BINNENLAND HET WITTE HUIS. 11 Uil HP ]-[W 1Ü3 lEIiillELEilSlllli x KERST GESCHENKEN |j§ SIPKES' g|| fijnste dessertwerken. FEUILLETON ZATEÜBAG IS DECEMBER 1919 42««* JAARGANG No. I0I23 BE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN: PER KWARTAAL f2,60; PER WEEK 20 CENT; FRANCO PER POST PER KWARTAAL t 2,95 BIJ VOORUITBETALING BUREAU: NASSAULAAN 49, HAARLEM TELEFOON 1420 EN 2741 - TELEFOON AFDEELIMG „DRUKKERIJ" No. 1748ADVERTENTIEN 25 CENTS PER RE3EL, BJJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING D't nummer bestaat uit vier bladen, waaronder bet geïllustreerd Zondagsblad in acht bladzijden. EERSTE BLAD UITREIKING BROODKAARTEN UITREIKING BLOEMKAARTEN Betaling van belasting! schuld. De Minister van Marine gevallen. Togen omen: en andierer vemwaohMugV heeft Minister Bijl©veld in de Tweede Ka- mar toch geen meerderheid voor zijn be groeting kumnen vinden. Een allegaartje van anti-militairisten, voorstander» van een matige defensie en militairisten door dik en dup» vereenigde zich in een zeer onzuiver votum en deden tnr. Bijleveld tuimelen. Zelfs zes anti-revolutiounairen, de meest nastaande geestverwanten van dezen bewindsman, werkten mee aan zijn val. u Dit maakt de oplossing uiterst moeilijk: die Kamer heeft wel weer eens een minis ter van Marine weggestuurd, maar niet den weg gewezen, waarlang» zij een ande ren bewindsman volgen wil. Vooral het tegenstemmen van de groep- Treub en van het grootste deel der vrijzin nigen valt te laken, daar zij geen onover komelijke redenen iiebben aangegeven om met dezen Minister verder te gaan. Op het politiek fatsoen van een deel hunner re kenden wij en anderen, toen wij verwacht ten, dat 33xr. Bijleveld met oen kleine meerderheid nog een jaartje zou gehand haafd worden. Men heeft aan die zijde der Regeering blijkbaar deze erisis niet willen besparen. En dat lijkt ons het meest on verkwikkelijke in de gisteren gevallen be slissing. UIT HET AMSTERDAMSCHE KLETS- COLLEGE. In de geestige rede, die prof. Diepen horst in d'e Donderdag jj. gehouden raadszitting te Amsterdam, uitsprak, zei- de hij o.m. het volgende: „In den laatsten tijd wordt onze gemeen teraad in de Pers aan ernstige critiek on derworpen. Men beschuldigt de leden van gebrek aan ernst, beweert dat zij einde loos „leuteren" en „kletsen". Ik laat in 't midden in hoever in dit oordeel overdrij ving schuilt, maar dat meen ik wel te mogen zeggen, dat voor een niet gering doel de voorzitter daaraan mede schuldig staat. Men kan uitnemend burgemeester, doch minder goed leider der vergadering zijn. De burgemeester gaat van de mee ning uit, dat de raad moet „uitzieken" op da manier van den koekebakker, die zijn pas aangekomen bedienden opzettelijk zooveel taartjes laat eten al» waarin zij trek hebben, in de verwachting, dat zij ze zullen tegeneten. Op die wijze wil de bur gemeester ons genezen van, onze parlemen taire welsprekendheid. Ik meen, dat 't be ter. zou zijn als do voorzitter voortaan, zich tot regel stelde om vast te houden aan de volgorde der agenda, dat hij het vervallen in herhalingen hij die sprekers tegenging, dat hij het misbruik maken van het recht tot interpelleeren zou ver bieden, alsmede het al te driest interrum- peeren en vooral, dat hij bij voortduring, zal aandringen op het inkorten van do re devoeringen, want voor wie niet enkel lid van den raad is ten behoeve van zijn poli tieke propaganda, maar ook eigen bezig heden heeft, die mist tegenwoordig dien tijd om zich aan de behartiging der ge meentebelangen te wijden. Laat de burgemeester gerust handelen n,aa 1- hot -straf ia mijn hand?' do Raad weet, hoe juist oj> hem die voigierwJe regel van het versje toepasselijk is, waarin van een lieflijk ik mag zeggen nobel ge moed sprake is. De heer Telleg,en zal inderdaad verstan dig doem als hij deze niet straffe, maar volkomen verdiende terechtwijzing aan zijn adres, ter harte neemt en er In 't ver volg naar handelt. NIET MET ZULKE HULP? Dezer dagen werd voor de Rechtbank te 's-Gravenhage w© gaven er een be knopt verslag van het zaakje behandeld van den ontrouwen telegrafist, die af schriften van Regeerings te.1 egrammen aan ma*. Troelstra hot bezorgen. Er is indertijd op gewezen, schrijft de „Resb.", dat mr. Troelstra eigenlijk mede plichtig wus aan die zaak, tenminste zoo hij den delinquent niet. getracht heeft te rug te houden. De heler immers is. In de per» is toen beproeft] den heer 'froelstra tot verklaringen te verlokken. Echter tevergeefs- Het bleek nu voor de rechtbank, dat er reden toe was. Mr. Troelsfcra heeft kalmpjes gebruik gemaakt van de frauduleus verkregen te legrammen. Alleen heeft ftjj «Jen dief ge vraagd, of deze er kwaad mee kon Wat zijn we ver heen met onze politie ke zeden, d'afc zoo i®'® mogelijk is van een led der ©ener partijHet: non tali auxi- lio, niet met zulke hulp, }s blijkbaar niet meer van onzen niet® »utzienden tijd. Maar 't is waar, van de sociaal-democra tische partij i» in zulke dingen alles te verwachten. Het doel heiligf daar immers de middelen! En sinds de revolutiepoging kan men alles van baar verwachten. Geen voorschotten meer. He Diirectie dear Maatschappij tot exploi tatie. van Staatsspoorwegen beeft bepaald dat met 1 Januari 1920 geen voorschotten meer aan het personeel worden verleend. De acht wagons eikels. Uit het derde doel van het verslag der Crisis-enquete-eommissie blijkt, dat in 1918 alle door do regeeringsorganen opgezamel- de eikels zijn gezonden aan fabrikanten van koffisurrogatea, behalve acht wagons waaromtrent niets naders wordt mcdegc- deeld. Het lid van de Tweede Kamer, mr. Sannes, heeft aan de Regeering vragen ge steld, om te weten te komen, waar de acht wagons gebleven zijn. Op grond van een ingesteld onderzoek kan de „Tel." mededeolen, dat die acht wa gons eikels naar Apeldoorn zijn gezonden voor de wilde zwijnen. Y ooi'stel Marchant c.s. Verschenen is het voorloopig verslag betreffende het voorstel van wet van den heer Marchant c.s. tot heffing van buiten gewone belastingen voor een snelU aflos, sing van de crisisscliuld. Bij het afdeeliugsonderzoek weiden liet voorstel van de Regeering tot heffing ©ener vermogensaanwasbelasting en het onderhavigo voorstel door vele leden iu onderling verband besproken. De opmer king omtrent de beide voorstellen In on derling verband gemaakt, zijn opgenomen in het Voorloopig Verslag betreffende het Regeeringsontwerp. Verscheidene leden konden zich met het initiatief, dat de voorstellers genomen hebben, niet vereenigen. Zij achtten het 3ii©t gowenscbfc, dat de Kamer op finan cieel gebied de leiding zou nemen, omdat die leiding huns inziens aan de Regeering toekomt. BSe crisis-enquête. De derde bundel Verslagen bevat enkele belangrijke zaken, die wij hier eenigszins uitvoerig meededen: Inzameling van Eikels. Er is koffie-nood; eikels krijgen daardoor groote waarde, omdat het volk aftreksel van gebrande eikels als surrogaat graag flink betaalt Het Rijkskantoor voor Thee en Kof fie, onder directie van den heer Rud, du Mosch, neemt de leiding van de inzameling in handen, haast zich deze over te dragen aan een paar kooplieden, die een vereeni-* ging vormen., en laat de heeren per hoofd in een paar maanden dertigduizend gulden verdienen. Let wel. de eikeninzameJiug was voor deze lieden geen hoofdbron va-n bestaan, och neen, een bijverdienstetje slechts! Wat de-heeren er voor deden? De Commissie zegt het in haar conclusie even nuchter als scherp, maar zij spreekt van „groote winsten." welke nief in overeenstemming zijn te achten met de economische waarde van den verrichten ar beid!" tiet is de handigheid geweest, om aan het contract te komen, die hier met een paar ton gouds is betaald; het geval staat niet alleen in het crisisJbeleidNatuurlijk werd bij het „potverdeelen" door de heeren van de vereeniging het aantal meedeelers zoo klein mogelijk gehouden. Zelfs een poging van de Commissie, om aan een rechthebben de. I. Stolk. een deel der winst te doen af staan, zooals hem was toegezegd, mislukte- Zaken zijn zaken, zal de kongsie gezegd hebben En het Nederlandsche volk weet inmiddels waarom de-gebrande eikelkoffie zoo duur was. De befaamde stijging van productie-kosten en vrachten was het zeker niet!" Het aannemen van giften. Bij schrijven van 22 Januari 1919 wendde zich tot de Crisis-Enquêtecommissie een han delsagent, die beweerde, dat de heer A. J. Hooiberg, tachygraaf bij de Staten-Generaal op verschillende tijdstippen in de qualiteit van secretaris van de Rijkscommissie van Toezicht op de Vleeschvereeniging van ex porteurs bankbiljetten van 1000 in ont vangst heeft genomen en zich heeft verbon den daarvoor liun belangen te bepleiten bij de Rijkscommissie. Bovendien vermeldde het schrijven, dat de heeren Lugard, de la Bella en O. Reitsma gezegd worden van verschillende export firma's geld te hebben geaccepteerd. De commissie hoorde den handelsagent. Bij dit verhoor bleek, dat al zijn beweringen op geruchten berustten; eenig bewijs kon hij niet bijbrengen, terwijl hij voorts verzocht den naam van epn der door hem genoemde firma's aanstonds te willen doen schrappen in de betreffende stukken. Sipkes' Geconfijte Vruchten Sipkes' Borstplaat Sipkes' Fondants Sipkes' Gember Sipkes' Marsepein Sipkes' Vruchtenpaies - Sipkes' Frambozenkoekjes Sipkes'Jamfabriek - Haarlem De commissie kwam tot de conclusie, dat de bewering alsof dc heer A. J. Hooiberg, stelselmatig giften heeft aangenomen, on juist is gebleken. Juist is gebleken de aantij ging van de hierboven vernielde gevallen, waarbij in het bijzonder de aanneming dei- gift van f 10G0 en die van ongeveer f 200 van export-firm^ in aanmerking moeten ko men. Niet is gebleken dat door den heer Hooiberg iets is gedaan of nagelaten om deze beide giften te krijgen. De gift in en veloppe van ongeveer f 200 is ontvangen door den heer Hooiberg in functie, de gift van f 1000 is door hem ontvangen na nat de Vleeschvereeniging in liquidatie was ge treden, doch reeds tijdens zijn werkzaam heden als secretaris der Vereeniging was 't hem bekend, dat hij deze ontvangen zou. Het aannemen van deze giften moet scherp worden afgekeurd Het Rijkskanlcor voor vetten. Bij de behandeling op 24 Januari 1919 in de Tweede Kamer van de interpellatie- Salines inza'kc de meJkvoorziening bracht liet lid, de heer Kolthek, ter sprake de ges tie van het Vetdistributie'oureau. later "ge noemd het Rijkskantoor vo'or Vetten. Hij deed een ernstige aanklacht hooren tegen het optreden van dit Rijkskantoor, waarvan hjj de inrichting en controle onverantwoorde lijk noemde. Blijkbaar had de heer Kolthek zijn gege vens omvang,-,, van een drietal ambtenaren van genoemd Rijkskantoor, de heeren C. W. Ebell. F. W. Ross en C. H. P. W. van der Hoeven, die zich hadden gewend tot Kamer leden van verschillende richting, omdat zij bezwaar hadden tegen de z.g. afboeking van administratieve verschillen. Deze ambtena ren waren ontslagen, nadat zij den direc teur kenbaar hadden gemaakt geenerlei ver antwoordelijkheid voor deze „afboeking" ie kunnen dragen. Het resultaat van haar onderzoek samen vattende komt de Commissie tot de conclu sies. dat de geuite grieven over administra tief wanbeheer van het Rijkskantoor voor Vetten eenerzijds volkomen onjuist, ander zijds zper overdreven zijn. In het algemeen kan gezegd worden dat de administratie van het Rijkskantoor goed was ingericht en be hoorlijk werd bijgehouden. De klacht dat gedurende de periode van 27 October tot 30 November 1918 door be doeld Rijkskantoor niet werd nagegaan, wel ke de oorzaak was, dat de opgaven van ge meentebesturen verschilden met die der smelters, is juist gebleken. Dit verzuim maakte den hoofdafrbeid van het Rijkskan toor voor Vetten vrijwel illusoir Pn moet ern stig worden afgekeurd. Het Rijkskantoor voor Vetten heeft aan de vetsmelfers een prijs betaald voor het smelten van vet, die belangrijk hooger was dan redelijkerwijs moest zijn gesteld. Het moet als een ernstige fout van dit Rijks kantoor worden beschouwd, dat nimmer ge tracht is na te gaan. welke verdiensten bij deze prijzen door de vetsmelters werden be reikt. Genoemde industrieelen hebben thans Meermalen toch in mijn leven heb ik met zulke dingen goede zaken gemaakt, ja het tiendubbele daarvoor ontvangen van de waarde, wanneer de rechtmatige kwam opdagen (want ik wist dat hem evenmm toekwam als mij, daar hij t had gevonden, ofschoon ik niet te weten kon komen hoe, daar de kaarten mij hier van in het onzekere lieten). Daarbij zou de kleine schat hem ongelukkig maken, en zoo hij in mijn handen overging, een tegenover gestelde uitwerking hebben. Doch wat hielp er was niets aan te doen, de vier perso na vcrtrokken, terwijl de vrede van vveers- f,n r„W?S ^sloten en met meer vertrouwen moc™ ei dan toen ziJ' mÜ het ccrst °nt- A^rie §ln§en er voorbij, en op den veerden meldde de oude, kreupele zeeman '"lk heb daar gisteren mijn jongste kind, een aardige, lieve meid van vier jaren door den dood verloren," zeide hij, „en er ligt nog een tweede kind van mij ziek dat ik bang ben ook te verliezenmogelijk komt dat ongeluk allemaal door dat ding. Daar heb jij 'tmaar beloof me, als je de eigenaar ooit aantreft dat ik de helft van de winst krijg ik zal je mijn adres opgeVen. Kan ik daar zeker van wezen Beloof je me dat Ik deed hem die belofte en heb ook plan om woord te houden, want moeder Tonie is geen diefegge." Eduard haalde bedenkelijk zijn schouders op, als wilde hij zeggen„Ik weet het niet, maar ik zou je toch niet veel vertrouwen." „Vijftig gulden geef ik er voor!" riep hij m geestdrift, terwijl hij een greep naar den voor hem zoo kostbaren schat deed, dien de veerman weer bij zich had gestoken. ./Neen, heer, voor geen tweehonderd Zijt gij de eigenaar sprak de oude man'. „Maar het komt u niet toe," hernam Edu ard toornig. „En u evenminOf kunt ge bewijzen dat gij de eigenaar zijt „Neen, maar ik weet toch aan wie het be hoort, of.eens behoord heeft „Breng mij dan met hem of haar in aanra king, dan zullen we zien." „Helaas, dat is mij onmogelijk riep de dokter treurig; „heeft de zeeman ook gezegd, toen hij hier is geweest, hoe het medaillon in zijn bezit kwam „Alleen zeide hij, dat het misschien aan een jong meisje heeft behoord, dat in zee is omgekomen, bij een ongeluk dat een schip overkwam, waar hij °°k aan boord was." „O mijn God, dan is het toch zóó Laura 1 Laura in de zee vondt ge uw graf zal ik u dan nooit meer terugzien Zijt ge voor al tijd voor mij verloren nep Eduard, op zulk een hartverscheurenden toon, dat de veerman deernis met hem kreeg. „Het spijt snij zeer, ik zou 't u graag willen geven, ziet ge, maar 't kan niet, onmogelijk want zoo kan iedereen bij mij komen en zeg gen dat 't van hem hoort." „Hebt ge 't adres van den ouden zeeman goed onthouden vroeg Eduard, nadat er eenige treurige oogenblikken waren voorbij gegaan. „Zeker, Tonie het 't opgeschreven ze zal het u wel zeggen." Eduard zag de sybille aan, die met de grootste aandacht de wending die het ge sprek had genomen, was gevolgd, en den dokter zoowel als zijn vriend telkens van top' tot teen opnam, terwijl zij scheen na te den ken. veel meer zoo gij luisteren wilt," sprak zij met nadruk. „Gij zijt wel vriendelijk, voldoe slechts aan mijn verzoek," was het koele antwoord. „De man is waker op een schip, dat te Amsterdam aan de werf ligt." „Hoe heet die werf en waar is zij gelegen „Het Ro3idhout, menheer; die naam bc- teekent, geloof ik, iets wat zich aan 'n schip bevindt, n balk of zoo iets, weet ge Hebt ge dien naam ooit meer gehoord „Houd uwe vragen thuis en beantwoord slechts de mijne. Wacht u er voor. mij te be liegen, of ik zweer u, liet zal er u naar gaan riep Eduard, ontevreden over den langza- men, temenden toon, waarop zijn nieuws gierigheid bevredigd werd. „Gij moet mij niet dreigen, want dan ant woord ik u niet meer," zeide zij half feeder. ,Zeg mij dan, in dien het u gelegen komt," hernam Eduard, een weinig vriendelijker, „waar die werf gelegen is." „Aan het eiside van de Z....straat, No. 589. Nu weet ge genoeg, niet waar „Heeft de zeeman u zijn naam gezegd vroeg hij, haar uitvorschend aanziende, als giste hij, dat zij meer wist dan zij wilde ver tellen. „Ja; menheer, hij heet IJsbrand Kolmir, Ik wil't u gaarne zeggen, menheer, en nog I en 't is een lange man, die, zooals ge weet kreupel gaat, met grijze haren en nogal op jaren. Het schip heet De Albatros." „Zóó, ik ben voldaan," sprak Eduard, terwijl hij zijn portefcuillcl wegborg, waarin hij van de opgaaf der sybille nota had geno men. „Geef mij nu uw hand em laat dc oude Tonie u de wonderen van haar kunst deel achtig snaken," riep zij op declamcerenden toon, terwijl zij naar het genoemde lichaams deel van den dokter greep, die, tevreden over ar mededeeling, zich lijdzaam onderwierp de oude heks zelfs met een glimlach ver- waardigde. „Verdriet verdriet veel verdriet gehad, en op dit oogdnblik hebt ge dat nog veel heviger dan vroeger,"ging zij voort, de lijnen van zijn hand niet opmerkzaamheid in oogenschouw nemende. Uw smart van heden is echter van een andere soort dan uwe vroe gere. Gij lijdt om het gemis van een bemind voorwerp, een schat een parel van het edel ste soort. Maar, maar. wat zie ik? Die lange, kromme lijn. die dwars door de andere heenloopt, spreekt van uw jeugdig leven dat dat verkwist werdZij loopt door een andere heen, zoodat die twee le zamen een grillig kruis vormen Ja .-. ja, die laatste wijst op den tegenwoordigen tijd zij spreekt van wroeging, van gemoedskna- gJng..^jran^een verontrust geweten-^. van het Gemeentelijk Levens- HAARLEM brengt ter te De Directeur tnidclelenbnreau kennis: dat de uitreiking van broodkaarten zal plaats hebben op de navolgende dagen aan liet Levens- middcienburèau (kamer no. 4) en wel op: Maandag 15 December voor de nummers 3000 Dinsdag 16 December voor de nummers 30016000 Woensdag 37 December- voor dc nummers 60019000 Donderdag 18 December voor tic nummers 900132ÜOO Vrijdag 19 December voor dc nummers 3200115000 telkens van des v.m. 8 uur tot des n.m. 4 uur; dat voor de hoogere nummers in de plaatse lijke bladen van 19 en 20 December datum en plaats der uitreiking nader bekend zal worden gemaakt; - dat men in ontvangst heeft te nemen brood kaarten voor 4 tijdvakken; dat men verplicht is de broodkaarten bij ont vangst na te teilen, daar NA het verlaten van liet lokaal geen acht op reclames kan worden geslagen; dat men zich met cventueele klachten dient te wenden tot den zich in het lokaal bevin denden chef; dat voor ontvangst der broodkaarten vakje 29 der rantsoeneeriugskaart wordt geknipt en liet daarom aanbeveling verdient dat een ieder zich overtuigt dat vakje 29 niet reeds geknipt is; DAT AAN KINDEREN GEEN BROOD KAARTEN WORDEN AFGEGEVEN. dat voor hen, die ill aanmerking komen voor bloemkaarten ten behoeve van kinderen beneden den leeftijd van één jaar, op de dagen, waarop au tuin broodkaarten in ontvangst kunnen ne men, levens gelegenheid bestaat bloemkaarten te ontvangen; dat geen verstrekking van bloemkaarten zal plaats hebben dan tegen overlegging van het GEBOORTEBEWIJS van het kind, waarvoor bloem wordt beschikbaar gesteld. dat verkrijgbaar worden gesteld tot een beperkt aantal; PRIMA GESCHOUWDE KALK EIEREN (inmaak Juni 1919) tegen 12 et. per stak, aan bet pakhuis. Botermarkt 22, des Maandags, Dinsdags en _Vrijdags van 9 tot 12 uur v.m. De Directeur voornoemd, F DE JONGE zicht van de hooge belastingbedragen, welke in de naaste toekomst moeten worden betaald. Zoo wordt becijferd, dat een middenstander met een inkomen van 5000.een kleine 1000.of 20 van zijn inkomen aan be lastingen zal hebben te betalen; een Werkman met 40.loon in de week pl.m. 250.of 12 van zijn inkomen; een industrieëel met 'n vermogen van twee ton en een totaal inkomen van 50.000.bijna ƒ15.000.of 30 van zijn inkomen. Men ziet, liet wordt de moeite waard, om te gaan bedenken: hoe krijgen Rijk', Provincie en Gemeente deze bodragen binnen? Van niets is men zoo afkeerig ais van be- lastingbetalen: de aanslagbiljetten worden liefst zoo lang mogelijk ter zijde gelegd. Waar nu van kleine middenstanders en werklieden zon der \ermogen of waardevol onroerend bezit, belastingbedragen moeten worden geheven, waar aan zij vroeger nooit hebben gedacht, dreigt een groet gevaar, dat er vandaag of morgen een conflict tusschen de aangeslagenen en den fiscus gaat ontstaan. De laatste zal tot allerlei omslachtige en vaak kostbare maatregelen zijn toevlucht moeten nemen, vaak zelfs ondervinden, dat van den kikker geen veeren te plukken zijn. Bij sterk wisselende inkomsten als bij de dia mantindustrie b.v. of bij een malaise in een of ander bedrijf in dezen tijd niet zoo onwaar schijnlijk zal er eenvoudig niets te halen zijn en zullen enorme bedragen als „oninbaar" moeten worden afgeschreven. Het is in het belang der openbare kassen zelf, dat dit gevaar tijdig onder het oog worde ge zien. 13e menschen zullen veel meer dan vroeger moeten leeren, wekelijks of maandelijks een deel van hun inkomen weg te leggen voor be lastingschuldmits men hen daartoe in staat stelt. En hier stuiten wij op het oude en hoe langer hoe erger wordende euvel van den achterstand in de belastingadministratie. Bij de sterk' verhoogde tarieven weet de door snee burger op geen stukken na, hoeveel hij aan belasting moet betalen. Alleen dit is zeker: wanneer hij een belastingbiljet thuiskrijgt, zijn de meeste betalings-termijnen verstrekea en het vastgestelde bedrag is hem een onaangename verrassing. De klacht van den achterstand in de belas tingadministratie is oud, wij weten het. Nu, half December, zijn nog niet alle bil jetten der Rijksinkomsten en Verdedigingsbe lasting over het afgeloopen jaar uitgereikt. De laatste biljetten der Personeele belasting werden 34 dagen geleden verzonden en moes- ten vóór i December zijn betaald/ In die groo- tere steden is de belastingr-administratie één tot twee jaar achter. Gaf dit euvel vroeger 'in hoofdzaak aanlei ding tot last en onaangenaamheden, nu dreigt hier werkelijk gevaar. Vroeger waren de aan slagen der massa, dat is: der ongefortuneerden, klein, en deze geringe bedragen werden, ten slotte, na eenigen aandrang, betaald. Bleken en kele postjes oninbaar, dan was de schade niet zoo groot. Thans echter moet ook Ue werkman en kledne middenstander honderden gulden© betalen en uit ongewoonte of uit onmacht zullen er weldra zeer velen aan dezen plicht verzaken, tenzij men hen in staat stelt de gelden regelmatig, minstens eens per maand, te voldoen. Het is in het eigen belang der belasting-hef fende organen, (en dat is ten slotte een gemeen schapsbelang) dat hierin nu eindelijk eens af doende verbetering in de betalingswijze kom». In !t Alg. Hbld. kwam dezer dagen een uitvoe rig betoog voor over de betaling van belasting. Daarin wordt voorgesteld, dat, waar Staat en Gemeente thans reeds regelmatig van de amb tenaars-salarissen bedragen afhouden voor pen sioenen en tal van particuliere ondernemers het zelfde doen voor hun werklieden, er ook iets op gevonden moest worden om belastingschuld in te houden. Wij zijn het met deze middelen niet eens; maar de schrijver vestigt toch de aandacht op een punt, dat de ernstige overweging waard is, n.ra. de vraag, op welke wijze een regelmatige belastingbetaling kan worden verzekerd in bovenstaand schrijven wordt het gewicht van deze vraag gedemonstreerd door een over* -:ijn verkrijgbaar in luxekistjes bij alle winkeliers in fijne consumptie-artikelen. Fabrikante: hofleveranciers au.ir ?nS aan* n kij mij zag, gaf hij zijn e"n(~n' at Nj niet naar mijn raad had.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1919 | | pagina 1