Kerk en School Gemengd Nieuws Om huis en hof. WAT. DE PERS'ZEGT FEUILLETON Zaterdag 9 Augustus, Twesde Blad VAN WIJNKOOP EN OUDE BOLSJEWIEKEN. 29646 f 290xo8 Vereeniging der Eeuwigdurende Aanbidding en tot ondersteuning van arme kerken. De verwoesting van Jerusalem. PaslootVooraleer het infanterie- gevecht een 'sauvang neemt, wilde ik naar het il'lustre voorbeeld van Focfo, Haig en Hindenburg ïerst met je welnemen het zwaar geschut eens laten hooren. Nur mit ein bisschen andre Worte onze gemoedelijke Bijbel-exegese laten we deez' teer door wat gewichtige Dogmatiek voorafgaan. Op wat wijze, vraag ik, heeft jesus Christus bewezen de Zoon van God te zijn Jansen: Vooreerst doordien alle voorspellin gen, omtrent Zijn persoon gedaan, ook in Zijn persoon zijn vervuld geworden! Pastoor: Al genoeg, ik schenk je de rest. Hoe dat bewijs wordt opgezet, verstaat ge. Duizende jaren vóór de Mssias in het vleesch Verscheen, stond Zijn beeld duidelijk en kenne lijk in de H. Boeken geteekend. Van de eerste tijden der wereld af, had de Vader, gelijk Sint Pauius zegt, Zijn Zoon ingebracht in de wereld. Nog niet in het vleesch, maar in beeld, opdat wanneer Hij kwam het Joodsche volk dat vanouds gegeven beeld met Zijn verschijning Vergelijkend, in heilige geestdrift uit zou roe pen: Gij zift de Zone Gods, de Koning van Israël en alom de stem des gejuichs zou opgaan; Heden is in onze ooren en voor onze oogen deze Schrift vervuld geworden- In de H. Schrift alzoo stond de Christus- Messias afgebeeld in een breedte reeks van per sonen en episoden, afgebeeld in zijn karakter, afgebeeld in het werk dat Hij volbrengen, in de overwinning, die Hij behalen zou, maar afge beeld vooral in het lijden, dat Hem zou overko men. i Al die voorspellingen nu gangbaar in de 'eenmalige scholen der Schriftgeleerden en mrti,ev^ ia den nMfld des volks, zijn tot dte ri s,e tot in de fijnste bijzonderhe- ?r h, «of n*nStus verv'uW' geworden.... Doch Onm a gfen and'er bewii3 van Christus' Godheid dcor de prophetiëen. Wie kent dat? i ce'.eis. lijdens Zijn omwandeling op aarde dingen, die letterlijk zijn uitgekomen. Hij was dus blijkbaar de Godsgezant, voor wiens oog de toekomst geen geheim verborg Pastoor: Waaruit te besluiten valt? Peeters: Dat wat Hij leerde ook ge loot waardig was. Pastoor: En aangezien Hij beleed) de Zoon van God te zijn Peeters: Hebben wij te gelooven, dat Hij dit werkelijk was. I Pastoor; Nu treffen we iin 't Evangelie van dezen Zondag voor 't eerst zulk een voorspel ling aan. Secretaris: Pandan, Pastoor, maan vergeet U den eersten Zondag van dten Advent met zijn belangrijke voorspellingen omtrent het naderend wereldeinde, niet? Pastoor: Je hebt als altijd gelijk, Secretaris, maar toch heb ik geen ongelijk. Want de pro phetic van het Algemeen Oordeel en het nade rend wereldgericht is zcoals vanzelf spreekt nog niet gerealiseerd, staat nog te bezieni, zooals een ougeloovige zeggen zou. Dat Chris tus hier goed gezien beeft, daarvan is het be wijs nog niet te leveren. Maar met de prophe te, die nu aan de orde is, staat het andere. Dat Jerusalem is verwoest geworden op de radicale wijze, die Jezus aangaf, is sedtert langi een his torisch feit en bewijst alzoo de goddielijke voor kennis van Christus. Vandaar dat de koninklijke vrijgeest Frederik de Groote op zijn vraag aan Gellërt: wat hij wel van1 den Christus dacht, zeer ad rem ten antwoord kreeg: wat denkt uwe Majesteit van de verwoesting van Jerusalem? Secretaris: Maar wat denkt U Eerwaarde van de voorlezing van het Evangelie? Dan hebben we een kapstok om de verschillende vragen op te Vangen. Evangelie volgens den H. Lucas; XIX, 41—47. „In dien tijde, als Jesus Jeruzalem naderde en de stad zag, weende Hij over haar en zeide: Ach, dat gij nog op dezen uwen dag erkende, wat u tot vrede strekt; maar het is nu voor uwe oogen verborgen. Want er zullen dagen over u komen, dat uwe vijanden u met eene wal omringen, u belegeren en van alle kanten zul len benauwen, en dat zij u en uwe kinderen in u ten gronde verdelgen, en in u den eenen steen op den anderen niet zullen laten, omdat gij den hjd uwer bezoeking niet gekend hebt. En in den tempel komend, begon Hij degenen die daar verkochten en kochten er uit te drijven en zeide hun: Daar staat geschreven: Mijn huis is een huis des gebeds, maar gij hebt er een roofnest kan gemaakt. En hij leerde dagelijks in den tempel." Meyer: Ik weet niet, hoe ik het uit zal druk ken, maarhet doet mij altijd pijnlijk aan te hooren, dat Jesus weende. Veel liever zag ik den Zoon van God boven smart en droefheid en dergelijke klein-menschelijke aandoeningen Verheven. Wat vindt u daarvan? Pastoor: Ik vind dat de opmerking van Meyer opvallend aan den ouden weg van Kralingen herinnert. Reeds de kerkvader Epiphanius stuit er over, dat er in zijn tijd mensdien gevonden werden, die deze karaktertrek van Jesus min of meer karakterloos vonden. Wat alleen de nood zakelijkheid bewijst om de Schrift te lezen in het licht van het Syrische leven. Toegegeven, in het Wesien worden schreien en weenen voor week en onmannelijk gehouden, onzen jongens wotrdt geleerd hun tranen te verbijten. Maar de opinie van den Oosterling staat hierin lijnrecht tegen over de onze. Het wordt daar, ook in onzen tijd; volstrekt niet onwaardig of onmannelijk geacht te weenen. Bij ontelbare gelegenheden voert de Bijbel mannen op, mannen uit één stuk en om den dood1 geen verwijfde karakters, die zich aan hartstochtelijke uitlatingen overgeven en daarbij hevige kreten slaken en overvloedig tra nen storten, zonder dat iemand dit kinderachtig of onwelvoeglijk vindt. Ezau, de felle jager en rosse woudlooper, hief, overstelpt door smart en woede, zijn stem op en weende, toen' hij ont dekte, dat zijn broeder Jacob zijn zegen had weggeroofd. De geharde krijgsman Saül weende om de edelmoedigheid van David, die zijn le ven gespaard had. Op de tijding, dat Ammon door Absalon vermoord was. hieven de zonen des konings hunne stemmen op en weenden, insgelijks weenden koning David en al zijn knechten met groot geween. Zoo ook is het van den „Man van Smarten", die meer dan anderen heel zijn leven door geleden 'heelt, geheel in overeenstemming met zijn volkomen Oostersche mannelijke natuur, ja, zou die niet volmaakt zijn, indien wij van Hem ook niet lazen: Jesus weendeToen Hij nabij kwam en de stad zag, weende hij over haar. Jansen: Pastoor, nu dat „weenen" van Jesus ik zal maar zeggen ethnographisch is toege licht met verwijzing naar het spontaan karak ter en het hartstochtelijk temperament der .Oosterlingen, kom ik weer met een zwarigheid .Tan theologischen aar!d op de vlakte. Jezua staat er is tot tranen toe sreroeiid? Maar .waarom? Omdat Jerusalems straatpubliek, dat nu luidkeels Hosanna roept, Hem over enkele dagen naar het kruis zal dringen. Evenwel staat me bii, dat Jezus geenszins gedwongen, maar vrijwillig, .wijl Hii dit eigenmachtig .wilde Zicbzelven in den dood gaf. Hoe dan yalt het zielkundig te verklaren dien loop van zaken naar eigen keus en keur zoo bitter te betreuren? Pastoor: Ornaat de Heiland niet over Zioh- zelven, maar om Jerusalem tranen stortte, om !de „Stad des vredes" die niet erkennen wilde, .wat haar tot vrede, tot vergiffenis strekte. Luister, liever dan naar mij, paar deze fraaie bladzijde van Dr. Kuyperi Hem gaan ze kruisigen, en hii zal stervend bezwijken, maar dan aal het niet uit ziin. Ziin kruis zal een nasleep liebfcen. Na het kruisjaar komt. eer het een halve eeuw\ verder is, het jaar der verwoesting van Jerusalem, en dan zullen de pihiolen van Gods heilige wrake over de zondestao worden uitgegoten, 'dat het één kermen van doodsmiart in al Jeru salems straten zal worden. Dat moest. Dat kon niet uitblijven. Het kruis moest er zijn om de wereld te redden, maar het kruis kon er niet kotoen of het moest bitterlijk aan de zonnestad, die het jdorst oprichten, gewroken worden. Of hadden za het niet God tergende op het marktplein uitgegildZijn bloed kom© over ons en onze kinderen 1 Nu het zou dan ooik over hemlen hunne kin deren komen. En nu niet Jetzua die moeders daar staan, .wier eigen "kinderen dan mannen van dertig, veertig jaar zouden zijn, en die dan zoo «ohriklijk gemarteld en uitgemoord moeten worden. Al de wallen Van Jerusalem met kruisen als hezJaaid en aan elk: kruda een vloekende Jood, die hing weg te etefven als spotbeeld van dat ééne kruis, waaraan Jerusa lem haar Koning gekruisigd had. Jezus voelt, dat Hij wel niet de oorzaak, maar;dan toch de tusschensohakel La waardoor dat vreeselifke lijden over Jerusalem komen zal. En moest het dan niet ziin eigen lijden ver zwaren, hot lijden van Hem, die zoo roerend betuigd had: Jerusalem, Jerusalem, hoe menig maal heb ik u willen(bijeenvergaderen, gelijk 'de klokhen hare kiekens onder haar vleugels saamlokt, maar gij hebt niet gewild. Zoo worde dan uw huis u woest gelaten. Secretaris: En die prophetie van Jeeus, zegt U, is letterlijk vervuld geworden? Pastoor: Oordeel zelf, met 'den te.kst van Elaviua Joe-cpluis voor u. Veertig jaar na Christus' dood sloegen de Romeinsohe legers het beleg, om de oproerige hoofdstad van Judea. Secretaris: „Er zullen dagen komen, dat uw vijanden u belegeren." j Pastoor: Titus zag toen, dat het onmogie- tok was haar geheel in te sluiten, tenzü liii ver al de bergen rondom een muur optrok, met op geliiiken afstand, van elkaar Idertien stadions, waarin hii bezetting legde Secretaris: „Zij zullen n met een, wal omrin gen en van alle kanten benauwen." Pastoor: Dat dit naar den letter uitkwam, moeten twee ciifers u leeren. Jerusalem had een omtrek van 'drie en dertig stadiën, de Romeinsohe muur van Tjtus mat er zes en dertig. Zooidat, na al de ellende van een lang durig beleg, waarin de moeders hun eigen kinderen opaten, de sta'di ten leste'werd ingef nomen. Secretaris.: „En met den grond werd gelijk gemaakt." Pastoor: Dermate, iaat, de puinhoopen der stad nog voor een deel de valleien en ravijnen vullen, die' haar omringen, op één plaats zelfs tot een diepte' van honderd viif en twintig voet. Het South-Kensingt'on Museum te Lon den bowaart het model van een (plattegrond van Jerusalem, zooals de staid moet igeweefst zijn ten tiide yan David en Salomon: samen gesteld naar het resultaat van jarenlange nauwkeurige onderzoekingen. Zooals ze moet .geweest izijn dus, voordat de haar omringende diepe ravijnen waren gevuld en opgehoogja met het puin -en de half-veribran'de overWiifselen yan ïnuren en gehouwen. Secretaris: „U en uw kinderen, die binnen uw muren zijn.'-: Pastoor: Niet 'alleen, werd de stad Verwoest, maar door de vefwoeido Romeinen totaal uit gemoord. Secretaris: ,jEn den eenen steen iop den an deren niet vullen laten." Pastoor: Zoodat zelfs ide Joden de plaats, .waar eertijds hun hoofdstad stond, niet meer jeru-gkenden. Secretaris: ..Omjdat gjj den tiid uwer bezoe king niet gakent hebt." t Pastoor: Onze Heer verklaart- hier opnieuw <!at de verwoesting van Jerusalem een straf gericht Deteekent. Ze heeft geweigerd. God; te ontvangen. Welnu. God zal haar aa'n haar zelve oVerlaten, maar iaat zal haar ondergng zijn. De Messias door 'haar ter dood (veroor deeld, zal op zijn beurt over haar het dood vonnis uitspreken. Schrikkelijk Godsoordeel', 'dat te denken geeft; j(Jat ons noopt 'on'ze har ten niet te verharden, als God mét kziju genade ons betzoe-kt, opdat? ook niet in ons eens be waarheid wioride Ide aangrijpende klacht van den teruggewezen ZaligmakerDat wii Iden fijd onzer bezoeking niet 'gekend hebben, t i MAX. Menigeen, die dat woord leest, denkt dadelijk aan terrorisme, maar herinnert zich niet zoo spoedig, dat eenmaal ook hier Communisten geweest zijn, honderden jaren terug. Toen de sekte der Kwakers, in Engeland ontstaan, haar leeraars verder de wereld inzond, werden deze bijna overal als krankzinnigen beschouwd en ongedeerd weer naar huis gezonden. Ook hier te lande leefde men zoo met hen. In Zeeland waren er twee aangekomen, die 't daar nog al lastig maakten. Zij kwamen bij de bediening van het avondmaal in de kerk, riepen uit, dat de predikant leugens vertelde zij hadden den onfeilbaren geest, men moest naar hen hooren, zij hadden iets te zeggen. De eene wilde den preekstoel opklauteren en ofschoon de Diakenen -hen de kerk uitzetten, rlrongeD zij er weer ih, totdat eindelijk de dienaren der Justitie hen oppakten en in een schip borgen dat hen weer naar Engeland terug bracht. Te Rotterdam begon in 1657 de nieuwe leer bij sommige burgers „zwak van hersenen" ingang te vinden. Zij maakten vele zotte kluch ten en daar de liefhebbers, nagenoeg allen lui aards en bij gevolg arm waren, hadden zij gaarne de meer gegoede burgers uit de wereld geholpen aan wie zij dan ook den raad gaven, „deze wereld te verlaten en al hun goedje aan die niets kwaden mede te deelen," Waarop geantwoord werd. ,,'t zou u heel mooi staan, zoo te spreken, zoo gij zelf iets bezat, maar wij kunnen u leere niet ver staan, aangezien gij luyden zegt dat men de werelt moet verlaten en ghij wilt dat u de goe deren zullen meegedeelt worden." Zij begonnen bijeenkomsten te houden, tot groot genoegen van het grauw. Hun leerstelling„Alle goederen behooren gemeen te zijn," was voor het gemeen aanlok kend. Gaarne zouden ze ook met het plunderen aangevangen hebben, ware 't niet dat de regee ring de voorzichtigheid had gehad, om, toen er rumoer op straat van kwam, er een zevental in het dolhuis te zetten. Dkar was de geschikte plaats om hun geschokte zinnen weer in orde te helpen. Na eenige weken waren ze zoo wijs geworden, dat ze met een ladder over den muur klommen en zich zoo wegmaakten, zonder dat er veel werk van gemaakt werd hen terug te krijgen. Men ziet evenwel, dat deze communisten geen politieke partij vormden, maar een kerkelijke Protestantsche secte. Onwillekeurig komt ons dan ook den naam Wijnkoop voor den geest, wiens naam we meenden te hebben gelezen in den klopper van °ns gemeente-museum. Onder Wijnkoop verstond men.: x. het koo- pen van wijn 2. wijn welke gedronken werd bij een openbare verkooping. Zoo vonden wij over den wijnkoop eenige aardige dingen in het archief. Uit het dikke rekeningboek citeer ik dit. Tiende ontfang van Ti van de Wijnkoop. Voldaan als volgt 12 Meij 17x6. Aan de heer Mr. Adrian van Schreijers. Ontfanghst van de ordinaire en de extra ordinaire verponding binnen deze staat in vol doening van de Ord verponding. A 17/15 van de huijse behoorende aan 'n nieuwe vergrote St. Joris Proveniershijs volgens specificatie der quitanties. Ildem de extraordinaire verpond. 1531214 of reëele 100 penn.r Jan. 1716 142—11—8 of de cort. h 4% v. 142—li—8 5—11—-14 Aan de heeren Regenten van 't nieuwe vergrote St. Joris Proveniershuis f 28811 '3 genoemde artikelen gekocht, doch door het distribueeren van regeeringswece is het ge bruik enorm toegenomen en voor onze streek zal het yan zeer groot belang ziin: als het binnenland als een belangrijk afzetgebied kan worden behouden. Oosten rijk-Hongarye en de daarvan afge scheiden landen kunnen als afnemers wol ge heel uitgeschakeld worden door den lagen koers van hun geld en de moeilijkheden daar heen bii het vervoer, doch hoogst waarschiiu- I lijk zal ook Duitschland maar voor een klein percentage gegadigd ziin en dan voor niet te f 288XX 'Joogien prijs. 'Door den lagen markenkoers *9, Mei 1721 f 579S uoet alles 4 a 5 maal duurder betaald worden 2 Mei 1722 896—XI— 8 1729 den 16 Meij 23 ontfang aan de Heeren Regenten van Hoorn, huijs in geld 111415. Burgemeesteren ende Regeerders der Stad Haarlem hebben tot het ontfangen van de Vierde van de Wijnkoop van de Vercopingen van Vaste Goederen voor 't Vergrote Prove- niershuijs aengesteld ende gfvommittert zooals haar Ed. Gen. Achtb. doen toe aens tellen en committeren bij dezen den gerigfsbode Dirk Wemmers. Lastende hem hetselve getrouwelijk en daeratiglijk waar te nemen. Actum ter Camerc den 22e Maart 1729. Ter ordonn van de selve L. Guldewagen. 2 Meij 1729 van mij selve gevijld in de Goude Leeuw 17xo.2X Januari 1730. Van Casparus Hoeck gevijld in Half van Holland den 14 January 1730 9xo. 22 April Van Casparus Hoeck gevijld in Leven Laantgens den 15 April 1735 aen de heere Regente 43958. 1752 in 't Vergulde Vlies 29 April f 585. 1766 den 15 September afgeteekent Contante 10836. Een persoon Wijnkoop kon ik niet vinden, maar ik meldt dit als een zeer oud vergaan ge bruik en om u te doen zien in welke lokalen in de 18e eeuw verkoopingen plaats hadden. DUUR EN SLECHT. Naar aanleiding van liet ook ia ons blad overgenomen artikel uit het Maandblad tegen de vervalschingen, schrijft het „Centrum!" o.m. Bij alle ellende, die de crisistijd heeft gebracht ia 'den vorm van schaarschto en dure levensmiddelen, aan welke ellende ,wij heiaas nog niet ontworsteld zijn, is ook nog het euvel der vervalsehing gekomen. Aan den woeker, paarde zich d,e knoeierij en de misleiding, die wel nimmer zoo brutaal en op zulk een uitgebreide schaal werden toegepast, als in de jaren, die achter .ons liggen. En het schijnt, dat aan deze practijken nog geenszins een eind is gekomen en dat ijverig wordt getracht er mede voort te gaan, al is het dam ook niet uitsluitend, of op de eerste plaats met eet- en drinkwaren. Duur ein slecht d,it is de klacht, welke tegenwoordig telkens .wordt vernomen. De verbruiker heeft het 'nooit zoo zwaar te verantwoorden gehad als in dezen tijd-. En ,in stede van te verbeteren dreigt de toes tand oog te verergeren. Dat de duurte ten deeie aan natuurlijke oorzaken is toe te schrijven en als een, on verinijdelijk gevolg van de verwoesting en de stagnatie, door den wereldoorlog ver oorzaakt, valt niet te ontkennen. Daartegen in verzet te 'komen, zou geen zin hebbeh. iMaar anders staat liet met de nog altijd volgehouden kunstmatige prijsopdrijving en dten schandelijken toeleg, om het publiek hiet slechts duur te laten betalen, maar het voor, zijn goede (gelid ook nog minderwaar dige artikelen in handen te spelen. De winstjagers en schacheraars, die zich aan dit bedrijf schuldig maken, zijn echte revolutiekweekers, terwijl hun knoeierijen bovendien, voor zoover liet genot- en voe dingsartikelen betreft, een gevaar ojïleve- ren voor de volksgezondheid. Het is de taak der overheid daar tegen- met de meeste gestrengheid op te treden. dan voor den oorlog. waarbij noa komt, de veel hoogere spoorvracht, zoowel hier als in Duitschland. 1 Wortelen en tuinboonen biiv., voorheen ge zochte artikelen voor Duitschland. zijn dit de laatste weken althans, heelemaal niet meer. De tuinboonen. kosten op de veilincen per kilo nog- zoo van van 3K tot iVz cent, maar de wortelen kunnen het per kilo niet hoojrer brengen dan 2D cent, en rekent men naar deze beide artikelen, dan zullen ook de verr.chiil-u- de koolsoorten op de veilingen ook wel seen hooge prijzen opbrengen. Groothandeaars. die Üe bestellingen voor matige provisie willen uitvoeren, zullen gemakkelijk te vinden zijn, De concurrentie op dat gebied schiiut nogal groot, en wanneer de gemeentebesturen er nu maar voor zorgen, dat de verkoop in hun plaatsen goed geregeld is, zal Nederland goed koop groenten kunnen eten. Ecjn ontrouw Gemeente-ontvanger. Men seint ons uit Groningen: De Raad der gemeente Gendrimgen lieeft gisteren den Gemeente.ontvanger S., wegens fraude met- eervol ontslagen. Hij had dat ambt 38 jaar bekleed, Goedkoope groenten. Men schrijft uit Broek op Langendiik: Nog steeds hoort men hier en daar in ons land klachten, dat de groenten zoo duur zijn. Nu binnen enkele dagen volop roode. gele, witte kool en wortelen en spoedig daarna uien op de veilingen -in deze omgeving zal worden aange voerd, zal vrij zeker aan die klachten tegemoet gekomen worden. Wanneer de voorteekenen niet al te zeer bedriegen, zal er voor het buitenland zeer weinig kooplust zijn. Frankrijk, Engeland, Zwitserland, België en de Scandi navische rijken ziin altijd maar afnemers voor een klein gedeelte, nagenoeg alles ging naar Duitschland en Oostenrijk-Hongarije. Ook voor ons land werd tot 1914 zeer weinig van boven- 10) D© boer triL/i t wel in vele gJed f111.61/' student had hjj fedroeg hij zioh verkeerd, maar hier de zwoele, drukkende11! olll>ellolPeu> Was het .4e sterke geur? Hy wmt 1 ia difc vertrak> was hem, alsof hij een soWu •nie,t' maar bet bftrones zat lui op de sofa en**!?en, haast haar plaats te nemen. Slecht ll0m' herhaald aandringen ging hy zitten01* een baj voelde zich op den zachten zetel nieta^ tbn gemak. - H °P barones vertelde hem, dat zjj een stuik grond had, waarop niets wilde groeien en verzocht hein, een analyse van den bodem te torrenen fiaar te raden, wat zij doen moest. „llebt gij proeven," vroeg hij zichtbaar ont goocheld. Dub om die kleinigheid had men bom van het werk geroepen! maar het heeft overigens tijd tot a«t voorjaar. Ik wilde sileehts hooren, of gij Srnnd pleizier a011<it wiHen doen." zei zii la- „Zeker," zei hij en stond op, om heen te gaan. Maar zij verzocht hem, nog wat te blij ven en zoo bleef hij. „Wat draagt gij toch voor grof linnen," zei zij eensklaps. Hij werd verlegen. „Het vlas daarvoor is op mijn velden gegroeid; bovendien i's grof linnen veel gezonder dan dat fijne spul," zei hij. „Neen, dat zou ik niet kunnen dragen Zij greep plotseling zijn hand vast en zeddo hartstochtelijk: „George! Begrijpt gij mij dan niet? Heb ik niet- ter wille van u laatst dien verren weg naar uw hof gemaakt en deel genomen aan den oogstdans te midden van dat gemeene volk! George, zeg ja. Slechts dat eene woord en gij zijt de gebieder over ganseh deze streek. Zeg het!" Met een ruk stond hij op. „Het zou goed zün, indien gij den dokter liet haleu," zei hij koel en ging heen. He barones staande hem met open mond aan. Haar gezicht begon te gloeien, de ela- pen te hameren en haar handen balden zich krampachtig te zamen. Maar zii non geen woord Spreken. Eerst toen hij buiten was, brak zij als een razende los. Een zware, slag had Eva getroffen. De nicht, die haar na den dood harer ouders tot zich had genomen, was plotseling gestor ven. Eva meende het van droefheid en zor gen te zullen besterven. Strak voor zich uit starend was zij den lijkstoet gevolgd en als in een droom was zü huiswaarts gekeerd. Troosteloos staarde zii nu het venster uit in den somberen winterdag. Daar kwam een buurvrouw haar in haar gepeins storen. „Eva, zei deze, „Eva, dat is niet goed, gij moet verstandig zijn, als gij zoo een tijd lang leeft, zijt gij doodziek." „Ik zou het liefst ginds op het kerkhof zijn," mompelde Eva. „Je moogt zulke gedachten niet heibben," zei de buurvrouw. „Men sterft zoo gauw niet. Gij moet naar een dienst omzien. Ik heb ge hoord, dat in het kasteel boven een meisje gezocht wordt voor het vee. Als ik in uw plaats was, ging ik er heen. Alleen kunt gij het niet volhouden, ook al liet Pointner je in het huisje." Den gansehen nacht had Eva over de woor den der buurvrouw nagedacht en toen de morgen aanbrak, begaf zij zich naar het kas teel. Een bediende vroeg haar barisoh, wat zij wilde en toen zii schuchter haar verlangen te kennen had gegeven, beval hij haar even te wachten. Schuw drukte zij zich in een hoek; zij beefde. Hier zou zü blijven? Onder deze hoog hartige mensclien? De bediende verscheen weer en wees haar stom op een deur. Toen zü hem niet aan stonds begreep, snauwde hy haar toe: „Vlug, vlug! De barones wacht!" De barones monsterde scherp het meisje, dat schuchter aan de deur was blijven staan en toen zü haar degene herkende, met wie de Beukenboer op het oogstfeest gedanst had, speelde een boosachtige grynslacli om haar mond. „Wat wilt gü," vroeg zü kortaf. „Mijn nicht is gestorven," begon Eva. „Ik moet een dienst zoeken en buurvrouw heeft mü gezegd, dat u een meisje noodig hebt voor het vee. Ik kan goed werken en verlang ook niet veel loon...." De barones zei niets, zij wilde op het arme meisje haar woede koelen, maar wist niet aanstonds op welke wijze. Met kloppenld hart wachtte Eva op een antwoord. Langzaam trad de barones op haar toe; haar oogen flikkerden van kwaadaardigheid Vlak voor het meisje bleef zü staan en nu goot zy een stroom van smadelijke en hoo- nende woorden over haar uit. Snel greep Ena naar de deurknop en was met een sprong huiten. Als een opgejaagd» ree vloog zy het kasteel uit. Waarheen? Dat wist zij zelf niet, zy dacht daar echter niet ONZE MISSIONARISSEN. Ingezonden Gedurende den langen en verschrikkelijken oorlog, die zooveel bloed heeft doen vloeien, zooveel staten heeft verwoest, hebben ook hunne Missionarissen den terugslag gevoeld van deze noodlottige gebeurtenissen. De onderbreking van alle verbinding, heeft hen niet alleen beroofd van den steun, die de armoede van hun Missiegebied behoeft, maar nog daarenboven, moesten de Apostelen van den Katholieken Godsdienst hun vertrek uitstellen, naar die streken, waar zoovele zielen hen roe pen, die zij zouden willen winnen oor den Ko ning der Koningen, De ijver die den eene dringt zich in te schepen, voor alle deelen der wereld, zich bloot te stel len aan de ontberingen, aan alle beroovingen van de ballingschap uit liefde tot Christus,"de onmetelijke behoeften der anderen die iederen dag vermeerderen, overstelpen de vereeniging met dringende beden. Met welk een vreugde zou het liefdewerk wil len voldoen aan hun vurig verlangen en aan de vertrekkende Missionarissen een koffer wil len schenken, welke al het noodige bevat om in de landen waar zij het Evangelie gaan pre diken hun heilig dienstwerk uit te oefenen, oi aan de priesters die reeds op hun verre missie post vertoeven de noodige gewaden en kerk sieraden te bezorgen, die zij behoeven voor de viering der verhevene geheimen van onzen H. Godsdienst. Maar op dit oogenblik, waarop de bcnoo- digde stoffen zoo moeilijk zijn te bekomen, en tot een ongehoorden prijs zijn opgevoerd, doch de vereeniging, die reeds vóór den oorlog, don edelmoedigen steun der weldoeners behoefde, een dringend beroep op alle personen, die verlangend zijn door hunne aalmoezen bij te dragen aan het schoone werk der Missiën. Zij doet dit met te meer vertrouwen, daar zij er zich toe aangespoord voelt door de welwillende woorden van Z. Eminentie Kardinaal Van Rossum ge richt tot de Vice-Presidente van het Liefdewerk te Rotterdam van welke wij hier de ver taling laten volgen Rome, 13 Juni 1919. Zeer Eerwaarde Moeder, Zijne Eminentie de Kardinaal van Rossum, deed mij de aangename opdracht U zijne beste dankbetuiging te doen toekomen voor de toe zending van het Jaarverslag over 1918. Zijne Eminentie wenscht U geluk met den verblijden den uitslag dit jaar bekomen niettegenstaande de ontelbare moeilijkheden van allerlei aard. Hij hoopt dat dit Liefdewerk, dat zooveel goed doet op stille en verborgene wijze, in de betere omstandigheden, die zonder twijfel wc dei zullen komen, eene nieuwe uitbreiding zal vin den, en nieuwe ijver onder de Hollandsche Da- over nu, zy wilde weg, ver weg vau daar dat was haar eenige gedachte. Buiten woedde de storm. Hot was zoo den ker, dat men elkaar op vijf. tien schreden nauwelijks kon zien en wie niet moest i-mg niet buiten. In den Beukenhof draaide men den kafmo- len en lachte over het woeden van den storm. Tegen den middag bedaarde den storm 'u weinig en toen men ging eten werd hier en daar door de gescheurde wolkenmassa's de blauwo hemel zichtbaar. „Het kan nog goed weer worden," zei de huishoudster. Daar werden buiten voetstappen gehoord, driftig werd de deur opengeworpen en eon man, geheel met sneeuw bedekt, stormde binnen. „Lieve deugd, Teun de voddenraper," riep de huishoudster verbaasd uit. ..Loopt gy dooi zoo'n weer. Het ie zyn leven wagen!" De man sloeg geen acht op haar woorden. „Boor, vlug een slee en een paar mannen," riep hij naar adem hygend, „daar beneden naast het woud ligt een bevroren meisje." Allen sprongen op. „Waar?" De mannen trokken hun jassen aan en de vrouwen be stormden den voddenraper met vragen. (Wordt .vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 5