de koe en haar staart.
SPORT- EN WEDSTRIJDEN
eeu
Medische Praatjes,
Wat de Pers zegt
Elck wat wiis
VOETBALOVERZICHT.
ZATERDAG I ME\ 1920
I mm
bjLi SaB&afeJPiSsa ÜS
ér. A. C. Oudemans te Arnhem schrijft aan
>,h tiidschrift Natura
In den gloeiend heeten zontcr van 19" was
ik in Ellekom. In de droge Weide van het and
'Avegoor lagen ongeveer 8 koeien in a
sclmduv. der beuken vandeb loemdeMlddac
nlaacden de koeien zeer. Ik zag tot nnjn
Verwondering en vreugde, hoe de koeien een
nuttig gebruik van hun staarten maakten. Zij
scheerden daarmee letterlijk over het zand,
daarbij den staart krommend waardoor een
tamelijke hoevetllnid zand bjeen gegaaid
werd,'en slingerden dat behendig over hun
rug zooals olifanten dat met hun snuit doen,
Deze bewegi ig werd haast elke minuut her
haald. -JU,
Ik deelde een en ander mijnen vnena, or.
Embrink Strand te Berlijn mede, die mij ver
haalde, dat hij hetzelfde in Noorwegen van
landbouwers vernam, en daarop opmerkzaam
gemaakt, het ook zelf Waarnam. Nader
schreef hij mij de koe kan haar methode van
vliegen verjagen zeer geschikt naar omstan
digheden wijzigen zoo komt het voor, dat de
koeien in water hun staart nat maken en Ach
dan geeselen, waardoor zij de vliegen beter
veriagen dan met hun drogen staart. Dok
dringen 'zij wel in kreupelhout en brengen
dan door voordurende zwaaiingen van hun
staart takken en twijgen in beweging, waar
door de vliegen meer gestoord worden, dan
door den staart alleen.
JAGEN MET DEN GEVLEKTEN TIJUER
In Voor-lndië gaan de inboorlingen soms
op jacht met den cheetah, een groote soort
van den gevlekten tijger, wel te onderschei-
dun van den gestreept en Bengaalschen Ko
ningstijger. Natuurlijk is dit geen alledaag-
sche sport, vertelt de Zeereerw. heer A.
Merkes, missionaris in Madras (Voor-lndië)
in de „Annalen van het Missiehuis te Roo
sendaal." Natuurlijk is dit geen alledaagsche
sport slechts prii.sen en edelen, Hindoes
zoowel als Mahomedanen, beoefenen haar.
De gedresseerde cheetah zit op een In
disch voertuig door ossen getrokken, en is
geblinddoekt. Naast het beest zit zijn be
waker, die hem met een touw aan een hals
band vasthoudt. Het dier heeft een riem
om liet lijf. Op deze wijze wordt de cheetah
naar de plaats vervoerd waar herten aan
getroffen worden. De jagers bestijgen een
zelfde soort voertuig als waarop de cheeiah
gezeten is. Als het jachtterrein met boo-
men en struikgewas -bedekt is, dan Wordt
de blinddoek afgenomen zoodra men een
tiert op het spoor is. De cheetah springt
iran den wagen en kruipt, ongemerkt van
schuilplaats tot schuilplaats. Hij houdt al
llen tijd zijn prooi in het oog totdat hij dicht
ienoeg genaderd is, dan schiet hij plotseling
te voorschijn en bespringt net hert. Slechts
iser zelden mist zijn sprong. Als de cheetah
bespeurt dat hij ontdekt is, door zijn prooi,
dan legt hij zich languit op den grond,
E'e jagers beschrijven dan een wijden boog
cm het. hert en drijven het langzaam naar de
plaats waar de cheetah in hinderlaag ligt.
Komt liet hert dicht genoeg bij, dan vliegt de
cheetah er op af en mist zelden zijn doel.
Met een hinde of een jong rt is het spoedig
gedaan, maar moeilijker is het als de prooi
een oude bok is. De cheetah werpt met
een slag zijn prooi omver en grijpt haai
bij de keel. Een sterke bok worstelt dan
tegen en de cheetah moet behendig een
stoot van de sterke horens of een schram van
de scherpe hoeven vermijden. Als het dier
overwonnen is, snelt de bewaker toe en
snijdt het den hals af. De cheetah immers
zou zijn prooi verscheuren, als de bewaker
het niet belette. Deze vangt het bloed op
in een grooten lepel en geeft het den cheetah
te drinken of hij snijdt behendig het achter-
lid van een der pooten af en steekt het in
den bek van den cheetah. Het hert Wordt
weggedragen en de cheetah springt weer
gewilüg op den wagen.
Als de cheetah soms zijn prooi mist, clan
»s hij kwaadaardig, de bewaker nadert hem
voorzichtig .paait hem een beetje en grijpt
hem bij den riem om het lijf en den hals
band, en brengt hem zoo terug naar den
wagen.
f MEDISCHE PRAATJES
IIET WATER.
Zooals velen uwer wel zullen weten, be
staat de mensch voor het grootste gedeelte
uit water. Deze hoeveelheid is eer.igszins
wisselend, doch wilt ge een cijfer in uw°hoofd
hebben, dan kunnen we dit het beste geven
t. o. t. van het lichaamsgewicht en zeggen
dat de mensch voor 6070% van zijn
lichaamsgewicht uit water bestaat. Er heeft
nu dagelijks een in- en uitvoer van water
plaats. Wij verliezen water met het zweet
en de dampvormige ademhalingsplicht bij
de uitademing, met de urine om slechts
enkele der voornaamste te noemen. De hoe
veelheid water, die wij bij al deze processen,
die noodig zijn om te leven,verliezen, bedraagt
normaal ongeveer 3% a 4 Liter per dag.
Dit bedrag moet wederom iederen dag aan
gevuld worden en dit geschiedt grootendeels
door onze voedselopname, daar de meeste
onzer voedingsproducten vrij rijk zijn aan
water.
Behalve deze luttele vier liter water,heeft
ieder mensch echter per dag nog veel meer
water noodig, hetgeen ons duidelijk Wordt,
als v/ij allereerst eens een kijkje gaan nemen
in de keuken. Alles dient afgewasschen te
worden, de vioer en de straten moeten ge-
schrobt en hiervoor heeft onze gedienstige
een vrij belangrijke hoeveelheid water noodig.
Hierbij blijft het echter niet. De mensch
heeft water van noode om zijn lichaam te
reinigen en als wij hierbij voegen het quan
tum water, dat men behoeft om de wegen,
in den zomer vooral, te besproeien en voorts
dat ten dienste moet staan om de closets,
die men in de steden veelal vindt, door te
spoelen, dan komt men tot de conclusie,
dat ieder mensch ongeveer 100 Liter water
per dag noodig heeft.
Hoe komen wij nu aan zooveel water
Ziedaar de vraag, die het meest voor de hand
ligt en allereerst dient beantwoord te worden.
Practisch gesproken is al het water, dat
ons ten dienste staat, afkomstig van den
regen. Velen en vooral degenen onder U, die
uit kleine plaatsen komen, zullen zich nog
wel den regenbak bij hen thuis herinneren.
Er zijn nog vele kleine plaatsjes in ons land,
waar men zich uitsluitend met dat water moet
redden. Het water wordt van de dakgoot
langs een pijp gevoerd in den regenbak.
Is het lang droog weer geweest, daji wordt de
pijp eerst „uitgezet" zooals men dit pleegt te
noemen, hetgeen ten doel heeft het meest
verontreinigde water niet in den bak te doen
vloeien. Het water in den regenbak wordt
nu gefiltreerd door een eenvoudigen
filter, waarin de laag beenderenkool wel
de voornaamste is, daar deze het lood, dat
van de dakgoot en pijp in het water is geko
men, uit het water verwijdert.
Onderzoeken wij het water, dan blijkt dat
vóór de filtratie bijna altijd lood..aanwezig
is en dit na de filtratie verdwenen en vastge
legd is door de kool. Vroeger en vooral
vóór dat men filters gebruikte 1827) was
Loodkoliek zeer zeker geen zeldzame ziekte.
De ouderen onder ons zullen zich nog wel
licht zulke gevallen herinneren en tevens,
hoe het water hun in die dagen toegemeten
werd, eigenlijk het best te vergelijken met
het rondbrengen van de melk door den melk
boer heden ten dage, als men hetzij geen
eigen regenbak rijk was, hetzij de voorraad
hiervan niet groot genoeg meer was.
Behalve met het gevaar van loodvergü-
tiging hadden onze voorouders met nog tal
van andere moeilijkheden te kampen, vooral
in de groote steden, waarin de huizen een
gemeenschappelijke doorloopende dakgoo
hebben. Een van de voornaamste moei ij
heden was wel de onreinheid van het watci
ITelaas zijn niet alle menschen even zindelijk
en waren dit destijds ook niet, zoodat het
dienstmeisje van de buren het vuile wasch-
water enz. door de dakgoot gooide, daar dit
gemakkelijker voor haar was en zij niet met
den vollen emmer naar beneden behoeft te
gaan. Ook loodgieters en dergelijke die op het
dak bezig waren om het te repareeren namen
nog al eens niet de moeite zich behoorlijk te
verwijderen. Dat ziekten, waaronder de ty
phus wel in de eerste plaats genoemd mocht
worden, hiérvan vaak het gevolg waren,
behoef ik u niet te zeggen.
Het spreekt vanzelf, dat men in droge tij
den, vooral gebrek aan water had en dit deed
zich in het bijzonder gevoelen in de grootere
teden, waar vele menschen één huis bewo
nen. Men ging dus nadenken, hoe men op
andere wijze in deze behoefte kon voorzien
en men trachtte weldra het oppervlakte
water d.i. het water van rivieren, wegen etc.
ten nutte te maken, zoodat er thans vele
steden zijn, die grootendeels hun water ont
vangen van de groote rivieren. Onder deze
wil ik noemen Parijs, Londen en in ons land
Rotterdam. Het groote voordeel van deze
watervoorziening is de regelmatige toevoer,
tevens net nadeel van verontréiniging,
(Sat natuurlijk wel bestaat door de scheep
vaart, zich niet zoo ernstig doet gevoelen als
bij de regenwatervoorziemng.
Als derde manier om ons water te ver
schaffen wil ik nog even aanstippen het z.g.n.
bodemwater of grondwater, hetgeen we
trachten te bereiken door putten.
Hoe men het water ook trachtte te winnen,
het diende allereerst goet^ gezuiverd te wor
den, hetgeen uit technisch en finantieel en
geneeskundig oogpunt eten zeer moeilijk
vraagstuk was.
DE GROOTE BEkT"
Tot wijl onze regeer insr door het maken
vau sociale wetten, liet steunen van de vak
organisatie, het bevorderen van. het onder
wijs en zoovele andere dingen, met kracht
tracht te bevorderen, dat een goede reor
ganisatie van het maa tschappelijik vraag
stuk kan plaats vinden, waardoor hier de
burgeroorlog, broedermoord, hongersnood!
en nog veel meer ellende voorkomen kan
worden, doen de communisten, syndicalis
ten en sociaal-democraten, hun best, af te
breken wat anderen bouwen, om zoodoende
tooh viooral miaar den geest van ontevreden
heid te voeden en den maatscbappelijken.
ohaoa te bevorderen, of to ver grooten, ten
einde op het voor hen geëigende «ogenblik
hun slag te kunnen slaan.
Direct in verband met (lazen aanhef,
schrijft hot weekblad „de Metaalbewerker
„•St. Eloy":
Op 't «ogenblik hoeft het er veel van
iof de leider der S. B T- P Mr. Troel
stra. een rondreis door Nederland aan
het maken is ui. h< j d0A| den geest
van verzet in d« harten der arbeiders
■w akker te schudden en het prestige van
het gezag te ondergraven.
In orakeltaal wordt de nieuwe maat
schappij door hem geschilderdnergens
is in zijn rede iets positiefs, nergens
jets vvaaraan men houvast heeft; ner
gens iets waar in duidelijke lijnen
wordt omschreven, wat het worden
moet en waarom hetgeen door hem
wordt geboden zooveel beter ia als wat
door do RiccitmsckrEatihkdieken giedaan
wordt om de kankerw ouden van de
maatschappij te genezen.
Neen, 't is alles in de ruimte, alles ne
gatief. In figuurlijke taal gesproken
wordt door hem aan het volk een „fata
morgana". een l/uoktspiegeling voorge
houden. Niet alleen dus dat het een
„luchtspiegeling" ©en „utopie" is. de
„idee" door hem 'weergeven is daarbij
zelfs nog zoo vaag dat het als „idee"
nog niet te ontwarren is.
Door de onuitputtelijke groote dosis
groote woorden, waarmede deze man
echter de menschen welke tot zijn volge
lingen behooren weet te bekoren, voor
al omdat de door hem geuite taal steunt
op de ontevredenheid en berekend is
op de aangeboren zelfzucht, weet hij
te paikken.
Voor het denkend publiek zijn ge
makkelijk zij.n betoogen van de noodige
franje te ontdoen, en heusch, dan blijft
er niet veel van over.
Over de hem veeltijds vergezellende,
bij ons weten nog niet overtroffen anti-
clerïcaal. volbloed papenhater. A. B-
Kleertikoper. willen wij niet veel woor
den verspillen. Papier en inkt zijn ons
daarvoor te kostbaar.
D© Papenhaat van Andries Barend blijkt
reeds hieruit, dat hij in zijn redevoeringen
utsluitend zijn kracht schijnt te uoeken in
het bekladden van datgene wat door de
Katholieken wordt tot stand gebracht.
HUN VERDIENDE LOON.
In het ,.;Hi>ld." wijdt de hoefijzercorres-
pondënt een artikel aan de beëindiging der
staking in de havens, waarin hij zegt, dat
om de houding der arbeiders, zoowel jegens
hun modeburgers in «gen land, als jegens
de noodlijdenden in VVeenen, zij hun ver
diende loon hebben met de geweldige neder-
^aa£-
Daarna vervolgt haj:
Maar er is nog een andere kant aan
de* kwestie. Geeft dit einde van den strijd
het best inogeliike vooruitzicht op be-
drijfsrust voor de naaste toekomst? En
daaromtrent zijn wij niet zoo heel zeker.
Men kan zoo redeneeren: Het syndi-
calistisch-coimnunistische element heeft
de leiding gehad van deze staking; het
sociaal-democratische element heeft, min
of meer aarzelend, die leiding gevolgd.
Zoowel in het verklaren als in het uit
voeren van de staking heeft de Bond
achter de Federatie aangdoopen. Het is
TREKJES CXXXVI.
Nooit meer.
Spierwit van woede waren Jo en Anna
thuisgekomen.. Met driftig ruk-gesjor had
den zij zicli ontdaan van hoed en mantel
eerst zwijgend, mokkend, met zenuwgetrek
der saamgeknepen lippen,
Toen een gierende huil-scheut van Jo.
en 'n schampere snik-iach van Anna..,.
Waarna de bom losbarstte.
Allebei waren ze overgeslagen aan de
CommuniebankHadden tegenover de
heele kerk voor schandaal gezetenvreese-
lijkom 'r wat van te krijgenDuizend loe
rende oogen hadden ze op hun rug voelen
brandenineengekrompen van schaamte
en nijd waren ze naar hun plaats teruggegaan.
Alle fiolen van toorn braken los over het
hoofd van den kapelaan,die 't hem „geleverd'
had.
't Was een schandaal gewoonweg'n
gruwelijk schandaalWat zoo'n man toch
xn Godsnaam bezielde, om fatsoenlijke meis
jes zoo'n beleediging aan te doen.
Met deze zelfde blousjes aan zouden ze op
audiëntie gaan bij den Bisschop, .want dat
kon niet bestaan, dat ze je om zóó'n eenvou
dig model van „hals" door mochten sturen.
de hee.e parochie was 'r over in de war
Jarenlang zouden ze er nog op aangekeken
wordenGod-God, als zoo'n geestelijke
toch 's begreep, wat ie op z'n verantwoording
nam
En als ze nou nog onzedelijk gekleed waren
geweest.maar wie „dat" onzedelijk noemde,
zoo'n heel eenvoudig puntje., die wist niet
waar ie staan moest.
't Was verschrikkelijk, waar „dat volk"
z'n eigen al niet mee bemoeidewat wist
nou zoo'n kapelaan van mode af
„En dan klagen ze, als er iemand van z'n
geloof afvaltMaar ze maken 't er toch ze
ker zelf naarzoo'n schandalige behan
deling is net goed om iemand voor altijd uit
de kerk te houden
Deze laatste zenuw-uitvallen waren gebe
zigd door Jo, die half stikkend van kwaad
heid 'n glas water naar binnen liet klotsen.
En Anna het er schreeuwerig op volgen, dat
ze haar niet meer in de kerk zouden zien.
Nooit meer 1
In den leunstoel zat de oude moeder, die
bij d'r twee bazige verwende dochters zoo
half-en-half 't genadebrood at.
j dus goed dat de uitslag een een gewel
dige nederlaag voor de arbeiders is ge
weest, want nu zal de Bond, bij een
volgende poging van de Federatie om
dén 'boel weer in onrust te brengen, niet
zoo licht meeloopen en zijn menschen
eer van het gevaar voor mislukking kun
nen overtuigen. Ware er ook maar i e ts
door de staking gewonnen- dan zou de
positie van het Federatie-element daar
door ziim versterkt en na korten tijd zou
men alweer een actie hebben gekregen.
Voor deze redeneering is veel te zeg
gen, maar men kan een andere er te
genover plaatsen. Namelijk deze. Het
feit dat de arbeiders een zware neder
laag hebben geleden nadat er door hun
I leiders en in hun persorganen oorver-
doovend was gebrald over de zekerheid
van hun overwinning en den desnoods
..onbeperkten duur" van den strijd (wij
herinneren er aan, dat deze bluf zelfs
door een zoo kalm man als de heer
Brautigam in de Tweede Kamer werd
geslagen), moet bij velen een gevoel van
diepen wrevel en wrok achterlaten. Te
meer juist omdat dit belabberde einde 't
gevolg is van hun eigen dwaasheid en
die van hun leiders. En tegenover het
zooeven aangeduide besef van het ge-
vaarliiike van nieuwe pogingen tot beroe
ring, dat de arbeiders van een tweede
staking voorshands zal afhouden, moet
dit gevoel van wrok en wrevel hen juist
daartoe meer geneigd maken. Misschien
krijgen we niet zoo gauw weer een mas
sale staking maar wel een reeks van par-
tieeie stakingen, iets waartoe het niet
sluiten van een collectief contract eene
goede gelegenheid biedt en dat volkomen
in de lijn ligt van zooveel mogelijk eco
nomische onrust en beroering, welke, ook
blijkens de verslagen van den Loonraad,
die van het leidende element moet zijn.
E11 daarom ware het welicht beter ge
weest, indien de arbitrage-poging van
minister Aalberse niet had gefaald."
Intusschen dient te worden erkend, dat.
wanneer de werkgevers er steeds in slagen
om, door het aanvoeren van '-werkwilligen
aan een staking van eenige beteekenis hara
werking van stagnatie te ontnemen, de vraag,
of er veel stakingskans bestaan blijft, veel
van haar rechtstrecksch algemeen belang
verliest. Gelijk de afgeloopen staking dit
deed, zoodra er werkwilligen in zoo grooten
getale kwamen dat de staking feitelijk was
gebroken. En wat gedeeltelijke conflicten be
treft, deze lijn, voor de productie en de con
sumptie van ons land, natuurlijk van veel
minder rechtstreeksch belang dan algemeene.
Eenige onzekerheid blijft bij ons echter op
dit punt todh wel bestaan.
IIET OVERLEG GETRAPT!
,,Onze Strijd" weekblad van den Ned. R.K.
Bond van Overheidspersoneel wijdt een ar
tikel aan de kwestie van het suppletieloon
in den Haarlemschen Raad, Wij ontleenen
er het volgende aan:
't Is niet lang geleden nog. d'at de organi
saties niet werden erkend.
Als elk ander staatsburger, als elke an
dere vereniging mochten wij een adres rich
ten aan den Raad. waarin we onze wenschen
kenbaar maakten, we mochten de Raadsleden
'bezoeken en dan verder afwachten wat ge
schieden zou.
Toen kwam er een tijd, dat we „gehoord"
werden. Mondeling mochten we zeggen wat
ons op het hart lag en B. en W. trokken
zich terug en beraadslaagden.
Toen kwamen de besprekingen met Raads»
commissies en met stijgend succes konden de
organisaties hare denkbeelden bepleiten.
Toen (we zouden een bekend schrijver
haast moeten nazeggen: „ik weet wel, lezer,
dat mijn verhaal eentonig wordt".') toen
kwam het georganiseerd over'.eg-
En de organisaties waren verheugd.
Zij hadden het verdedigd en met klem be
toogd: de regeling der arbeidsvoorwaarden is
een stuk sociaal, een stuk vakvereeniginga-
werk- waarmee de Raad zich zoo weinig mo
gelijk moet benroeien.
Dat overleg werd ingesteld om de organi
saties volop gelegenheid te geven met hel
Dag. Bestuur der Gemeente tot overeensiem-
ming te komen, opdat zoo mogelijk een eens
luidende uitspraak aan den Raad ter beslis
sing kon worden voorgelegd en dit College
zich niet behoefde te verdiepen in zaken, die
zuiver behooren tot het terrein der Vakver-
eeniging.
Niet overal ging het „als gesmeerd", wat
niet behoeft te verwonderen omdat het een
nieuw instituut is.
Doch waar bijzonder mooie resultaten be
reikt zijn door middel van het georganiseerd
overleg, dat is in Haarlem onder leiding van
Mr. Bo mans.
En bij de jongste bespreking in de Com
missie van Overleg betreffende de loonen,
was na lange discussie weer algeheele over
eenstemming bereikt.
Wij aarzelen niet het te noemen: een schij
ter end succes.
Eenparig sprak de commissie zich uit voor
een minimum loon van 31.05.
De moderne bond, ofschoon aan periodieke
verhoogingen de voorkeur gevend boven den
kindertoeslag, voelde a.les voor de eenparige
uitspraak en nam, waar de kindertoeslag
rceuS bestond, er vrede mee.
Bij monde vas den veuegenwoordiger van
zijn hoofdbestuur, verklaarde deze organisa
tie voor ditmaal van verdere actie af ie zien.
Het voorstel van B. en W. komt bij den
Raad, het is geheel overeenkomstig de uit
spraak tier Centrale Commissie.
En wat gebeurt er nu?
Juicht de Raad de beslissing toe? Aan
vaart hii een voorstel, dat in geheel Neder
land kan bekeken woiden?
Meer nog, neemt hij met waardeering
kennis van het feit, dat tusschen B. en W.
en de organisaties overeenstemming bestaat
en hecht hij zijn goedkeuring daaraan.
Dat zou geschied zijn indien er geen po
litiek was.
De Raadsvergadering van 21 April stond
weer geheei ia dat licht.
En met volkomen negatie van de beslis
sing der Centrale Commissie, gaat de Roode
Raadsfractie met „frissdien" moed praten
over den kindertoeslag.
De mannen, die de mond vol hebben over
de medezeggingsschap der arbeiders, pogen
ineen te trappen een instituut van alles-over-
wegendt invloed.
't Is pijnlijk voor den vakvereennigings-
man.
Nog is de beslissing niet gevallen, wijl de
stemmen staakten over den kindertoeslag.
Moge de Raad, moge vooral de S. D. A.
P. als nog inzien, welke slag wordt toege
bracht aan het georganiseerd overleg, wan
neer zijn advies gewoon wordt terzijde ge
legd.
Moge de laatste betere aandacht schen
ken aan hetgeen geschreven werd door het
haar geesivervvanle oigaan ,.De Werkman",
„dat in Haarlem in hél overleg goede loonen
zijn verkregenz
Worde onze verwachting niet beschaamd.
Onze Westelijke kampioenen hebben ver
leden week een goede worp naar het kampi
oenschap van Nederland gedaan.
Zelfs zij die met groote zekerheid een V. O.
C. overwinning voorspelden zullen er geen
flauw vermoeden van gehad hebben dat het
60 zou worden.
Het is een resultaat dat gewicht in de schaal
legt. Vooral in een kleine competitie als die
voor het kampioenschap er één is kan een
goed doelgemiddelde nog al eens de doorslag
geven.
De stand in deze competitie is na verleden
Zondag.
V. O. C. ii'2 6—0
Be Quick 1 1 2 4—1
M.V.V. 2 1 1 1 2—5
Go Ahead 2 1 I 1 1—7
Voor morgen staan de volgende wedstrijden
op het programma
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND
Go Ahead—-V. O. C.
Be QuickM. V. V.
WESTELIJKE AFDEELING.
Overgangscompetitie.
S. V. V.R. F. C.
3e Klasse E.
N. O. S.—H. S. V.
E. V. C.West Frisia.
ZUIDELIJKE AFDEELING.
ie Klasse.
V. V. V.Middelburg.
NOORDELIJKE AFDEELING.
ie Klasse
AleidesVelocitas.
W. V. V.—Achilles,
De Deventenaren worden al spoedig in
de gelegenheid gesteld om revanche te nemen
voor de te Rotterdam geleden nederlaag.
Ze zullen hiertoe natuurlijk wel al het moge
lijke in het werk stellen. Wanneer Go Ahead
ook dezen wedstrijd verliest komt het kampi
oenschap zeker niet in het Oosten. We geloo-
Telkens als jo en Anna haar aankeken
met 'n gezicht vau <Mb ik gelijk of niet'
knikte 't oude mensch wat vaag, of trok
verlegen met de smalle, hoekige schouders.
Ze was tegen de twee groote dochters niet
opgewassendurfde hun niet tegenspreken,
uit vrees dat ze
Maar de brave ziel Was overtuigd van 't
ongelijk harer kinderen.
Toen Jo en Anna voor het eerst die blouses
aantrokken had ze 'n kleur gekregen op 't
gele kreuk-gezichtje en had een schuchtere
opmerking gewaagd., die direct gesmoord
werd door 'n rellend gelac\\ der tweedie
vonden, dat moe zich daar nou maar miet
mee moest bemoeiendaar was ze veel te
ouwerwetsch voorA's die blousjes al e
„laag" waren, konden ze wel in 'n harnas
gaan loopen.
De oude vrouw had gezwegen en besefte
voor de zooveelste maal, oat ze vroeger te
goea was geweesten t nu te laat was om
anders op te treden. it
's Middags kwam Cor, de „aanstaande
van Jo, 'n jongeman, die maar zoo net pre
cies z'n -plichten deed, 'n leventje van vroolijken
Frans leidde cn er niets in zag, om zoo nu
en dan eens rneê te spotten met katholieke
zaken.
Het spreekt bijna vanzelf, dat Cor partij
trok voor z'n „beminde" en toen hem 't
vreeselijke schandaal in geuren en kleuren
werd medegedeeld in heftige gemoed -
beweging begon uit te varen tegen het „kin
derachtige gedoe" en de „akelige kleinzielig
heid" der geestelijkeninzonderheid van
den „schuldigen" kapelaan.
Met de vuist op tafel bonkende verklaarde
hij, dat e niks meer met 't heele „zoodje"
te maken wou hebbenen bezegelde dit met
'n paar ruwe bastaard-vloeken.
Door de emotie van het oogenblik zagen
de drie jongelui niet, dat uit moeder's doffe
oogen 'n paar tranen vielen, die opgezogen
werden door de dikke stof der vergroenende
rok.
Het boven- omschreven gebeurtenisje had
ongeveer een half jaar geleden plaats gehad.
Jo en Cor zijn drie maanden daarna „ge
trouwd". alléén op 't stadhuis.
Thans ieven ze nog zoo voort en gaan
als 't toevallig zoo 's uitkomt Zondag s
naar 'n vroegmisje.
Moeder woonde eerst bij hen in
Maar toen zij op 'n keer voor 't in ongeoor
loofde samenleving verkeerende paar op d'r
knieën was gevallen., en huilend gesmeekt
had, om toch in de kerk e trouwenhad
Cor 't voor 't bewaren van den vrede ma.ar
beter gevonden, dat moeder in 'n fatsoenlijk
tehuis ging., hij zou dan de ko-ten wel
betalenen ze kon evengoed heel dikwijls
bij hen komen.
Anna was reeds eerder naar elders ver
trokken, waar ze 'n rijke betrekking kon
krijgen. In die andere stad kreeg ze kennu
aan 'n jongen van 'n ander „geloof".
In 't Liefdegesticht van 'n kleine Noord-
Hollandsche stad leeft de oude moeder
en doet haar best, om tevreden te zijn.
Lang heeft ze stil gehouden, waarom ze
er eigenlijk was.. Maar aan n andere juf-
frouw in 't gesticht, die baar veel genegenheid
betoonde en vaak vertrouwelijk sprak over
haar eigen levensstrijd, heeft ze 't verteld.
Deze dacht haar te troosten met de me»
ning, dat sommige priesters wel eens wat erg
nauw keken.
Maar de oude vrouw schudde verdrietig
het smalle hoofdje en antwoordde „Al zou
't waar wezen, juffrouw.al zou t waar we
zen, dat dit bij mijn dochters 't geval is ge-
wees dan kan Onze-Lieve-Heer dat toca
niet helpen.
G. N.
r-
-» r
■N
-rt