Kerk en School
Gemengd Nieuws
Om huis en hof.
WAT. DE PERS'ZEGT
FEUILLETON
Zaterdag 9 Augustus, Twesde Blad
VAN WIJNKOOP EN OUDE
BOLSJEWIEKEN.
29646
f 290xo8
Vereeniging der Eeuwigdurende
Aanbidding en tot ondersteuning
van arme kerken.
De verwoesting van Jerusalem.
PaslootVooraleer het infanterie- gevecht een
'sauvang neemt, wilde ik naar het il'lustre
voorbeeld van Focfo, Haig en Hindenburg
ïerst met je welnemen het zwaar geschut eens
laten hooren. Nur mit ein bisschen andre Worte
onze gemoedelijke Bijbel-exegese laten we deez'
teer door wat gewichtige Dogmatiek voorafgaan.
Op wat wijze, vraag ik, heeft jesus Christus
bewezen de Zoon van God te zijn
Jansen: Vooreerst doordien alle voorspellin
gen, omtrent Zijn persoon gedaan, ook in Zijn
persoon zijn vervuld geworden!
Pastoor: Al genoeg, ik schenk je de rest.
Hoe dat bewijs wordt opgezet, verstaat ge.
Duizende jaren vóór de Mssias in het vleesch
Verscheen, stond Zijn beeld duidelijk en kenne
lijk in de H. Boeken geteekend. Van de eerste
tijden der wereld af, had de Vader, gelijk Sint
Pauius zegt, Zijn Zoon ingebracht in de wereld.
Nog niet in het vleesch, maar in beeld, opdat
wanneer Hij kwam het Joodsche volk dat
vanouds gegeven beeld met Zijn verschijning
Vergelijkend, in heilige geestdrift uit zou roe
pen: Gij zift de Zone Gods, de Koning van
Israël en alom de stem des gejuichs zou opgaan;
Heden is in onze ooren en voor onze oogen
deze Schrift vervuld geworden-
In de H. Schrift alzoo stond de Christus-
Messias afgebeeld in een breedte reeks van per
sonen en episoden, afgebeeld in zijn karakter,
afgebeeld in het werk dat Hij volbrengen, in de
overwinning, die Hij behalen zou, maar afge
beeld vooral in het lijden, dat Hem zou overko
men. i
Al die voorspellingen nu gangbaar in de
'eenmalige scholen der Schriftgeleerden en
mrti,ev^ ia den nMfld des volks, zijn tot dte
ri s,e tot in de fijnste bijzonderhe-
?r h, «of n*nStus verv'uW' geworden.... Doch
Onm a gfen and'er bewii3 van Christus'
Godheid dcor de prophetiëen. Wie kent dat?
i ce'.eis. lijdens Zijn omwandeling op aarde
dingen, die letterlijk zijn uitgekomen. Hij was
dus blijkbaar de Godsgezant, voor wiens oog
de toekomst geen geheim verborg
Pastoor: Waaruit te besluiten valt?
Peeters: Dat wat Hij leerde ook ge
loot waardig was.
Pastoor: En aangezien Hij beleed) de Zoon
van God te zijn
Peeters: Hebben wij te gelooven, dat Hij dit
werkelijk was. I
Pastoor; Nu treffen we iin 't Evangelie van
dezen Zondag voor 't eerst zulk een voorspel
ling aan.
Secretaris: Pandan, Pastoor, maan
vergeet U den eersten Zondag van dten Advent
met zijn belangrijke voorspellingen omtrent het
naderend wereldeinde, niet?
Pastoor: Je hebt als altijd gelijk, Secretaris,
maar toch heb ik geen ongelijk. Want de pro
phetic van het Algemeen Oordeel en het nade
rend wereldgericht is zcoals vanzelf spreekt
nog niet gerealiseerd, staat nog te bezieni,
zooals een ougeloovige zeggen zou. Dat Chris
tus hier goed gezien beeft, daarvan is het be
wijs nog niet te leveren. Maar met de prophe
te, die nu aan de orde is, staat het andere. Dat
Jerusalem is verwoest geworden op de radicale
wijze, die Jezus aangaf, is sedtert langi een his
torisch feit en bewijst alzoo de goddielijke voor
kennis van Christus. Vandaar dat de koninklijke
vrijgeest Frederik de Groote op zijn vraag aan
Gellërt: wat hij wel van1 den Christus dacht,
zeer ad rem ten antwoord kreeg: wat denkt uwe
Majesteit van de verwoesting van Jerusalem?
Secretaris: Maar wat denkt U Eerwaarde van
de voorlezing van het Evangelie? Dan hebben
we een kapstok om de verschillende vragen op te
Vangen.
Evangelie volgens den H. Lucas; XIX, 41—47.
„In dien tijde, als Jesus Jeruzalem naderde
en de stad zag, weende Hij over haar en zeide:
Ach, dat gij nog op dezen uwen dag erkende,
wat u tot vrede strekt; maar het is nu voor
uwe oogen verborgen. Want er zullen dagen
over u komen, dat uwe vijanden u met eene wal
omringen, u belegeren en van alle kanten zul
len benauwen, en dat zij u en uwe kinderen in
u ten gronde verdelgen, en in u den eenen steen
op den anderen niet zullen laten, omdat gij den
hjd uwer bezoeking niet gekend hebt. En in den
tempel komend, begon Hij degenen die daar
verkochten en kochten er uit te drijven en zeide
hun: Daar staat geschreven: Mijn huis is een
huis des gebeds, maar gij hebt er een roofnest
kan gemaakt. En hij leerde dagelijks in den
tempel."
Meyer: Ik weet niet, hoe ik het uit zal druk
ken, maarhet doet mij altijd pijnlijk aan
te hooren, dat Jesus weende. Veel liever zag ik
den Zoon van God boven smart en droefheid
en dergelijke klein-menschelijke aandoeningen
Verheven. Wat vindt u daarvan?
Pastoor: Ik vind dat de opmerking van Meyer
opvallend aan den ouden weg van Kralingen
herinnert. Reeds de kerkvader Epiphanius stuit
er over, dat er in zijn tijd mensdien gevonden
werden, die deze karaktertrek van Jesus min of
meer karakterloos vonden. Wat alleen de nood
zakelijkheid bewijst om de Schrift te lezen in het
licht van het Syrische leven. Toegegeven, in het
Wesien worden schreien en weenen voor week
en onmannelijk gehouden, onzen jongens wotrdt
geleerd hun tranen te verbijten. Maar de opinie
van den Oosterling staat hierin lijnrecht tegen
over de onze. Het wordt daar, ook in onzen tijd;
volstrekt niet onwaardig of onmannelijk geacht
te weenen. Bij ontelbare gelegenheden voert de
Bijbel mannen op, mannen uit één stuk en om
den dood1 geen verwijfde karakters, die zich
aan hartstochtelijke uitlatingen overgeven en
daarbij hevige kreten slaken en overvloedig tra
nen storten, zonder dat iemand dit kinderachtig
of onwelvoeglijk vindt. Ezau, de felle jager en
rosse woudlooper, hief, overstelpt door smart
en woede, zijn stem op en weende, toen' hij ont
dekte, dat zijn broeder Jacob zijn zegen had
weggeroofd. De geharde krijgsman Saül weende
om de edelmoedigheid van David, die zijn le
ven gespaard had. Op de tijding, dat Ammon
door Absalon vermoord was. hieven de zonen
des konings hunne stemmen op en weenden,
insgelijks weenden koning David en al zijn
knechten met groot geween. Zoo ook is het van
den „Man van Smarten", die meer dan anderen
heel zijn leven door geleden 'heelt, geheel in
overeenstemming met zijn volkomen Oostersche
mannelijke natuur, ja, zou die niet volmaakt
zijn, indien wij van Hem ook niet lazen: Jesus
weendeToen Hij nabij kwam en de stad
zag, weende hij over haar.
Jansen: Pastoor, nu dat „weenen" van Jesus
ik zal maar zeggen ethnographisch is toege
licht met verwijzing naar het spontaan karak
ter en het hartstochtelijk temperament der
.Oosterlingen, kom ik weer met een zwarigheid
.Tan theologischen aar!d op de vlakte. Jezua
staat er is tot tranen toe sreroeiid? Maar
.waarom? Omdat Jerusalems straatpubliek, dat
nu luidkeels Hosanna roept, Hem over enkele
dagen naar het kruis zal dringen. Evenwel
staat me bii, dat Jezus geenszins gedwongen,
maar vrijwillig, .wijl Hii dit eigenmachtig
.wilde Zicbzelven in den dood gaf. Hoe dan
yalt het zielkundig te verklaren dien loop van
zaken naar eigen keus en keur zoo bitter te
betreuren?
Pastoor: Ornaat de Heiland niet over Zioh-
zelven, maar om Jerusalem tranen stortte, om
!de „Stad des vredes" die niet erkennen wilde,
.wat haar tot vrede, tot vergiffenis strekte.
Luister, liever dan naar mij, paar deze fraaie
bladzijde van Dr. Kuyperi
Hem gaan ze kruisigen, en hii zal stervend
bezwijken, maar dan aal het niet uit ziin.
Ziin kruis zal een nasleep liebfcen. Na het
kruisjaar komt. eer het een halve eeuw\ verder
is, het jaar der verwoesting van Jerusalem,
en dan zullen de pihiolen van Gods heilige
wrake over de zondestao worden uitgegoten,
'dat het één kermen van doodsmiart in al Jeru
salems straten zal worden.
Dat moest. Dat kon niet uitblijven.
Het kruis moest er zijn om de wereld te
redden, maar het kruis kon er niet kotoen of
het moest bitterlijk aan de zonnestad, die het
jdorst oprichten, gewroken worden. Of hadden
za het niet God tergende op het marktplein
uitgegildZijn bloed kom© over ons en onze
kinderen 1
Nu het zou dan ooik over hemlen hunne kin
deren komen. En nu niet Jetzua die moeders
daar staan, .wier eigen "kinderen dan mannen
van dertig, veertig jaar zouden zijn, en die
dan zoo «ohriklijk gemarteld en uitgemoord
moeten worden. Al de wallen Van Jerusalem
met kruisen als hezJaaid en aan elk: kruda een
vloekende Jood, die hing weg te etefven als
spotbeeld van dat ééne kruis, waaraan Jerusa
lem haar Koning gekruisigd had.
Jezus voelt, dat Hij wel niet de oorzaak,
maar;dan toch de tusschensohakel La waardoor
dat vreeselifke lijden over Jerusalem komen
zal.
En moest het dan niet ziin eigen lijden ver
zwaren, hot lijden van Hem, die zoo roerend
betuigd had: Jerusalem, Jerusalem, hoe menig
maal heb ik u willen(bijeenvergaderen, gelijk
'de klokhen hare kiekens onder haar vleugels
saamlokt, maar gij hebt niet gewild. Zoo worde
dan uw huis u woest gelaten.
Secretaris: En die prophetie van Jeeus, zegt
U, is letterlijk vervuld geworden?
Pastoor: Oordeel zelf, met 'den te.kst van
Elaviua Joe-cpluis voor u. Veertig jaar na
Christus' dood sloegen de Romeinsohe legers
het beleg, om de oproerige hoofdstad van
Judea.
Secretaris: „Er zullen dagen komen, dat uw
vijanden u belegeren." j
Pastoor: Titus zag toen, dat het onmogie-
tok was haar geheel in te sluiten, tenzü liii
ver al de bergen rondom een muur optrok,
met op geliiiken afstand, van elkaar Idertien
stadions, waarin hii bezetting legde
Secretaris: „Zij zullen n met een, wal omrin
gen en van alle kanten benauwen."
Pastoor: Dat dit naar den letter uitkwam,
moeten twee ciifers u leeren. Jerusalem had
een omtrek van 'drie en dertig stadiën, de
Romeinsohe muur van Tjtus mat er zes en
dertig. Zooidat, na al de ellende van een lang
durig beleg, waarin de moeders hun eigen
kinderen opaten, de sta'di ten leste'werd ingef
nomen.
Secretaris.: „En met den grond werd gelijk
gemaakt."
Pastoor: Dermate, iaat, de puinhoopen der
stad nog voor een deel de valleien en ravijnen
vullen, die' haar omringen, op één plaats zelfs
tot een diepte' van honderd viif en twintig
voet. Het South-Kensingt'on Museum te Lon
den bowaart het model van een (plattegrond
van Jerusalem, zooals de staid moet igeweefst
zijn ten tiide yan David en Salomon: samen
gesteld naar het resultaat van jarenlange
nauwkeurige onderzoekingen. Zooals ze moet
.geweest izijn dus, voordat de haar omringende
diepe ravijnen waren gevuld en opgehoogja met
het puin -en de half-veribran'de overWiifselen
yan ïnuren en gehouwen.
Secretaris: „U en uw kinderen, die binnen
uw muren zijn.'-:
Pastoor: Niet 'alleen, werd de stad Verwoest,
maar door de vefwoeido Romeinen totaal uit
gemoord.
Secretaris: ,jEn den eenen steen iop den an
deren niet vullen laten."
Pastoor: Zoodat zelfs ide Joden de plaats,
.waar eertijds hun hoofdstad stond, niet meer
jeru-gkenden.
Secretaris: ..Omjdat gjj den tiid uwer bezoe
king niet gakent hebt." t
Pastoor: Onze Heer verklaart- hier opnieuw
<!at de verwoesting van Jerusalem een straf
gericht Deteekent. Ze heeft geweigerd. God; te
ontvangen. Welnu. God zal haar aa'n haar
zelve oVerlaten, maar iaat zal haar ondergng
zijn. De Messias door 'haar ter dood (veroor
deeld, zal op zijn beurt over haar het dood
vonnis uitspreken. Schrikkelijk Godsoordeel',
'dat te denken geeft; j(Jat ons noopt 'on'ze har
ten niet te verharden, als God mét kziju genade
ons betzoe-kt, opdat? ook niet in ons eens be
waarheid wioride Ide aangrijpende klacht van
den teruggewezen ZaligmakerDat wii Iden
fijd onzer bezoeking niet 'gekend hebben,
t i MAX.
Menigeen, die dat woord leest, denkt dadelijk
aan terrorisme, maar herinnert zich niet zoo
spoedig, dat eenmaal ook hier Communisten
geweest zijn, honderden jaren terug. Toen de
sekte der Kwakers, in Engeland ontstaan,
haar leeraars verder de wereld inzond, werden
deze bijna overal als krankzinnigen beschouwd
en ongedeerd weer naar huis gezonden.
Ook hier te lande leefde men zoo met hen.
In Zeeland waren er twee aangekomen, die
't daar nog al lastig maakten. Zij kwamen bij
de bediening van het avondmaal in de kerk,
riepen uit, dat de predikant leugens vertelde
zij hadden den onfeilbaren geest, men moest
naar hen hooren, zij hadden iets te zeggen.
De eene wilde den preekstoel opklauteren en
ofschoon de Diakenen -hen de kerk uitzetten,
rlrongeD zij er weer ih, totdat eindelijk de
dienaren der Justitie hen oppakten en in een
schip borgen dat hen weer naar Engeland
terug bracht.
Te Rotterdam begon in 1657 de nieuwe leer
bij sommige burgers „zwak van hersenen"
ingang te vinden. Zij maakten vele zotte kluch
ten en daar de liefhebbers, nagenoeg allen lui
aards en bij gevolg arm waren, hadden zij gaarne
de meer gegoede burgers uit de wereld geholpen
aan wie zij dan ook den raad gaven, „deze wereld
te verlaten en al hun goedje aan die niets kwaden
mede te deelen," Waarop geantwoord werd.
,,'t zou u heel mooi staan, zoo te spreken, zoo gij
zelf iets bezat, maar wij kunnen u leere niet ver
staan, aangezien gij luyden zegt dat men de
werelt moet verlaten en ghij wilt dat u de goe
deren zullen meegedeelt worden." Zij begonnen
bijeenkomsten te houden, tot groot genoegen
van het grauw.
Hun leerstelling„Alle goederen behooren
gemeen te zijn," was voor het gemeen aanlok
kend.
Gaarne zouden ze ook met het plunderen
aangevangen hebben, ware 't niet dat de regee
ring de voorzichtigheid had gehad, om, toen
er rumoer op straat van kwam, er een zevental
in het dolhuis te zetten. Dkar was de geschikte
plaats om hun geschokte zinnen weer in orde
te helpen. Na eenige weken waren ze zoo wijs
geworden, dat ze met een ladder over den muur
klommen en zich zoo wegmaakten, zonder dat
er veel werk van gemaakt werd hen terug te
krijgen.
Men ziet evenwel, dat deze communisten geen
politieke partij vormden, maar een kerkelijke
Protestantsche secte. Onwillekeurig komt ons
dan ook den naam Wijnkoop voor den geest,
wiens naam we meenden te hebben gelezen
in den klopper van °ns gemeente-museum.
Onder Wijnkoop verstond men.: x. het koo-
pen van wijn 2. wijn welke gedronken werd
bij een openbare verkooping. Zoo vonden wij
over den wijnkoop eenige aardige dingen in
het archief. Uit het dikke rekeningboek citeer
ik dit.
Tiende ontfang van Ti van de Wijnkoop.
Voldaan als volgt 12 Meij 17x6. Aan de heer
Mr. Adrian van Schreijers.
Ontfanghst van de ordinaire en de extra
ordinaire verponding binnen deze staat in vol
doening van de Ord verponding.
A 17/15 van de huijse behoorende aan 'n
nieuwe vergrote St. Joris Proveniershijs volgens
specificatie der quitanties.
Ildem de extraordinaire verpond. 1531214
of reëele 100 penn.r Jan. 1716 142—11—8
of de cort. h 4% v. 142—li—8 5—11—-14
Aan de heeren Regenten van
't nieuwe vergrote St. Joris
Proveniershuis f 28811 '3
genoemde artikelen gekocht, doch door het
distribueeren van regeeringswece is het ge
bruik enorm toegenomen en voor onze streek
zal het yan zeer groot belang ziin: als het
binnenland als een belangrijk afzetgebied kan
worden behouden.
Oosten rijk-Hongarye en de daarvan afge
scheiden landen kunnen als afnemers wol ge
heel uitgeschakeld worden door den lagen
koers van hun geld en de moeilijkheden daar
heen bii het vervoer, doch hoogst waarschiiu-
I lijk zal ook Duitschland maar voor een klein
percentage gegadigd ziin en dan voor niet te
f 288XX 'Joogien prijs. 'Door den lagen markenkoers
*9, Mei 1721 f 579S uoet alles 4 a 5 maal duurder betaald worden
2 Mei 1722 896—XI— 8
1729 den 16 Meij 23 ontfang aan de Heeren
Regenten van Hoorn, huijs in geld 111415.
Burgemeesteren ende Regeerders der Stad
Haarlem hebben tot het ontfangen van de
Vierde van de Wijnkoop van de Vercopingen
van Vaste Goederen voor 't Vergrote Prove-
niershuijs aengesteld ende gfvommittert zooals
haar Ed. Gen. Achtb. doen toe aens tellen en
committeren bij dezen den gerigfsbode Dirk
Wemmers.
Lastende hem hetselve getrouwelijk en
daeratiglijk waar te nemen.
Actum ter Camerc den 22e Maart 1729.
Ter ordonn van de selve
L. Guldewagen.
2 Meij 1729 van mij selve gevijld in de Goude
Leeuw 17xo.2X Januari 1730. Van Casparus
Hoeck gevijld in Half van Holland den 14
January 1730 9xo. 22 April Van Casparus
Hoeck gevijld in Leven Laantgens den 15 April
1735 aen de heere Regente 43958. 1752
in 't Vergulde Vlies 29 April f 585. 1766 den 15
September afgeteekent Contante 10836.
Een persoon Wijnkoop kon ik niet vinden,
maar ik meldt dit als een zeer oud vergaan ge
bruik en om u te doen zien in welke lokalen
in de 18e eeuw verkoopingen plaats hadden.
DUUR EN SLECHT.
Naar aanleiding van liet ook ia ons blad
overgenomen artikel uit het Maandblad tegen
de vervalschingen, schrijft het „Centrum!"
o.m.
Bij alle ellende, die de crisistijd heeft
gebracht ia 'den vorm van schaarschto en
dure levensmiddelen, aan welke ellende ,wij
heiaas nog niet ontworsteld zijn, is ook nog
het euvel der vervalsehing gekomen.
Aan den woeker, paarde zich d,e knoeierij
en de misleiding, die wel nimmer zoo brutaal
en op zulk een uitgebreide schaal werden
toegepast, als in de jaren, die achter .ons
liggen.
En het schijnt, dat aan deze practijken
nog geenszins een eind is gekomen en dat
ijverig wordt getracht er mede voort te
gaan, al is het dam ook niet uitsluitend, of
op de eerste plaats met eet- en drinkwaren.
Duur ein slecht d,it is de klacht, welke
tegenwoordig telkens .wordt vernomen.
De verbruiker heeft het 'nooit zoo zwaar
te verantwoorden gehad als in dezen tijd-.
En ,in stede van te verbeteren dreigt de
toes tand oog te verergeren.
Dat de duurte ten deeie aan natuurlijke
oorzaken is toe te schrijven en als een, on
verinijdelijk gevolg van de verwoesting en
de stagnatie, door den wereldoorlog ver
oorzaakt, valt niet te ontkennen.
Daartegen in verzet te 'komen, zou geen zin
hebbeh.
iMaar anders staat liet met de nog altijd
volgehouden kunstmatige prijsopdrijving en
dten schandelijken toeleg, om het publiek
hiet slechts duur te laten betalen, maar
het voor, zijn goede (gelid ook nog minderwaar
dige artikelen in handen te spelen.
De winstjagers en schacheraars, die zich
aan dit bedrijf schuldig maken, zijn echte
revolutiekweekers, terwijl hun knoeierijen
bovendien, voor zoover liet genot- en voe
dingsartikelen betreft, een gevaar ojïleve-
ren voor de volksgezondheid.
Het is de taak der overheid daar tegen-
met de meeste gestrengheid op te treden.
dan voor den oorlog. waarbij noa komt, de
veel hoogere spoorvracht, zoowel hier als in
Duitschland. 1
Wortelen en tuinboonen biiv., voorheen ge
zochte artikelen voor Duitschland. zijn dit de
laatste weken althans, heelemaal niet meer.
De tuinboonen. kosten op de veilincen per kilo
nog- zoo van van 3K tot iVz cent, maar de
wortelen kunnen het per kilo niet hoojrer
brengen dan 2D cent, en rekent men naar deze
beide artikelen, dan zullen ook de verr.chiil-u-
de koolsoorten op de veilingen ook wel seen
hooge prijzen opbrengen. Groothandeaars. die
Üe bestellingen voor matige provisie willen
uitvoeren, zullen gemakkelijk te vinden zijn,
De concurrentie op dat gebied schiiut nogal
groot, en wanneer de gemeentebesturen er nu
maar voor zorgen, dat de verkoop in hun
plaatsen goed geregeld is, zal Nederland goed
koop groenten kunnen eten.
Ecjn ontrouw Gemeente-ontvanger.
Men seint ons uit Groningen: De Raad
der gemeente Gendrimgen lieeft gisteren den
Gemeente.ontvanger S., wegens fraude met-
eervol ontslagen. Hij had dat ambt 38 jaar
bekleed,
Goedkoope groenten.
Men schrijft uit Broek op Langendiik: Nog
steeds hoort men hier en daar in ons land
klachten, dat de groenten zoo duur zijn. Nu
binnen enkele dagen volop roode. gele, witte
kool en wortelen en spoedig daarna uien op de
veilingen -in deze omgeving zal worden aange
voerd, zal vrij zeker aan die klachten tegemoet
gekomen worden. Wanneer de voorteekenen
niet al te zeer bedriegen, zal er voor het
buitenland zeer weinig kooplust zijn. Frankrijk,
Engeland, Zwitserland, België en de Scandi
navische rijken ziin altijd maar afnemers voor
een klein gedeelte, nagenoeg alles ging naar
Duitschland en Oostenrijk-Hongarije. Ook voor
ons land werd tot 1914 zeer weinig van boven-
10)
D© boer triL/i t
wel in vele gJed f111.61/' student had hjj
fedroeg hij zioh verkeerd, maar hier
de zwoele, drukkende11! olll>ellolPeu> Was het
.4e sterke geur? Hy wmt 1 ia difc vertrak>
was hem, alsof hij een soWu •nie,t' maar bet
bftrones zat lui op de sofa en**!?en,
haast haar plaats te nemen. Slecht ll0m'
herhaald aandringen ging hy zitten01* een
baj voelde zich op den zachten zetel nieta^
tbn gemak. - H °P
barones vertelde hem, dat zjj een stuik
grond had, waarop niets wilde groeien en
verzocht hein, een analyse van den bodem te
torrenen fiaar te raden, wat zij doen moest.
„llebt gij proeven," vroeg hij zichtbaar ont
goocheld. Dub om die kleinigheid had men
bom van het werk geroepen!
maar het heeft overigens tijd tot
a«t voorjaar. Ik wilde sileehts hooren, of gij
Srnnd pleizier a011<it wiHen doen." zei zii la-
„Zeker," zei hij en stond op, om heen te
gaan. Maar zij verzocht hem, nog wat te blij
ven en zoo bleef hij.
„Wat draagt gij toch voor grof linnen," zei
zij eensklaps.
Hij werd verlegen. „Het vlas daarvoor is
op mijn velden gegroeid; bovendien i's grof
linnen veel gezonder dan dat fijne spul," zei
hij.
„Neen, dat zou ik niet kunnen dragen
Zij greep plotseling zijn hand vast en zeddo
hartstochtelijk: „George! Begrijpt gij mij dan
niet? Heb ik niet- ter wille van u laatst dien
verren weg naar uw hof gemaakt en deel
genomen aan den oogstdans te midden van
dat gemeene volk! George, zeg ja. Slechts
dat eene woord en gij zijt de gebieder over
ganseh deze streek. Zeg het!"
Met een ruk stond hij op. „Het zou goed
zün, indien gij den dokter liet haleu," zei hij
koel en ging heen.
He barones staande hem met open mond
aan. Haar gezicht begon te gloeien, de ela-
pen te hameren en haar handen balden zich
krampachtig te zamen. Maar zii non geen
woord Spreken. Eerst toen hij buiten was,
brak zij als een razende los.
Een zware, slag had Eva getroffen. De
nicht, die haar na den dood harer ouders
tot zich had genomen, was plotseling gestor
ven. Eva meende het van droefheid en zor
gen te zullen besterven. Strak voor zich uit
starend was zij den lijkstoet gevolgd en als
in een droom was zü huiswaarts gekeerd.
Troosteloos staarde zii nu het venster uit in
den somberen winterdag.
Daar kwam een buurvrouw haar in haar
gepeins storen. „Eva, zei deze, „Eva, dat is
niet goed, gij moet verstandig zijn, als gij
zoo een tijd lang leeft, zijt gij doodziek."
„Ik zou het liefst ginds op het kerkhof
zijn," mompelde Eva.
„Je moogt zulke gedachten niet heibben,"
zei de buurvrouw. „Men sterft zoo gauw niet.
Gij moet naar een dienst omzien. Ik heb ge
hoord, dat in het kasteel boven een meisje
gezocht wordt voor het vee. Als ik in uw
plaats was, ging ik er heen. Alleen kunt gij
het niet volhouden, ook al liet Pointner je in
het huisje."
Den gansehen nacht had Eva over de woor
den der buurvrouw nagedacht en toen de
morgen aanbrak, begaf zij zich naar het kas
teel. Een bediende vroeg haar barisoh, wat zij
wilde en toen zii schuchter haar verlangen
te kennen had gegeven, beval hij haar even
te wachten.
Schuw drukte zij zich in een hoek; zij
beefde. Hier zou zü blijven? Onder deze hoog
hartige mensclien?
De bediende verscheen weer en wees haar
stom op een deur. Toen zü hem niet aan
stonds begreep, snauwde hy haar toe: „Vlug,
vlug! De barones wacht!"
De barones monsterde scherp het meisje,
dat schuchter aan de deur was blijven staan
en toen zü haar degene herkende, met wie
de Beukenboer op het oogstfeest gedanst had,
speelde een boosachtige grynslacli om haar
mond.
„Wat wilt gü," vroeg zü kortaf.
„Mijn nicht is gestorven," begon Eva. „Ik
moet een dienst zoeken en buurvrouw heeft
mü gezegd, dat u een meisje noodig hebt
voor het vee. Ik kan goed werken en verlang
ook niet veel loon...."
De barones zei niets, zij wilde op het arme
meisje haar woede koelen, maar wist niet
aanstonds op welke wijze. Met kloppenld hart
wachtte Eva op een antwoord.
Langzaam trad de barones op haar toe;
haar oogen flikkerden van kwaadaardigheid
Vlak voor het meisje bleef zü staan en nu
goot zy een stroom van smadelijke en hoo-
nende woorden over haar uit.
Snel greep Ena naar de deurknop en was
met een sprong huiten. Als een opgejaagd»
ree vloog zy het kasteel uit. Waarheen? Dat
wist zij zelf niet, zy dacht daar echter niet
ONZE MISSIONARISSEN.
Ingezonden
Gedurende den langen en verschrikkelijken
oorlog, die zooveel bloed heeft doen vloeien,
zooveel staten heeft verwoest, hebben ook hunne
Missionarissen den terugslag gevoeld van deze
noodlottige gebeurtenissen.
De onderbreking van alle verbinding, heeft
hen niet alleen beroofd van den steun, die de
armoede van hun Missiegebied behoeft, maar
nog daarenboven, moesten de Apostelen van den
Katholieken Godsdienst hun vertrek uitstellen,
naar die streken, waar zoovele zielen hen roe
pen, die zij zouden willen winnen oor den Ko
ning der Koningen,
De ijver die den eene dringt zich in te schepen,
voor alle deelen der wereld, zich bloot te stel
len aan de ontberingen, aan alle beroovingen
van de ballingschap uit liefde tot Christus,"de
onmetelijke behoeften der anderen die iederen
dag vermeerderen, overstelpen de vereeniging
met dringende beden.
Met welk een vreugde zou het liefdewerk wil
len voldoen aan hun vurig verlangen en aan
de vertrekkende Missionarissen een koffer wil
len schenken, welke al het noodige bevat om
in de landen waar zij het Evangelie gaan pre
diken hun heilig dienstwerk uit te oefenen, oi
aan de priesters die reeds op hun verre missie
post vertoeven de noodige gewaden en kerk
sieraden te bezorgen, die zij behoeven voor de
viering der verhevene geheimen van onzen H.
Godsdienst.
Maar op dit oogenblik, waarop de bcnoo-
digde stoffen zoo moeilijk zijn te bekomen, en
tot een ongehoorden prijs zijn opgevoerd, doch
de vereeniging, die reeds vóór den oorlog, don
edelmoedigen steun der weldoeners behoefde, een
dringend beroep op alle personen, die verlangend
zijn door hunne aalmoezen bij te dragen aan
het schoone werk der Missiën. Zij doet dit
met te meer vertrouwen, daar zij er zich toe
aangespoord voelt door de welwillende woorden
van Z. Eminentie Kardinaal Van Rossum ge
richt tot de Vice-Presidente van het Liefdewerk
te Rotterdam van welke wij hier de ver
taling laten volgen
Rome, 13 Juni 1919.
Zeer Eerwaarde Moeder,
Zijne Eminentie de Kardinaal van Rossum,
deed mij de aangename opdracht U zijne beste
dankbetuiging te doen toekomen voor de toe
zending van het Jaarverslag over 1918. Zijne
Eminentie wenscht U geluk met den verblijden
den uitslag dit jaar bekomen niettegenstaande
de ontelbare moeilijkheden van allerlei aard.
Hij hoopt dat dit Liefdewerk, dat zooveel
goed doet op stille en verborgene wijze, in de
betere omstandigheden, die zonder twijfel wc dei
zullen komen, eene nieuwe uitbreiding zal vin
den, en nieuwe ijver onder de Hollandsche Da-
over nu, zy wilde weg, ver weg vau daar
dat was haar eenige gedachte.
Buiten woedde de storm. Hot was zoo den
ker, dat men elkaar op vijf. tien schreden
nauwelijks kon zien en wie niet moest i-mg
niet buiten.
In den Beukenhof draaide men den kafmo-
len en lachte over het woeden van den
storm.
Tegen den middag bedaarde den storm 'u
weinig en toen men ging eten werd hier en
daar door de gescheurde wolkenmassa's de
blauwo hemel zichtbaar.
„Het kan nog goed weer worden," zei de
huishoudster.
Daar werden buiten voetstappen gehoord,
driftig werd de deur opengeworpen en eon
man, geheel met sneeuw bedekt, stormde
binnen.
„Lieve deugd, Teun de voddenraper," riep
de huishoudster verbaasd uit. ..Loopt gy dooi
zoo'n weer. Het ie zyn leven wagen!"
De man sloeg geen acht op haar woorden.
„Boor, vlug een slee en een paar mannen,"
riep hij naar adem hygend, „daar beneden
naast het woud ligt een bevroren meisje."
Allen sprongen op. „Waar?" De mannen
trokken hun jassen aan en de vrouwen be
stormden den voddenraper met vragen.
(Wordt .vervolgd).