Elck wat wils.
Kroniek van de Week
Wat de Pers zegt
Sport en Spel
1 Verstandig en fcracfitig
regeeringsbeleid.
ONS VROOLliK HOEKJE
ZATERDAG 19 JUNI 1920
Ten spijt, ook van de hier en daar ver.
r nomen liberale stemmen, die in ons land
tegen de anti-revolutiewet zijn opgegaan met
de beweegredenen, dat de indiening .on
tactisch" was, mag de afloop der stemming
<wtr het onwerp. een schitterende zege voor
uitstekend beleid der Regeering genoemd
worden.
Ondanks een krachtproef van obstructie
in de Kamer, een dagenlang aangehouden
scheld en schimppartij gelardeerd met ver-
da* stmaking der bedoelingen van de Re
geering in de Socialistische en Communis
tische pers; ondanks een grootsch opgezette
(en toch mislukte) demonstratieve staking,
heeft Minister Heemskerk en met hem het
geheele Kabinet, onwrikbaar voet bij stuk
gehouden, de zaak resoluut aangepakt en
krachtig doorgezet.
Nederland is daarvoor aan zijn Christelijk
Ministerie, dank. grooten dank verschuldigd.
Wie evenmin als Troelstra heeft ingeoogst
bii de behandeling van het wetsontwerp, dat
is de Vrijzinnig-Democratische heer Mr.
Marchant.
Hij, de man. die aan de revolutionnairen
theoretisch „de ruimte" d. w. z. practisch
„de straffeloosheid" wilde geven, heeft een
roekeloos politiek spel gespeeld.
Met mannen als Mr. Marchant aan 't be
wind. zouden we kans hebben om na ette
lijke maanden, een Rusland in 't klein te
worden.
Nog zeer onlangs toonde Dr. Schim van
der Loeff, pas uit Rusland teruggekeerd, dit
aan in het „Vad."
In antwoord op de vraag, hoe de kleine
minderheid van bolsjewisten in Rusland, de
macht in handen weet te houden schrijft
deze bij uitstek bevoegde beoordeelaar:
„Door intimidatie, een revolutionnair mid
del ook in ons land van den kant der soci
aal-democraten nu weer toegepast, en door
terrorisatie."
Hoe kwam de bolsjewistische minderheid
in Rusland tot de macht?
Luister naar den heer Schimi van der
Loeff:
„door de slapheid van hef volk en der
regeering. door de slapheid en de kort
zichtigheid der burgerij. Er waren er die
op de Bolsjewiki s.einden, omdat zij oor
deelden, dat hun dwaasheid spoedig tot een
terugkeer van het Tsarisme zou leiden.
„De groote meerderheid evenwel 'haalde
de schouders op en glimlachte: 't zal zoo'n
vaatt niet loopen, die zotheid houdt toch
geen stand, en ze hebben zoo lang gelachen
en zidizelf in slaap gesust, tot ze met
schrik wakker werden in een communisti
sche maatschappij en zii het lachen ten
eenetimaie verteerden.
„En daartegenover een kleine groep van
overtuigde menschen, die precies wisten,
wat ze wilden, doctrinairen. die voor geen
bezwaren en teleurstellingen terugschrik
ten, meesterlijke propagandisten, die de
massa beheerschten, weergalooze organi
satoren, die weinig scrupuleus, de hulp
in.iepen van de meest duistere elementen,
welke niets te verliezen en alles te winnen
haddendie mede door de hulp van zulke
benden beroepsmisdadigers, de nieuwe
maatschappij wisten te grondvesten."
Wat bracht die maatschappij?
Niets dan jammer en ellende, haar eigen
ondéigang.
Mr. Marchant, die in de Kamer uitriep:
„geef ze de ruimte,' is gelijkvormig aan die
zorgelooze Moscovieten tegenover het steeds
aangloeiend bolsjewistisch gevaar.
Onze Regeering heeft ze echter de „ruim
te". de „strafeloosheid" bii hun niets ont
ziende actie tot omverwerping der maat
schappelijke orde niet gegeven.
Zij heeft door haar wet tegen de revolu-
tionnaire woelingen, de misdaad zooveel mo
gelijk aan banden gelegd en de goedgezin-
den gerustgesteld.
IIET OMSPITTEN VAN DEN
KIPPENREN.
Daar waar veei kippen gehouden worden,
wordt de bovenlaag ten slotte verzadigd
van kippenmest en treedt verzuring in.
mede door het ophouden van allen planten
groei. De rennen worden dan een onge
schikte verblijfplaats voor de hoenders.
Daar waar de grond hard is, en hetzij uit
mulle aarde of leem bestaat, wordt de bo
venkorst zoo hard en vast, dat de kippen
er met geen mogelijkheid meer in krabbelen
kunnen en slechts hier endaar moeizaam
een gat weten te maken. Het geheel begint
er dan vies uit te zien.
Lang voor het zoover komt, moet de kip
penhouder op een vrijen morgen of middag
de spade ter hand nemen en de ren om
spitten. De kluiten moeten dan worden
stuk geslagen. Het verdient aanbeveling
om de ren in tweeën te deelen en tijdelijk
een afscheiding van wat oud gaas aan te
brengen. De eene helft wordt dan omge
spit en ingezaaid met het een of ander snel
opkomend gewas. Bij voorkeur neme men
zaad, dat snel opkomt en spoedig veel groei
heeft. In het buitenland heeft men tot dat
doel enkele hier te lande vrijwel onbekende
gewassen benut en deels met goed succes.
Iedere zaadhandelaar zal echter, nadat hem
het doel en de aanwezige grondsoort is
medegedeeld, het een of ander zaad of
zaadmengsel geven. Natuurlijk speelt het
jaargetijde in deze een belangrijke rol.
Zoodra het groen eenmaal flink uitloopt,
kunnen de kippen er ingelaten worden
en dan eventueel de andere helft van den
ren op dezelfde wijze bewerkt worden.
De kippen weten er snel weg mee om he
uitloopende gewas op te eten en ieder na
komend sprankje in de wacht te sleepen,
doch dat komt haar ten goede en de grond
verliest hare vaste en nuttelooze boven
korst en weet zich op die manier van veel
voor het pluimvee schadelijke bestanddee-
len te ontdoen.
Wanneer de grond vast en leemachtig
is, gebruike men een stevige spade met een
niet te groot blad. De algemeene bekende
zandschop is voor dit karweitje te groot en
maakt het werk te vermoeiend.
DE LAATSTE EUROPEESCHE VAD
KENIER.
De heer Mollen te Valkenswaard, zoo ver
telt A. B. Wigman in de „Tel," wiens voor
vaderen zeer bekende valkenvangers waren,
is thans de eenige Europeesche valkenier cn
dresseur. Zijn vader bekleedde onder koning
Willem III nog den post van Hof valkenier,
doch na den dood van prinsAlexander werd de
Koninklijke valkerij op 't Loo opgeheven en
Mollen gepensionneerd tot zijn dood toe.
Van begin October tot ongeveer half No
vember worden de van Noord naar Zuid trek
kende roofvogels op onze Brabantsche heide
velden gevangen door middel van lokduiven
onder slagnetten, waarbij een klapekster, die
reeds op ongelooflijken afstand zijn vijand
markeert, van veel nut is. In dit opzicht doet
ons de valkenvangst denken aan de hutjacht
met den oehoe.
Stoot de door de klapekster („handwerk"
genoemd) aangeduide roofvogel op een der
duiven, dan wordt het net door den in een na-
bijen kuil verborgen vanger neergetrokken en
kan men, thuis gekomen, met de dressuur van
den valk beginnen.
Deze wordt in hoofdzaak door een honger-
kuur bewerkt en in het halfduister, waarbij
den roofvogel geleerd wordt zich op de voed
sel belovende hand te zetten, hetgeen betrek
kelijk spoedig gelukt, waarna langzamerhand
de lessen buiten worden voortgezet, eerst met
aangelijnden, daarna met absoluut vrijvlie-
genden vogel, die spoedig begrijpt, dat de
terugkeer op zijns meesters hand een lekker
hapje beteekent.
Door het opgooien van doode duiven en
later van gekortwiekt, levend, gevogelte werd
de valk verder voor de jacht afgericht, Waarbij
allerlei trucs en handigheden in toepassing
werden gebracht om er een eerste-klas jacht-
valk van te maken.
Het zijn echter niet uitsluitend valken, die
voor de jacht afgericht werden en evenmin
behoeven het trekkers uit het verre Noorden
te zijn, hoewel toch de IJslandsche valk en de
Slechtvalk wel de meest begeerde objecten
vormden. De eerstgenoemde, die in volwassen
staat een bijna geheel witte kleur vertoont
en een der kloekste en fraaiste verschijningen
der roofvogelwereld is, heeft een vlucht van
welhaast anderhalven meter, de slechtvalk
niet meer dan 120 c. M. Vooral in vroeger
jaren behoorde de thans in ons land nog recht
spaarzaam broedende havik tot de meest ge
liefde jachtvogels. Hij is een weinig kleiner
dan de twee vermelde soorten en vertoont
r Meter vleugelspanning.
DE VOORDE,ELEN VAN HET OMHAR
KEN VAN HET HARDVOER.
Daar, waar de kippen geen onbeperkten
uitloop hebben, is het wenschelijk, dat deze
op allerlei wijzen worden beziggehouden.
Zij moeten voldoende beweging kunnen
nemen en deze beweging kan men ze ver
schaffen, door ze naar hun voeder te laten
zoeken, waarmede men de natuur nabootst.
De hennen "scharrelenuiteraard ^aagrniTts BINNENLAND
zij maar iets vinden kunnen, hetgeen in
een gewonen renbodem niet te verwachten
is.
Daarom harke men des morgens het hard-
voer onder het kaf of kortstroo en late men
de hennen naar hartelust zoeken. Wanneer
men des middags het groenvoer verstrekt,
harke men nog een paar handenvol voer
onder. Des avonds verstrekke men de die
ren het weekvoer. Zij kunnen zich daaraan
dan te goed doen en met een flink gevulden
krop op stok gaan. Vooral in den winter
is dit van het grootste belang, wijl anders
reeds tegen middernacht geen voedsel meer
in den krop aanwezig is.
Het onderharken is een kwestie van een
paar minuten op zijn hoogst.
EEN PRACTISCH MERK.
Wij lezen op de eerste bladzijde van den
R. K. Missiekalender voor 1921 het volgen
de
„Zeker is, dat Gij uw katholiek-zijn niet
genoegzaam begrijpt of waardeert, wanneer
uw hart niet brandt van verlangendat de
arme heidenen in 't bezit worden gesteld van
den kostbaren schat des Geloofs, dat de gren
zen van Jesus' Rijk worden uitgebreid tot
de eindpalen der wereld.
Is de afgoderij der heidenen geen eerroof
Gode aangedaan
Heeft Jesus Christus, de wereldverlosser,
ook niet voor de heidenen Zijn kostbaar
bloed vergoten Zijn de heidenen niet onze
naasten, die wij moeten beminnen
Vraagt vooral thans de heilige Kerk niet
van ons, hare kinderen, dat wij haar helpen
met al onze krachten, nu Mahomedanen en
Protestanten hun actie voor de zending
hebben verdubbeld?
Daaromdat alle Katholieken ijveraars
zijn voor het heilig Missiewerk propagandis
ten van de centrale Genootschappen tot
Voortplanting des Geloofs, van de H. Kinds
heid, van het Liefdewerk van den H. Pe
trus tot opleiding van inlandsche geeste
lijken, en ook van de liefdewerken tot bij
zondere ondersteuning van de Nederlandsche
Missionarissen, vooral in de koloniën. Daar
om bidde ieder katholiek veel voor het wel
slagen van het moeizame werk onzer mis
siehelden, leze ieder ontwikkelde leek „Het
Missiewerk." Daarom liange in elk huis
een missiekalender, die dagelijks de leden
van het huisgezin herinnert aan hun heili
gen missieplicht."
D|E HOUDING DtER SOCIAALDEMO
CRATEN.
De hoef'ij zei-correspondent .van het libe
rale „Handelsblad" schrijft o.m. over de
houding der sociaal-democraten bij de be
handeling der anti-revolutiewet:
„Hoe men ook over de Anti-Revolutie-
wet moge denken, wanneer men de nu
afgeloopen behandeling rustig overziet,
zal men zeker niet kunnen zeggen, dat
ze de socialisten van diverse pluimage
een schitterend figuur heeft doen ma
ken. Welk een oorverdoovend begin!
Ze zouden dit en ze zouden dat... ze
maakten alie hazen bang. En welk een
katterig einde I Het ontwerp, waarte
gen al .wat revolutionnair was (of ooit
mocht willen .worden) te wapen ,wa®
geroepen, is aangenomen met.... vier
stemmen tegen. Waaronder slechts één,
zegge één, van een socialist. Hadden,
de heeren hun verachting door onthou
ding willen fcoonen, dan hadden ze bij
de behandeling der artikelen terstond
moeten wegblijven. Maar ze praten en
stemden mee. Doch toen het tegen het
eind liep, yonden ze 't bijwonen van
een diplomatenfeestje .toch belangrijker
dan het stemmen tegen een ontwerp,
dat ze als een gruwelijke bedreiging
van de arbeidersbeweging hadden uit-
getuit. Heel veel indruk' van ernst
maakt deze houding niet."
Verder betoogt de schrijver dat tus,-
schen dit luidruchtige begin en dit uiterst
bescheiden einde pen beeldenreeks van
gestage inzakking van krachtsvertoon ligt
en besluit dan:
„De tweeheid tusschen socialisme en
democratie in de S.D.A.P. en de revo-
lutionnaire eenheid van de S. D. A. P.
en de communisten, dat is het wat door
de behandeling yam dit ontwerp, js uit
gekomen.
En wat de roode figuur allengs- der
mate onbehagelijk zich gevoelen deed,
dat ze, misschien deswege, ten slotte
maar liever thee ging drinken,
In Carnegie's stichting."
WAAROM ZICH ZOO DRUK GEMAAKT
Nu de anti-revolutie-wet in de Tweede
Kamer is aangenomen, spoort de heer
Van Ravesteyn in de „Tribune" de ar
beiders aan, de wet „van de haan te be
zemen."
Hij schrijft:
„Dit kan geschieden, als in de Kamer
de obstructie in alle heftigheid wordt
voortgezet en haar heilzame werking
van opzweeping van het proletariaat uit
den slaap uitoefent; in aansluiting met
een krachtige propaganda, buiten de Ka
men het proletariaat brengende tot een
stakingsbeweging, welke voor spoor
noch post, voor geen enkel bedrijf balt
houdt.
Op dien .weg alleen ligt de kans op 't
verhinderen van de wet, op dien weg al
leen is te bereiken, wat nog van meer
belang is: de stijging, duurzaam, van de
tevolutionnaire kracht yan het proleta-
riaat.
Het lijdt geen twijfel, of het revoluti
onnair e deel van de arbeiderebeweging is
tot een actie in dien zin bereid: de revo
lutionnair© arbeiders-vertegenwoordiging
in de Kamer; de arbeidersbeweging van
het Revolutionnair Comité buiten do Ka-
mor."
De heer Van Ravesteyn overschat zl#h
en zijn volgelingen niet weinig, als hij
zich voorstelt, al dat moois te bereiken
Immers, iets verder zegt hij:
„We hebben de overtuiging, dat de lei
ding van de S. D. A. P. en bet N. V. V.
niets meer zullen willen in den zin van
obstructie of stakingsactie."
Welnu, waarom maakt hij ziel 1 dan
zoo druk voor een en ander T
Binnenlandsch Nieuwö
DE 10e VOLKSTELLING.
Men schrijft aan de „N. R. Crt.", dat
het bericht als zou de tiende algemeen©
volkstelling niet plaats vinden, blijkbaar
onjuist is: Donderdag hebben de gemeen
tebesturen de voorschriften tot het hou
den van de volkstelling toegezonden ge
kregen. De telling moet geschieden naar
den toestand in den naoht van 31 Decem
ber 1920 op 1 Januari 1921,
Luchtverkeer
Een noodlanding.
Woensdag beeft een vliegtuig, dat den
postdienst tusschen Nederland en Enge
land vervult, jn de Biesbosch een nood
landing moeten maken. Het werd daar
bij zoodanig beschadigd, waarbij ook een
defect aan de schroef kwam, dat het tot
herstel per auto naar Soesterberg ver
voerd moest worden.
Do vliegers, een Nederlander en een
EngeJschman, bleven ongedeerd.
Drankbestrijding.
EEN ALCOHOLVERBOD VOOR
NEDERLANDSCH-INDIë.
Den 5en Maart 1918 nam de Tweede Ka
mer een motie-Gerhard c. s. aan., waarin
zij als haar oordeel uitsprak, dat het, ter
afdoende voorkoming van het alcoholge
vaar voor Nederlandsch-Indië, noodzakelijk
is, een algemeen alcoholverbod voor de ge
heele inlandsche bevolking en de dasrmee
gelijk gestelden uit te vaardigen.
Thans heeft de Nationale Commissie
tegen het Alcoholisme, omvattende een
twaalftal drankbestrij dersorganisaties, waar
onder Sobriëtas en de Nationale R. K. Ver-
eeniging onder Spoorwegpersoneel, aan den
Volksraad in Nederlandsch-Indië een adres
gezonden, waarin dringend gewaagd wordt,
maatregelen te nemen vóór het te laat is.
Betoogd wordt, dat het geheele verbod
de juiste maatregel is.
In verschillende deelen van den Indi-
schen Archipel heeft men reeds de ervaring
opgedaan, hoe zegenrijk het verbod werkt
op de Sangir- en Talaut-archipel, op Nieuw-
Guinea en Halmaheira, in de iToradjalan-
den. Men putte daarbij de leerng uit het
geen de geschiedenis van het verbod op
de Sangir- en Talauteilanden te zien geeft
in 1890 ingevoerd alleen voor de sterke
dranken, gaf het pas resu'taat, toen in 1905
het op alle alcoholhoudende dranken van
toepassing werd verklaard, wijl dit verbod
door gewetcnlooze handelaars op groote
schaal ontdoken werd door den invoer van
allerlei knoeierijen onder den naam van
EEN LESJE.
De jongste bediende kwam 't privé-kan-
toor binnenstappen, hoofd achterover, pet
op, en zei meer dan vrijmoedig:
„Kan ik morgenmiddag vrij hebben, voor
'n voetbalmatch?"
«Hoor 'ns ventje," zei meneer, "dat is geen
manier van vragen. Ik zal je eens laten zien
hoe je binnen moet komen en hoe je tegen je
patroon spreken moet."
De patroon ging naar buiten, klopte
kwam binnen, deed zachtjes de deur dicht,
en vroeg beleefd:
„Neemt u me niet kwalijk, meneer, maar
zoc ik morgenmiddag misschien vrij mogen,
om 'n voetbalmatch te gaan zien?"
„Best o vent," antwordde de jongste be
diende, ,.en hier heb je een gulden voor je
vertering!"
EEN BEWIJS.
„Gelukkig in 't spel, gelukkig in de lief
de," zei Bas, toen Gas f 100 uit de loterij
trok.
„Heelemaal niet waar," zei Cas. „want
bij; ons in 't dorp trok voor 'n Paar jaar 'n
boerendochter 'n heel ameublement uit 'n
loterij en 't duurde geen week of er kwamen
twee boerenzonen haar ten huwelijk vragen."
bc-
wijn. En wat vurige winzucht daar
proefde, zal zij elders niet nalaten.
Slechts het algoheele verbod kan helper
UIT ONZE WEST
GEBREK AAN ARBEIDSKRACHTEN.
De „Amigo di Curacau" schrijft
Curacao wordt in versneld tempo lecgg
pompt. Al het werkvolk vloeit weg naar der.
weemde.
Nu weer doet Brahona Company een
oproep om werkkrachten en het staat te ver
wachten dat op zulke voordeelige voorwaar-
den zeer velen aan dien oproep zullen beant
woorden. Voor kanaalwerken, voor het ma
ken van betonconstructies, en het leggen
van spoorrails worden gevraagd arbeiders
tegen 1% dollar daags, opzichters voor nog
25% hooger loon, timmerlieden voor 2 tot
3y2 dollar daags, vrij dokter cn verpleging
in geval van ziekte, alles voor een contract
van 8 maanden met vrije heen en terugreis,
terwijl het loon ingaat op den dag van ver
trek van hier.
Zulke looncn verdient geen enkele werk
man hier in onze kolonie. Er is hier ook geen
enkele werkgever, die bij mogelijkheid zul
ke loonen kan uitkeeren.
Reeds is de eerste bezetting van 60 werk
lieden voor deze Mij. naar St. Domingo
vertrokken. Nog meerdere zullen volgen
Dure protesten.
Zondag j.l., zoo schrijft de „Tel." ver
gaderde de protestcommissie van aan
N. V. B., o.m. ter behandeling van de
door Go Ahead ingediende protesten in
de kampioenswedstrijden tegen Be Quick
alsmede bet protest van Heracles, wed
strijd tegen Theole. De verschillende ver-
oenigiagsafgevaardigden cn grensrech
tere konden echter onverrichter zake te-
rugkeeren, omdat de betrokken seheids-
reohters niet waren verschenen. Dat dit
geen unicum is, wisten wij reeds lang,
maar het wordt toch wel wat bedenkelijk
wanneer hieeren scheidsrechtere als re
den voor hun absentie opgeven, dat het
weder te fraai Ls om de vergadering te
lcotmen bijwonen, zooals ditmaal door den
heer Mutters is geschied.
Wijziging in do spelregels.
De International Board, het lichaam
dat o.m. over do samenstelling van do
spelregels te beslissen heeft, heeft vol
gens de N. R. Crt. Zaterdag vergaderd,
op welke vergadering de verschillende
voorstellen tot wijziging der spelregels
werden behandeld. In de eerste plaats
werd besloten geen afgevaardigden van
de F.I.F.A. meer tot de vergaderingen
van de Board too te laten, waarmede
thans derhalve definitief is beslist, dat 't
vasteland geen stem heeft wat de veran
dering der spelregels betreft.
De F.I.F.A. waarvan, naar men
weet, Engeland thans geen lid meer is
zal thans zelf moeten uitmaken of de be
paling dat gespeeld moet worden onder de
door de International Board vastgestel
de spelregels voortaan gehandhaafd zal
blijven. Men zal hieromtrent reeds spoe
dig een beslissing dien-en te nemen,
daar do International Board Zaterdag
een wijziging in do spelregels heeft ge-
TREKi ES GXLII1
„Effetjes wisselen."
'n Klein, verkrompen, zon-bebladderd ijswa
gentje, dat jank-hortend over de straatkeien, gaat,
't Wordt geduwd door 'n kort, pafferig manne
tje, dat de zweet glimmende plooien van z'n
vaatdoek-gezicht met de mouw van z'n nieuwe,
witte jasje afveegtonoogelijk „roomijs"
manneke, zooals men er meer zieten die
alleen de belangstelling trekken van de „belang
hebbende" jeugd, die haar natte zondags-centen
neertelt op 't plankje, om daarvoor 'n ijswafel,
dun of dik, naar gelang de grootte van 't gestor
te kapitaal, in ontvangst te nemen.
Iets heel gewoons dus.
Maar naast klein manneke met dito wagentje
i loopt 'n ander mensch.
'n Vrouw namelijk.
Eigenlijk ook niks bizonders zou je zeggen
Ja, waarom mag z'n vrouw niet met 'm mee
Zie je toch wel meer 1
Dat ze toevallig angstig mager is, met 'n te
ringachtige kleur, doet niets ter zake. Zijn meer
van zulk soort vrouwtjes, die 'r niet voordeelig
Uitzien.
Dat 't vergoorde bloesje, de verschoten, groe
ne rok met wagensmeer-vlakken en de spichtige
haar-dotjes 't witte en magere nog wat „beter"
doen uitkomen, kan zij allicht niet helpen. In
1 je beste goed loop je niet naast 'n smerig roomijs-
met-vanielje-karretje.
Zou zond» we®an
1 je zoa'n eehtpiwr ziet Uapen in gezelschap
van meergenoemd soort wagentje ga je ijskoud
voorbij.
Dat zouden we ook gedaan hebben als m'n met
gezel me niet even had aangestooten en zacht
gezegd: „Ken je die twee nog?"
't Was te gek om terug te loopen en ik had ze
niet opmerkzaam bekeken, zoodat 't antwoord
ontkennend was.
Toen ging ie uitleggen begon bij 'n jaar
of drie en twintig geledentoen we op bewaar
schooi gingen.
En meteen had 'k 'n stuk te pakken van de
geschiedenis, waarvan hieronder sEchts 'n paar
brokken volgen, daar 'n heele levens-schets meest
al min of meer vervelend wordt. Vooral wanneer
't thema al zoo allerakeligst afgezaagd en de
„auteur" allesbehalve 'n schrijver is.
Eerste brok.
„Kind.... ik zeg 't je als peetoom zijnde....
doe 't niet meid.... als je ouwers nog leefden
zou 't óók niet gebeurd zijn dat bezweer ik
je."
„Ach, oome, heuschze hebben 'm belas
terd..., 't is 'n net persoon, d'r valt niets op
te zeggen."
,Dus je wou beweren, dat ie niet drinkt
Niet drinkt..niet drinkt. Zd'k nou ook weer
nie zeggen.... nou ja'n iedereen lust wel
's 'n borreltje op z'n tijd.... maar misbruik
maakt Henk 'r niet van.ben 'k van overtuigd."
„Dat ben je niet.maar je wil 't niet weten
zeg 't zoo maar. 'k Heb 't verleden week toch
zelf gezien'k heb geen drek in m'n oogen.
Je mag nou dronken noemen wat je wil....
maar als dat nuchter was.... nou.... dan is
nog nooit iemand boven z'n thee geweest.
„Noudat is dan ook toevallig de laatste
keer geweest. Hij heb me vast en zeker beloofd,
dat ie ze niet meer zou gebruiken.... als we een
maal getrouwd zijp heelegéór niet meer. Ge
zworen heb ie 't."
„ja-ja't gewone praatje."
„Nee, hij meent 't vast.... Ken ik 'm toch
zeker veels te goed voor. En als 'k 'm laat loopen
verdrinkt ie z'n eigen, heb ie gezegd."
„Zal ie wel zoo gauw niet doen. Hij houdt niet
erg van water."
Ze begon te huilen't gewone doen. Ieder
een zat tegenwoordig ook op 'r te hakkende
pastoor, de kapelaan, d'r vriendin, d'r zwager
en zusteren nou oome ook nog op-de-koop-toe
As ie 't toch zelf beloofd had
Oome tong-verrolde z'n pruim, zette z'n bril
weer omhoog en ging door met z'n verhaal, waar
ie aan bezig was.
„Je mot 't zelf maar weten, kind. Je zal later
wel 's meer huilen. En anders dan nou I"
Tweede brok.
In 't kantoor van 'n groote machine-fabriek
zit 'n jonge vrouw. Ze praat met den directeur,
Klaagt er over, dat ze absoluut niet kan rond
komen met 't weekgeld, wat 'r man hier verdient.
Hij was toch 'n goed vakman. Waarom moest
ie dan minder verdienen, dan z'n kameraads.,
en dan voor 'n gezin met vier kinderen, kwam
heel wat voor kijken. dan dee je met 'n tien
tje niet veel.
De directeur zei niets. Keek alleen 't vrouwtje
aan met 'n medelijdend lachje en 'n zachte hoofd
beweging.
Hij nam 'n groot boek uit 'n lade, sloeg het
open en wees met den vinger op 'n naam, waar
achter 'n bedrag stond.
„Kijk eens moedertje, dat is 't weekgeld van
uw man."
't Was eens zooveel als ie wekelijks afgaf.
Ze vroeg of meneer d'r brutaliteit niet kwa
lijk wou nemen. D'r man had altijd gezegd, dat
ie.... verder praten kon. ze niet. Buiten ston
den twee bloedarmoed-kindjes op 'r te wachten.
Derde brok.
'n Paar instellingen van liefdadigheid hadden
er voor gezorgd, dat Henk Bijtels, die uit 'n val
van 'n steiger 'n soort beef-kwaal had gehouden,
in 'n zaakje werd gezet.
't Was 'n winkeltje, waarin potlooden, pennen,
schriften, griffels en 'n heeleboel ander school
sere! verkocht werd.
In 't begin zag 't er aardig uit. Als de vrouw
's avonds uit 'r werkhuis kwam zorgde ze voor
't eten de andere allernoodzakelijkste huishoud-
dingen'en ging dan nog in 't winkeltje prutsen,
om 't helder en ordelijk te houden.
Henk dreef het zaakje, dicht in de buurt van
't „zusterschool."
Waarschijnlijk heeft ie ons meer dan vijftig
maal geholpen aan griften, plakplaatjes, ver-
jaarwensoh-papiertjes en gommetjes.
Maar 't duurde niet lang, of 't winkeltje kreeg
'n heel eigenaardige bijnaam.
„Effetjes wisselen" luidde deze.
Dat kwam zóó:
Van de tienmaal dat Henk geld ontving, had
ie minstens acht maal niet terug. Dan moest er
gewisseld worden. Dat „wisselen" gebeurde in
'n klein kroegje, twee huizen verder, welks eige
naar later beweerde aan Henk steeds den besten
klant te hebben gehad. Waar het dus bij t „wis
selen" om te doen was en waar het mee gepaard
vin? behoeft geen nader betoog.
De schoolkinderen wisten 't al vooruit en als
ze van hun dubbeltje wat kopergeld terug moes
ten hebben, gaven ze elkaar al stiekum 'n por-,
retie en fluisterden: „effetjes wisselen".
Er werd niet gezegd„Moe, mag 'k bij Bijtels
voor 'n cent griffels halenmaar „Moe,
mag 'k 'n cent om griffels te halen bij „effetjes
wisselen
Twee jaar later had Henk Bijtels zich zelf
onbekwaam en z'n zaakje naar den kelder „go.
wisseld."
Laatste brokken.
'n Klein verkrompen, zon-bebladderd ijswa-
gentje, dat jank-hortend over da straatkeien
gaatenzoovoorts(zie aanvang)
't Vrouwtje liep mee met 't ijskarretje.niet
omdat ze 't zoo gezellig vond ze hoerde thuis
en in bed, met 'n voorraad versterkende middelen
maar omdat 'r man nog steeds heel slecht
in 't kopergeld zatEn meerdere malen daags
„genoodzaakt" was te „wisselen."
Zij nam de ijswafel-centen in ontvangst en
gaf geld terug, wat 'n heeleboel tijd voor „wis
selen"en onkosten uitspaardei
Zoo haalden ze nog zoowat den kost bij elkaar
voor hun tweetjesde kinderen waren voor
de helft dood, voor de andere helft getrouwd
en woonden elders.
't Allerlaatste brok der geschiedenis heb 'Ir
juist dezen morgen opgedaan.
'k Zag hem alléén met 't ijskarretje.... dat
nog onregelmatiger over de steenen botste. Want
de bestuurder was niet in staat het kleine ding
in rechte banen te leiden, aangezien hij waar-
s hijnlijk reeds in den morgen veel .gebrek aan
Klein geld" had gehad.
Z'n gelaat zag paars..zn groote neus
'k vergat nog te zeggen, dat ie 'n reuze-kokkerd
van 'n neus had z'n neus was nog donkerder
van teint en voorzien van 'n blauwe marmering,
evenals de dikke hang-zakken onder de oogen
van veel bloederig-wit.
Hij zong liedjes van „K-k-k-Kaatje" en „Tan
te Minaaaa, naar Wijk aan Zéééééé
'n Heele sjoerd kinderen d'r achter, die hem
ib de maling namen en met z'n wafelblikken
voetbalden.
'n Grootere jongen vertelde, dat z n vrouw
in 't gasthuis lag en niet meer beter kon worden.