Levensmiddelenvoorzisiing Schol en Schelvisch BINNENLAND Nederland en België. OPRUIMING SCHOENEN WOENSDAG 23 JULI I9l9 42ste JAARGANG 10005 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f2,35; PER WEEK 18 CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL f2,70 BIJ VOORUITBETALING BUREAUXNAS3ADLAAN 49, HAARLEM TELEFOON 1426 EN 2741 TELEFOON AFDEELING „DRUKKERIJ" No. 1743ADVERTENTIEN 25 CENTS PER REGEL. B!J CONTRACT BELANGRIJKE KORTING EERSTE BLAD Dit nummer bestaat uit 2 bladen De Directeur van het Gemeentelijk Levens- middelenbureau te Haarlem brengt ter kennis, dat verkrijgbaar wordt gesteld: op Donderdag 24 Juli 1919, van 10 u. v.m. tot 1 uur n.m. per persoon. een pond schol a 20 cent per pond OF! een pond scneivisch a 16 cent per pond op vertoon van VISCBKAART No. 9501—13500 in de Gem. Vischhal, De Directeur voornoemd, F. DE JONGE. Een benoeretiatg met ÊaaïïdePiïissen» „net Handelsblad,", dat in zake hooglee- raarsbenoemingen over een vertrouwbaren in lichtingsdienst schijnt te beschikken, kwam de zer dagen met het nieuws op de proppen, dat door het college van curatoren der Gemeente lijke Universiteit fe Amsterdam, een voordracht was opgemaakt, waarin de opvolging van prof. Dr. J. te Winkel geregeld is. Die voordracht zag er, volgens het blad, al dus uit: Voor het professoraat in de Taalweten schap, Dr. jac. van Ginneken te Oudenbosch; voor den leerstoel der Letterkunde, Dr. J. Prin sen J.Lzn. te Nijmegen. Over deze hoogleeraarsbenoeming is, zooals men zich zal herinneren, al heel waf stof op gejaagd in en buiten de pers. Ook dateert de kwestie niet van vandaag of gisteren. In September van 't vorig jaar, hebben wijl er een uitvoerige beschouwing aan gewijd. „Het Handelsblad", nam in deze benoemings kwestie van meet af, een onbevooroordeeld standpunt in en hoopte reeds in September 191S, dat Dr. van Ginneken niet zou gepas seerd worden. Het kek het liberale orgaan een daad van recht, dien grooten taalkundige te kiezen. .Woordelijk schreef toen het blad: j „Dr. van Ginneken is iemand, die een nieuwe aera van taalstudie in ons land heeft ingeluid: de psychologische. Wil men een lijst van zijn werken en eenige bewijzen van eer- ste-rangswetenschappelijkheid? De lieer Van Ginneken, die in 1907 is gepromoveerd op proefschrift: „Principes de linguistique psy- chologique" heeft van dien tijd af bijna iede re aikvering van „De Nieuwe Taalgids" met zijn belangrijke bijdragen verrijkt: men denke aan zijn interessant artikel „Een proeve van Nederlandsche Spraakkunst" in den vijfden jaargang. Verder schreef hij het groote „Hand boek der Nederlandsche laai", „Het gevoel in Taal en Woordkunst", „De Regenboog kleuren van Nederland's Taal", „De roman van een Kleuter", etc. In het wereldtijdschrift Indo-Germaniches Jahrbudi" schrijft dr. v. Ginneken geregeld de rubriek „Allgemeine Sprachwissenschaft"door zijn beroemde rede op het Taal- en Letterkundig Congres te Groningen is de psychologische taalstudie n ons land ingevoerd. Ten slotte vermelden wij nog, dat dr. Van Ginneken zeer jong ,verd benoemd tot lid van de Koninklijke Academie van Wetenschappen, wat voor een iiet-hoogleeraar een bijzondere onderschei ding beteekent. Zulk een man te passeeren be- teekent: een uitstekende gelegenheid laten voorbijgaan, om aan onze Universiteit te ge ven wat haar in de eerste plaats toekomt: de allereerste krachten op elk gebied. Wij, hopen, dat de Raad, hoezeer hij: voor dergelijke be noemingen feitelijk' niet competent is, zich :éér ernstig zal bedenken, voordat tot d'ie ver keerde stap wordt overgegaan." Aangezien de Amsterdamsche Raad, die be ademt, behalve incompetent, in overgroote meer derheid anti-dericaal was, deelden wij toen niet in de hoop van het „Handelsblad". Immers, de „allereerste kracht" Dr. van Gin neken, is R.K. priester en Jezuiet. „Al zou Dr. van Ginneken een taaireus zijn •an gelijke waarde al3 kardinaal Jozef Mez- zofanti, zoo schreven wij in September 1918 dan zou die meerderheid nog eerder Izaak van den Dam tot hoogleeraar in de Nederland sche taal aan de Amsterdamsche Alma Mater 'Ibcnoemen een pater-Jezuiet." intus.seheu is, na ge jongste verkiezingen, de Raad oer Hoofdstad, zoowel in fntellectueele als als in barakter-waarde, weer tot lager peil ge zakt dan hij in 1918 ai Wa3. De kans eener benoeming yan Dr Van Gin, neken door tien Raad, in zijn huidige samen stelling, schijnt ons daarom nog geringer dan in 1918. 'Dat klopt merkwaardigerwijs met hetgeen nu „Het Handelsblad" schrijft: „De gemeenteraad schijnt thans geneigd te zijln, om van de voordracht van curatoren af te wijken, en niet dn Van Ginneken voor taalwetenschap te benoemen. Wij: hopen, dat die neiging niet op politieke overwegingen berust. Maar wij vreezen het wel. De heer Van Ginneken is Roomsch priester en behoort tot de orde der Jezuieten. Dat mag geen gewicht in de schaal leggenuitsluitend op de vraag, wie de alerbekwaamste is, moet worden ge let. De Raad kan dat niet beoordeelen, maar wei de deskundigen voor Nederlandsche taal t en letterkunde, door wie bij de bekende enquete 54 stemmen op dr. Vau Ginneken werden uit gebracht tegen 12 op ér Stoett." Acooord van Putten. Nu lezen we echter in „De Telegraaf' het volgende opzienwekkend nieuwtje: „Zijn wij goed ingelicht, dan heeft in de geheime raadszitting van 2 Juli j.l. een der raadsleden de kwestie betreffende de vacature te Winkel ter sprake gebracht en hij moet zich heftig verzet hebben tegen een eventueele benoeming van dr. van Ginneken, die zich, volgens hem, in zijn geschriften anti-semiet rit getoond. In de geheime raadszitting van Woensdag j.l. moet deze kwestie weder om door hetzelfde raadslid en nog een der andere leden te berde zijn gebracht. Men meende, dat uit de geschriften van dr. van Ginneken duidelijk diens anti-semietisdhe ge zindheid bleek en dat hij daardoor voor hoog leeraar aan de Amsterdamsche Universiteit totaal ongeschikt was. Men schijnt zich in deze op een dissertatie van den heer Leydens- dorf, 5 Juli te Groningen gepromoveerd, te hebben beroepen." r Hierop antwoorden wij: le. doet het beroep op de dissertatie van een pas gepromoveerd jongmensch niets af op de faooge wetenschappelijkheid van Dr. van Ginneken als taalgeleerde, dus op diens geschiktheid, als zoo danig, voor het hoogleeraarsambt, welke ge schiktheid het college van curatoren een col lege van deskundigen tot aanleiding strekte, hem op die voordracht te plaatsen. 2e. Zouden wij aan dat bewuste raadslid (A. B. Kleerkoper?) de volgende vragen willen stellen: Sinds wanneer werd een geleerde totaal on geschikt verklaard voor hoogleeraar aan die Am sterdamsche Universiteit, als uit diens geschrif ten duidelijk een anti-christelijke, anti-katholieke gezindheid bleek? Strekte een zoodanige gezindheid bijwijlen zelfs niet tot een onuitgesproken aanbeveling, om tot hoogleer aar te worden benoemd? Wat de anti-semitische gezindheid van Dr. van Ginneken betreft, het is niet op het gezag van een zekeren heer Leijdensdorf, een tot heden onbekende grootheid, dat wij daarin maar zoo grif willen gele oven. MaarAmsterdam's vroede vaderen zijn inzake boogleeraarsbenoemingen incompetenter dan ooit, en zullen zich in hun anti-cleri- cale meerderheid, door het kabaal van een anti katholieken poerim-semiet, allicht laten over donderen. 'Ai;bexionisUsche gezindheid beloond. De lieen Hyacintlie de Be.aum.owt, het eenige lid van dïsn Maastriclnsckon gemeenteraad, dat destijds sterndp tegen do bekende tanti- anhexionistiisclie motie door mr. Janssen voorgesteld, is door. den Koning der delgen benoemd tjot' ridder, in |d,e Kroonorde. ilgemeene Hond van &.-K. SCIesver>eesiEngen. Naar, ons wordt meegedeeld, zal do ver gadering van '26 dezer van den Algemeenen Bond van R.K. Kiesvereeuigingen, wat de pers betreft, alleen vopr katholieke bladen •toegankelijk zijn. ,ji3e M ss S3 ze" in hek bisdom Raar>3em. (Van een bijzonderen correspondent LEIDEN, 23 Juli 1919. In den foyer der Sfads-Gehoorzaal alhier, heeft lieden de 31ste vergadering plaats van den Gentralen Raad, tevens 12e jaarvergade ring van „De Hanze" Bond van R.K. Ver- eenigingen van den hande!drij:venden en indus- trieelen middenstand in het bisdom Haarlem. Vanmorgen om 9 uur is een stille H. Mis op gedragen in de kerk van O. L. Vrouw Onbevl. Ontvangenis, in de Haarlemmerstraat. Onx even 10 uur had de opening der verga dering plaats. Meerdere E.E. B.H. Geestelijken, waaronder de Bondsadviseur. rector Stroomer, waren aanwezig. De Hanzebank had op pakkende wijze in den vorm van grafische voorstellingen, de ontwikke ling in den loop der jaren aangevende voor re clame gezorgd. De voorzitter der afdeeling Leiden, heette de aanwezigen welkom en noemde het een voorrecht de afgevaardigden van den Roomschen Midden stand in het bisdom Haarlem binnen Leiden's muren te mogen begroeten. (Applaus). De Bondsvoorz., de heer G G. J. Struycken, van 's-Gravenhage, dankte voor deze welkoms- woorden en noemde Leiden de stad van weten schap, waar het Centraal Bureau voor de K.S. A. in Nederland zetelt. Hij bracht hulde aan Mr. Aalberse en Mr. Tepe, de stoere werkers ook op middenstands-terrein. (Applaus). De Bondsvoorzitter hield daarna de volgende openingsrede: Zeer Eerw. lleeren, 'Mijne lleeren, Op de laatste Centrale Raadsvergadering, verleden jaar in Juli gehouden, sprak ik de hoop yit, dat spoedig de oorlog met de daaraan ver eenden dis tri b utie-maatregelen zou eindigen; dat onze Middenstandsorganisatie in Roomsolieu geest omhoog zou gaan; de laksheid van vele middenstanders zou verdwijnen. Van deze uitgesproken wenschen is thans een groot gedeelte in vervulling gegaan. De oorlog, is, God' lof, geëindigd; de distribu tie is zoo goed als verdwenen; onze Roomsche organisatie heeft meer gebloeid dan ooit te yo- ren, de laksheid wel verminderd, doch volstrekt nog niet verdwenen. Tegen deze laksheid zal dus meer moeten wor den gestreden, opdat nog meerderen dan tot he den vurige apostelen voor de middenstandsbewe ging worden en nieuwe leden de organisatie ko men versterken. Nu er wederom een nieuwe tijd aanbreekt en de goederen in de „vrije" handel grootendeels zijn teruggekeerd, meende ik goed te doen, U te wijzen op de groote plichten, die den middenstand1 zijn opgelegd. Duidelijk is wel in de laatste oorlogsjaren ge bleken, dat de middenstand niet gemist kan wor den; bewijzen hiervoor behoef ik in deze verga dering voor U niet bij te brengen, gij zijt allen hiervan meer dan overtuigd door eigen onder vinding en eigen waarneming. Iedereen heeft ondervonden, dat door het on vakkundig optreden der ambtenarij de distribu tie niet zoo goed' geleid is geworden als in nor male omstandigheden door middenstand. Natuurlijk moest die distributie tijdens den oorlog als noodzakelijk kwaad geaccepteerd wor den. i De allereerste plicht van den middenstand is: te denken aan het algemeen welzijn en eerst daarna aan de belooning aan den arbeid van- de distributie verleening verbonden. Er zijn er nog zooyelen, die als zij een zaak beginnen of wel een zaak drijven alleen maar denken, aan hun eigen ik; „Hoe zal ik het beste er bij varenhoe zal ik het meeste geld verdie nen?" zonder te denken aan hun eersten grooten plicht; vervul ik als middenstander mijn taak aldus, dat ook ik het algemeen welzijn dient Het algemeen welzij,a eischt eene behoorlijke verdeeling der waren eni producten1. Die behoor lijke verdeeling bestaat in 't hebben van een vol doend assortiment, 't leveren van goede kwalitei ten tegen billijke prijzen en een coulante vrien delijke bediening. Wanneer deze factoren aanwezig zijn, kan men zeggen, dat men zijn plichten voor een groot gedeelte ten opzichte van het algemeen welzijn goed vervult. De middenstand behoeft natuurlijk niet phi- lantropisch te werken en het spreekt van zelf, dat de arbeid, die gepaard gaat aan die goede ren verdeeling ook zij belooning hebben moet. Deze belooning wordt gevonden in het ver schil tusschen verkoop en inkoop met aftrek der onkosten. Er moeten bij den middenstand van verschil lende fabrikanten assortimenten worden aange legd, opdat de consument hieruit zijne keuze doen kan. De producent kan evenmin in directe verbin ding met den consument treden, omdat de con sument niet tegelijkertijd zooveel ai kan nemeni, alsdat de producent leveren moet, wil hij zijn fa briek en zijne arbeiders aan den gang houden, de fabrikant is immers aangewezen op geregel de en voldoende groote orders. Tooh hoeft men geprobeerd' den middenstand uit te schakelen en wel door het oprichten van consumptie-vereen igingen en doordat de fabri kant zelf filiaalwinkels opricht. De consumptieyereenigingeni behoeven door den middenstand niet gevreesd te worden, daar die niet goedkooper kunnen werken en nimmer die smaak, en bediening bunnen geven, die de mid^ denstander biedt. De hoofdzaak komt hier ook weer op de kwa liteiten, de prijzen en de bediening aan, voort spruitende uit vak en waren kennis. De middenstand heeft te zorgen voor concur- reerende prijzen, die het beste te beriken zijn, doordat de middenstand zich sterk organiseert in zijn vakvereeniging, die op haar beurt een in koopcentrale opricht, waardoor de goederen in 't groot tegen de voordeeligste prijzen worden ingekocht. Doordat fabrikanten zelf filiaalwinkels op richten, doen die zeer zeker scherpe concurrentie aan den middenstand aan. doch ook hier geldt hetzelfde als voor de consumptie-vereenigingen n.m. te zorgen voor scherpe inkoop en de voor deden hierdoor verkregen aan het publiek ten goede komen, waardoor de toeloop naar die fi liaal winkels alsook naar de consumptie vereeni- gingen wordt verminderd. In eigen goed doordacht werk ligt dus de kracht van den middenstand, niet in 't afgeven eu 't blind staren op die voor den middenstand sohadelijke instellingen. Men meene nu niet, dat na hetgeen ik U heb gezegd, de taak van den middenstand is afge- loopen. In geenendeele. Zooals de middenstand' zijn plichten heeft te vervullen ten opzichte van het publiek, zoo heeft de middenstand ook zijn plich ten te vervullen ten opzichte van zichzelven en van zijn vakgenooten. Deze plichten zijn niet weinige. In de eerste plaats moet iedere middenstan der lid zijn van zijn stands-organisatie, dan heeft hij zich aan te sluiten bij zijn vakvereeni- ging, die hem wederom in de inkoopcentrale op neemt. Niet alleen dat hij lid zij is voldoende, neen, hij diene ook met zijn persoon mede te werken: aan den bloei van zijn organisatie. Nog te velen staan naast den kant en kijken toe. Gelukkig gaat onze R--K. organisatie in ons Bisdom op zichtbare wijze voortuit, doch wij zijn pas bijna aan de 10.000 leden, terwijl Mgr. neeft gezegd: „Ik wensoh, dat in mijn Bisdom 20.000 R.-K. Middenstanders in R.-K. Organisatie vereenigd zullen zijn." J 0.000 leden in 12 jaren tijds, het is nog veel te weinig, al is en wordt er nog steeds hard gewerkt; was het harde werken achterwege ge bleven, wie weet hoeveel minder leden er dan zouden zijn geweest. De middenstand legge zich toe vooral op de noodige vak- en warenkennis, handelskennis, handelscorrespondentie, vooral ook boekhouden'. Dit alles heeft de middenstand noodig om zich in zijn stand te kunnen blijven handhaven en te verheffen. Ook wat betreft de politiek, heeft de midden stand zijn plichten. Hij' zii: lid van zijn R.-K, Kiesvereeniging en ook weer niet alleen dit lidmaatschap; neen, hij bezoeke steeds de vergaderingen dier kiesvereni gingen, waar hij dan gelegenheid heeft zijn mannen naar voren te brengen, opdat die voor de bestuurslichamen zullen worden gekozen. Wat ziet men nu zoo vaak gebeuren? dat op die vergaderingen de middenstand ontbreekt. De arbeiders begrijpen beter hun belangen; zij ko men op en brengen hun mannen naar voren en dat is hun recht. Het gevolg is, dat de middenstand met zijn vooraanstaande mannen achteraf blijft staan, doordat hij niet deelneemt aan het politiek leven. Alleen bij de laaste verkiezingen van Prov. Staten en gemeenteraden is 't den R.-K. Midden stand gelukt in enkele plaatsen eenige zijner mannen gekozen te krijgen, doch het is nog veel te weinig. Ware de evenredige vertegenwoordiging er niet geweest, dan zou het middenstands element zeker nog niet in die mate naar voren zijn ge komen. Ik zeide dat de gekozenen onder den midden stand nog een veel te weinig aantal uitmaakt, en dat is ook zoo. De evenredige vertegenwoordiging heeft in politieken zin wel evenredigheid gebracht, doch geen evenredigheid naar de groepen. We zien b.v. meerdere R.-K. arbeiders afge vaardigden in de Tweede Kamer, terwijl er niet één R.-K. Middenstander zitting heeft. Waar komt dat nu vandaan? Het is alleen de schuld van den middenstand zelf, doordat, zooals ik al reeds zeide, de mid denstand in gebreke 'blijft, actie ook op politiek terrein te ontwikkelen. En als men nu vraagt; „zijt gij er daar nu zoo op gesteld?" dan antwoord ik: Een mid denstander, industrieel of handeldrijver behoeft 't niet altijd te zijn om onze belangen te ver dedigen, maar wel iemand die geheel en al met de nooden en wenschen van den middenstand op de hoogte is. Evenals bii den R.-K. Boerenbond, wiens be landen d'oor ziin Secretaris, dr. Deckers, zoo uitmuntend worden behartigd. Ik heb hiermede natuurlijk niet willen zeg gen. dat middenstanders in Kamer, Staten of Gemeenteraad de belangen van den midden stand alleen hebben te dienen. Gii kent allen de onbillüke. onrechtvaardig^ personeel© belasting, waar de industrieele mid denstander voor zijn werkplaatsen wordt vrij gesteld en de handeldrijvende middenstander en hotelhouder nog wordt aangeslagen. Zelfs de grootste fabriek valt buiten perso neele belasting. De heer Staalman Middenstandsvertegen woordiger in de Kamer, trachtte deze onbil lijkheid weg te nemen. iets. waarvoor de mid denstand al 20 jaar heeft gestreden. Op con gressen werd op deze onrechtvaardige belasting meer dan eens en wel aanhoudend gewezen en aan de reareering; a-eadresseerd. Wat ziet men. nu? Dat Minister Kolkman, Minister vian Finan ciën zijnde, do onbillijkheid inzag, doch het geld Voor de schatkist niet kon missen, dat de latere Minister van Financiën, prof. Treub, de onrechtvaardigheid wilde wegnemen, doch •daartoe niet kwam en de tegenwoordige minis ter die Vries in den aanslag geen onbillijkheid •ziet, op grond dait dei industrieele midden stander eerdaags voor de ouderdomsverzeke- ring zal moeten betalen en die handeldrijvende middenstand niet. Ook deze minister van Financiën kan het geld v'oor de schatkist niet missen. Intus&chen is de handeldrijvende middenstand de dupe van deze historie sinds vele jaren en zal dat nu weer vel© jaren blijven. De Middenstander is gehouden om zijn finan- cieele zaken bij de Hanzebank enden te bren gen, omdat de Hanzebank de groote stut is voor do R.-K. Middenstand, de R.-K. Midden stand wordt door de Hanzebank krachtig ge steund, terwijl in de Hanzebank op zijn beurt door dien Middenstand krachtig wordt 'ge maakt. 1 Gaat de krachtige stut voor den Midden stand verloren, dan is dë Middenstand des te zwakker. Dit is zoo logisch mogelijk. Dat de Hanzebank door den Middenstand krachtig wordt gemaakt, bewijst het groote vertrouwen, dat de Hanzebank geniet, doordat op dit oogenblik niet minder dan 17 milHoen dooi den Middenstand is verstrekt. Het eigen kapitaal van den Bank, n.m. de genomen aandeelen staan niet in verhouding tot de groote transactiën, die de Bank ver richt; vandaar dat het aandeelkapitaal moet vergroot worden. Het grondkapitaal moet worden uitgebreid, en daarom moet iedere R.-K. Middenstander die zijn taak goed begrijpt aandeelen in de Bank nemen, wanneer zulks wordt gevraagd. Het is zijn eigen welbegrepen belang. Naar miin vaste overtuiging moet de Hanze bank bij: goed beheer en scherpe controle eene mooie toekomst tegemoet gaan, daar steeds de zaken in de diverse afdeelingen stijgen. Het gaat als met onze Hanze, teruggang is er bij. de Hanze nog niet goweest steeds is 't vooruit gegaan en gaat de Hanze vooruit, dan gaat de Bank ook vooruit. Ook aluito men zich zooveel mogelijk, liefst allen aan bij de burgerwacht, want deze zal een. groot deel bijdrage tot behoud van hot gezag, wat wii voor onze middenstand zoo boog nooeng hebben. En ten. slotte M. H. heeft de Midden stand den plicht, nu do oorlog is geëindigd en er voor de wereld ©en nieuwo aera aanbreekt om mod© te helpen opbouwen datgene, wat in de laatste 5 jaar is verwoest geworden. Er zal hard gearbeid moeten worden, hoven- dien veel gespaard en zooveel mogelijk bezui nigd, opdat de vroegere welvaart worde be reikt en de normale toestand terugkeer©. Ieder helpe in ziin eigen kring en vak mede tot dien heropbouw van de goede maatschappe lijke toestanden waaronder de goede verhouding van patroon tot arbeider zooveel kan. bijdragen. Nog zeer kort geleden heeft pladts gehad het zoo schitterend geslaagde R.-K. Congres INGEZONDEN MEDEDEELING. P. W. TITËÜHUUSEII BARTEUORISSTRAAT voor den C'entraieu Raad van Bedrijven. Die aandachtig daar geluisterd heeft, wat werd beoogd en voorgesteld, die komt tot de overtuiging, dat er 'n geweldige ommekeer in de verhouding van patroon en arbeider is ge komen. Hier vond plaats de juiste vervulling der gedachte neergelegd in de beroemde Ecycliek „Rerum Novarum" door Leo XIII z,g. thans 30 jaren geleden uitgevaardigd. Moge deze gedachte binnen afzienbaren rijd tot werkelijkheid komen, en d<at dan de drie factoren voor die goede verhouding zullen tezamen gebracht worden en tot eenheid ge klonken n.l. arbeid, kapitaal en vernuft Dat geve God! (Langdurig applaus.). Met instemming der vergadering werd daarna besloten tot verzending der volgende telegrammen: Aan H. M. de Koningin. De Haarlemsche Hanze. Bona van R.-K. Vereenigingen van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand in het Bisdom Haarlem in Centraio jaarvergadering bijeen in den foyer van de Stadsgehoorzaal te Leiden betuigt Uwe Majesteit steeds oprechte hulde en onkreukbare trouw. STRUYCKEN, Bondsvoorzitter. Aan Mgr. Gallier. Bisschop van Haarlem. De Haarlemsche Hanze. Bond van R.-K .Vereenigingen van den Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand in het Bisdom Haarlem in Centrale jaarvergadering bijeen in den foyer van de Stadsgehoorzaal te Ledden betuigt Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid oprechte liefde on onderdanigheid en verzoekt nedig Uw Bisscboppeliiken zegen. STRUYCKEN, Bondsvoorzitter, Excellentie Aalberse Minister van Arbeid. 's-Gravenhage. De Haarlemsche Hanze in Centrale Raads vergadering in Stadsgehoorzaal te Leiden bijeen, brengt U lof, hulde en gelukwenschen met de aanneming Uwer arbeidswet in de Tweede Kamer. STRUYCKEN, Bondsvoorzitter, cm» vergadering duurt voort.) aae fypogpaten en de revolutie. Welk een gevaar eraan verbonden is zich op „neutralen" grondslag te organiseer en, blijkt weer eens uit de rede, welke de voor zitter van den Algern. Nederl. Typografen bond in de gisteren, te Amsterdam gehouden hondsvergadering heeft gehouden en waar mee de vergadering volkomen instemde. Ofschoon de heer van der Wal verklaarde, dat het niet raadzaam is od revolutie aan to sturen, wanneer men verbeteringen kan krij gen door evolutie, uitte hij niettemin de be dreiging, dat „wanneer men niet de ge- wenschte lotsverbetering krijgen kan, de re volutie voor de arbeidersklasse de eenige weg tot verbetering is", terwijl hij degenen, die destijds tegen de revolutie hebben stel ling genomen uitschold voor lafaards en die ven van bet arbeidersgeluk. „Krasser dunkt ons, schrijft de „Maasb.", kan het al niet gezegd. De revolutie-predi kers bij uitnemendheid. Troelstra en Wijn koop vinden in den voorzitter van den Alg. Ned. Typografenbond een trouw bondgenoot. Wat zeggen de Roomsche typografen wel van wie er belaas nog zoovele In dezen bond georganiseerd zijn, over dit revolutionaire taaltje van hun voorzitter. Wanneer ze niet alle Roomsch eergevoel verloren hebben, zullen ze moeten erkennon, dat ze in November van het vorige jaar een gevaarlijk en eerloos spel hebben gespeeld. Grieft het hun niet, dat hun Roomsche broe ders door hun eigen voorzitter worden uitge maakt voor lafaards en dieven van het ar beidersgeluk? Zullen door de revolutionaire rede van den voorzitter nu eindelijk bun oogen opengaan? We hopon het van harte. Roomsche typografen hooren alleeu thuis in den Roomschen bond en niet in een revo lutionairen, zooals de Algcmecne Ned, Ty pografenbond blijkt te zijn." ZONDAGSVIERING. „Het Weekblad voor Üastrieum" schrijft: De bespreking met den geneesheer diiec* teur „Duin en Bosch" over de nieuw» leve ling van het kerkgaan, heeft _ncg< geen re sultaat gehad. Uit de bespreking bleek', dab de Directeur, meent, dat wie naar do kerk) wil, zulks kan doen in eigen tijd. Tot goed begrip diene, dat wil een van de vcrplegenden naar de kerk, hij of zij om dit in vrijen tijd te doen, d;en laten dienst' moet nemen, dat zeggen wil, dienst moet doen tot 's avonds half elf. Wel is waar, be hoeft men dan pas om half twaalf te begin nen/maar, dit zal ieder, van de verplegendon toestemmen, aan vrijen tijd in den morgen heeft niemand hunner behoefte. De vrije tijd, die groote waaxcle heeft is de vrije tijd na werk 's avonds. De Katholiek zal dus in 't vervolg zn mooie 'Zondagavonduren hebben op te ot teren. Dit is voor lion de beteekenis van deze nieuwo regeling. Hcfc is. drukkend e,n grievend, vooral ook WE HMRLEMSCHE COURANT 'jLüMiaa tC.— lil!1.'-1.-J..L JU—ugg f

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 1