Levensmiddelenvoorzisiing
Schol en Schelvisch
BINNENLAND
Nederland en België.
OPRUIMING
SCHOENEN
WOENSDAG 23 JULI I9l9
42ste JAARGANG 10005
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f2,35; PER WEEK 18 CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2,70 BIJ VOORUITBETALING
BUREAUXNAS3ADLAAN 49, HAARLEM TELEFOON 1426 EN 2741 TELEFOON AFDEELING „DRUKKERIJ" No. 1743ADVERTENTIEN 25 CENTS PER REGEL. B!J CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
EERSTE BLAD
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
De Directeur van het Gemeentelijk Levens-
middelenbureau te Haarlem brengt ter kennis,
dat verkrijgbaar wordt gesteld:
op Donderdag 24 Juli 1919, van 10 u. v.m. tot
1 uur n.m. per persoon.
een pond schol
a 20 cent per pond OF!
een pond scneivisch
a 16 cent per pond
op vertoon van
VISCBKAART No. 9501—13500
in de Gem. Vischhal,
De Directeur voornoemd,
F. DE JONGE.
Een benoeretiatg met
ÊaaïïdePiïissen»
„net Handelsblad,", dat in zake hooglee-
raarsbenoemingen over een vertrouwbaren in
lichtingsdienst schijnt te beschikken, kwam de
zer dagen met het nieuws op de proppen, dat
door het college van curatoren der Gemeente
lijke Universiteit fe Amsterdam, een voordracht
was opgemaakt, waarin de opvolging van prof.
Dr. J. te Winkel geregeld is.
Die voordracht zag er, volgens het blad, al
dus uit: Voor het professoraat in de Taalweten
schap, Dr. jac. van Ginneken te Oudenbosch;
voor den leerstoel der Letterkunde, Dr. J. Prin
sen J.Lzn. te Nijmegen.
Over deze hoogleeraarsbenoeming is, zooals
men zich zal herinneren, al heel waf stof op
gejaagd in en buiten de pers.
Ook dateert de kwestie niet van vandaag of
gisteren.
In September van 't vorig jaar, hebben wijl
er een uitvoerige beschouwing aan gewijd.
„Het Handelsblad", nam in deze benoemings
kwestie van meet af, een onbevooroordeeld
standpunt in en hoopte reeds in September
191S, dat Dr. van Ginneken niet zou gepas
seerd worden.
Het kek het liberale orgaan een daad van
recht, dien grooten taalkundige te kiezen.
.Woordelijk schreef toen het blad: j
„Dr. van Ginneken is iemand, die een
nieuwe aera van taalstudie in ons land heeft
ingeluid: de psychologische. Wil men een lijst
van zijn werken en eenige bewijzen van eer-
ste-rangswetenschappelijkheid? De lieer Van
Ginneken, die in 1907 is gepromoveerd op
proefschrift: „Principes de linguistique psy-
chologique" heeft van dien tijd af bijna iede
re aikvering van „De Nieuwe Taalgids" met
zijn belangrijke bijdragen verrijkt: men denke
aan zijn interessant artikel „Een proeve van
Nederlandsche Spraakkunst" in den vijfden
jaargang. Verder schreef hij het groote „Hand
boek der Nederlandsche laai", „Het gevoel
in Taal en Woordkunst", „De Regenboog
kleuren van Nederland's Taal", „De roman
van een Kleuter", etc. In het wereldtijdschrift
Indo-Germaniches Jahrbudi" schrijft dr. v.
Ginneken geregeld de rubriek „Allgemeine
Sprachwissenschaft"door zijn beroemde
rede op het Taal- en Letterkundig Congres
te Groningen is de psychologische taalstudie
n ons land ingevoerd. Ten slotte vermelden
wij nog, dat dr. Van Ginneken zeer jong
,verd benoemd tot lid van de Koninklijke
Academie van Wetenschappen, wat voor een
iiet-hoogleeraar een bijzondere onderschei
ding beteekent. Zulk een man te passeeren be-
teekent: een uitstekende gelegenheid laten
voorbijgaan, om aan onze Universiteit te ge
ven wat haar in de eerste plaats toekomt: de
allereerste krachten op elk gebied. Wij, hopen,
dat de Raad, hoezeer hij: voor dergelijke be
noemingen feitelijk' niet competent is, zich
:éér ernstig zal bedenken, voordat tot d'ie ver
keerde stap wordt overgegaan."
Aangezien de Amsterdamsche Raad, die be
ademt, behalve incompetent, in overgroote meer
derheid anti-dericaal was, deelden wij toen niet
in de hoop van het „Handelsblad".
Immers, de „allereerste kracht" Dr. van Gin
neken, is R.K. priester en Jezuiet.
„Al zou Dr. van Ginneken een taaireus zijn
•an gelijke waarde al3 kardinaal Jozef Mez-
zofanti, zoo schreven wij in September 1918
dan zou die meerderheid nog eerder Izaak
van den Dam tot hoogleeraar in de Nederland
sche taal aan de Amsterdamsche Alma Mater
'Ibcnoemen een pater-Jezuiet."
intus.seheu is, na ge jongste verkiezingen, de
Raad oer Hoofdstad, zoowel in fntellectueele als
als in barakter-waarde, weer tot lager peil ge
zakt dan hij in 1918 ai Wa3.
De kans eener benoeming yan Dr Van Gin,
neken door tien Raad, in zijn huidige samen
stelling, schijnt ons daarom nog geringer dan in
1918.
'Dat klopt merkwaardigerwijs met hetgeen
nu „Het Handelsblad" schrijft:
„De gemeenteraad schijnt thans geneigd te
zijln, om van de voordracht van curatoren
af te wijken, en niet dn Van Ginneken voor
taalwetenschap te benoemen. Wij: hopen, dat
die neiging niet op politieke overwegingen
berust. Maar wij vreezen het wel. De heer Van
Ginneken is Roomsch priester en behoort tot
de orde der Jezuieten. Dat mag geen gewicht
in de schaal leggenuitsluitend op de vraag,
wie de alerbekwaamste is, moet worden ge
let. De Raad kan dat niet beoordeelen, maar
wei de deskundigen voor Nederlandsche taal
t en letterkunde, door wie bij de bekende enquete
54 stemmen op dr. Vau Ginneken werden uit
gebracht tegen 12 op ér Stoett."
Acooord van Putten.
Nu lezen we echter in „De Telegraaf' het
volgende opzienwekkend nieuwtje:
„Zijn wij goed ingelicht, dan heeft in de
geheime raadszitting van 2 Juli j.l. een der
raadsleden de kwestie betreffende de vacature
te Winkel ter sprake gebracht en hij moet
zich heftig verzet hebben tegen een eventueele
benoeming van dr. van Ginneken, die zich,
volgens hem, in zijn geschriften anti-semiet
rit getoond. In de geheime raadszitting
van Woensdag j.l. moet deze kwestie weder
om door hetzelfde raadslid en nog een der
andere leden te berde zijn gebracht. Men
meende, dat uit de geschriften van dr. van
Ginneken duidelijk diens anti-semietisdhe ge
zindheid bleek en dat hij daardoor voor hoog
leeraar aan de Amsterdamsche Universiteit
totaal ongeschikt was. Men schijnt zich in
deze op een dissertatie van den heer Leydens-
dorf, 5 Juli te Groningen gepromoveerd, te
hebben beroepen." r
Hierop antwoorden wij:
le. doet het beroep op de dissertatie van een pas
gepromoveerd jongmensch niets af op de faooge
wetenschappelijkheid van Dr. van Ginneken als
taalgeleerde, dus op diens geschiktheid, als zoo
danig, voor het hoogleeraarsambt, welke ge
schiktheid het college van curatoren een col
lege van deskundigen tot aanleiding
strekte, hem op die voordracht te plaatsen.
2e. Zouden wij aan dat bewuste raadslid
(A. B. Kleerkoper?) de volgende vragen willen
stellen:
Sinds wanneer werd een geleerde totaal on
geschikt verklaard voor hoogleeraar aan die Am
sterdamsche Universiteit, als uit diens geschrif
ten duidelijk een anti-christelijke, anti-katholieke
gezindheid bleek?
Strekte een zoodanige gezindheid bijwijlen
zelfs niet tot een onuitgesproken aanbeveling, om
tot hoogleer aar te worden benoemd?
Wat de anti-semitische gezindheid van Dr.
van Ginneken betreft, het is niet op het gezag
van een zekeren heer Leijdensdorf, een tot heden
onbekende grootheid, dat wij daarin maar zoo
grif willen gele oven.
MaarAmsterdam's vroede vaderen zijn
inzake boogleeraarsbenoemingen incompetenter
dan ooit, en zullen zich in hun anti-cleri-
cale meerderheid, door het kabaal van een anti
katholieken poerim-semiet, allicht laten over
donderen.
'Ai;bexionisUsche gezindheid beloond. De
lieen Hyacintlie de Be.aum.owt, het eenige
lid van dïsn Maastriclnsckon gemeenteraad,
dat destijds sterndp tegen do bekende tanti-
anhexionistiisclie motie door mr. Janssen
voorgesteld, is door. den Koning der delgen
benoemd tjot' ridder, in |d,e Kroonorde.
ilgemeene Hond van &.-K.
SCIesver>eesiEngen.
Naar, ons wordt meegedeeld, zal do ver
gadering van '26 dezer van den Algemeenen
Bond van R.K. Kiesvereeuigingen, wat de
pers betreft, alleen vopr katholieke bladen
•toegankelijk zijn.
,ji3e M ss S3 ze"
in hek bisdom Raar>3em.
(Van een bijzonderen correspondent
LEIDEN, 23 Juli 1919.
In den foyer der Sfads-Gehoorzaal alhier,
heeft lieden de 31ste vergadering plaats van
den Gentralen Raad, tevens 12e jaarvergade
ring van „De Hanze" Bond van R.K. Ver-
eenigingen van den hande!drij:venden en indus-
trieelen middenstand in het bisdom Haarlem.
Vanmorgen om 9 uur is een stille H. Mis op
gedragen in de kerk van O. L. Vrouw Onbevl.
Ontvangenis, in de Haarlemmerstraat.
Onx even 10 uur had de opening der verga
dering plaats. Meerdere E.E. B.H. Geestelijken,
waaronder de Bondsadviseur. rector Stroomer,
waren aanwezig.
De Hanzebank had op pakkende wijze in den
vorm van grafische voorstellingen, de ontwikke
ling in den loop der jaren aangevende voor re
clame gezorgd.
De voorzitter der afdeeling Leiden, heette de
aanwezigen welkom en noemde het een voorrecht
de afgevaardigden van den Roomschen Midden
stand in het bisdom Haarlem binnen Leiden's
muren te mogen begroeten. (Applaus).
De Bondsvoorz., de heer G G. J. Struycken,
van 's-Gravenhage, dankte voor deze welkoms-
woorden en noemde Leiden de stad van weten
schap, waar het Centraal Bureau voor de K.S. A.
in Nederland zetelt. Hij bracht hulde aan Mr.
Aalberse en Mr. Tepe, de stoere werkers ook op
middenstands-terrein. (Applaus).
De Bondsvoorzitter hield daarna de volgende
openingsrede:
Zeer Eerw. lleeren, 'Mijne lleeren,
Op de laatste Centrale Raadsvergadering,
verleden jaar in Juli gehouden, sprak ik de hoop
yit, dat spoedig de oorlog met de daaraan ver
eenden dis tri b utie-maatregelen zou eindigen;
dat onze Middenstandsorganisatie in Roomsolieu
geest omhoog zou gaan; de laksheid van vele
middenstanders zou verdwijnen.
Van deze uitgesproken wenschen is thans een
groot gedeelte in vervulling gegaan.
De oorlog, is, God' lof, geëindigd; de distribu
tie is zoo goed als verdwenen; onze Roomsche
organisatie heeft meer gebloeid dan ooit te yo-
ren, de laksheid wel verminderd, doch volstrekt
nog niet verdwenen.
Tegen deze laksheid zal dus meer moeten wor
den gestreden, opdat nog meerderen dan tot he
den vurige apostelen voor de middenstandsbewe
ging worden en nieuwe leden de organisatie ko
men versterken. Nu er wederom een nieuwe tijd
aanbreekt en de goederen in de „vrije" handel
grootendeels zijn teruggekeerd, meende ik goed
te doen, U te wijzen op de groote plichten, die
den middenstand1 zijn opgelegd.
Duidelijk is wel in de laatste oorlogsjaren ge
bleken, dat de middenstand niet gemist kan wor
den; bewijzen hiervoor behoef ik in deze verga
dering voor U niet bij te brengen, gij zijt allen
hiervan meer dan overtuigd door eigen onder
vinding en eigen waarneming.
Iedereen heeft ondervonden, dat door het on
vakkundig optreden der ambtenarij de distribu
tie niet zoo goed' geleid is geworden als in nor
male omstandigheden door middenstand.
Natuurlijk moest die distributie tijdens den
oorlog als noodzakelijk kwaad geaccepteerd wor
den. i
De allereerste plicht van den middenstand is:
te denken aan het algemeen welzijn en eerst
daarna aan de belooning aan den arbeid van- de
distributie verleening verbonden.
Er zijn er nog zooyelen, die als zij een zaak
beginnen of wel een zaak drijven alleen maar
denken, aan hun eigen ik; „Hoe zal ik het beste
er bij varenhoe zal ik het meeste geld verdie
nen?" zonder te denken aan hun eersten grooten
plicht; vervul ik als middenstander mijn taak
aldus, dat ook ik het algemeen welzijn dient
Het algemeen welzij,a eischt eene behoorlijke
verdeeling der waren eni producten1. Die behoor
lijke verdeeling bestaat in 't hebben van een vol
doend assortiment, 't leveren van goede kwalitei
ten tegen billijke prijzen en een coulante vrien
delijke bediening.
Wanneer deze factoren aanwezig zijn, kan
men zeggen, dat men zijn plichten voor een
groot gedeelte ten opzichte van het algemeen
welzijn goed vervult.
De middenstand behoeft natuurlijk niet phi-
lantropisch te werken en het spreekt van zelf,
dat de arbeid, die gepaard gaat aan die goede
ren verdeeling ook zij belooning hebben moet.
Deze belooning wordt gevonden in het ver
schil tusschen verkoop en inkoop met aftrek der
onkosten.
Er moeten bij den middenstand van verschil
lende fabrikanten assortimenten worden aange
legd, opdat de consument hieruit zijne keuze
doen kan.
De producent kan evenmin in directe verbin
ding met den consument treden, omdat de con
sument niet tegelijkertijd zooveel ai kan nemeni,
alsdat de producent leveren moet, wil hij zijn fa
briek en zijne arbeiders aan den gang houden,
de fabrikant is immers aangewezen op geregel
de en voldoende groote orders.
Tooh hoeft men geprobeerd' den middenstand
uit te schakelen en wel door het oprichten van
consumptie-vereen igingen en doordat de fabri
kant zelf filiaalwinkels opricht.
De consumptieyereenigingeni behoeven door den
middenstand niet gevreesd te worden, daar die
niet goedkooper kunnen werken en nimmer die
smaak, en bediening bunnen geven, die de mid^
denstander biedt.
De hoofdzaak komt hier ook weer op de kwa
liteiten, de prijzen en de bediening aan, voort
spruitende uit vak en waren kennis.
De middenstand heeft te zorgen voor concur-
reerende prijzen, die het beste te beriken zijn,
doordat de middenstand zich sterk organiseert
in zijn vakvereeniging, die op haar beurt een in
koopcentrale opricht, waardoor de goederen in
't groot tegen de voordeeligste prijzen worden
ingekocht.
Doordat fabrikanten zelf filiaalwinkels op
richten, doen die zeer zeker scherpe concurrentie
aan den middenstand aan. doch ook hier geldt
hetzelfde als voor de consumptie-vereenigingen
n.m. te zorgen voor scherpe inkoop en de voor
deden hierdoor verkregen aan het publiek ten
goede komen, waardoor de toeloop naar die fi
liaal winkels alsook naar de consumptie vereeni-
gingen wordt verminderd.
In eigen goed doordacht werk ligt dus de
kracht van den middenstand, niet in 't afgeven
eu 't blind staren op die voor den middenstand
sohadelijke instellingen.
Men meene nu niet, dat na hetgeen ik U heb
gezegd, de taak van den middenstand is afge-
loopen.
In geenendeele. Zooals de middenstand' zijn
plichten heeft te vervullen ten opzichte van het
publiek, zoo heeft de middenstand ook zijn plich
ten te vervullen ten opzichte van zichzelven en
van zijn vakgenooten.
Deze plichten zijn niet weinige.
In de eerste plaats moet iedere middenstan
der lid zijn van zijn stands-organisatie, dan
heeft hij zich aan te sluiten bij zijn vakvereeni-
ging, die hem wederom in de inkoopcentrale op
neemt.
Niet alleen dat hij lid zij is voldoende, neen,
hij diene ook met zijn persoon mede te werken:
aan den bloei van zijn organisatie.
Nog te velen staan naast den kant en kijken
toe. Gelukkig gaat onze R--K. organisatie in ons
Bisdom op zichtbare wijze voortuit, doch wij zijn
pas bijna aan de 10.000 leden, terwijl Mgr.
neeft gezegd:
„Ik wensoh, dat in mijn Bisdom 20.000 R.-K.
Middenstanders in R.-K. Organisatie vereenigd
zullen zijn."
J 0.000 leden in 12 jaren tijds, het is nog
veel te weinig, al is en wordt er nog steeds hard
gewerkt; was het harde werken achterwege ge
bleven, wie weet hoeveel minder leden er dan
zouden zijn geweest.
De middenstand legge zich toe vooral op de
noodige vak- en warenkennis, handelskennis,
handelscorrespondentie, vooral ook boekhouden'.
Dit alles heeft de middenstand noodig om
zich in zijn stand te kunnen blijven handhaven
en te verheffen.
Ook wat betreft de politiek, heeft de midden
stand zijn plichten.
Hij' zii: lid van zijn R.-K, Kiesvereeniging en
ook weer niet alleen dit lidmaatschap; neen, hij
bezoeke steeds de vergaderingen dier kiesvereni
gingen, waar hij dan gelegenheid heeft zijn
mannen naar voren te brengen, opdat die voor
de bestuurslichamen zullen worden gekozen.
Wat ziet men nu zoo vaak gebeuren? dat op
die vergaderingen de middenstand ontbreekt. De
arbeiders begrijpen beter hun belangen; zij ko
men op en brengen hun mannen naar voren en
dat is hun recht.
Het gevolg is, dat de middenstand met zijn
vooraanstaande mannen achteraf blijft staan,
doordat hij niet deelneemt aan het politiek leven.
Alleen bij de laaste verkiezingen van Prov.
Staten en gemeenteraden is 't den R.-K. Midden
stand gelukt in enkele plaatsen eenige zijner
mannen gekozen te krijgen, doch het is nog veel
te weinig.
Ware de evenredige vertegenwoordiging er
niet geweest, dan zou het middenstands element
zeker nog niet in die mate naar voren zijn ge
komen.
Ik zeide dat de gekozenen onder den midden
stand nog een veel te weinig aantal uitmaakt,
en dat is ook zoo.
De evenredige vertegenwoordiging heeft in
politieken zin wel evenredigheid gebracht, doch
geen evenredigheid naar de groepen.
We zien b.v. meerdere R.-K. arbeiders afge
vaardigden in de Tweede Kamer, terwijl er niet
één R.-K. Middenstander zitting heeft.
Waar komt dat nu vandaan?
Het is alleen de schuld van den middenstand
zelf, doordat, zooals ik al reeds zeide, de mid
denstand in gebreke 'blijft, actie ook op politiek
terrein te ontwikkelen.
En als men nu vraagt; „zijt gij er daar nu
zoo op gesteld?" dan antwoord ik: Een mid
denstander, industrieel of handeldrijver behoeft
't niet altijd te zijn om onze belangen te ver
dedigen, maar wel iemand die geheel en al met
de nooden en wenschen van den middenstand op
de hoogte is.
Evenals bii den R.-K. Boerenbond, wiens be
landen d'oor ziin Secretaris, dr. Deckers, zoo
uitmuntend worden behartigd.
Ik heb hiermede natuurlijk niet willen zeg
gen. dat middenstanders in Kamer, Staten of
Gemeenteraad de belangen van den midden
stand alleen hebben te dienen.
Gii kent allen de onbillüke. onrechtvaardig^
personeel© belasting, waar de industrieele mid
denstander voor zijn werkplaatsen wordt vrij
gesteld en de handeldrijvende middenstander
en hotelhouder nog wordt aangeslagen.
Zelfs de grootste fabriek valt buiten perso
neele belasting.
De heer Staalman Middenstandsvertegen
woordiger in de Kamer, trachtte deze onbil
lijkheid weg te nemen. iets. waarvoor de mid
denstand al 20 jaar heeft gestreden. Op con
gressen werd op deze onrechtvaardige belasting
meer dan eens en wel aanhoudend gewezen en
aan de reareering; a-eadresseerd.
Wat ziet men. nu?
Dat Minister Kolkman, Minister vian Finan
ciën zijnde, do onbillijkheid inzag, doch het
geld Voor de schatkist niet kon missen, dat de
latere Minister van Financiën, prof. Treub,
de onrechtvaardigheid wilde wegnemen, doch
•daartoe niet kwam en de tegenwoordige minis
ter die Vries in den aanslag geen onbillijkheid
•ziet, op grond dait dei industrieele midden
stander eerdaags voor de ouderdomsverzeke-
ring zal moeten betalen en die handeldrijvende
middenstand niet.
Ook deze minister van Financiën kan het
geld v'oor de schatkist niet missen. Intus&chen
is de handeldrijvende middenstand de dupe van
deze historie sinds vele jaren en zal dat nu
weer vel© jaren blijven.
De Middenstander is gehouden om zijn finan-
cieele zaken bij de Hanzebank enden te bren
gen, omdat de Hanzebank de groote stut is
voor do R.-K. Middenstand, de R.-K. Midden
stand wordt door de Hanzebank krachtig ge
steund, terwijl in de Hanzebank op zijn beurt
door dien Middenstand krachtig wordt 'ge
maakt. 1
Gaat de krachtige stut voor den Midden
stand verloren, dan is dë Middenstand des te
zwakker.
Dit is zoo logisch mogelijk.
Dat de Hanzebank door den Middenstand
krachtig wordt gemaakt, bewijst het groote
vertrouwen, dat de Hanzebank geniet, doordat
op dit oogenblik niet minder dan 17 milHoen
dooi den Middenstand is verstrekt.
Het eigen kapitaal van den Bank, n.m. de
genomen aandeelen staan niet in verhouding
tot de groote transactiën, die de Bank ver
richt; vandaar dat het aandeelkapitaal moet
vergroot worden.
Het grondkapitaal moet worden uitgebreid,
en daarom moet iedere R.-K. Middenstander
die zijn taak goed begrijpt aandeelen in de
Bank nemen, wanneer zulks wordt gevraagd.
Het is zijn eigen welbegrepen belang.
Naar miin vaste overtuiging moet de Hanze
bank bij: goed beheer en scherpe controle eene
mooie toekomst tegemoet gaan, daar steeds
de zaken in de diverse afdeelingen stijgen.
Het gaat als met onze Hanze, teruggang is
er bij. de Hanze nog niet goweest steeds is 't
vooruit gegaan en gaat de Hanze vooruit, dan
gaat de Bank ook vooruit.
Ook aluito men zich zooveel mogelijk, liefst
allen aan bij de burgerwacht, want deze zal een.
groot deel bijdrage tot behoud van hot gezag,
wat wii voor onze middenstand zoo boog nooeng
hebben. En ten. slotte M. H. heeft de Midden
stand den plicht, nu do oorlog is geëindigd en
er voor de wereld ©en nieuwo aera aanbreekt
om mod© te helpen opbouwen datgene, wat in
de laatste 5 jaar is verwoest geworden.
Er zal hard gearbeid moeten worden, hoven-
dien veel gespaard en zooveel mogelijk bezui
nigd, opdat de vroegere welvaart worde be
reikt en de normale toestand terugkeer©.
Ieder helpe in ziin eigen kring en vak mede
tot dien heropbouw van de goede maatschappe
lijke toestanden waaronder de goede verhouding
van patroon tot arbeider zooveel kan. bijdragen.
Nog zeer kort geleden heeft pladts gehad
het zoo schitterend geslaagde R.-K. Congres
INGEZONDEN MEDEDEELING.
P. W. TITËÜHUUSEII
BARTEUORISSTRAAT
voor den C'entraieu Raad van Bedrijven.
Die aandachtig daar geluisterd heeft, wat
werd beoogd en voorgesteld, die komt tot de
overtuiging, dat er 'n geweldige ommekeer in
de verhouding van patroon en arbeider is ge
komen.
Hier vond plaats de juiste vervulling der
gedachte neergelegd in de beroemde Ecycliek
„Rerum Novarum" door Leo XIII z,g. thans
30 jaren geleden uitgevaardigd.
Moge deze gedachte binnen afzienbaren rijd
tot werkelijkheid komen, en d<at dan de drie
factoren voor die goede verhouding zullen
tezamen gebracht worden en tot eenheid ge
klonken n.l. arbeid, kapitaal en vernuft
Dat geve God!
(Langdurig applaus.).
Met instemming der vergadering werd
daarna besloten tot verzending der volgende
telegrammen:
Aan H. M. de Koningin.
De Haarlemsche Hanze. Bona van R.-K.
Vereenigingen van den Handeldrijvenden en
Industrieelen Middenstand in het Bisdom
Haarlem in Centraio jaarvergadering bijeen in
den foyer van de Stadsgehoorzaal te Leiden
betuigt Uwe Majesteit steeds oprechte hulde en
onkreukbare trouw.
STRUYCKEN, Bondsvoorzitter.
Aan Mgr. Gallier. Bisschop
van Haarlem.
De Haarlemsche Hanze. Bond van R.-K
.Vereenigingen van den Handeldrijvenden en
Industrieelen Middenstand in het Bisdom
Haarlem in Centrale jaarvergadering bijeen in
den foyer van de Stadsgehoorzaal te Ledden
betuigt Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid
oprechte liefde on onderdanigheid en verzoekt
nedig Uw Bisscboppeliiken zegen.
STRUYCKEN, Bondsvoorzitter,
Excellentie Aalberse Minister
van Arbeid.
's-Gravenhage.
De Haarlemsche Hanze in Centrale Raads
vergadering in Stadsgehoorzaal te Leiden
bijeen, brengt U lof, hulde en gelukwenschen
met de aanneming Uwer arbeidswet in de
Tweede Kamer.
STRUYCKEN, Bondsvoorzitter,
cm» vergadering duurt voort.)
aae fypogpaten en de revolutie.
Welk een gevaar eraan verbonden is zich
op „neutralen" grondslag te organiseer en,
blijkt weer eens uit de rede, welke de voor
zitter van den Algern. Nederl. Typografen
bond in de gisteren, te Amsterdam gehouden
hondsvergadering heeft gehouden en waar
mee de vergadering volkomen instemde.
Ofschoon de heer van der Wal verklaarde,
dat het niet raadzaam is od revolutie aan to
sturen, wanneer men verbeteringen kan krij
gen door evolutie, uitte hij niettemin de be
dreiging, dat „wanneer men niet de ge-
wenschte lotsverbetering krijgen kan, de re
volutie voor de arbeidersklasse de eenige
weg tot verbetering is", terwijl hij degenen,
die destijds tegen de revolutie hebben stel
ling genomen uitschold voor lafaards en die
ven van bet arbeidersgeluk.
„Krasser dunkt ons, schrijft de „Maasb.",
kan het al niet gezegd. De revolutie-predi
kers bij uitnemendheid. Troelstra en Wijn
koop vinden in den voorzitter van den Alg.
Ned. Typografenbond een trouw bondgenoot.
Wat zeggen de Roomsche typografen wel
van wie er belaas nog zoovele In dezen bond
georganiseerd zijn, over dit revolutionaire
taaltje van hun voorzitter.
Wanneer ze niet alle Roomsch eergevoel
verloren hebben, zullen ze moeten erkennon,
dat ze in November van het vorige jaar een
gevaarlijk en eerloos spel hebben gespeeld.
Grieft het hun niet, dat hun Roomsche broe
ders door hun eigen voorzitter worden uitge
maakt voor lafaards en dieven van het ar
beidersgeluk?
Zullen door de revolutionaire rede van den
voorzitter nu eindelijk bun oogen opengaan?
We hopon het van harte.
Roomsche typografen hooren alleeu thuis
in den Roomschen bond en niet in een revo
lutionairen, zooals de Algcmecne Ned, Ty
pografenbond blijkt te zijn."
ZONDAGSVIERING.
„Het Weekblad voor Üastrieum" schrijft:
De bespreking met den geneesheer diiec*
teur „Duin en Bosch" over de nieuw» leve
ling van het kerkgaan, heeft _ncg< geen re
sultaat gehad. Uit de bespreking bleek', dab
de Directeur, meent, dat wie naar do kerk)
wil, zulks kan doen in eigen tijd.
Tot goed begrip diene, dat wil een van
de vcrplegenden naar de kerk, hij of zij om
dit in vrijen tijd te doen, d;en laten dienst'
moet nemen, dat zeggen wil, dienst moet
doen tot 's avonds half elf. Wel is waar, be
hoeft men dan pas om half twaalf te begin
nen/maar, dit zal ieder, van de verplegendon
toestemmen, aan vrijen tijd in den morgen
heeft niemand hunner behoefte.
De vrije tijd, die groote waaxcle heeft is
de vrije tijd na werk 's avonds.
De Katholiek zal dus in 't vervolg zn
mooie 'Zondagavonduren hebben op te ot
teren. Dit is voor lion de beteekenis van
deze nieuwo regeling.
Hcfc is. drukkend e,n grievend, vooral ook
WE HMRLEMSCHE COURANT
'jLüMiaa
tC.— lil!1.'-1.-J..L JU—ugg
f