«Ellt IUIL (Milt HET WITTE HUIS. Wat de pers zegt BUITENLAND Defensie. Rijksiandbouwproefvefden te Spaarnwoude. FEUILLETON Donderdag 9 October Tweede B!ad V De Troonrede vermeldt het Volkerenbond bezwaar aldus en meent daarmede het geheele Defensievraagstuk te hebben behandeld „Op het Defensievraagstuk blijft mijne volle „aandacht gevestigd. De oplossing kan eerst „ter hand genomen worden, wanneer omtrent „de internationale regeling door den Volkeren- „bond beoogd, meer zekerheid zal zijn ver kregen." Ziedaar alles over de hoofdstukken VI en VIII (Marine en Oorlog). Ook dit bezwaar is in meer gemelde repliek (28 Febr. 19x9) mijnerzijds onder de oogen gezien. „Wie den dieperen ondergrond niet be schouwt, hij meent wellicht dat 's Ministers „oppositie zich alleen keert tegen de uitdruk- „king in mijn motie: „reeds thans."En dat de „schrapping dezer woorden de motie aanneme „lijk zou maken. „ik ben daartoe niet bereid, wijl ik de be swaren tegen het dadelijk inslaan van een „nieuwe richting niet kan inzien. De volkeren- „bond moet eerst beslissen, zegt men. Wat deze „ook beslist, die beslissing kan deze motie „nooit wraken. Ik mag mijnerzijds wel wraken „de voortdurend uitgesproken meening, dat „wij ons oordeel hebben te wachten. Dit is de „houding van een voetbal die in den hoek „rolt waarheen hij getrapt wordt. Zwitser land las ik, wilde aansluiting bij den vol kerenbond maar op voorwaarde dat Zwit serland geen weermacht behoefde te onder- „houden, de onafhankelijkheid van dit land „volkenrechtelijk afdoend gewaarborgd wordt. „Afgezien van het juiste of onjuiste dezer „houding, dit is eene houding. Wij echter „schrijven op dit gebied geen wensch te koes teren, maar geduldig af te wachten wat de „internationale toestand ons zal brengen." Het is zoo wonderlijk dat de regeering het Volkerenbondbezwaar naar voren brengt als een reden om zich niet uit te spreken over reorgani satie en bezuiniging Ik heb nog getracht om aan den minister, vasthoudend aan een uitlating zijnerzijds, de erkenning te ontwringen dat hij wilde wat de motie wilde, wat liet Nederlandsche volk wilde en ik riep hem toe bij interruptie „U hebt toch gezegd: wat er ook gebeure, ik wil reorganiseeren in moderne richting." Maar ik raakte verder van huis dan ooit. De vage hoop mijn motie alsnog te kunnen terug trekken tegenover dezen Katholieken bewinds man, vervloog. En ik heb na de Troonrede meer dan ooit het gevoel dat de Regeering niet staat op het standpunt van de Kamermeerderheid die hier ongetwijfeld den hartewensch der natie ver tolkte. Dat Nederlandsche volk heeft recht hierover volle zekerheid en volle klaarheid te bezitten. Afgezien van alle volkerenbondbeslissingen rao- fen wi] weten wat de Regeering als liefste wensch oestert.Wist ik dat ook zij con amore krachtig en snel zou streven naar hetgeen wij wenschen, er zoude minder onrust in ons binnenste zijn en onze taak als R. K. afgevaardigde zou aan zienlijk verlicht zijn. Maar dat ophangen der „kwestie" aan een Volkerenbondbeshssing maakt ons huiveriger dan ooit. De spijker is buitendien geheel verkeerd ge kozen. Indien de volkerenbond het zoover brengt dat hij beslissen kan over de grootte van ons leger dan is reeds vast te stellen dat waar yoorloopig aangaande Duitschland (70,000,000 inwoners) beslist werd dat dit geheele Rijk een maximum van 200,000 man mocht hebben, aan Nederland geen 200,000 man zullen worden opgelegd. Dit getal is juist dat, waaraan de minister kramp achtig vasthoudt in zijn legersterkte, afgezien Van alle reserven. Doch geheel afgezien van het aantal, het be zwaar dat wij op den volkerenbond vooruit loopen kon slechts slaan op een motie die totale afschaffing van alle weermacht beoogde. Of schoon wij ook daarin vooralsnog alle vrijheid voorbehouden zoolang Nederland nog een sou- vereine Staat is. Doch wat wilde de motie Reorganisatie Zal de volkerenbond ons een sy steem, een stelsel, een bepaalde organisatie of legervorming opdringen, eene naar Servisch of Zwitsersch of Engelsch model Dat is ondenk baarEn dus kan het volkerenbondbezwaar te gen een reorganisatiemotie die zelfs verhoogde weerkracht beoogt niet aangevoerd worden. Ook kan geen Volkerenbond bezwaar hebben dat wij onze weermacht zoo zuinig mogelijk inrichten. Ik had reeds bij den aanvang van het jaar 1919 het gevoel of de schrijvers der tooverfor- mule „Voikerenbondbeslissing" gelijk de oude auguren van Rome eens zouden glimlachen als zij elkaar op straat passeerden. En juist, omdat die objectie op mijn motie niet kon slaan doch er op moest slaan, kregen wij het vermoeden van andere bezwaren, ongenoemde, maar onzerzijds sinds jaren gevoelde, waarvoor wij niet uit den weg willen gaan. Juist die verstoken bezwaren- makers moeten van het tooneel verdwijnen. Mr. BOMANS. Het gebruik van kunstmest als aunvulling van de stalmest is in onze weidestreek zeer gering. Voor een niet onbelangrijk deel moet dit worden toegeschreven aan onbekendheid en onoordeelkundig gebruik. De Vereeniging van Oud-Leerlingen van den Landbouwwintercursus verricht dan ook een nuttig werk door het aanleggen van proefvelden, waarvoor de benoodigde mest door het Rijk wordt geleverd en waarbij zoo veel mogelijk wordt getracht op te sporen of kunstmest hier rendabel kan werken. Zij volgt hiervoor niet die oude manier, zooals die hier wel eens werd ^toegepast, nl. het aanwenden van kunstmest in grootere of kleinere hoeveelheden en waarvan dikwijls niets meer bekend was dan de naam, soms ook dat niet eens maar zij traeht door middel van eontr01 e-veld jes op te spo ren, aan welke stoffen de bodem hier be hoefte heeft. Het best kunnen we den bodem vergelijken bij een tafel, die, wil zij vast staan, moet steunen op vier stevige pooten. Zoodra er een van die pooten korter is. staat de tafel wankel, en dit gebrek is niet te verhelpen, door een andere poot te verlengen. Zoo ook bij dien bodem. Wil hij voldoende voedsel leveren voor een groeiend gewas, dan mioeten in voldoende hoeveelheden aanwezig zijn: stikstof, fosforzuur. kali en kalk. Heeft een bodem zeer sterk behoefte aan fosforzuur en men geeft een kali-bemesting, dan zullen de resultaten zeer gering zijn. Eerst dient d© fosforzurtrvoorraad aangej vuld te worden en niet de kali voortand. Van groot belang is het dus na te gaan, aan welke van de vier stoffen de grond de grootste behoefte heeft. Hiervoor werden, evenals het vorig jaar, controleveldijefl aan gelegd, nu bij de hoeren R. L. Nelis en L: v. d. Peet. Deze veldjes waren aldus Ingericht: van twee rijen van 5 veldjes, elk 100 viork. M. groot, ontving één veldje een volledige be mesting, bestaande uit 600 KG. kalizcut, 500 KG. superfosfaat en 400 K.G. chili.. Eén veldje ontving geen cliilisalpeter, één geen kalizont, één geen fosforzuur, en éen bleef onbemest. De eene helft van ieder veldje kreeg bo vendien een mergelhemesting, gerekend naar 4000 KG. per H.A. De resultaten waren: 1. Proefveld bij L. v. d. Peet: Veldje no. 1 onbemest 61 K.G. „2 geen stikstof 51 „3 geen kali 75 „4 geen fosforzuur 76 „5 volledig bemest 75# la onbemest 68 2a geen stikstof 66 „3a geen kali 88 4a geen fosforzuur 74# 5a volledig bemest 82# O-ogenschijnlijk zou men uit deze proef moeten opmaken, dat deze grond in dé eerste plaats gebrek heeft aan stikstof, maar daar naast is het opmerkelijk, dat de beide onbe- meste veldjes een grootere opbrengst heb ben dan de nos. 2 en 2a. Dit moet waar schijnlijk worden toegeschreven aan de om standigheid, dat de grond op betrekkelijk korte afstanden sterk uiteenloopt. 2. Proefveld bij R, L. Nelis. Veldje no. 1 volledig bemest 7734 K.G. 2 onbemest 53 „3 geen stikstof 56 „4 geen kali 8534 5 geen fosforzuur 7234! la volledig bemest 74 2a onbemest 4134 Ja geen stikstof 44 4a geen kali 7134 5a geen fosforzuur 65 Hoewel ook hier verschil is in opbrengst tusseh en de onbemeste en volledig bemeste veldjes, doet zich ook hier het geval voor, dat veldje no. 4 een grootere opbrengst heeft dan het volledig bemeste veldje no. 1. Uit de cijfers blijkt overigens, dat deze grond dankbaar zal zijn voor een stikstof en fos f or znurb emestimg. Een sterke fosforjmurbehoefte bleek ook het vorig jaar een perceel land van Van Warmerdam te hebben. Dit jaar werd daarom daar een proef ge nomen, welke sterkte van bemesting met fos forzuur de meest voordeelige was. De proef werd als volgt genomen: Van 2 groepen van vier veldjes bleef van elke groep één veldje onbemest. terwijl de drie andere resp. een bemesting ontvingen, gerekend naar 800. 500 en 700 KG. superfos faat per H. A. De uitkomsten waren: No 1. Onbemest. Opbrengst 7700 KG. per HA.. No. 2. 300 K.G. superfosfaat Opbrengst 8950 KG. Meerdere opbrengst 1250 K.G. Waarde van den meerdere opbrengst 100. Mestkosten 36. Winst 64. No. 3. 300 K.G. superfosfaat. Opbrengst 10050 K.G. Meerdere opbrengst 2350 K.G. Waarde 188. Mestkosten 60. Winst, f 128. No. 4. 700 K.G. superfosfaat. Opbrengst 10500 K.G. Meerdere opbrengst 2800 KG. Waarde 224. Mestkosten 81 Winst 140. No. la. onbamest. Opbrengst 7300 K.G. No. 2a. 300 K.G. superfosfaat. Opbrengst 7800 K.G. Meerdere opbrengst 500 KG. Waarde 40. Mestkosten 36. Winst 4. No. 3a. 500 K.G. superfosfaat. Opbrengst 8500 K.G. Meerdere opbrengst 1200, KG. Waarde 96. Mestkosten 60. Winst 36. No. 4a. 700 K.G. superfosfaat. Opbrengst 9300 K.G. Meerdere opbrengst 2000 KG, Waarde 160. Mestkosten 84. Winst 76. Alles berekend per TT A Hoewel de uitkomsten van beide groepen nogal uiteenloopen, wat aan verschillen van den grond kan worden toegeschreven, ver toon en bedde groepen eenzelfde beeld. Zeer duidelijk blijkt: le. De grond heeft zeer sterk behoefte aan fosforzuur. 2e. Met betrekkelijk weinig kosten kan de opbrengst aanmerkelijk verhoogd wordeï* zonder dat daardoor de grond uitgeput wordt 3e. Een vrij sterke bemesting met fosfor zuur, b.v. 600 KG. superfosfaat per H.A. is waarschijnlijk de meest voordeelige. Waar in onze streken nog in 't geheel geen gebruik wordt gemaakt van gierkelders, werden mede proefvelden aangelegd om d© groote waarde van de gier aan te toonen. Hiervoor was een proefveld bij L, v. d. Peet ingericht als volgt: Veldjes Nos. 1 en la onbemest. Veldjes Nos. 2 en 2a gierbemesting, gere kend naar 30.000 L. gier per HA. Veldjes Nos. 3 en 3a idem plus 650 G.K superfosfaat per HA. Hierbij 'dient opgemerkt, dat gier een uit stekende mest is, doch niet een volledige be mesting geeft, daar forforznur zjoo goed.als ontbreekt, terwijl vele gronden juist hieraan behoefte hebben. Door toevoeging van superfosfaat verkrijgt men een volledige bemesting. De uitkomsten waren No. 1. onbemest Opbrengst 5500 KG. No. 2. 30.000 L. gier. Opbrengst 8100 KG. Meerdere opbrengst 2600 KG. Waarde 208. Mestkosten 30. Winst 178. f. f rf'i30'000 L' gie,r en 650 KG- superfos- 9200 KG. Meerder© opbrengst tffOO K.G. Waarde 296. Mestkosten 80 su perfosfaat en 78 be waar kosten gier. Winst 188. No. la, onbemest Opbrengst 6400 KG. No. 2a. 80.000 L. gier. Opbrengst 8200 KG. Meerdere opbrengst 1800 K.G. Waarde 144. Mestkosten 30. Winst 114. No. 3a. 30.000 L. gier en 650 KG. superfos faat Opbrengst 8850 KG. Meerdere opbrengst 2450 K.G. Waard© l%. Mestkosten 108 Winst 88. Alles berekend per HA. Dte superfosfaat is hierbij berekend op f 12 per 100 KG.; het bewaren van de gier in een gierkelder op 1 per 1000 L. Om de nettowinst niet te mooi voor te stellen is het hooi slechte gerekend op 80 per 1000 K.G,. terwijl op 29 Sept d© markt prijs van 2e soort hooi aanmerkelijk hooger was, n.l. 100 per 1000 KG. Ook is niet gerekend op de meerdere op brengst van d© tweede snede; dit kon niet worden nagegaan, daar het perceel niet voor den tweeden koer werd gemaald. Uit deze proef blijkt: le. de groote waard» van de gier. 2e. Waarneer naast een gier- ook een fosfaat bemesting wordt toegediend (wat op den duur beslist noodzakelijk is) nog een aanzien- Hik bedrag aan winst valt te boeken. Wat de mergel (kalk) bemesting vam alle proefvelden betref* Helpen de uitkomsten zoozeer uiteen, dat hieruit geen conclusie mocht worden getrokken. Dit moet voor een groot gedeelte worden toegeschreven aan hot feit, dat de bemesting pas in bet voorjaar werd gegeven inplaats van in de vorige herfst, zoodat 'de kalk niet tot haar recht kwam. Alles tezamen genomen mag de Vereeni ging van oud-leerlingen, krachtig gesteund door den heer Riikstendbouwleeraar te Seha- gen, met voldoening <"P haar werk terugzien en zal, naar we hopen in onze streek een dankbaar gebruik gemaakt worden van de gevonden resultaten. Hiermee wil volstrekt niet gezegd worden dat verdere proeven achterwege kunnen blij ven, integendeel er zullen nog verscheiden© jaren proefvelden aangelegd dienen t© wor den, om tal van bodem- en betnestingsvraag- stukken op te lossen. We hopen met de proeven van dit jaar echter te bereiken: le. dat men de gier zorgvuldig zal gaan bewaren in goed ingerichte gierkelders. 2e. dat meer en meer een oordeelkundig ge bruik zal worden gemaakt van kunstmest, Met ter vervanging, maar als noodzakelijke, gemakkelijke en goedkoope aanvulling van stalmest. 3e. dat in het hijzonder aandacht zal wor den geschonken aan de fosfaatbemesting. Wie weet, wat dit laatste betreft, welke re sultaten nog bereikt kunnen worden op onze lage, hmnusrijke graslanden met de nieuwe Nederlandsche kunstmest, het fosforietmeel, dat als gesteente thans in Overijsel wordt op gedolven. J. HOGERVORST, 'jeeraar Landbouwwintercursus te Spaarnwoude. WAARElEERING VAN GEESTELIJKEN ARBEID. D© heer ,W. N. van den Hout schrijft in „De Loods" over de (geldelijke) waardeering van geestelijken arbeid, naar aanleiding van de toonbewegingen ten gunste van de hand arbeiders en de ambtenaren: „Verleden week heeft d© Kamer zich vier dagen beziggehouden met het votee- ren van tal van millioenen voor de ver zekeringen. Gekapitaliseerd bedraagt de totale som die d,°-°r beide wetten aan de arbeiders word,t gegeven, het kapitale be drag van twee milliard, of te wel tachtig millioen gulden 'sjaars. Eén, zegge één letterkundige heeft het onuitsprekelijke voorreciht gehad een jaargeld van zegge éen duizenu. gulden te ontvangen. De ver zekeringsgrens wordt gelegd, bij 2000 gul den. Tusschen de 2 en de 3000 gld. ligt een zeer groot deel van de geestelijke ploeters. De deur dezer, verzekering wordt hun juist voor den neus dicht geslagen." En verder „Wijs mij in Nederland één wet, die iets doet ter bescherming om nog maar niet te spreken ter ondersteuning van de geestelijke arbeiders 1 Het eenige middel zal zijn het systeem té volgen van alle andere arbeiders: zich tè vereenigen tot een alles omvattende centrale. Alleen dan zal het hun mogelijk zijn een kracht te ontwikkelen, die in staat is te dwingen tot beoefening van recht en billijkheid. Hei weet lioeveie van die werkers een dergelijk optreden tegen de borst zaJ stui ten. Zn zullen over bun pruderie moeten heenstappen, willen zij niet onder d.en voet geloopen worden. Zij mogen voor cogen houden dat het niet enkel in hjun eigen belang is dat zij zicli handhaven endat zij trachten de positie te behouden die zij hebben en die hun rechtmatig toe, komt, maar dat zij met die handhaving de gansclje maatschappij een dienst zul-, len bewijzen. Het zal niet gemakkelijk zijn de uit- éénloopenxie groepen, tot een eenheid te maken. De nood is echter aan den man en het lijkt' mij' dat alleen een boogere vakcentrale van geestelijke arbeiders de redding nabij kan brengen." UIT DUITSCHLAND. Uit de Nationale Vergadering. Bii de groote politieke debatten in de zitting- der Nationalo Vergadering van Dinsdag, heeft Sdbeddemanm Ihet denkbeeld van de hand gewe zen ai» zou Duitacttüaaid aan een gewelddadige wijziging van hot vredesverdrag denken. De oorlog is thans zoo gruwelijk geworden, dat ihii «een middel moer as om de politiek te recht vaardigen. Een eeuwige onverstoorbare over- wiiniTii.n gjavretfn ia een utopie. Indien het Duit- sdhe volk zLdh tot slavernij aou. vernederen, zou het geheel Europa met zich naar omlaag trek ken. P-as wanneer alle volken in, het bezit zijn van de rechten, waarvan geen enkel land kan afzien, ie er een werkelijke vrede voor alle vol ken. Tot de Baltiscihe soldaten heeft Scheidemann namens rijn partij het verzoek gericht het land niet in het meeat ernstige gevaar te «torten. Indien de oproep geen uitwerking heeft, is de partij het met de meeat scherpe maatregelen eens. In elk geval zou het er in de wereld beter uitzien, indien het militarisme nergens over moediger, zou ziin dan in Duitschland. Graaf Posadowski sprak nadrukkelijk de op vatting tegen als zou ziin partij met geweld een nieuwen staatsvorm willen invoeren. Een protest. De ..Voesisdhe Zedtuarg" meldt: De vertegen woordiger der Dudteche regeering bii d© wapen- etilstandjseomimAseie te Dusseldorf heeft aan den voorz. der Belgische wapenstótetandseoapmiiseie een nota overhandigd, waarin er op gewezen •wordt, dat den laatsten tijd herhaaldelijk Duitr eöhe staatsburgers aan den rechter Rijnoever door Belgische militairen gevangen genomen en naar het bezette ge/bied gebracht worden. Tegen deze schending van het Duitsche recht wordt nadrukkelijk geprotesteerd. De eigendommen van de Kroon. Tn den Pruiaisohen Landdag werd gisteren het beslag leggen op do eigendommen van de kroon besproken. De Pruisische minister van financiën, dr. Südekum, zeide o.m.rHetis waar, dat waaroovolle voorwerpen uit de paleizen zonder verlof zijn weggehaald. Het personeel wordt gedeeltelijk in publieken dienst overge nomen. gedeeltelijk gepensionneerd of op wachtgeld gesteld. Over het beheer zal reke. ningj en verantwoording worden afgelegd, en bovendien zal men tot een gedachten wisseling met het voormalige koninklijke huis moeten komen. Nooit is er sprake van geweest, aau het vroegere koningshuis 170 millioen uit te be talen. (Tegenspraak van de onafhankelijke socialisten.) In een staat, die grondwettelijk het persoonlijk eigendom beschermt, kan natuurlijk niet van oén bepaalde familie het eigendom worden ontnomen. (Zeer juist:) Tot het staats- gerecihtshof uitspraak heeft gedaan, blijft dg wet van kracht, UIT ENGELAND. Na de spoorwegstaking. In verhand met hetgeen wij gisteren in een hoofdartikel over de Engelsche spoorwegsta king schreven ia het volgende nog van oeiang. In een Zondagavond in Albert Hall te Lon den gehouden bijeenkomst van spoorwtg-ucama- ten hield de heer Thomas een rode, waarin iiii zeer belangrijke dingen zeide. Hii wees er op, dat hij. toen de staking was geproclameerd, wist dat er niets gevaariijkers was voor het leven van den staat dan een oorlog te beginnen, waarin een deel van de gemeenschap met d-e gemeenschap in haar geheel in strijd zou zijn. Hü erkende, dat in geval van ten uitdaging van den staat, een ramp zou moeten vo.gen welke zijde ook zou zegevieren. Ajs zij die den staat tartten het wonnen, zou het een-ge a.te:- natief zijn het einde van de eonstitutioueeic regeerimg. Indien aan den anderen kant at staat de overwinning ieu behalen, zou er ecu verbittering volgen, die een gevaar zou ziin voor de gemeenschap. Hii erkende, dat burger schap van grooter beteekenis was dan eenig po- lang van een deel der gemeenschap en daarom was hij, toen de strijd begon, v as toesloten dien te maken tot een striid over oen zuiver econo mische quaestie. De spoorwegbeambten voer den goen strijd tegen de constitutie, maar ver langden slechts dezelfde billijke arbeidsvoor waarden als de arbeiders in eenig par i r e- dry 'Tegenover hen. die het epoorvveg.;.vi--.-.u-j hadden belasterd (door het als auarcui- eu tn revolutionairen voor te stellen), wees TUocnas er op, dat in een conflict, waarbij een mil.:oen arbeiders middellijk en onmiddellijk waren 00- trokken, in al de negen dagen, welke de strijd duurde, die allen zich uitnemend hadden gt-dra- gen en de wereld ten vpofbeeli waren geweest Thomas herinnerde, dat hij steeds de deui voor onderhandeling had opengehouden en ui huldigde de collega's der andere vakverenigin gen. die hun steun hadden verleend aan de zaan der spoorwegbeambten, maar tevens door be middeling tot een schikking hadden meege werkt. Vermelding uit de rede van Thomas verdient ook nog do hulde die hij bracht aan den eer sten minister. uWii ziin eenparig van meeging,'' zeide Thomas, „dat het aan de pogingen van den eersten minister is te danken, en niet aan sommige van ziin collega's, dat een schikking werd verkregen." Het oordeel van Barnes. George Barnes, het arbeiderslid van hét kabi net. zeide gisteren, dat de staking- op merk waardige wiize de onmetelijk© -hulpbronnen van het rijk had aangetoond. De staking was niet zoo groote bedreiging gebleken als de meesten verwacht hadden. De staking was noodeloos geweest. De mannen hadden d-oor onderhan le ling hetzelfde resultaat van than© kunnen be reiken. Aii die verantwoordelijk waren voor de staking!, waren schuldig aan een aanslag op het welzijn der gemeenschap. MATIGHEIDSBEWEGING IN ENGELAND De Engelsche bladen publiceeren statistie ken, die aant-oenen, hoezeer bet aantal ver oordeelingen wegens dronkenschap sinds (914 afnam. In 1913 werden 153.112 mannen en 35.765 vrouwen wegens openbare dronken schap veroordeeld, terwijl die getallen voor 1918 waren 21.853 en 7222. Naar aanleiding van dat feit schrijven de bladen over een toenemende matigheid, maar ze vergeten blijkbaar, dat zooveel millioenen mannen in den loop dier jaren buitenlsands vertoefden en dat de drank 100veel duur der was. Deze statistiek kan niet anders dan de kampioenen voor de volkomen drooglegging van Engeland nog aanvaren. De campagne daarvoor, 1.1. Zndag geopend, wordt geleid door een aantal Amerikanen, met dat del naar Engeland overgestoken. Voor deze week ziin bijeenkomsten uitge schreven in Lancashire, vanwaar do veld tocht begint. De volgende week zal gewijd zijn aan kerkelijke bijeenkomsten. De Ameri- kaansche propagandisten, waaronder ver scheidene dames, worden betaald door Anti-Saloon-league" en de „United King dom alliance". De Anti-saloon-league" is de bond die de drooglegging van Amerika heeft weten te 29. „Zulke verhalen hebben ook voor de verstan- mge menschen niet de minste waarde," sprak te v/T^neester met zÜn gewone deftigheid, tp L i 2ich van een stukje ham bediende. Gelooft" niets van 1" bn'g, hem van vroeg de vreemde de wijze opneming186,00!?11 doordnngen- Mijnheer, de toon&'g,±0°ft .P er, n^ets van? «teld, heb ik meest allen bijgewoonden glj 'dmft mijn waarheidsliefde in twijfel trekken 1 Dit gaat tc ver» „Laat ons daar niet meer over spreken J" riep de notaris, ernstiger dan hij gewoon was „wat doet het er toe of het gebeurd is of niet' ieder geval hebben wij er niets mede te maken'; laat ons vroolijk zijn onder elkaar. Door zulke geheimzinnigheden wordt de opgeruimde stem ming verbroken." „Het doet er niet toe, mijnheer," antwoordde Spantzer, zich op kwaadaardige manier een schepje doüerwten in den mond duwende, „doch, ik zeg maar, men moet de waarheidsliefde van iemand niet zoo openlijk in twijfel trekken doch, dit heeft men alleen te wachten van lieden, die altijd op hun dorp hebben gezeten en niet de minste ervaring opdeden." Deze beschuldiging was rechtstreeks op den burgemeester gemunt. Deze verwaardigde zich niet te antwoorden, maar dronk met alle be daardheid zijn glas leeg, en toen nog langzamer met zijn zakdoek den mond afvegende, vertoon de hij een zeer aanminnig glimlachje, dat den andere woedend maakte. „Burgemeester," riep hij, „indien ik ter wille van het gezelschap niet iedere onaangenaamheid wilde voorkomen, zou ik uw glimlach op mijn wijze beantwoorden. Bij den hemel, men heeft mij nergens ongestraft belecdigd.' „Gij gelooft niet aan gees ten verschijningen," ging hij na een poos zwijgens voort, terwijl een boosaardige lach om zijn lippen speelde en hij, zijn servet over de leuning van zijn stoel han gende, opstond, „gij lacht om voorteekens, niet waar Zie, het is zeer toevallig, dat dit deden- avond zoo moet treffen. Wij zitten met ons der tienen aan de tafel," nu zullen wij den afloop zien." En zich op zijne teenen oprichtende, telde hij met uittartende bedaardheid al de aan tafel zittende personen en riep toen. zijne gla zige oogen weder naar mevrouw Traumbach wendende, op zegepralemfen toon „dertien. ha ha ha 1 dertien „Daar heb ik het nooit op begrepen," sprak de echtgenoote des ontvangers, „meer dan eens zag ik er de kwade gevolgen van." „Ja." hernam de notaris, „ik heb ook eens met dertien aan tafel gezeten, wij waren allen gezond en wel en je moogt me gelooven of niet de gastheer is het eerst gestorven, maar het was pas zes jaar later „Neen, mijnheer, daar is geen schertsen mee," zeide het nichtje van den burgemeester „indien men maar wil opmerken, ieder sterfgeval wordt door voorteekens voorafgegaan ik heb dat ondervonden." „Nu, als er dan iemand van het gezelschap moet steiven," sprak Lama niét een gelaat dat zeer weinig aantrekkelijkheid op dit puilt ver ried, „dan is het zeker mijne beurt, want ik zit onder den spiegel." Enkele dames hadden er al onder elkander over gemompeld en hun blijdschap te kennen gegeven, dat zij zoo ongelukkig niet waren. Eene van haar riep echter Laura toe moed te houden, want dat 't wel goed zou afloopen. „Niets vind ik zoo dwaas dan zich door bij geloof te verontrusten," sprak Laura. „Zoo dwaas nict als gij denkt, mejuffrouw riep Spantzer. ..Dieop God vertrouwt stoort zich aan niets wat buiten hem ligt hernam Laura en wacht eenvoudig af wat er gebeuren zal terwijl hij zich aan alles onderwerpt wat de hemelsche Vader over hem beschikt." ,,'t Klinkt inderdaad zeer schoon begon de vreemdeling maar „Ik had gedacht,"sprak Eduard, op zeer on tevreden toon, „dat wij aan het einde van derge lijke gesprekken waren.... Mijnheer Spantzer, gij laadt eene groote verantwoordelijkheid op u, wanneer gij voortgaat." De toegesprokene gaf geen antwoord, maar staarde met een uitdrukking van boosaardigheid op zijn gelaat mevrouw Traumbach aan, die zijn blikken niet scheen te kunnen verdragen. De zenuwachtige toestand, waarin zij, zooals haar geneesheer niet ten onrechte vreesde, door die naargeestige vertellingen was geraakt, ver- ergerde van oogenblik tot oogenblik en een bitter verwijt sprak uit Eduards oogen, wanneer hij zijn vriend aanzag. Laura was opgestaan en bracht, toen zij ongesteldheid van haar moeder zag toenemen, haar met zichtbaren angst een glaswat er, terwijl zij deelnemend vroeg hoe zij zich bevond. De oogen van den vreemdeling waren met van haar afgekeerd dit begon ieders opmerkzaamheid te trekken'en toen ook dokter Roestel zijn plaats verliet en zich naar zijne patiënte begaf, werd de verwarring algemeen. De meeste der gasten begaven zich naar het midden der kamer, waai zij zich een fluisterende groep vereenigde. 1 et werd aan den heer Spanttzer duidelijk, dat nie mand anders dan hij het onderwerp van het gesprek uitmaakte en hij wel zou doen met te vertrekken eer de algemeene toorn zich op hem ontlastte. Daarbij werd zijn positie ook on houdbaar, omdat hij van iedereen verlaten aan de tafel stond en men hem behandelde alsof hij niet tot het gezelschap behoorde. Onder den schijn van den dokter iets te willen zeggen, be gaf hij zich naar dezen, die, met Laura naar Raar moeder voorovergebogen, m stilte scheen te beraadslagen, daar de ontstelde vrouw geen kracht meer bezat, om zijn vragen te beantwoor- deNauweIijks was de heer Spantzer in haar na bijheid gekomen of haar zenuwachtige gejaagd heid nam toe. Haar oogen rolden verwilderd in het hoofd, hare armen en knieën beefden, de oude onheilspellende zuchten ontsnapten haar boezem, haar gelaat werd als door een lijkkleur overtogen en doodelijke angst was in al hare wezenstrekken te lezen. „Wat doet gij hier," vroeg dokter Roestel zijn vriend op norschen toon. „Belangstelling voor mevrouw Traumbadi, alleen zuivere belangstelling voor haar. sprak hij grijnzend en met de helsche genoeg 8 van een duivel.„Ik moet haar oven via gen hoe zii 't maakt" Wordt vervolgA

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 5