TWEEDE BLAD HET WITTE HUIS. Wat de Pers zegt BUITENLAND be Boerenleenbanken op principieelen grondslag. FEUILLETON Na de conferentie te San Remo. DONDERDAG 29 APRIL 1920 DE LEVERING VAN STEENKOLEN. Zóó kon de jongeling haar niet langer aanzien, en vreezende, dat hn zijn eens genomen besluit door de ontdekking van zooveel edele liefde, als menigeen in zijne plaats, zou opgeven, greep hu nogmaals hare hand en riep met een bevende stem: „Vaarwel, Clara! God bescherme u en make u gelukkig!" Daarop snelde hü naar de deur. Het bedroefde meisje, thans in hevige snikken uitbarstende, ijlde hem na, greep hem bij zijn arm, en hem met de grootste inspanning van al hare krachten terugtrekkende, noodzaakte zi; hem met zacht geweld Zijne plaats in de kamer te hernemen. „Daar, gij zult naar mij luisteren, trotsaard",riep zii snikkend; „nogmaals (doe ik u de vraag: hebt gii mij lief?" „Hoe kunt ge mii dit vragen, zoo iets moest bii u aan geen twijiei onder hevig zijn. Maar gii handelt onverstan dig om mij het vertrekken te beletten; wezenlijk, dit maakt het afscheid nog zwaarder kom, laat mii gaan, groetmevrouw." „Gij zult mii nog eenmaal aanhooren, alvorens te vertrekken", viel zii hem in de rede, en hem zijn oude plaats aanwijzende, sloot zii de deur der kamer „Wanneer gij aanzoek om mijne hand hadt gedaan, toen ik reeds in tiet bezit was van dit aanzienlijk fortuin, had iedereen met mii kunnen denken, dat gü onder den aandrang van baatzuchtige oogmerken handeldet, doch dit js im mers niet het geval geweest! Gii zijt naar Frankrijk gegaan met het inzicht om uw toestand te verbeteren, dat uw inkomsten dus voldoende zouden zijn, om, zonder in schulden te geraken, u od een goeden voet in den huwelijkstaat te bewegen. Die onderneming is nog niet gelukt, maar de kans van slagen toch nog niet geheel verloren. Het ge wichtigste punt van alles komt nu eerst aan, en dit hebt gii ten eenenmale over het hoofd gezien. Zoo gij niet naar Frankrijk waait gegaan, was ik niet tot de ontdekking gebracht, dat ik nog een oom bezat met zulk een aanzienlijk ver mogen, wiens eenige erfgename ik was. Heb ik het niet aan u te danken, dat ik in het bezit ben gesteld van al die goederen, welke anders gewis voor mij verloren zouden zijn? Hebt ge u niet beijverd, om die zeer begeerde nalaten- schap voor mii machtig te worden, en is het mii thans niet genoegzaam geble ken, dat ge u al die moeite hebt ge geven, zonder er een oogenblik aan te denken, dat ge ook uw eigen ge luk daarmede bevordelijk kondt zijn? Geloof mij, ik zeR dit niet om uw vertrek tegen te houden, maar zoo er geen band had bestaan welke ons in het geheim verbond, had ik mii ge noodzaakt gezien u de helft van de nalatenschap aan te bieden, waarop gu volkomen recht hebt, daar ik zonder uwe bemoeiingen immers een arm meis je was gebleven?" „E11 gii kondt dan toch wel begrijpen, dat ik die gift niet had aangenomen", sprak hii met nadruk. „Die gift!" riep zu smalend „zeg liever die aalmoes. O, gij moet ook niets van een meisje aannemen, al is het er een die u liefheeft, niet waar?" „Clara, gii begint toornig te worden", zeide hij, „en het spijt mii in zulk een stemming van u te moeten scheiden." Hii sprak deze woorden met een uit drukking op zijn gelaat, welke Clara bewees hoeveel moeite zii hem kost ten; nauwelijks waren zii zijn mond ontsnapt, of er werd een licht gekraak op de trappen vernomen; een oogen blik daarna werd de deur der zijka mer geopend en Laura vertoonde zich aan den ingang. „Ik kom eens zien", zeide zij, „wat hier te doen is: ik hoorde van boven af zoo iets of er twist was; hé, Char les, komt ge ons vandaag zoo vroeg reeds bezoeken! Maar laat ik u niet storen; gii hebt waarschijnlijk zaken met elkander te behandelen waarbn een derde gemist kan worden" en z» de deur dichttrekken met het voornemen weder naar boven te gaan. „O neen", riep Clara, „die derde is er volstrekt niet te veel en haar gezel schap is hier zelfs zeer gewild. Lau ra. kom eens hier! gij moet de zaak beslissen". Charles maakte eenige bedenking, maar Clara legde hem met een gebie denden blik het stilzwijgen op, en ont lastte voor de geliefde vriendin haar hart van den kommer welke het be zwaarde. Nadat Laura had gehoord wat er te beslissen viel, vroeg zij aan Charles: „En veroorlooft ge mii mijn meening, omtrent de zaak zonder omwegen te openbaren „Nu, ja, laat eens hooren, wie ge van ons beiden in het ongelijk stelt' sprak hii met eenigen tegenzin. „Natuurlijk mijnheer Lindscheer was haar antwoord. „Wel, wie heeft zoo iets ooit gehoord? Leven wil tegen woordig geheel in een omgekeerde we reld? Moet het meisje den jonkman vragen en als hare liefde haar de kracht geett om zich dus te vernederen, moet hii haar dan weigeren? Is het een re den, om, indien gij haar werkelijk lief- hebt, waar ik niet aan twijfel, u van een huwelijk met haar afkeerig te too nen, ia dit geheel te verwerpen, terwijl zii u de middelen aanbiedt om samen een gelukkig Jeven te kunnen leiden? Hoelang blijft ge nog te Marrelhoef? „Morgen vertrek ik", zeide hij, „om1 gedurende veertien dagen Friesiand en de andere provinciën te bezoeken. Wanneer ik aan de geachte Redactie van lit blad een plaats verzoek ter opname van dit artikel, dan geschiedt dit om daardoor in breeden kring onze R.K. boeren, tuinders en kweekers te bereiken. De zaak tocii waar het om gaat is van zoo ernstigeii aard, dat men er waarlijk niet genoeg prupagaiiGa voor kan maken. Zoowel dooi wooru aU geschnit moet het onzen R. K. boe ren, tumciers en kweekers immer en altijd wenden vooig houuen, dat zij als katholieken zien nebben te vereenigen op principieelen groncu.iag, o..k vooi wat betreft nun fmanti- -e; ■ci'.genlieü.en en uat waar zulke ver- eemgingen leeds zijn, zij den plicht hebben er hu vv.li ie worden. Dae uczo piupaganda voor een zuiver „kooiuscue" zaaK met overbodig, integen- ueei zeci nuliig is, bewijst de uagelijksthe ondervinding, wanneer wij Dijv. zien, dat R. K. Doelen v. i ï.u *ijii van uen K. K. Diocesanen naïjti- en 'i Uiiihuuv/üond maar tevens lid, ja som- ..og wei bestuurslid zijn van een „neu- uaie lUiinitieCle cuopeiatiej ot zooals wij net uezei enigen nog moesten ondervinden, uat twee be ei en, bciueii katholiek, voor een anuer, uie een eieuicL nooüig had, wel borg Vv.iuen Zijn, mus n.j het geiu opnam bij een- ïieaaa.i ootxeiueenoank en met bij een katho tiuivC. uat iner uus piopaganda noodig en brood- nooujg is Zni wei niemand, die Roomsche voilt Cll UCliiTl. UlllkfllllfclA. Vv at ue Ooeieiileenbanken zijn dat zegt ons m zeei uuiueiijke woorden P. J. Thomas m zij u wei'Kje „Une groupe de caisses rurales";' Vim uen eenen itant zijn er op dorpen men- sciicn van geid, uie met weten hoe het goed .e ueieCöen zoiiuer gevaar te loopen het te vciuezeu en van uen anueren kant zijn er boe ien, uie geiugebieit nebben en toen niet op voorueehge wijze er aan kunnen komen. Kan ouK. ueze „suciaie kwesüe" worden opgelost Zicei zeker Kan uat eu al zou dat misschien Kunnen op verscmüende wijzen, de beste is mei ze Kei wei uoor het opricnten van boeren- ietnbanken. Ziie^am m enkele woorden het wezen en vooiai net „sociale" wezen der boerenieen- uui.Keii aangegeven uegene, die meer met aaiuseiie 0u. ueieii is gezegend helpe den ar men Dioeuer, cue miiiUer heeft ontvangen. Wat is het uus leitehjk anders aan het beoete- ncii uer Cunstelijke naastenheide itten meene nu echter met, dat de boeren- Ieenb..nken mstehingenzijn van liefdadigheid, integendeel liet zijn zuiver ïinantieeie in stellingen door den stichter Raiffeisen ge- baseeiu op drie zeer heente pijlers nl. onbe perkte aansprakelijkheid, kosteloos beheer en geen winstverdeering, maar storting in een onverdeelbaar stichtingsfonds. Hierbij ecuter het Raiffeisen het niet. Integendeel hij gaig verder en nu juist toonde hij hoe zui vel n.j den toestanu inzag, want Raiffeisen, Uie ue ooerenieeiibanken oprichtte met de bedueung om het ledigiiggend geld der boe ien wuistgeeend te maken en tevens op ge- mnkkeiijke wijze in hun geldnood te voor zien, heelt echter met gewild dat de hoeren, leenbanken op de allereerste plaats finanti- eeie instellingen zouden zijn, Neeu Raif- ieisen zag verder en dat drukte hij uit in deze woorden„Geld verschaffen alleen is met voiuoende om de misstanden uit den weg te ruimen.Wanneer men millioenen onder ue behoeftige landlieden wierp, dan zou men liet kwaad met verbeterd maar verergerd hebben, ja uen ondergang hebben voorbe reid. VVil men een kwaad genezen, dan moet men eerst de oorzaken opsporen. Crediet behoeften en woeker zijn slechts de uiterlijke symptomen, de oorzaak der ziekte ligt veel Cueper. Zij bestaat hoofdzakelijk in de ont kerstening der maatschappij." De boeren leenbanken zijn uus op ae eerste plaats so ciale instellingen en daarom gaf Raiffeisen aan zijn boerenleenbanken een nog veel hechteren en dieperen grondslag nl. die van het Christendom. De boerenleenbanken zijn in hun oorsprong en werking christelijk. Wat dat „christelijk" hier wil zeggen wordt zeer duidelijk verklaard in de N. Koerier van 5 Februari 1907 waar de schrijver zegt„Chris telijk" heeu hier overigens een veel verder strekkende beteekenis dan de N. Ct. schijnt te vermoeden het is niet alleen een postu laat voor de personen, die wenschen toe te treden, het duidt tevens op het karakter, de inrichting en de werking van het crediet- wezeu. Ken christelijke Raiffeisenbank is niet een bankinstelling, welke ook, een „fi- nantieeie zaak" als iedere andere neen, de geest, welke aan het heele samenwerken dei leden en aan haar bestuur ten grondslag ligt, de levensgeest waardoor zij vertrouwen wekt, groeit en bloeit, is een andere, een edelere, een hoogere dan die van een gewone crediet instelling. Het is de geest van chris telijke naastenliefde en behulpzaamheid, niet de geest van „zakenmenschen" en daarom behooren de Raiffeisen kassen tot een apart soort van finantieele ondernemingen. Een Raiffeisen bank doet ook „zaken" en hare bestierders moeten ook „zaken menschen" zijn maar er is nog iets anders en iets meer. Om dat andere en dat meerdere goed te begrijpen, moet men de deugd van chris telijke naastenliefde in hare schoonheid en in hare werking kennen, moet men zelf Chris ten zijn." Inderdaad zoo is het en juist daar om hebben de eeuwen door de mannen, die het wel meenden met de belangen van den boerenstand immer en altijd gestreden voor het Christelijk karakter der boerenleenban ken. Dit Christelijk karakter behoort trou. wens tot het „wezen" der boerenleenbank immers zij berusten op de onbeperkte aan sprakelijkheid der leden en vragen van de mannen, die aan het hoofd staan kosteloos beheer. Maar zoo vraagt hier heel terecht kapelaan van der Marok in zijn artikel „het Cliristelijk beginsel in de Boerenleen banken" maar kan er wel sprake zijn van de oprichting van zulke banken, indien met de zelfzucht en het wantrouwen weggeno men, of althans getemperd zijn door de ware cinistelijke naastenliefde Al geven wij gaarna toe, wat een man, aan wiens kunde en goede bedoelingen wij gaarne hulde bren gen, de heer Westerdijk, in een bekend werk over Landr. Coöperatie schreefdat onder de vrijdenkers evengoed worden aangetrof fen onbaatzuchtige mannen, bezield met de liefde voor de openbare zaak en het alge meen welzijn, onmogelijk kunnen Wij toe geven, wat hij verder zegt, dat daarom Raiffeisen's eisch van den godsdienstigen grondslag van zijne vereenigingen zou mo gen vervallen. Want als men aan een ver gelding na den dood niet gelooft, zal men biechts bij weinigen de gevorderde onbaat zuchtigheid aantreffen en wat het voor- naamsxe is, wij kunnen nog aanraden dat onze christelijke boeren zich met vrijdenkers vereenigen in zoo'n nauwen band, als de boerenleenbank om hare leden legt, nog kunnen wij aannemen, dat onze met prao nschen geest bezielde boeren daarvoor zul len te vinden zijn." Ditzelfde zij bet dan ook met eenigszms andere woorden -getui ge niemand minder dan de bekende voor zitter van den bond van Raiffeisen-banken m Frankrijk, Louis Durand toen hij zeide „De boerenleenbank verplicht tot de ge meenschappelijke en onbeperkte aanspra kelijkheid der ledenals voorzichtige he den willen de landbouwers dergelijke ver bintenissen slechts aangaan met mannen die hun zedelijke waarborgen bieden, wel ke niet te vinden zijn dan in den schaduw des geloofs." Zeker ook Raiffeisen zelf had in zijn tijd veel te kampen met de voorstanders eener liberale sociaal-economie, die tot eenige urijfveer van alle werken tijdelijk voordeel en stoffelijke winst beschouwen. In zijn werk over de boerenleenbanken bestrijdt hij deze mannen met de uitspraak van een Beriijnsch Hoogleeraar in de sociologie Dr. Held die in een beschouwing oiler deze ban ken schreef„het is zeer waar, dat de ze delijke krachten, waarvan het christendom de kweekplaats is, onontbeerlijk zijn tot oplossing uer sociale kwestie." Deze woorden van den Berlijnsclien Hoogleeraar zijn ten volle bewaarheid geworden door de woorden en de daden van Pausen en Bisschoppen. En Leo XIII en Pius X hebben het oprich ten van boerenleenbanken steeds en overal ten zeerste aangemoedigd. Leo XIII z. g. noemt in zijn encycliek ae boerenleenbanken en prijst ze als „hoogst nuttig en opgericht met een grootsch doel." Hij heeft ze ten alle tijde aangeprezen als „het" middel tot be strijding van den woeker, waaronder voor al de boerenstand gebukt ging. Hij prees ze als een echt christelijke en deugdelijke organisatie van het landbouwcrediet en gaf zijn zegen aan allen ,die medewerkten tot het oprichten of in stand houden er van. Paus Pius X z. g. heeft nog meer gedaan, want zelf heeft hij als Monseigneur Josef Sarto medegewerkt om boerenleenbanken te stichten en wanneer op het oogenbük vooral Noordelijk Italië kan wijzen op bloei ende leenbanken voor den agrarischen stand dan is het vooral te danken aan de groote bemoeiingen van Mgr. Josef Sarto. Hoofd der Kerk geworden heeft hij al Paus Pius X steeds zijn belangstelling getoond in het werk der oprichting en in stand houden van de boerenleenbanken. Toen in 1905 te Nantes het 3e Congres der Boerenleen banken uit het Oostelijk gedeelte van Frank rijk werd gehouden heeft men eenige dagen voor de opening van dit congres aan Kar dinaal Merry del Val een abres gezonden met verzoek dit aan den H. Vader te willen overhandigen als een bewijs van de getrouwe aanhankelijkheid der leden van dat congres aan den H. Stoel. Nauw had dit congres een aanvang genomen ox men ontving van' genoemden Staatssecretaris in opdracht van den Paus een uitvoerig schrijven terug, helaas te lang om hier in zijn geheel over te nemen, maar waarin de H. Vader vooral dit zeide„Het is goed, dat gij geleidt door Uw katholiek geloof en steunende op de uitspraken van den H. Stoel aan uw werk in sociaal opzicht steeds meer en meer een uitdrukkelijk karakter gegeven hebt. Zeer juist is het, dat eenig sociaal ondernemen hetwelk in staat wil zijn de economische belangen wezenlijk te bevorderen en keur troepen te vormen, zich beslist van het ge vaarlijk beginsel der godsdienstige neutra liteit moet verwijderen en een klaar en zui ver karakter aannemen." Deze woorden van den Paus, voor ons katholieken toch het hoogste gezag op het terrein van ons sociaal werken en die zeer zeker aan duidelijkheid niets te wenschen over laten, kunnen niet genoeg herhaald. Want helaas voor zoovelen onder onze katho lieke boeren, tuinders en kweekers is deze stem uit Rome nog steeds „die eens roe penden in de woestijn." Moge zij toch einde lijk opgevolgd worden. Moge de opwerping die door zoovelen nog steeds gemaakt wordt „wat heeft mijn geld nu toch uit te staan met mijn geloof" eindelijk eens voor goed verdwijnen. Immers, zoo zegt de bekende man uit de boeren-actie Pater van den Ei sen „een boerenleenbank is geen bloote geldzaak. Ik kan toegeven, wat ik meer ma len van den landbouw en'den veeteelt heb gezegd, dat ook de finantiën op zich zelf met het Christendom niets hebben uit te staan, maar een en ander is voor ons waar deloos, wanneer het niet ten voordeele van het menschdom wordt aangewend. Om de tijdelijke zaken nu aan het wezenlijk be- iang van het menschdom dienstbaar te ma ken is het gewenscht, is het noodzakelijk zells dat zij beheerd en aangewend worden volgens de leerstellingen van het Christen dom. Niet de finantiën Lebben, maar elk beheerder der finantiën heeft rekening te houden met de Tien Geboden en wie op volmaakte wijze de finantiën wil doen strek ken tot behoud en tot verbetering der Maat schappij stelt zich steeds op Christelijk standpunt, de naastenliefde. Dat heeft de groote Raiffeisen gedaan. Hij heeft de kunst verstaan om van een finantieele inrichting en bij uitstek sociale instelling te maken en daardoor geluk en vrede te brengen in elk boerenhuisgezin." Welnu wat Raiffeisen bereikte als chris ten, dat kunnen wij toch zeer zeker berei- Ken als katholieken. Maar dan moeten on ze katholieke boeren, tuinders en kweekers zich als één man scharen onder roomsche vlag, dan geen neutraliteit meer in onze dagen, geen kleurloosheid, geen halfslachtig heid, maar de katholieke vaan ten top, katholiek vóór alles, niet alleen in de bin nenkamer en in de kerk, maar katholiek ook in het openbare leven en zeker, waar het de lade onzer brandkast betreft. H. J. GANZEBOOM. Propagandist der Coop. Centrale Landbouwbank te Alkmaar. B» 1 1 iiSS GEEN VOORNAAM ANTWOORD. 't Wordt den laatsten tijd weieens voor gesteld. alsof de Katholieke Kerk naarstig aan het hengelen is, naar het zieltje ran dr. Fiederik van Eeden. In een interview heeft de veelbesproken man onlangs kennis gegeven, dat zyn vrouw en kinderen Katholiek worden, maar hü zelf is nog zoover niet. al verbloemt hij zijn sym pathie niet voor het machtig instituut, dat in de chaotische geesterverwarring van onzen tijd de ftrlQe wereld nog wat te bieden Gelukkig heeft Frederdk van Eeden nog zelfkennis genoeg om te begrijpen, dat de Kerk geen luide Hosanna's aal aanheffen, als hjj nog ootmoed genoeg vindt om open lijk tot Haar toe te treden. De vreugde en dankbaarheid zal dan geheel aan den kant van Frederik van Eeden moeten zijn. meent de „Masb." terecht. ,,'t Gaat met beroemde bekeerlingen weieens als met schoonzoons, die de fa milie meer last dan vreugde brengen, overtuigd als zij riin van eigen, voor treffelijkheid en de eer. welke zij de familie aandoen. Dr. Frederik van Eeden. die verschil lenden do miné'» in den lande veront rust heeft door rijn coquetteeeren met de Katholieke Kerk, heeft onlangs zijn zestigsten verjaardag gevierd. De hulde, hem t°en gebracht, is ge- igeven de omstandigheden, niet onver deeld sympathiek geweest- Een dichter en denker van de statuur van dr. Frederik van Eeden. een voor man zelfs van de geestelijke beweging van '80. die nu op het laatst van rijn leven een zekere zwakheid voor de Katholieke Kerk gaat toonen, kan in de oogen van de vaderlandsche critiek on- I mogelijk langer een waarlijk groot man zijn. En zoo waar, wii zijn geneigd voor dit geval de critiek gelijk te geven, gezien wat v. Eeden thans naar aanleiding van zijn feest in de groene „Amsterdam mer" publiceert. De Groningsche Sigarenfabriek de Pionier zond den zestigjarige het volgende tele gram: „Sigarenfabriek de Pionier wenscht u geluk op zestigsten verjaardag. Hoopt dat u den strijd tegen het parasitisme met onverflauwden ijver zult voortzet ten en dat persberichten over mogelijke toetreding tot een reactionair instituut als do Roomsche Kerk overdreven of verkeerd voorgesteld zijn." Het Bestuur. En Frederik van Eeden antwoordde daarop: „Weest niet bezorgd, brave vrienden Ziet. dat is nu geen voornaam ant woord van dr. Frederik van Eeden, niet groot, zelfs niet gentleman-like." Als ridderlijk man had hij door een troepje sigarenmakers het „reactionair instituut" niet mogen laten beleedigen, waar zijn eigen vtouw en kinderen een veilig onderkomen zoeken. Duitschland rechtigd. gelijk be- Lloyd George verklaarde aan Itaüaaasehe journalisten, dat op d© bijeenkomst te Spa de Duitsche rijkskanselier een gelijke positie zal hebben als de chefs der geal lieerde regeeringen en voorstellen en op merkingen ten beste zal kunnen geven vooj de toekomstige regeling van den vrede. De Deutsche Allg. Ztg." had een Onder houd met den minister van buitenlandsche zaken. dr. Koster, over de besluiten van de Entente in San Remo. Dr. Koster zeide o.a. Voor zoover men uit de berichten van Havas kan opmaken, is het voornaamste punt voor ons de uitnoodiging tot een mon delinge bespreking, die tu&schen het hoofd der Duitsche regeering en de minister-presi denten der geallieerden zal worden gehou den. In het belang van de wederzijdseiie overeenstemming en de oplossing dér vele buitengewoon gewichtige politieke en eco nomische quaesties, die met 00 uitvoering van het vredesverdrag en het herstel van normale toestanden in Europa samenhan gen. kan men het slechts toejuichen, dat het nu tot zulk een mondelinge gedachten- wisseling zal bomen. Bij deze besprekingen en onderbandelngen waarvan wii overi gens hopen dat Ze gevoerd zullen worden tusschen twee partijen, die evenzeer over tuigd ziin van de noodzakelijkheid van een gemeenschappéJijken wederopbouw hopen wii onzen vroegeren vijanden te kunnen toonen. dat wij den eerlijken wil hebben, het vredesverdrag zoo goed wii kunnen uit te voeren. Wat de bezetting van Frankfort en het Maingebied aangaat, de toestand' is op het oogenbük zoo, dat wij in de neutrale zone nog 17.BOO man troepen hebben, dat is een aantal, dat naar het effectief berekend, bin nen de grenzen blijft van de overeenkomst van 8 Augustus 1919. Deze overeenkomst is weliswaar 10 April geëindigd, maar in- tusschen hebben wij een verlenging tot 10 Juli gevraagd en meenen te mogen aan nemen, dat deze verlenging, die door de onvoorziene, buitengewone ontwikkeling der dingen noodzakelijk is geworden, ons zal worden toegestaan. Hierdoor is echter ook de aanleiding voor de Fransche bezet ting van het Maingebied vervallen. Wij hebben daarom in Parüs reeds eenige dagen geleden van de bovenvermelde verminde ring van troepen in de neutrale zone mede- deeling gedaan en den voorzitter van de Duitsche vredesdelegatie opgedragen, bii de gezanten-conferentie te informeeren. wan neer eindelijk de naar onze meening weder rechtelijke bezetting van het Maingebied zal ophouden. Verklaringen van jMIÜerand. Millerand is in .Parijs teruggekeerd en heeft gisteren jn (de Kamer een xnede- deeling gedaan over de resultaten van de conferentie van San Remo. Uit eerbied voor de Kamer, zei hij, hecht de regee ring er waarde aan haar jnee te deelen, wat tot dusver kan en mag worden open baar gemaakt over de resultaten ,der be sprekingen. De Turken mogen te Kon- stantinopel blijven; voor de minderheden zijn waarborgen geschapen. Men heeft aan de Ver. Staten verzocht het mandaat voor Armenië op zi-h te nemen of de grenzen vost te stellen van dat land. Groot Brittanrië heeft het mandaat ge-: kregen voor luesopo.amië en Palestina* Frankrijk dat voor Syrië. Vervolgens her innerde de minister-president aan het Duitsche verzoek van troepen in de on zijdige zone te mogen handhaven. Aan de Duitschers is geantwoord, dat het gebied van F ankfort en Darmstadit ont ruimd zal vor< en zoodra de commissie der geallieeiden in het Roergebied zal hebben vastgesteld, dat de troepen aldaar terugge bracht zijn tot de getallen, genoemd in het verdrag en berekend naar <ïe eenheden, welke Duitschland volgens de overeenkomst van 1 Augustus tot 10 Mei daar mag hand haven. Dit aantal moet 10 Juni tot de helft worden teruggebracht: 10 Jtili moeten all« troepen het gebied ontruimd hebben, als de Duitschera er de politiemacht van 10.000 man hebben ingesteld, welke hun volgens het verdrag is toegestaan. Van het eerste ocgenblik af ziin de ge allieerden het eens geweest over de nood zakelijkheid om jegens Duitschland een eensgezinde houding aan te nemen. Elke gedachte van een herziening van het ver drag van Versailles moet men zich uit het hoofd zetten. De regeling van de schade loosstelling moet zoo snel mogelijk bespro ken worden. Ten slotte moesten, voordat het beginsel van een samenkomst met een vertegenwoordiger van Duitschland kon worden vastgesteld, de geallieerden het eens ziin over de mogelijke maatregelen van dwang. In antwoor<J op het denkbeeld, dat som mige zich gemaakt hebben nopens de bedoe lingen van Frankrijk, zei Millerand. dat het niet alleen een misdaad, maar ook een dwaasheid zou ziin om te denken aan een inlijving van Duits, h Rebied. Het verbona tusschen de geallieerden is sterker dan ooit, zoo besloot hii. en men heeft elkaar in de beste verstandhouding verlaten. Een der medewerkers van bet „Hbl." in het Ruhrgebied srbriift: De productie en bet transport van steen kolen zijn, vergeleken bii de maand Maart, die te lijden had onder een communistischen opstand, zóó, dat er ongeveer drie millioen ton minder gedolven werd dan in Februari, in April toegenomen. Het was echter reeds mogelijk in Marrt. dank zij de betere voor ziening met wagens, meer van de voorraden weg te rijden dan te voren. In Maart wer den verladen 4.41 millioen ton tegen 4.23 millioen ton in Februari. De vraag naar steenkolen is buitenge woon groot, daar de huisbrand zich van het noodige wil voorzien voor den komenden winter, alvorens de prijzen opnieuw stijgen. Het vervoer te water staat volkomen nor maal. daar er voldoende schepen zijn en de waterstand in April bevredigend was. In de kringen der mijneigenaars is uieu met zorg vervuld m verband met de iiou- ding der entente, vooral van Frankrijk. Ik heb bevestiging gekregen van het bericht, dat inderdaad Frankrijk den eisch zal stel len. dat Duitschland de levering van Ruhr- kolen aan neutrale staten moet staken, zoolang Frankrijk niet de boeveelheid krijgt, bepaald in het vredesverdrag. Hier van zou in de eeiste plaats Nederland de dupe worden. En de mijnwerker, omdat hij dan verstoken blijft van de levensmiddelen uit Nederland. De vermeerdering van de productie is slechts mogeliik geweest door den arbeiders meer levensmiddelen te belo ven. De verbooging der loonen speelde hier bij slechts een kleine rol. Niet het geld. doch een betere voorziening met levensmid delen heeft den mijnwerker bewogen over werk te doen. En deze levensmiddelen komen in do eerste plaats uit Nederland, in ruit voor de kolen. Het is nieit juist, dat Nederland meer kolen heeft gekregen, dan waarop het recht heeft krachtens de gesloten overeenkomst. Integendeel, er is de laatste maanden steeds te weinig gezonden. En indien in April er meer volle wagens naar Nederland rolden, dan moet dit alleen toegeschreven worden aan het feit. dat getracht werd. het achter stallige in te halen. Naar mij wordt meegdeeeld van goed in gelichte zijde, overwegen de mijnwerkers de staking te proclameeren. indien Frankrijk bij zijn eisch blijft en den uitvoer van kolen naar neutrale landen wil beletten. 6EMENGDE BUITENL. BERICHTE!», Een woningccngres. Te Brussel is een driedaagsch woning congres gehouden, waarin het vraagstuk, betreffende den bouw van arbeiderswonin gen uitvoerig besproken is. Er werd een resolutie aangenomen ten gunste van de instelling eener permanent nationaal woningcomité, dat een geografi sche kaart zal opstellen betreffende de be- (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 11