Van Overal beverwijk. 0. BLÉEKER Lz. Rechtszaken inaile tot het Manufacturen- en Confec- tie-vak behoorende artikelen hebben wij in solide qualiteiten ruime keuze tegen beslist zeer lage prijzen. 7087 Breestraat 156 Aanbevelend, dien «zin, dat geen werknemer mag worden ontslagen, vóór dat de werknemers, k'órfer 'dan "hij in dienstbetrekking, zijn ontslagen. De organisaties der werknemers worden 'door de organitsaties der werkgevers geraad pleegd ten aanzien van de prijsregelingen en de overige bedrijfepolitiek in verband met de arbeidsvoorwaarden. Mr. L. Gr. Kortenhorst zal de volgende con clusies inleiden: fn de eolleetieve arbeidsovereenkomst wordt net minimumloon voor de volslagen werfcne- TftfiTp geregeld. (2) De bedrijfsraden doen voorstellen voor bepaalde minimnmlooncn voor de Volslagen werknemers aan hèt Bestnr vatn den Centra-, len Baad. (3) Dit Bestuur leidt daaruit af een alge meen minimumloon, dat tot maatstaf kan dienen bij de onderscheidene collectie ar beidsovereenkomsten, daarbü rekening hou dende met de uiteenloopenide economische toestanden van verschillende gedeelten des lands. (4) Het riiini.ninmiooii voor de niet-vol- slagen werknemers wordt in verband met hefc minimum-loon voor de volslagen werkne mers op gelijke wijze geregeld. Het minimumloon van den volslagen werk nemer wordt genoten door de werknemers, die naar het oordeel van den bedrijfsraad als volslagen moeten worden, aangemerkt en in ieder geval door de werknemers van vijf- en-twintig jarigen leeftijd. Ten nadeele van het loon mag niet worden afgeweken van hot bepaalde in de artt. 1638 c en d van het Burgerlijk Wetboek. (Wet op het Arbeidscontract). Prof. L. van Aken behandelt de volgende conclusies: vul Er wordt een regeling getroffen, waarbij door de gezamenlijke werkgevers aan de werknemers met groote gezinnen een toeslag ap bet minimumloon wordt verzekerd, (2) Elke bedrijfsraad doet voorstellen om trent de uitwerking van dit beginsel in de bijzondere colledtievo arbeidsovereenkomst. De bepaling van het verplichte lidmaat schap wordt opgenomen, tenzij het aantal ge- organiseerden te gering is om de ongeorga niseerden tot het lidmaatschap te noodzaken. De heer A. C. de Bruyn bespreekt de vol gende conclusies: eens een steur van reusachtige afmetingen. Daar er ©enigen tijd later juist eeu groot gastmaal zou gehouden worden, moest men den steur zoo lang in bet loven trachten te houden. De vraag was maar hoef Na rijp be raad kiwam men op bet idéé, hem weer te laten zwemmen. Om liet dier nu tegen den tijd van bet feestmaal beter te kunnen vin den en weer te vangen, bonden zo hem een bandje met een belletje om den nek. Maar op den bmvusten dag was de steur natuurlijk, verdwenen. Do Dokkumers worden „garnalen" ge noemd. Het Dokkumer verhaal is analoog aan dat van Kaanpeu. De Dokkumers vingen eens een bijzonder groote garnaal. Men wilde het dier bewaren tot de Prins kwam en leg de het daarom stevig aan een ketting vast De Prins kwam echter niet en eindelijk was de garnaal verdwenen. De Edammers worden voor dom en onnoo- zel gehouden. Hun bijnaam is „mussehen". Het volksverhaal vertelt, dat eenige werk lieden eens met een balk dwars voor de poort der stad stonden. Men wist er niet door t& komen met dien „dwarse! rijver". Tot een der snuggere werklui zag, lioe een rnusch, die een stroohalm in den bek droeg, daar mede in een klein gaatje vloog, door den halm recht voor zich uit te houden. Ook de balk moest in de lengte door de poort en., hoogst voldaan stapten ze fier met hun last de stad hitmen. Dit leerzaam vogellesje gaf den Edammers den naam „mussehen". er te Zaandam vier lijken van veroordeelden opgehangen on den 20sten Augustus vond inen die galg doorgezaagd. Hefc heete getim merte met zijn akeligen last lag tegen den grond De dader werd hint ontdekt en de -Zaandammers ontvingen gezamenlijk den naam galgezagers. De galg bracht ook den Loei warders hun bijnaam, ml. galgelappers. Den lieeren van het gerecht werd eens door den beuL aangezegd, dat een nieuwe galg dringend noodzakelijk was. Dezen echter oor deelden een-nieuwe overbodige weelde; 'fJ|è oude kon nog heel be,st opgekalefaterd" worden. Z,oo gebeurde dan ook. Zooals .et vaak gaat, de zuinigheid bedroog Mar, de wijsheid. Toen de galg eens weer gebruikt moest worden brak ze e'h de ongelukkige slachtoffers ploften op den grond- Het .was .„lapweek" en de Leeuwarders wared van dien t ijd af galgenlapp ers. De Zwollen a irs noemt men blauwvingers. In liet jaar 1.882 viel in deze stad' de toren van de St.Michiels kerk' in. Het klokkenspel, dat mede naar 'be neden was getuimeld, werd later verkocht aan de stad Amsterdam en wel voor, 'een zeer, hoogen prijs. De Amsterdammers had den de aardigheid Idjoze groote som alleen met dubbeltjes te betalen. De Zwollenaars die, zoo a IS goede kooplui betaamt, zich .wil den overtuigen of de som. er, was telden zich de vingers blauw. De burgers van Meppel heeten, behalve, „kluiten", naar de stukken boter, die daar veel o,p de markt verhandeld worden, ook „muggenspuiters". Evenals we bij Botterdam en Delft zagau ia ook bier een vergissing de oorzaak der naamgeving. Te Meppel danste eens rondom den toren een dichte, zeer dichte drom muggen. De zonneglans speelde met geelroze kleuren op de duizende gladde, te.e- re vleugeltjes. Een jongen, die vol verbazing dit kleurenspel een oogenblik aandachtig ga degeslagen haid, kwam na zijn eerste verwon dering tot de conclusie, dat de toren in brand moest staan. Luid begon hij dan ook te roe pen: „Brand ln den toren." De spuiten kwa men aanrukken en gaven water, tot men ein delijk zag, dat men op muggen spoot. Een soortgelijke vergissing bezorgde don Middel burgers den naam „Maaniblussobers". Hier waren bet geen muggen, maar het schijnsel der maan. Ook de bewoners van Zierikzee ontvingen door een vergissing bun bijnaam „steenkappers". Eens het was in de zeven tiende eeuw verbreidde zich te Zierikzee list gerucht, dat op de kust een Transche kaper, in 't zicht was. IJlingjs werden kwee schepen met de boenste zeelui bemand, om den kaper zoo mogelijk uit de haven te hon den. Niet lang duurde het of de twee sche pen met hun bemanning kwamen terug met de geruststellende medeideeling» dat er van een kaperschip geen sprake was. Er lag wel een schuit, geladen met steenen. Van do talrijke plaats-spotnamen in ons land willen we een drietal nog even af zonderlijk noemen, n.l. die van Kampen, Dok- kum en Edam. Van vroegere bewoners dezer stadjes vertelt men allerlei domme streken. De Kampenaars worden bij' voorkeur „steur- vangers" of kortweg „steuren" genoemd. Oudtijds ving men te Kampen in den IJssel in Leiden krachtig bloeide als huisindustrie droegen de talrijke wevers elegante bLauwe mutsen zoo dat d© Leiden,aars den naam ont vingen van blauwmutsen, De aardigste ru briek echter is die, waar de namen hun ontstaan danken aan de geschiedenis pf over levering. Zooals 'men weet, worden de b-ewd i-ers van Amsterdam koeketers genoemd'. In Am sterdam stond in den ouden tijldj Simerklais zeer hoog aangeschreven, zoo zelfs* dat er een Sinterklaasmarkt gehouden wercl. Daar vond men 'n menigte kramen vol Sinterk Laas- koek'. Deze koeken die gretig gekocht en verslonden werden, bezorgden den Am sterdammers den naam koeketers. De Rpt- terdammers heeten keischieters. Eehs dreef er in de Maas eein bootje met de kiel naar boven. Men hield het voor niets minder, dan een walviscli, waarop veilig de geweren .ver- den afgevuurd. De bewoners van Delft hee ten kalverschieters. In den Spaanschea tijd het was in het jaar 1574 stónden in den laten avond op de wallen van Delft eenige wachters. In de verte zagen ze lang zaam iets naderen. Natuurlijk werd terstond aan een Spaanschen spion gedacht. Met klei ne stootgalmpjes vloog er een schot iver de stille landen. Daarop volgde een dood- sche stilte. In den vroegen -ochtend toog men op onderzoek uit en vond een dood kalf. De Zaandammers heeten galgezagers. In den tijd der lijfstraffen liing men soms als schrikwekkend voorbeeld ook de dooien aan de galg. Den 24sten Juni ,1678. werden. ^^namen van stad en dorp. Oudtijds was het algemeen gebruikelijk dat de menschen elkaar over en weer bij namen gaven een gebruik dat nog niet ge heel verdwenen ie. Het waren meestal kern achtige sprekende namen, die een lie ha 10- lijk gebrek, - eon sterk op den voorgrond tredend uiterlijk, kenmerk* of een .scherp voor den dag komenden karaktertrek' van den betrokken persoon tot basis hadden. Naast zulke „individueele' had men ook de gr oeps bijnamen die gegeven werden aan de bewoners van een of andere stad of dorp. Vele hiervan vinden hun oorsprong in het wapen, dat de gemeente voert. Zoo worden de Hagen,aars door hun wa pen ooievaars of waterkijkers genoemd de bewoners van de Rijp, in welks wapen een) snoek voorkomt, heeten daarom snoeken. Ben andere groep vormen de namen, die hun ontstaan danken aan een of ander beroep of bedrijf, dat vroeger of ook heden toog wel veel in de stad of het betrokken dorp werd of wordt uitgeoefend. Alkmaar, waar in de 17e eeuwr niet minder dan twee-en-/ zeventig grutterijen voorkwamen was dus de gortstad bij uitnemendheid en dp be woners kre gen den sma ak vollen naam gort zakken, HaiTingen" vroejjir bekend doorzijn vele groote bleekerijen werd die stad .der tobbedansers en dans te ra. Toen do yve 'erij

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 6