RDE BLAD buitenland HET WITTE HUIS. Stemming maken FEUILLETON fep ZATERDAG i MEI 1920 Ka de conferentie te San hetno. 5 r (Ingezonden). Vergun ;aii s.v.p. eenige plaatsruimte, waarvoor ik U bij voorbaat dank zeg. Meermalen heb ik naar de pen gegrepen, maar haar weer neergelegd, om den inhoud van dit artikel neer te schrijven. Maar toen ik het artikel „Schoten en de Annexatie" las, voorkomende in het tweede blad van Woensdag, toen heb ik de pen gegrepen en mij tot schrijven neergezet. Buiten hetgeen onlangs door Ged. Staten aan de betrokken gemeentebesturen, om trent de annexatie is medegedeeld, verneemt iuen zoo goed als niets op dit gebied en alles "wat men er van hoort is gehuld in geheim- ;ZlD?Nieuwe Haarl. Courant maakt hierop een uitzondering. Niet dat ze daardoor kans Wft een gedeelte van de geheimzinnig heid op te heffen of iets van de plannen der Gemeente-Haarlem ten opzichte van de an nexatie te verklappen, maar zoo nu en dn f'orden artikelen atui de annexatie gewijd ie geen ander doel hebben dan eenerzij ds onder de lezers van de N. H. C., die het gelag faoeten betalen, stemming te maken dat de annexatie nu eenmaal een noodzakelijk kwaad "is en anderzijds om de gemeente Haarlem en de leidende personen, die de annexatie j5oo gaarne willen, in het gevlei te komen en lerwiüe van hun eigen belang te prikkelen, den Mrijd voor de uitbreiding van Haarlem liet alleen te strijden, maar om in den strijd te blijven volharden, trots dat de kansen door het laatste antwoord van Ged. Staten even Zijn verminderd. Nu is echter maar de vraag of het voor de redactie van een courant, die wel in de stad Haarlem is gevestigd maar die grooter lezers kring heeft buiten de stad Haarlem dan er in, gewenscht is, niettegenstaande haar eigen particulier belang het vraagt, zich inzake de Jumexatie partij te stellen en zij het dan door 'negatieve artikelen de annexatie door Haar lem gewild, goed te praten, ja onder haar lezers in gang te doen vinden ook bij de Jezers die van die annexatie de dupe worden, dat deze annexatie gewenscht is, dat ze gerechtvaardigd is en zelfs heilzaam. Deed de Redactie van de N. H. C- dit nu met onbevooroordeelde middelen, dan was het niet "goed te keuren maar verklaarbaar. Maar er wordt in de artikelen waar de annexa tie ter sprake gebracht wordt (opzettelijk 'aan de zaak een scheeve voorstelling gegeven. Dit is onlangs al eens gebeurd in een artikel, Dit gebeurde ook weèr in het artikel „Schoten en de annexatie". In den aanloop komt allereerst ter sprake de ontredderde finantieele toestand der gemeente Schoten, voorts wordt gefantaseerd wat de premier over dien finantieelen toe stand van Schoten heeft gedacht en daarop 'doet de Redactie alvast de voorspelling hoe men op het plein in den Haag over Schoten denkt om er dadelijk de conclusie aan te verbinden dat er maatregelen zullen worden genomen en dat die maatregelen zullen zijn jïen spoedige oplossing van de annexatie. Deze fantasie berust op niets maar heeft blijkbaar alleen post gevat in het brem der Redactie. Men denkt daar zeker onze lezers Mikken het wel. Het artikel luidt verder: de groote broer van Haarlem zal Schote wel opslokken en daardoor in den hopeloos Ontredderden finantieelen toestand van Scho ten wel redding brengen. Men tracht hiermede de lezers diets te maken dat Haarlem met de annexatie zal optreden als de barmhartige Samaritaan. Alsof het Haarlem niet te doen was om uitbreiding van grondgebied, uit breiding van macht en bovenal een verster king van haar eigen, ook niet zoo rooskleurigen finantieelen toestand voor de toekomst. Maar bovendien de redactie stelt het voor of dat Haarlem, Schoten zelf niet heeft willen heb ben en of dat nu van hooger hand, Schoten haar maar op den hals wordt geschoven. Niets is minder waar dan dat. Haarlem heeft willens en wetens uitbreiding van zijn grenzen gewild en heeft ook daarbij om Schoten gevraagd. Maar neen, de N. H. C wil Haarlem laten poseeren als de verdrukte onschuld, en dat is een absoluut onjuiste voor stelling van zaken. Het is een door dik en dun verdedigen van de annexatie op een in het oog loopenue partijdige wijze, waar de N. H. C. beter deed zich niet over uit te laten, dan haar lezers een dergelijk tendentieus artikel voor te zetten. Wanneer men verder het artikel volgt, dan zou men. op het erste gezicht meenen dat er beterschap intreedt wanneer de N. H. C. meedeelt, dat ze geen verzet wil prediken en geen sabotage van wetten wil aanprijzen (dat mankeert er nog maar aan) en stelt daarna de vraag, of Haarlem zich dit alles maar zal laten welgevallen. Ook dit staat weer scheef. De N. H. C. weet zoo goed als ieder ander dat Haarlem het zen heeft gewild en het spreekwoord is dan ook zeker hier op zijn plaatsWie een zeker deel van zijn lichaam brandt, moet maar op de blaren zitten, maar als de blaren in de toe komst voor Haarlem abnormaal groote af metingen aannemen, dan heeft het dit aan zijn eigen zucht naar macht te danken Schoten zal clan ook niet verdwijnen terwille. van het algemeen belang, zooals de N. H. C. het belieft voor te stellen, want als dat ge beurt, is het misschien alleen v?.n belang voor de Schotenaren zelf. De vuile wasch die Haarlem zal krijgen op te knappen is dan ook niet het toesteken van een helpende hand zooals de N. H. C. zegt, maar daar heeft Haarlem zelf om gevraagd. Het was er zeer begeerig naar dus. Haarlem moet zijn handen thuishouden, niet alleen van Bloe- mcndaal, Heemstede enz. maar ook van Scho ten. Dan behoeft de Nieuwe Haarlemschc Courant ook geen jeremiades te schrijven over zooveel vermeend onrecht Haarlem aangedaan. Wanneer de Nieuwe Haarlemsche Courant zich dan ook bij het eind van het artikel laat verleiden om in twijfel te trekken het gezond verstand van Ged. Staten in de Jansstraat, dan hebben de lezers na dat artikel evenveel recht te twijfelen aan het gezonde verstand van de Redactie der Nieuwe Haarlemschc Courant. Overveen J. G. VAN KESSEL Naschrift der Redactie. Om met- hot laatste te beginnen. Wij hebben geechre ven: „Wellicht dat er in dit o-pzielit meer gezond verstand iu den Haag zal blijken te zitten, dan in do Jansstraat te Haar lem." Dat is heel wat anders dan wat de heer J. (I. van Kessel ons ia de pen legt en eeuig'szins lijkt op oen „scheeve voorstelling van zaken", zooals er meer in hot artikel van den heer K. ..scheef" wordt voorgesteld. Maar a propos, wij willen den heer v. Kessel geenszins on aangenaam zijn. Daarvoor respecteeren wij den hr. v. K. te veel. Wij zullen eenige kantteek en ing en maken op zijn stuk en hem daarbij zooveel mogelijk op den voet volgen. Welaan dan! De heer J. G-. v. Kessel schijnt ietwat onrustig! Dat blijkt uit deu aanhef van zijn schrijven. Dat opnemen van de pen, dio weer neerleggen* weer opnemen en ten slotte schrijven, ziet, dat verraadt groote onrust. Wij zouden in dit ver band spreekwoorden kunnen aanhalen, waarin gespreken wordt van een onrus tig geweten* maai- dat doen wij niet. Dat zou scheeve voorstellingen wekken. Lie ver schrijven wij bet toe aan bet feit, dat er ln Bloemendaal meerderen onrustig zijn over die annexatiergesekiedenie. Het schijnt soms of men daar aan nachtmer ries lijdt. Waarom toch? Denkt men dat Haarlem, als een loeren de tijger, op den uitkijk zit, wachtende, dagen, weken, maanden, op een goede kans om Bloemendaal te bespringen1? Och kom, zoo erg is het niet Men spreekt van „omhullingen met geheimzinnigheid", zelfs het zwijgen van Haarlem irriteert veleu iu Bloemendaal, daar zij misschien denken dlat in dien tijd al maar booze plannen tegen Bloemendaal gesmeed worden, ja wij gelooven zelfs, dat som migen in de meening ver keer on, dat de Haarlemschc Dagbladen vain het Haar lemschc gemeentcb«stuur een wenk ge kregen hebben ^temming" te maken vóór die annexatie, maar toch vooral zoo be dekt mogelijk, opdat het niet naar huiten zou blijken. Niete is minder waar. Wij zullen, die geheinizitnnigib(eid geheel op lichten als men dat wil. De zaak staat dan zoo, dat, nadat Haarlem gebiedsuitbrei ding heeft gevraagd met de bekende ge deelten der omliggende gemeenten, Ged. Staten* na lange correspondentie, geko men zijn met de mededeeling van hun in zichten. Deze strooken niet met Haarlem's wemschen» En wijl napleiten toch niet helpt hij dit collego van Ged. Staten* heeft het gemeentebestuur van Haarlem ge zegd: heeren Gedeputeerden, het heeft nu lang genoeg geduurd* komt nu maar met uw uitgewerkte plannen. Wij zullen dan verder zien wat ons te doen staat. Haar lem's gemeentebestuur kon dat vrijelijk doen, omdat Bloemendaal toch te zijner tijd hij Haarlem zal worden getrokkon. Vast en zeker. Is het diit jaar niet, dan over twee, over drie, over vijf, over zes jaar. Maar komen zal het! Wij leven dus in Haarlem ln kalme afwachting van de plannen van Gedeputeerden Staten. Niets geheimzinnigs dus, geen gekonkel, geen gel oer, niet®! Men kam gerust zijn! Do heer v. Kessel meent verder dat de N. H. Crtt, zich in die annexatie-kwestie geen partij mag stellen, omdat er o.a. lezers zijn, met wier belangen aansluiting bij Haarlem niet strookt. Zulk een meeningsuiting hadden wij van den neer van Kessel niet verwacht.' De dag-blad redacties en de Neder- landsche Journalisten jn het algemeen, hebben op dit punt een gevestigdeu naam op te houden, dienen het „alge meen belaag" en zijn gewoon daarover in Iran blad hun meening uit te spreken. Dat recht wordt hun maar heel zelden ont zegd. Nil is het mogelijk dat deze mee ning niet gedeeld wordt dcor een deel der lezers. Maar waar het goed recht gold, heeft de redactie der N. Haarl. Crt. her haaldelijk bewezen niet te schromen dat in de N. H. Crt. te verdedigen. Ondanks alles. Dat w-eet in 't bijzonder- d© hr. v. K. als wij bijv. maar even herinneren aan door ons verdedigde loon acties. Wij stellen ons dus op het standpunt van het „alge meen belangen nu, naar onze meening, dat algemeen belang samenvalt met de behartiging der Haarlemsche belangen, zou dat toch geen reden moge zijn om nu daarover te zwijgen, omdat een deel onzer lezers daarmede niet gebaat is. Wij ken nen de nobele inborst van den heer v. Kessel en zijn overtuigd dat hij zijn hart grondige afkeuring zou uitspreken over onze redactie, wanneer dergelijke overwe gingen haar zouden leiden om bet alge meen belang, do billijkheid, het goed recht niet te. verdedigen. Het is moge lijk dat, eenige lezers het niet met ons eens zijn in bepaalde gevallen, het kan zelfs zijn dat wij ons vergissen in de be oordeeling van wat recht en billijk en al gemeen belang is, maar höbbon wij ooit onze coren gesloten wanneer iemand uit onzen lezerskring ons van ongelijk trachtte te overtuigen? De plaatsing van het stuk des heeren v. Kessel is daar weer het bewijs van. Maar niemand heeft hot recht onze redactie te ontzeggen, zeker niet om particuliere voordooien dei krant om wat zij recht en billijk acht in- haar blad te verdedigen. Wat zou 't een saaie boel zijn,, als er nooit of te nimmer eenig meeningsverschil tussehen een redactie en eenige barer lezers be stond' En wat 'n redactie! Maar nu de kern van de zaak! De heer v. Kessel beschuldigt ons van niets minder dan van fantaisie. Die heele geschiedenis van Schoten zouden wij ge fantaseerd hebben; ook do meening van den minister van Binnenlaucltsche Zaken! Dat is heel kras, want dat raakt onze be trouwbaarheid. Welnu, wij hebben er dit antwoord op: de heer v. Kessel moet eens aan da leden van den Sohotensehen ge meenteraad vragen wat hun is medege deeld in de voorlaatste (dus niet die van deze week) geheime raadsvergadering; hun vragen, -wat aan een ambtenaar uit Schoten, die een voorschot voor woning bouw kwam vragen, in Den Haag is me degedeeld; of, naar aanleiding van die uitlatingen, niet algemeen gedacht wordt dat de minister denkt aan een spoedige annexatie van Schoten bij Haarlem. En waaneer hij dut heeft gevraagd, moet do heer v. K. nog eens een ingezonden stuk schrijven. Dan zal hij daarin niet zeggen, dat wij gefantaseerd hebben, maar dat wij alleenlijk d© waarheid schreven! Letter voor letter is juist)rivat wij in ons arti kel schreven. En ten slotte dat wij de zaak omdraaien dat Haarlem liet eerst begonnen is on nu de gevolgen van zijn annexatiezucht moet dragen. Wij hebben dat niet Beweerd. Onze re- dcnecring was zoo: Haarlem heeft om uitbreiding van zijn grenzen gevraagd (wie durft te ontkennen dat die niet noo- dig is? Niemand. Ook de lieer v. Kessel niet). Daarom vroeg Haarlem gebiedsuit breiding in Heemstede, Bloemendaal, Haarlemmer] iede c.a. en Schoten. Hoewel niet zoo bedeeld, zou dan tevens een min der finanitieel-krachtige gemeente als Schoten uit den brand zijn geholpen. Haarlem zou die strop cp deu koop toe hebben geuomen, en de autoriteiten von den dat waarschijnlijk een uitkomst. Maar wat gebeurde er? Haarlem krijgt Schoten wel, waardoor de autoriteiten van heel wat last af zullen zijn, maar Bloemendaal, dat een vergoeding zou kunnen worden, krijgt het niet. Nu overwogen wij, dat de liefde niet van één kant kan komen en dat als Haarlem Schoten helpt wat blijk baar moet gebeuren! het daarvoor ver dient een flinke vergoeding door annexa tie van moer finanoieel-kraehtige dee- len van gemeenten. 1 eg-en dieze billijkheid, is niets in te brengen o.i. Trouwens wij zijn overtuigd, dat de geschiedenis ons in het gelijk zal stellen. Llöjd George over de resultaten In het Lagerhuis heeft Lloyd George een verklaring afgelegd over de confe rentie. Vóór de conferentie, zei hij, waren er misverstanden geweest, die op zioh zelf al erg genoeg waren, maar die ernstiger weMen, doordat roekeiooze lieden ze op zettelijk nog veseberpten. De hemel was echter helderder geworden. leden was te vreden met hetgeen te San Remo was ge beurd en ieder was voor zich zelf over tuigd, dat hij eigenlijk de man was ge weest! Nooit was er oen conferentie, die zooveel voldoening gaf aan allen, die er bij waren. De reden hiervan was, niet omdat er bedotterij in de genomen besluiten was, maar omdat de misverstanden Waren verdwenen en de argwaan weggenomen. Na het Roer-incident te hebben bespro ken, wees Llo5rd Georgt op het besluit der geallieerden, om vertegenwoordigers der Duitsche Regeering nit te noodigen tot een bespreking van zekere kwesties in verhand met de niet-uitvoering van de verdragsbepal Ingen. De geallieerden kwamen tot overeen stemming over de te bespreken punten, n.m. ontwapening, schadevergoeding, be- leediging van geallieerde officieren en het bezettingsleger. Er is geen verschil van meening onder de geallieerden ten aan zien van do ontwapening, Mededeeling doende van do verdeeling der mandaten in het Midden-Oosten, ver klaarde Lloyd George, dat Mesopotamia, met Mosoel, aan Groot-Bi-fttannië is toe gekend. Hij merkte daarbij op, dat er met Frankrijk overeenstemming is verkregen over de verdeeling van de olie van het Mosoelgehied. Lloyd George zekle dat de conferentie feitelijk het reeds genomen besluit heeft bevestigd oin de handelsbetrekkingen met Rusland te hervatten. De tegenwoor digheid van Litvinof en de Russische de legatie kon echter niet worden toegestaan. Litvinof kan in Groot-Britiannië niet ont vangen worden noch door Britschc gedele geerden in eenig ander land kunnen wor den ontmoet. Lloyd George wees ten slotte er op, dat wat het „herstel" betrof er niets was voorgesteld, wat niet in hot- verdrag stond. De Duitsche gedelegeerden moeten naar Spa komen met definitieve voorstel len en met plannen voor de liquidatie van hun schuld. Zij moeten komen op dezen grondslag, dat zij bereid zijn het verdrag uit te voeren. Wij hebben een volkomen overeenstemming tot stand gebracht on der de geallieerden wat de uitvoering van het verdrag betreft. De conferentie te San Remo was een triomf van deu goeden wil. Do gapende wonden van Europa heelon geleidelijk en de conferentie is een der belangrijkste phazen der genezing. He Duitsche gedekgeerden naar Spa. Blijkens berichten uit Berlijn zullen de volgende heeren deel uitmaken van de Duitsche delegatie die naar Spa wordt gezonden: de rijkskanselier Miillev,de minister van Imiteulandsebe zaken Kos ter, minister van financiën Wirlh en mis schien do minister van. binnenlandseiie -/aken Koch De delegatie zal vergezeld zijn door deskundigen, die zich zullen bezig ho-uden met do schadeloosstellingen en andere technische kwesties. De verklaring van Mil|c;and. De verklaring van Millerand in den Senaat, dat hij zal ingaan op het voorstel van Duitsehland om gedelegeerden te be noemen van Frausehen en Duiteeheu kant om gemeenschappelijk de hangende eco nomische kwesties te bespreken, wordt al gemeen gunstig ontvangen. Men oordeelt, clat het voor Frankrijk moeilijk was iets dergelijks voor te stellen, maar dat het ge lijk heeft op het voorstel iu te gaau. waardoor, volgens de methoden van di recte onderhandelingen, waartoe te San Remo besioteu is, tal van hoeilijkhe- den gemakkelijk en vlug uit den weg ge ruimd kunnen worden. Het feit, dat Mil lerand onmiddellijk op het voorstel-Goep- pert is ingegaan en dat de gedelegeerden zoo spoedig mogelijk zullen worden be noemd, he wijst, dat het Millerand ernst was met do verzekering, dat hij niets lie ver wil dan de economische betrekkingen met Duitsehland spoedig to hervatten en ruefc dat land samen te werken iu aller be lang. Men mag verwachten, dat de geest van wederzijdsch wantrouwen ook zeer verbeteren zal door dergelijke directe on derhandelingen, DE 1 MEI-DAG IN FRANKRIJK. De Parijscbe correspondent van het „Hbl. seinde fristeron uit Parijs: Over het algemeen wordt in leidende ki n- veu cio eerste Mei hier zonder veel onge rustheid tegemoet cezien. Betreffende de spoorwegstaking verwacht men, dat zij, aangezien zij met een geringe ,- meerderheid werd gevoteerd door het fede ratiebestuur (28 tegen 24 stemmen, hoewel het reglement voor stakingen een meeraer- heied van vijf-zesden eischt) verre van alge meen zal zijn en dat over geheel Frankrijk niet meer dan. 60 procent zal staken. Het Noordemot. het grootste gedeelte van Est en Orleans doen zeker niet mee en op Ue andere^ netten bjjjven waarschijnlijk genoeg werkwilligen over om een beperkten dienst te onderhonden. Omtrent de spoorwegstaking worden dus zeer optimistische verwachtingen uitgespro ken, waarbij men wellicht wat veel het ge vaar vergeet voor verergering en overslaan van de staking naar andere categorieën, dat altijd bestaat, zelfs als de staking bezig is ta mislukken. Do recente algemeeno sta king in Elzai-Lotharingen uit solidariteit met de stakng der metaalwerkers iu Lotha ringen, die absoluut aan het verloopen was. bewijst dit opnieiivv. De toestand is ook min der ge-rustellend geworden., nu vanmorgen blijkt, dat üe mijnwerkerstoch ook do staking na 1 Mei verlengen zullen. Welis waar heeft de Kamer den ei3ch van opne ming dor Icigr oef ar beider* onder de mijn werkers, voor wie speciale bepalingen gel den. gevoteerd, maar de Senaat heeft gewei gerd onder den araug van dreigementen dit maar haastig ook to bepaleD en beeft da beslissing tot ua de vacsnt.ie. dus half Mei. uitgesteld. Hierover catevrcden, verklaart B'artuel, de secretaris van het syndicaat der mijn werkers vanmorgen in do ..Humanito". dat de mijn werkers geen vertrouwen kunnen hebben als niet de beide Kamers gevoteerd hebben, zoodat zij daarom nu ook de staking na 1 Mei zullen voortzetten .totdat satisfac tie verkregen is. Dit maakt de zaak veel ern stiger, aangezien, zooals het cartel nog niet in zijn geheel meedoet, nu toch de beide voornaamste groepen ervan in staking zul len gaan. Onder het Parijsche publiek bestaat nogal ongerustheid, zooals blijkt uit den algemee- nen uittocht aan o'o stations, die doet deu ken aan de beschieting met het'groote kanon en do bezoeken 'der Gotha's in deu oorlogstijd. De regcering verzekert allo maatregelen genomen te hebben, rm te voorzien in de ravitaillfering van Parijs en in de openbare diensten. Water. gas. electriciteit zullen niet ont breken. Op de vervoermiddelen, vooral d» ondergro-ndsche, zal een beperkte dienst worden onderhouden. Dat de regecring van plan is krachtig op to treden, bewijzen de judiciaire maatrege len tot onmiddellijke berechting vaa rust verstoorders genomen en ook de vervolging, die juist vandaag, aan den vooravond van I Mei begonnen wordt tegen Raymond Le- fèvre, denzelfden, die reeds vervolgd werd wegens het artikel tegen Poinearé. die vol gens hem gefusilleerd diende te worden en die thans opnieuw in besehuldiging is ge steld wegens een artikel in de „Humanitó" over do militaire trosbelen te Versailles. Hot. gerucht loopt, dat het plan bestaat de drie nieuwe secretarissen van de federatie, die al vervolgd werden wegens feiten bii de vorige staking gepleegd, heden zullen. Vor den gearresteerd. Hedenochtend tvordt naier gemeld', dat de Ministerraad zich heeft beziggehou den met de te nemen maatregelen en publiceert een mededeeling, waarin ge zegd wordt, dat iedere „cheminot," d,ie van een onderweg zijnde trein wegloopt, onmiddellijk ingevolge de wet zal ver volgd worden. Dit .delict is strafbaar ge steld stoid met zes maanden tot twee jaar gevangenisstraf. NIEUWE ACTIE IN HET ROER GEBIED. Uit Wezel wordt aan het „Hbld." ge meld: De veiligheidspolitie neemt maat regelen om in het begin van de volgende week ten zuiden jan de Roer op te trek ken. De bezetting zal van twee kanten, van Hagen en van Dusseldorf uit, geschie den. De troepen zullen concentrisch op trekken. Auto's met machinegeweren worden van Wesel uit naar het gebied ten zuiden van de Roer gezonden. En uit Reniseheidt: De nasporingen dez laatste dageu hebben aan het lioht ge bracht* dat de -rooden hun materiaal in hoofdzaak concentreereu in de streek, on middellijk grenzende aan het Engelsche bezettingsgebied ten Oosten van Keulen, dat men zou kunnen aanduiden als „nie mandsland". De Eugelsehen behooren hier reeds voorposten te hebben, die zij echter niet handhaven, terwijl de Duifcschers er zich niet in uniform mogen vertoo-nen. Het is do streek ten Z.W. van Remscheid langs de spoorlijn Born—Opladen. Ue vo rige week heeft de oommunistenleider Sehiiller. die. de rooden voor Wesel aan- 1710 „Hoor eens"- erinfr zii voort, „gij hebt mijn raad gevraagd en ik zal u dien geven ik maak er gauw een eind aan. Mijnheer Lindscheer wordt bii de ze verzocht zoo spoedig mogelijk te vertrekken en als hij weder op reis is de zaak gedurende die veertien dagen nog eens goed in overweging te ne men. In dien tusschentijd zal hii zeker tot inkeer komen en 't hem blijken, hoe hii een braaf meisje onwillekeurig gegriefd heeft. NVil hii mii dit be loven?" Mijnheer Lindscheer wilde 't wel be loven, maar zag niet in dat het tot een goeden uitslag zou leiden, en Cla ra, door een dringend gebaar harer vriendin er toe aangespoord, hernam op een geheel anderen toon dan vroe ger: „Doe zooals Laura zegt, en blijft ge, Wanneer die veertien dagen om zijn, nog bii uw voornemen, dan zal ik u niet langer weerhouden, maar God bidden, dat Hii mii kracht moge schen ken u voor altijd te kunnen vergetenl" Die taal klonk Charles niet zeer malsch in de ooren, en nu eerst er kende hii in stilte, dat hii zijne gelief de vriendin tot in hare ziel gewond had. Eenigszins bedremmeld dat hii zich in een onaangename positie gebracht zag, maar toch niet overtuigd van zijn ongeliik, zeide hij: „Nu ja, laat ons beiden de zaak nog eens ernstig in overweging nemen." „Gisteren was dit voor mii overbo dig geweest", zeide Clara, terwijl zii hem. door Laura gevolgd, naar de deur geleidde om hem uit te laten; „thans zal ik mii die veertien dagen ten nuite maken, om eens na te denken over de vraag, in hoeverre een meisje kans heeft om gelukkig te zijn met een jonk man die zich hoogmoedig toont!" Charles lachte, maar 't kostte hem moeite, en eenigszins gedwongen bracht hii de woorden uit: „Nu, dat is goed; doe dat eens; wij zullen zien!" Daarop keerde hii zich naar Laura etj maakte zijn excuus, dat de omstandighe den hem verhinderd hadden haar geluk te wenschen met hare redding uit de handen van dien booswicht. Eenige bij zonderheden omtrent uit vreeselijk ge val werden er nog behandeld, en nu, na beide meisjes de hand te hebben gereikt, liep Charles, zooals men zegt, druipstaartend weg als een hond, die een pak slaag heelt gehad. Onderweg beredeneerde hii de zaak over en weer, en vond, dat hii in een niet zeer aan- lokkeliikè positie was geplaatst. Meer cn meer gevoelde hii hoe hii C-luru £e- negen was; zijn vei stand had een oogsn blik zijn hart tot zwijgen gebracht, en hii vreesde, dat hij, in die veertien dagen aan zich zeiven overgelaten, tot een tegenovergeste.de meening zou komen. „Gesteld eens." mompelde hij, „dat ik na het verstrijken van dien termijn wer kelijk aanzoek om hare hand deed en zii antwoordde mii eens: „Mijnheer Lindscheer, ik heb de zaak in'ernstige overweging genomen, maar gii schijnt mii geen begeerbare partii toe", dan kom ik er toch maar leelijk van af; want zii heeft wel een weinig gelijk ik heb mii wat hoogmoedig aangesteld." Tehuis gekomen, zag .hij den notaris, bii wien hii altijd nog logeerde, met zulk een treurigen blik aan. dat 't deze deed uitroepen: „Ik weet waarlijk niet wat ik aan je heb - men hoort tegenwoordig, wanneer je bii me zijt, je stem haast niet. fe moet me niet kwalijk nemen, je mag een goed hart bezitten, maar je bent tegenwoordig een rechte druiloor. Wat is er nu weer gebeurd? Je ziet er uit of je 't grootste ongeluk over kwam." Charles, die behoefte had de mee ning van anderen te hooren, en vooral die van den notaris, rechtschapen als hii was, op hoogen prijs stelde, vei- haalde wat er plaats had gevonden. „Zóó," antwoordde hij' met een spob lenden trek om zijn lippen; „heb ik je daar aanstonds eeu druil<x> *em>emd, nu moet ik zeggen dat je ce. z,ijt Oliarles vond die verkl. alles be halve aangenaam, en gal zijn hoop te kennen, dat 't waar macht blijken, terwijl zijn vroolijke patroon vervolgde: „Wel, mijnheer, is dat de handelwijs van een jongen die verstand heeft? Een lieve, brave meid, overtuigd dat je haar bemint, biedt je hart en vermogen aan en je weigert, terwijl je zelf om zoo te zeggen (je neemt me niet kwalijk') geen oent bezit." Charles gaf door een sterk hoofdschud den te kennen, dat hij 't volstrekt niet kwalijk nam en zeide: „Ja, maar ziet ge, mijnheer, daar zit juist de knoop; hij heeft zooveel en ik heb niets." „Een reden te meer," was het ant woord, „dat ze met je deelen moet, ala ze zooveel van j§ houdt; wil ik je eens wat zeggen, mannetje: je kunt, wan neer je op Marrelhoef komt, altijd oij me logeeren, en als je morgen op reis gaat, zullen we als goede vrienden schei den; maar als je ginder bij liet meisje de boel verknoeit, dan verzoek ik je nooit weer een voet bij q.o in buis te zetten, want alleen door je aan te zien, zou ik me een ongeluk lachen." Charles zag hem verwonderd aan, en de vraag lag op zijne lippen of 'tzijn jjatroon ernst was. „Je mooigt me gelooven of niet," sprak de notaris, „maar het zal gebeuren wat ik je vertel." De jonkman, die er in 't geheel niet tegen kon om belachelijk gemaakt ta worden, voelde zich door ds wijze waar op zijn vriend de zaak behandelde, eemga zins in de war gebracht. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 9