RDE BLAD
buitenland
HET WITTE HUIS.
Stemming maken
FEUILLETON
fep
ZATERDAG i MEI 1920
Ka de conferentie te San hetno.
5 r
(Ingezonden).
Vergun ;aii s.v.p. eenige plaatsruimte,
waarvoor ik U bij voorbaat dank zeg.
Meermalen heb ik naar de pen gegrepen,
maar haar weer neergelegd, om den inhoud
van dit artikel neer te schrijven. Maar toen
ik het artikel „Schoten en de Annexatie"
las, voorkomende in het tweede blad van
Woensdag, toen heb ik de pen gegrepen en
mij tot schrijven neergezet.
Buiten hetgeen onlangs door Ged. Staten
aan de betrokken gemeentebesturen, om
trent de annexatie is medegedeeld, verneemt
iuen zoo goed als niets op dit gebied en alles
"wat men er van hoort is gehuld in geheim-
;ZlD?Nieuwe Haarl. Courant maakt hierop
een uitzondering. Niet dat ze daardoor kans
Wft een gedeelte van de geheimzinnig
heid op te heffen of iets van de plannen der
Gemeente-Haarlem ten opzichte van de an
nexatie te verklappen, maar zoo nu en dn
f'orden artikelen atui de annexatie gewijd
ie geen ander doel hebben dan eenerzij ds
onder de lezers van de N. H. C., die het gelag
faoeten betalen, stemming te maken dat de
annexatie nu eenmaal een noodzakelijk kwaad
"is en anderzijds om de gemeente Haarlem
en de leidende personen, die de annexatie
j5oo gaarne willen, in het gevlei te komen en
lerwiüe van hun eigen belang te prikkelen, den
Mrijd voor de uitbreiding van Haarlem liet
alleen te strijden, maar om in den strijd te
blijven volharden, trots dat de kansen door
het laatste antwoord van Ged. Staten even
Zijn verminderd.
Nu is echter maar de vraag of het voor de
redactie van een courant, die wel in de stad
Haarlem is gevestigd maar die grooter lezers
kring heeft buiten de stad Haarlem dan er in,
gewenscht is, niettegenstaande haar eigen
particulier belang het vraagt, zich inzake de
Jumexatie partij te stellen en zij het dan door
'negatieve artikelen de annexatie door Haar
lem gewild, goed te praten, ja onder haar
lezers in gang te doen vinden ook bij de
Jezers die van die annexatie de dupe worden,
dat deze annexatie gewenscht is, dat ze
gerechtvaardigd is en zelfs heilzaam.
Deed de Redactie van de N. H. C- dit nu
met onbevooroordeelde middelen, dan was
het niet "goed te keuren maar verklaarbaar.
Maar er wordt in de artikelen waar de annexa
tie ter sprake gebracht wordt (opzettelijk
'aan de zaak een scheeve voorstelling gegeven.
Dit is onlangs al eens gebeurd in een artikel,
Dit gebeurde ook weèr in het artikel „Schoten
en de annexatie".
In den aanloop komt allereerst ter sprake
de ontredderde finantieele toestand der
gemeente Schoten, voorts wordt gefantaseerd
wat de premier over dien finantieelen toe
stand van Schoten heeft gedacht en daarop
'doet de Redactie alvast de voorspelling hoe
men op het plein in den Haag over Schoten
denkt om er dadelijk de conclusie aan te
verbinden dat er maatregelen zullen worden
genomen en dat die maatregelen zullen zijn
jïen spoedige oplossing van de annexatie.
Deze fantasie berust op niets maar heeft
blijkbaar alleen post gevat in het brem der
Redactie. Men denkt daar zeker onze lezers
Mikken het wel. Het artikel luidt verder:
de groote broer van Haarlem zal Schote
wel opslokken en daardoor in den hopeloos
Ontredderden finantieelen toestand van Scho
ten wel redding brengen. Men tracht hiermede
de lezers diets te maken dat Haarlem met de
annexatie zal optreden als de barmhartige
Samaritaan. Alsof het Haarlem niet te doen
was om uitbreiding van grondgebied, uit
breiding van macht en bovenal een verster
king van haar eigen, ook niet zoo rooskleurigen
finantieelen toestand voor de toekomst. Maar
bovendien de redactie stelt het voor of dat
Haarlem, Schoten zelf niet heeft willen heb
ben en of dat nu van hooger hand, Schoten
haar maar op den hals wordt geschoven.
Niets is minder waar dan dat. Haarlem
heeft willens en wetens uitbreiding van zijn
grenzen gewild en heeft ook daarbij om
Schoten gevraagd. Maar neen, de N. H. C
wil Haarlem laten poseeren als de verdrukte
onschuld, en dat is een absoluut onjuiste voor
stelling van zaken. Het is een door dik en
dun verdedigen van de annexatie op een in
het oog loopenue partijdige wijze, waar de
N. H. C. beter deed zich niet over uit te laten,
dan haar lezers een dergelijk tendentieus
artikel voor te zetten.
Wanneer men verder het artikel volgt,
dan zou men. op het erste gezicht meenen
dat er beterschap intreedt wanneer de
N. H. C. meedeelt, dat ze geen verzet wil
prediken en geen sabotage van wetten wil
aanprijzen (dat mankeert er nog maar aan)
en stelt daarna de vraag, of Haarlem zich
dit alles maar zal laten welgevallen. Ook
dit staat weer scheef. De N. H. C. weet zoo
goed als ieder ander dat Haarlem het zen
heeft gewild en het spreekwoord is dan ook
zeker hier op zijn plaatsWie een zeker deel
van zijn lichaam brandt, moet maar op de
blaren zitten, maar als de blaren in de toe
komst voor Haarlem abnormaal groote af
metingen aannemen, dan heeft het dit aan
zijn eigen zucht naar macht te danken
Schoten zal clan ook niet verdwijnen terwille.
van het algemeen belang, zooals de N. H. C.
het belieft voor te stellen, want als dat ge
beurt, is het misschien alleen v?.n belang
voor de Schotenaren zelf. De vuile wasch
die Haarlem zal krijgen op te knappen is
dan ook niet het toesteken van een helpende
hand zooals de N. H. C. zegt, maar daar
heeft Haarlem zelf om gevraagd. Het was er
zeer begeerig naar dus. Haarlem moet zijn
handen thuishouden, niet alleen van Bloe-
mcndaal, Heemstede enz. maar ook van Scho
ten. Dan behoeft de Nieuwe Haarlemschc
Courant ook geen jeremiades te schrijven
over zooveel vermeend onrecht Haarlem
aangedaan. Wanneer de Nieuwe Haarlemsche
Courant zich dan ook bij het eind van het
artikel laat verleiden om in twijfel te trekken
het gezond verstand van Ged. Staten in de
Jansstraat, dan hebben de lezers na dat
artikel evenveel recht te twijfelen aan het
gezonde verstand van de Redactie der
Nieuwe Haarlemschc Courant.
Overveen J. G. VAN KESSEL
Naschrift der Redactie. Om met- hot
laatste te beginnen. Wij hebben geechre
ven: „Wellicht dat er in dit o-pzielit meer
gezond verstand iu den Haag zal blijken
te zitten, dan in do Jansstraat te Haar
lem." Dat is heel wat anders dan wat de
heer J. (I. van Kessel ons ia de pen
legt en eeuig'szins lijkt op oen „scheeve
voorstelling van zaken", zooals er meer
in hot artikel van den heer K. ..scheef"
wordt voorgesteld. Maar a propos, wij
willen den heer v. Kessel geenszins on
aangenaam zijn. Daarvoor respecteeren
wij den hr. v. K. te veel. Wij zullen eenige
kantteek en ing en maken op zijn stuk en
hem daarbij zooveel mogelijk op den voet
volgen.
Welaan dan!
De heer J. G-. v. Kessel schijnt ietwat
onrustig! Dat blijkt uit deu aanhef van
zijn schrijven. Dat opnemen van de pen,
dio weer neerleggen* weer opnemen en
ten slotte schrijven, ziet, dat verraadt
groote onrust. Wij zouden in dit ver
band spreekwoorden kunnen aanhalen,
waarin gespreken wordt van een onrus
tig geweten* maai- dat doen wij niet. Dat
zou scheeve voorstellingen wekken. Lie
ver schrijven wij bet toe aan bet feit, dat
er ln Bloemendaal meerderen onrustig
zijn over die annexatiergesekiedenie. Het
schijnt soms of men daar aan nachtmer
ries lijdt.
Waarom toch?
Denkt men dat Haarlem, als een loeren
de tijger, op den uitkijk zit, wachtende,
dagen, weken, maanden, op een goede
kans om Bloemendaal te bespringen1? Och
kom, zoo erg is het niet Men spreekt van
„omhullingen met geheimzinnigheid",
zelfs het zwijgen van Haarlem irriteert
veleu iu Bloemendaal, daar zij misschien
denken dlat in dien tijd al maar booze
plannen tegen Bloemendaal gesmeed
worden, ja wij gelooven zelfs, dat som
migen in de meening ver keer on, dat de
Haarlemschc Dagbladen vain het Haar
lemschc gemeentcb«stuur een wenk ge
kregen hebben ^temming" te maken vóór
die annexatie, maar toch vooral zoo be
dekt mogelijk, opdat het niet naar huiten
zou blijken. Niete is minder waar. Wij
zullen, die geheinizitnnigib(eid geheel op
lichten als men dat wil. De zaak staat dan
zoo, dat, nadat Haarlem gebiedsuitbrei
ding heeft gevraagd met de bekende ge
deelten der omliggende gemeenten, Ged.
Staten* na lange correspondentie, geko
men zijn met de mededeeling van hun in
zichten. Deze strooken niet met Haarlem's
wemschen» En wijl napleiten toch niet
helpt hij dit collego van Ged. Staten* heeft
het gemeentebestuur van Haarlem ge
zegd: heeren Gedeputeerden, het heeft nu
lang genoeg geduurd* komt nu maar met
uw uitgewerkte plannen. Wij zullen dan
verder zien wat ons te doen staat. Haar
lem's gemeentebestuur kon dat vrijelijk
doen, omdat Bloemendaal toch te zijner
tijd hij Haarlem zal worden getrokkon.
Vast en zeker. Is het diit jaar niet, dan
over twee, over drie, over vijf, over zes
jaar. Maar komen zal het! Wij leven dus
in Haarlem ln kalme afwachting van de
plannen van Gedeputeerden Staten. Niets
geheimzinnigs dus, geen gekonkel, geen
gel oer, niet®! Men kam gerust zijn!
Do heer v. Kessel meent verder dat de
N. H. Crtt, zich in die annexatie-kwestie
geen partij mag stellen, omdat er o.a.
lezers zijn, met wier belangen aansluiting
bij Haarlem niet strookt.
Zulk een meeningsuiting hadden wij
van den neer van Kessel niet verwacht.'
De dag-blad redacties en de Neder-
landsche Journalisten jn het algemeen,
hebben op dit punt een gevestigdeu
naam op te houden, dienen het „alge
meen belaag" en zijn gewoon daarover in
Iran blad hun meening uit te spreken. Dat
recht wordt hun maar heel zelden ont
zegd. Nil is het mogelijk dat deze mee
ning niet gedeeld wordt dcor een deel der
lezers. Maar waar het goed recht gold,
heeft de redactie der N. Haarl. Crt. her
haaldelijk bewezen niet te schromen dat
in de N. H. Crt. te verdedigen. Ondanks
alles. Dat w-eet in 't bijzonder- d© hr. v. K.
als wij bijv. maar even herinneren aan door
ons verdedigde loon acties. Wij stellen
ons dus op het standpunt van het „alge
meen belangen nu, naar onze meening,
dat algemeen belang samenvalt met de
behartiging der Haarlemsche belangen,
zou dat toch geen reden moge zijn om nu
daarover te zwijgen, omdat een deel onzer
lezers daarmede niet gebaat is. Wij ken
nen de nobele inborst van den heer v.
Kessel en zijn overtuigd dat hij zijn hart
grondige afkeuring zou uitspreken over
onze redactie, wanneer dergelijke overwe
gingen haar zouden leiden om bet alge
meen belang, do billijkheid, het goed
recht niet te. verdedigen. Het is moge
lijk dat, eenige lezers het niet met ons
eens zijn in bepaalde gevallen, het kan
zelfs zijn dat wij ons vergissen in de be
oordeeling van wat recht en billijk en al
gemeen belang is, maar höbbon wij ooit
onze coren gesloten wanneer iemand uit
onzen lezerskring ons van ongelijk
trachtte te overtuigen? De plaatsing van
het stuk des heeren v. Kessel is daar
weer het bewijs van. Maar niemand heeft
hot recht onze redactie te ontzeggen,
zeker niet om particuliere voordooien dei
krant om wat zij recht en billijk acht
in- haar blad te verdedigen. Wat zou 't
een saaie boel zijn,, als er nooit of te
nimmer eenig meeningsverschil tussehen
een redactie en eenige barer lezers be
stond' En wat 'n redactie!
Maar nu de kern van de zaak!
De heer v. Kessel beschuldigt ons van
niets minder dan van fantaisie. Die heele
geschiedenis van Schoten zouden wij ge
fantaseerd hebben; ook do meening van
den minister van Binnenlaucltsche Zaken!
Dat is heel kras, want dat raakt onze be
trouwbaarheid. Welnu, wij hebben er dit
antwoord op: de heer v. Kessel moet eens
aan da leden van den Sohotensehen ge
meenteraad vragen wat hun is medege
deeld in de voorlaatste (dus niet die van
deze week) geheime raadsvergadering;
hun vragen, -wat aan een ambtenaar uit
Schoten, die een voorschot voor woning
bouw kwam vragen, in Den Haag is me
degedeeld; of, naar aanleiding van die
uitlatingen, niet algemeen gedacht wordt
dat de minister denkt aan een spoedige
annexatie van Schoten bij Haarlem. En
waaneer hij dut heeft gevraagd, moet do
heer v. K. nog eens een ingezonden stuk
schrijven. Dan zal hij daarin niet zeggen,
dat wij gefantaseerd hebben, maar dat wij
alleenlijk d© waarheid schreven! Letter
voor letter is juist)rivat wij in ons arti
kel schreven.
En ten slotte dat wij de zaak omdraaien
dat Haarlem liet eerst begonnen is on nu
de gevolgen van zijn annexatiezucht moet
dragen.
Wij hebben dat niet Beweerd. Onze re-
dcnecring was zoo: Haarlem heeft om
uitbreiding van zijn grenzen gevraagd
(wie durft te ontkennen dat die niet noo-
dig is? Niemand. Ook de lieer v. Kessel
niet). Daarom vroeg Haarlem gebiedsuit
breiding in Heemstede, Bloemendaal,
Haarlemmer] iede c.a. en Schoten. Hoewel
niet zoo bedeeld, zou dan tevens een min
der finanitieel-krachtige gemeente als
Schoten uit den brand zijn geholpen.
Haarlem zou die strop cp deu koop toe
hebben geuomen, en de autoriteiten von
den dat waarschijnlijk een uitkomst. Maar
wat gebeurde er? Haarlem krijgt Schoten
wel, waardoor de autoriteiten van heel
wat last af zullen zijn, maar Bloemendaal,
dat een vergoeding zou kunnen worden,
krijgt het niet. Nu overwogen wij, dat de
liefde niet van één kant kan komen en dat
als Haarlem Schoten helpt wat blijk
baar moet gebeuren! het daarvoor ver
dient een flinke vergoeding door annexa
tie van moer finanoieel-kraehtige dee-
len van gemeenten. 1 eg-en dieze billijkheid,
is niets in te brengen o.i. Trouwens wij
zijn overtuigd, dat de geschiedenis ons
in het gelijk zal stellen.
Llöjd George over de resultaten
In het Lagerhuis heeft Lloyd George
een verklaring afgelegd over de confe
rentie. Vóór de conferentie, zei hij, waren
er misverstanden geweest, die op zioh zelf
al erg genoeg waren, maar die ernstiger
weMen, doordat roekeiooze lieden ze op
zettelijk nog veseberpten. De hemel was
echter helderder geworden. leden was te
vreden met hetgeen te San Remo was ge
beurd en ieder was voor zich zelf over
tuigd, dat hij eigenlijk de man was ge
weest! Nooit was er oen conferentie, die
zooveel voldoening gaf aan allen, die er
bij waren.
De reden hiervan was, niet omdat er
bedotterij in de genomen besluiten was,
maar omdat de misverstanden Waren
verdwenen en de argwaan weggenomen.
Na het Roer-incident te hebben bespro
ken, wees Llo5rd Georgt op het besluit der
geallieerden, om vertegenwoordigers der
Duitsche Regeering nit te noodigen tot
een bespreking van zekere kwesties in
verhand met de niet-uitvoering van de
verdragsbepal Ingen.
De geallieerden kwamen tot overeen
stemming over de te bespreken punten,
n.m. ontwapening, schadevergoeding, be-
leediging van geallieerde officieren en het
bezettingsleger. Er is geen verschil van
meening onder de geallieerden ten aan
zien van do ontwapening,
Mededeeling doende van do verdeeling
der mandaten in het Midden-Oosten, ver
klaarde Lloyd George, dat Mesopotamia,
met Mosoel, aan Groot-Bi-fttannië is toe
gekend. Hij merkte daarbij op, dat er met
Frankrijk overeenstemming is verkregen
over de verdeeling van de olie van het
Mosoelgehied.
Lloyd George zekle dat de conferentie
feitelijk het reeds genomen besluit heeft
bevestigd oin de handelsbetrekkingen
met Rusland te hervatten. De tegenwoor
digheid van Litvinof en de Russische de
legatie kon echter niet worden toegestaan.
Litvinof kan in Groot-Britiannië niet ont
vangen worden noch door Britschc gedele
geerden in eenig ander land kunnen wor
den ontmoet.
Lloyd George wees ten slotte er op, dat
wat het „herstel" betrof er niets was
voorgesteld, wat niet in hot- verdrag
stond. De Duitsche gedelegeerden moeten
naar Spa komen met definitieve voorstel
len en met plannen voor de liquidatie van
hun schuld. Zij moeten komen op dezen
grondslag, dat zij bereid zijn het verdrag
uit te voeren. Wij hebben een volkomen
overeenstemming tot stand gebracht on
der de geallieerden wat de uitvoering van
het verdrag betreft.
De conferentie te San Remo was een
triomf van deu goeden wil.
Do gapende wonden van Europa heelon
geleidelijk en de conferentie is een der
belangrijkste phazen der genezing.
He Duitsche gedekgeerden
naar Spa.
Blijkens berichten uit Berlijn zullen de
volgende heeren deel uitmaken van de
Duitsche delegatie die naar Spa wordt
gezonden: de rijkskanselier Miillev,de
minister van Imiteulandsebe zaken Kos
ter, minister van financiën Wirlh en mis
schien do minister van. binnenlandseiie
-/aken Koch De delegatie zal vergezeld zijn
door deskundigen, die zich zullen bezig
ho-uden met do schadeloosstellingen en
andere technische kwesties.
De verklaring van Mil|c;and.
De verklaring van Millerand in den
Senaat, dat hij zal ingaan op het voorstel
van Duitsehland om gedelegeerden te be
noemen van Frausehen en Duiteeheu kant
om gemeenschappelijk de hangende eco
nomische kwesties te bespreken, wordt al
gemeen gunstig ontvangen. Men oordeelt,
clat het voor Frankrijk moeilijk was iets
dergelijks voor te stellen, maar dat het ge
lijk heeft op het voorstel iu te gaau.
waardoor, volgens de methoden van di
recte onderhandelingen, waartoe te San
Remo besioteu is, tal van hoeilijkhe-
den gemakkelijk en vlug uit den weg ge
ruimd kunnen worden. Het feit, dat Mil
lerand onmiddellijk op het voorstel-Goep-
pert is ingegaan en dat de gedelegeerden
zoo spoedig mogelijk zullen worden be
noemd, he wijst, dat het Millerand ernst
was met do verzekering, dat hij niets lie
ver wil dan de economische betrekkingen
met Duitsehland spoedig to hervatten en
ruefc dat land samen te werken iu aller be
lang. Men mag verwachten, dat de geest
van wederzijdsch wantrouwen ook zeer
verbeteren zal door dergelijke directe on
derhandelingen,
DE 1 MEI-DAG IN FRANKRIJK.
De Parijscbe correspondent van het „Hbl.
seinde fristeron uit Parijs:
Over het algemeen wordt in leidende ki n-
veu cio eerste Mei hier zonder veel onge
rustheid tegemoet cezien.
Betreffende de spoorwegstaking verwacht
men, dat zij, aangezien zij met een geringe ,-
meerderheid werd gevoteerd door het fede
ratiebestuur (28 tegen 24 stemmen, hoewel
het reglement voor stakingen een meeraer-
heied van vijf-zesden eischt) verre van alge
meen zal zijn en dat over geheel Frankrijk
niet meer dan. 60 procent zal staken. Het
Noordemot. het grootste gedeelte van Est
en Orleans doen zeker niet mee en op Ue
andere^ netten bjjjven waarschijnlijk genoeg
werkwilligen over om een beperkten dienst
te onderhonden.
Omtrent de spoorwegstaking worden dus
zeer optimistische verwachtingen uitgespro
ken, waarbij men wellicht wat veel het ge
vaar vergeet voor verergering en overslaan
van de staking naar andere categorieën,
dat altijd bestaat, zelfs als de staking bezig
is ta mislukken. Do recente algemeeno sta
king in Elzai-Lotharingen uit solidariteit
met de stakng der metaalwerkers iu Lotha
ringen, die absoluut aan het verloopen was.
bewijst dit opnieiivv. De toestand is ook min
der ge-rustellend geworden., nu vanmorgen
blijkt, dat üe mijnwerkerstoch ook do
staking na 1 Mei verlengen zullen. Welis
waar heeft de Kamer den ei3ch van opne
ming dor Icigr oef ar beider* onder de mijn
werkers, voor wie speciale bepalingen gel
den. gevoteerd, maar de Senaat heeft gewei
gerd onder den araug van dreigementen dit
maar haastig ook to bepaleD en beeft da
beslissing tot ua de vacsnt.ie. dus half Mei.
uitgesteld.
Hierover catevrcden, verklaart B'artuel,
de secretaris van het syndicaat der mijn
werkers vanmorgen in do ..Humanito". dat
de mijn werkers geen vertrouwen kunnen
hebben als niet de beide Kamers gevoteerd
hebben, zoodat zij daarom nu ook de staking
na 1 Mei zullen voortzetten .totdat satisfac
tie verkregen is. Dit maakt de zaak veel ern
stiger, aangezien, zooals het cartel nog niet
in zijn geheel meedoet, nu toch de beide
voornaamste groepen ervan in staking zul
len gaan.
Onder het Parijsche publiek bestaat nogal
ongerustheid, zooals blijkt uit den algemee-
nen uittocht aan o'o stations, die doet deu
ken aan de beschieting met het'groote
kanon en do bezoeken 'der Gotha's in deu
oorlogstijd.
De regcering verzekert allo maatregelen
genomen te hebben, rm te voorzien in de
ravitaillfering van Parijs en in de openbare
diensten.
Water. gas. electriciteit zullen niet ont
breken. Op de vervoermiddelen, vooral d»
ondergro-ndsche, zal een beperkte dienst
worden onderhouden.
Dat de regecring van plan is krachtig op
to treden, bewijzen de judiciaire maatrege
len tot onmiddellijke berechting vaa rust
verstoorders genomen en ook de vervolging,
die juist vandaag, aan den vooravond van I
Mei begonnen wordt tegen Raymond Le-
fèvre, denzelfden, die reeds vervolgd werd
wegens het artikel tegen Poinearé. die vol
gens hem gefusilleerd diende te worden en
die thans opnieuw in besehuldiging is ge
steld wegens een artikel in de „Humanitó"
over do militaire trosbelen te Versailles.
Hot. gerucht loopt, dat het plan bestaat de
drie nieuwe secretarissen van de federatie,
die al vervolgd werden wegens feiten bii de
vorige staking gepleegd, heden zullen. Vor
den gearresteerd.
Hedenochtend tvordt naier gemeld', dat
de Ministerraad zich heeft beziggehou
den met de te nemen maatregelen en
publiceert een mededeeling, waarin ge
zegd wordt, dat iedere „cheminot," d,ie
van een onderweg zijnde trein wegloopt,
onmiddellijk ingevolge de wet zal ver
volgd worden. Dit .delict is strafbaar ge
steld stoid met zes maanden tot twee jaar
gevangenisstraf.
NIEUWE ACTIE IN HET ROER
GEBIED.
Uit Wezel wordt aan het „Hbld." ge
meld: De veiligheidspolitie neemt maat
regelen om in het begin van de volgende
week ten zuiden jan de Roer op te trek
ken. De bezetting zal van twee kanten,
van Hagen en van Dusseldorf uit, geschie
den. De troepen zullen concentrisch op
trekken. Auto's met machinegeweren
worden van Wesel uit naar het gebied ten
zuiden van de Roer gezonden.
En uit Reniseheidt: De nasporingen dez
laatste dageu hebben aan het lioht ge
bracht* dat de -rooden hun materiaal in
hoofdzaak concentreereu in de streek, on
middellijk grenzende aan het Engelsche
bezettingsgebied ten Oosten van Keulen,
dat men zou kunnen aanduiden als „nie
mandsland". De Eugelsehen behooren hier
reeds voorposten te hebben, die zij echter
niet handhaven, terwijl de Duifcschers er
zich niet in uniform mogen vertoo-nen.
Het is do streek ten Z.W. van Remscheid
langs de spoorlijn Born—Opladen. Ue vo
rige week heeft de oommunistenleider
Sehiiller. die. de rooden voor Wesel aan-
1710
„Hoor eens"- erinfr zii voort, „gij hebt
mijn raad gevraagd en ik zal u dien
geven ik maak er gauw een eind
aan. Mijnheer Lindscheer wordt bii de
ze verzocht zoo spoedig mogelijk te
vertrekken en als hij weder op reis
is de zaak gedurende die veertien dagen
nog eens goed in overweging te ne
men. In dien tusschentijd zal hii zeker
tot inkeer komen en 't hem blijken,
hoe hii een braaf meisje onwillekeurig
gegriefd heeft. NVil hii mii dit be
loven?"
Mijnheer Lindscheer wilde 't wel be
loven, maar zag niet in dat het tot
een goeden uitslag zou leiden, en Cla
ra, door een dringend gebaar harer
vriendin er toe aangespoord, hernam
op een geheel anderen toon dan vroe
ger:
„Doe zooals Laura zegt, en blijft ge,
Wanneer die veertien dagen om zijn,
nog bii uw voornemen, dan zal ik u
niet langer weerhouden, maar God
bidden, dat Hii mii kracht moge schen
ken u voor altijd te kunnen vergetenl"
Die taal klonk Charles niet zeer
malsch in de ooren, en nu eerst er
kende hii in stilte, dat hii zijne gelief
de vriendin tot in hare ziel gewond had.
Eenigszins bedremmeld dat hii zich
in een onaangename positie gebracht
zag, maar toch niet overtuigd van zijn
ongeliik, zeide hij:
„Nu ja, laat ons beiden de zaak nog
eens ernstig in overweging nemen."
„Gisteren was dit voor mii overbo
dig geweest", zeide Clara, terwijl zii
hem. door Laura gevolgd, naar de deur
geleidde om hem uit te laten; „thans
zal ik mii die veertien dagen ten nuite
maken, om eens na te denken over
de vraag, in hoeverre een meisje kans
heeft om gelukkig te zijn met een jonk
man die zich hoogmoedig toont!"
Charles lachte, maar 't kostte hem
moeite, en eenigszins gedwongen bracht
hii de woorden uit:
„Nu, dat is goed; doe dat eens; wij
zullen zien!"
Daarop keerde hii zich naar Laura etj
maakte zijn excuus, dat de omstandighe
den hem verhinderd hadden haar geluk
te wenschen met hare redding uit de
handen van dien booswicht. Eenige bij
zonderheden omtrent uit vreeselijk ge
val werden er nog behandeld, en nu,
na beide meisjes de hand te hebben
gereikt, liep Charles, zooals men zegt,
druipstaartend weg als een hond, die
een pak slaag heelt gehad. Onderweg
beredeneerde hii de zaak over en weer,
en vond, dat hii in een niet zeer aan-
lokkeliikè positie was geplaatst. Meer
cn meer gevoelde hii hoe hii C-luru £e-
negen was; zijn vei stand had een oogsn
blik zijn hart tot zwijgen gebracht, en
hii vreesde, dat hij, in die veertien dagen
aan zich zeiven overgelaten, tot een
tegenovergeste.de meening zou komen.
„Gesteld eens." mompelde hij, „dat ik
na het verstrijken van dien termijn wer
kelijk aanzoek om hare hand deed en
zii antwoordde mii eens:
„Mijnheer Lindscheer, ik heb de zaak
in'ernstige overweging genomen, maar
gii schijnt mii geen begeerbare partii
toe", dan kom ik er toch maar leelijk
van af; want zii heeft wel een weinig
gelijk ik heb mii wat hoogmoedig
aangesteld."
Tehuis gekomen, zag .hij den notaris,
bii wien hii altijd nog logeerde, met zulk
een treurigen blik aan. dat 't deze deed
uitroepen:
„Ik weet waarlijk niet wat ik aan je
heb - men hoort tegenwoordig, wanneer
je bii me zijt, je stem haast niet.
fe moet me niet kwalijk nemen, je mag
een goed hart bezitten, maar je bent
tegenwoordig een rechte druiloor.
Wat is er nu weer gebeurd? Je ziet
er uit of je 't grootste ongeluk over
kwam."
Charles, die behoefte had de mee
ning van anderen te hooren, en vooral
die van den notaris, rechtschapen als
hii was, op hoogen prijs stelde, vei-
haalde wat er plaats had gevonden.
„Zóó," antwoordde hij' met een spob
lenden trek om zijn lippen; „heb ik je
daar aanstonds eeu druil<x> *em>emd, nu
moet ik zeggen dat je ce. z,ijt
Oliarles vond die verkl. alles be
halve aangenaam, en gal zijn hoop te
kennen, dat 't waar macht blijken, terwijl
zijn vroolijke patroon vervolgde:
„Wel, mijnheer, is dat de handelwijs
van een jongen die verstand heeft? Een
lieve, brave meid, overtuigd dat je haar
bemint, biedt je hart en vermogen aan
en je weigert, terwijl je zelf om zoo
te zeggen (je neemt me niet kwalijk')
geen oent bezit."
Charles gaf door een sterk hoofdschud
den te kennen, dat hij 't volstrekt niet
kwalijk nam en zeide: „Ja, maar ziet
ge, mijnheer, daar zit juist de knoop;
hij heeft zooveel en ik heb niets."
„Een reden te meer," was het ant
woord, „dat ze met je deelen moet, ala
ze zooveel van j§ houdt; wil ik je
eens wat zeggen, mannetje: je kunt, wan
neer je op Marrelhoef komt, altijd oij
me logeeren, en als je morgen op reis
gaat, zullen we als goede vrienden schei
den; maar als je ginder bij liet meisje
de boel verknoeit, dan verzoek ik je
nooit weer een voet bij q.o in buis te
zetten, want alleen door je aan te zien,
zou ik me een ongeluk lachen."
Charles zag hem verwonderd aan, en
de vraag lag op zijne lippen of 'tzijn
jjatroon ernst was.
„Je mooigt me gelooven of niet," sprak
de notaris, „maar het zal gebeuren wat
ik je vertel."
De jonkman, die er in 't geheel niet
tegen kon om belachelijk gemaakt ta
worden, voelde zich door ds wijze waar
op zijn vriend de zaak behandelde, eemga
zins in de war gebracht.
(Wordt vervolgd.)