Levensmiddeienvoorziening.
HET WITTE HUIS.
SUIKER.
I
Wat de pers zegt
BINNENLAND
SUIKER.
O PRUIMING
SCHOENEN
FEUILLETON
Eerste Nederl Katholiekendag.
VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1983
42ste JJ8ARGAKG No. I0d62
DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f2,35; PER WEEK 18 CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL t 2,70 Bij VOORUITBETALING
BUREAU: NASSAULAAW 49, HAARLEM - TELEFOON 1426 EN 2741 - TELEFOON AFCEELIN3 „DRUKKERIJ" No. 1748 ADVERTENTIEN 25 CENTS PER REGEL. BIJ CONTRACT BELA NGRIJKE KORTING
EERSTE BLAD
Dit nummer bestaat uit 2 bladen
De Directeur van het Gemeentelijk Levensmid
delenbureau te Haarlem brengt ter kennis dat
verkrijgbaar wordt gesteld gedurende het tijd
vak van 27 Sept. tot en met 3 Oct. 1919:
Op banö No. 46 van liet bonboekje or
van de levensmiddelenkaart:
3'2 ons suiker
a 30 cent per pond
Op bon 24e tijdvak der Kind,ersuikerkaart:
3^2 ons suiker
a 30 cent per pond
dat bon D. No. 45 eveneens gedurende
ditzelfde tijdvak geldig blijft 69b)
De Directeur voornoemd,
F. DE JONGE.
Dc Directeur van het Gemeentelijk Levens-
ïuidl'elenbureau brengt ter kennis van WIN
KELIERS, dat:
Alle nop: in bun bezit zijnde suikerbons kun-
uen worden ingeleverd op ZATERDAG 27
SEPTEMBER a.s.
dat de gelegenheid hiertoe ook wordt ge
geven op ZATERDAG AY OND van. 812 uur.
De Directeur, voornoemd',
F. DE JONGE.
Nadat de heer van Wijnbergen het slot
woord op de vierde algemeene vergadering
gesproken had, richtte Z. D. H. Mgr. van de
Wetering het woord tot de vergadering en
sprak ongeveer als volgt:
Na het ontroerènd slotwoord weet ik niet
juist wat daaraan nog toe te voegen. Alleen
wensch. ik u te zeggenIn deze dagen hébben
de beste krachten der Katholieken medege
werkt, om ons te doordringen van de groote
vraagstukken waarvoor de Katholieken ko
teen te staan in de toekomst. In deze dagen,
Zegt Mgr., heb ik vurig gebeden, om den
zegen des hemels over deze groote Katho
lieke beweging af te smeeken. Moge deze
Katholiekendag dan een welgeslaagde Ka
tholiekendag worden. Schitterend is het ver
loop geweest, maar of hij welgeslaagd is heb
ben wij niet te beoordeelen, doch dot riioeten
de deelnemers zelf uitmaken en de toekomst
zal het leer en.
Wanneer straks, aldus eindigde Mgr., het
.,Te Deum" weerklinkt, laat dan ook uit uw
hart een dankbede opstijgen tot God, omdat
wij allen kinderen zijn van de eene ware
Roomsck-Katholieke Kerk. En als wij dan
neerknielen bij het „Te ergo quaesumus",
laat dan uit uw haart de bede opstijgen van
dank, omdat wij zijn vrijgekocht door Chris
tus kostbaar bloed1. Dan zullen wij hier en
op ons sterfbed mogen jubelen ,Jn te Domino
speravi, non confundar in aeternum": „Op II
Heer, heb ik gehoopt en ïn eeuwigheid zal ik
niet beschaamd worden".
H.H. D.D. H.H. de Bisschoppen gaven hier
na hun zegen en onder het zingen van „Room
sche Blijdschap" ging de vergadering uiteen.
Gisteren middag te 12 uur werd in de ka
thedraal aan de Lange Nieuwstraat te
Utrecht, een Pontificaal Lof gecelebreerd),
door Z. D. H. Mgr. L. Schrijnen, Bisschop*
van Roermond, daarin bijgestaan door den
ZeerEerw. ZeerGeL heer Prof. J. H. G. Lem-
mens en den secretaris van Z. D. H. den
ZeerEerw. heer Th. H. A. M, v. d. Marck, ter
wijl als eeremoniarius fungeerde de Zeer-
Eerwaarde Zeergel. heer Prof. Dr. W. J. G.
van Koeverden. Op hét hoogaltaar had voorts
Plaats genomen Z. D. H. Mgr. Henrietta van
de Wetering, Aartsbisschop van Utrecht,
vergezeld van zijn beide secretarissen, de
ZeerEerw. heer en Smeets. en Seholte op Rei-
mer. Twee lange rijen van acolieten metminsten
brandende kaarsen omgaven verder het
hoofdaltaar.
De kerk was stampvol met een aandachtige
schare van geloovigen.
Rede van Mr. Kolkman te Ril-
senburg.
Dos middags voerde een extra-trein het
gezelschap naar Rijsenburg, waar de oud-
nliiiister Mr. Kolkman bij het monument
van Dr. Schaapman een rede hield.
Er is een tijd geweest aldus spreker
eu hij ligt nog niet zoo heel ver achter ons,
dat eene wapenschouwing, om het woord van
Windhorst te gebruiken, als dezer dagen
door de Katholieken werd gehouden, onbe
reikbaar zou zijn geweest. De langdurige en
hardnekkige ovcrheersching, waaraan de Ka
tholieken hadden blootgestaan en de syste
matische achterstelling, die op ons werd toe
gepast, hadden allé lust voor het openbaar
leven gedoofd. Daarbij kwam, dat 's lands
wetten door het zeer beperkte kiesrecht de
deelneming aan de openbare zaak door het
eigenlijke volk onmogelijk maakten. Het
toenmalige kiezerskorps trok zich van Ka
tholieke beginselen weinig aan en de meer
derheid der gekozenen in de Stateu-Generaal
met name de door het Katholieke Zuiden
afgevaardigden, waren meer liberaal dan
Katholiek.
Zeker, er waren reeds vaak waarschuwen
de stemmen vernomen: Alberdingk Thijim en
Broere, Mgr. Smits en Klönne en anderen
meer hadden fier de Katholieke vaan gehe-
schen en gelijk recht voor ons. Katholieken
gebiecht. Maar méér was er noodig. Uit was
de tijd van rustige rust. Op politiek gebied
was men als nu veelal op economisch terrein,
arbeidsscliuw. Er hing ten duffe, een muffe
atmosfeer van berusting, en niemand, die be
zieling in de massa "kon brengen. Er moest
een man komen, een manuit één stuk, een
man, die met alle waardeering voor het goe
de wat het verleden bracht, de kracht in
zich voelde, om ons katholiek volk te leiden
tot een waardiger en betere toekomst. Wij
hadden noodig een held, die het .gordijn der
welvoldaanheid verscheurde en met onge
loofelijken moed en ongeëvenaarde werk
zaamheid alle vooroordeelen vertrad; die het
volk medezeggenschap durfde geven in de
groote vraagstukken van den dag, die tot het
volk ging met volle vertrouwen en van dat
volk vertrouwen vroeg. Wij hadden noodig,
om het woord, dat thans zoo vaak wordt mis
bruikt, maar altijd opgeld doet, te gebruiken,
een echten, christelijken democraat.
Daar stond hij op: de nog jeugdige, maar
buitengewoon krachtige dr. Herman Schaap
man. Met zijn Scherp oog' en helder verstand
schappij zou uitgaan. Hij voorzag, dat aller
lei krachten in de arbeiderswereld zich zou
den gaan inspannen, om haar deel in het
'staatkundig werk te krijgen en hij begreep,
dat alleen hij', die opzettelijk zijn cogen sloot,
'dien drang niét zouden zien, maar er dan
ook in zou ten onder gaan. Zijne oogen waren
geopend voor de teekenen des tijds en door
hem werden andereu tot mede-zien geleid.
Als jong priester ging Schaapman weldra
naar Rome. Naar dat Rome, waar toch reeds
heel zijn ziel aan hing, dat hij later, als zijn
tweede vaderladd lief had; dat hij als zijn
laatste rustplaats begeerde en verkreeg.
Hij kwam daar in den tijd van het groote
Concilie, Alle groote mannen, die de Kath.
Kerk bezat, kwamen daar bijeen en de jeug
dige Nederlander, die daar als lid eener we
tenschappelijke vereeniging, waarvan kardi
naal Pecci later Paus Leo XIII de voor
zitter was, was aangenomen, ontmoette daar
allen, die een rol in die dagen hebben ge
speeld. Door dien omgang werd zijn breede
blik nóg verbreed, zijn ruime geest nog. ver
ruimd. Uit die dagen daiaeren ook zijn eerste
daden op politiek gebied. Zijne brieven uit
Rome aan het dagblad „De Tf,xl" van de 70er
jaren, waren de voorboden voor het redac
teurschap aan dat dagblad, dat hij, na te Ro
me den doctorsgraad behaald te hebben,
ruim 10 jaren heeft bekleed.
Na een uiteenzetting te hebben gegeven
van Dr. Schaepsman's werkzaamheden aan
„De Tijd", memoreerde Mr. Kolkman diens
verkiezing tot lid der Tweede Kamer op 6
Juli 1880. i
Die verkiezing heeft heel wat hartstochten
ontketend. Een Roomsehe priester in het par
lement was voor vele protestanten ondra
gelijk en tal van katholieken en niet van de
schudden met zorg het hoofd en
achtten dergelijk- optreden een katholiek
priester onwaardig.
Intnsschen liet de Kamer zelf den geest-
driftigen priester in haar midden toe.
Van toen af begon Schaepman's strijden,
werken en ik mag geniet zeggen lijden.
In de nieuwe omgeving-was hij dadelijk in
zijn element. Hier vond hij de arena, waarin
zijn spTeuk „Credo Pugno" tot haar volle
recht zou komen. Een geleerde met alle duffe
eigenschappen van dien, was Schaepman
niet. Maar hij was een genie in den vollen
zin des wcords. Alles kon hij beheorsohen
en zijn belezenheid kende geen grenzen. Een
onverzettelijke memorie deed hom onthouden
wat hij las en tijden nadat hü iets lmd gele
zen gaf. hij u woordelijk bladzijde op eii text,
waar het te vinden was.
Stormenderhand had hij dan ook de sym;
patliie der Kamer veroverd. Tallooze vrien
den heeft hij daar gemaakt; het vooroordeel
tégen den kath. priester heeft hij overwon
nen en ni mand was cr, die niet geloofde, dat
dia fijne Roomstmè ook een goed Nederlan
der was. Hij was dra een der meest gevierde
en meest invloedrijkste loden van het parle
ment, die niet liet spotten met wat hem dier
baar was. Zijn antwoord aau den minister
Vissering, die zich een hatelijkheid ten op
zichte der Kath. Kerk had veroorloofd, ha«l
ten gevolge, dat men later heel wat meer
voorzichtigheid betrachtte.
Spr. ging daarna in teekenende woorden het
optreden van Dr. Schaepman als lid der Kamer
en als openbaar persoon na.
Door zijn optreden werd de algemeene aan
dacht op ons, katholieken, gevestigd. Hij heeft
ons naar voren gebracht. Hij heeft' weggeno
men of doen ophouden dat denkbeeld van min
derwaardigheid, dat de niet-katholieken van
ons koesterden. Hij heelt ons zeiven onze eigen
waarde doen kennen en onze kracht beter dóen
beseffen. Hij gaf ons dat gevoel van gelijk-gc-
rechfigheid, dat de spoorslag werd tot -krach
tige actie. Hij heeft ons gemaakt van honoraire
leden, die wij waren, tot werkende leden van den
Nederlandschen Staat. Hij heeft ons doen be-
grijpen, dat zucht en beven onwaardig is voor
hen, die kunnen werken, desnoods vechten.
Hij heeft het aangedurfd, leen velen angstig
het. hoofcl tusschen de handen namen ons Ver-
eenigingslsven aan (e moedigen en onze Vak
organisaties te steunen. En tallooze malen heb
ben wij hem gezien, hoe hij ruim 30 jaren aan
de besruursiaiel gezeten fusscben Passtoors en
Kouwenihoven, de afdeélingen van den R. K.
Volksbond hielp op r ie Men en constitueeren.
Elke haltheid heeft hij van ons afgeschrobt.
Koouschen uit één stuk heeft hij van ons ge
maakt; hij is onze Emancipator geweest!
bij door den Doctor aangenomen, waardoor hij
bij verschillenden in de Kamer geen goed meer
kon doenj werd door hem aangeroerd.
Schaepman was niet altijd even vriendelijk je
gens een ieder: hij was één dier naturen, die
cloor tegenspraak geprikkeld, doorzetten wat zij
goed achten. Maar zóó lang hij is belasterd en
gehoond is niet te gelooven. Zijn groote in
vloed was, naar mijn oprechte overtuiging, de
eerste oorzaak van allen haaf. De jaloezie, de
naijver is de eerste oorsprong van al dat'ge
kuip en gewroet geweest. Zijn particuliere leven
was een bron van den grootsten laster en zijn
openbaar leven werd zóó door het slijk gehaald,
dat men zich niet schaamde om te zeggen, dat
hij voor zijne houding bij de Grondwetsherzie
ning was betaald! Ik betwijfel of in zijne schat
kist ooit de sporen van dergelijke operatie zijn
ontdekt!
Zeker, hij heeft wel eens met zijn vrienden „ge
morst", maar wie dat kwalijk neemt is te klein
om met een groot man vertrouwelijk om te
gaan.
Later heeft een verzoening plaats, voorname
lijk door toedoen van het toenmalige Kamerlid
Jan Truijen en den toenmaligen directeur van
het gymnasium te Katwijk, Pater van Hooff.
Deze verzoening had de heilrijkste gevolgen.
De misverstanden werden opgeruimd, de betrk-
kingen hervat en spoedig bleek, dat persoonlijke
gevoeligheden overheerschende factoren van
het leed waren geweest.
Na in 't kort de laatste levensjaren van den
grooten Doctor te hebben nagegaan, besloot
spr. aldus, zijn mooie rede: En thans, 16 jaren
na dien datum staan wij hier en kan de geschie
denis haar objectief oordeel over Schaepman's
streven beginnen.
Hij schreef eens van Paus Sixtus V: „Sixtus
V was zijn tijd niet vooruit, maar wat beter
is hij stond aan de spits van zijn tijd" „Hij
vroeg niet of zijn naam misschien zou wor
den gevloekt.
Dat, M. M. is Schaepman! Hij stond aan de
svits van zijn tijdi, hij zag verder dan anderen
hij had grooter durf.
En thans na 16 jaren!
Resumeeren wij de hoofdpunten van zijn strijd
Wie, die thans niet de sociale rechtvaardigheid
erkent van den persoonlijken dienstplicht? De
leerplicht, waarvoor een Kath. blad hem eens
„verrader" schold, is als een zegen erkend en
de uitbreiding daarvan wordt door onze Katho
lieke organisaties verlangd en bepleit. Het alge
meen kiesrecht is door de gaheele Kath. Staats
partij aanvaard. En het onderwijs! Ach M. M.
hoe die jammer, dat S. dezen dag niet beleven
mag, waarop wij kunnen getuigen, dat'de strijd
voor ons vrije onderwijs, gelijk gerechtigd met
elk ander, die door hem is aangebonden, thans
K W. rH£ËHUIiSEH
BARTELJORISSTRAAT 27.
Namens het bestuurvan den Nederland
schen Katholiekendag: en namens do Unie
van R.-K. Suulentenvereenigidgen, worden
vervolgens kransen aan den voet van Dr.
Schaepman's monument gelegd.
Onder leiding van Mgr. J. A. S. van
Schaick en met koperbegeleiding zongen de
aanwezigen het danklied: „Bij het monument
van Dr. Schaepman".
De indrukwekkende manifestatie werd
door een spontaan aangeheven „Wilhelmus"
besloten.
Om 6 uur werd met een gemeenschappelijke
maaltijd in het gebouw voor K. W. den
schitterend geslaagden eersten Katholieken
dag beëindigd.
Als volksredenaar besfond or seen tweede zoo-1 is volstreden en tot volkomen zegepraal heeft
als hij. Wanneer liij in ac volle zalen zijne her- geuia
culische gestalte vertoonde, dan gingen de el
lebogen tegen elkander om hem aan te wijzen.
Op het spreekgestoelte, gewoonlijk in de eerste
oogenblifcken met het glas water in de hand,
monsterde hij zijn publiek. De bekenden kregen
een glimlach, de onbekenden een norschen blik!
Dan ving hij aan: eerst hortend en stootend
en als het ware zoekend naar zijne woorden.
Geleidelijk ging het vloter en eindelijk was de
woordenvloed niet te stuiten. De schoonste zin
nen rolden uit zijn mond, de stoutste beelden
liet hij gaan. Het snorde u voorbij tot moe wor-
dens toe; ge hieldt den adem in; een kwink
slag en gij herademt. En dan weer voort, altijd
voort, geen hindernissen ontziend, alle moeilijk
heden en tegenwerpingen als zoovele nietighe
den omverwerpend, en dat alles gepaard met'
een hartstochtelijk gebeuk op het gestoelte, dat
hem droeg,. Dan eindelijk een laatste vuurpeil,
en met den genadeslag op den katheder, waar
van soms de splinters door de zaal vlogen,
loeide het enthousiasme los en- bewees, dat zijn
metalen woord door de hardste hersenpan was
heengeslagen.
Daarbij was hij een debater van het fijnste
allooi. Altijd slagvaardig, handig en eenvoudig.
Hoffelijk gewoonlijk, grof als het moest. Zijn
antwoorden waren altijd ad rem, konden door
een ieder worden gevat en menigeen'sprak het
uit: Zóó had ik ook wel kunnen zeggen. Wan
neer een jongmensch hem hoonend groet en dan
grijnzend er bijvoegt: „dap Paap", dan klinkt
zijn onmiddellijk antwoord „dag aap" uiterst
eenvoudig en klaar en het ligt, als het ware,
voor de hand. Ik zeg maar alleen, doe het hem
maar eens na. Zijn populariteit was enorm.
Mr. Kolkman schetste vervolgens het beloop
der Grondwetsherziening van 1887, de onder
wijspolitiek, het Monsterverbond, waarin Dr.
Schaepman een overwegende rol speelde. Ook
de persoonlijke dienstplicht en de houding daar-
Ën het monsterverbond, M. M. ééns zoo hard
veroordeeld. Het bestaat nog als weleer en ook
daaraan dankt het Kabinet Ruys de B. ons
rechtsch Kabinet zijn bestaan.
Schaepman stond aan de spits van zijn tijd-,
en het is mij, die hem in den strijd heb ge
volgd. een groote eer hem thans als triumpha-
tor te" mogen huldigen,
Ik eindig, zooais ik begon, het is naturlijk dat
deze ee'rste Katholiekendag met een hulde aan
Schaepman zijn einde neemt. Maar bij die hul
de vergeet ik volstrekt niet hem, die na den
doctor kwamen en de stekjes, door hem uitgezet,
hebben gekoesterd en verzorgd en die de vruch-
ten van den oogst tot rijpheid hebben gebracht.
Ook zij hadden hun deel in het werk, ik geef ze
ook hun deei in de eer.
Ik huldig dr. Nolens, als den talentvollen
leider, in het parlement, ik huldig v. Wijnber
gengen als den vurigen, vaak hartstochtelijken
leider te velde, i-k huldig allen, die met en rond
en achter hen stonden en hun leven aan onze
heilige zaak hebben gewijd.
Maar boven die allen zweeft de geest van dr.
S. Want had hij zijn strijd niet gestreden en
gestreden op zijne wijze, dan ware op dit oo-
genblik hun werk nog niet mogelijk geweest.
Maar boven allen breng ik dankbare en eer
biedige hulde aan God. Aan God. omdat Hij
ons S. geschonken heeft. En wanneer ik dan het
woord herhaal, dat zoo vaak van S.'s lippen
kwam: Soli Deo gloria! Aan God alleen de eer,
dan doe ik dat in de omschrijving, door S. zelf
gedicht:
Aan U, o Koning der eeuwen
Aan U blijft de Zegekroon!
Na deze rede werd oud-minister Kolkman
gecomplimenteerd door Z. D. H. den Aarts
bisschop en de ministers, terwijl Baren van
Wijnbergen een hartelijk woord tot den spre
ker richtte.
lie houuerii uuuxn-n voer het miiitairisme,
Oorlog en Marine vragen samen op de
nieuwe begrooting meer dan honderd mil-
lioen.
Het zou ongepaste ironie zijn te herinne
ren aan het oude katholieke program, waar
op twintig miliioen voor Oorlog do duur
ste der twee als een onbehoorlijk hoog
bedrag stond gedisquaiificeerd.
Oorlog en Marine ondervinden aLs alles
den last der dure tijden, en ieder verlangt,
dat van hoog tot laag behoorlijke traktemen
ten ontvangen.
Het geval met België bewijst verder, dat
wij niet kunnen ontwapenen, en indien het
geval niet België er niet was, zou de Vol
kerenbond, waartoe wij in beginsel bereid
zijn toe te treden, zulks onmogelijk maken.
Ook zijn de boJjswistisehe neigingen van
den heer Wijnkoop en de min of meer onge
zonde ambitie van den heer Troelstra een
beletsel om alles wat wij aan gewapende
macht hebben, af te danken.
Na een en ander te hebben vooropgesteld,
schrijft het „Hu-isgezin":
„Maar dit noemt toch niet weg, dat een
uitgaaf van over de honderd, miliioen
voor het militairisme in dit tijdsgewricht
buitensporig hoog voorkomt.
De oud-liberale „Nieuwe Crt." moge
wat voor leger en vloot wordt uitgege
ven onvoldoende, de millioenee voor so
ciale maatregelen verkwist geld heeten,
geen regeering kan in deze dagen op dat
kompas zeilen.
Wij vreezen veeleer, dat het tegen
woordig ministerie, hetwelk, in zijn ge
heel, ten aanzien van de sociale voorzie
ningen van goeden wil is, beltemmard
wordt door den drulkkenden last der hon
derd millioeu voor Oorlog en Marine.
De groote bezuinigingen zullen van de
ze departementen moeten komen, willen
we thaDS en ook voor de toekomst voor
het financieel moeras, waarin we anders
dreigen te verzinken, worden behoed.
Het gaat hier om meer dan één minis
tersportefeuille."
Directe strijd tegen de duurte.
De heer, J. O. Me.bius in Den Haag, direc
teur van het rijkskantoor voor groenten en
fruit, schrijft het volgende in de bladen:
Het wordt tijd cxa tot de practische bestrij
ding van do duurte zelf over te gaan.
En wel liefst zonder onnoodig tijdverlies.
Van de groote verbruiksartikelen, welko
sterk onder de duurte lijden, vallen dan nog
op: boven- en onderkleeding, stoffen, linnen
19
„>etn llevige traaavloéd stroomde in die stonden
uit naar oogen, en eensklaps van haar stoel op
springende, greep zij met alle kracht waartoe
overspannen zenuwen ons somtijds in staat stel
len, den jongen man in den arm, hem met een
vlijmenden stem toesnauwend
„Waarom.waarom spreekt he over hem,
*eg, zeg, is 't om mij te pijnigen
De dokter, die meermalen bij andere patiën
ten ooggetuige van dergelijke tooneelen ge
feest was, en anders, zooals men zegt, niet voor
£en klein gerucht vervaard, gevoelde zich dien
«eer dermate ontsteld, dat hij het vaste voor
nemen maakte nooit weer op het portret eenige
"tespeling te wagen, Hij schreef haar een kal
meerenden drank voor en toen hij haar den
P'genden dag bezocht, scheen het als ware er
mets gebeurd. Dergelijke tooneelen, nu eens door
za2£'- dan door g®ne omstandigheid veroor-
hadden reeds dikwijls plaats gevonden,
e goede man, altijd de beste hoop koeste-
terde voor haar herstel en met een ruimen
voorraad moed bezield, hield zich toch in den
laatsten tijd, als hij zijn dagelijsche bezoeken
aan zijn ongelukkige patiënte bracht, op alle
mogelijke onaangename tooneelen voorbereid
Laura had zich verwijderd om van kleederen
te verwisselen. De dokter, altijd nog onder den
indruk van het angstwekkend tooneel dat hij
den vorigen nacht aanschouwde, begon bij een
teedere belangstelling voor de lijderes ook door
een onbedwingbare nieuwsgierigheid aange
prikkeld te worden en hij gevoelde zich op dien
morgen zeer ontevreden, dat het hem niet ver
oorloofd was in de geheimen van mevrouw
Traumbach door te dringen en zij hem als dokter
zoo weinig vertrouwen waardig keurde, dat
haar vroeger leven voor hem een gesloten boek
bleef. Hoe hij het ook mocht aanleggen om in
de zaak een weinig meer licht te krijgen, dit
wist hij, dat hij met omzichtigheid te werk
moest gaan. Hij verkeerde sinds eenige weken
in een hevigen tweestrijd. Zou hij met de hoop
op een goeden uitslag verder over mevrouw
Traumbach praktizeeren, dan was het noodig
of althans nuttig en zeer dienstig, dat hij de
oorzaak kende van haar ongelukkigen toe
stand waagde hij opnieuw een poging om tot
de zeer gewenschte ontdekkingen te komen en
ware een nieuwq geestverstoring daar het ge
volg van, dan had hij op zijn ontdekkingstocht
meer verloren dan gewonnen. En toch, er was
hem zooveel aan gelegen om de ongelukkige
vrouw te redden. Het zou hem zulk eene onbe
schrijfelijke genoegdoening geweest zijn, als hij
aan Laura kon zeggen„Ik heb uwe moeder
de zielerust en den gemoedsvrede terugge
schonken, welke gij voor altijd verloren waande"
Gedurende den tijd, welken wij noodig had
den, om bovenstaande regels neer te schrijven,
sprak de lijderes geen woord, en bleef onafge
broken op het portret staren. De dokter, die
haar geen seconde uit het oog verloor, hoopte
dat zij een enkele maal den blik tot hem zou
wenden en hij alsdan geheel ongezocht een
gesprek met haar kon aanvangen tevergeefs
had hij hier geruimen tijd op gewacht en nu
besloot hij den Gordiaanschen knoop door te
hakken en, hoe dan ook, een begin te maken
met hetgeen hem wenschelijk voorkwam.
„Gij hebt mijn vraag, mevrouw," begon hij
langzaam en op zacbten toon, „of gij dezen
nacht goed gerust hebt, ontkennend beant
woord zou ik u mogen vragen, of gij de gewone
drukkingen op den schedel hebt waargenomen
Zeer bedaard keerde zij den blik tot hem
die beweging had iets van de manier, waarop
een wassenbeeld het hoofd omwendt en zeide
toen
„Hoofdpijn.... zware hoofdpijn
dokter!"
„Zijt ge daar op dit oogenblik geheel van
bevrijd vroeg hij verder.
„Hier, hier," sprak zij, met iets onbeschrijfe
lijk treurigs in haar stem haar rechterhand aan
het achterste gedeelte van haar hoofd brengende.
„Hebt ge daar pijn," vroeg Eduard.
„Ja," antwoordde zij, op een toon als wilde
zij zeggen nu is 't genoeg.
„Kunt ge u herinneren of ge u dezen nacht
enkele oogenblikkeu wakende' hebt bevonden
of sliept gij maar altijd door?" vervolgde
Eduard.
„Zwaar gcdioomd.... akelig gedroomd!"
antwoordde zij.
Hieruit bleek dus, dat zij volstrekt geen be
wustzijn had van hetgeen er met haar plaats
vond. Zij wist niet beter dan dat zij den ge-
heelen nacht had geslapen, ware 't dan ook
een weinig onrustig.
„Kunt ge u ook nog te binnen brengen, waar
van gij hebt gedroomd," waagde de dokter na
een weinig aarzelen te vragen.
Haar blik kreeg eensklaps eep buitengewone
gloed, haar lippen beefden, haar gelaatspieren
verdraaiden en verwrongen zich en met een
ongekende woestheid haar vuisten ballende,
riep zij met een vlijmende stom
„Ellendige, gij zoekt de geheimen mijner ziel
te doorvorsclien, maar het zal u niet gelukken
Wat denkt gij van mij Wat denkt gij van
mij Ik ben onschuldig.hoort gij, onscbul"
dig!...."
Middelerwijl was zij op den dokter toegcloopcn
die eerst onthutst terugdeinsde, en eindelijk
zich vermanende haar vuisten greep.
„Ja boei mij maarboei mij, zooals ik
door het lot.door den Satan ben geboeid,
zooals ik door een onzichtbare macht wordt
geketend I" riep zij woedend.
Zij hijgde naar adem en zweeg.
Eduard was het gelukt haar tot zi - ei te krijger,
en nadat zij nieuwe kracht verzameld had om te
luisteren), begon hij te sureken, boog zij zich
fluistrend tot hem over met de woorden.
„Dokter, er komen vreeselijke zaken in he
leven voorik meen te kunnen vertellen.
van.van.bloed.bloed.weet ge
bloed 1"
„Ongelukkige, kon ik u helpen, kon ik u red
den," riep de jongeman medelijdend.
„Dat kunt ge niet!.... dat kunt genooit I
verstaat ge riep ze luidkeels. „Maar wat gij
kunt," vervolgde zij," waak voor het geluk van
mijn kind, van mijn goede dochter, en bezorg
haar een rustigen toekomst."
„Moeder! moeder! wat deert u? gilde
Laura, het vertrek binnenijlende en haar eens
klaps in haar armen sluitende, terwijl zij bevend
een kus op haar lippen drukte! „o, wat doet gij
mii weer ontstellen I kom tot u zelve
V (Wordt vervol*!), J
had hij hot begrepen, w elken kant cl© maat-
Voor omfei*wy« meer geld, voor sociale
hervormingen meer geld, voor maatrege
len tot het tegengaan van den nood als
gevolg der tijdsomstandighedén meer
geld, goed; maar tevens en aldoor millioe-
nen bij dozijnen en dozijnen voo-r Oorlog
en Marine gaat onze draagkracht te bo-
ven.
T*
dr i X. V"