urn mmm. cmhit buitenland De Ondergang van een Wereldmacht. FEUILLETON Woensdag 2 Juli Tweede Blad üe toestand in Duitschland. Dood, [wet, Wordt vervolgd NAAR AANLEIDING DER PROPA GANDA-VERGADERING VAN DEN R.-K. VROUWENBOND TE HAARLEM, VOOR DE INTRONISATIE VAN HET H. HART. De zwang-'re wereld lag in barensnood: De sluwe, booze Vorst der hellemachten Had ze verleid en ze bevrucht met krachten Die in haar teelden kin'ren van den dood. Gedrochten kropen uit haar moederschoot, Die 't leven weer aan an're monsters brach- [ton, Wier slangenbeet in 'smenschen adetr- [sch achten, Het zieledoodend gif der zonde spoot. •Ach, de aarde die zoo bloeien/d eens en [schoon Den menscb geschonken was tot blijde [woon, Waar hingen, zwaar getrost, de zoetste [vrachten En welig bloeiden liefde en godsdienstzin, Zonk dieper steeds den poel der zonden in En werd een oord van droefenis en zuchten. II. Rooscloende gingen Satan's kind'ren rond: Ze wierpen 't vuur dor afgunst onder stam [den, Om in de harten haat te doen ontbranden, Die broederstrijd opriep uit hellegrond; Woordbreuk en ontucht brachten ze in ver- fbond, Om driester steeds te breken huw'lijksbam [den; Tot grijpklauw kromden ze de menschen- [handen, Naar 't blinkend goud, dat eer en rust ver- [slond. Zóó werd vergiftigd heel de maatschappij De duivel had den mensch een drank ge- [brouwen. Dien hij geprezen had als artsenij; Maar als zün geest ging in de toekomst [schouwen En 't gruwzaam werk van zijn verwoesting [zag, Klonk, als een roofdierschreenw, zijn scha- [terlach. Hl. Eensklaps een reeks kanon- en bommen- [slagen, Zwaar dreunend als nog nimmer was ge- [hoord; Een vuur, dat zelfs den versten hemel- [boord Kleurde in een rossen gloed van vlammen [vlagen; Een vluchtend volk, nit huis en land ver dagen; Een ramp, zóó vol van tranen, brand en [moord, Alsof de hel had door haar Smartenspoort Op aard doen stroomen al haai- leed en [plagen. Stuwde ooit de lijdenszee zóó hoog haar [baren En had ooit rijker memschenoogst de dood? De strijders vielen door het zwaard en 't Als voor de scherpe zeis de korenaren, En eenzaam stervend vulden ze de lucht, Met smartekreet en droeven stervenszucht IV. 4tng komen nn de dag van jammer groot dat zouden steden als flambouwen bran- [den, pe zee zich woedend storten op de landen, De zon neervallen op den wereldkloot? Dat, opgeschrikt door een bazninenstoot, de dooden zouden breken graf en handen, En 't vonmls gaan ontvangen uit Gods han- [den: Een eeuwig leven of een eeuw'gen dood? wie in stillen, slapeloozen nacht Het oor gespannen hield en plots'ling dacht Godraaf van volk en angstgeroep te booren, Hoe vloog hij op en keek door 't raam om- [hoog, Of daar niet, stralend in een vlammen- [boog, 't Verheerlijkt Kruis van Christus stond [te gloren! V. Almachtig God, die nog houdt opgeheven Uw wrekend zwaard, nu scherper nog ge- Om, als het Hart Uws Zoons het niet belet, Den mensch den doodelijken slag te geven, Omdat hij in zijn boosheid blijft weerstre- [ven Uw beil'gen Wil en goddelijke wet, En hij zijn ziel, zoo hoop'loos al hesmet, Nog meer besmeurt dOor een misdadig Ie tven: Met recht rijt G« op 'den mensch verbolgen [Beer! En streng-rechtvaardig waar de straf, wan- [neer Uw yrees'lijk zwaard zijn schuldig hoofd [doorkliefde; Maar toch1 eruit Gij Hem sparen, als Uw [Zoon Zijn heilig Hart 'doet emeeken voor Uw [troon; Want sterker Öian Uw gramsoJat^^Zjjn VI. Och, laten wij dus in deez' zware tijden, Nn voor de stem van Gods vermaning doof, De wereld, lm de donk're zonde-kloof Waarin zij viel, steeds dieper af gaat glij- [den, Ons aan het heilig Hart van Jezus wijden, En in de rusting van ons RJoomeoh Ge- Doof, Als ridders uitgaan, om den kostb'ren roof Van Satan, uit diens boeien te bevrijden! Heeft eed'ler kamp een ridder ooit gestre- [den? Voor de eer en 't aanzien eener konings- [vrouw Gaf hij zijn zwaard, zijn moed en ridder- [trouw; Maar hooger prijs dan 'die waarvoor hij [vocht, Zijn kostlb'rö mensehenziolen, vrijgekocht Door 't godd'lijk bloed; gevloeid uit Ohris- [traf leden. VII- O, Koning Jezus, op Wiens Godsgezag Wij, Roomsche strijders, ons tn 't strijdperk [wagen, Wij knielen voor Uw koningstroon en vra- vragen: Geef ons Uw zegen en den ridderslag; Dan zullen wij; als eene zegevlag, TJw heilig Haxt. hoog door de wereld dra- [gen, Den boozen vijand nit Uw rijk verjagen En ovor do aard doen opga&n schooner dag: Een dag, dat weer de liefdezon zal schijnen, Die nit de harten doet de baat verdwijnen En klaarheid brengt in geesten, nu ver [ward: Een dag. dat weer als trouwe Gods-vazal- Den, Millioenen in aanbidding zullen vallen, Voor U, hun Koning en Uw heilig Hartl Overveen. G. H. VAN HAASTERT. Feest van 't Heilig Hart. Be laatste dagen geven hoe langer hoe meer het vermoeden» dat Duitschland een tijd van groote onrust en verwarring te gemoet gaat. En de berichten worden met den dag onheil spellender. Alleen uit Hamburg komt betrekkelijk goed nieuws. De regeeringstroepeir onder generaal von Dettow-Vorbeck zün giffbetremporgen om uur Hamburg binnengerukt en hebben de »tad bezet. Er heerseht volkomen rust. Overigens hoort men van niets dan staking en oproer. Maandag hadden in geheel Berlijn vergade ringen plaats, bijeengeroepen door de aanvoer ders van de onafhankelijke socialistische partij, waarin Haase en Adolf Hoffmann spraken. Zii wezen weer op de noodzakelijkheid van de dictatuur van het- proletariaat en wekten de arbeiders op in het beslissende oogenblik klaar te staan. In Bielefeld hebben Zondag ernstige onge regeldheden plaats gehad, ten gevolge van het besluit der overheid om een vergadering in de open lucht als protest tegen de levensmiddelen- schaarschte te verbieden. Er werden een aantal personen gewond, waarvan er reeds twee zyn overleden. De menigte drong de kazerne bin nen, maakte zich van wapenen en munitie meester en bevrijdde de in hechtenis genomen oproermakers- Er ziin regeeringstroepen not Detmold ont boden. Over Bielefeld is de staat van beleg af gekondigd. De stakingswoede te Berlijn. Valgena de bladen heeft het personeel ver bonden aan de vehkeers-ondememingen met zeer groote meerderheid zdeh vóór de staking verklaard, zoodat Berlijn van gisteren af weer zonaer verkeersmiddelen is. Ook de trein in de stad en naar de voorsteden rijdt niet. Helaas moet verwacht worden dat de staking lang zal duren. Ook de staking onder hei spoorwegper soneel vlamt weer op. De metaal- en houtar beiders maken toebereidselen voor een demon stratie nit sympathie. In vergaderingen van stakende spoorwegarbeiders beraadslaagde het stakingscomitó oveï de vraag of de kolen- en levemnnlaoeien-trtónen il 8a® niet zouden rijden. De Meden deeïen uit betrouwbare bras mee, dat de epoerwegatolkin g op touw gezet 1* door com munisten met geld van de Hon ga argdh e radenrepubliek. Een gedeelte van dat geld is naar Hamburg gegaan. Eichhom. de bekende- a*-poliitie-president van. Berlijn meet de aan voerder geweest zijn van de staking te Berlijn. Waarschijnlijk zullen ook de bankbeambten tot oene nieuwe staking beelfldten. Aanleiding hiertoe is de arrestatie van den voorzitter van bet verbond der bankbeambten Karl Emoug. die op een reia door Duitschland in verschillende steden voor eene staking van bankbeambten stemming heeft gemaakt. De bankbeambten hebben besloten Dinsdag om 12 uur te staken aks Emou» niet onmiddellijk vrijgelaten wordt. De ,.B, Z. am Mittag" meldt, dat de directie van de electrieeh® tram rekent op een langen duur van de verkeersstaking. Nadat alle pogin gen om tot overeenstemming te geraken mis lukt rijn. ia voorloopig niet te denken aan het hervatten der onderhandelingen. Op hetzelfde standpunt staan de rijks- en de gtaatsregeerin- gen en de magistraat van Berlijn. Het verkeer op den trein in en om Berlijn is stopgeeet op bevel van den president van de spoorwegdirectie-Berlün. Thans, in verband met het gebrek aan locomotieven en wagons en den slechten toestand van het materiaal meende de directie geen garantie op zich te mogen nemen voor het lerven der passagiers bii den geweldigen aandrang, die het gevolg moet zjjin van de staking der andere verkeersmidde len- De oonnishuakeetsiers en de chauffeurs der autobussen hebben gisterenmorgen nog dienst gedaan. De groote fabrieken in Berlijn konden gisteren nog werken. De -groote ondernemingen hadden bijtijds gezorgd voor verkeersmiddelen, groote wagen® en vracht-auto's gezonden, die de arbeiders naar de werkplaatsen brachten. Op de fabrieken in de voorsteden gelegen ont braken gisteren vele arbeiders en ambtenaren. De regeerin» treedt met kracht op tegen de lieden, die voor de staking bii de electrische tram gepropageerd hebben. Vele aanvoerders van de communisten, onder wie de bekende Hexfurth. en een gToot aantal revolutionairen zijn gearresteerd. Oorspronkelijk was het de bedoeling geweest de algemeene staking te proolameeren tegen 18 Juni. De aanvoerders der ouafhankelijken hadden reeds een lijst van ministers opgesteld voor de aanstaande radenrepubliek, waarvoor de proclamaties reeds klaar lagen. Een' voorzorgsmaatregel. Minister Noske heeft krachtens de wet op den staat van beleg den verkoop van wapens en munitie in bet in staat beleg verkeerend ge bied verboden. Welk een nadeel en ellende al de oproerig heden veroorzaaken is weer eens gebleken uit een rapport over de stakingen in het Roerge bied. In de gewone algemeene vergadering van de Bergbauverein te Essen, heeft het bestuur in zün rapport, een terugblik werpend op den tijd na de revolutie, uitvoerig gewezen op den ont- zettenden toestand in het kol en gebi ed van de Ruhr op het einde van het vorig jaar en in den aanvang van dit jaar. In het tijdperk van November tot 30 April, in 140 dagen dus, is slechts ep 22 dagen niet gestaakt. De schade in de schachten heeft 6,2 millioen, de verliezen aan produotie heeft 8A millioen ton, aan loonen 96 millioen mark bedragen. Hetgeen uit de puin2iooj>en w-ord ft&r&d. ia than* dcxxr den vijand genomen. De voorraden, aan steenkolen zün door de ruwe vredesvoorwaarden van 185 milliard tot op 78 milliard teruggebracht. De productie aan steenkolen, die in 1818 100 mil lioen ton heeft bedragen, zal in de toekomst nog slechts 91 millioen ton bedragen, want 60 millioen ton zijn alleen reeds door het afstaan van Duitsoh gebied aan de Entente verloren gegaan, terwül voorts 43.8 millioen ton op grond der vredesvoorwaarden aan de Entente worden afgeleverd. Terwül vóór den oorlog de induetrieele en huishoudelüke behoeften in' Duitschland 60S millioen ton hebben bedragen, zullen Duitschland voortaan niet meer dan 10 miioen ton ter beeclhikkng staan. Met deze aüfera wordt een treimg vooruit zicht geopend. De gevolgen liggen voor de hand. Daar Duitschland met het oog op den. toestand van de wereldkolenmarkt, zoowel al» ten opzichte van zün eigen machteloosheid om te betalen, in hot geheel niet in staat zal zün do ontbrekende hoeveelheid van 58 millioen ton uit het buitenland te betrekken, moeten mil lioenen Duitschers naar het buitenland worden verstooten, daar alle mogelijkheid ontbreekt om ze op Duitechen bodem te voeden. DE VERSCHRIKKINGEN VAN EEN BOLSJEWISTISCH BEWIND. Men meldt uit Boedapest aan de „N. R. Ot." Een vrijgelaten gijzelaar, die voorheen to het Hongaansehe maatschappelijke leven een eerste plaats innam, vertelde omtrent de be handeling, die hem en zijn lotgenooten in de gevangenschap ten deel viel, het volgende: In den nacht van 22 op 23 April verschenen to mijn woning zes soldaten van het roode leger, eik met een geweer, revolver en twee handgranaten bewapend, om huiszoeking te ROMAN UIT HET POOLSCH. 146 Maar ook aan dit plebs, aan de arme staatsburgers voor wie de wanoogst van het vorige jaar nog voel, baar was, dacht Marcus Aurehus. Om geen morren over nieuwe belastingen te doen ontstaan, beval h[j den tooi van zijn paleis en de kostbaarheden van de keizerlijke schatkamer bij openbaren verkoop ten gel de te maken Twintigduizend sestertiën voor het zwaard van den goddelijken Titus I riep de kamerheer nogmaals. Ziet h» deze tijden niet op het geld; geeft daarvan wat voor de legioenen, van wier dapperheid de vrede *aa onzen huiseüjken haard afhangt. Vallen de legi oenen, dan zetten de barbaren u den voet opv-jo m den nek.,.. Koopt, Ouiriten, koopt 1 Uwe vrijgevig heid voor den Staat zal u na den oorlog door de mild heid van den Imperator vergolden worden. Tot dat h°el worden de namen der koopers hier neergeschreven Leze opwekking miste haar dool niet, doch eerst bij de volgende te koop aangeboden voorwerpen. Het Judeesche zwaard ging naar de schatkamerterug 1 het vond geen enkelen kooper. De Romeinen ver achten het wegens zijn herkomstde Joden wilden hun smaad niet met het geld betalenden Egypte- naren en den Grieken was het te duur, om er zaken mede te doen. Nu drongen zich rond de tafel van den kamerheer tollenaars en advocaten en ondernemers van publeike werken, louter, lieden, die in de wingewesten onbe schaamd een handwerk van roof pleegden. De een wilde thans een vergrijp, waartoe hem zijn hebzucht verleid had, bij de regeering goed makende ander hoopte dat eens proces, wegens verschillende geweld daden tegen hem begonnen, zou worden opgeheven een derde, die naar eer en waardigheid streefde, ge loofde dat hij, door voor een luttele zaak groote geld sommen te geven, de aandacht van hen, die ambten en waardigheben te begeven hadden, op zich zou ves tigen. Ook rijke kooplieden openden wijde hunne tas- schen, want het vleide den zoon van een vrijgelaten slaaf, dat zijn vrouw kon schitteren in de kleederen der Keizerin en zijn kinderen konden eten uit tafel gerei, dat vroeger op ,de tafel van wereldbeheerscbcrs gestaan kad.- Zonde, ijdelhoid en domheid vereenigden zich tot het schoone doel, de staatskas te vullenzedelijke en geestelijke ellende stelde zich in dienst der deugd. Parvenu's van allerlei aard boden tot't grootste pleizier doen, daar zij vermoedden dat bij mij tegen- revolutionnaire geschriften waren verbor gen. Zy vonden echter nlete, namen mij in weerwil daarvan gevangen en veroorloofden mij zelfs niet van de mijnen afscheid te ne men. Ook werd mij verboden, andere, warme re kleeren aan te trekken. Voor mijn hnis stond een lastaxrto, waarop reeds 12 personen zaten, evenals Ik, zonder overjas, terwijl de regen to stroomen neerviel. Dlaar de ante zeer hoog was pakten de soldaten mij heet en wierpen mij in het voertuig, waarmede wij om 8 uur de gevangenis bereikten. Met de kolf van Het geweer werden wij door de sol daten in een hoek van een donker onder- aardsch vertrek gedreven, waar ons bevolen werd te wachten. Wij mochten niet rooken en werden aanhoudend uitgescholden, be dreigd en mishandeld; een glas water werd ons geweigerd. Den heelen voormiddag moes ten wij daar staan; wij mochten niet op den grond gaan zitten en mochten niets eten. Op het verzoek van een onzer, om onze families een bericht te mogen zenden, waren slagen met de kolf van het geweer het antwoord. In onze groep bevonden zich 15 leden van den rijksdag en 7 leden van het hnis der Mag naten, daaronder de gewezen voorzitter Szasz, de gewezen minister-president, graaf Moritz Esterhiazy en de bekende schrijver, Rakosij. Ons geluk was nog, dat wij dó eerste groep waren, die was binnengebracht, daar wij van de 166 gijzelaars, die in dien nacht gevangen waren genomen, ook 't eerst naar de groote gevangenis in Steinbruch werden getranspor teerd. In den volgenden nacht n.l. om half 12 wend het eerste tramsport samengesteld, dat nit 88 personen bestond en door 20 soldaten werd begeleid. Bij het Westerstation wachtte een tramwagen op ons, waarin wij met onze bewakers plaats namen. Ook daar mochten w« niet met elkaar spreken en toen de afge vaardigde Hegedus den moed had e enige woorden tegen zijn buurman te zeggen, werd hij daarvoor alweer met kolfslagen op on barmhartige wijze gestraft. Om 12 uur be reikte wij Steinbruch, waar wijv op de gang van de gevangenis in het gelid moeeten gaan staan en waar wij tot 4 uur 's morgens moes ten wachten, zonder dat het ons geoorloofd was ook maar één stap naar voren of ach teren te doen. Voortdurend werden wü alt- gescholden, twee professoren der universiteit werden to het gezicht geslagen en ten slotte ging een der soldaten op den gewezen voor zitter van het hnis dér Magnaten, Szasz, toe, en riep hem toe: „Kijk mij en mijn kogel goed aan, gemeene hond! Die kogel neb je verdiend. Morgen ls je laatste uur gekomen en ik zal hem midden door je hart schieten. Om 4 uur 's morgens werden wü eindelijk in onze cellen gebracht, die in dien nacht mog de woonplaats waren geweest van zware misdadigers. Doodmoede als ik was, sliep ik op het vuile bed toch in, doch werd dra door een solaat gewekt, die mij kwam vragen, wel ke mijn geloofsbelijdenis ls. Toen ik hem ant woordde, dat ik Katholiek ben, zei hij tegen mij: „Vervloekte hond, op bijstand van een geestelijke behoef je daarom toch niet te re kenen, wanneer je opgeknoopt wordt. Om 5 üur werd ik gewekt en toen ik den soldaat, die mijn cel betrad, niet groette, sloeg hij mij met de vuist in t gezicht. Daar na gelastte hij mij de ton met excrementen naar buiten te brengen en daar te reinigen, een werk, dat ik sindsdien dagelijks moest doen. Twee dag-en lang: kregren wij niets te eten, doch werden op ongehoorde wijze gefol terd. De gewezen secretaris, generaal Bubi- nék bijv. werd door zes soldaten uit rij®, cel gehaald en Hem gelast rijn kraag afte doen, daar hij zon worden opgehangen. Snikkend verliet Buibinek zijn oei en werd op die bin nenplaats gebracht, waar een galg was op gesteld. Na een kwartier werd hem gezegd, dat de beul niet gekomen was en werd hü in zijn oei teruggebracht. Zes van onze groep werden op de binnenplaats geleid, tegen een muur geplaatst en hun oogen gebonden, ter wijl een peleton soldaten op eenige meters afstand stond. Op het commando „vuur' werd een salvo gegeven, doch met losse patronen. iDe gewezen minister van oorlog, Barta, on derging datzelfde lot, dooh alleen. Later, toen de Zwitsersehe missie van het Roode Kruis van de Sovjetregeering, met na druk verlangde, dat rij een onderzoek wensch. te te doen, werd do behandeling- ietwat be ter' wij werden niet meer alleen opgesloten, dooh 5 of 6 in een grootere gevangenis, moch ten weer rooken en kregen vergunning le vensmiddelen van hute te betrekken» daar onze voeding ten eenenmale onvoldoende was. Toch was ons lot nog immer verre va», benijdenswaardig. Om een denkbeeld] te ge ven van de wijze, waarop wij bejegend wer den, slechte eenige voorbeelden. Op een goe den morgen betreedt een jong ambtenaar ons lokaal, waarin zich oa. de 72-jarige oud-ml- nlster-president Wekerle bevond, die al se dert langen tijd ernstig ziek was. „Waarom sta je niet op, wanneer ik binnenkom, roept hem de jonge man toe. „Je bent geen Excel lentie meer en ook geen minister-president. Vandaag heet je nog wel Wekerle, maar morgen ben je wellicht nog slechte een num- mer in de Doeken der gevangenis.' De luite nant-kolonel Dormandy werd zoodanig ge slagen, dat hij, nit tal van wonden bloedend, in een ziekenhuis moest worden opgenomen. En toen wij ten slotte, na 2 maanden, wer den vrijgelaten, zagen wij, dat wü ook finan cieel ten gronde waren gericht. Ik hen een bedelaar geworden en met inspanning mijner laatste krachten is het mij ten slotte gelukt het vervloekte communistische land te ver laten. Toen ik op de grens van mijn vader land kwam, had ik geen schoenen meer aan mijn voeten. Barrevoets heb Ik op mijn 65ste jaar nit mijn vaderland moeten vluchten, na een leven vol arbeid. Door bedelen moet ik thans in mijn onderhond voorzien. DE GIJZELAAR VOOR EX-KEIZER WILHELM. In verband met den brief, dien de vroe gere Buifasche Rijkskanselier von Beühmann Hollweg tot Clemenceau gericht heeft, en waarin hij zich zelf aansprakelijk stelt voor de Duitsche oorlogsverklaring, .schrijft het „HblcL": De heer Von Bethmann-Hollweg, steeds een trouw dienaar zijns meestera"*geweest, plaatst zich nu beschermend vo-or den ex- keizer. wil met zijn verantwoordelijkheid, volgens de bepalingen van de Duitsche grondwet, (Wilhelm von Hohenzollcrn dek ken. Het ie twijfelachtig of de geallieerde en geassocieerde regeeringen hierop zullen in gaan. Zelfs de heer Von Bethmann HoLlveg kan nauwelijks gelooven, dat zijn poging tot eenig resultaat zal leiden. Desniettemin kam zijn houding niet anders dan ridderlijk ge noemd worden. En volkomen consequent. [Want in het onlang® verschenen boek van den ex-rijkskanselier „Be trac-h tun ge n zum Wieltkrieg" betoogt de heer Von Bethmann Hollweg bij herhaling, dat de ex-keizer nooit andere heeft gewild dam vrede en verzoening. De keizer, vertelt hij', was steeds zéér on der den indruk van de politieke omknelling door de entente, van de vijandelijke coalitü Hij wensehte 't Duitsche volk sterk en weer baar en hieraan moeten zijn geestdriftige uitingen toegeschreven worden. De roeping van het Duitsche volk, waaraan hij innig geloofde, moest de wereld vrede en arbeid brengen. En het was, volgens Bethmann, de voortdurende zorg van den keizer, dat öpzo arbeid en deze vrede niet gestoord zouden worden. Herhaaldelijk heeft de keizer Bethmann verklaard, dat zijn reis naar Tanger in 1904 geschiedde tegen den eigen wil, op dringen den raad der verantwoordelijke regeering. In vredelievenden geest heeft hij trachten te werken tijdens het conflict in Algeciras, tij dens den Boerenoorlog, tijdens den Russisch- Japansehen oorlog. En al vielen er vaak woorden, die sterk de weerkracht onder streepten en die de algemeene zenuwachtig heid niet verminderden Bethmann had wel mogen schrijven: vermeerderden dan moest men hierbij het oog er op houden, dat Üe ambassadeurs van de groote mogendt- heden dear keizer zoo precies kenden, zoo zeer mochten vertrouwen op zijn gevoelens, dat zij desniettemin moesten weten hoe vre delievend zijn bedoelingen waren. Het wa de keizer, die in tegenwoordigheid van Von Tirpitz met lord' Haldane confereerde en de grondslagen vaststelde voor het Duitsche tegemoetkomen in de vloot aangelegenheid. Da keizer heeft ook tijdens dein Balkamcrisis beslist yerklaard, dat hij niet naar Peters- burg. en Moskon zou laten marcheeren we gens Albanië en Durazzo. En ook na het 'Agadir-incldent, na de uitdagendje redevoe ring van Lloyd George heeft hij, „obwohl persönlich vielfach' bedrangt", zich met één oogenblik vam zijn principes laten afbren gen. De heer Von Bethmann Hollweg geeft één eclatant voorbeeld van dit „persö&licli vieifaoh bedrangt". De kroonprins; met zijn wereldberoemd hoofdknikken in den rijks dag, na de oorlogszuchtige redevoering van den heer Voto Heydebramd tegen den heer Von Bethmann Hollweg. (In bijzijn van den keizer moest de rijkskanselier den troon opvolger aan het verstand brengen, wat voor ongelukkige gevolgen redevoeringen in Hey- dehrandschen geest en toon kunnen hebben en hoe ernstig de situatie voor Duitschland ta een oorlog zou kunnen worden). Von Bethmann Hollweg schildert uitvoe rig hoe de keizer er onder leed, dat alle po» gingen om een gewapend conflict te ver meden, mislukten: de onderhandelingen mot Engeland1, door bemiddeling van Sir Em eat Cassel en Lord Haldane, die hierop af stuitten, dat Engeland niet wilde verklaren Duitschland niet te zul en aanvallen, de ont moeting met den tsaar te Björkö, een nau were relatie met Italië. Het heeft den kei zer diep gegriefd, dat Sasonof ia Baltisch- Pprfc hem net tot stand' komen van het Bal- kan-verbotrd had verzwegen. In de jaren 1918 en 1913 «prak de keizer steeds meer en steeds dringender over vijandelijke ooalitle, die „fiber uns h erf al lei van het gepeupel, tegen elkaar op, met de verwaten heid van kooplieden, die den boedel van een voor name huisinrichting machtig willen worden. Dit tooneel zagen uit do verte twee patriciërs aan, die voor het atrium van het paleis staande, den ver koop van deze kostbaarheden volgden. Gij moest die tafel van citroenhout koopen, zei een hunner, uw kennersoog werd er steeds door aan getrokken. In plaats van te antwoorden haalde de aa&genpro kene de schouders op. Honderdduizend sestertiën voor deze tafel, welke afkomstig is uit Nero's gouden paleis 1 riep de kamer heer uit. De prijs is werkelijk niet zoo heei hoog, merkte de eerste particiër op. Spoedig zuilen die raven, welke zich gemest hebben ten koste van armen en zwakken, het bod verdrie voudigen, mompelde de ander. Marcus Ouinctilius drukt zich uit als een gewone plebejer. Of als een stoicijn, ais ge wilt, antwoordde Marcus. De vroolijke ex-praetor een stoicijn lachte de senator Mucius. Misschien hult ge u ook nog in een mantel met gaten, bestrooit gij uw hoofd met asch in plaats van met goudstof en roept gij met Heracli- tes „Weent want alles is onzin, en niets 1" Uit uw woorden hoor ik overigens de moeheid van eenieu alaüe- looze nachten. Ga uitslapen, en gij zult weer behagen vinden in de leer van den goddelijken Epicuria. Marcus zweeg. Hij was niet meer de onbedachtzame jonge man, die elk ernstig woord met een lach beantwoordde. Een of ander diepe smart, een groot» teleurstelling was over zijn glad gezicht getrokken en had om oogen en lippen duidelijke sporen achtergelaten. Mot over geslagen armen volgde hij den voortgang der verkooping. Hij naderde zelfs de tafel niet, ofschoon het bezoek aan tentoonstellingenvan antiquiteiten vroe gen- z^jn lievelingsarbeid was. Twee maal honderdduiaend, riep de kamerheer. Wie biedt er meer Nog is de prfjs niet overdreven hoog, merkte Mucius op. Koop het, want het stuk is waard in uw verzameling te worden opgenomen. Zulk een luxe is niet voor een Ouinctiliër, ant woordde Marous. Heden ten dage kunnen slechts han delaars en bedriegers citroen-houten tafels koopen. Mucius wierp hem een onderzoekenden blik toe. Dat is niet moer de vermoeienis na slapelooze nachten.Gij spreekt van luxe, gij Waai vindt gij in heel het land een tweede, die zonder zijn levens wijze te veranderen, het koele paleis der Imperatoren zou kunnen koopen Gij spreekt van de millioenen mjjner vrouw Ik spreek van de millioenen van den echtgenoot van Li via Fabia, Gij moet weten dat de wet het vermogen der vrouw beschermt tegen de „spilzucht" van den man zooals de parvenu's onze gewoonten noemen. Gij rijt praeter geweest. Ook heb ik gehoord, dat uw weder- halft zelve met de rentmeesters de geldaangelegen- beden behandelt. suchte Mucius. Ik heb het niet willen ge looven. toen men mjj zeide, dat gjj u omtrent de vrij gevigheid van Fabiuz vergist had Zoo, zool Ja, dat vuile +"«g streeft er harstochtelijk naar, om rich van ff„«, namen en betrekkingen meester te maken, maar wil er soo weinig mogeljjk voor gaven. En toch is het gemakkelijker, duheud millioen te rooven of door be- driagcrijen bfjeoa te schrapen den het recht op het patricische purper te bezitten Patriciërs Zljo wij dan in waarheid patriciër gij en ik Onao voorvaderen legden alles, wat zjj van het vaderland gekregen hadden, op het altaar van R""" terugwij souden gaarne alleen van het land nemen, zonder daar iets voor te doen. De ver diensten van onzen voorvaderen gelden slechts voor ome mannen, niet voor ons persoonlijk.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 5