BERDE BLAD
HET WITTE HUIS.
buitenland
Stemming maken".
FEUILLETON
ZATERDAG I iEl 1920
Ka de conferentie te San r.erno
5>
(Ingezonden).
Vergun sis s.v.p. eenige plaatsruimte,
waarvoor ik bij voorbaat dank zeg.
Meermalen heb ik naar de pen gegrepen,
maar haar weer neergelegd, om den inhoud
Van dit artikel neer te schrijven. Maar toen
'ik het artikel „Schoten en de Annexatie"
las, voorkomende in het tweede blad van
(Woensdag, toen heb ik de pen gegrepen en
mij tot schrijven neergezet.
Buiten hetgeen onlangs door Ged. Staten
aan de betrokken gemeentebesturen, om
trent de annexatie is medegedeeld, verneemt
'men zoo goed als niets op dit gebied en alles
wat men er van hoort is gehuld in geheim
zinnigheid.
De Nieuwe Haarl. Courant maakt hierop
een uitzondering. Niet dat ze daardoor kans
'geeft een gedeelte van de geheimzinnig
heid op te heffen of iets van de plannen der
'Gemeente-Haarlem ten opzichte van de an-
nexatie te verklappen, maar zoo nu en dn
worden artikelen aan de annexatie gewijd
die geen ander doel hebben dan eenerzij ds
onder de lezers van de N. H. C., die het gelag
moeten betalen, stemming te maken dat de
annexatie nu eenmaal een noodzakelijk kwaad
is en anderzijds om de gemeente Haarlem
en de leidende personen, die de annexatie
zoo gaarne widen, in het gevlei te komen en
'terwille van hun eigen belang te prikkelen, den
strijd voor cle uitbreiding van Haarlem riet
alleen te strijden, maar 051 in den strijd te
blijven volharden, trots dat de kansen door
het laatste antwoord van Ged. Staten even
zijn verminderd.
Nu is echter maar de vraag of het voor de
redactie van een courant, die wel in de stad
Haarlem is gevestigd maar die grooter lezers
kring heeft buiten de stad Haarlem dan er in,
gewenscht is, niettegenstaande haar eigen
particulier belang het vraagt, zich inzake de
annexatie partij te stellen en zij het dan door
negatieve artikelen de annexatie door Haar
lem gewild, goed te praten, ja onder haai
lezers in gang te doen vinden ook bij de
lezers die van die annexatie de dupe worden,
dat deze annexatie gewenscht is, dat ze
gerechtvaardigd is en zelfs heilzaam.
Deed de Redactie van de N. H. O. dit nu
met onbevooroordeelde middelen, dan^ was
het niet goed te keuren maar verklaai oaar.
Maar er wordt in de artikelen waar de annexa
tie ter sprake gebracht wordt (opzettelijk
aan de zaak een scheeve voorstelling gegeven.
Dit is onlangs al eens gebeurd in een artikel,
•Dit gebeurde ook weer in het artikel „Schoten
en de annexatie".
In den aanloop komt allereerst ter sprake
de ontredderde finantieele toestand der
gemeente Schoten, voorts wordt gefantaseerd
wat de premier over dien finantieelen toe
stand van Schoten heeft gedacht en daarop
doet de Redactie alvast de voorspelling hoe
men op het plein in den Haag over Schoten
denkt om er dadelijk de conclusie aan te
verbinden dat er maatregelen zullen worden
genomen en dat die maatregelen zullen zijn
een spoedige oplossing van de annexatie.
Deze fantasie berust op niets maar heeft
blijkbaar alleen post gevat in het brein der
Redactie. Men denkt daar zeker onze lezers
slikken het wel. Het artikel luidt verder
de groote broer van Haarlem zal Schote
wel opslokken en daardoor in den hopeloos
ontredderden finantieelen toestand van Scho
ten wel redding brengen. Men tracht hiermede
de lezers diets te maken dat Haarlem met de
annexatie zal optreden als de barmhartige
Samaritaan. Alsof het Haarlem niet te doen
Was om uitbreiding van grondgebied, uit
breiding van macht en bovenal een verster
king van haar eigen, ook niet zoo rooskleurigen
finantieelen toestand voor de toekomst. Maai
bovendien de redactie stelt het voor ot dat
Haarlem, Schoten zelf niet heeft willen heb
ben en of dat nu van hooger hand, Schoten
haar maar op den hals wordt geschoven.
Niets is minder waar dan dat. Haarlem
heeft willens en wetens uitbreiding van zijn
grenzen gewild en heeft^ ook daarbij om
Schoten gevraagd. Maar neen, de N. H. C
wil Haarlem laten poseeren als de verdrukte
onschuld, en dat is een absoluut onjuiste voor
stelling van zaken. Het is een door dik en
dun verdedigen van de annexatie op een in
het oog ioopenue partijdige wijze, waar de
N. H. C. beter deed zich nie t over uit te laten,
dan haar lezers een dergelijk tendentieus
artikel voor te zetten.
Wanneer men verder het artikel volgt,
dan zou men op het erste gezicht meenen
dat er beterschap intreedt wanneer de
N. H. C. meedeelt, dat ze geen verzet wil
prediken en geen sabotage van wetten wil
aanprijzen (dat mankeert er nog maar aan)
en stelt daarna de vraag, of Haarlem zich
dit alles maar zal laten welgevallen. Ook
dit staat weer scheef. De N. H. C. weet zoo
goed als ieder ander dat Haarlem het zen
heeft gewild cn het spreekwoord is dan ook
zeker hier op zijn plaats Wie een zeker deel
van zijn lichaam brandt, moet maar op de
blaren zitten, maar als de blaren in de toe
komst voor Haarlem abnormaal groote af
metingen aannemen, dan heeft het dit aan
zijn eigen zucht naar nmcht te danken
Schoten zal dan ook niet verdwijnen terwille
van het algemeen belang, zooals de N. II. C.
het belieft voor te stellen, want als dat ge
beurt, is het misschien alleen van belang
voor de Schotenaren zelf. De vuile wasch
die Haarlem zal krijgen op te knappen is
dan ook niet het toesteken van een helpende
hand zocals de N. H. C. zegt, maar daar
heeft Haarlem zelf om gevraagd. Het was er
zeer begeerig naar dus. Haarlem moet zijn
handen thuishouden, niet alleen van Bloe-
mendaal, Heemstede enz. maar ook van Scho
ten. Dan behoeft de Nieuwe Ilaarlcmsche
Courant ook geen jeremiades te schrijven
over zooveel vermeend onrecht Haarlem
aangedaan. Wanneer de Nieuwe Haarlemsche
Courant zich dan ook bij het eind van het
artikel laat verleiden om in twijfel te trekken
het gezond verstand van Ged. Staten in de
Jansstraat, dan hebben de lezers 11a dat
artikel evenveel recht te twijfelen aan het
gezonde verstand van de Redactie der
Nieuwe Haarlemsche Courant.
Overveen J. G. VAN KESSEL
Naschrift der Redactie. Om met het
laatst© to beginnen. Wij hebben gesebre
ven: „Wellicht dat er in dit opzicht meer
gezond vers tan-a in den Haag zal blijken
te zitten, dan in de Jansstraat te Haar
lem." Dat is heel wat anders dan wat de
heer J. G. van Kassei ons in de pen
legt en eenigszias lijkt op een „scheeve
voorstelling van zaken", zooals er meer
in hot artikel vaoi den heer K. „scheef"
wordt voorgesteld. Maar a propos, wij
willen den heer v. Kessel geenszins on
aangenaam zijn. Daarvoor respecteeren
wij dien hr. v, K. te veel. Wij zullen eenige
kantteekenlngen maken op zijn stuk en
hem daarbij zooveel mogelijk op den voet
volgen.
Welaan dan!
De heer J. G. v. Kessel schijnt ietwat
onrustig! Dat blijkt uit den aanhef van
zijn schrijven. Dat opnemen van de pen,
die weer neerleggen, weer opnemen en
ten slotte schrijven, ziet, dat verraadt
groote onrust. Wij zouden in dit ver
hand spreekwoorden kunnen aanhalen,
waarin gesproken wordit van een onrus
tig geweten, maar dat doen wij niet. Dat
zou scheeve voorstellingen wekken. Lie
ver schrijven wij het toe aan het feit, dat
er in Bloemendaal meerderen onrustig
zijn over die annexatie-geschiedenis. Het
schijnt soms of men daar aan nachtmer
ries lijdt.
Waarom toch?
Denkt men dat Haarlem, als een loeren
de tijger, op den uitkijk zit, wachtende,
dagen, weken, maanden, op een goede
kans om Bloemendaal te bespringen? Och
kom, zoo erg is het niet. Men spreekt van
„omhullingen mét geheimzinnigheid",
zelfs het zwijgen van Haarlem irriteert
velen in Bloemendaal, daar zij misschien
denken dat in dien tijd al .maar booze
plannen tegen Bloemendaal gesmeed
worden, ja wij gel00ven zelfs, dat som
migen in de meening ver keer en, dat cle
Haarlemsche Dagbladen van het Haar
lemsche gemeentebestuur een wenk ge
kregen hebben „stemming" te maken vóór
die annexatie, maar toch vooral zoo be
dekt mogelijk, opdat het niet naar buiten
zou blijken. Niets is minder waai-. W ij
zullen d(e i^ebeimzkimigihj&id: geheel op
lichten als men dat wil. De zaak staat dan
zoo, dat, nadat Haarlem gebiedsuitbrei
ding heeft gevraagd met de bekende ge
deelten der omliggende gemeenten, Ged.
Staten, na lange correspondentie, geko
men zijn met de mededeeling van hun in
zichten. Deze strooken niet met Haarlem's
wensehen. E11 wijl napleiteu toch niet
helpt bij dit college van Ged. Staten, hoeft
het gemeentebestuur van Haarlem ge
zegd: heeren Gedeputeerden, het hoeft nu
lang genoeg geduurd, komt nu maar met
uw uitgewerkte plannen Wij zullen dan
verder zien wat ons te doen staat. Haar
lem's gemeentebestuur kon dat vrijelijk
doem omdat Bloemendaal toch te zijner
tijd bij Haarlem zal worden getrokken
Vast en zeker. Is het dit jaar niet, dan
over twee, over drie, over vijf, over zes
jaar. Maar komen zal het! Wij leven dus
in Haarlem in kalme afwachting van de
plannen van Gedeputeerden Staten. Niets
geheimzinnige dus, geen gekonkel, geen
geloer, niets! Men kan gerust zijn!
De heer v. Kessel meent vérder dat de
N. H, Cnt, zich in die annexatie-kwestie
geen partij mag stellen, orndat er o.a.
lezers zijn, met wier belangen aansluiting
bij Haarlem niet strookt.
Zulk een meeningsuiting hadden wij
171-»
„Hoor eens" firiner zii vport, gij hebt
mijn raad gevraagd en ik zal u dien
geven ik maak er gauw een eind
aan. Mijnheer Lindscheer wordt bij de-
ze verzocht zoo spoedi? mogelijk te
vertrekken en als hii weder op reis
is de zaak gedurende die veertien dagen
nog eens goed in overweging te ne
men. In dien tusschentijd zal nii zeker
tot inkeer komen en 't hem blijken,
hoe hii een braaf meisje onwillekeurig
gegriefd heeft. .Wil hii mij dit be
loven
Mijnheer Lindscheer wilde 't wel be
loven, maar zag niet in dat het tot
een goeden uitslag zou leiden, en Cla
ra, door een dringend gebaar harer
vriendin er toe aangespoord, hernam
op een geheel anderen toon dan vroe
ger
„Doe zooals Laura zegt, en blijft ge,
.wanneer die veertien dagen om zijn,
nog bij uw voornemen, dan zal ik u
niet langer weerhouden, maar God
bidden, dat Hij mij kracht moge schen
ken u voor altijd te kunnen vergeten!"
Die taal klonk Charles met zeer
malsch in de ooren, en nu eerst er
kende hii in stilte, dat hii zijne gelief
de vriendin tot in hare ziei gewonci'had.
Eenigszms bedremmeld ciat hii zich
in een onaangename positie gebracht
zag, maar toch niet overtuigd vau zijn
ongeliik, zeide hij:
„Nu ja, laat ons beiden de zaak nog
eens ernstig in overweging nemen."
„Gisteren was dit voor mii overbo
dig geweest", zeide Clara, terwiji zii
hem. door Laura gevolgd, naar de deur
geleidde om hem uit te laten; „thans
zal ik mii die veertien dagen ten nuite
maken, om eens 11a te denken over
de vraag, in hoeverre een meisje kans
heeft om gelukkig te zijn met een jonk
man die zich hoogmoedig toont!"
Charles lachte, maar 't kostte hem
moeite, en eenigszins gedwongen bracht
hii de woorden uit:
„Nu, dat is goed; doe dat eens; wij
zullen zien!"
Daarop keerde hii zich naar Laura en
maakte zijn excuus, dat de omstandighe-
van tien neer van J\ essel niet verwacht.
De dagblad redacties en die Neder-
landsche Journalisten in het algemeen,
hebben op dit punt oen ge vestigden
naam op te houden, dienen het „alge
meen belang" en zijn gewoon daarover in
hun blad hun meening uit te spreken. Dat
recht wordt lnm maar heel zelden ont
zegd. Nu is het mogelijk dat dteze mee
ning niet gedeeld wordt door een deel der
lezers. Maar waar het goed recht gold,
heeft de redactie der N. Haarl. Crt. her
haaldelijk bewezen niet te schromen dat
in de N. II. Crt, te verdedigen. Ondanks
alles. Dat weet in 't bijzonder de hr. v. K.
als wij bijv. maar even herinneren aan door
ons verdedigde loonacties. Wij stellen
ons dus op het standpunt van het „alge
meen belang" en nu, naar onze meaning,
dat algemeen belang samenvalt met de
behartiging der Haarlemsche belangen,
zou dat toch geen reden moge zijn om nu
daarover te zwijgen, omdat een deel onzer
lezers daarmede niet gehaat is. Wij ken
nen de nobele inborst van don heer v.
Keeisél en zijn overtuigd dat hij zijn hart
grondige afkeuring zou uitspreken over
onze redactie, wanneer dergelijke overwe
gingen haar zouden leiden om het alge
meen belang, de billijkheid, het goed
recht niet te verdedigen. Heit is moge
lijk dat eenige lezers het niet met ons
eens zijn in bepaalde gevallen, het kan
zelfs zijn dat wij ons vergissen in de be
oordeel ing van wat recht en billijk en al
gemeen belang is, maar hebben wij ooit
onze ooreu gesloten wanneer iemand uit
onzen lezerskring ons van ongelijk
trachtte te overtuigen? De plaatsing van
het stuk des heeren v. Kessel is daar
weer liet bewijs van. Maar niemand heeft
het recht enze redactie te entzeggen,
zeker niet om particuliere voor deel en der
krant om wat zij recht en billijk acht
in haar blad te verdedigen. Wat zou 't
een saaie boel zijn, als er nooit of te
nimmer eenig meeningsverschil tussclien
een reductie en eenige barer lezers be
stond! Eu wat 'n redactie!
Maar nu do kern van de zaak!
De heer v. Kessel beschuldigt ons van
niets minder dan van fantaisie. Die heele
geschiedenis van Schoten zouden wij ge
fantaseerd hebben; ook de nveenirfg van
den minister van Binnenlandsehe Zaken!
Dat is heel kras, want dat raakt onze be
trouwbaarheid. Welnu, wij,hebben er dit
antwoord op: de heer v. Kessel moet eens
aan de leden van den Schotenschen ge
meenteraad vragen wat hun is medege
deeld in de voorlaatste (dus niet die van
deze week) geheime raadsvergadering:
hun vragen, wat aan een ambtenaar uit
Schoten, dio een voorschot voor woning
bouw kwam vragen, in Den Haag is me
degedeeld; of, naar aanleiding van die
uitlatingen, niet algemeen gedacht wordt
dat de minister denkt aan een spoedige
annexatie van Schoten hij Haarlem. En
wanneer hij dat heeft gevraagd, moet de
hoer v. K. nog eens oen ingezonden stuk
schrijven. Dan zal hij daarin niet zeggen,
dat wij gefantaseerd hebben,' maar dat wij
alleenlijk de waarheid schreven! Letter
voor letter is j'üih't;'\va-t wij in ons arti
kel schreven.
En ten slotte dat wij de zaak omdraaien
dat Haarlem bet eerst begonnen is ou nu
de gevolgen van zijn annexatiezueht moet
dragen.
Wij hebben dat niet beweerd. Onze re
deneer ing was zoo: Haarlem heeft om
uitbreiding van zijn grenzen gevraagd
(wie durft to ontkennen dat die niet noo-
dig is? Niemand. Ook da heer v. Kessel
niet). Daarom vroeg Haarlem gebiedsuit
breiding in Heemstede, Bloemendaal,
Haarlem merli ode c.a. en Schoten. Hoewel
niet zoo bedoeld, zou dan tevens een min
der finanüeel-krachtLge gemeente als
Selioteu uit den brand zijn geholpen.
Haarlem zou die strop cp den koop toe
hebben genomen en de autoriteiten von
den dat waarschijnlijk een uitkomst. Maar
wat gebeurde er? Haarlem krijgt Schoten
wel, wabrdoor de autoriteiten van heel
wat'last af zullen zijn, maar Bloemendaal,
dat een vergoeding zou kunnen worden,
krijgt het niet. Nu overwogen wij, dat de
liefde niet van één kant kan komen en dat
als Haarlem Schoten helpt wat blijk
baar moet gebeuren! het daarvoor ver
dient een flinke vergoeuing door annexa
tie van meer fima.neieel-kraehtige dee-
len van gemeenten. Tegen deze billijkheid
is niets in te brengen o.i. Trouwens wij
zijn overtuigd. c'at d,e geschiedenis ons
in het gelijk zal stellen.
Lloyd George over Je resultaten
In het Lagerhuis heeft Lioyd George
den hem verhinderd hadden haar geluk
te wensehen met hare redding uit de
handen van dien booswicht. Eenige bij
zonderheden omtrent dit vreeselijx ge
val werden er nog behandeld, en nu,
na beide meisjes de hanu te hebben
gereikt, liep Uhaues, zooa.s men zegt,
druipstaartend weg als een hond, die
een pak siaag beeri gehad. Onderweg
beredeneerde hii de. zaak over en weer,
en vond, dat hii m een niet zeer aan-
lokkeliike positie was geplaatst. Meer
en meer gevoelde lui hoe hii Clara, ge-
négen was; zijn verstand had een oogen
blik zijn hart tot zwijgen gebracht, en
hii vreesde, dat hi], in die veertien dagen
aan zich zeiven overgelaten, tot een
tegenoverges.e de meening zou komen.
„Gesteld -eens." mompelde hij, „dat ik
11a het verstrijken van dien termijn wer
kelijk aanzoek om hare hand deed en
zii antwoordde mii eens
„Mijnheer Lindscheer, ik heb de zaak
in 'ernstige overweging genomen, maar
gii schijnt mii geen begeerbare partij
toe", dan kom ik er toch maar leelijk
van af; want zii heeft wel een weinig
gelijk ik heb mii wat hoogmoedig
aangesteld."
Tehuis gekomen, zag ,hn den no.tans,
een verklaring: afgelegd over de confe
rentie. Vóór de conferentie, zei hij, waren
er misverstanden geweest, die op zich zelf
al erg genoeg waren, maar die ernstiger
werden, doordat roekelooze lieden ze op
zettelijk nog vescherpten. De hemel was
echter helderder geworden. Ieder was te
vreden met hetgeen te San Remo was ge
beurd en ieder was voor zich zelf over
tuigd, dat h ij eigenlijk de man was ge
weest! Nooit was er een conferentie, die
zooveel voldoening gaf aan allen, die er
bij waren.
De reden hiervan was, niet omdat er
bedotterij in de genomen hesluiten was,
maar omdat de misverstanden waren
verdwenen en de argwaan weggenomen.
Na liet Roer-incident te hebben bespro
ken, wees Lloyd Georg't op het besluit der
geallieerden, om vertegenwoordigers der
Duitsche Regeering uit te noodigen tot
een bespreking van zekere kwesties in
verhand met de miet-uitvoering van de
verdragsbepalingen.
De geallieerden kwamen tot overeen
stemming over de tb bespreken punten,
n.m. ontwapening, schadevergoeding, be-
leediging van geallieerde officieren en het
bezettingsleger. Er is geen verschil van
mcening onder de geallieerden ien aan
zien van de ontwapening.
Mededeeling doende van de verdeeling
der mandaten in het Midden-Oosten, ver
klaarde Lloyd George, dat Mesopotamië,
met Mosoel, aan Groot-Brittannië is toe
gekend. Hij merkte daarbij op, dat er met
Frankrijk overeenstemming is verkregen
over de verdeeling van de olie van het
Mosoelgebied.
Lloyd Gecrgc zeide dat de conferentie
feitelijk het reeds genomen besluit heeft
bevestigd om de handelsbetrekkingen
met Rusland te hervatten. De tegenwoor
digheid van Litviuof en de Russische de
legatie kon echter niet worden toegestaan.
Litviuof kan in Groot-Brittannië niet ont
vangen worden noch door BrHsche gedele
geerden in eenig ander land kunnen wor
den ontmoet.
Lloyd George wees ten slotte er op, dat
wat het „herstel" betrof er niets was
voorgesteld, wat niet in hot verdrag
stond. De Duitsche gedelegeerden moeten
naar Spa komen met definitieve voorstel
len en met plannen voor de liquidatie van
hun schuld. Zij moeien komen op dezen
grondslag, dat zij bereid zijn bet verdrag
uit te voeren. Wij hebben een volkomen
overeenstemming tot stand gebracht ou
der de geallieerden wat de uitvoering vau
het verdrag betreft.
De conferentie te San Remo was ecu
triomf van den goeden wil.
De gapende wonden van Europa boelen
geleidelijk en de conferentie is een der
belangrijkste phazen der genezing.
De Duitsche gedelegeerden
naar Spa.
Blijkens berichten uit Berlijn zuilen de
volgende heeren deel uitmaken van de
Duitsche delegatie die naar Spa wordt
gezondenrijkskanselier Miillér» oe
minister van buiteulandsche zaken Klis
ter, minister van financiën .Wirth en mis
schien de minister van binnenlandsche
zaken Koek De delegatie zal vergezeld zijn
door deskundigen, die zich zullen bezig
honden met dc schadeloosstellingen en
andere technische kwesties.
I)e verklaring van Milleraud.
De verklaring van Millerand in den
Senaat, dat hij zal ingaan op het voorstel
van Duitschlaud om gedelegeerden te be
noemen van Franschen en Duitschen kant
om gemeenschappelijk do hangende eco
nomische kwesties te bespreken, wordt al
gemeen gunstig ontvangen. Men oordeelt,
dat het voor Frankrijk moeilijk was iets
dergelijks voor te stellen, maar nat liet ge
lijk heeft op het voorstel in to gaan.
waardoor, volgens de methoden vau di
recte onderhandelingen, waartoe to San
Remo besloten is, tal van boeilijkhe-
den gemakkelijk en vlug uit den weg ge
ruimd kunnen worden. Het feit, dat Mil
lerand onmiddellijk op het voorstel-Goep-
pert is ingegaan en dat da gedelegeerden
zoo spoedig mogelijk zullen worden be
noemd, bewyst, dat het Millerand ernst
was met de verzekering, dat hij niets lie
ver wil dan dc economische betrekkingen
met Duitschlaud spoedig te hervatten en
met dat land samcu te werken in aller be
lang. Men mag verwachten, dat de geest
van" vvederzijdsch wantrouwen ook zeer
verbeteren zal door dergelijke directe on
derhandelingen.
DE 1 MEI-DAG IN FRANKRIJK.
De Parijsehe correspondent van het „Lbi.
seinde gisteren uit Parijs:
Over liet algemeen wordt in leidende klin
gen oe eerste Mei hier zonder veel onge.
rustheid tegemoet gezien.
Betreffende de spoorwegstaking verwacht
men, dat zjj, aangezien zij met een geringe
meerderheid werd gevoteerd door het fede
ratiebestuur (28 tegen 24 stemmen, hoewel
het reglement voor stakingen een meer der-
hei e<l van vijf-zesden eiseht) verre van alge
meen zal zijn en dat over geheel Frankrijk
niet meer dan 50 procent zal staken. Het 1
Noordernet. het grootste gedeelte van Est
en Orleans doen zeker niet mee en op de
andere netten blijven waarschijnlijk genoeg
werkwilligen over om een beperkten dienst
te onderhouden.
Omtrent de spoorwegstaking worden dus
zeer optimistische verwachtingen uitgespro
ken, waarbij men wellicht wat veel het ge
vaar vergeet voor verergering en overslaan
van de staking naar andere categorieën,
dat altijd bestaat, zelfs als de staking bezig
is te mislukken. De recente algemeens sta
king in Elzas-Lotharingen uit solidariteit
met de stakng der metaalwerkers in Lotha
ringen, die absoluut aan het verloopen was.
bewijst dit opnieuw. De toestand is ook min
der gerustellend geworden, nu vanmorgen
blijkt, dat de mijnwerkers toch ook de
staking 11a 1 Wei vei lengen - zu den. Welis
waar heeft de Kamer den éisch van opne
ming der leigroefarbeiders onder de mijn
werkers, voor wie speciale bepalingen sd-
den. gevoteerd, maar de Senaat heeft gewei
gerd onder den drang van dreigementen dit
maar haastig ook te bepalen en heeft do
beslissing tot na de vacantie. dus half Mei.
uitgesteld.
Hierover ontevreden, verklaart Bartuel,
de secretaris van het syndicaat der mijn
werkers vanmorgen in de „fduinanité". dat
da mijnwerkers geen vertrouwen kunnen
hebben als niet de beide Kamers gevoteerd
hebben, zoodat zii daarom nu ook de slaking
na 1 Mei zullen voortzetten totdat satisfac
tie verkregen is. Dit maakt de zaak veel ern-
siiger, aangezien, zcoals'ket cartel nog niet
in zijn. geheel .meedoet, nu toch de beide
voornaamste groepen ervan iu staking zul
len gaan.
Onder het Farjjsehe publiek bestaat nogal
ongerustheid, zooals blijkt uit den algemee-
nen uittocht aan de stations, die doet deu
ken aan do beschieting met het groots,
kanon en do bezoeken der Gotha's in den
oorlogstijd
De rcgcering verzekert alle maatregelen
genomen te hebben, rm te voorzien in do
ravitailleering van Parijs en in da openbare
diensten.
Water. gas. electricitcit zullen niet ont
breken. On de vervoermiddelen, vooral de
ondergrcndsche, zal een beperkte dienst
worden onderhouden.
Dat de regeering van plan is krachtig op
(e troden, bewijzen de judieiaire maatrege
len tot onmiddellijke berechting van rust
verstoorders genomen en ook do vervolging,
dio juist vandaag, aan den vooravond van 1
Mei begonnen wordt tegen Raymond Le-
fèvre, denzelfden, die reeds vervolgd werd
wegens het artikel tegen Poinearé, die vol
gens hem gefusilleerd diende to worden eu
die thans opnieuw in besehuldiging is ge
steld wegens sen artikel in de „Humanitó"
over de militaire troebelen te Versailles.
Het gerucht loopt, dat het plan bestaat do
drie nieuwe secretarissen van de federatie,
die al vervolgd werden wegens feiten Mi de
vorige staking gepleegd, beden zullen wor
den gearresteerd.
Hedenochtend wordt nader gemeld, dat
de Ministerraad zich Jieeft beziggehou
den met de te neinen maatregelen en
publiceert een mededeeling', waarin ge
zegd wordt, dat iedere „cheminot," dje
van een onderweg zijnde trein wegloopt,
onmiddellijk ingevolge de wet zal ver
volgd worden. Dit .delict is strafbaar ge
steld steid met zes maanden tot twee jaar
gevangen] ostraf.
NIEUWE ACTIE IN HET ROEK-
GEBIED,
Uit Wezel wordt aan het „Hbld." go-
meld: De veiligheidspolitie neemt maat
regelen om in het begin van do volgende
week ten zuiden van de Roer op te trek
ken. De bezetting zal van twee kanten,
van Hagen en van Dusseldorf uit, geschie
den. De troe.pen zullen concentrisch op
trekken, Auto's met machinegeweren
worden van Wesel uit naar het gebied ton
zuiden van de Roer gezonden.
En uit Remseheidt: De nasporingen der
laatste dagen hebben aan het licht ge
bracht, dat de roeden hun materiaal in
hoofdzaak concentreer eu in de streek, on
middellijk grenzende aan hot Engelsche
bezefctingsgebied ten Oosten van Keulen,
dat men zou kunnen aanduiden ais „nie
mandsland". De Engelsehen beboeren hier
reeds voorposten to hebben, die zii echt-er
niet handhaven, terwijl de Duitschers er
zich niet in uniform mogen vertoonen.
Hot is de streek ten Z.W. van Remscheid
Langs de spoorlijn Born—Opladen. De vo
rige week heeft de communistenleider
Sehüllcr. die de rooden voor Wesel aan-
bii wien hij altijd nog logeerde, met zulk
een treurigen blik aan, dat 't deze deed
uitroepen:
„Ik weet waarlijk niet wat ik aan ie
heb men hoort tegenwoordig, wanneer
ie hii me zijt, je stem haast niet.
Ie moet me niet kwalijk nemen, ie mag
een goed hart bezitten, maar ie bent
tegenwoordig een rechte druiloor.
Wat is er nu weer gebeurd? Je ziet
er uit of je 't grootste ongeluk over
kwam."
Charles, die behoefte had de mee-
ning van anderen te hooren, en vooral
die van den notaris, rechtschapen als
hii was, op hoogen prijs stelde, ver
haalde wat er plaats had gevonden.
„Zóó," antwoordde hij met een spot
tende u trek om zijn lippen; „heb ik je
daa-r aanstonds een druilen no-emd, nu
moet- ik zeggen dat je cc zijt".
Charles vond die verkl alles be
halve aangenaam, en ga! zijn hoop te
kennen, dat 't waar macht blijken, terwijl
zijn vroolijke patroon vervolgde:
„Wel, mijnheer, ia (lat de handelwijs
van een jongen die verstand heeft? Elen
lieve, brave meid, overtuigd dat je haar
bemint, biedt je hart en vermogen aan
en je weigert, terwijl je zelf om 200
te zeggen (je neemt me niet kwalijk')
geen oent bezit."
Charles gat' door een sterk hoofdschud
den te kennen, dat hij 't volstrekt niet
kwalijk nam en zeide: „Ja, maar ziet
ge, mijnheer, daar zit juist de knoop:
hij heeft zooveel en ik heb niets."
„Een reden te meer," was het ant
woord, „dat ze met je deelen moet, als
ze zooveel van je houdt; wil ik je
eens wat zeggen, mannetje: je kunt, wan
neer je op Marrelhoef komt, al rijd bij
me logeeren, en als je morgen op reis
gaat, zui!en we als goede vrienden schei
den; maar als jé ginder bij het meisje
de boel verknoeit, dan verzoek ik ja
nooit weer een voet bij me in huis te
zetten, want alleen door je aan te zien,
zou ik me een ongeluk lachen."
Charles zag hem verwonderd aan, en
de vraag lag op zijne lippen of 't zijn
patroon ernst was.
„Je moogt nre gelooven of niet," sprak
de notaris, „maar het zal gebeuren wat
ik je vertel."
De jonkman, die - er in 't geheel niet
tegen kon om belachelijk gemaakt te
worden, voelde zich door de wijze waar
op zijn vriend de zaak behandelde, eeniga
zins in de war gebracht.
(Wordt vervolgd.)