Levensmiddeienvoorziening. HET WITTE HUIS. SUIKER. I Wat de pers zegt BINNENLAND SUIKER. O PRUIMING SCHOENEN FEUILLETON Eerste Nederl Katholiekendag. VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1983 42ste JJ8ARGAKG No. I0d62 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f2,35; PER WEEK 18 CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL t 2,70 Bij VOORUITBETALING BUREAU: NASSAULAAW 49, HAARLEM - TELEFOON 1426 EN 2741 - TELEFOON AFCEELIN3 „DRUKKERIJ" No. 1748 ADVERTENTIEN 25 CENTS PER REGEL. BIJ CONTRACT BELA NGRIJKE KORTING EERSTE BLAD Dit nummer bestaat uit 2 bladen De Directeur van het Gemeentelijk Levensmid delenbureau te Haarlem brengt ter kennis dat verkrijgbaar wordt gesteld gedurende het tijd vak van 27 Sept. tot en met 3 Oct. 1919: Op banö No. 46 van liet bonboekje or van de levensmiddelenkaart: 3'2 ons suiker a 30 cent per pond Op bon 24e tijdvak der Kind,ersuikerkaart: 3^2 ons suiker a 30 cent per pond dat bon D. No. 45 eveneens gedurende ditzelfde tijdvak geldig blijft 69b) De Directeur voornoemd, F. DE JONGE. Dc Directeur van het Gemeentelijk Levens- ïuidl'elenbureau brengt ter kennis van WIN KELIERS, dat: Alle nop: in bun bezit zijnde suikerbons kun- uen worden ingeleverd op ZATERDAG 27 SEPTEMBER a.s. dat de gelegenheid hiertoe ook wordt ge geven op ZATERDAG AY OND van. 812 uur. De Directeur, voornoemd', F. DE JONGE. Nadat de heer van Wijnbergen het slot woord op de vierde algemeene vergadering gesproken had, richtte Z. D. H. Mgr. van de Wetering het woord tot de vergadering en sprak ongeveer als volgt: Na het ontroerènd slotwoord weet ik niet juist wat daaraan nog toe te voegen. Alleen wensch. ik u te zeggenIn deze dagen hébben de beste krachten der Katholieken medege werkt, om ons te doordringen van de groote vraagstukken waarvoor de Katholieken ko teen te staan in de toekomst. In deze dagen, Zegt Mgr., heb ik vurig gebeden, om den zegen des hemels over deze groote Katho lieke beweging af te smeeken. Moge deze Katholiekendag dan een welgeslaagde Ka tholiekendag worden. Schitterend is het ver loop geweest, maar of hij welgeslaagd is heb ben wij niet te beoordeelen, doch dot riioeten de deelnemers zelf uitmaken en de toekomst zal het leer en. Wanneer straks, aldus eindigde Mgr., het .,Te Deum" weerklinkt, laat dan ook uit uw hart een dankbede opstijgen tot God, omdat wij allen kinderen zijn van de eene ware Roomsck-Katholieke Kerk. En als wij dan neerknielen bij het „Te ergo quaesumus", laat dan uit uw haart de bede opstijgen van dank, omdat wij zijn vrijgekocht door Chris tus kostbaar bloed1. Dan zullen wij hier en op ons sterfbed mogen jubelen ,Jn te Domino speravi, non confundar in aeternum": „Op II Heer, heb ik gehoopt en ïn eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden". H.H. D.D. H.H. de Bisschoppen gaven hier na hun zegen en onder het zingen van „Room sche Blijdschap" ging de vergadering uiteen. Gisteren middag te 12 uur werd in de ka thedraal aan de Lange Nieuwstraat te Utrecht, een Pontificaal Lof gecelebreerd), door Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, Bisschop* van Roermond, daarin bijgestaan door den ZeerEerw. ZeerGeL heer Prof. J. H. G. Lem- mens en den secretaris van Z. D. H. den ZeerEerw. heer Th. H. A. M, v. d. Marck, ter wijl als eeremoniarius fungeerde de Zeer- Eerwaarde Zeergel. heer Prof. Dr. W. J. G. van Koeverden. Op hét hoogaltaar had voorts Plaats genomen Z. D. H. Mgr. Henrietta van de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht, vergezeld van zijn beide secretarissen, de ZeerEerw. heer en Smeets. en Seholte op Rei- mer. Twee lange rijen van acolieten metminsten brandende kaarsen omgaven verder het hoofdaltaar. De kerk was stampvol met een aandachtige schare van geloovigen. Rede van Mr. Kolkman te Ril- senburg. Dos middags voerde een extra-trein het gezelschap naar Rijsenburg, waar de oud- nliiiister Mr. Kolkman bij het monument van Dr. Schaapman een rede hield. Er is een tijd geweest aldus spreker eu hij ligt nog niet zoo heel ver achter ons, dat eene wapenschouwing, om het woord van Windhorst te gebruiken, als dezer dagen door de Katholieken werd gehouden, onbe reikbaar zou zijn geweest. De langdurige en hardnekkige ovcrheersching, waaraan de Ka tholieken hadden blootgestaan en de syste matische achterstelling, die op ons werd toe gepast, hadden allé lust voor het openbaar leven gedoofd. Daarbij kwam, dat 's lands wetten door het zeer beperkte kiesrecht de deelneming aan de openbare zaak door het eigenlijke volk onmogelijk maakten. Het toenmalige kiezerskorps trok zich van Ka tholieke beginselen weinig aan en de meer derheid der gekozenen in de Stateu-Generaal met name de door het Katholieke Zuiden afgevaardigden, waren meer liberaal dan Katholiek. Zeker, er waren reeds vaak waarschuwen de stemmen vernomen: Alberdingk Thijim en Broere, Mgr. Smits en Klönne en anderen meer hadden fier de Katholieke vaan gehe- schen en gelijk recht voor ons. Katholieken gebiecht. Maar méér was er noodig. Uit was de tijd van rustige rust. Op politiek gebied was men als nu veelal op economisch terrein, arbeidsscliuw. Er hing ten duffe, een muffe atmosfeer van berusting, en niemand, die be zieling in de massa "kon brengen. Er moest een man komen, een manuit één stuk, een man, die met alle waardeering voor het goe de wat het verleden bracht, de kracht in zich voelde, om ons katholiek volk te leiden tot een waardiger en betere toekomst. Wij hadden noodig een held, die het .gordijn der welvoldaanheid verscheurde en met onge loofelijken moed en ongeëvenaarde werk zaamheid alle vooroordeelen vertrad; die het volk medezeggenschap durfde geven in de groote vraagstukken van den dag, die tot het volk ging met volle vertrouwen en van dat volk vertrouwen vroeg. Wij hadden noodig, om het woord, dat thans zoo vaak wordt mis bruikt, maar altijd opgeld doet, te gebruiken, een echten, christelijken democraat. Daar stond hij op: de nog jeugdige, maar buitengewoon krachtige dr. Herman Schaap man. Met zijn Scherp oog' en helder verstand schappij zou uitgaan. Hij voorzag, dat aller lei krachten in de arbeiderswereld zich zou den gaan inspannen, om haar deel in het 'staatkundig werk te krijgen en hij begreep, dat alleen hij', die opzettelijk zijn cogen sloot, 'dien drang niét zouden zien, maar er dan ook in zou ten onder gaan. Zijne oogen waren geopend voor de teekenen des tijds en door hem werden andereu tot mede-zien geleid. Als jong priester ging Schaapman weldra naar Rome. Naar dat Rome, waar toch reeds heel zijn ziel aan hing, dat hij later, als zijn tweede vaderladd lief had; dat hij als zijn laatste rustplaats begeerde en verkreeg. Hij kwam daar in den tijd van het groote Concilie, Alle groote mannen, die de Kath. Kerk bezat, kwamen daar bijeen en de jeug dige Nederlander, die daar als lid eener we tenschappelijke vereeniging, waarvan kardi naal Pecci later Paus Leo XIII de voor zitter was, was aangenomen, ontmoette daar allen, die een rol in die dagen hebben ge speeld. Door dien omgang werd zijn breede blik nóg verbreed, zijn ruime geest nog. ver ruimd. Uit die dagen daiaeren ook zijn eerste daden op politiek gebied. Zijne brieven uit Rome aan het dagblad „De Tf,xl" van de 70er jaren, waren de voorboden voor het redac teurschap aan dat dagblad, dat hij, na te Ro me den doctorsgraad behaald te hebben, ruim 10 jaren heeft bekleed. Na een uiteenzetting te hebben gegeven van Dr. Schaepsman's werkzaamheden aan „De Tijd", memoreerde Mr. Kolkman diens verkiezing tot lid der Tweede Kamer op 6 Juli 1880. i Die verkiezing heeft heel wat hartstochten ontketend. Een Roomsehe priester in het par lement was voor vele protestanten ondra gelijk en tal van katholieken en niet van de schudden met zorg het hoofd en achtten dergelijk- optreden een katholiek priester onwaardig. Intnsschen liet de Kamer zelf den geest- driftigen priester in haar midden toe. Van toen af begon Schaepman's strijden, werken en ik mag geniet zeggen lijden. In de nieuwe omgeving-was hij dadelijk in zijn element. Hier vond hij de arena, waarin zijn spTeuk „Credo Pugno" tot haar volle recht zou komen. Een geleerde met alle duffe eigenschappen van dien, was Schaepman niet. Maar hij was een genie in den vollen zin des wcords. Alles kon hij beheorsohen en zijn belezenheid kende geen grenzen. Een onverzettelijke memorie deed hom onthouden wat hij las en tijden nadat hü iets lmd gele zen gaf. hij u woordelijk bladzijde op eii text, waar het te vinden was. Stormenderhand had hij dan ook de sym; patliie der Kamer veroverd. Tallooze vrien den heeft hij daar gemaakt; het vooroordeel tégen den kath. priester heeft hij overwon nen en ni mand was cr, die niet geloofde, dat dia fijne Roomstmè ook een goed Nederlan der was. Hij was dra een der meest gevierde en meest invloedrijkste loden van het parle ment, die niet liet spotten met wat hem dier baar was. Zijn antwoord aau den minister Vissering, die zich een hatelijkheid ten op zichte der Kath. Kerk had veroorloofd, ha«l ten gevolge, dat men later heel wat meer voorzichtigheid betrachtte. Spr. ging daarna in teekenende woorden het optreden van Dr. Schaepman als lid der Kamer en als openbaar persoon na. Door zijn optreden werd de algemeene aan dacht op ons, katholieken, gevestigd. Hij heeft ons naar voren gebracht. Hij heeft' weggeno men of doen ophouden dat denkbeeld van min derwaardigheid, dat de niet-katholieken van ons koesterden. Hij heelt ons zeiven onze eigen waarde doen kennen en onze kracht beter dóen beseffen. Hij gaf ons dat gevoel van gelijk-gc- rechfigheid, dat de spoorslag werd tot -krach tige actie. Hij heeft ons gemaakt van honoraire leden, die wij waren, tot werkende leden van den Nederlandschen Staat. Hij heeft ons doen be- grijpen, dat zucht en beven onwaardig is voor hen, die kunnen werken, desnoods vechten. Hij heeft het aangedurfd, leen velen angstig het. hoofcl tusschen de handen namen ons Ver- eenigingslsven aan (e moedigen en onze Vak organisaties te steunen. En tallooze malen heb ben wij hem gezien, hoe hij ruim 30 jaren aan de besruursiaiel gezeten fusscben Passtoors en Kouwenihoven, de afdeélingen van den R. K. Volksbond hielp op r ie Men en constitueeren. Elke haltheid heeft hij van ons afgeschrobt. Koouschen uit één stuk heeft hij van ons ge maakt; hij is onze Emancipator geweest! bij door den Doctor aangenomen, waardoor hij bij verschillenden in de Kamer geen goed meer kon doenj werd door hem aangeroerd. Schaepman was niet altijd even vriendelijk je gens een ieder: hij was één dier naturen, die cloor tegenspraak geprikkeld, doorzetten wat zij goed achten. Maar zóó lang hij is belasterd en gehoond is niet te gelooven. Zijn groote in vloed was, naar mijn oprechte overtuiging, de eerste oorzaak van allen haaf. De jaloezie, de naijver is de eerste oorsprong van al dat'ge kuip en gewroet geweest. Zijn particuliere leven was een bron van den grootsten laster en zijn openbaar leven werd zóó door het slijk gehaald, dat men zich niet schaamde om te zeggen, dat hij voor zijne houding bij de Grondwetsherzie ning was betaald! Ik betwijfel of in zijne schat kist ooit de sporen van dergelijke operatie zijn ontdekt! Zeker, hij heeft wel eens met zijn vrienden „ge morst", maar wie dat kwalijk neemt is te klein om met een groot man vertrouwelijk om te gaan. Later heeft een verzoening plaats, voorname lijk door toedoen van het toenmalige Kamerlid Jan Truijen en den toenmaligen directeur van het gymnasium te Katwijk, Pater van Hooff. Deze verzoening had de heilrijkste gevolgen. De misverstanden werden opgeruimd, de betrk- kingen hervat en spoedig bleek, dat persoonlijke gevoeligheden overheerschende factoren van het leed waren geweest. Na in 't kort de laatste levensjaren van den grooten Doctor te hebben nagegaan, besloot spr. aldus, zijn mooie rede: En thans, 16 jaren na dien datum staan wij hier en kan de geschie denis haar objectief oordeel over Schaepman's streven beginnen. Hij schreef eens van Paus Sixtus V: „Sixtus V was zijn tijd niet vooruit, maar wat beter is hij stond aan de spits van zijn tijd" „Hij vroeg niet of zijn naam misschien zou wor den gevloekt. Dat, M. M. is Schaepman! Hij stond aan de svits van zijn tijdi, hij zag verder dan anderen hij had grooter durf. En thans na 16 jaren! Resumeeren wij de hoofdpunten van zijn strijd Wie, die thans niet de sociale rechtvaardigheid erkent van den persoonlijken dienstplicht? De leerplicht, waarvoor een Kath. blad hem eens „verrader" schold, is als een zegen erkend en de uitbreiding daarvan wordt door onze Katho lieke organisaties verlangd en bepleit. Het alge meen kiesrecht is door de gaheele Kath. Staats partij aanvaard. En het onderwijs! Ach M. M. hoe die jammer, dat S. dezen dag niet beleven mag, waarop wij kunnen getuigen, dat'de strijd voor ons vrije onderwijs, gelijk gerechtigd met elk ander, die door hem is aangebonden, thans K W. rH£ËHUIiSEH BARTELJORISSTRAAT 27. Namens het bestuurvan den Nederland schen Katholiekendag: en namens do Unie van R.-K. Suulentenvereenigidgen, worden vervolgens kransen aan den voet van Dr. Schaepman's monument gelegd. Onder leiding van Mgr. J. A. S. van Schaick en met koperbegeleiding zongen de aanwezigen het danklied: „Bij het monument van Dr. Schaepman". De indrukwekkende manifestatie werd door een spontaan aangeheven „Wilhelmus" besloten. Om 6 uur werd met een gemeenschappelijke maaltijd in het gebouw voor K. W. den schitterend geslaagden eersten Katholieken dag beëindigd. Als volksredenaar besfond or seen tweede zoo-1 is volstreden en tot volkomen zegepraal heeft als hij. Wanneer liij in ac volle zalen zijne her- geuia culische gestalte vertoonde, dan gingen de el lebogen tegen elkander om hem aan te wijzen. Op het spreekgestoelte, gewoonlijk in de eerste oogenblifcken met het glas water in de hand, monsterde hij zijn publiek. De bekenden kregen een glimlach, de onbekenden een norschen blik! Dan ving hij aan: eerst hortend en stootend en als het ware zoekend naar zijne woorden. Geleidelijk ging het vloter en eindelijk was de woordenvloed niet te stuiten. De schoonste zin nen rolden uit zijn mond, de stoutste beelden liet hij gaan. Het snorde u voorbij tot moe wor- dens toe; ge hieldt den adem in; een kwink slag en gij herademt. En dan weer voort, altijd voort, geen hindernissen ontziend, alle moeilijk heden en tegenwerpingen als zoovele nietighe den omverwerpend, en dat alles gepaard met' een hartstochtelijk gebeuk op het gestoelte, dat hem droeg,. Dan eindelijk een laatste vuurpeil, en met den genadeslag op den katheder, waar van soms de splinters door de zaal vlogen, loeide het enthousiasme los en- bewees, dat zijn metalen woord door de hardste hersenpan was heengeslagen. Daarbij was hij een debater van het fijnste allooi. Altijd slagvaardig, handig en eenvoudig. Hoffelijk gewoonlijk, grof als het moest. Zijn antwoorden waren altijd ad rem, konden door een ieder worden gevat en menigeen'sprak het uit: Zóó had ik ook wel kunnen zeggen. Wan neer een jongmensch hem hoonend groet en dan grijnzend er bijvoegt: „dap Paap", dan klinkt zijn onmiddellijk antwoord „dag aap" uiterst eenvoudig en klaar en het ligt, als het ware, voor de hand. Ik zeg maar alleen, doe het hem maar eens na. Zijn populariteit was enorm. Mr. Kolkman schetste vervolgens het beloop der Grondwetsherziening van 1887, de onder wijspolitiek, het Monsterverbond, waarin Dr. Schaepman een overwegende rol speelde. Ook de persoonlijke dienstplicht en de houding daar- Ën het monsterverbond, M. M. ééns zoo hard veroordeeld. Het bestaat nog als weleer en ook daaraan dankt het Kabinet Ruys de B. ons rechtsch Kabinet zijn bestaan. Schaepman stond aan de spits van zijn tijd-, en het is mij, die hem in den strijd heb ge volgd. een groote eer hem thans als triumpha- tor te" mogen huldigen, Ik eindig, zooais ik begon, het is naturlijk dat deze ee'rste Katholiekendag met een hulde aan Schaepman zijn einde neemt. Maar bij die hul de vergeet ik volstrekt niet hem, die na den doctor kwamen en de stekjes, door hem uitgezet, hebben gekoesterd en verzorgd en die de vruch- ten van den oogst tot rijpheid hebben gebracht. Ook zij hadden hun deel in het werk, ik geef ze ook hun deei in de eer. Ik huldig dr. Nolens, als den talentvollen leider, in het parlement, ik huldig v. Wijnber gengen als den vurigen, vaak hartstochtelijken leider te velde, i-k huldig allen, die met en rond en achter hen stonden en hun leven aan onze heilige zaak hebben gewijd. Maar boven die allen zweeft de geest van dr. S. Want had hij zijn strijd niet gestreden en gestreden op zijne wijze, dan ware op dit oo- genblik hun werk nog niet mogelijk geweest. Maar boven allen breng ik dankbare en eer biedige hulde aan God. Aan God. omdat Hij ons S. geschonken heeft. En wanneer ik dan het woord herhaal, dat zoo vaak van S.'s lippen kwam: Soli Deo gloria! Aan God alleen de eer, dan doe ik dat in de omschrijving, door S. zelf gedicht: Aan U, o Koning der eeuwen Aan U blijft de Zegekroon! Na deze rede werd oud-minister Kolkman gecomplimenteerd door Z. D. H. den Aarts bisschop en de ministers, terwijl Baren van Wijnbergen een hartelijk woord tot den spre ker richtte. lie houuerii uuuxn-n voer het miiitairisme, Oorlog en Marine vragen samen op de nieuwe begrooting meer dan honderd mil- lioen. Het zou ongepaste ironie zijn te herinne ren aan het oude katholieke program, waar op twintig miliioen voor Oorlog do duur ste der twee als een onbehoorlijk hoog bedrag stond gedisquaiificeerd. Oorlog en Marine ondervinden aLs alles den last der dure tijden, en ieder verlangt, dat van hoog tot laag behoorlijke traktemen ten ontvangen. Het geval met België bewijst verder, dat wij niet kunnen ontwapenen, en indien het geval niet België er niet was, zou de Vol kerenbond, waartoe wij in beginsel bereid zijn toe te treden, zulks onmogelijk maken. Ook zijn de boJjswistisehe neigingen van den heer Wijnkoop en de min of meer onge zonde ambitie van den heer Troelstra een beletsel om alles wat wij aan gewapende macht hebben, af te danken. Na een en ander te hebben vooropgesteld, schrijft het „Hu-isgezin": „Maar dit noemt toch niet weg, dat een uitgaaf van over de honderd, miliioen voor het militairisme in dit tijdsgewricht buitensporig hoog voorkomt. De oud-liberale „Nieuwe Crt." moge wat voor leger en vloot wordt uitgege ven onvoldoende, de millioenee voor so ciale maatregelen verkwist geld heeten, geen regeering kan in deze dagen op dat kompas zeilen. Wij vreezen veeleer, dat het tegen woordig ministerie, hetwelk, in zijn ge heel, ten aanzien van de sociale voorzie ningen van goeden wil is, beltemmard wordt door den drulkkenden last der hon derd millioeu voor Oorlog en Marine. De groote bezuinigingen zullen van de ze departementen moeten komen, willen we thaDS en ook voor de toekomst voor het financieel moeras, waarin we anders dreigen te verzinken, worden behoed. Het gaat hier om meer dan één minis tersportefeuille." Directe strijd tegen de duurte. De heer, J. O. Me.bius in Den Haag, direc teur van het rijkskantoor voor groenten en fruit, schrijft het volgende in de bladen: Het wordt tijd cxa tot de practische bestrij ding van do duurte zelf over te gaan. En wel liefst zonder onnoodig tijdverlies. Van de groote verbruiksartikelen, welko sterk onder de duurte lijden, vallen dan nog op: boven- en onderkleeding, stoffen, linnen 19 „>etn llevige traaavloéd stroomde in die stonden uit naar oogen, en eensklaps van haar stoel op springende, greep zij met alle kracht waartoe overspannen zenuwen ons somtijds in staat stel len, den jongen man in den arm, hem met een vlijmenden stem toesnauwend „Waarom.waarom spreekt he over hem, *eg, zeg, is 't om mij te pijnigen De dokter, die meermalen bij andere patiën ten ooggetuige van dergelijke tooneelen ge feest was, en anders, zooals men zegt, niet voor £en klein gerucht vervaard, gevoelde zich dien «eer dermate ontsteld, dat hij het vaste voor nemen maakte nooit weer op het portret eenige "tespeling te wagen, Hij schreef haar een kal meerenden drank voor en toen hij haar den P'genden dag bezocht, scheen het als ware er mets gebeurd. Dergelijke tooneelen, nu eens door za2£'- dan door g®ne omstandigheid veroor- hadden reeds dikwijls plaats gevonden, e goede man, altijd de beste hoop koeste- terde voor haar herstel en met een ruimen voorraad moed bezield, hield zich toch in den laatsten tijd, als hij zijn dagelijsche bezoeken aan zijn ongelukkige patiënte bracht, op alle mogelijke onaangename tooneelen voorbereid Laura had zich verwijderd om van kleederen te verwisselen. De dokter, altijd nog onder den indruk van het angstwekkend tooneel dat hij den vorigen nacht aanschouwde, begon bij een teedere belangstelling voor de lijderes ook door een onbedwingbare nieuwsgierigheid aange prikkeld te worden en hij gevoelde zich op dien morgen zeer ontevreden, dat het hem niet ver oorloofd was in de geheimen van mevrouw Traumbach door te dringen en zij hem als dokter zoo weinig vertrouwen waardig keurde, dat haar vroeger leven voor hem een gesloten boek bleef. Hoe hij het ook mocht aanleggen om in de zaak een weinig meer licht te krijgen, dit wist hij, dat hij met omzichtigheid te werk moest gaan. Hij verkeerde sinds eenige weken in een hevigen tweestrijd. Zou hij met de hoop op een goeden uitslag verder over mevrouw Traumbach praktizeeren, dan was het noodig of althans nuttig en zeer dienstig, dat hij de oorzaak kende van haar ongelukkigen toe stand waagde hij opnieuw een poging om tot de zeer gewenschte ontdekkingen te komen en ware een nieuwq geestverstoring daar het ge volg van, dan had hij op zijn ontdekkingstocht meer verloren dan gewonnen. En toch, er was hem zooveel aan gelegen om de ongelukkige vrouw te redden. Het zou hem zulk eene onbe schrijfelijke genoegdoening geweest zijn, als hij aan Laura kon zeggen„Ik heb uwe moeder de zielerust en den gemoedsvrede terugge schonken, welke gij voor altijd verloren waande" Gedurende den tijd, welken wij noodig had den, om bovenstaande regels neer te schrijven, sprak de lijderes geen woord, en bleef onafge broken op het portret staren. De dokter, die haar geen seconde uit het oog verloor, hoopte dat zij een enkele maal den blik tot hem zou wenden en hij alsdan geheel ongezocht een gesprek met haar kon aanvangen tevergeefs had hij hier geruimen tijd op gewacht en nu besloot hij den Gordiaanschen knoop door te hakken en, hoe dan ook, een begin te maken met hetgeen hem wenschelijk voorkwam. „Gij hebt mijn vraag, mevrouw," begon hij langzaam en op zacbten toon, „of gij dezen nacht goed gerust hebt, ontkennend beant woord zou ik u mogen vragen, of gij de gewone drukkingen op den schedel hebt waargenomen Zeer bedaard keerde zij den blik tot hem die beweging had iets van de manier, waarop een wassenbeeld het hoofd omwendt en zeide toen „Hoofdpijn.... zware hoofdpijn dokter!" „Zijt ge daar op dit oogenblik geheel van bevrijd vroeg hij verder. „Hier, hier," sprak zij, met iets onbeschrijfe lijk treurigs in haar stem haar rechterhand aan het achterste gedeelte van haar hoofd brengende. „Hebt ge daar pijn," vroeg Eduard. „Ja," antwoordde zij, op een toon als wilde zij zeggen nu is 't genoeg. „Kunt ge u herinneren of ge u dezen nacht enkele oogenblikkeu wakende' hebt bevonden of sliept gij maar altijd door?" vervolgde Eduard. „Zwaar gcdioomd.... akelig gedroomd!" antwoordde zij. Hieruit bleek dus, dat zij volstrekt geen be wustzijn had van hetgeen er met haar plaats vond. Zij wist niet beter dan dat zij den ge- heelen nacht had geslapen, ware 't dan ook een weinig onrustig. „Kunt ge u ook nog te binnen brengen, waar van gij hebt gedroomd," waagde de dokter na een weinig aarzelen te vragen. Haar blik kreeg eensklaps eep buitengewone gloed, haar lippen beefden, haar gelaatspieren verdraaiden en verwrongen zich en met een ongekende woestheid haar vuisten ballende, riep zij met een vlijmende stom „Ellendige, gij zoekt de geheimen mijner ziel te doorvorsclien, maar het zal u niet gelukken Wat denkt gij van mij Wat denkt gij van mij Ik ben onschuldig.hoort gij, onscbul" dig!...." Middelerwijl was zij op den dokter toegcloopcn die eerst onthutst terugdeinsde, en eindelijk zich vermanende haar vuisten greep. „Ja boei mij maarboei mij, zooals ik door het lot.door den Satan ben geboeid, zooals ik door een onzichtbare macht wordt geketend I" riep zij woedend. Zij hijgde naar adem en zweeg. Eduard was het gelukt haar tot zi - ei te krijger, en nadat zij nieuwe kracht verzameld had om te luisteren), begon hij te sureken, boog zij zich fluistrend tot hem over met de woorden. „Dokter, er komen vreeselijke zaken in he leven voorik meen te kunnen vertellen. van.van.bloed.bloed.weet ge bloed 1" „Ongelukkige, kon ik u helpen, kon ik u red den," riep de jongeman medelijdend. „Dat kunt ge niet!.... dat kunt genooit I verstaat ge riep ze luidkeels. „Maar wat gij kunt," vervolgde zij," waak voor het geluk van mijn kind, van mijn goede dochter, en bezorg haar een rustigen toekomst." „Moeder! moeder! wat deert u? gilde Laura, het vertrek binnenijlende en haar eens klaps in haar armen sluitende, terwijl zij bevend een kus op haar lippen drukte! „o, wat doet gij mii weer ontstellen I kom tot u zelve V (Wordt vervol*!), J had hij hot begrepen, w elken kant cl© maat- Voor omfei*wy« meer geld, voor sociale hervormingen meer geld, voor maatrege len tot het tegengaan van den nood als gevolg der tijdsomstandighedén meer geld, goed; maar tevens en aldoor millioe- nen bij dozijnen en dozijnen voo-r Oorlog en Marine gaat onze draagkracht te bo- ven. T* dr i X. V"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 1