TWEEDE BLAD
HET WITTE HUIS.
Wat de Pers zegt
BUITENLAND
be Boerenleenbanken op
principieelen grondslag.
FEUILLETON
Na de conferentie te San Remo.
DONDERDAG 29 APRIL 1920
DE LEVERING VAN STEENKOLEN.
Zóó kon de jongeling haar niet langer
aanzien, en vreezende, dat hn zijn eens
genomen besluit door de ontdekking
van zooveel edele liefde, als menigeen
in zijne plaats, zou opgeven, greep hu
nogmaals hare hand en riep met een
bevende stem:
„Vaarwel, Clara! God bescherme u en
make u gelukkig!" Daarop snelde hü
naar de deur. Het bedroefde meisje,
thans in hevige snikken uitbarstende,
ijlde hem na, greep hem bij zijn arm,
en hem met de grootste inspanning
van al hare krachten terugtrekkende,
noodzaakte zi; hem met zacht geweld
Zijne plaats in de kamer te hernemen.
„Daar, gij zult naar mij luisteren,
trotsaard",riep zii snikkend; „nogmaals
(doe ik u de vraag: hebt gii mij lief?"
„Hoe kunt ge mii dit vragen, zoo
iets moest bii u aan geen twijiei onder
hevig zijn. Maar gii handelt onverstan
dig om mij het vertrekken te beletten;
wezenlijk, dit maakt het afscheid nog
zwaarder kom, laat mii gaan,
groetmevrouw."
„Gij zult mii nog eenmaal aanhooren,
alvorens te vertrekken", viel zii hem
in de rede, en hem zijn oude plaats
aanwijzende, sloot zii de deur der kamer
„Wanneer gij aanzoek om mijne hand
hadt gedaan, toen ik reeds in tiet bezit
was van dit aanzienlijk fortuin, had
iedereen met mii kunnen denken, dat gü
onder den aandrang van baatzuchtige
oogmerken handeldet, doch dit js im
mers niet het geval geweest! Gii zijt
naar Frankrijk gegaan met het inzicht
om uw toestand te verbeteren, dat uw
inkomsten dus voldoende zouden zijn,
om, zonder in schulden te geraken, u
od een goeden voet in den huwelijkstaat
te bewegen. Die onderneming is nog
niet gelukt, maar de kans van slagen
toch nog niet geheel verloren. Het ge
wichtigste punt van alles komt nu eerst
aan, en dit hebt gii ten eenenmale over
het hoofd gezien. Zoo gij niet naar
Frankrijk waait gegaan, was ik niet tot
de ontdekking gebracht, dat ik nog een
oom bezat met zulk een aanzienlijk ver
mogen, wiens eenige erfgename ik was.
Heb ik het niet aan u te danken, dat
ik in het bezit ben gesteld van al die
goederen, welke anders gewis voor mij
verloren zouden zijn? Hebt ge u niet
beijverd, om die zeer begeerde nalaten-
schap voor mii machtig te worden, en is
het mii thans niet genoegzaam geble
ken, dat ge u al die moeite hebt ge
geven, zonder er een oogenblik aan
te denken, dat ge ook uw eigen ge
luk daarmede bevordelijk kondt zijn?
Geloof mij, ik zeR dit niet om uw
vertrek tegen te houden, maar zoo er
geen band had bestaan welke ons in
het geheim verbond, had ik mii ge
noodzaakt gezien u de helft van de
nalatenschap aan te bieden, waarop gu
volkomen recht hebt, daar ik zonder
uwe bemoeiingen immers een arm meis
je was gebleven?"
„E11 gii kondt dan toch wel begrijpen,
dat ik die gift niet had aangenomen",
sprak hii met nadruk.
„Die gift!" riep zu smalend „zeg
liever die aalmoes. O, gij moet ook
niets van een meisje aannemen, al is
het er een die u liefheeft, niet waar?"
„Clara, gii begint toornig te worden",
zeide hij, „en het spijt mii in zulk een
stemming van u te moeten scheiden."
Hii sprak deze woorden met een uit
drukking op zijn gelaat, welke Clara
bewees hoeveel moeite zii hem kost
ten; nauwelijks waren zii zijn mond
ontsnapt, of er werd een licht gekraak
op de trappen vernomen; een oogen
blik daarna werd de deur der zijka
mer geopend en Laura vertoonde zich
aan den ingang.
„Ik kom eens zien", zeide zij, „wat
hier te doen is: ik hoorde van boven
af zoo iets of er twist was; hé, Char
les, komt ge ons vandaag zoo vroeg
reeds bezoeken! Maar laat ik u niet
storen; gii hebt waarschijnlijk zaken
met elkander te behandelen waarbn een
derde gemist kan worden" en z»
de deur dichttrekken met het voornemen
weder naar boven te gaan.
„O neen", riep Clara, „die derde is
er volstrekt niet te veel en haar gezel
schap is hier zelfs zeer gewild. Lau
ra. kom eens hier! gij moet de zaak
beslissen".
Charles maakte eenige bedenking,
maar Clara legde hem met een gebie
denden blik het stilzwijgen op, en ont
lastte voor de geliefde vriendin haar
hart van den kommer welke het be
zwaarde.
Nadat Laura had gehoord wat er te
beslissen viel, vroeg zij aan Charles:
„En veroorlooft ge mii mijn meening,
omtrent de zaak zonder omwegen te
openbaren
„Nu, ja, laat eens hooren, wie ge
van ons beiden in het ongelijk stelt'
sprak hii met eenigen tegenzin.
„Natuurlijk mijnheer Lindscheer was
haar antwoord. „Wel, wie heeft zoo
iets ooit gehoord? Leven wil tegen
woordig geheel in een omgekeerde we
reld? Moet het meisje den jonkman
vragen en als hare liefde haar de kracht
geett om zich dus te vernederen, moet
hii haar dan weigeren? Is het een re
den, om, indien gij haar werkelijk lief-
hebt, waar ik niet aan twijfel, u van
een huwelijk met haar afkeerig te too
nen, ia dit geheel te verwerpen, terwijl
zii u de middelen aanbiedt om samen
een gelukkig Jeven te kunnen leiden?
Hoelang blijft ge nog te Marrelhoef?
„Morgen vertrek ik", zeide hij, „om1
gedurende veertien dagen Friesiand en
de andere provinciën te bezoeken.
Wanneer ik aan de geachte Redactie van
lit blad een plaats verzoek ter opname van
dit artikel, dan geschiedt dit om daardoor
in breeden kring onze R.K. boeren, tuinders
en kweekers te bereiken.
De zaak tocii waar het om gaat is van zoo
ernstigeii aard, dat men er waarlijk niet genoeg
prupagaiiGa voor kan maken. Zoowel dooi
wooru aU geschnit moet het onzen R. K. boe
ren, tumciers en kweekers immer en altijd
wenden vooig houuen, dat zij als katholieken
zien nebben te vereenigen op principieelen
groncu.iag, o..k vooi wat betreft nun fmanti-
-e; ■ci'.genlieü.en en uat waar zulke ver-
eemgingen leeds zijn, zij den plicht hebben er
hu vv.li ie worden.
Dae uczo piupaganda voor een zuiver
„kooiuscue" zaaK met overbodig, integen-
ueei zeci nuliig is, bewijst de uagelijksthe
ondervinding, wanneer wij Dijv. zien, dat R. K.
Doelen v. i ï.u *ijii van uen K. K. Diocesanen
naïjti- en 'i Uiiihuuv/üond maar tevens lid,
ja som- ..og wei bestuurslid zijn van een „neu-
uaie lUiinitieCle cuopeiatiej ot zooals wij
net uezei enigen nog moesten ondervinden,
uat twee be ei en, bciueii katholiek, voor een
anuer, uie een eieuicL nooüig had, wel borg
Vv.iuen Zijn, mus n.j het geiu opnam bij een-
ïieaaa.i ootxeiueenoank en met bij een katho
tiuivC.
uat iner uus piopaganda noodig en brood-
nooujg is Zni wei niemand, die Roomsche voilt
Cll UCliiTl. UlllkfllllfclA.
Vv at ue Ooeieiileenbanken zijn dat zegt
ons m zeei uuiueiijke woorden P. J. Thomas
m zij u wei'Kje „Une groupe de caisses rurales";'
Vim uen eenen itant zijn er op dorpen men-
sciicn van geid, uie met weten hoe het goed
.e ueieCöen zoiiuer gevaar te loopen het te
vciuezeu en van uen anueren kant zijn er boe
ien, uie geiugebieit nebben en toen niet op
voorueehge wijze er aan kunnen komen. Kan
ouK. ueze „suciaie kwesüe" worden opgelost
Zicei zeker Kan uat eu al zou dat misschien
Kunnen op verscmüende wijzen, de beste is
mei ze Kei wei uoor het opricnten van boeren-
ietnbanken.
Ziie^am m enkele woorden het wezen en
vooiai net „sociale" wezen der boerenieen-
uui.Keii aangegeven uegene, die meer met
aaiuseiie 0u. ueieii is gezegend helpe den ar
men Dioeuer, cue miiiUer heeft ontvangen.
Wat is het uus leitehjk anders aan het beoete-
ncii uer Cunstelijke naastenheide
itten meene nu echter met, dat de boeren-
Ieenb..nken mstehingenzijn van liefdadigheid,
integendeel liet zijn zuiver ïinantieeie in
stellingen door den stichter Raiffeisen ge-
baseeiu op drie zeer heente pijlers nl. onbe
perkte aansprakelijkheid, kosteloos beheer
en geen winstverdeering, maar storting in
een onverdeelbaar stichtingsfonds. Hierbij
ecuter het Raiffeisen het niet. Integendeel
hij gaig verder en nu juist toonde hij hoe zui
vel n.j den toestanu inzag, want Raiffeisen,
Uie ue ooerenieeiibanken oprichtte met de
bedueung om het ledigiiggend geld der boe
ien wuistgeeend te maken en tevens op ge-
mnkkeiijke wijze in hun geldnood te voor
zien, heelt echter met gewild dat de hoeren,
leenbanken op de allereerste plaats finanti-
eeie instellingen zouden zijn, Neeu Raif-
ieisen zag verder en dat drukte hij uit in
deze woorden„Geld verschaffen alleen
is met voiuoende om de misstanden uit
den weg te ruimen.Wanneer men millioenen
onder ue behoeftige landlieden wierp, dan zou
men liet kwaad met verbeterd maar verergerd
hebben, ja uen ondergang hebben voorbe
reid. VVil men een kwaad genezen, dan moet
men eerst de oorzaken opsporen. Crediet
behoeften en woeker zijn slechts de uiterlijke
symptomen, de oorzaak der ziekte ligt veel
Cueper. Zij bestaat hoofdzakelijk in de ont
kerstening der maatschappij." De boeren
leenbanken zijn uus op ae eerste plaats so
ciale instellingen en daarom gaf Raiffeisen
aan zijn boerenleenbanken een nog veel
hechteren en dieperen grondslag nl. die van
het Christendom. De boerenleenbanken zijn
in hun oorsprong en werking christelijk. Wat
dat „christelijk" hier wil zeggen wordt zeer
duidelijk verklaard in de N. Koerier van 5
Februari 1907 waar de schrijver zegt„Chris
telijk" heeu hier overigens een veel verder
strekkende beteekenis dan de N. Ct. schijnt
te vermoeden het is niet alleen een postu
laat voor de personen, die wenschen toe te
treden, het duidt tevens op het karakter, de
inrichting en de werking van het crediet-
wezeu. Ken christelijke Raiffeisenbank is
niet een bankinstelling, welke ook, een „fi-
nantieeie zaak" als iedere andere neen,
de geest, welke aan het heele samenwerken
dei leden en aan haar bestuur ten grondslag
ligt, de levensgeest waardoor zij vertrouwen
wekt, groeit en bloeit, is een andere, een
edelere, een hoogere dan die van een gewone
crediet instelling. Het is de geest van chris
telijke naastenliefde en behulpzaamheid, niet
de geest van „zakenmenschen" en daarom
behooren de Raiffeisen kassen tot een apart
soort van finantieele ondernemingen. Een
Raiffeisen bank doet ook „zaken" en hare
bestierders moeten ook „zaken menschen"
zijn maar er is nog iets anders en iets
meer. Om dat andere en dat meerdere goed
te begrijpen, moet men de deugd van chris
telijke naastenliefde in hare schoonheid en
in hare werking kennen, moet men zelf Chris
ten zijn." Inderdaad zoo is het en juist daar
om hebben de eeuwen door de mannen, die
het wel meenden met de belangen van den
boerenstand immer en altijd gestreden voor
het Christelijk karakter der boerenleenban
ken. Dit Christelijk karakter behoort trou.
wens tot het „wezen" der boerenleenbank
immers zij berusten op de onbeperkte aan
sprakelijkheid der leden en vragen van de
mannen, die aan het hoofd staan kosteloos
beheer. Maar zoo vraagt hier heel terecht
kapelaan van der Marok in zijn artikel
„het Cliristelijk beginsel in de Boerenleen
banken" maar kan er wel sprake zijn van
de oprichting van zulke banken, indien met
de zelfzucht en het wantrouwen weggeno
men, of althans getemperd zijn door de ware
cinistelijke naastenliefde Al geven wij
gaarna toe, wat een man, aan wiens kunde
en goede bedoelingen wij gaarne hulde bren
gen, de heer Westerdijk, in een bekend werk
over Landr. Coöperatie schreefdat onder
de vrijdenkers evengoed worden aangetrof
fen onbaatzuchtige mannen, bezield met de
liefde voor de openbare zaak en het alge
meen welzijn, onmogelijk kunnen Wij toe
geven, wat hij verder zegt, dat daarom
Raiffeisen's eisch van den godsdienstigen
grondslag van zijne vereenigingen zou mo
gen vervallen. Want als men aan een ver
gelding na den dood niet gelooft, zal men
biechts bij weinigen de gevorderde onbaat
zuchtigheid aantreffen en wat het voor-
naamsxe is, wij kunnen nog aanraden dat
onze christelijke boeren zich met vrijdenkers
vereenigen in zoo'n nauwen band, als de
boerenleenbank om hare leden legt, nog
kunnen wij aannemen, dat onze met prao
nschen geest bezielde boeren daarvoor zul
len te vinden zijn." Ditzelfde zij bet dan
ook met eenigszms andere woorden -getui
ge niemand minder dan de bekende voor
zitter van den bond van Raiffeisen-banken
m Frankrijk, Louis Durand toen hij zeide
„De boerenleenbank verplicht tot de ge
meenschappelijke en onbeperkte aanspra
kelijkheid der ledenals voorzichtige he
den willen de landbouwers dergelijke ver
bintenissen slechts aangaan met mannen
die hun zedelijke waarborgen bieden, wel
ke niet te vinden zijn dan in den schaduw
des geloofs."
Zeker ook Raiffeisen zelf had in zijn tijd
veel te kampen met de voorstanders eener
liberale sociaal-economie, die tot eenige
urijfveer van alle werken tijdelijk voordeel
en stoffelijke winst beschouwen. In zijn
werk over de boerenleenbanken bestrijdt
hij deze mannen met de uitspraak van een
Beriijnsch Hoogleeraar in de sociologie Dr.
Held die in een beschouwing oiler deze ban
ken schreef„het is zeer waar, dat de ze
delijke krachten, waarvan het christendom
de kweekplaats is, onontbeerlijk zijn tot
oplossing uer sociale kwestie." Deze woorden
van den Berlijnsclien Hoogleeraar zijn ten
volle bewaarheid geworden door de woorden
en de daden van Pausen en Bisschoppen.
En Leo XIII en Pius X hebben het oprich
ten van boerenleenbanken steeds en overal
ten zeerste aangemoedigd. Leo XIII z. g.
noemt in zijn encycliek ae boerenleenbanken
en prijst ze als „hoogst nuttig en opgericht
met een grootsch doel." Hij heeft ze ten alle
tijde aangeprezen als „het" middel tot be
strijding van den woeker, waaronder voor
al de boerenstand gebukt ging. Hij prees
ze als een echt christelijke en deugdelijke
organisatie van het landbouwcrediet en
gaf zijn zegen aan allen ,die medewerkten
tot het oprichten of in stand houden er van.
Paus Pius X z. g. heeft nog meer gedaan,
want zelf heeft hij als Monseigneur Josef
Sarto medegewerkt om boerenleenbanken
te stichten en wanneer op het oogenbük
vooral Noordelijk Italië kan wijzen op bloei
ende leenbanken voor den agrarischen stand
dan is het vooral te danken aan de groote
bemoeiingen van Mgr. Josef Sarto. Hoofd
der Kerk geworden heeft hij al Paus Pius
X steeds zijn belangstelling getoond in het
werk der oprichting en in stand houden
van de boerenleenbanken. Toen in 1905
te Nantes het 3e Congres der Boerenleen
banken uit het Oostelijk gedeelte van Frank
rijk werd gehouden heeft men eenige dagen
voor de opening van dit congres aan Kar
dinaal Merry del Val een abres gezonden
met verzoek dit aan den H. Vader te willen
overhandigen als een bewijs van de getrouwe
aanhankelijkheid der leden van dat congres
aan den H. Stoel. Nauw had dit congres
een aanvang genomen ox men ontving van'
genoemden Staatssecretaris in opdracht van
den Paus een uitvoerig schrijven terug,
helaas te lang om hier in zijn geheel over
te nemen, maar waarin de H. Vader vooral
dit zeide„Het is goed, dat gij geleidt door
Uw katholiek geloof en steunende op de
uitspraken van den H. Stoel aan uw werk
in sociaal opzicht steeds meer en meer een
uitdrukkelijk karakter gegeven hebt. Zeer
juist is het, dat eenig sociaal ondernemen
hetwelk in staat wil zijn de economische
belangen wezenlijk te bevorderen en keur
troepen te vormen, zich beslist van het ge
vaarlijk beginsel der godsdienstige neutra
liteit moet verwijderen en een klaar en zui
ver karakter aannemen."
Deze woorden van den Paus, voor ons
katholieken toch het hoogste gezag op het
terrein van ons sociaal werken en die zeer
zeker aan duidelijkheid niets te wenschen
over laten, kunnen niet genoeg herhaald.
Want helaas voor zoovelen onder onze katho
lieke boeren, tuinders en kweekers is deze
stem uit Rome nog steeds „die eens roe
penden in de woestijn." Moge zij toch einde
lijk opgevolgd worden. Moge de opwerping
die door zoovelen nog steeds gemaakt wordt
„wat heeft mijn geld nu toch uit te staan
met mijn geloof" eindelijk eens voor goed
verdwijnen. Immers, zoo zegt de bekende
man uit de boeren-actie Pater van den Ei
sen „een boerenleenbank is geen bloote
geldzaak. Ik kan toegeven, wat ik meer ma
len van den landbouw en'den veeteelt heb
gezegd, dat ook de finantiën op zich zelf
met het Christendom niets hebben uit te
staan, maar een en ander is voor ons waar
deloos, wanneer het niet ten voordeele van
het menschdom wordt aangewend. Om de
tijdelijke zaken nu aan het wezenlijk be-
iang van het menschdom dienstbaar te ma
ken is het gewenscht, is het noodzakelijk
zells dat zij beheerd en aangewend worden
volgens de leerstellingen van het Christen
dom. Niet de finantiën Lebben, maar elk
beheerder der finantiën heeft rekening te
houden met de Tien Geboden en wie op
volmaakte wijze de finantiën wil doen strek
ken tot behoud en tot verbetering der Maat
schappij stelt zich steeds op Christelijk
standpunt, de naastenliefde. Dat heeft de
groote Raiffeisen gedaan. Hij heeft de kunst
verstaan om van een finantieele inrichting
en bij uitstek sociale instelling te maken
en daardoor geluk en vrede te brengen in
elk boerenhuisgezin."
Welnu wat Raiffeisen bereikte als chris
ten, dat kunnen wij toch zeer zeker berei-
Ken als katholieken. Maar dan moeten on
ze katholieke boeren, tuinders en kweekers
zich als één man scharen onder roomsche
vlag, dan geen neutraliteit meer in onze
dagen, geen kleurloosheid, geen halfslachtig
heid, maar de katholieke vaan ten top,
katholiek vóór alles, niet alleen in de bin
nenkamer en in de kerk, maar katholiek
ook in het openbare leven en zeker, waar
het de lade onzer brandkast betreft.
H. J. GANZEBOOM.
Propagandist der Coop. Centrale
Landbouwbank te Alkmaar.
B» 1 1 iiSS
GEEN VOORNAAM ANTWOORD.
't Wordt den laatsten tijd weieens voor
gesteld. alsof de Katholieke Kerk naarstig
aan het hengelen is, naar het zieltje ran dr.
Fiederik van Eeden.
In een interview heeft de veelbesproken
man onlangs kennis gegeven, dat zyn vrouw
en kinderen Katholiek worden, maar hü zelf
is nog zoover niet. al verbloemt hij zijn sym
pathie niet voor het machtig instituut, dat
in de chaotische geesterverwarring van
onzen tijd de ftrlQe wereld nog wat te bieden
Gelukkig heeft Frederdk van Eeden nog
zelfkennis genoeg om te begrijpen, dat de
Kerk geen luide Hosanna's aal aanheffen,
als hjj nog ootmoed genoeg vindt om open
lijk tot Haar toe te treden. De vreugde en
dankbaarheid zal dan geheel aan den kant
van Frederik van Eeden moeten zijn. meent
de „Masb." terecht.
,,'t Gaat met beroemde bekeerlingen
weieens als met schoonzoons, die de fa
milie meer last dan vreugde brengen,
overtuigd als zij riin van eigen, voor
treffelijkheid en de eer. welke zij de
familie aandoen.
Dr. Frederik van Eeden. die verschil
lenden do miné'» in den lande veront
rust heeft door rijn coquetteeeren met
de Katholieke Kerk, heeft onlangs zijn
zestigsten verjaardag gevierd.
De hulde, hem t°en gebracht, is ge-
igeven de omstandigheden, niet onver
deeld sympathiek geweest-
Een dichter en denker van de statuur
van dr. Frederik van Eeden. een voor
man zelfs van de geestelijke beweging
van '80. die nu op het laatst van rijn
leven een zekere zwakheid voor de
Katholieke Kerk gaat toonen, kan in de
oogen van de vaderlandsche critiek on-
I mogelijk langer een waarlijk groot man
zijn.
En zoo waar, wii zijn geneigd voor dit
geval de critiek gelijk te geven, gezien
wat v. Eeden thans naar aanleiding van
zijn feest in de groene „Amsterdam
mer" publiceert.
De Groningsche Sigarenfabriek de Pionier
zond den zestigjarige het volgende tele
gram:
„Sigarenfabriek de Pionier wenscht
u geluk op zestigsten verjaardag. Hoopt
dat u den strijd tegen het parasitisme
met onverflauwden ijver zult voortzet
ten en dat persberichten over mogelijke
toetreding tot een reactionair instituut
als do Roomsche Kerk overdreven of
verkeerd voorgesteld zijn."
Het Bestuur.
En Frederik van Eeden antwoordde
daarop:
„Weest niet bezorgd, brave vrienden
Ziet. dat is nu geen voornaam ant
woord van dr. Frederik van Eeden,
niet groot, zelfs niet gentleman-like."
Als ridderlijk man had hij door een troepje
sigarenmakers het „reactionair instituut"
niet mogen laten beleedigen, waar zijn eigen
vtouw en kinderen een veilig onderkomen
zoeken.
Duitschland
rechtigd.
gelijk be-
Lloyd George verklaarde aan Itaüaaasehe
journalisten, dat op d© bijeenkomst te Spa
de Duitsche rijkskanselier een gelijke
positie zal hebben als de chefs der geal
lieerde regeeringen en voorstellen en op
merkingen ten beste zal kunnen geven vooj
de toekomstige regeling van den vrede.
De Deutsche Allg. Ztg." had een Onder
houd met den minister van buitenlandsche
zaken. dr. Koster, over de besluiten van de
Entente in San Remo. Dr. Koster zeide o.a.
Voor zoover men uit de berichten van
Havas kan opmaken, is het voornaamste
punt voor ons de uitnoodiging tot een mon
delinge bespreking, die tu&schen het hoofd
der Duitsche regeering en de minister-presi
denten der geallieerden zal worden gehou
den. In het belang van de wederzijdseiie
overeenstemming en de oplossing dér vele
buitengewoon gewichtige politieke en eco
nomische quaesties, die met 00 uitvoering
van het vredesverdrag en het herstel van
normale toestanden in Europa samenhan
gen. kan men het slechts toejuichen, dat
het nu tot zulk een mondelinge gedachten-
wisseling zal bomen. Bij deze besprekingen
en onderbandelngen waarvan wii overi
gens hopen dat Ze gevoerd zullen worden
tusschen twee partijen, die evenzeer over
tuigd ziin van de noodzakelijkheid van een
gemeenschappéJijken wederopbouw hopen
wii onzen vroegeren vijanden te kunnen
toonen. dat wij den eerlijken wil hebben,
het vredesverdrag zoo goed wii kunnen uit
te voeren.
Wat de bezetting van Frankfort en het
Maingebied aangaat, de toestand' is op het
oogenbük zoo, dat wij in de neutrale zone
nog 17.BOO man troepen hebben, dat is een
aantal, dat naar het effectief berekend, bin
nen de grenzen blijft van de overeenkomst
van 8 Augustus 1919. Deze overeenkomst
is weliswaar 10 April geëindigd, maar in-
tusschen hebben wij een verlenging tot 10
Juli gevraagd en meenen te mogen aan
nemen, dat deze verlenging, die door de
onvoorziene, buitengewone ontwikkeling
der dingen noodzakelijk is geworden, ons
zal worden toegestaan. Hierdoor is echter
ook de aanleiding voor de Fransche bezet
ting van het Maingebied vervallen. Wij
hebben daarom in Parüs reeds eenige dagen
geleden van de bovenvermelde verminde
ring van troepen in de neutrale zone mede-
deeling gedaan en den voorzitter van de
Duitsche vredesdelegatie opgedragen, bii de
gezanten-conferentie te informeeren. wan
neer eindelijk de naar onze meening weder
rechtelijke bezetting van het Maingebied zal
ophouden.
Verklaringen van jMIÜerand.
Millerand is in .Parijs teruggekeerd en
heeft gisteren jn (de Kamer een xnede-
deeling gedaan over de resultaten van
de conferentie van San Remo. Uit eerbied
voor de Kamer, zei hij, hecht de regee
ring er waarde aan haar jnee te deelen,
wat tot dusver kan en mag worden open
baar gemaakt over de resultaten ,der be
sprekingen. De Turken mogen te Kon-
stantinopel blijven; voor de minderheden
zijn waarborgen geschapen. Men heeft aan
de Ver. Staten verzocht het mandaat
voor Armenië op zi-h te nemen of de
grenzen vost te stellen van dat land.
Groot Brittanrië heeft het mandaat ge-:
kregen voor luesopo.amië en Palestina*
Frankrijk dat voor Syrië. Vervolgens her
innerde de minister-president aan het
Duitsche verzoek van troepen in de on
zijdige zone te mogen handhaven.
Aan de Duitschers is geantwoord, dat
het gebied van F ankfort en Darmstadit ont
ruimd zal vor< en zoodra de commissie der
geallieeiden in het Roergebied zal hebben
vastgesteld, dat de troepen aldaar terugge
bracht zijn tot de getallen, genoemd in het
verdrag en berekend naar <ïe eenheden,
welke Duitschland volgens de overeenkomst
van 1 Augustus tot 10 Mei daar mag hand
haven. Dit aantal moet 10 Juni tot de helft
worden teruggebracht: 10 Jtili moeten all«
troepen het gebied ontruimd hebben, als de
Duitschera er de politiemacht van 10.000
man hebben ingesteld, welke hun volgens
het verdrag is toegestaan.
Van het eerste ocgenblik af ziin de ge
allieerden het eens geweest over de nood
zakelijkheid om jegens Duitschland een
eensgezinde houding aan te nemen. Elke
gedachte van een herziening van het ver
drag van Versailles moet men zich uit het
hoofd zetten. De regeling van de schade
loosstelling moet zoo snel mogelijk bespro
ken worden. Ten slotte moesten, voordat
het beginsel van een samenkomst met een
vertegenwoordiger van Duitschland kon
worden vastgesteld, de geallieerden het eens
ziin over de mogelijke maatregelen van
dwang.
In antwoor<J op het denkbeeld, dat som
mige zich gemaakt hebben nopens de bedoe
lingen van Frankrijk, zei Millerand. dat het
niet alleen een misdaad, maar ook een
dwaasheid zou ziin om te denken aan een
inlijving van Duits, h Rebied. Het verbona
tusschen de geallieerden is sterker dan ooit,
zoo besloot hii. en men heeft elkaar in de
beste verstandhouding verlaten.
Een der medewerkers van bet „Hbl." in
het Ruhrgebied srbriift:
De productie en bet transport van steen
kolen zijn, vergeleken bii de maand Maart,
die te lijden had onder een communistischen
opstand, zóó, dat er ongeveer drie millioen
ton minder gedolven werd dan in Februari,
in April toegenomen. Het was echter reeds
mogelijk in Marrt. dank zij de betere voor
ziening met wagens, meer van de voorraden
weg te rijden dan te voren. In Maart wer
den verladen 4.41 millioen ton tegen 4.23
millioen ton in Februari.
De vraag naar steenkolen is buitenge
woon groot, daar de huisbrand zich van het
noodige wil voorzien voor den komenden
winter, alvorens de prijzen opnieuw stijgen.
Het vervoer te water staat volkomen nor
maal. daar er voldoende schepen zijn en de
waterstand in April bevredigend was.
In de kringen der mijneigenaars is uieu
met zorg vervuld m verband met de iiou-
ding der entente, vooral van Frankrijk. Ik
heb bevestiging gekregen van het bericht,
dat inderdaad Frankrijk den eisch zal stel
len. dat Duitschland de levering van Ruhr-
kolen aan neutrale staten moet staken,
zoolang Frankrijk niet de boeveelheid
krijgt, bepaald in het vredesverdrag. Hier
van zou in de eeiste plaats Nederland de
dupe worden. En de mijnwerker, omdat hij
dan verstoken blijft van de levensmiddelen
uit Nederland. De vermeerdering van de
productie is slechts mogeliik geweest door
den arbeiders meer levensmiddelen te belo
ven. De verbooging der loonen speelde hier
bij slechts een kleine rol. Niet het geld.
doch een betere voorziening met levensmid
delen heeft den mijnwerker bewogen over
werk te doen. En deze levensmiddelen komen
in do eerste plaats uit Nederland, in ruit
voor de kolen.
Het is nieit juist, dat Nederland meer
kolen heeft gekregen, dan waarop het recht
heeft krachtens de gesloten overeenkomst.
Integendeel, er is de laatste maanden steeds
te weinig gezonden. En indien in April er
meer volle wagens naar Nederland rolden,
dan moet dit alleen toegeschreven worden
aan het feit. dat getracht werd. het achter
stallige in te halen.
Naar mij wordt meegdeeeld van goed in
gelichte zijde, overwegen de mijnwerkers de
staking te proclameeren. indien Frankrijk
bij zijn eisch blijft en den uitvoer van kolen
naar neutrale landen wil beletten.
6EMENGDE BUITENL. BERICHTE!»,
Een woningccngres.
Te Brussel is een driedaagsch woning
congres gehouden, waarin het vraagstuk,
betreffende den bouw van arbeiderswonin
gen uitvoerig besproken is.
Er werd een resolutie aangenomen ten
gunste van de instelling eener permanent
nationaal woningcomité, dat een geografi
sche kaart zal opstellen betreffende de be-
(Wordt vervolgd.)