«Ellt IUIL (Milt
HET WITTE HUIS.
Wat de pers zegt
BUITENLAND
Defensie.
Rijksiandbouwproefvefden
te Spaarnwoude.
FEUILLETON
Donderdag 9 October Tweede B!ad
V
De Troonrede vermeldt het Volkerenbond
bezwaar aldus en meent daarmede het geheele
Defensievraagstuk te hebben behandeld
„Op het Defensievraagstuk blijft mijne volle
„aandacht gevestigd. De oplossing kan eerst
„ter hand genomen worden, wanneer omtrent
„de internationale regeling door den Volkeren-
„bond beoogd, meer zekerheid zal zijn ver
kregen."
Ziedaar alles over de hoofdstukken VI en VIII
(Marine en Oorlog).
Ook dit bezwaar is in meer gemelde repliek (28
Febr. 19x9) mijnerzijds onder de oogen gezien.
„Wie den dieperen ondergrond niet be
schouwt, hij meent wellicht dat 's Ministers
„oppositie zich alleen keert tegen de uitdruk-
„king in mijn motie: „reeds thans."En dat de
„schrapping dezer woorden de motie aanneme
„lijk zou maken.
„ik ben daartoe niet bereid, wijl ik de be
swaren tegen het dadelijk inslaan van een
„nieuwe richting niet kan inzien. De volkeren-
„bond moet eerst beslissen, zegt men. Wat deze
„ook beslist, die beslissing kan deze motie
„nooit wraken. Ik mag mijnerzijds wel wraken
„de voortdurend uitgesproken meening, dat
„wij ons oordeel hebben te wachten. Dit is de
„houding van een voetbal die in den hoek
„rolt waarheen hij getrapt wordt. Zwitser
land las ik, wilde aansluiting bij den vol
kerenbond maar op voorwaarde dat Zwit
serland geen weermacht behoefde te onder-
„houden, de onafhankelijkheid van dit land
„volkenrechtelijk afdoend gewaarborgd wordt.
„Afgezien van het juiste of onjuiste dezer
„houding, dit is eene houding. Wij echter
„schrijven op dit gebied geen wensch te koes
teren, maar geduldig af te wachten wat de
„internationale toestand ons zal brengen."
Het is zoo wonderlijk dat de regeering het
Volkerenbondbezwaar naar voren brengt als een
reden om zich niet uit te spreken over reorgani
satie en bezuiniging Ik heb nog getracht om
aan den minister, vasthoudend aan een uitlating
zijnerzijds, de erkenning te ontwringen dat hij
wilde wat de motie wilde, wat liet Nederlandsche
volk wilde en ik riep hem toe bij interruptie
„U hebt toch gezegd: wat er ook gebeure, ik
wil reorganiseeren in moderne richting."
Maar ik raakte verder van huis dan ooit.
De vage hoop mijn motie alsnog te kunnen terug
trekken tegenover dezen Katholieken bewinds
man, vervloog.
En ik heb na de Troonrede meer dan ooit
het gevoel dat de Regeering niet staat op het
standpunt van de Kamermeerderheid die hier
ongetwijfeld den hartewensch der natie ver
tolkte.
Dat Nederlandsche volk heeft recht hierover
volle zekerheid en volle klaarheid te bezitten.
Afgezien van alle volkerenbondbeslissingen rao-
fen wi] weten wat de Regeering als liefste wensch
oestert.Wist ik dat ook zij con amore krachtig
en snel zou streven naar hetgeen wij wenschen,
er zoude minder onrust in ons binnenste zijn
en onze taak als R. K. afgevaardigde zou aan
zienlijk verlicht zijn. Maar dat ophangen der
„kwestie" aan een Volkerenbondbeshssing maakt
ons huiveriger dan ooit.
De spijker is buitendien geheel verkeerd ge
kozen.
Indien de volkerenbond het zoover brengt dat
hij beslissen kan over de grootte van ons leger
dan is reeds vast te stellen dat waar yoorloopig
aangaande Duitschland (70,000,000 inwoners)
beslist werd dat dit geheele Rijk een maximum
van 200,000 man mocht hebben, aan Nederland
geen 200,000 man zullen worden opgelegd. Dit
getal is juist dat, waaraan de minister kramp
achtig vasthoudt in zijn legersterkte, afgezien
Van alle reserven.
Doch geheel afgezien van het aantal, het be
zwaar dat wij op den volkerenbond vooruit
loopen kon slechts slaan op een motie die totale
afschaffing van alle weermacht beoogde. Of
schoon wij ook daarin vooralsnog alle vrijheid
voorbehouden zoolang Nederland nog een sou-
vereine Staat is. Doch wat wilde de motie
Reorganisatie Zal de volkerenbond ons een sy
steem, een stelsel, een bepaalde organisatie of
legervorming opdringen, eene naar Servisch of
Zwitsersch of Engelsch model Dat is ondenk
baarEn dus kan het volkerenbondbezwaar te
gen een reorganisatiemotie die zelfs verhoogde
weerkracht beoogt niet aangevoerd worden. Ook
kan geen Volkerenbond bezwaar hebben dat wij
onze weermacht zoo zuinig mogelijk inrichten.
Ik had reeds bij den aanvang van het jaar
1919 het gevoel of de schrijvers der tooverfor-
mule „Voikerenbondbeslissing" gelijk de oude
auguren van Rome eens zouden glimlachen als
zij elkaar op straat passeerden. En juist, omdat
die objectie op mijn motie niet kon slaan doch er
op moest slaan, kregen wij het vermoeden van
andere bezwaren, ongenoemde, maar onzerzijds
sinds jaren gevoelde, waarvoor wij niet uit den
weg willen gaan. Juist die verstoken bezwaren-
makers moeten van het tooneel verdwijnen.
Mr. BOMANS.
Het gebruik van kunstmest als aunvulling
van de stalmest is in onze weidestreek zeer
gering. Voor een niet onbelangrijk deel moet
dit worden toegeschreven aan onbekendheid
en onoordeelkundig gebruik.
De Vereeniging van Oud-Leerlingen van
den Landbouwwintercursus verricht dan ook
een nuttig werk door het aanleggen van
proefvelden, waarvoor de benoodigde mest
door het Rijk wordt geleverd en waarbij zoo
veel mogelijk wordt getracht op te sporen
of kunstmest hier rendabel kan werken.
Zij volgt hiervoor niet die oude manier,
zooals die hier wel eens werd ^toegepast, nl.
het aanwenden van kunstmest in grootere of
kleinere hoeveelheden en waarvan dikwijls
niets meer bekend was dan de naam,
soms ook dat niet eens maar zij traeht
door middel van eontr01 e-veld jes op te spo
ren, aan welke stoffen de bodem hier be
hoefte heeft.
Het best kunnen we den bodem vergelijken
bij een tafel, die, wil zij vast staan, moet
steunen op vier stevige pooten. Zoodra er
een van die pooten korter is. staat de tafel
wankel, en dit gebrek is niet te verhelpen,
door een andere poot te verlengen. Zoo ook
bij dien bodem. Wil hij voldoende voedsel
leveren voor een groeiend gewas, dan mioeten
in voldoende hoeveelheden aanwezig zijn:
stikstof, fosforzuur. kali en kalk.
Heeft een bodem zeer sterk behoefte aan
fosforzuur en men geeft een kali-bemesting,
dan zullen de resultaten zeer gering zijn.
Eerst dient d© fosforzurtrvoorraad aangej
vuld te worden en niet de kali voortand.
Van groot belang is het dus na te gaan,
aan welke van de vier stoffen de grond de
grootste behoefte heeft. Hiervoor werden,
evenals het vorig jaar, controleveldijefl aan
gelegd, nu bij de hoeren R. L. Nelis en L:
v. d. Peet.
Deze veldjes waren aldus Ingericht: van
twee rijen van 5 veldjes, elk 100 viork. M.
groot, ontving één veldje een volledige be
mesting, bestaande uit 600 KG. kalizcut, 500
KG. superfosfaat en 400 K.G. chili.. Eén
veldje ontving geen cliilisalpeter, één geen
kalizont, één geen fosforzuur, en éen bleef
onbemest.
De eene helft van ieder veldje kreeg bo
vendien een mergelhemesting, gerekend naar
4000 KG. per H.A.
De resultaten waren:
1. Proefveld bij L. v. d. Peet:
Veldje no. 1 onbemest 61 K.G.
„2 geen stikstof 51
„3 geen kali 75
„4 geen fosforzuur 76
„5 volledig bemest 75#
la onbemest 68
2a geen stikstof 66
„3a geen kali 88
4a geen fosforzuur 74#
5a volledig bemest 82#
O-ogenschijnlijk zou men uit deze proef
moeten opmaken, dat deze grond in dé eerste
plaats gebrek heeft aan stikstof, maar daar
naast is het opmerkelijk, dat de beide onbe-
meste veldjes een grootere opbrengst heb
ben dan de nos. 2 en 2a. Dit moet waar
schijnlijk worden toegeschreven aan de om
standigheid, dat de grond op betrekkelijk
korte afstanden sterk uiteenloopt.
2. Proefveld bij R, L. Nelis.
Veldje no. 1 volledig bemest 7734 K.G.
2 onbemest 53
„3 geen stikstof 56
„4 geen kali 8534
5 geen fosforzuur 7234!
la volledig bemest 74
2a onbemest 4134
Ja geen stikstof 44
4a geen kali 7134
5a geen fosforzuur 65
Hoewel ook hier verschil is in opbrengst
tusseh en de onbemeste en volledig bemeste
veldjes, doet zich ook hier het geval voor,
dat veldje no. 4 een grootere opbrengst heeft
dan het volledig bemeste veldje no. 1.
Uit de cijfers blijkt overigens, dat deze
grond dankbaar zal zijn voor een stikstof en
fos f or znurb emestimg.
Een sterke fosforjmurbehoefte bleek ook
het vorig jaar een perceel land van Van
Warmerdam te hebben.
Dit jaar werd daarom daar een proef ge
nomen, welke sterkte van bemesting met fos
forzuur de meest voordeelige was.
De proef werd als volgt genomen:
Van 2 groepen van vier veldjes bleef van
elke groep één veldje onbemest. terwijl de
drie andere resp. een bemesting ontvingen,
gerekend naar 800. 500 en 700 KG. superfos
faat per H. A.
De uitkomsten waren:
No 1. Onbemest. Opbrengst 7700 KG. per
HA..
No. 2. 300 K.G. superfosfaat Opbrengst
8950 KG. Meerdere opbrengst 1250 K.G.
Waarde van den meerdere opbrengst 100.
Mestkosten 36. Winst 64.
No. 3. 300 K.G. superfosfaat. Opbrengst
10050 K.G. Meerdere opbrengst 2350 K.G.
Waarde 188. Mestkosten 60. Winst, f 128.
No. 4. 700 K.G. superfosfaat. Opbrengst
10500 K.G. Meerdere opbrengst 2800 KG.
Waarde 224. Mestkosten 81 Winst 140.
No. la. onbamest. Opbrengst 7300 K.G.
No. 2a. 300 K.G. superfosfaat. Opbrengst
7800 K.G. Meerdere opbrengst 500 KG.
Waarde 40. Mestkosten 36. Winst 4.
No. 3a. 500 K.G. superfosfaat. Opbrengst
8500 K.G. Meerdere opbrengst 1200, KG.
Waarde 96. Mestkosten 60. Winst 36.
No. 4a. 700 K.G. superfosfaat. Opbrengst
9300 K.G. Meerdere opbrengst 2000 KG,
Waarde 160. Mestkosten 84. Winst 76.
Alles berekend per TT A
Hoewel de uitkomsten van beide groepen
nogal uiteenloopen, wat aan verschillen van
den grond kan worden toegeschreven, ver
toon en bedde groepen eenzelfde beeld.
Zeer duidelijk blijkt:
le. De grond heeft zeer sterk behoefte aan
fosforzuur.
2e. Met betrekkelijk weinig kosten kan de
opbrengst aanmerkelijk verhoogd wordeï*
zonder dat daardoor de grond uitgeput wordt
3e. Een vrij sterke bemesting met fosfor
zuur, b.v. 600 KG. superfosfaat per H.A.
is waarschijnlijk de meest voordeelige.
Waar in onze streken nog in 't geheel geen
gebruik wordt gemaakt van gierkelders,
werden mede proefvelden aangelegd om d©
groote waarde van de gier aan te toonen.
Hiervoor was een proefveld bij L, v. d.
Peet ingericht als volgt:
Veldjes Nos. 1 en la onbemest.
Veldjes Nos. 2 en 2a gierbemesting, gere
kend naar 30.000 L. gier per HA.
Veldjes Nos. 3 en 3a idem plus 650 G.K
superfosfaat per HA.
Hierbij 'dient opgemerkt, dat gier een uit
stekende mest is, doch niet een volledige be
mesting geeft, daar forforznur zjoo goed.als
ontbreekt, terwijl vele gronden juist hieraan
behoefte hebben.
Door toevoeging van superfosfaat verkrijgt
men een volledige bemesting.
De uitkomsten waren
No. 1. onbemest Opbrengst 5500 KG.
No. 2. 30.000 L. gier. Opbrengst 8100 KG.
Meerdere opbrengst 2600 KG. Waarde 208.
Mestkosten 30. Winst 178.
f. f rf'i30'000 L' gie,r en 650 KG- superfos-
9200 KG. Meerder© opbrengst
tffOO K.G. Waarde 296. Mestkosten 80 su
perfosfaat en 78 be waar kosten gier. Winst
188.
No. la, onbemest Opbrengst 6400 KG.
No. 2a. 80.000 L. gier. Opbrengst 8200 KG.
Meerdere opbrengst 1800 K.G. Waarde 144.
Mestkosten 30. Winst 114.
No. 3a. 30.000 L. gier en 650 KG. superfos
faat Opbrengst 8850 KG. Meerdere opbrengst
2450 K.G. Waard© l%. Mestkosten 108
Winst 88.
Alles berekend per HA.
Dte superfosfaat is hierbij berekend op f 12
per 100 KG.; het bewaren van de gier in een
gierkelder op 1 per 1000 L.
Om de nettowinst niet te mooi voor te
stellen is het hooi slechte gerekend op 80
per 1000 K.G,. terwijl op 29 Sept d© markt
prijs van 2e soort hooi aanmerkelijk hooger
was, n.l. 100 per 1000 KG.
Ook is niet gerekend op de meerdere op
brengst van d© tweede snede; dit kon niet
worden nagegaan, daar het perceel niet voor
den tweeden koer werd gemaald.
Uit deze proef blijkt:
le. de groote waard» van de gier.
2e. Waarneer naast een gier- ook een fosfaat
bemesting wordt toegediend (wat op den
duur beslist noodzakelijk is) nog een aanzien-
Hik bedrag aan winst valt te boeken.
Wat de mergel (kalk) bemesting vam alle
proefvelden betref* Helpen de uitkomsten
zoozeer uiteen, dat hieruit geen conclusie
mocht worden getrokken. Dit moet voor een
groot gedeelte worden toegeschreven aan hot
feit, dat de bemesting pas in bet voorjaar
werd gegeven inplaats van in de vorige
herfst, zoodat 'de kalk niet tot haar recht
kwam.
Alles tezamen genomen mag de Vereeni
ging van oud-leerlingen, krachtig gesteund
door den heer Riikstendbouwleeraar te Seha-
gen, met voldoening <"P haar werk terugzien
en zal, naar we hopen in onze streek een
dankbaar gebruik gemaakt worden van de
gevonden resultaten.
Hiermee wil volstrekt niet gezegd worden
dat verdere proeven achterwege kunnen blij
ven, integendeel er zullen nog verscheiden©
jaren proefvelden aangelegd dienen t© wor
den, om tal van bodem- en betnestingsvraag-
stukken op te lossen.
We hopen met de proeven van dit jaar
echter te bereiken:
le. dat men de gier zorgvuldig zal gaan
bewaren in goed ingerichte gierkelders.
2e. dat meer en meer een oordeelkundig ge
bruik zal worden gemaakt van kunstmest,
Met ter vervanging, maar als noodzakelijke,
gemakkelijke en goedkoope aanvulling van
stalmest.
3e. dat in het hijzonder aandacht zal wor
den geschonken aan de fosfaatbemesting.
Wie weet, wat dit laatste betreft, welke re
sultaten nog bereikt kunnen worden op onze
lage, hmnusrijke graslanden met de nieuwe
Nederlandsche kunstmest, het fosforietmeel,
dat als gesteente thans in Overijsel wordt op
gedolven.
J. HOGERVORST,
'jeeraar Landbouwwintercursus
te Spaarnwoude.
WAARElEERING VAN GEESTELIJKEN
ARBEID.
D© heer ,W. N. van den Hout schrijft in
„De Loods" over de (geldelijke) waardeering
van geestelijken arbeid, naar aanleiding van
de toonbewegingen ten gunste van de hand
arbeiders en de ambtenaren:
„Verleden week heeft d© Kamer zich
vier dagen beziggehouden met het votee-
ren van tal van millioenen voor de ver
zekeringen. Gekapitaliseerd bedraagt de
totale som die d,°-°r beide wetten aan de
arbeiders word,t gegeven, het kapitale be
drag van twee milliard, of te wel tachtig
millioen gulden 'sjaars. Eén, zegge één
letterkundige heeft het onuitsprekelijke
voorreciht gehad een jaargeld van zegge
éen duizenu. gulden te ontvangen. De ver
zekeringsgrens wordt gelegd, bij 2000 gul
den. Tusschen de 2 en de 3000 gld. ligt
een zeer groot deel van de geestelijke
ploeters. De deur dezer, verzekering wordt
hun juist voor den neus dicht geslagen."
En verder
„Wijs mij in Nederland één wet, die
iets doet ter bescherming om nog maar
niet te spreken ter ondersteuning van de
geestelijke arbeiders 1
Het eenige middel zal zijn het systeem
té volgen van alle andere arbeiders: zich
tè vereenigen tot een alles omvattende
centrale. Alleen dan zal het hun mogelijk
zijn een kracht te ontwikkelen, die in
staat is te dwingen tot beoefening van
recht en billijkheid.
Hei weet lioeveie van die werkers een
dergelijk optreden tegen de borst zaJ stui
ten. Zn zullen over bun pruderie moeten
heenstappen, willen zij niet onder d.en voet
geloopen worden. Zij mogen voor cogen
houden dat het niet enkel in hjun eigen
belang is dat zij zicli handhaven endat
zij trachten de positie te behouden die
zij hebben en die hun rechtmatig toe,
komt, maar dat zij met die handhaving
de gansclje maatschappij een dienst zul-,
len bewijzen.
Het zal niet gemakkelijk zijn de uit-
éénloopenxie groepen, tot een eenheid te
maken. De nood is echter aan den man
en het lijkt' mij' dat alleen een boogere
vakcentrale van geestelijke arbeiders de
redding nabij kan brengen."
UIT DUITSCHLAND.
Uit de Nationale Vergadering.
Bii de groote politieke debatten in de zitting-
der Nationalo Vergadering van Dinsdag, heeft
Sdbeddemanm Ihet denkbeeld van de hand gewe
zen ai» zou Duitacttüaaid aan een gewelddadige
wijziging van hot vredesverdrag denken. De
oorlog is thans zoo gruwelijk geworden, dat
ihii «een middel moer as om de politiek te recht
vaardigen. Een eeuwige onverstoorbare over-
wiiniTii.n gjavretfn ia een utopie. Indien het Duit-
sdhe volk zLdh tot slavernij aou. vernederen, zou
het geheel Europa met zich naar omlaag trek
ken. P-as wanneer alle volken in, het bezit zijn
van de rechten, waarvan geen enkel land kan
afzien, ie er een werkelijke vrede voor alle vol
ken.
Tot de Baltiscihe soldaten heeft Scheidemann
namens rijn partij het verzoek gericht het land
niet in het meeat ernstige gevaar te «torten.
Indien de oproep geen uitwerking heeft, is de
partij het met de meeat scherpe maatregelen
eens. In elk geval zou het er in de wereld beter
uitzien, indien het militarisme nergens over
moediger, zou ziin dan in Duitschland.
Graaf Posadowski sprak nadrukkelijk de op
vatting tegen als zou ziin partij met geweld een
nieuwen staatsvorm willen invoeren.
Een protest.
De ..Voesisdhe Zedtuarg" meldt: De vertegen
woordiger der Dudteche regeering bii d© wapen-
etilstandjseomimAseie te Dusseldorf heeft aan den
voorz. der Belgische wapenstótetandseoapmiiseie
een nota overhandigd, waarin er op gewezen
•wordt, dat den laatsten tijd herhaaldelijk Duitr
eöhe staatsburgers aan den rechter Rijnoever
door Belgische militairen gevangen genomen
en naar het bezette ge/bied gebracht worden.
Tegen deze schending van het Duitsche recht
wordt nadrukkelijk geprotesteerd.
De eigendommen van de
Kroon.
Tn den Pruiaisohen Landdag werd gisteren
het beslag leggen op do eigendommen van de
kroon besproken. De Pruisische minister van
financiën, dr. Südekum, zeide o.m.rHetis waar,
dat waaroovolle voorwerpen uit de paleizen
zonder verlof zijn weggehaald. Het personeel
wordt gedeeltelijk in publieken dienst overge
nomen. gedeeltelijk gepensionneerd of op
wachtgeld gesteld. Over het beheer zal reke.
ningj en verantwoording worden afgelegd, en
bovendien zal men tot een gedachten wisseling
met het voormalige koninklijke huis moeten
komen. Nooit is er sprake van geweest, aau het
vroegere koningshuis 170 millioen uit te be
talen. (Tegenspraak van de onafhankelijke
socialisten.) In een staat, die grondwettelijk het
persoonlijk eigendom beschermt, kan natuurlijk
niet van oén bepaalde familie het eigendom
worden ontnomen. (Zeer juist:) Tot het staats-
gerecihtshof uitspraak heeft gedaan, blijft dg
wet van kracht,
UIT ENGELAND.
Na de spoorwegstaking.
In verhand met hetgeen wij gisteren in een
hoofdartikel over de Engelsche spoorwegsta
king schreven ia het volgende nog van oeiang.
In een Zondagavond in Albert Hall te Lon
den gehouden bijeenkomst van spoorwtg-ucama-
ten hield de heer Thomas een rode, waarin iiii
zeer belangrijke dingen zeide. Hii wees er op,
dat hij. toen de staking was geproclameerd,
wist dat er niets gevaariijkers was voor het
leven van den staat dan een oorlog te beginnen,
waarin een deel van de gemeenschap met d-e
gemeenschap in haar geheel in strijd zou zijn.
Hü erkende, dat in geval van ten uitdaging
van den staat, een ramp zou moeten vo.gen
welke zijde ook zou zegevieren. Ajs zij die den
staat tartten het wonnen, zou het een-ge a.te:-
natief zijn het einde van de eonstitutioueeic
regeerimg. Indien aan den anderen kant at
staat de overwinning ieu behalen, zou er ecu
verbittering volgen, die een gevaar zou ziin
voor de gemeenschap. Hii erkende, dat burger
schap van grooter beteekenis was dan eenig po-
lang van een deel der gemeenschap en daarom
was hij, toen de strijd begon, v as toesloten dien
te maken tot een striid over oen zuiver econo
mische quaestie. De spoorwegbeambten voer
den goen strijd tegen de constitutie, maar ver
langden slechts dezelfde billijke arbeidsvoor
waarden als de arbeiders in eenig par i r e-
dry
'Tegenover hen. die het epoorvveg.;.vi--.-.u-j
hadden belasterd (door het als auarcui- eu tn
revolutionairen voor te stellen), wees TUocnas
er op, dat in een conflict, waarbij een mil.:oen
arbeiders middellijk en onmiddellijk waren 00-
trokken, in al de negen dagen, welke de strijd
duurde, die allen zich uitnemend hadden gt-dra-
gen en de wereld ten vpofbeeli waren geweest
Thomas herinnerde, dat hij steeds de deui
voor onderhandeling had opengehouden en ui
huldigde de collega's der andere vakverenigin
gen. die hun steun hadden verleend aan de zaan
der spoorwegbeambten, maar tevens door be
middeling tot een schikking hadden meege
werkt.
Vermelding uit de rede van Thomas verdient
ook nog do hulde die hij bracht aan den eer
sten minister. uWii ziin eenparig van meeging,''
zeide Thomas, „dat het aan de pogingen van
den eersten minister is te danken, en niet aan
sommige van ziin collega's, dat een schikking
werd verkregen."
Het oordeel van Barnes.
George Barnes, het arbeiderslid van hét kabi
net. zeide gisteren, dat de staking- op merk
waardige wiize de onmetelijk© -hulpbronnen van
het rijk had aangetoond. De staking was niet
zoo groote bedreiging gebleken als de meesten
verwacht hadden. De staking was noodeloos
geweest. De mannen hadden d-oor onderhan le
ling hetzelfde resultaat van than© kunnen be
reiken. Aii die verantwoordelijk waren voor de
staking!, waren schuldig aan een aanslag op
het welzijn der gemeenschap.
MATIGHEIDSBEWEGING IN ENGELAND
De Engelsche bladen publiceeren statistie
ken, die aant-oenen, hoezeer bet aantal ver
oordeelingen wegens dronkenschap sinds
(914 afnam. In 1913 werden 153.112 mannen en
35.765 vrouwen wegens openbare dronken
schap veroordeeld, terwijl die getallen voor
1918 waren 21.853 en 7222.
Naar aanleiding van dat feit schrijven de
bladen over een toenemende matigheid, maar
ze vergeten blijkbaar, dat zooveel millioenen
mannen in den loop dier jaren buitenlsands
vertoefden en dat de drank 100veel duur
der was.
Deze statistiek kan niet anders dan de
kampioenen voor de volkomen drooglegging
van Engeland nog aanvaren. De campagne
daarvoor, 1.1. Zndag geopend, wordt geleid
door een aantal Amerikanen, met dat del
naar Engeland overgestoken.
Voor deze week ziin bijeenkomsten uitge
schreven in Lancashire, vanwaar do veld
tocht begint. De volgende week zal gewijd
zijn aan kerkelijke bijeenkomsten. De Ameri-
kaansche propagandisten, waaronder ver
scheidene dames, worden betaald door
Anti-Saloon-league" en de „United King
dom alliance".
De Anti-saloon-league" is de bond die de
drooglegging van Amerika heeft weten te
29.
„Zulke verhalen hebben ook voor de verstan-
mge menschen niet de minste waarde," sprak
te v/T^neester met zÜn gewone deftigheid,
tp L i 2ich van een stukje ham bediende.
Gelooft" niets van 1"
bn'g, hem van vroeg de vreemde
de wijze opneming186,00!?11 doordnngen-
Mijnheer, de toon&'g,±0°ft .P er, n^ets van?
«teld, heb ik meest allen bijgewoonden glj 'dmft
mijn waarheidsliefde in twijfel trekken 1 Dit gaat
tc ver»
„Laat ons daar niet meer over spreken J"
riep de notaris, ernstiger dan hij gewoon was
„wat doet het er toe of het gebeurd is of niet'
ieder geval hebben wij er niets mede te maken';
laat ons vroolijk zijn onder elkaar. Door zulke
geheimzinnigheden wordt de opgeruimde stem
ming verbroken."
„Het doet er niet toe, mijnheer," antwoordde
Spantzer, zich op kwaadaardige manier een
schepje doüerwten in den mond duwende, „doch,
ik zeg maar, men moet de waarheidsliefde van
iemand niet zoo openlijk in twijfel trekken
doch, dit heeft men alleen te wachten van lieden,
die altijd op hun dorp hebben gezeten en niet
de minste ervaring opdeden."
Deze beschuldiging was rechtstreeks op den
burgemeester gemunt. Deze verwaardigde zich
niet te antwoorden, maar dronk met alle be
daardheid zijn glas leeg, en toen nog langzamer
met zijn zakdoek den mond afvegende, vertoon
de hij een zeer aanminnig glimlachje, dat den
andere woedend maakte.
„Burgemeester," riep hij, „indien ik ter wille
van het gezelschap niet iedere onaangenaamheid
wilde voorkomen, zou ik uw glimlach op mijn
wijze beantwoorden. Bij den hemel, men heeft mij
nergens ongestraft belecdigd.'
„Gij gelooft niet aan gees ten verschijningen,"
ging hij na een poos zwijgens voort, terwijl een
boosaardige lach om zijn lippen speelde en hij,
zijn servet over de leuning van zijn stoel han
gende, opstond, „gij lacht om voorteekens, niet
waar Zie, het is zeer toevallig, dat dit deden-
avond zoo moet treffen. Wij zitten met ons der
tienen aan de tafel," nu zullen wij den afloop
zien." En zich op zijne teenen oprichtende,
telde hij met uittartende bedaardheid al de aan
tafel zittende personen en riep toen. zijne gla
zige oogen weder naar mevrouw Traumbach
wendende, op zegepralemfen toon „dertien.
ha ha ha 1 dertien
„Daar heb ik het nooit op begrepen," sprak
de echtgenoote des ontvangers, „meer dan eens
zag ik er de kwade gevolgen van."
„Ja." hernam de notaris, „ik heb ook eens
met dertien aan tafel gezeten, wij waren allen
gezond en wel en je moogt me gelooven of niet
de gastheer is het eerst gestorven, maar het
was pas zes jaar later
„Neen, mijnheer, daar is geen schertsen mee,"
zeide het nichtje van den burgemeester „indien
men maar wil opmerken, ieder sterfgeval wordt
door voorteekens voorafgegaan ik heb dat
ondervonden."
„Nu, als er dan iemand van het gezelschap
moet steiven," sprak Lama niét een gelaat dat
zeer weinig aantrekkelijkheid op dit puilt ver
ried, „dan is het zeker mijne beurt, want ik zit
onder den spiegel."
Enkele dames hadden er al onder elkander
over gemompeld en hun blijdschap te kennen
gegeven, dat zij zoo ongelukkig niet waren.
Eene van haar riep echter Laura toe moed te
houden, want dat 't wel goed zou afloopen.
„Niets vind ik zoo dwaas dan zich door bij
geloof te verontrusten," sprak Laura.
„Zoo dwaas nict als gij denkt, mejuffrouw
riep Spantzer.
..Dieop God vertrouwt stoort zich aan niets
wat buiten hem ligt hernam Laura en wacht
eenvoudig af wat er gebeuren zal terwijl hij
zich aan alles onderwerpt wat de hemelsche
Vader over hem beschikt."
,,'t Klinkt inderdaad zeer schoon begon de
vreemdeling maar
„Ik had gedacht,"sprak Eduard, op zeer on
tevreden toon, „dat wij aan het einde van derge
lijke gesprekken waren.... Mijnheer Spantzer,
gij laadt eene groote verantwoordelijkheid op u,
wanneer gij voortgaat."
De toegesprokene gaf geen antwoord, maar
staarde met een uitdrukking van boosaardigheid
op zijn gelaat mevrouw Traumbach aan, die
zijn blikken niet scheen te kunnen verdragen.
De zenuwachtige toestand, waarin zij, zooals
haar geneesheer niet ten onrechte vreesde, door
die naargeestige vertellingen was geraakt, ver-
ergerde van oogenblik tot oogenblik en een
bitter verwijt sprak uit Eduards oogen, wanneer
hij zijn vriend aanzag.
Laura was opgestaan en bracht, toen zij
ongesteldheid van haar moeder zag toenemen,
haar met zichtbaren angst een glaswat er, terwijl
zij deelnemend vroeg hoe zij zich bevond. De
oogen van den vreemdeling waren met van haar
afgekeerd dit begon ieders opmerkzaamheid
te trekken'en toen ook dokter Roestel zijn plaats
verliet en zich naar zijne patiënte begaf, werd de
verwarring algemeen. De meeste der gasten
begaven zich naar het midden der kamer, waai
zij zich een fluisterende groep vereenigde. 1 et
werd aan den heer Spanttzer duidelijk, dat nie
mand anders dan hij het onderwerp van het
gesprek uitmaakte en hij wel zou doen met te
vertrekken eer de algemeene toorn zich op hem
ontlastte. Daarbij werd zijn positie ook on
houdbaar, omdat hij van iedereen verlaten aan
de tafel stond en men hem behandelde alsof
hij niet tot het gezelschap behoorde. Onder den
schijn van den dokter iets te willen zeggen, be
gaf hij zich naar dezen, die, met Laura naar
Raar moeder voorovergebogen, m stilte scheen
te beraadslagen, daar de ontstelde vrouw geen
kracht meer bezat, om zijn vragen te beantwoor-
deNauweIijks was de heer Spantzer in haar na
bijheid gekomen of haar zenuwachtige gejaagd
heid nam toe. Haar oogen rolden verwilderd in
het hoofd, hare armen en knieën beefden, de
oude onheilspellende zuchten ontsnapten haar
boezem, haar gelaat werd als door een lijkkleur
overtogen en doodelijke angst was in al hare
wezenstrekken te lezen.
„Wat doet gij hier," vroeg dokter Roestel
zijn vriend op norschen toon.
„Belangstelling voor mevrouw Traumbadi,
alleen zuivere belangstelling voor haar. sprak
hij grijnzend en met de helsche genoeg 8
van een duivel.„Ik moet haar oven via gen
hoe zii 't maakt"
Wordt vervolgA