MEM HUM. COURANT BINNENLAND BIJBELCURSUS Van Overal Om huis en hof. FEUILLETON Zaterdag 26 Juli Tweede Blad &Sgem. Bond van R.-K. Ksesvereenigingen. De ex-Kroonprins. (Wordt vervolgd)?I ZEVENDE ZONDAG NA PINKSTEREN. Evangelie volgens de Hl Mattheus VII1521. In dien tijde zeide Jezus ?.an zijne leerlingen Wacht u voor de valsche profeten, die in s^haaps- üleederen tot u komen maar inwendig grijpen de wolven zijn. Aan hunne vruchten zult ge ze kennen. Plukt men wel druiv en van de doornen, of vijgen van de distelen Alzoo breht iedere goede boom goede vruchten voort, doch een slechte boom draagt slechte vruchten. Een goede boom kan gecne kwade vruchten noch een kwade boom goede vruchten voort brengen. Iedere boom, die geen goede vruchten voortbrengt, zal uitgehakt, en in het vuur ge- worp. n worden. Zoo dan, aan hunne vruchten zult gij ze kennen. Niet ieder, die tot Mij zegt Heer, Heer, zal in het rijk der hemelen ingaan maar die den wil mijns Vaders doet, die in den hemelen is,- hij zal ingaan in liet rijk der he melen. SecretarisWat hebben we eigenlijk onder een valschen profeet te verstaan. Pastoor, is dat een mensch, die valsche voorspellingen ten beste geeft Pastoor Dat nietten minste hier niet. Onder de oude Wet was een proofeet niet en kel een van God verlicht man, die de toekomst voorspelde men gaf dien naam aan allen, die met goddelijken eending het volk onderwezen. JansenEen valsche profeet is hier dus een dwaalleeraar, die in plaats van waarheid leu gens verkondigt Pastoor Precies en die valsche leeraars wor den hier door Jezus ontmaskerd. Jansen Ze dragen dus een masker PastoorZe doen zich uiterlijk als schapen voor hun voorkomen en optreden is zoo zacht en zonnig als zomerweer, wie zou niet gaarne naar hen luisteren Maar die schaapslcleede- ren zijn maar omhangen lapwerk in waarheid en inwendig SecretarisZijn het grijpende wolven. JansenMaar dan snap ik niet hoe Christus in de Bergrede, die de pit en kern Zijner lief- deleer moet inhouden, zoo scherp te velde trekt tegen zijn tegenstanders en hen met een bitter woord als wolven doodverft PcetersEn ik vat niet recht hoe de Kerk ons een Evangelie voorhoudt, dat in de dagen der valsche profeten ongetwijfeld récht van be staan had, maar in onze eeuw actualiteit noch raison de être meer heeft. PastoorBeide opwerpingenhoe de be naming van wolven moet opgevat worden en ioe er ook nü nog zeer zeker van wolven spra- se zijn kan, worden glansrijk opgelost in een schoone bladzijde van Dr. Kuyper, die ik nu juist vóór het begin van weer een nieuw school jaar met voordracht onder uw oogen breng. Sommige Christenouders, zegt hij, stellen zich bij de opvoeding van hun kinderen boven den Heer Jezus. Stellig heeft de Christus verklaard, dat er tusschen zijn volgelingen en de wereld een on derscheid bestaat als van schapen en wolven, maar zij achten het beter te weten en zijn van oordeel, dat hun kinderen en de kinderen der wereld al van één soort zijn. Ze zien er daarom niet het minste gevaar in, dat hun gedoopte en Christus opgedragen kin deren, omgang en soms drukken omgang heb ben met kinderen van hun jaren uit gezinnen waar Christus niet gekend wordt. En als hun de keuze staat tusschen kinderen van een iets minderen stand uit Christelijke gezinnen en kin deren uit hun eigen stand, maar die buiten llle geloof staan, geven ze maar al te dikwijls aan dien fatsoenlijken omgang voor hun kin deren de voorkeur. En wat nog erger is, zoo er een school moet gekozen, waar hun kinderen heen zullen gaan, hetzij dan een lagere of een hoogere school, ook dan zijn vele van die ouders wijzer dan de Heer Jezus en gelooven ze er niets van, dat ook hierbij van schapen en wolven sprake komt. Want ja, zoo in het algemeen zijn ze dan wel voor Christuslijk onderwijs. Op zich zelf is dit natuur jk beter. En stond al het overige gelijk, dan /uden ze de voorkeur geven aan een Christel ;ke lagere en een Christelijke hoo gere school, Maar als het overige nu niet gelijk staat, en er aan zulk een Ghristelijke school óf meer moet betaald worden of geen gelijke privi legiën zijn te verkrijgen, óf de kring niet zoo van zijn stand is, dan moet de „Christelijke" weer geheel op den achtergrond treden en zendt men zijn kind onder de wolven, zooals Jezus sou zeggen, maar zooals zij het Jezus verbe feren willen onder de fatsoenlijke menschen. Maar zult ge zeggen ook Jezus deed zoo. Ook hij hield zijn discipelen niet apart. Zelf immers zegt Hij het, juist in het woord, waarop men zich beroept„Ziet, ik zend u als schapen in het midden der wolven." 1 En dat is ook zoo alleen met dit verschil, dat Jezus ze onder de wolven zond toen ze klaar waren. Nergens leest ge in de Heilige Schrift, dat de Heer Jezus toen Hij Petrus en Andreas, Joannes en Ja.cobus en wie al niet, tot zijn trawanten koos, ze eerst naar de scholen der Schriftgeleerden of naar de toenmalige Uni versiteit in Jerusalem zond. Deze mannen waren eerst op school bij Joannes dc Dooper geweest. Waarlijk geen fat soenlijke school. Zoo midden in de woestijn, bij een man met een beestenvel om en aller lei zondaars en tollenaars als leerlingen. In het oog loopend een bijzondere school. En toen had Jezus zelf een school gevormd en in twee klassen, als ge zoo wilt, afzonderlijk de twaalven en afzonderlijk de zeventigen onder wezen. En zoozeer is Jezus er beducht voor, dat Zijn discipelen onder verkeerden invloed zul len komen, dat als hij de meesters van die an dere scholen ontmoet, Hij bijna altoos zelf het woord voert en zijn jongeren dekt. Zoo heeft de Heer Jezus, die er blijkbaar heel anders over dacht dan zulke ouders, zijn jongeren geheel appart opgevoed en buiten den invloed van die officieele scholen gehouden. En toen eerst, toen dit geschied was, toen die opvoeding genoegzaam was afgeloopen en ze in zooverre klaar waren, toen eerst heeft Jezus ze aangesteld om nu dan ook hun ambte lijke bediening te beginnen en toen heeft Jezus ze in de wereld uitgezonden, zeggende„Ziet, Ik zend u als schapen in het midden der wolven." En natuurlijk dit moest dan ook. Zijn onze kinderen eenmaal volwassen en ge rijpt, dan moeten ze de wereld indan niet langer een Doopersche mijding. Jezus zelf bad het in Joh. 17Ik bid U, Vader,niet dat Gij ze uit de wereld wegneemt, maar dat Gij ze bewaart in de wereld. Vóór Christus tegen de wereld te strijden is de levensroeping ook voor onze kinderen. Daar door alleen kunnen ze eens de kroon verwerven. En natuurlijk tegen de wereld strijden kunt ge niet, als ge in een hoek blijft zitten. Daartoe moet ge in de wereld uitgaan. En als een schaapke der kudde u wagen midden onder de wolven Zoo moet gij doen en zoo moet ook uw kind doen. Edoch, niet voordat het klaar, voordat het gerijpt, voordat het welgewapend en toe genist is. Maar zoo bedoelden zulke ouders het vol strekt niet Ze zeggen nietmijn zoon is zoo vroeg rijp en brandt zoozeer van ijver voor den Christus, dat hij nu reeds onder de wolven wil om voor zijn Heiland te strijden O, neen, niets daarvan Als er zulk een ijver voor den Heer Jezus door hen in hun zoons gekweekt was, zouden ze de eerste zijn om hun kinderen naar 'nschool te zenden, waar Christus in eere is Maar juist dezen ijver hebben ze niet van kindsbeen af aangekweekt, die ijver is him kind niet ontvlamd Vandaar dat hun kinderen die wolven zoo lief en zoo prettig vinden En nu zeggenVader, laat u mij liever onder die wolven gaan Zoo flinke, forsche dieren Daar bij die schapen is het mij zoo laf En dan antwoorden die oudersNu mijn jongen, dwingen wil ik u niet Als het uw leven kan veraangenamen, welnu, ga dan onder de wolven Maar laat u niet bijten Pas op 1 Bedenk toch wat er ligt in de scherpe tegen stelling, die Jezus tusschen de schapen en wol ven maakt Wil Jezus daarmee zeggen, dat zijn volge lingen allen zonder onderscheid zoo zacht en zoo lief zijn en dat daarentegen de lieden der wereld zoo boosaardig zijn als een wild dier In het minste niet Met zulk een vleien van u zelf en met zulk een laatdunkend neerzien op de lieden der wereld, heeft Jezus zeggen niets uitstaande Ge hebt het ook op het weiland eens gezien, hoe een schaap soms zeer vinnig stooten en alles behalve hef kan zijn. Maar dit is de zaak. Een hond is sterk op eigen erf en dit maakt, dat de lieden der wereld in de wereld zooveel sterker zijn dan gijzoo dat ge niet tegen hen zijt opgewassenzoodat uw kind weerloos tegen hen overstaat en het stellig verliest zoo het onder hen terecht komt. Dat vooreerst en dan in de tweede plaats dit. De lieden der wereld zijn fanatiek in hun ijver voor de wereld en zijn er daarom op uit, om uw kind, dat nu nog tegenstribbelt van den geest der wereld te doortrekken. Ze rusten niet, eer ook uw kind in de wereld opgaat. En dat juist is de oorzaak, waarom Jezus ze oiven noemt. Ze willen uw kind aan zich ge lijk maken, in zich opnemen eu dus geestelijk verslinden. En daartegenover nu staan wjj en staap on ze kinderen als weerlooze schapen maar als schaapkens van de kudde onzes Heeren. Niet als een hert of een rund, waar een wolf evengoed op aanvliegt, maar zeer bepaaldelijk als „schapen". Waarom dat Eenvoudig omdat een hert zich met zijn ge wei verdedigt tot het neervalt, maar een schaap, als de wolf komt, naar zijn herder vlucht. En hierin ligt dus het geheimenis. Eerst uw kinderen zóó bij Jezus houden en onder de schaduw zijner vleugelen opvoeden tot ze klaar zijn. En als ze dan klaar zijn, dan ze de wereld inzenden, dan ze onder de wolven laten uit gaan, maar als schapen, d.w.z. als jonge man nen wier schild de Heer is. MAX. Op de heden gehouden vergadering van den Alg. Bond van R. K. Kiesver. sprak Baron van Wijnbergen de volgende rede uit Toen wij ten vorigen jare ter Algemeene Bondsvergadering samen waren, stonden we aan den vooravond der Tweede-Kamerverkie zingen in gespannen verwachting, welke het re sultaat van onzen arbeid wezen zou. Brengen we daarvoor in de eerste plaats dank aan God, dankbaar mogen verder wor den herdacht de zoovelen, die op verschillende wijzen hebben samengewerkt ter bereiking van het gemeenschappelijk doel. We verkregen 30 zetels in onze Tweede Kamer, waardoor, mede gelet op de getal sterkte onzer coalitiegenooten en op de eens gezindheid ter rechterzijde het optreden van het vierde Christelijk Ministerie ten onzent mo gelijk werd, dat het wordt van alle zijden onomwonden erkend reeds in weinige maan den van zijn bewind land en volk ten zegen is geweest. Voor ons is er bijzondere reden ons daarvoor te verheugen, wijl daardoor de kans zóózeer vergroot is, dat ons katholiek program ten uit voer zal worden gelegd. Reeds werden daartoe de eerste belangrijke stappen gedaan en met succes. Herhaalde po gingen door politieke tegenstanders aangewend, zaken, ten vorigen jare reeds in ons program opgenomen, later op hunne rekening over te brengen, kunnen door ons met blijdschap blij ven begroet, wijl ze het meest stellig bewijs inhouden, welke hooge waarde aan sommige hoofdpunten van ons program, ook uit andere kringen wordt toegekend. Toch is dit alles 't voornaamste niet. Hoofdzaak was ten vorige jare te bevorde ren, dat de eenheid onder ons katholieken op staatkundig terrein bleef bewaard, en God zij dank zij bleef bewaard, al kostte het waarom het te verbergen moeite, heel veel moeite vaak. Moge dit het bewaren onzer eenheid steeds ons allen vóór alles voor oogen blijven staan, ook thans nu we op heden onze katholieke Staatspartij reorganiseeren gaan. - Twee jaar geleden gold de vraag, of toen reeds bedoelde reorganisatie ter hand genomen worden zou. De uitkomst heeft, meen ik, be wezen, dat het dan gegevjen ontkennend ant woord juist is geweest. Door ten vorige jaren te werken, zonder aan bepaalde regelen gebonden te zijn, werd toen de zoo noodige vrijheid van beweging gehouden, kan thans na rustige overweging in reglement worden vastgelegd, wat proefondervindelijk is gebleken goed te zijn. En wanneer dan aanstonds, naar we ver trouwen, do katholieke Staatsparty, in wezen dezelfde blijvend, haar nieuwen organisatie vorm zal ontvangen hebben, dan zullen wij in ledental versterkt, blijmoedig, eensgezind, in 't besef onzer groote verantwoordelijkheid voort gaan met na te streven het doel, dat ons op staatkundig terrein steeds voor oogen stona. In ledental versterkt. De jongste wijziging der Kieswet zal ook het ledental der katholieke Staatspartij verdubbelen. Mogen zij, die onze gelederen gaan versterken, tot ons komen vóór alles als Christenen, de heerlijke eigenschappen haar door God geschonken, dienstbaar makend aan de verhooging van het peil van ons staat kundig leven. Blijmoedig. De tijden zijn somber; liet zij toegegeven. Bij ons echter, die geloöven m een Goddelijk wereldbestuur, is geen plaats voor droefgeestigheid. Niet meer wordt van ons ge vraagd dan ook op staatkundig terrein naar beste weten Gods wil te volbrengen, maar dan zien we ook met blijde hoop, met opgewekt heid, met vertrouwen de toekomst tegen, ons ook in het openbare leven Wetend in de hand van den Vader, die in dei^ hemel is. EensgezindNogmaals zij het herhaald, dgt het bezwaren der eendracht levensvoorwaarde is ook voor onze katholieke Staatspartij. Daar toe zullen offers moeten gebracht, soms het moeilijk te brengen offer van het prijs geven van het volgen van eigen meening, als het be lang der zaak dat eischt. Van ons echter, die anderen, ook op open baar terrein steeds heenwijzen naar het kruis mag gevraagd worden, dat we door eigen voor beeld toonen tot offers bereid te zijn. In 't besef onzer groote verantwoordelijkheid. Als Paus Benedictus XV in zijn heerlijke Vredes- Encycliek der wereld voorhoudt, dat een on wankelbare en vreedzame orde slechts gewaar borgd is, indien wederom .de voorschriften en instellingen van christelijke wijsheid bij 't staats bestuur worden voor oogen gehouden gevoelen we de groote verantwoordelijkheid, die ook op ons, katholieken van Nederland, als goede Staatsburgers rust. Dan begrijpen we, dat alle krachten moeten worden ingespannen opdat al onze kiezers van hoog tot laag doordrongen worden van den plicht ON VOOR WAARDELIJ K steun te bieden aan het streven der katho lieke Staatspartij opdat in onze vertegenwoor digende lichamen een zoo groot mogelijk aan tal der onzen plaats nemen eindelijk doch niet het minst opdat de hoedanigheid der ge kozen leden beantwoorde aan de eischen ter vervulling hunner taak gesteld. Veel buitengewoon veel kunnen wij door on zen politieken arbeid bijdragen tot het welzijn van ons dierbaar Vaderlandveel, zeer veel ook vergeten wij het niet tot den steeds verderen bloei der Katholieke kerk in Neder land. Doordringen we er ons steeds dieper van, en volbrengen we, ieder voor zich en allen per soonlijk onzen plicht. Zoo treden wij dan den nieuwen tijd tegen op politiek terrein blijvend in de oude lijn on zer oude niet verouderde beginselen. En ter wijl alom rondom ons, ook na de harde blijk- geweldige pogingen worden aangewend om de baar niet begrepen lessen van den oorlog, zoo wereld steeds meer te doen breken met God, zullen wij, katholieken van Nederland, samen met hen, die met ons den Christus belijden als den Zone Gods blijven arbeiden ter eere Gods tot waarachtig welzijn des volks, hopend en vertrouwend, dat mede door ons werk, ons goede Vaderland moge behouden wat het op heden iieeft een in mederheid Christelijke Volksver tegenwoordiging, een Christelijke Regeering, een Christen-Vorstin, onze hooggeliefde Koning- inne, die God moge sparen jarenlang. Uit New-York meldt de „Daily Telegraph": De ex-kroonprins heeft een onderhoud toege staan aan den Amerikaanschen correspondent Farl Wiegand, wien hij zeide: „Hef is dwaasheid te denken, dat ik uit Hol land zou vluchten, daar ik vrij ben het land te verlaten, wanneer ik dat wensch." Burgemeester Peereboom, zegt Wiegand, be vestigde dieze verklaring, zeggende„Ai wat Frederik Wilhelm te doen heeft is, mij mede te deelen, dat hij van plan is het land te verlaten en hij kan gaan." Dit werd bevestigd door een hoogstaand offi cieel persoon in Den Haag, die verklaarde: dat zoowel de ex-keizer als zijn zoon vrij zijn Hól land te verlaten, wanneer zij zulks wenschen. Zij zijn geen gevangenennoch houden we hen vast voor de geallieerden. Maar zoolang zij in Holland blijven, moeten zij vertoeven in de plaats, welke hun is aangewezen. De kroonprins schijnt goed gezond te zijn en houdt zich bezig met het beoefenen van muziek, teekenen en lezen, terwijl hij ook schrijft. Hij schrijft thans zijn „Memoires'' voor publicaiie. Hij vroeg Wiegand een deel, betrekking heb bende op koning Edward, te lezen, voor wien de schrijver een groote bewondering koestert en hij vertelde, dat andere hoofdstukken zouden zijn gewijld aan zijn indrukken als jongen over koningin Victoria, prins Bismarck, Lord Rosebery en andere persoonlijkheden, welke hij in kleine kring heeft ontmoet. Wiegand verklaart, dat de kroonprins, on danks Amerika's aandeel in den oorlog, waar door Duitschland de „doodsteek" kreeg, vertrou wen heeft in den rechtvaardigen geest, welke in de Vereenigde Staten heerscht en terwijl hij en zijn vader niet konden verwachten, dat zij door een rechtbank, samengesteld uit hun aankla gers, rechtvaardig zouden worden beoordeeld, zijn ze bereid gevonnist te worden door de Ver. Staten, waar de tegenwoordigheid van een aan zienlijk deel personen van Dultschen bloede de juridische atmospheer niet zou vertroebelen. De indruk van Wiegand is, dat de ex-keizer noch zijn zoon vreezen voor een rechtvaardig proces. De jonge Wilhelm: „Ik ben teleurge steld in president Wilson, maar ik geloof, dat hij het goed meent. Hij weet niet, hoe het hier toegaat." Wij laten dit relaas natuurlijk geheel voor rekening van de „Daily Telegraph." Dp boëpdigina der Eaadslodipin- Op do vra gen vajn Pel Kamerlid Beumer betreffend© beëediging van leden van den gemeente raad bij de aanvaarding! van hun betrekking in September, won hot geval van ongesteld heid, afwezigheid 'of ontstentenis van den burgemeester, luidt het antwoord v^u den minister van BinnenLtuidsche Zaken: „Wanheer de nieuw gekozen gemeente* raad op. djem eersten Dinsdag van Septem- tember zijn eerste vergadering houdt, treedt voor het geval van ongesteldheid, afwezig heid of ontstentenis van den burgemeester, ingevolge de Gemeentewet, het pudste lid ip. jaren 'van den raad, dat aanwezig is, ^even tueel een door den commissaris der Kogin- gin aangewezen lid, als voorzitter, op. Aldus optredend als voorzitter en het raadslidmaatschap aanvaardende, legt hij; bij dia aanvaarding, in eigen handen de voor- geschreven eeden (verklaring en beloften) af, eö beëedigt hij vervolgens de overige raadsleden. Eedsaflegging door den voorzitter in eigen handen is voor de raadsvergadering geen irjgtituut, dat uitgesloten is te achten door. artikel 39 der Gemeentewet. Zij vindt even eens plaats, wanneer dé burgemeester, voor zitter van d en raad, tot raadslid benoemd, deze laatste functie aanvaardt." De schipperskwestic. Men meldt aan liet Vaderl." wit Gorkum: Stakende schippers be moeilijken en dreijrun de werkwilligen met vuurwapenen op de Waal en Merwede. Sleepbooten, voorzien van machinegeweren en bezet met torpedisten, kruisen dag en nacht op die rivieren en sleepen ook schepen naar de los- en laaingplaatsen. Uit Arnhem wordt aan „De Msb." geseind: Stakende schippers trachtten een niet-stakei het varen te beletten. Onder politiegeleide naar de Schippersbeurs gebracht, bleef de werkwillige bij ziin besluit te gaan varen eu werd daarom per marine-vaartuig naar zijn schip gebracht, waarop de veldwachters met het geweer in aanslag hadden postgevat ter be veiliging van het vaartuig en den schipper. De dreigende toestand maakte uitgebreide politie maatregelen noodic. Ernstige brand. Te Anna-Raul-owna js de boerderij van den heer Koniin. aan den Zijper- dijk, tot den grond toe afgebrand. Door den hevigen wind viel aan blusscheu niet te den ken. Toen de brandspuit aankwam, was de woning voor het meerendeel reeds een pu:u- hoop. De bewoner was bil het uitbreken, van den brand afwezig en ziin vrouw vond men be wusteloos. De vrouw van een Belgischen ar beider xed'de een kind uit het brandende ge bouw. Niets, ook het geld niet. kon gered wor den. Persoonliike ongelukken kwamen niet voor. Huis en inboedel wa/en laag verzekerd. G.N. v. h. N.") De meewarige dief. Tea huize van een kapper te IJmuiden werd zondagavond j.l. een familiefeestje gevierd, waaraan ook een zuster van den heer des huizes, een dame uit Amster dam, had deel genomen. Tegen het einde kwam de Amsterdamsche gast tot de minder aange name ontdekking, dat uit een portefeuille, welke geborgen in een handtasch in den kap perswinkel had gelegen, een bedrag van 160 werd vermist. De familie stelde een onderzoek in, doch zonder resultaat. Zii werd bij dit on derzoek iiverig bijgestaan door een der naaste bloedverwanten, den heer V., die zich al bijzon der druk maakte over dit voor de dame, die hem lang niet onverschillig scheen, zoo groote varlies. Ten einde raad werd de politie met het feit in kennis gesteld. De recherche werd op gedragen een onderzoek in te stellen, dat even wel ten huize, waar het feestje zoo droevig een einde had genomen, geen resultaat had. Doch de onvermoeide hoofdreohercheur. de heer E., nam bovenbedoeld familielid, dat zoo bijzonder met de beroofde dame begaan was. mede naar zijn bureau en bracht hem tot de bekentenis het vermiste gestolen to hebben. (N. v. d. DA Kan dat langer zoo? De heer F. W. Drijver. N. H. predikant te Naarden. schrijft in „De Tel.": Gister. 22 Juli. vroeg ik aan het Postkan toor te Naarden oen telefonisch gesprek aan met Rotterdam. Het was 's morgens vóór negen uur. Dos middags viif uur was nog geen aan sluiting verkregen. Toen was het gespTek niet meer noodig. Ik maakte daarna een. anders noodelooze, reis naar Rotterdam. Moet het Rijk die kosten niet vergoeden? Het dwaze van 't geval is bovendien, dat ik voor een aanslui ting. die gedurende 8 uren niet verkregen werd. nog 23% et. moest betalen 1 Waren de beambten van ons Postkantoor niet zoo welwillend geweest gaarno ecu ■woord van lof aan hun adres mij gelegen heid te geven af en toe naar huis te gaan. dan ware ik gedoemd geweest acht zegge acht uren in hot postkantoor te zitten wachten. Is dit een houdbare toestand? Kan dat langer zoo? Men zii op ziin hoedel De brigade-com mandant der Koninklijke Marechaussee te Heusden, waarschuwt tegen Anna Hofman, 34 jaar. in gezelschap van Robert Imker, rei zende met een woonwagen, cn Taulina Krame, 22 jaar. in gezelschap van Hendrïkus Josephus Brauw, eveneens reizende met een woonwagen. Beide vrouwen trachten bii de bewoners te platten lande het een of ander te koopen en be talen dan met groot geld, bijv. 'n bankbiljet van 25. Zij trachten dan te komen bii de plaats waar het eventueel terug te geven geld is ge borgen. bijv. onder voorwendsel, dat er bii het terug te geven geld valscli geld is en helpen dan naar goed geld! zoeken, waarbii zii zich dan zonder dat de bewoners het opmerken, geld toeöigenen. zelfs waar mogeliik, groote bedragen. Een rupsen cn vlinderplaag. De bossehon op de hooge Veluwe worden ten gevolge van het voorkomen van de gestreepte dennenriio< en de nonvlinder, met vernielig bedreigd. Dt V. Middagrust la& over böt woud. Heet brand de do Junizon aan den helder blauwen he mel. Geen geluid wem gehoond, geen blad, geen taik bewoog zich en de vrwliike mn_ pers van het woud zaten stil op de bakken cUsr dennen. rj Over den schaduwrijken woudleg- ging "kalm een reiziger. Naar kleeding en gang te oordeelen, zen men hem op hot eerste gezicht Voor een stedeling honden. Onder den breed- tferanden hoed zag men een vroolijk, opge ruimd gelaat, zijn lichaam was slank en krachtig gebouwd als een den in het hoog woud. - Af en toe bleef hij staan en wischte zion bet zweet van het gelaat. Eindelijk zette hij ia het mos aan den rand van den weg deer. Geruimen tijd keek hij als droomend naar de boomkronen des wouds, waardoor de blauwe hemel even zichtbaar was. Onwille keurig stak hij de hand in zijn jasmk en haalde er een stuk papier uit. De jongeman staarde op het papier en zijn oogen vlogen over de hoekige, ongol' ke let- terteekens, die in onregelmatige rijen op het papier stonden. Hoe. dikwijls had hij den brief al gelezen! En steeds wilde hij hem nogmaals lezen! Of hij goed gedaan had? Hij wist het niet, hij twijfelde en kon héjt niet met zich eens worden. „Beste George!" stond op het papier, „Met dit schrijven vervul ik mijn laatsten plicht. Maar neem mij dit niet kwalijk. Ik blijf even als voorheen uw oom, die u altijd mét raad 'en daad zal bijstaan. De vorige week zijt gij vier-en-twintig jaar geworden; gij zijt thans heer en meester over, je doen en laten. Ik ben te Amstadt geweest, heb mijn bewijs van voogdij afgegeven. Meen echter niet, dat het nu uit is en ik mij niet om je bekommer, De ambtelijke titel maakt niemand tot een rechtschapen mensch, die het anders niet is. En ik heb uw zaken zeken goed: bestuurd en zal het verder nog doen. Maar wat ik je wilde schrijven: het geld is op. Het gold, dat na den dood uwer ouders te Amstadt is be legd, is tot ongeveer zestig guld'en ineenge smolten. En gij zijt met je studeer en nog niet klaar. Wat nu te doen? De boerderij houdt het niet uit, ïk feop dit of dat niet raden, gij moet zelf weten, wat gij te doen hebt. gij hebt meer verstand dan ik. Indien gij den hof zoudt willen venkoopen, zoudt ge nog wel verder kunnen studeeren. De baro nes heeft gezegd, dat zij uw goed duur zou willen betalen, daar uw landerijen zoo mooi bij de hare liggen. Zooals gij wilt. Gij kunt ook terugkomen in het woud en zelf het be heer en bestuur over den hof op je nemen. Doch, zooals ge wilt. In deze zaak kan ik je niet raden, dit moet gij zelf weten. Helpen zal ik je altijd, wat gij ook besluit. Wij groe ten je allen hartelijk en ik blijf als altijd je getrouwe oom Rtip-pel-" Zoo had de oom geschreven. Wat wilde of zou hij doen? Lang had hij daarover nage dacht eer, hij een besluit nam. Ja, indien zijn ouders nog leefden, die zouden hem zeker een goeden raad gegeven hebben. Maar zou het dan zoo ver gekomen zijn? En nu zou lm zijn vaderlijk hnis, het oude .erf vorkoo- pen? Wel een halve nacht had hu op zun ka mertje op en neer g'eloopen, alvorens hu het met zich zelf eens was geworden. „Neen," had hij daarna bij zichzelf beslo ten, „neen, het oude erf verkoop ik tot geen prijs." Daags daarop had hij zijn bundel ge pakt, de weinige zaken, die hü had1, boeken en dergelijke, den vrachtrijder, meegegeven en zich op weg naar zijn geboorteplaats be geven. Nn bevond hij zioh reeds in de bergen en nauwelijks een half uur loopens scheidde hem nog van zijn ouderlijk huis. Met één sprong was hij op en in stevigen pas stapte hij voert. Het woud werd ijler, en voor hem lag in den zonneschijn het dal, waar zijn vaderhuis, de Beukenhof stond. Nu liep hij langzamer. Aan dezen weg wa ren zoovele heerlijke herinneringen voor hem verbonden. HieT, op deze plek, had hij zijn lessen voor school en catechismus van bui ten geleerd; op giadsohe weide had hu ®oh vaak buiten adem geloopen met het balspel, hu had daar, zoo graag net W ^fham speeld toen zii nog leefden. Dit alles v te binnen, toen hü daar heen wandelde. - En I hü ooit dit vaderlijk erfdeel vexkoopen? Op do bank 'bij bet buis zette kij zioh neer. In den stal weerklonk nu en dan het geluid van een belletje, als het vee opstond of ging liggen; het water uit de bron bruischte als voor jaren; ginds 6tonden de fruitlboomen, waaronder hij zoo dikwijls met zijn zusjes ge speeld had. Weemoedig en toch vroolijk, zoo licht was het hem in het hart, toen hü daar neerzat en dat alles hoorde en zag. In het voorhuis vernam hü schreden. Een oude vrouw kwam met een groote spoelkom uit het huis. tt „Heeremijntüd, 'n vreemde man,' riep de vrouw verschrikt, toen zij den onbekende op de bank zag zitten. „Wie zijt gü? Wat wilt gijf" „Ik bon de boer en ben gekomen om den hof te besturen," gaf hij ten antwoord. „En gjj <j»» „Mijn God, de jonge boordo jou|o Bom kenboer?" Ongeloovijg zag dea aan. „Lippel," riep zii daarna in het huis. ■vrr x o" "Kom eens.... Die daar wil de jonge boer zü'n. Kont gij hem," vroeg zij den knecht, toen deze op zijn langzame, bedachtzame wij ze er aan kwam. Hü keek den jongen man een wül vor- schend aan, daarna zei hij: „Ja, hu zal ne) wel zijn. Ik heb hem weliswaar sedert verf scheidene jaren niet meer gezien en hp groot geworden. Maar hij is het wel." 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 5