BINNENLAND
HET WITTE HUIS.
11 Uil HP ]-[W 1Ü3
lEIiillELEilSlllli
x
KERST GESCHENKEN
|j§ SIPKES' g||
fijnste dessertwerken.
FEUILLETON
ZATEÜBAG IS DECEMBER 1919
42««* JAARGANG No. I0I23
BE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f2,60; PER WEEK 20 CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL t 2,95 BIJ VOORUITBETALING
BUREAU: NASSAULAAN 49, HAARLEM TELEFOON 1420 EN 2741 - TELEFOON AFDEELIMG „DRUKKERIJ" No. 1748ADVERTENTIEN 25 CENTS PER RE3EL, BJJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING
D't nummer bestaat uit vier bladen,
waaronder bet geïllustreerd Zondagsblad
in acht bladzijden.
EERSTE BLAD
UITREIKING BROODKAARTEN
UITREIKING BLOEMKAARTEN
Betaling van belasting!
schuld.
De Minister van Marine gevallen.
Togen omen: en andierer vemwaohMugV
heeft Minister Bijl©veld in de Tweede Ka-
mar toch geen meerderheid voor zijn be
groeting kumnen vinden. Een allegaartje
van anti-militairisten, voorstander» van
een matige defensie en militairisten door
dik en dup» vereenigde zich in een zeer
onzuiver votum en deden tnr. Bijleveld
tuimelen. Zelfs zes anti-revolutiounairen,
de meest nastaande geestverwanten van
dezen bewindsman, werkten mee aan zijn
val. u
Dit maakt de oplossing uiterst moeilijk:
die Kamer heeft wel weer eens een minis
ter van Marine weggestuurd, maar niet
den weg gewezen, waarlang» zij een ande
ren bewindsman volgen wil.
Vooral het tegenstemmen van de groep-
Treub en van het grootste deel der vrijzin
nigen valt te laken, daar zij geen onover
komelijke redenen iiebben aangegeven om
met dezen Minister verder te gaan. Op het
politiek fatsoen van een deel hunner re
kenden wij en anderen, toen wij verwacht
ten, dat 33xr. Bijleveld met oen kleine
meerderheid nog een jaartje zou gehand
haafd worden. Men heeft aan die zijde der
Regeering blijkbaar deze erisis niet willen
besparen. En dat lijkt ons het meest on
verkwikkelijke in de gisteren gevallen be
slissing.
UIT HET AMSTERDAMSCHE KLETS-
COLLEGE.
In de geestige rede, die prof. Diepen
horst in d'e Donderdag jj. gehouden
raadszitting te Amsterdam, uitsprak, zei-
de hij o.m. het volgende:
„In den laatsten tijd wordt onze gemeen
teraad in de Pers aan ernstige critiek on
derworpen. Men beschuldigt de leden van
gebrek aan ernst, beweert dat zij einde
loos „leuteren" en „kletsen". Ik laat in 't
midden in hoever in dit oordeel overdrij
ving schuilt, maar dat meen ik wel te
mogen zeggen, dat voor een niet gering
doel de voorzitter daaraan mede schuldig
staat. Men kan uitnemend burgemeester,
doch minder goed leider der vergadering
zijn. De burgemeester gaat van de mee
ning uit, dat de raad moet „uitzieken" op
da manier van den koekebakker, die zijn
pas aangekomen bedienden opzettelijk
zooveel taartjes laat eten al» waarin zij
trek hebben, in de verwachting, dat zij ze
zullen tegeneten. Op die wijze wil de bur
gemeester ons genezen van, onze parlemen
taire welsprekendheid. Ik meen, dat 't be
ter. zou zijn als do voorzitter voortaan,
zich tot regel stelde om vast te houden
aan de volgorde der agenda, dat hij het
vervallen in herhalingen hij die sprekers
tegenging, dat hij het misbruik maken
van het recht tot interpelleeren zou ver
bieden, alsmede het al te driest interrum-
peeren en vooral, dat hij bij voortduring,
zal aandringen op het inkorten van do re
devoeringen, want voor wie niet enkel lid
van den raad is ten behoeve van zijn poli
tieke propaganda, maar ook eigen bezig
heden heeft, die mist tegenwoordig dien
tijd om zich aan de behartiging der ge
meentebelangen te wijden.
Laat de burgemeester gerust handelen
n,aa 1- hot -straf ia mijn hand?' do Raad
weet, hoe juist oj> hem die voigierwJe regel
van het versje toepasselijk is, waarin van
een lieflijk ik mag zeggen nobel ge
moed sprake is.
De heer Telleg,en zal inderdaad verstan
dig doem als hij deze niet straffe, maar
volkomen verdiende terechtwijzing aan
zijn adres, ter harte neemt en er In 't ver
volg naar handelt.
NIET MET ZULKE HULP?
Dezer dagen werd voor de Rechtbank
te 's-Gravenhage w© gaven er een be
knopt verslag van het zaakje behandeld
van den ontrouwen telegrafist, die af
schriften van Regeerings te.1 egrammen
aan ma*. Troelstra hot bezorgen.
Er is indertijd op gewezen, schrijft de
„Resb.", dat mr. Troelstra eigenlijk mede
plichtig wus aan die zaak, tenminste zoo
hij den delinquent niet. getracht heeft te
rug te houden. De heler immers is.
In de per» is toen beproeft] den heer
'froelstra tot verklaringen te verlokken.
Echter tevergeefs- Het bleek nu voor de
rechtbank, dat er reden toe was.
Mr. Troelsfcra heeft kalmpjes gebruik
gemaakt van de frauduleus verkregen te
legrammen. Alleen heeft ftjj «Jen dief ge
vraagd, of deze er kwaad mee kon
Wat zijn we ver heen met onze politie
ke zeden, d'afc zoo i®'® mogelijk is van een
led der ©ener partijHet: non tali auxi-
lio, niet met zulke hulp, }s blijkbaar niet
meer van onzen niet® »utzienden tijd.
Maar 't is waar, van de sociaal-democra
tische partij i» in zulke dingen alles te
verwachten. Het doel heiligf daar immers
de middelen! En sinds de revolutiepoging
kan men alles van baar verwachten.
Geen voorschotten meer.
He Diirectie dear Maatschappij tot exploi
tatie. van Staatsspoorwegen beeft bepaald
dat met 1 Januari 1920 geen voorschotten
meer aan het personeel worden verleend.
De acht wagons eikels.
Uit het derde doel van het verslag der
Crisis-enquete-eommissie blijkt, dat in 1918
alle door do regeeringsorganen opgezamel-
de eikels zijn gezonden aan fabrikanten
van koffisurrogatea, behalve acht wagons
waaromtrent niets naders wordt mcdegc-
deeld.
Het lid van de Tweede Kamer, mr.
Sannes, heeft aan de Regeering vragen ge
steld, om te weten te komen, waar de acht
wagons gebleven zijn.
Op grond van een ingesteld onderzoek
kan de „Tel." mededeolen, dat die acht wa
gons eikels naar Apeldoorn zijn gezonden
voor de wilde zwijnen.
Y ooi'stel Marchant c.s.
Verschenen is het voorloopig verslag
betreffende het voorstel van wet van den
heer Marchant c.s. tot heffing van buiten
gewone belastingen voor een snelU aflos,
sing van de crisisscliuld.
Bij het afdeeliugsonderzoek weiden liet
voorstel van de Regeering tot heffing
©ener vermogensaanwasbelasting en het
onderhavigo voorstel door vele leden iu
onderling verband besproken. De opmer
king omtrent de beide voorstellen In on
derling verband gemaakt, zijn opgenomen
in het Voorloopig Verslag betreffende het
Regeeringsontwerp.
Verscheidene leden konden zich met het
initiatief, dat de voorstellers genomen
hebben, niet vereenigen. Zij achtten het
3ii©t gowenscbfc, dat de Kamer op finan
cieel gebied de leiding zou nemen, omdat
die leiding huns inziens aan de Regeering
toekomt.
BSe crisis-enquête.
De derde bundel Verslagen bevat enkele
belangrijke zaken, die wij hier eenigszins
uitvoerig meededen:
Inzameling van Eikels.
Er is koffie-nood; eikels krijgen daardoor
groote waarde, omdat het volk aftreksel van
gebrande eikels als surrogaat graag flink
betaalt Het Rijkskantoor voor Thee en Kof
fie, onder directie van den heer Rud, du
Mosch, neemt de leiding van de inzameling
in handen, haast zich deze over te dragen
aan een paar kooplieden, die een vereeni-*
ging vormen., en laat de heeren per hoofd
in een paar maanden dertigduizend gulden
verdienen.
Let wel. de eikeninzameJiug was voor deze
lieden geen hoofdbron va-n bestaan, och neen,
een bijverdienstetje slechts! Wat de-heeren
er voor deden? De Commissie zegt het in
haar conclusie even nuchter als scherp, maar
zij spreekt van „groote winsten." welke nief
in overeenstemming zijn te achten met de
economische waarde van den verrichten ar
beid!"
tiet is de handigheid geweest, om aan
het contract te komen, die hier met een paar
ton gouds is betaald; het geval staat niet
alleen in het crisisJbeleidNatuurlijk werd
bij het „potverdeelen" door de heeren van
de vereeniging het aantal meedeelers zoo
klein mogelijk gehouden. Zelfs een poging
van de Commissie, om aan een rechthebben
de. I. Stolk. een deel der winst te doen af
staan, zooals hem was toegezegd, mislukte-
Zaken zijn zaken, zal de kongsie gezegd
hebben En het Nederlandsche volk weet
inmiddels waarom de-gebrande eikelkoffie
zoo duur was. De befaamde stijging van
productie-kosten en vrachten was het zeker
niet!"
Het aannemen van giften.
Bij schrijven van 22 Januari 1919 wendde
zich tot de Crisis-Enquêtecommissie een han
delsagent, die beweerde, dat de heer A. J.
Hooiberg, tachygraaf bij de Staten-Generaal
op verschillende tijdstippen in de qualiteit
van secretaris van de Rijkscommissie van
Toezicht op de Vleeschvereeniging van ex
porteurs bankbiljetten van 1000 in ont
vangst heeft genomen en zich heeft verbon
den daarvoor liun belangen te bepleiten bij
de Rijkscommissie.
Bovendien vermeldde het schrijven, dat de
heeren Lugard, de la Bella en O. Reitsma
gezegd worden van verschillende export
firma's geld te hebben geaccepteerd.
De commissie hoorde den handelsagent.
Bij dit verhoor bleek, dat al zijn beweringen
op geruchten berustten; eenig bewijs kon hij
niet bijbrengen, terwijl hij voorts verzocht
den naam van epn der door hem genoemde
firma's aanstonds te willen doen schrappen
in de betreffende stukken.
Sipkes' Geconfijte Vruchten
Sipkes' Borstplaat
Sipkes' Fondants
Sipkes' Gember
Sipkes' Marsepein
Sipkes' Vruchtenpaies -
Sipkes' Frambozenkoekjes
Sipkes'Jamfabriek - Haarlem
De commissie kwam tot de conclusie, dat
de bewering alsof dc heer A. J. Hooiberg,
stelselmatig giften heeft aangenomen, on
juist is gebleken. Juist is gebleken de aantij
ging van de hierboven vernielde gevallen,
waarbij in het bijzonder de aanneming dei-
gift van f 10G0 en die van ongeveer f 200
van export-firm^ in aanmerking moeten ko
men. Niet is gebleken dat door den heer
Hooiberg iets is gedaan of nagelaten om
deze beide giften te krijgen. De gift in en
veloppe van ongeveer f 200 is ontvangen
door den heer Hooiberg in functie, de gift
van f 1000 is door hem ontvangen na nat
de Vleeschvereeniging in liquidatie was ge
treden, doch reeds tijdens zijn werkzaam
heden als secretaris der Vereeniging was 't
hem bekend, dat hij deze ontvangen zou.
Het aannemen van deze giften moet scherp
worden afgekeurd
Het Rijkskanlcor voor vetten.
Bij de behandeling op 24 Januari 1919
in de Tweede Kamer van de interpellatie-
Salines inza'kc de meJkvoorziening bracht
liet lid, de heer Kolthek, ter sprake de ges
tie van het Vetdistributie'oureau. later "ge
noemd het Rijkskantoor vo'or Vetten. Hij
deed een ernstige aanklacht hooren tegen
het optreden van dit Rijkskantoor, waarvan
hjj de inrichting en controle onverantwoorde
lijk noemde.
Blijkbaar had de heer Kolthek zijn gege
vens omvang,-,, van een drietal ambtenaren
van genoemd Rijkskantoor, de heeren C. W.
Ebell. F. W. Ross en C. H. P. W. van der
Hoeven, die zich hadden gewend tot Kamer
leden van verschillende richting, omdat zij
bezwaar hadden tegen de z.g. afboeking van
administratieve verschillen. Deze ambtena
ren waren ontslagen, nadat zij den direc
teur kenbaar hadden gemaakt geenerlei ver
antwoordelijkheid voor deze „afboeking" ie
kunnen dragen.
Het resultaat van haar onderzoek samen
vattende komt de Commissie tot de conclu
sies. dat de geuite grieven over administra
tief wanbeheer van het Rijkskantoor voor
Vetten eenerzijds volkomen onjuist, ander
zijds zper overdreven zijn. In het algemeen
kan gezegd worden dat de administratie van
het Rijkskantoor goed was ingericht en be
hoorlijk werd bijgehouden.
De klacht dat gedurende de periode van
27 October tot 30 November 1918 door be
doeld Rijkskantoor niet werd nagegaan, wel
ke de oorzaak was, dat de opgaven van ge
meentebesturen verschilden met die der
smelters, is juist gebleken. Dit verzuim
maakte den hoofdafrbeid van het Rijkskan
toor voor Vetten vrijwel illusoir Pn moet ern
stig worden afgekeurd.
Het Rijkskantoor voor Vetten heeft aan
de vetsmelfers een prijs betaald voor het
smelten van vet, die belangrijk hooger was
dan redelijkerwijs moest zijn gesteld. Het
moet als een ernstige fout van dit Rijks
kantoor worden beschouwd, dat nimmer ge
tracht is na te gaan. welke verdiensten bij
deze prijzen door de vetsmelters werden be
reikt. Genoemde industrieelen hebben thans
Meermalen toch in mijn leven heb ik met
zulke dingen goede zaken gemaakt, ja het
tiendubbele daarvoor ontvangen van de
waarde, wanneer de rechtmatige
kwam opdagen (want ik wist dat
hem evenmm toekwam als mij, daar hij t
had gevonden, ofschoon ik niet te weten
kon komen hoe, daar de kaarten mij hier
van in het onzekere lieten). Daarbij zou de
kleine schat hem ongelukkig maken, en zoo
hij in mijn handen overging, een tegenover
gestelde uitwerking hebben. Doch wat hielp
er was niets aan te doen, de vier perso
na vcrtrokken, terwijl de vrede van vveers-
f,n r„W?S ^sloten en met meer vertrouwen
moc™ ei dan toen ziJ' mÜ het ccrst °nt-
A^rie §ln§en er voorbij, en op den
veerden meldde de oude, kreupele zeeman
'"lk heb daar gisteren mijn jongste kind,
een aardige, lieve meid van vier jaren door
den dood verloren," zeide hij, „en er ligt nog
een tweede kind van mij ziek dat ik bang ben
ook te verliezenmogelijk komt dat ongeluk
allemaal door dat ding. Daar heb jij 'tmaar
beloof me, als je de eigenaar ooit aantreft dat
ik de helft van de winst krijg ik zal je mijn
adres opgeVen. Kan ik daar zeker van wezen
Beloof je me dat Ik deed hem die belofte
en heb ook plan om woord te houden, want
moeder Tonie is geen diefegge."
Eduard haalde bedenkelijk zijn schouders
op, als wilde hij zeggen„Ik weet het niet,
maar ik zou je toch niet veel vertrouwen."
„Vijftig gulden geef ik er voor!" riep hij
m geestdrift, terwijl hij een greep naar den
voor hem zoo kostbaren schat deed, dien de
veerman weer bij zich had gestoken.
./Neen, heer, voor geen tweehonderd
Zijt gij de eigenaar sprak de oude man'.
„Maar het komt u niet toe," hernam Edu
ard toornig.
„En u evenminOf kunt ge bewijzen
dat gij de eigenaar zijt
„Neen, maar ik weet toch aan wie het be
hoort, of.eens behoord heeft
„Breng mij dan met hem of haar in aanra
king, dan zullen we zien."
„Helaas, dat is mij onmogelijk riep de
dokter treurig; „heeft de zeeman ook gezegd,
toen hij hier is geweest, hoe het medaillon in
zijn bezit kwam
„Alleen zeide hij, dat het misschien aan
een jong meisje heeft behoord, dat in zee is
omgekomen, bij een ongeluk dat een schip
overkwam, waar hij °°k aan boord was."
„O mijn God, dan is het toch zóó Laura 1
Laura in de zee vondt ge uw graf zal ik
u dan nooit meer terugzien Zijt ge voor al
tijd voor mij verloren nep Eduard, op
zulk een hartverscheurenden toon, dat de
veerman deernis met hem kreeg.
„Het spijt snij zeer, ik zou 't u graag willen
geven, ziet ge, maar 't kan niet, onmogelijk
want zoo kan iedereen bij mij komen en zeg
gen dat 't van hem hoort."
„Hebt ge 't adres van den ouden zeeman
goed onthouden vroeg Eduard, nadat er
eenige treurige oogenblikken waren voorbij
gegaan.
„Zeker, Tonie het 't opgeschreven ze zal
het u wel zeggen."
Eduard zag de sybille aan, die met de
grootste aandacht de wending die het ge
sprek had genomen, was gevolgd, en den
dokter zoowel als zijn vriend telkens van top'
tot teen opnam, terwijl zij scheen na te den
ken.
veel meer zoo gij luisteren wilt," sprak zij
met nadruk.
„Gij zijt wel vriendelijk, voldoe slechts
aan mijn verzoek," was het koele antwoord.
„De man is waker op een schip, dat te
Amsterdam aan de werf ligt."
„Hoe heet die werf en waar is zij gelegen
„Het Ro3idhout, menheer; die naam bc-
teekent, geloof ik, iets wat zich aan 'n schip
bevindt, n balk of zoo iets, weet ge Hebt
ge dien naam ooit meer gehoord
„Houd uwe vragen thuis en beantwoord
slechts de mijne. Wacht u er voor. mij te be
liegen, of ik zweer u, liet zal er u naar gaan
riep Eduard, ontevreden over den langza-
men, temenden toon, waarop zijn nieuws
gierigheid bevredigd werd.
„Gij moet mij niet dreigen, want dan ant
woord ik u niet meer," zeide zij half feeder.
,Zeg mij dan, in dien het u gelegen komt,"
hernam Eduard, een weinig vriendelijker,
„waar die werf gelegen is."
„Aan het eiside van de Z....straat, No.
589. Nu weet ge genoeg, niet waar
„Heeft de zeeman u zijn naam gezegd
vroeg hij, haar uitvorschend aanziende, als
giste hij, dat zij meer wist dan zij wilde ver
tellen.
„Ja; menheer, hij heet IJsbrand Kolmir,
Ik wil't u gaarne zeggen, menheer, en nog I en 't is een lange man, die, zooals ge weet
kreupel gaat, met grijze haren en nogal op
jaren. Het schip heet De Albatros."
„Zóó, ik ben voldaan," sprak Eduard,
terwijl hij zijn portefcuillcl wegborg, waarin
hij van de opgaaf der sybille nota had geno
men.
„Geef mij nu uw hand em laat dc oude
Tonie u de wonderen van haar kunst deel
achtig snaken," riep zij op declamcerenden
toon, terwijl zij naar het genoemde lichaams
deel van den dokter greep, die, tevreden over
ar mededeeling, zich lijdzaam onderwierp
de oude heks zelfs met een glimlach ver-
waardigde.
„Verdriet verdriet veel verdriet
gehad, en op dit oogdnblik hebt ge dat nog
veel heviger dan vroeger,"ging zij voort, de
lijnen van zijn hand niet opmerkzaamheid in
oogenschouw nemende. Uw smart van heden
is echter van een andere soort dan uwe vroe
gere. Gij lijdt om het gemis van een bemind
voorwerp, een schat een parel van het edel
ste soort. Maar, maar. wat zie ik? Die
lange, kromme lijn. die dwars door de andere
heenloopt, spreekt van uw jeugdig leven dat
dat verkwist werdZij loopt door
een andere heen, zoodat die twee le zamen
een grillig kruis vormen Ja .-. ja, die
laatste wijst op den tegenwoordigen tijd
zij spreekt van wroeging, van gemoedskna-
gJng..^jran^een verontrust geweten-^.
van het Gemeentelijk Levens-
HAARLEM brengt ter
te
De Directeur
tnidclelenbnreau
kennis:
dat de uitreiking van broodkaarten zal plaats
hebben op de navolgende dagen aan liet Levens-
middcienburèau (kamer no. 4) en wel op:
Maandag 15 December voor de nummers
3000
Dinsdag 16 December voor de nummers
30016000
Woensdag 37 December- voor dc nummers
60019000
Donderdag 18 December voor tic nummers
900132ÜOO
Vrijdag 19 December voor dc nummers
3200115000
telkens van des v.m. 8 uur tot des n.m. 4 uur;
dat voor de hoogere nummers in de plaatse
lijke bladen van 19 en 20 December datum en
plaats der uitreiking nader bekend zal worden
gemaakt;
- dat men in ontvangst heeft te nemen brood
kaarten voor 4 tijdvakken;
dat men verplicht is de broodkaarten bij ont
vangst na te teilen, daar NA het verlaten van
liet lokaal geen acht op reclames kan worden
geslagen;
dat men zich met cventueele klachten dient
te wenden tot den zich in het lokaal bevin
denden chef;
dat voor ontvangst der broodkaarten vakje
29 der rantsoeneeriugskaart wordt geknipt en
liet daarom aanbeveling verdient dat een ieder
zich overtuigt dat vakje 29 niet reeds geknipt is;
DAT AAN KINDEREN GEEN BROOD
KAARTEN WORDEN AFGEGEVEN.
dat voor hen, die ill aanmerking komen voor
bloemkaarten ten behoeve van kinderen beneden
den leeftijd van één jaar, op de dagen, waarop
au tuin broodkaarten in ontvangst kunnen ne
men, levens gelegenheid bestaat bloemkaarten
te ontvangen;
dat geen verstrekking van bloemkaarten zal
plaats hebben dan tegen overlegging van het
GEBOORTEBEWIJS van het kind, waarvoor
bloem wordt beschikbaar gesteld.
dat verkrijgbaar worden gesteld tot een
beperkt aantal;
PRIMA GESCHOUWDE KALK EIEREN
(inmaak Juni 1919)
tegen 12 et. per stak,
aan bet pakhuis. Botermarkt 22, des
Maandags, Dinsdags en _Vrijdags van 9
tot 12 uur v.m.
De Directeur voornoemd,
F DE JONGE
zicht van de hooge belastingbedragen, welke in
de naaste toekomst moeten worden betaald.
Zoo wordt becijferd, dat een middenstander
met een inkomen van 5000.een kleine
1000.of 20 van zijn inkomen aan be
lastingen zal hebben te betalen; een Werkman
met 40.loon in de week pl.m. 250.of
12 van zijn inkomen; een industrieëel met 'n
vermogen van twee ton en een totaal inkomen
van 50.000.bijna ƒ15.000.of 30 van
zijn inkomen.
Men ziet, liet wordt de moeite waard, om te
gaan bedenken: hoe krijgen Rijk', Provincie en
Gemeente deze bodragen binnen?
Van niets is men zoo afkeerig ais van be-
lastingbetalen: de aanslagbiljetten worden liefst
zoo lang mogelijk ter zijde gelegd. Waar nu
van kleine middenstanders en werklieden zon
der \ermogen of waardevol onroerend bezit,
belastingbedragen moeten worden geheven, waar
aan zij vroeger nooit hebben gedacht, dreigt
een groet gevaar, dat er vandaag of morgen
een conflict tusschen de aangeslagenen en den
fiscus gaat ontstaan. De laatste zal tot allerlei
omslachtige en vaak kostbare maatregelen zijn
toevlucht moeten nemen, vaak zelfs ondervinden,
dat van den kikker geen veeren te plukken zijn.
Bij sterk wisselende inkomsten als bij de dia
mantindustrie b.v. of bij een malaise in een of
ander bedrijf in dezen tijd niet zoo onwaar
schijnlijk zal er eenvoudig niets te halen
zijn en zullen enorme bedragen als „oninbaar"
moeten worden afgeschreven.
Het is in het belang der openbare kassen zelf,
dat dit gevaar tijdig onder het oog worde ge
zien. 13e menschen zullen veel meer dan vroeger
moeten leeren, wekelijks of maandelijks een
deel van hun inkomen weg te leggen voor be
lastingschuldmits men hen daartoe in
staat stelt. En hier stuiten wij op het oude en
hoe langer hoe erger wordende euvel van den
achterstand in de belastingadministratie.
Bij de sterk' verhoogde tarieven weet de door
snee burger op geen stukken na, hoeveel hij aan
belasting moet betalen. Alleen dit is zeker:
wanneer hij een belastingbiljet thuiskrijgt, zijn
de meeste betalings-termijnen verstrekea en het
vastgestelde bedrag is hem een onaangename
verrassing.
De klacht van den achterstand in de belas
tingadministratie is oud, wij weten het.
Nu, half December, zijn nog niet alle bil
jetten der Rijksinkomsten en Verdedigingsbe
lasting over het afgeloopen jaar uitgereikt.
De laatste biljetten der Personeele belasting
werden 34 dagen geleden verzonden en moes-
ten vóór i December zijn betaald/ In die groo-
tere steden is de belastingr-administratie één tot
twee jaar achter.
Gaf dit euvel vroeger 'in hoofdzaak aanlei
ding tot last en onaangenaamheden, nu dreigt
hier werkelijk gevaar. Vroeger waren de aan
slagen der massa, dat is: der ongefortuneerden,
klein, en deze geringe bedragen werden, ten
slotte, na eenigen aandrang, betaald. Bleken en
kele postjes oninbaar, dan was de schade niet
zoo groot.
Thans echter moet ook Ue werkman en kledne
middenstander honderden gulden© betalen en uit
ongewoonte of uit onmacht zullen er weldra
zeer velen aan dezen plicht verzaken, tenzij
men hen in staat stelt de gelden regelmatig,
minstens eens per maand, te voldoen.
Het is in het eigen belang der belasting-hef
fende organen, (en dat is ten slotte een gemeen
schapsbelang) dat hierin nu eindelijk eens af
doende verbetering in de betalingswijze kom».
In !t Alg. Hbld. kwam dezer dagen een uitvoe
rig betoog voor over de betaling van belasting.
Daarin wordt voorgesteld, dat, waar Staat en
Gemeente thans reeds regelmatig van de amb
tenaars-salarissen bedragen afhouden voor pen
sioenen en tal van particuliere ondernemers het
zelfde doen voor hun werklieden, er ook iets
op gevonden moest worden om belastingschuld
in te houden.
Wij zijn het met deze middelen niet eens;
maar de schrijver vestigt toch de aandacht op
een punt, dat de ernstige overweging waard is,
n.ra. de vraag, op welke wijze een regelmatige
belastingbetaling kan worden verzekerd
in bovenstaand schrijven wordt het gewicht
van deze vraag gedemonstreerd door een over*
-:ijn verkrijgbaar in luxekistjes bij alle
winkeliers in fijne consumptie-artikelen.
Fabrikante:
hofleveranciers
au.ir ?nS aan* n kij mij zag, gaf hij zijn
e"n(~n' at Nj niet naar mijn raad
had.