urn mmm. cmhit
buitenland
De Ondergang van een
Wereldmacht.
FEUILLETON
Woensdag 2 Juli
Tweede Blad
üe toestand in Duitschland.
Dood,
[wet,
Wordt vervolgd
NAAR AANLEIDING DER PROPA
GANDA-VERGADERING VAN DEN R.-K.
VROUWENBOND TE HAARLEM, VOOR
DE INTRONISATIE VAN HET H. HART.
De zwang-'re wereld lag in barensnood:
De sluwe, booze Vorst der hellemachten
Had ze verleid en ze bevrucht met krachten
Die in haar teelden kin'ren van den dood.
Gedrochten kropen uit haar moederschoot,
Die 't leven weer aan an're monsters brach-
[ton,
Wier slangenbeet in 'smenschen adetr-
[sch achten,
Het zieledoodend gif der zonde spoot.
•Ach, de aarde die zoo bloeien/d eens en
[schoon
Den menscb geschonken was tot blijde
[woon,
Waar hingen, zwaar getrost, de zoetste
[vrachten
En welig bloeiden liefde en godsdienstzin,
Zonk dieper steeds den poel der zonden in
En werd een oord van droefenis en zuchten.
II.
Rooscloende gingen Satan's kind'ren rond:
Ze wierpen 't vuur dor afgunst onder stam
[den,
Om in de harten haat te doen ontbranden,
Die broederstrijd opriep uit hellegrond;
Woordbreuk en ontucht brachten ze in ver-
fbond,
Om driester steeds te breken huw'lijksbam
[den;
Tot grijpklauw kromden ze de menschen-
[handen,
Naar 't blinkend goud, dat eer en rust ver-
[slond.
Zóó werd vergiftigd heel de maatschappij
De duivel had den mensch een drank ge-
[brouwen.
Dien hij geprezen had als artsenij;
Maar als zün geest ging in de toekomst
[schouwen
En 't gruwzaam werk van zijn verwoesting
[zag,
Klonk, als een roofdierschreenw, zijn scha-
[terlach.
Hl.
Eensklaps een reeks kanon- en bommen-
[slagen,
Zwaar dreunend als nog nimmer was ge-
[hoord;
Een vuur, dat zelfs den versten hemel-
[boord
Kleurde in een rossen gloed van vlammen
[vlagen;
Een vluchtend volk, nit huis en land ver
dagen;
Een ramp, zóó vol van tranen, brand en
[moord,
Alsof de hel had door haar Smartenspoort
Op aard doen stroomen al haai- leed en
[plagen.
Stuwde ooit de lijdenszee zóó hoog haar
[baren
En had ooit rijker memschenoogst de dood?
De strijders vielen door het zwaard en 't
Als voor de scherpe zeis de korenaren,
En eenzaam stervend vulden ze de lucht,
Met smartekreet en droeven stervenszucht
IV.
4tng komen nn de dag van jammer groot
dat zouden steden als flambouwen bran-
[den,
pe zee zich woedend storten op de landen,
De zon neervallen op den wereldkloot?
Dat, opgeschrikt door een bazninenstoot,
de dooden zouden breken graf en handen,
En 't vonmls gaan ontvangen uit Gods han-
[den:
Een eeuwig leven of een eeuw'gen dood?
wie in stillen, slapeloozen nacht
Het oor gespannen hield en plots'ling dacht
Godraaf van volk en angstgeroep te booren,
Hoe vloog hij op en keek door 't raam om-
[hoog,
Of daar niet, stralend in een vlammen-
[boog,
't Verheerlijkt Kruis van Christus stond
[te gloren!
V.
Almachtig God, die nog houdt opgeheven
Uw wrekend zwaard, nu scherper nog ge-
Om, als het Hart Uws Zoons het niet belet,
Den mensch den doodelijken slag te geven,
Omdat hij in zijn boosheid blijft weerstre-
[ven
Uw beil'gen Wil en goddelijke wet,
En hij zijn ziel, zoo hoop'loos al hesmet,
Nog meer besmeurt dOor een misdadig Ie
tven:
Met recht rijt G« op 'den mensch verbolgen
[Beer!
En streng-rechtvaardig waar de straf, wan-
[neer
Uw yrees'lijk zwaard zijn schuldig hoofd
[doorkliefde;
Maar toch1 eruit Gij Hem sparen, als Uw
[Zoon
Zijn heilig Hart 'doet emeeken voor Uw
[troon;
Want sterker Öian Uw gramsoJat^^Zjjn
VI.
Och, laten wij dus in deez' zware tijden,
Nn voor de stem van Gods vermaning doof,
De wereld, lm de donk're zonde-kloof
Waarin zij viel, steeds dieper af gaat glij-
[den,
Ons aan het heilig Hart van Jezus wijden,
En in de rusting van ons RJoomeoh Ge-
Doof,
Als ridders uitgaan, om den kostb'ren roof
Van Satan, uit diens boeien te bevrijden!
Heeft eed'ler kamp een ridder ooit gestre-
[den?
Voor de eer en 't aanzien eener konings-
[vrouw
Gaf hij zijn zwaard, zijn moed en ridder-
[trouw;
Maar hooger prijs dan 'die waarvoor hij
[vocht,
Zijn kostlb'rö mensehenziolen, vrijgekocht
Door 't godd'lijk bloed; gevloeid uit Ohris-
[traf leden.
VII-
O, Koning Jezus, op Wiens Godsgezag
Wij, Roomsche strijders, ons tn 't strijdperk
[wagen,
Wij knielen voor Uw koningstroon en vra-
vragen:
Geef ons Uw zegen en den ridderslag;
Dan zullen wij; als eene zegevlag,
TJw heilig Haxt. hoog door de wereld dra-
[gen,
Den boozen vijand nit Uw rijk verjagen
En ovor do aard doen opga&n schooner dag:
Een dag, dat weer de liefdezon zal schijnen,
Die nit de harten doet de baat verdwijnen
En klaarheid brengt in geesten, nu ver
[ward:
Een dag. dat weer als trouwe Gods-vazal-
Den,
Millioenen in aanbidding zullen vallen,
Voor U, hun Koning en Uw heilig Hartl
Overveen. G. H. VAN HAASTERT.
Feest van 't Heilig Hart.
Be laatste dagen geven hoe langer hoe meer
het vermoeden» dat Duitschland een tijd van
groote onrust en verwarring te gemoet gaat.
En de berichten worden met den dag onheil
spellender.
Alleen uit Hamburg komt betrekkelijk goed
nieuws.
De regeeringstroepeir onder generaal von
Dettow-Vorbeck zün giffbetremporgen om
uur Hamburg binnengerukt en hebben de »tad
bezet. Er heerseht volkomen rust.
Overigens hoort men van niets dan staking
en oproer.
Maandag hadden in geheel Berlijn vergade
ringen plaats, bijeengeroepen door de aanvoer
ders van de onafhankelijke socialistische partij,
waarin Haase en Adolf Hoffmann spraken.
Zii wezen weer op de noodzakelijkheid van de
dictatuur van het- proletariaat en wekten de
arbeiders op in het beslissende oogenblik klaar
te staan.
In Bielefeld hebben Zondag ernstige onge
regeldheden plaats gehad, ten gevolge van het
besluit der overheid om een vergadering in de
open lucht als protest tegen de levensmiddelen-
schaarschte te verbieden. Er werden een aantal
personen gewond, waarvan er reeds twee zyn
overleden. De menigte drong de kazerne bin
nen, maakte zich van wapenen en munitie
meester en bevrijdde de in hechtenis genomen
oproermakers-
Er ziin regeeringstroepen not Detmold ont
boden. Over Bielefeld is de staat van beleg af
gekondigd.
De stakingswoede te Berlijn.
Valgena de bladen heeft het personeel ver
bonden aan de vehkeers-ondememingen met
zeer groote meerderheid zdeh vóór de staking
verklaard, zoodat Berlijn van gisteren af weer
zonaer verkeersmiddelen is. Ook de trein in de
stad en naar de voorsteden rijdt niet. Helaas
moet verwacht worden dat de staking lang zal
duren. Ook de staking onder hei spoorwegper
soneel vlamt weer op. De metaal- en houtar
beiders maken toebereidselen voor een demon
stratie nit sympathie. In vergaderingen van
stakende spoorwegarbeiders beraadslaagde het
stakingscomitó oveï de vraag of de kolen- en
levemnnlaoeien-trtónen il 8a® niet zouden
rijden.
De Meden deeïen uit betrouwbare bras mee,
dat de epoerwegatolkin g op touw gezet 1* door
com munisten met geld van de Hon ga argdh e
radenrepubliek. Een gedeelte van dat geld is
naar Hamburg gegaan. Eichhom. de bekende-
a*-poliitie-president van. Berlijn meet de aan
voerder geweest zijn van de staking te Berlijn.
Waarschijnlijk zullen ook de bankbeambten
tot oene nieuwe staking beelfldten. Aanleiding
hiertoe is de arrestatie van den voorzitter van
bet verbond der bankbeambten Karl Emoug. die
op een reia door Duitschland in verschillende
steden voor eene staking van bankbeambten
stemming heeft gemaakt. De bankbeambten
hebben besloten Dinsdag om 12 uur te staken
aks Emou» niet onmiddellijk vrijgelaten wordt.
De ,.B, Z. am Mittag" meldt, dat de directie
van de electrieeh® tram rekent op een langen
duur van de verkeersstaking. Nadat alle pogin
gen om tot overeenstemming te geraken mis
lukt rijn. ia voorloopig niet te denken aan het
hervatten der onderhandelingen. Op hetzelfde
standpunt staan de rijks- en de gtaatsregeerin-
gen en de magistraat van Berlijn.
Het verkeer op den trein in en om Berlijn
is stopgeeet op bevel van den president van de
spoorwegdirectie-Berlün. Thans, in verband
met het gebrek aan locomotieven en wagons
en den slechten toestand van het materiaal
meende de directie geen garantie op zich te
mogen nemen voor het lerven der passagiers bii
den geweldigen aandrang, die het gevolg moet
zjjin van de staking der andere verkeersmidde
len- De oonnishuakeetsiers en de chauffeurs der
autobussen hebben gisterenmorgen nog dienst
gedaan. De groote fabrieken in Berlijn konden
gisteren nog werken. De -groote ondernemingen
hadden bijtijds gezorgd voor verkeersmiddelen,
groote wagen® en vracht-auto's gezonden, die
de arbeiders naar de werkplaatsen brachten.
Op de fabrieken in de voorsteden gelegen ont
braken gisteren vele arbeiders en ambtenaren.
De regeerin» treedt met kracht op tegen de
lieden, die voor de staking bii de electrische
tram gepropageerd hebben. Vele aanvoerders
van de communisten, onder wie de bekende
Hexfurth. en een gToot aantal revolutionairen
zijn gearresteerd.
Oorspronkelijk was het de bedoeling geweest
de algemeene staking te proolameeren tegen
18 Juni. De aanvoerders der ouafhankelijken
hadden reeds een lijst van ministers opgesteld
voor de aanstaande radenrepubliek, waarvoor
de proclamaties reeds klaar lagen.
Een' voorzorgsmaatregel.
Minister Noske heeft krachtens de wet op
den staat van beleg den verkoop van wapens en
munitie in bet in staat beleg verkeerend ge
bied verboden.
Welk een nadeel en ellende al de oproerig
heden veroorzaaken is weer eens gebleken uit
een rapport over de stakingen in het Roerge
bied.
In de gewone algemeene vergadering van de
Bergbauverein te Essen, heeft het bestuur in
zün rapport, een terugblik werpend op den tijd
na de revolutie, uitvoerig gewezen op den ont-
zettenden toestand in het kol en gebi ed van de
Ruhr op het einde van het vorig jaar en in
den aanvang van dit jaar. In het tijdperk van
November tot 30 April, in 140 dagen dus, is
slechts ep 22 dagen niet gestaakt. De schade
in de schachten heeft 6,2 millioen, de verliezen
aan produotie heeft 8A millioen ton, aan loonen
96 millioen mark bedragen. Hetgeen uit de
puin2iooj>en w-ord ft&r&d. ia than* dcxxr den
vijand genomen. De voorraden, aan steenkolen
zün door de ruwe vredesvoorwaarden van 185
milliard tot op 78 milliard teruggebracht. De
productie aan steenkolen, die in 1818 100 mil
lioen ton heeft bedragen, zal in de toekomst
nog slechts 91 millioen ton bedragen, want 60
millioen ton zijn alleen reeds door het afstaan
van Duitsoh gebied aan de Entente verloren
gegaan, terwül voorts 43.8 millioen ton op
grond der vredesvoorwaarden aan de Entente
worden afgeleverd. Terwül vóór den oorlog de
induetrieele en huishoudelüke behoeften in'
Duitschland 60S millioen ton hebben bedragen,
zullen Duitschland voortaan niet meer dan 10
miioen ton ter beeclhikkng staan.
Met deze aüfera wordt een treimg vooruit
zicht geopend. De gevolgen liggen voor de
hand. Daar Duitschland met het oog op den.
toestand van de wereldkolenmarkt, zoowel al»
ten opzichte van zün eigen machteloosheid om
te betalen, in hot geheel niet in staat zal zün
do ontbrekende hoeveelheid van 58 millioen ton
uit het buitenland te betrekken, moeten mil
lioenen Duitschers naar het buitenland worden
verstooten, daar alle mogelijkheid ontbreekt
om ze op Duitechen bodem te voeden.
DE VERSCHRIKKINGEN VAN EEN
BOLSJEWISTISCH BEWIND.
Men meldt uit Boedapest aan de „N. R. Ot."
Een vrijgelaten gijzelaar, die voorheen to
het Hongaansehe maatschappelijke leven een
eerste plaats innam, vertelde omtrent de be
handeling, die hem en zijn lotgenooten in de
gevangenschap ten deel viel, het volgende:
In den nacht van 22 op 23 April verschenen
to mijn woning zes soldaten van het roode
leger, eik met een geweer, revolver en twee
handgranaten bewapend, om huiszoeking te
ROMAN UIT HET POOLSCH.
146
Maar ook aan dit plebs, aan de arme staatsburgers
voor wie de wanoogst van het vorige jaar nog voel,
baar was, dacht Marcus Aurehus. Om geen morren
over nieuwe belastingen te doen ontstaan, beval h[j
den tooi van zijn paleis en de kostbaarheden van de
keizerlijke schatkamer bij openbaren verkoop ten gel
de te maken
Twintigduizend sestertiën voor het zwaard van den
goddelijken Titus I riep de kamerheer nogmaals. Ziet
h» deze tijden niet op het geld; geeft daarvan wat
voor de legioenen, van wier dapperheid de vrede
*aa onzen huiseüjken haard afhangt. Vallen de legi
oenen, dan zetten de barbaren u den voet opv-jo m
den nek.,.. Koopt, Ouiriten, koopt 1 Uwe vrijgevig
heid voor den Staat zal u na den oorlog door de mild
heid van den Imperator vergolden worden. Tot dat
h°el worden de namen der koopers hier neergeschreven
Leze opwekking miste haar dool niet, doch eerst
bij de volgende te koop aangeboden voorwerpen. Het
Judeesche zwaard ging naar de schatkamerterug 1
het vond geen enkelen kooper. De Romeinen ver
achten het wegens zijn herkomstde Joden wilden
hun smaad niet met het geld betalenden Egypte-
naren en den Grieken was het te duur, om er zaken
mede te doen.
Nu drongen zich rond de tafel van den kamerheer
tollenaars en advocaten en ondernemers van publeike
werken, louter, lieden, die in de wingewesten onbe
schaamd een handwerk van roof pleegden. De een
wilde thans een vergrijp, waartoe hem zijn hebzucht
verleid had, bij de regeering goed makende ander
hoopte dat eens proces, wegens verschillende geweld
daden tegen hem begonnen, zou worden opgeheven
een derde, die naar eer en waardigheid streefde, ge
loofde dat hij, door voor een luttele zaak groote geld
sommen te geven, de aandacht van hen, die ambten
en waardigheben te begeven hadden, op zich zou ves
tigen. Ook rijke kooplieden openden wijde hunne tas-
schen, want het vleide den zoon van een vrijgelaten
slaaf, dat zijn vrouw kon schitteren in de kleederen
der Keizerin en zijn kinderen konden eten uit tafel
gerei, dat vroeger op ,de tafel van wereldbeheerscbcrs
gestaan kad.-
Zonde, ijdelhoid en domheid vereenigden zich tot
het schoone doel, de staatskas te vullenzedelijke en
geestelijke ellende stelde zich in dienst der deugd.
Parvenu's van allerlei aard boden tot't grootste pleizier
doen, daar zij vermoedden dat bij mij tegen-
revolutionnaire geschriften waren verbor
gen. Zy vonden echter nlete, namen mij in
weerwil daarvan gevangen en veroorloofden
mij zelfs niet van de mijnen afscheid te ne
men. Ook werd mij verboden, andere, warme
re kleeren aan te trekken. Voor mijn hnis
stond een lastaxrto, waarop reeds 12 personen
zaten, evenals Ik, zonder overjas, terwijl de
regen to stroomen neerviel. Dlaar de ante
zeer hoog was pakten de soldaten mij heet
en wierpen mij in het voertuig, waarmede wij
om 8 uur de gevangenis bereikten. Met de
kolf van Het geweer werden wij door de sol
daten in een hoek van een donker onder-
aardsch vertrek gedreven, waar ons bevolen
werd te wachten. Wij mochten niet rooken
en werden aanhoudend uitgescholden, be
dreigd en mishandeld; een glas water werd
ons geweigerd. Den heelen voormiddag moes
ten wij daar staan; wij mochten niet op den
grond gaan zitten en mochten niets eten. Op
het verzoek van een onzer, om onze families
een bericht te mogen zenden, waren slagen
met de kolf van het geweer het antwoord. In
onze groep bevonden zich 15 leden van den
rijksdag en 7 leden van het hnis der Mag
naten, daaronder de gewezen voorzitter Szasz,
de gewezen minister-president, graaf Moritz
Esterhiazy en de bekende schrijver, Rakosij.
Ons geluk was nog, dat wij dó eerste groep
waren, die was binnengebracht, daar wij van
de 166 gijzelaars, die in dien nacht gevangen
waren genomen, ook 't eerst naar de groote
gevangenis in Steinbruch werden getranspor
teerd. In den volgenden nacht n.l. om half 12
wend het eerste tramsport samengesteld, dat
nit 88 personen bestond en door 20 soldaten
werd begeleid. Bij het Westerstation wachtte
een tramwagen op ons, waarin wij met onze
bewakers plaats namen. Ook daar mochten
w« niet met elkaar spreken en toen de afge
vaardigde Hegedus den moed had e enige
woorden tegen zijn buurman te zeggen, werd
hij daarvoor alweer met kolfslagen op on
barmhartige wijze gestraft. Om 12 uur be
reikte wij Steinbruch, waar wijv op de gang
van de gevangenis in het gelid moeeten gaan
staan en waar wij tot 4 uur 's morgens moes
ten wachten, zonder dat het ons geoorloofd
was ook maar één stap naar voren of ach
teren te doen. Voortdurend werden wü alt-
gescholden, twee professoren der universiteit
werden to het gezicht geslagen en ten slotte
ging een der soldaten op den gewezen voor
zitter van het hnis dér Magnaten, Szasz, toe,
en riep hem toe: „Kijk mij en mijn kogel
goed aan, gemeene hond! Die kogel neb je
verdiend. Morgen ls je laatste uur gekomen
en ik zal hem midden door je hart schieten.
Om 4 uur 's morgens werden wü eindelijk
in onze cellen gebracht, die in dien nacht
mog de woonplaats waren geweest van zware
misdadigers. Doodmoede als ik was, sliep ik
op het vuile bed toch in, doch werd dra door
een solaat gewekt, die mij kwam vragen, wel
ke mijn geloofsbelijdenis ls. Toen ik hem ant
woordde, dat ik Katholiek ben, zei hij tegen
mij: „Vervloekte hond, op bijstand van een
geestelijke behoef je daarom toch niet te re
kenen, wanneer je opgeknoopt wordt.
Om 5 üur werd ik gewekt en toen ik den
soldaat, die mijn cel betrad, niet groette,
sloeg hij mij met de vuist in t gezicht. Daar
na gelastte hij mij de ton met excrementen
naar buiten te brengen en daar te reinigen,
een werk, dat ik sindsdien dagelijks moest
doen. Twee dag-en lang: kregren wij niets te
eten, doch werden op ongehoorde wijze gefol
terd. De gewezen secretaris, generaal Bubi-
nék bijv. werd door zes soldaten uit rij®, cel
gehaald en Hem gelast rijn kraag afte doen,
daar hij zon worden opgehangen. Snikkend
verliet Buibinek zijn oei en werd op die bin
nenplaats gebracht, waar een galg was op
gesteld. Na een kwartier werd hem gezegd,
dat de beul niet gekomen was en werd hü in
zijn oei teruggebracht. Zes van onze groep
werden op de binnenplaats geleid, tegen een
muur geplaatst en hun oogen gebonden, ter
wijl een peleton soldaten op eenige meters
afstand stond. Op het commando „vuur' werd
een salvo gegeven, doch met losse patronen.
iDe gewezen minister van oorlog, Barta, on
derging datzelfde lot, dooh alleen.
Later, toen de Zwitsersehe missie van het
Roode Kruis van de Sovjetregeering, met na
druk verlangde, dat rij een onderzoek wensch.
te te doen, werd do behandeling- ietwat be
ter' wij werden niet meer alleen opgesloten,
dooh 5 of 6 in een grootere gevangenis, moch
ten weer rooken en kregen vergunning le
vensmiddelen van hute te betrekken» daar
onze voeding ten eenenmale onvoldoende
was. Toch was ons lot nog immer verre va»,
benijdenswaardig. Om een denkbeeld] te ge
ven van de wijze, waarop wij bejegend wer
den, slechte eenige voorbeelden. Op een goe
den morgen betreedt een jong ambtenaar ons
lokaal, waarin zich oa. de 72-jarige oud-ml-
nlster-president Wekerle bevond, die al se
dert langen tijd ernstig ziek was. „Waarom
sta je niet op, wanneer ik binnenkom, roept
hem de jonge man toe. „Je bent geen Excel
lentie meer en ook geen minister-president.
Vandaag heet je nog wel Wekerle, maar
morgen ben je wellicht nog slechte een num-
mer in de Doeken der gevangenis.' De luite
nant-kolonel Dormandy werd zoodanig ge
slagen, dat hij, nit tal van wonden bloedend,
in een ziekenhuis moest worden opgenomen.
En toen wij ten slotte, na 2 maanden, wer
den vrijgelaten, zagen wij, dat wü ook finan
cieel ten gronde waren gericht. Ik hen een
bedelaar geworden en met inspanning mijner
laatste krachten is het mij ten slotte gelukt
het vervloekte communistische land te ver
laten. Toen ik op de grens van mijn vader
land kwam, had ik geen schoenen meer aan
mijn voeten. Barrevoets heb Ik op mijn 65ste
jaar nit mijn vaderland moeten vluchten, na
een leven vol arbeid. Door bedelen moet ik
thans in mijn onderhond voorzien.
DE GIJZELAAR VOOR EX-KEIZER
WILHELM.
In verband met den brief, dien de vroe
gere Buifasche Rijkskanselier von Beühmann
Hollweg tot Clemenceau gericht heeft, en
waarin hij zich zelf aansprakelijk stelt voor
de Duitsche oorlogsverklaring, .schrijft het
„HblcL":
De heer Von Bethmann-Hollweg, steeds
een trouw dienaar zijns meestera"*geweest,
plaatst zich nu beschermend vo-or den ex-
keizer. wil met zijn verantwoordelijkheid,
volgens de bepalingen van de Duitsche
grondwet, (Wilhelm von Hohenzollcrn dek
ken.
Het ie twijfelachtig of de geallieerde en
geassocieerde regeeringen hierop zullen in
gaan. Zelfs de heer Von Bethmann HoLlveg
kan nauwelijks gelooven, dat zijn poging tot
eenig resultaat zal leiden. Desniettemin kam
zijn houding niet anders dan ridderlijk ge
noemd worden. En volkomen consequent.
[Want in het onlang® verschenen boek van
den ex-rijkskanselier „Be trac-h tun ge n zum
Wieltkrieg" betoogt de heer Von Bethmann
Hollweg bij herhaling, dat de ex-keizer nooit
andere heeft gewild dam vrede en verzoening.
De keizer, vertelt hij', was steeds zéér on
der den indruk van de politieke omknelling
door de entente, van de vijandelijke coalitü
Hij wensehte 't Duitsche volk sterk en weer
baar en hieraan moeten zijn geestdriftige
uitingen toegeschreven worden. De roeping
van het Duitsche volk, waaraan hij innig
geloofde, moest de wereld vrede en arbeid
brengen. En het was, volgens Bethmann, de
voortdurende zorg van den keizer, dat öpzo
arbeid en deze vrede niet gestoord zouden
worden.
Herhaaldelijk heeft de keizer Bethmann
verklaard, dat zijn reis naar Tanger in 1904
geschiedde tegen den eigen wil, op dringen
den raad der verantwoordelijke regeering. In
vredelievenden geest heeft hij trachten te
werken tijdens het conflict in Algeciras, tij
dens den Boerenoorlog, tijdens den Russisch-
Japansehen oorlog. En al vielen er vaak
woorden, die sterk de weerkracht onder
streepten en die de algemeene zenuwachtig
heid niet verminderden Bethmann had
wel mogen schrijven: vermeerderden dan
moest men hierbij het oog er op houden,
dat Üe ambassadeurs van de groote mogendt-
heden dear keizer zoo precies kenden, zoo
zeer mochten vertrouwen op zijn gevoelens,
dat zij desniettemin moesten weten hoe vre
delievend zijn bedoelingen waren. Het wa
de keizer, die in tegenwoordigheid van Von
Tirpitz met lord' Haldane confereerde en de
grondslagen vaststelde voor het Duitsche
tegemoetkomen in de vloot aangelegenheid.
Da keizer heeft ook tijdens dein Balkamcrisis
beslist yerklaard, dat hij niet naar Peters-
burg. en Moskon zou laten marcheeren we
gens Albanië en Durazzo. En ook na het
'Agadir-incldent, na de uitdagendje redevoe
ring van Lloyd George heeft hij, „obwohl
persönlich vielfach' bedrangt", zich met één
oogenblik vam zijn principes laten afbren
gen.
De heer Von Bethmann Hollweg geeft
één eclatant voorbeeld van dit „persö&licli
vieifaoh bedrangt". De kroonprins; met zijn
wereldberoemd hoofdknikken in den rijks
dag, na de oorlogszuchtige redevoering van
den heer Voto Heydebramd tegen den heer
Von Bethmann Hollweg. (In bijzijn van den
keizer moest de rijkskanselier den troon
opvolger aan het verstand brengen, wat voor
ongelukkige gevolgen redevoeringen in Hey-
dehrandschen geest en toon kunnen hebben
en hoe ernstig de situatie voor Duitschland
ta een oorlog zou kunnen worden).
Von Bethmann Hollweg schildert uitvoe
rig hoe de keizer er onder leed, dat alle po»
gingen om een gewapend conflict te ver
meden, mislukten: de onderhandelingen mot
Engeland1, door bemiddeling van Sir Em eat
Cassel en Lord Haldane, die hierop af
stuitten, dat Engeland niet wilde verklaren
Duitschland niet te zul en aanvallen, de ont
moeting met den tsaar te Björkö, een nau
were relatie met Italië. Het heeft den kei
zer diep gegriefd, dat Sasonof ia Baltisch-
Pprfc hem net tot stand' komen van het Bal-
kan-verbotrd had verzwegen.
In de jaren 1918 en 1913 «prak de keizer
steeds meer en steeds dringender over
vijandelijke ooalitle, die „fiber uns h erf al lei
van het gepeupel, tegen elkaar op, met de verwaten
heid van kooplieden, die den boedel van een voor
name huisinrichting machtig willen worden.
Dit tooneel zagen uit do verte twee patriciërs aan,
die voor het atrium van het paleis staande, den ver
koop van deze kostbaarheden volgden.
Gij moest die tafel van citroenhout koopen, zei
een hunner, uw kennersoog werd er steeds door aan
getrokken.
In plaats van te antwoorden haalde de aa&genpro
kene de schouders op.
Honderdduizend sestertiën voor deze tafel, welke
afkomstig is uit Nero's gouden paleis 1 riep de kamer
heer uit.
De prijs is werkelijk niet zoo heei hoog, merkte
de eerste particiër op.
Spoedig zuilen die raven, welke zich gemest hebben
ten koste van armen en zwakken, het bod verdrie
voudigen, mompelde de ander.
Marcus Ouinctilius drukt zich uit als een gewone
plebejer.
Of als een stoicijn, ais ge wilt, antwoordde Marcus.
De vroolijke ex-praetor een stoicijn lachte de
senator Mucius. Misschien hult ge u ook nog in een
mantel met gaten, bestrooit gij uw hoofd met asch
in plaats van met goudstof en roept gij met Heracli-
tes „Weent want alles is onzin, en niets 1" Uit uw
woorden hoor ik overigens de moeheid van eenieu alaüe-
looze nachten. Ga uitslapen, en gij zult weer behagen
vinden in de leer van den goddelijken Epicuria.
Marcus zweeg.
Hij was niet meer de onbedachtzame jonge man,
die elk ernstig woord met een lach beantwoordde.
Een of ander diepe smart, een groot» teleurstelling
was over zijn glad gezicht getrokken en had om oogen
en lippen duidelijke sporen achtergelaten. Mot over
geslagen armen volgde hij den voortgang der
verkooping. Hij naderde zelfs de tafel niet, ofschoon
het bezoek aan tentoonstellingenvan antiquiteiten vroe
gen- z^jn lievelingsarbeid was.
Twee maal honderdduiaend, riep de kamerheer.
Wie biedt er meer
Nog is de prfjs niet overdreven hoog, merkte
Mucius op. Koop het, want het stuk is waard in uw
verzameling te worden opgenomen.
Zulk een luxe is niet voor een Ouinctiliër, ant
woordde Marous. Heden ten dage kunnen slechts han
delaars en bedriegers citroen-houten tafels koopen.
Mucius wierp hem een onderzoekenden blik toe.
Dat is niet moer de vermoeienis na slapelooze
nachten.Gij spreekt van luxe, gij Waai vindt gij
in heel het land een tweede, die zonder zijn levens
wijze te veranderen, het koele paleis der Imperatoren
zou kunnen koopen
Gij spreekt van de millioenen mjjner vrouw
Ik spreek van de millioenen van den echtgenoot
van Li via Fabia,
Gij moet weten dat de wet het vermogen der
vrouw beschermt tegen de „spilzucht" van den man
zooals de parvenu's onze gewoonten noemen. Gij rijt
praeter geweest. Ook heb ik gehoord, dat uw weder-
halft zelve met de rentmeesters de geldaangelegen-
beden behandelt.
suchte Mucius. Ik heb het niet willen ge
looven. toen men mjj zeide, dat gjj u omtrent de vrij
gevigheid van Fabiuz vergist had Zoo, zool Ja, dat
vuile +"«g streeft er harstochtelijk naar, om rich van
ff„«, namen en betrekkingen meester te maken, maar
wil er soo weinig mogeljjk voor gaven. En toch is het
gemakkelijker, duheud millioen te rooven of door be-
driagcrijen bfjeoa te schrapen den het recht op het
patricische purper te bezitten
Patriciërs Zljo wij dan in waarheid patriciër
gij en ik Onao voorvaderen legden alles, wat zjj
van het vaderland gekregen hadden, op het altaar
van R""" terugwij souden gaarne alleen van het
land nemen, zonder daar iets voor te doen. De ver
diensten van onzen voorvaderen gelden slechts voor
ome mannen, niet voor ons persoonlijk.