NIEUWE HAARL COURANT
STADSNIEUWS
BIJBELCURSUS.
Kindertoeslagen.
een
PgÜILLËTOM
De Ondergang van
Wereldmacht.
or.fï
^SlTSViSS? Sïatfv^
W sttoo V s™' tolde"
Zaterdag 7 Juni
Tweede Blad
kosian uit het fuousun.
Pinksterbloenii
Dranköestrijöingsciag.
©erst da helmen die Verscheidde
tergrond der mantels nu en aoh"
maanlicht blonken. Spoedi/w*^ m ,het
troep zoo dichtbij dat hL ruiter-
d» -pi» reed. teLSHh "'fohZ
USopTZ10,
mMrare6op^ShSl oógcnbfik .trilde het
vermeende lijk en Hoog de oogen wyd open.
begoft toWU
Daarop wendde hjj. zioh. fcQfc de spldaten
iWIe de s.laveruij geduldig draagt la
de vrijheid niet waard.
Heb erbarmen met mi], smeekte Fabiua
au.
Hebt gij in uw leven ooit erbarminU
gehad met een ongelukkige?
Ik heb geen schuld... Niet ik heb Thd*
nelda geroofd.
1) Klein muntstuk .bij do Romeinen.
[Wordt vervolgd.)
PINKSTERFEEST.
Evanifelif roiyet,» dei H. JoèaRna6< XTVj
18—31.
Et diet» tijd* léide Jezus aan zijne leorlia-
i Zot iemand mij bemint, die zal mijn
woord onderhouden en mijn Vader zal hem
oemincgjj cn wij zuilen bij hem komen en
Ons verbiijf bii hem nemen. Die mii niet b©-
"Rat, onderhoudt mijne «tehoden niet. En het
Woord, dat (tij trehoord hebt ijs het mitne niets
tnaar des Vaders die mii (tezonden heeft. Dit
heb Ik u (tezeard. toen Ik bii u was. Maar de
Vertrooster, de Heiligs Geest Dien de Vader
in mijnen naam zal zenden. Die zal u allee
i eer on en u alles herinneren, hetgeen ik u ge
zegd heb. Ik laat u den wrede. Ik geef u mijnen
wrede, Ik geef u dien, niet gelijk de wereld dien
geeft. Uw hart zü niet ontsteld, noch bevreesd.
Gij hebt gehoord, dat Ik u gezegd heb: Ik ga
en Ik kom tot u. Indien gij Mij bemindet, gij
zoudt u gewis werbliideni omdat ik tot den
ader ga. wijl de Vader grooter ia dan Ik.
n nu heb Ik-het u gezegd, eer het geschiedt:
v^uat. a^a bet zal geschieden, gii zoudt Reloo-
y/':ral niet weel meer met U spreken,
ant de vorst dezer wereld komt. maar hii
heeft niets aan Mii. Maar opdat de wereld
WQte, dat Ik den Vader bemin, en 200. gelijk
Vader Mij geboden heeft.
Secretaris: Aangezien we het Pinkster myste
rie al overwogen hebben in het vórig Evan
gelie, dunkt 't mij hier de plaats om eens te
vragen. Pastoor, hoe dat eigenlijk te samen
rijmt? Christus belooft hier zeer nadrukkelijk
den vrede enna twintig eeuwen Christen
dom zitten we meer dan ooit in een even on
geloofelijken als bopeloozen oorlogstoestand
gewikkeld. Zou men niet zeggen dat die Pink-
sterbeloite uitermate slecht v ervuld geworden
rrfen, Zoodat we sprekend ovéjf oöjlóicj en vxéd* BieUiéeJ Zijn yobrMéhTghéhl daarop
on« niet aïvriagenhoe heeft God eksh in deze
tegenover on# te gedragen, maar hoe hel)ben
wij in deze donkere tijden te staan Voor God.
De H. Marour verhaalt, hoe Jezus als het
avond werd aan den oever van het Galileos oho
mee» tod rüo discipelen zei: Laat ons overvaren
naar de anders zijde I En zij namen Hem mede,
zoo sua Hjj was en er waren nog andere aabeep-
Pastoor: Het misverstand komt hiervanda
dat hier van twee verschillende
an>
is. hik woord, dat ge daarvoor uitliet Ev!^
golie opraapt, toont dat het hier aa"
heel anderen vrede, een vrede
volken, niet onder de maahthebb"""' °aaer üo
heei anderen vrede, een vrede „ijT V 661
volken, niet onder de machthebbers der
maar om een vrede in de aarde'
het mensoholijk hart f '>0l'Kenheid van
daarboven, inet God' E 9 m°t' de hemelen
uitgebroken zpcrt li r/ 18 6reen zonde ooit
OP Uit hebzucht i k Uyper' kwam
kwetst gevoel beeroehzucht. Dit ge-
en zucht nn, eerzucht, uit dwingelandij
zonde in k ,6 vertreden. Altoos was het
1 °t hart der vorsten, zonde in het
oer staatslieden, zonde in de publieke
omnia der volken, die de oorlogen deed los
barsten. Die klein was, wilde groot, die groot
was» nog grooter worden. En dan achtte men
geen recht, noch. eerde 't gegeven woord, maar
in overmoed en in de hartstocht der wrake,
greep men iiaar het zwaard en dorstte letter
lijk meer dan het wilde dier naar den krijg.
Do druppelkens van zonde in de enkele gezin
nen vloeiden saam tot een breeden stroom van
aationalozou.de en die nationale zonda vlamde
in dm wilSro- krjjgop. En daarom, zoolang
ae zond© van den enkelen, porsöon iich in d«
gezinnen tot hebbelijke zonde strekt, en die
hebbelijke zonde in de gezinnen zich ophoopt
tot nationale schuld, zal de fakkel van den
oorlog telkens weer onder de volken worden
uitgedragen en eerst ak alle zonde aal te
niet gedaan worden, zal in die vernietigina
der zonde de laatste krijg worden gesmoord,
lam öfi vraaKt ons hart: Waarom? Waarom
men? TT" 1dun de zonde in de wereld ko-
houden toc^ do maoht om ze terug te
\v/- r0m houdt Hij ZO niet terug.
1 ftarom m©t ©Ik© wr»llr
fiinn Pm» kiiij A 1 lic roo&kleurm juoaer©
lo 1-1 or, 1, u en e^k Keloid een muzika-
0 6 eeuwen door één vreugdefeest
- ondelooze mannen en vrouwen? Ik zal
zeggeh, vrienden, waarom de sonde in de
toe«elat011...-. als ik aan de
do 1 Krafs ben aangekomen. Dat is
plaats, waar die vraag volkomen beant
woord, dat raadsel volledig zal worden opgelost.
at ik er nu van weet ia enkel ditj Dat nood
'eert bidden on dat benauwdheid van buitan
ons onze afhankelijkheid van den levenden
God doet voelen. Het is iets laag® en verachte-
8 111 W1S' dat God dan ©erat vastgrijpen
als we niets anders meer hebben om ons aai
m^nie9 d!n- Hat ia 0nze verdoemeliik-laffe
r van doen, dat wij Gods kracht en onze
zwa vheid niet verliezen te erkennen, voordat
de laatste plank breekt. In geldelijke verlegen
heid loopen we naar de Bank. bij wettelijk on
recht naar onze advocaat, bii lichamelijk on
geval moet de dokter komen, in economisch en
Dood schrijven we ingezonden stukken in de
krant, en erst, als we nergens meer uitkomst
zien, gaan we tot God. En God weet dit. en
misschien heeft God, die dezen minder-mooien
rek van het mensohenhart kent. ons dezen on-
7etfozoJndea- ak 6»a Keweldig,
ÏgüïkiruJmiddel om terug te
yoeren in üij n trouwe ar-
kens met Hem, Eb ex kwam een groots storm
opzetten en de golven sloegen in het schip,
alzoo dat het vol werd, Hii nu was in het
achterschip, slapende op een oorkussen. En zij
wenkten Hem en zeidenMeester, bekommert
het U niet, dat wii vergaan! Hij nu opgestaan
zijnde, bestrafte den wind en zeide tot de
zeei Zwijg, wees still En de wind ging liggen
en er kwam groote stilte.
Met een enkelen trek geeft de Evangelist
hier groote dingen te verstaan. Jezus bevindt
zich op het voorste eohip. zijn volgelingen heb
ben in de andere bootjes plaats genomen. Na
de vermoeienissen van den amoorheeten dag
voelt de Heiland der wereld in het schomme
lend vaartuig gr00 ten lust om ,te sluimeren en
ik zie Hem met het hoofd op een kussen, dat
waarschijnlijk uit een saamgerold visschers-
buis bestaat, rustig liggen slapen. Over den
klaren waterspiegel rijst en daalt de boot als
een kind op de borst zijner slapende moeder.
Een kalme nacht, een nacht met sterrelioht,
een genotvolle naaht zonder zorgen of gevaren.
Jezus mag rustig slapen blijven, waartoe zou
men Hem wekken,?, Hijsoh de zeilen in top,
dompel de riemen in het water en laat de
boot vredig voortglijden over de .wateren van
het meer GeneBareth.
Maar er schijnt storm op handen! het geoe
fend oog van den zeeman spelt weersveran
dering. Dreigende wolkbahken. die zich aan de
kimmen samenpakken, het dof gerommel vlam
den orkaan, die met snellen wiekslag nadert
en de verschrikkingen van nacht en noodweer
met zich voert. De boot beeft als een aange
schoten hert te midden van het woest gehuil
der honden, als stormvogels slaan de golven
binneniboort, losgeschoten zeilen knallen als
pistoolschoten, overstag gaat het touwwerk en
de miasten en hoor, daar klinkt al de nood
kreet der ontzettende manschappenMeester,
bekommert het u niet. dat wii vergaan I
De meester beurt het hoofd en ziet den
storm. Bij het flikkerend licht der bliksem
stralen zie ik Zijn kalmen oogopslag en rustige
gebaren. Slechts rtwee woorden heeft Hii te
spreken, een tot den bulderenden wind. het
ander tot de onstuimige golven. „Zwijgt" zegt
Hjj tot den stormenden hemel en tot het woe
lende water „Wees stil"! En de golven vallen
plat op het aangezicht neder, de donderslagen
blazen den aftocht, de .gedoofde sterren liohten
weder aan het firmament. En terwijl de ont
stelde schepelinsren het tuig ontwarren, het
water hoezen, zie ik ze sprakeloos van oortzag
een vragenden blik op Jezus werpen en elkaar
toefluisteren: Wie ia deze. dat ook de wind en
zee Hem gehoorzamen!
Ik leer allereerst uit dit verhaal, dat Ge u
inschepend voor uw levensreis Christus
aan boord van het sohip behoort te hebben.
Want het is een feit, dat die kleine vloot met
man en muis zou vergaan zün, ala Ohristus
or niet geweest ware. Menschen zonder geloof,
mannen en vrouwen, die knielen voor God,
mogen puike zeelui zijn op een mooien dag als
z,ou 011011 »S en <1« nemel ktum, maar tegen
storm zün ze niet bestand. Zoodra ©r rampen
op til zijn. worden ze er totaal door verplet
terd. En een wereldramp, als nu onze aarde
teistert, en 'in een zee van bloed en tranen ver
keert, doet hun zwakke masten knappen, hun
■weerloos touwrwerk scheuren en jaagt het vaar
tuig onherroepelijk de diepte in. Geen Ohris
tus aan boord van het schip.I
Maar ook zie ik in deze geschiedenis, dat zü
die Christus volgen, niet altoos op een kalme
reis te hopen hebben. Toen de apostelen in de
bootjes stapten, spraken zii 1 Wat een heerlijk
genot ia dat toch? Wie zou niet gaarne een
volgeling van Jezus willen ziin! Maar toen van
allen kant de stormen losbraken» werden zii ge
waar, dat het volgen van Jezus niet steeds een
waarborg is voor het varen QP een kalme zee.
Dat hebt GJj ondervonden en dat heb ik ook
ondervonden. Als er ooit menschen waren, die
oogGnsohimlijk aanspraak hadden om zacht en
n m in den Heer te ontslapen, dan hadden dit
e apoetelen van Jezus moeten zijn. En hebt
nu-.^7» oop7merkt- koe za aan hun einde kwa-
1. acöbus werd onthoofd, Philippus opge-
t11 afr\,etP paak Mattheus met een slag
r 1 7 hellebaard gedood, Stephanus gestee-
mgd de andere Jaoobus met een knots den
8 eltyerP1otterd. Thomas doorstoken met een
spiea. Doch waarom het zoo ver te zoeikeii?
Aegt ww eigen leven u niets? Zeggen deze
'J en u ^ietf z®k* de oorlog u niet. dat
rieme^d^?Vn,8 vandaa" onder ziin goesel-
„.j..- -011 het is. opdat wii geen
gericht, i 1 I
Hn nu' éérst, in zulk een jAelsgosteltenia op
gaand tot Jezus, blinkt voor U der wsield
Zaligmaker in Ziin hemelsche glorie en meer
dan menschelüke grootheid. Ik ga naar de
achterplecht dor boot en zie op ziin gelaat do
sporen van zorg en vermoeidheid en donkere
sohaduwen al» leed Hjj mede ons zware leed.
En terwijl ik vol deernis Ziin lijdend aange
zicht aanschouw, bedenk ik: Hii i» t<?ch oen
mensch als wijl Eoe» homo, °®ze Brooder!
Dooh wanneer ik Hem naai den voorsteven der
boot zie gaan en de zee voor Zijne aangezicht
knielen en da winden hup vleugelen saainvou-
wan, dan roep ik uit: Ecoe Deus. Hij is Godl
Ja waarlijk. Gij ajjt do .Zoon van God.
Och, vrienden, als deze meedoogenlooze thd
u grijpt in ziin ijzeren vingers en Ge niet meer
weet waar het met U heenmoet en aan uw
zaken, aan uw toekomst begint t« wanhopen,
ga dan naar het aehterste gedeelte der boot en
bidt daar: 0 Heer Jezus Gij lijdende, ontferm
II mijner I Er staat gas.c],roven. dat Hii zich
tot u neerbuigt. wiaarin ik aanleiding vind om
te gelooven, dat 'Hij zijn oor zoo dicht aan onze
lippen brengt, dat Hij ons zwakste gefluister
hooren kan. Hebt Ke daarentegen behoefte aan
kracht en levensmoed, wenscht Ge toegerust te
worden met frisch geloof in God, die de natiën
geneesbaar miaakt, ga naar de voorplecht
en zie daar Christus staan in Z5jI1 almaollt
en grijpt de sterke hand uws Zaligmakers en
zeg: O Ohristus, dia do stormen in de palm
uwer handen bergt, zie ons harte schreit bh de
onmenscholiike wreedheid van den oorlog on
der de volken, onze oogP» ziin moede van het
speuren naar' uitkomst onze gedachte beeft
terug voor wat ons volk en vaderland nog
overkomen kan. O. Christus Christus, het kruis
is zoo zwaar, van ,wie Qn v'00rlbiigaat: Meester
bekommert het U niet, dat wii vergaan In de
angsten, die ons hart v'erv .ren roepen wh tot U
als eohip,breukelingen op oen verlaten kust, als
vaders, wie het brood der kinderen wordt uit
de hand geslagen. als het Volk vian Israël» wier
eerstgeborenen Verdronken in dea
Vader, dia uw Zoon c-ostorven en begraven,
niet in het graf veriiet maar uit de dooden
ten leven opwekte, zie dé aarde, die Ge ons tot
erfdeel gaaft, is als een groot en gapend graf
geworden en OhristuavolkeU. belijders van Uw
naam, liggen er bedolven. G»®4 n°a ..dl*|
dagen. Heer en dat de steen oan verbrijzeld
worde, de grafzerk worde afgewenteld, en dat
de volken, die niet meer zü11, v0rruzen Ult "9
dooden en weder leven voor U.
MAX,
tfefet Haf nïet. De sociale reohtronrSlghoief
vraagt er omi Wij doen goed aan die vraag
gevolg te geven. Wij erkennen hierdoor (bij
het eerste kind) schijnbaar de relativisten
in het gevlei te komen. De practische politiek
tracht juist naar dat „samengaan" om de
daaen binnen to halen.
Dit kort resumé was ik 'den h"eer v Emme
rik nog verschuldigd. Het spijt mij' dat hij
teu sjotte zich niet als medestrijder ontpopt
Het spijt mij ook hem wel te willen, maar'
niet to kunnen ovsrtuigon in ouzo Nieuwe
Haarlemmer, daar wh de redactie al dubhel
dankbaar moeten zijn voor de plaatsruimte,
dia«zij ons voor onze aangename gedachten-
wisseling gegund heeft.
Mil B OMAN 3.
128
Hij had leeren gehoozamen, dooh' In het
leger en in het kamp; buiten den krijgsdionnt
beschouwde hij' het reoht, zioh zeiven
recht te verschaffen ala zijn uitsluitend
eigendom Deze Egyptische schaoheraar had
öervius bruid de grootste ellende dcendoor-
tetlfiï9? 0?JC de,,n P«reot»lbk zwaai- be-
za^ l helderen jnaneschij'n turend
vi rVms voor zijn &ee^tesoog weder zijn
Voor k Z00a,ii deZ3 in ziJu paleis te iboma
Spotte' em 8toi»d, toen hjj met zijn sinare
d© -.°P' ^iem ööh fiörniaansclie beer noem-
t°er! dl ,edt met ean Eabius te doen", spn&k
'~?yPtenaar. Als nu Eabius het eens
j, "ermaajischen beer .te doen kreeg.
Versch Zeldzaam genoegen zou dit mij
siste de Gemaan .tusschen de
klemde tanden. Eh n gezicht had. fifi
ander T,™*VI hopaal wn geen
hoofd van onzT VerWrKezalfde
dan Zijne oogen, geen andere aSi^dora
te «beunen, dian Zijne schouders, geen andere
nanden en voeten om te kussen, dan de ge
zegende handen en voeten van den Heiland
der wereld. Gods plan over alle menschen is: -- -»
door hen erkend, aanbeden en bemind te wor- meerdere.
Nogmaals waardeerend toon en inho d v
des hSeren Emmerlk's botoog, moet 1" me
hem instemmen: onae lezers beginnen hot
vervelend ta vinden, hoe belangrijk ons on-
derwerp ook is. Inderdaad „de zaak Dantliu
vormt (helaas 1) aantrekkelijker lectuur.
Kort dus. Indien do heer v. E. prijs stelt
nog breeder inij n opinie te vernemen, leze
hij mijn drie artikelen over „Loon en kinde
reu" in „De Tijd" van 8, 4 en 5 Juni. En mijn
rede contra mevrouw G-roeneweg In de lie
Kamer (Handelingen bldz. 2394 e.v.). Voor
zoover wij uit persoonlij genot- polemiseeren,
wmen wij onze lezors ea- buiten lioucfon.
Sleclits nog dit: Torceht booordoolt dé beer
v. E. de zinsneden over Salaris en Doon in
het C one ei» t- G ejue en t op r ogram als een com
promis. De politiek dwingt immer te trachten
naar het eerst bereikbare. In mijn brochure
heb ik hieraan het laatst© hoofdstuk gewijd
onder den titel: „Samengaan", welk woord
de compromis-gedachte insluit.
Maar een accoordje mag olls' beginsel niet
raken. Dit doet het Gomeenteprogram ook
niet. De zinsneden, boven bedoeld, gaan uit
van de gedachte: De arbeidspraestatie zij
maatstaf. Vervolgens: die waarde van den
gepraesteerden arbeid kan niet in loon wor
den ultgedrulkt zonder de behoeften van den
arbeider en do zijnen in bet oog te vatten.
Ten derde: onder een gemiddeld gezinsloon
mag het niet gaan. nn eindelijk: Bij aanvul
ling, bij het meerder us boven het mini
mum, ligt de waardeering van verdere be
hoeften op onzen weg- Altijd en overal nu is
het aantal kinderen een grondslag van be
hoefte welke daadwer telijk te waardeeren
Terecht merkt dej7?r v- Emmerik op, dat
niet alle behoeften e ven gewaardeerd
te worden. Wii ÏL, j SU"allereerst de na
tuurlijke en pHchtma^ sre. En dan treden de
kindertoeslagen van>5 naar voren En waar
in ligt nu de c°®p'9?n dachte? Door die
toeslagen toe te ke n het eerste kind
roede, aldus help?*den. nfP„ n?fn en dus
ook de groote gezinn Ier wordt, ter wille
aan de relativisten (°fhuwd, gehuwd, kin
deren). Zonder cvenff®l beginsei te ver
loochenen, want atilcb g van een
algemeene en
grenzing: bet abeol'tarniU,üoon, Wijven
.wij volkomen vrd strikt6 rechtfaaTd^ïe°id
Er zijn van dio oude gewoonten van eeuwen
snLïï-, beteekenis, althans de oor-
i v, 2mh niemand meer rekenschap
vraagt. De Luilak gaat als de zomerheraut
den Pinksterdag voeren op dezen laatsten.
geen gebrek aan Pinksterbloemen en Pinkster
vierder», Neeii, die oude volksvermaken, ont
leend aan die eeuwenoude feesten zijn nog
laug niet weg. Er bestaan tal van namen aan
dat oude leven ontleend. Denk maar aan
Paaschberg, Paasohkamp, Sint Nicolaas-
straat enz. Zoo heeft men te 's-Gravenhage
nog het Pink-sterbloemlaantjc.
De Pinksterbloem, in de Oostelijke provin
ciën Piuksterbruid geheeten, was van ouds
de liefelijkste verschijning bij de Pinkster
vreugd. Evenwel in geen eeuw hebben we de
11 uk ster bloem gezien in haar vroegere
pracht. Wat men er nu nog van ziet is een
karikatuur. Vroeger ©en Koningin, is ze
ïeeds lang een bedelares geworden. Die ont
aarding zien we ai op de schilderij van Jan
bteen. In. den vollen glans van jeugd en
schoonheid, gekroond als feestkoningin
schetst Tennyson haar in een zijner liede
ren, door Jacob van Lennep in net Ne.der-
landsch overgebracht. Dan zegt ze:
roep mij morgen, moederlief, bij de eerste
[schemering op!
0 morgen is 't een blijde dag, dan stijgt mijn
[vreugd ten top;
Geen schooner is er moederlief! Geen schoo-
I,nei' ooit geweest,
Want morgen ben ik Pinksterbloem en Ko
ningin van 't feest.
Het mooiste meisje van het dorp werd met
bloemen gesierd cn gekroond. Men om-
kraasde de deur van haar woning met kam
perfoelie en rozen en strooide madeliefjes en
boterbloemen op liaar pad. Elk bracht haar
zijn hulde en de jongelingen beijverden zich
haar gunst te verdienen. De moeder was
dien dag vol trots over de eer haar dochter
aangedaan. Nog tientallen jaren later, nog
tot in haar ouderdom, droeg Pinksterbloem
er roem op, dat zij éénmaal de Koningin van
het feest was geweest en vergat niet het
haar kinderen en kleinkindexen to vertellen,
tF\,ix&L dat livogo lta-it orcr dio cor1 io xuio
ficvhiön de oorzaak van liet verval. JDio eer,
die hulde toch bewezen dooi* het toevallig-
bezit van schoonheidsgnven, kon d-e meisjes
slechts jjdol maken. Misschien is dat in vo
rige eeuwen al gezien en was vóór den aan
vang der 17e Qeuw de zoele een kinderspel ge
worden. Zoo waren reeds in dien tijd te Am
sterdam „l>iuksterblomlo<tipejs"-kindcren,
liedjes zingende, die juist niet stichtelijk,
maar wat „lichtvaeiidig en onnut" werden ge
oordeeld. Zij hadden een meisje bü zich, dat
omhangen was met een gouden, zilveren of
koralen ketting, een aantal gouden en zilve
ren voorwerpen en ook met bloemen.
Zoo zag Gerrit Schoomaker, de oude hi
storieschrijver, nog de Pinksterbloem te
Schermerhoni (tusschen Alkmaar en Hoorn)
Dat is nu 1 eeuw geleden. Hier stond de
Pinksterbloem op een kaasburrie en werd
naar Friesehen trant door vier meisjes rond
gedragen. Dat ekriimert ons aan de eohoolda-
gen, toen wü hoorden hoe Brinio op een
schild gedragen werd door het legerkamp
der Kennemers en de huldiging der graven
van Kemiemerland, later die van Holland,
op het huldtooneel te Noorddorp.
Do Soberniorhorusche Pinksterbloem was
omhangen met twintig zilveren tuigen, tien
zilveren bellen, dxie beugeltaasehen en vijfen
twintig zoo b arms teen en al» bloed!kora«Ion
kettingen; zij hal in de rechterhand 'n kom
metje en in de linkerhand een zilveren bel,
waarzij op floot, wanneer de giften der om
standers wierden ingezameld". Al dat mooi's
was geleend goed, meest van de buren, want
ieder wilde, naar oud gebruik, bij-dragen om
de Pinksterbloem mooi te maken. Begrüpe-
ljj-k is, dat wel eens iets verloren raakte en
dan werd heel vast een der jonge mannen er
op aangezien, dio dan maar het best deed
heen te gaan en niet meer weerom te komen.
To 'Amaïérckm wérd In 1602 Set Pinks té
biomloopea verboden. Do goredhtsdienaa,
ragen verloï otm al» boete den ketting of eei
ancere fraaiigheid van de Pinksterbloon af t<
_.i W^öteri de iburen en die pasten dui
koraal^* pl°+ eoiLt 0-011 d °f zilver en echt*
konina-in t! voor de vervallen Pinkster!
PinkSteA]oem9Vmo'oiZi° kwT men er toe 4
»._Q „-„n 0J te maken met waarde»
terwijl er" "okleurd papi.^
Een zelfde verbod als AmsteJamTerfooS;
andere steden uitgevaardigd, maar Kla
Arcadia0*0 Zededl°llt0r ln do ^0oi'd-Hellandsché
kiS een °U? ffebru.ik t0 ontwennen,
JJat honderden van jaren ging in
't Gemeen-e volk laat zelden iets door dwaég
En zoo bleef 't PinketerblOmnutje. zei lieC
dan verfomfaaid nog een paar honderd iaar
leven. De vorm, waaronder het Pinksterblom
metie haar eendaagsch-e Praal vertoonde was
op biina elke plaats weer iets anders. Den
Haag was de hoofdstad en daar dus ©on hoofsc'uo
verschijning. De Haagseho Mercurius van 1698
zegt: Wederom begint zioh dé Pinksterblom
met al hare magnific-entie te vertoonen.
Te Purmerend, in de Deemster, in de Zij-pa
en andere plaatsen zün het de weeskinderen,
die met de Pinksterbloem omgaan. Dat schijnt
in de 18e eeu»w meer algemeen te z n goweest
m Holland.
Het tweede deel van „De Navorscher" zegt o a
Een weesmeisje in het wit eekleed. mot bloe
men opgeschikt on met een versierden beker
in de hand. wordt geleid door een weesjongen,
die een met bloemen omwonden stok in de hand
draagt. In Noord-Brabant en Limburg Leeit
de Pinksterbloem een geleidsterook wel twee,
.dan loopt ze in 't midden. Op sommige plaatsen
zingt ze zelf, terwül op andere ze geen woord
mag spreken, zelfs niet lachen. Op andera
plaatsen weer is er bü het troepje een kroon
drager. Hij draagt een van hoepeltjes gemaakt
kroontje, dat met groen en lintjes is opge
tooid. Onder 't zingen zet hii haar dan die
kroon op 't hoofd, nabeeld dus der voormalige
koningin van het feest.
■Op vele üeldersche plaatsen is de Pinkster-
blom uitgedost als een herderin op een prentje.
Zij gaat dan onder een boog, die ook met bloe
men, linten en papier is versierd, dooa twee
meisjes gedragen. Op een andere plaats zien we
er een ezel bij, die een paar versierde manden
draagt, waarop de boog rust. In Arnhem weid
bij 't Pinksterblomverbod in 1693 ook ue boete
genoemd. Deze was een goudgulden voor ieder
kind, dat den „ciertak" geleidde. Daaruit blijkt
dat in Gelderland's hoofdstad het de kinderen
der gegoeden waren, die met de Pinksierbloem
i jTen' maar 't verbod hielp niet Het werd in
1095 en 1698 vernieuwd, maar voor 50 iaar
zag Mr. L. Ph. G van der Bergh het nog
„Vele jonge meisjes en kinderen waren in
vroeger jaren te Deventer op de Pinksterdagen
gewoon op de vrije heereu straeten te ziuen
als biuiden onder kroonen, die van 't
hu» tot het andere over de straten hingen
Vervolgens „daaronder' te dansen, smgen endê
andere msolentiën te bedrijven tot groote pro
fanatie en onteeringe van de Zon- en andere
liajlige dagen." Men begrijpt, dat er een verbod
kwam en zoo werd er bij keur -van 1679 een
boete van tien gulden op gelegd. Maar het hielp
niet en 25. iaar later wera 't non eens verboden,
tn nu hoort men niet veePineer van de Pink
sterbloem, maar wel hclxben de dames, voor
wie een Paaschfeest nog niet paste, non 'graan
met Pinksteren een nieuw mantdcostuum.
Maandag, den 2en Pinksterdag, zal Haar
lem getuige zijn, van een grooten Aoomschen
drank bes tr ij cllnigsdag, welke georganiseerd is
door den Mariahond in het bisdom Haariem
het Diocesaan Kruisverband en de N. h'
Propaganda-commissio. Ais j.luats van deze
demonstratie van lloomsche drankbestrij
ding is aangewezen het gebouw van de socio-
teit „Vereenigjng" in de Begijnestraat.
De .dag zal aanvangen met ecu H. Mis
om half elf in de kerk van den H. Jozef
Jansstraat, alwaar de Weleerw. heer kape
laan Lükn een predicatie over de drank
bestrijding zal houden.
De groote vergadering, dio om half 2 door
den voorzitter van het Diocesaan Kruisver-
bond wordt geopend, schenkt den drankbe
strijder elck wat wils. Behalve dat een ge
mengd. koortje, onder leiding van den heer
Jos, die Klerk, enkele prachtige liederen tec
^ehoore zal brengen, zijn er 2 sprekers en
I spreekster van beteekenis die in hun rede
voeringen het werk der ltoamsche drankbe
strijding van uLt. verschillende gezichtspun
ten bespreken zuilen.
„Het verleden en do .toekomst der drank
bestrijding" is een onderwerp, dat door onj
jlKamerlid, den heer Oli. v. d. Bildt, zal behac
del'd worden. De ZeerEcrw. Jieer H. J. j
M. Alink, aalmoezenier van de vloot, zal ko
men met het onderwerp „Drankbestrijding
uit liefde", terwül tenslotte door Mej. v. Beek,
presidente van den Amsterdamschen Dek!
Bond het mooie onderwerp „Drankbestrij
ding in den oorlog" z"-! bespreken.
dit
t oogenblik oen wxeede uitdrukking. I Juiat, ,0 ftndera int p, ^r,-
Serviu» bracht de hoorn aan den mond eene kolonie j- u..-. -. d
en blies het avondsignaaL Als antwoord
klonk hetzelfde signaal van de ruiters.
Hlét is. Hermann I
Hij boog zich nog .verder
tuurde in de verte.
voorover en
Een donkere massa, die met iedere mi
Bijt gegroet, veldheer, riepen vijftig
stemmen, en vijftig lansen sloegen tegen de
schilden.
JWj hebben gedaan, .wat gij bevolen
hebt, aprak nu Hermann. De hoofden der
Quaden trekken van alle zijden naar uw
woning. ,Wij waren zoo lang onderweg om
dat Eabius van de ©ene kolonie naar dé
andere
Eabius, onderbrak hem- gervius, den
naam des. J%2ptenaa^s. met een kreet yit-
stfeötend, 1
T, meest»eD Fabius vluchtte van de
JulSt'i0 uaar d° andere tot de Rijks
grenzen. Eerst o?/8 laatate ^bben wy
-au den grond
g-^ngt -teQ laat"
ste met ^tufl^ohen reeds bevel ge-
Homann j.6dig©n. Twee soldaten
geven, de paard gesprongen, grepen
waren van yjiel, kantelden die omi en
de kar by f^jApud zoo dicht bij Servius'
schudden h etefgeren voor den
^trdoozen6 bundel, welke voor zijn pooten
0m- Hü leeft niet» Dep hy en wierp, Her-
Lang keken zij elkaar aan: de wreker
en zijn offer. De schampere blik van den
Germaan zoog gretig den stommen schrik
uit de starre oogen van den gewezen
belastingpachter,
Eindelijk
De Germaansphe beer begroet u, uit
stekende ridder van het jRomeinsche Rijk,
op het erf zijner vaderen. Na een zoo lange
reis komt u eenige rust toe. Ik zal voor u
een bed' bereiden, zoo lekker dat de levens
moede Romeinsche wellustelingen net it zul
len benijden. Niet het min»,te gerucht zal
uw slaap storen; gij zult kunnen droomeni
zonder einde.
Tevergeefs hebt gij een berg goud teza
men gedragen en u achter de Appische Poort
een prachtig paleis gebouwd, voer 8»rvius
voort. Tevergeefs hebt gij gestolen, gelogen,
bedrogen, den armen hun laatste as jj ont
nomen. In de slaapstedo, die ik u toege
dacht heb, zult gij best zonder geld rond
komen. Voor al uwe anillioenen kunt gij daar
in geen stukje brood koop en.
Vrees niet, hernam Servius honend.
Koud zult g!ij het by mij niet hebben! lik
zal u zóó zorgvuldig mogelijk toedekken,
Nu begon Eabius aver zijn gekoelelichaam
te sidderen.
dat de lucht zelfs niet uw vertroetelde huid
pijn kan doen. Ik weet, dat giij de kjexufcie
onzer wouden niet kunt verdragen en. )iet is'
de plicht van den gastheer, zijn gasten alle
mogelijke gemakken te bieden.
Maakt een kuil en hakt takken van
de bo om en.
Een doffe zware zucht kwam bij deze
woorden over Fabius' lippen. Hij Bet den
verdoolden blik naar aLle zijden zweven;
hy zocht een uitweg jiit dit net. Hjj vond»
er g,cen. Als hij jwilde roepen of schreeuwen
zou hij door geen wezen gehoord worden
dan door de wilde dieren ia het waudt Doch
thans ontwaakte in hem de handeiaarsgeest.
Ik geef u de helft van mijn vermogen,
begon hij.
Behoud uwe geroofde miliioenen, ant»
Wftordde Servius,; ik zal er nog een handvol
geld bjj werpen, opdat gij tot .uwe laatst»
oogenblikken den aanblih van het goud niet
ontbeert.
Ik zal al tmijn Gexmaansche slaven
vrijlaten.