in Gaëta veroordeeld werd? Ja! En in Terracina is opgehangen? ja! Vertel op, vertel op juichte het nieuwsgie rig volkje tot den glimlachenden Padre, die zich niet langer nooden liet, maar aldus aan ving: —Ge weet, lieve kinderen, dat Mastrilla een bandiet was, maar ge weet niet, dat hij daarbij een vereerder van St. Josef was. Voor den Voed stervader van ons Heer krielde hij dagelijks neder en bad: Heilige Josef, ik ben zooals Ge weet een ellendig zondaar, maar reken op U, dat Gij mij ia het uur van mijnen dood een handje helpt, want Gij alleen kunt ge daan krijgen, dat een verworpeling als ik in den hemel komt. Dit gebed, mijne kinderen, ver richtte hij alle dagen en wat is er nu gebeurd r Toen Mastrilla aan den beul weid overgele verd, op de galgeladder stond en de heump- st.rik reeds om den hals voelde, vroeg hij verlof om nog een kort gebed te spreken. Dit werd toegestaan. Alsdan herhaalde hij deemoedig en gelaten zijn gewoon gebedje, sprong vooruit en bengelde aan de galg Mastrilla de bandiet was dood. Na die ontzettende öcheidtrkg; van ziel en li- chaam zag hij opeens twee wegen vóór zich, de een naar boven, de ander naar beneden. Mastri- la wist niet welke richting jQ te slaan, doch koos ten laatste geheel volgens zijn aard, het gemakkelijke paadje, dat naar beneden giog, liep een dag, een nacht eit nog een dag tot hij in 't duister op een waren ijzeren poort stiet, de hellepoort. Mastiilm .r °pte, Satan verscheen, Wat wilt ge?Ik wil er inI Wie ben je?iK ben MastrillaI Wat, Masii.lla, riep Satan met een ge- meenen vloek, wd die hier binnenkomen? Geen sprake van! wie zijn gansche lange le ven tot den heiligen josef heeft gebeden, moet nu bij hem zijn heii maar zoeken. Satan sloeg de zware pooit toe, dat 't daver de en Mastrilla maakte zien op voor den hemel. Hij steeg 'een dag, fapt en nog een dag en dan weder een3 zooveel en stond ten leste hijgend voor de hemelp oit enklopte Sint Pieter, de hen'clsche portier verscheen,. Vanwaar komt Ëy Recht van de he, En wat wilt gf nu' Den hemel i»' Mastrilla! Wat, .Mastrilla] rlei> Petrus toornig. Wat zou Mastrilla, de bandiet, de struikroover in den hemel doe»? Voor den koekoek, broach; deze geërgerd, <tat wordt een mooie gcscuiedenis, in den he mel lusten ze me met, en m de hel nog veel minder. En waarom laten ze u daar beneden niet binnen? Omdat ik al mil-11 even St. Josef heb ver- eerdl Alweer zoo eefl,u-i,?nl e,.0P zijn beurt St Pieter, altijd heHH liedje.Maar nee, daar moet een eind aan komert! Met of zonder St. Josef blijft ge hier buiten Wie roept daar mijn naam? vroeg een stem uit den hemel, die ongetwijfeld den goeden Aartsvader behoorde. Ik, ik, riep Mastrilla. Wat, Mastrilla, mijn goede Mastrilla, die zijn leven lang tot mij gebeden heeft; mijn bes te Petrus, dien zult ge toch wel bmneni laten. Bij mijn trouw neen, antwoordde Petrus Ik ben portier en zoolang ik dit blijf, komt er geen gespuis in den hetnel! Nu, dan willen we het onzen Heer voor stellen, sprak St. Josef. Goed, antwoordde Petrus, gaan we tot den lieven Godl Maar laat dien armen man toch even bin nen Neen, hij kan aan de deur wachten! De beide Heiligen begaven zich tot den hoo- fen Rechter, die het pleit beslissen moest leer, zeide Sint Josef, maar Petrus viel hem in de rede: Heer, zeide hij. Wat wilt Ge, mijn vrienden, stelt uw be langen voor, maar de een na den ander! Heer, sprak de Aartsvader als de oudste, Petrus wil mijn vereerders buiten het Paradijs sluiten! Heer, viel Sint Pieter in, de Heilige Josef wil al het gespuis in den hemel halen. Nu weer een dief, een roover, een1 verklaarde bandiet 1 ls dat waar, mijn vriend? Heer, antwoordde deze, ietwat verlegen, deze menscli heeft altijd tot mij gebeden. Ik kan mijn vrienden in den nopd toch niet verlaten. Hoe is zijn naam? Mastrilla, fluisterde de heilige angstig. Mastrilla, sprak de Goede God, die zooveel reizigers plunderde, wilt gij dezen mensch in 't Paradijs halen? Ach, waarom deze niet? Is ook de goede moordenaar niet hier? Maar hoe de H. Patri arch ook pleitte en zijn best deed, zijn bescher meling mocht niet binnen. Alsdan sprak 's Hee ren Voedstervader heel ernstig om te zien of hij iets won: Air mijn vereerders hier worden buitengeslo ten, wil ik niet langer blijven. Ik keer naar Na- zereth terug Ga in vrede, sprak de Goddelijke Majes teit. Toen nam Josef zijn oüden reisstaf op, om gordde zich de lendenen en trad langzaam, o heel langzaam naar de poort. Maar halverwege bleef hij staan en sprak: Maar ik ga niet alleen, want zooals de Wet voorschrijft, hooit in het huwelijk de vrouw den man te volgen. Mijn lieve bruidmoet met mij medegaan. Josef wenkte de. gezegende maagd, die nem lijdzaam en met neergeslagen oogen volgde. Maar nog gaf de Heer niet toe. Als ik mijn bruid meeneem, sprak weer de Patriarch, heb ik ook recht op alles, wat het hare is. Hier heb ik een lijst, waar a lies haar fijn op staat. St. Josel ging nu midden in den hemel staan, trok een papier uit, waarop de li tanie van Loretto geschreven en begon te roe pen: Koningin der engelen..alle engelen moeten mee! Konigia der Patriarchenalle Oudva- ders mee! Koningin der Profeten.... alle Profeten meel Koningin der Maagden.de elfduizend maagden mee! Zoo las hij de heele Litanie. En achter hem kwam nagenoeg de gansche bevolking van den hemel. Maar toen Hij eindelijk aan: Koningin van alle .Heiligen toekwam, zeide de lieve God: Maar wat wilt ge dan, mijn vriend; als ge zoo doorgaat, laaf ge Mij in den hemel alleen. Lieer, sprak de goede Aartsvader, hoor mij I lk ben een heilige of ben het niet. Zoo neen dan hoor ik hier niet thuis. Indien wel, dan moet ik ook het recht hebben al mijn dienaars in den hemel te brengen. Ik weosch dat allen, die in hun aardsche leven op mij vertrouwd heb ben, ia hun doodsuur op mij rekenen' kunnen! Nu dan, sprak de lieve God, als u dat ernst js, als het zoo zijn moet, mag u wil ge schieden. En nu vraag ik u, lieve kinderen, besloot Padre Rocco zijn verhaal, kan een heilige van die kracht zich met een gewone was-kaars vergenoegen? Verdient hij geen lantaarn? Hij verdient er tien, verdient er twintig, hon derd! juichten de Lazzaroni. Leve de H. Josef, de Voedstervader van Jezus, de Bruidegom van Madonna 1 Nog dienzelfden avond liet Padre Rocco tien lantarens in de Via San Guiseppo aanbrengen; een dag later twintig in de aangrenzende straten daarop nog honderd in de omgeving, alles tot grooter roem van den heiligen Josef. En zoo verkreeg Napels haar straatverlich ting. MAX, 1) Door een vergissing verschijnt dit artikel eerst na het Beschermfeest van St, Josef (II Mei). Vanzelf heeft men het schetsje niet naar den letter te nemen. Pater Rocco richt zich hier naar de naieve opvatting zijner hoorders om in een sprookje de groote macht van St Jo sef aan te toonen. Wij maakten roeds ©enige malen melding Van de groote ontevredenheid, -welk© de pu blicatie der vredesvoorwaarden in heel d« wereld heeft gewekt. Vandaag zouden wij er een heele rubriek mee kunnen vullen; men hoort letterlijk geen goed woord meer over het werk der Parijsche conferentie! vriend en vijand blaast al even hard tegen Cleanen- oe^)u' Wilson en Lolyd George. len eerste ls men in Parijs al reeds niet content over het uittreksel, dat aan do pers orSu^. Tt Oaehin ln de „Hu- manlté Lieden die goede betrekkingen on derhouden met de regeering, krijgen exem plaren van het vredesverdrag, maar de volks vertegenwoordigers, dio geroepen zijn over den vrede te beslissen, zijn aangewezen op het uittreksel van Tardiou. Bembat verwondert zieh dat de Frawwhe afgevaardigden den vol- ledigen teikst nog niet in handen hebben, ter wijl alle Duitsohe afgevaardigden er een ge kregen hebben. Inmiddels heeft men in Duitsohland de vre desvoorwaarden volledig gepubliceerd en ook dat wordt kwalijk genomen. In Parijs acht men de houding van de Duit- sehe regeering incorrect, die den volledigen tekst van de vredesvoorwaarden vóór de ge allieerden publiceert, terwijl dezen sleehls een overzicht gaven. In antwoord daarop zal mon nu in Parijs den volledigen tekst dei- artikelen publiceercn, welke in Duitsehland in de Duitsehe taal zijn openhaar gemaakt Dan zijn er nog Fransche bladen, die mee- nen, dat Frankrijk er in de vredesvoorwaar den zeer bekaaid afkomt. Zoo betoogt de „Echo de Paris", dat Frankrijk allerminst be voorrecht wordt'wat betreft de schuldvorde ringen op Duitsehland, daar preferent zouden zijn de vorderingen wegens levering van levensmiddelen en grondstoffen, ingevoerd vooral door Amerikanen en Engelsolien, en wegens de onkosten van het bezettingsleger in liet Rijngebied, terwijl de betaling van schadeloosstelling aan Frankrijk slechts ver haald kan worden op de gelden, die dan nog beschikbaar blijven. Hetzelfde blad wijst op den toestand in Klein-Azic, waar de eeuwenoude belangen van Frankrijk niet voldoende gewaarborgd zijn, terwijl dc andere geallieerden hun eischen vergrooten. Dan heeft de oud-premier Doumer in den Franschen Senaat een rede gehouden over den economisehen toestand van Frankrijk waarut blijken moet, dat de oorlog aan Frankrijk heel wat meer schade heeft berok kend, dan er met het vredestractaat gecom penseerd zal worden. Frankrijk verloor vier millioen ménschen (burgers en militairen) welke verliezen niet worden gecompenseerd door de 1,500,000 Elzassers en Lotharingera, 'die tot Frankrijk terugkeeren. De jaarlijk- selie begrooting voor uitgaven zal 15 mil liard heloopen, terwijl de normale inkomsten thans slechts vijf milliard bedragen. In Duitsehland zelf ziin do protesten niet van de lueht; het is niet mogelijk om ook maar beknopt melding te maken van de on- teVreclenhcidsuilingren, welke dagelijks op komen. Laten wij er althans enkele geven: In een groote proteptvergadering in Ber lijn heeft, naar het W. B. meldt, de minister van koloniën, dr. Bell, nogmaals het stand punt der regeering ten opzichte van het koloniale vraagstuk besproken in verband met de vredesvoorwaarden. Na herinnerd t© hebben aan Wilson's grondslagen, wees da minister op de dringende noodzakelijkheid, in verband met Duitsehland's bevolkingscij fer en beschikbare arbeidsenergle, van het bezit van koloniën om daarheen een deel der bevolking te kunnen afvoeren. Ook moet Duitsehland door het bezit van een eigen grondstoffengobied in de mogelijkheid ver- keeren althans een deel van' de benoodigda grondstoffen tot matige prijzen te betrek ken. Spr. e.rkeude met groote dankbaarheid met welk een eenstemmigheid de neutrale pers dezen geweldvrede als uitbuiting van een wanhopigen' noodtoestand van een volk veroordeelt en vooral ook opkomt tegen het wegnemen der koloniën als een even onge- rechtvaardigden als onverstandigen maat. régel. Ziehier nog enkele uitingen: De pacifist graaf Montgelas protesteert in het „Berl. Tagdbl." namens Dultscha demo eraten, pacifisten en socialisten tegen da vredesvoorwaarden. De .Jïeiehsverband detr Grenzmarken- schutzvereine" hield een massabetooging voor het Rijksdaggebouw. De Beiersohe Landdag te Bamberg nam, een motie aan, inhoudende, dat het vredea- vedrag niet onderteekend moet worden en dat er van een afzonderlijken vrede met Beie ren nimmer sprake zal zijn. Op uitnoodlging van koloniale vereeni- gingen werd te Berlijn een vergadering ge- De zomer komt tj "r°ea. groen, overal jong1, frisch groen, "Oi'schijnaad haagt en lichs van kleur, u ®w°ndersnsvraardig, zooale 'die boomen m en tijd zijn veranderdmet het uur oixieu za voller, hoog er en ruimer van om- in welige vorm enig vu Idtging hunner. ,f:racht. Maar ook oj> den bodem' werkt het' jfroen £ich 0p uit armste plekjes grond schiet t^voorschijn en bloeit nog op uit spleten S®1 gaten tusschen ruwe steenbrokken aan H&n, waterkant. J d.» kastanjeboomen zuohten onder den last Jw1 bluesemzwa-arle en wuiven koelte- '-Ogend mot Lun reusachtige waaiers van oen en teer orême, waarfruss.ohen de zou.no- ralcn zich een weg boren, liel-glinstorende T akjes to-overend, dio schichtig verspringen jrL01' het i.u&Lefoozs Uaweeg van blad en En verderop langs het Noorder-Spaarne is het een en al licht en lenteleven. Op het dikke grastapijt spelen kindergroe pen in bonte wemeling van lichte kleeren..... hun lach en zang doorsehateren de aon- doorzengde ruimte en vermengen zich met het gekwee! der vogels, die als in blijde dartelheid den komenden zoemer bejubelen. Op t weiland loepen do koeien traag-loinp' stappend te grazen on snuiven de versche luchtdoor hun verwijdende neusgaten... do jonge paarden galoppeeren uitgelaten tus schen de onverschillig toekijkende koebees ten en verschrikken met! hun wild ges,tamp do lustig* mummel-kauwende feitjes, dje zien angstig willen topwerken van de belomme rende touwen. En daar aan do andere zijde is het breed© watervlak, dat in zjjn klare spiegeling de weekblauwe lucht weerkaatst. 'n Klein wit motorbootje schiot njjdig-s.nel door 't .water, dat schuimend, opkruit te gen den zonne-blink end en boeg, zich ver- breedend ln tweevoudige deining en dan klots-golvend naar den kant rolt, waar bet oproerig huishoudt in het tengere riet.» p© lucht is een t eer-blauwe effenheid, wazige grijs-groen i» Coü onbestemde, dam pige schemering. Rechts ziet men oreoauit de daken van stads.-gebouwen en K 'Ltorens, zwemmend in den gouden glans d,er guj neergewor pen zonnestralen ea v©or zich uit het sckerp-wit en rooa uer boerderijen, kod- dig-verkleind, wegoL^''^Pen tusschen de boomen, dio in tia ,ve]f als neergeplakt lijken zonder afsta»a M regelmaat. Aldoor smijt overvloed' de milde zon haar liehmundels Ln 't r0Qd, die een goud-groenen glaufi dver. .weide en wa ter spreiden. Ginds is een JohgQ jongensbendo aan. 't zwemmen. Bommigen duiken met vaardige sprongen onder cn komen proestend. eil blazend bo ven, uitdagend belachend, de naijverige ka- meraadjejs op <I©u w&l, die zich haasten met het afsmijten der schamele kleeren... anderen wiek-spartelen onbeholpen voort of laten zich rechtuit gestrekt meedrijven... dan patsen zij weer met de vlakke hand op 't water, dat .in lichtend-zilveren pareltjes op spat... Iets verder, wordt 'n jeugdige bader, die verend In eerste aanraking met 't water, plotseling door 'n paar vriendjes beetge pakt, in wreed genoegen meegesleurd en neergeplonsd, drie-vier maal... schreeuwend, en gillend wil hij zich losrukken, maar wordt nu vastgehouden en door. 'n derden kameraad behoosd met handen vol water. Uitgelaten kraaiend en gierend van 't lachen dansen de overigen er omheen en helpen ijverig mee aan het toedienen van het on vrijwillige douche-bad. ■Tartend en plagend houden nu de jongens 'n Wedloop opj 'n onding, gedeelte,, elkaar besproeiend de nat-glimmende lijven en roo- do gezichten. Als 't later wordt kruipen ze op den gras kant en kleeden zich huiverend... andere jongens komen weer en opnieuw begint het uitgelaten waterspeh... 1 't iWprdt' kooler... In scherper goudglans, doorstreept met rood gaat de zon onder. biet water ligt stil... nu en dan maakt) n overschuivend windje er, 'n lichte rib- beling in.... Vanuit een tuin aan den singel stijgt 'm zachte geur, op. van bloemen en heesterge-. wassen... In t gras zitten 'n paar kinderen. Ze ver zamelen boterbloempjes en madeliefjes ln hun boezelaars. „Wat 'n boel èd" zegt 'n meisje van 'n jaar óf zes met blonde pijpenkrullen.., „allemaal voor 't Mariabeeldje?" „Ja, nog 'n paar d'r bij" zeVt grooter© zus en kruipt vercfer... In 'n roeiboot komen 'n paar opgeschoten jongens naderbij. Met hun baldadig ge, zwaai laten ze de boot gevaarlijk schomme, ien... totdat deze 'n golf water schept, dj# kleeren en handen bespat. En opeens doorscheurt 'n vuile vloek' de vredige avondstilte, 't Is of plots 'n broki van de heerlijke natuur wordt opengereten en aan flarden getrokken... Maar dan klinkt direct hieroj> 't ljev»t heldere stemmetje van de kleine bloemen ver zamelaarster: ^Geloofd zij Jezus Christus". Gewoon, alsof er niets gebeurd is, gaaf 't kind voort met bloempjes plukken, t In de Loeiboot is 't stil. I En de vogels, die rustig in het murmelend©: gebladerte zaten te jcaipoogen, beginnen to. fluiten oia jioudea ze ©en opgewekt ge- i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 21