Elck wat wils. Wat de Pers zegt BINNENLAND Kerk en School. Medische Praatjes. ONS VROOLIJK HOEKJE ZATERDAG 21 AUGUSTUS 1920 De Gemeentelijke inkomsten. ONTHULLINGEN OVER BELSII HET MASKER 0P8ELICHT. Binnenlandsch Nieuws. Uit onze Oost TREK1ES CLII IV. 0;n iemands inkomen te bepalen, dient de Raad zich intusschen te baseeren op de plaatselijke belasting verordening. Op de eerste plaats, wat betreft het jaar, Waarover her inkomen wordt berekend. Vroeger liep zoo wat in alle gemeenten het jaar, waarover het inkomen Werd berekend, parallel met het belastingjaar, of om dit met een voor beeld te verduidelijken over het belasting jaar 1920 moest men bijdragen naar het be drag, dat zijn inkomen over dat jaar werd geacht te ziin.Daar dit tot vele moeilijkheden aanleiding gaf, vooral ten aanzien van perso nen met wisselende inkomsten, laat zich be grijpen. De meeste genieenten hebben daarom op het voetspoor der Rijksinkomsten- belasting in de heffingsverordening de bepaling opgenomen, dat onder inkomen wordt verstaan, het inkomen, genoten in het laatst verloopen kalenderjaar aan het belas tingjaar voorafgaande. Het belastingjaar, waar onder men moet verstaan het jaar, waarin of al thans waarover men heeft te betalen, is met m alle gemeenten gelijk. In sommige loopt dit gelijk met het kalenderjaar dus dan 1 Jan. t/m 31 December, in andere loopt het belastingjaar alweer op het voetspoor der Rijksinkomsten-bel3.stin^ /dn 1 Mei tot en met 30 April daaraanvolgende. De grondslagen, waarnaast de Raad 't inkomen behoort te berekenen,zijn vermeld in de plaatselijke belastingverordening. In die verordening staat dus aangegeven, wat onder „inkomen" moet worden verstaan. Het zou ons te ver voeren, hier te vermelden wat in de diver se plaatselijke verordeningen zooal onder „in komen" wordt verstaan, doch in 't algemeen kun nen we zeggen, dat onder inkomen wordt verstaan al hetgeen men trekt, hetzij als loon voor zijn ar beid hetzij als zuivere opbrengst zijner bezittingen ©n eigendommen, hetzij als pensioen of andere pe riodieke uitkeering van 't leven afhankelijk. Daar onder vallen dus niet eigendoms of kapitaalsver- moerdering, als b. v. door erfenis, schenking, waardevermeerdering van grond en gebouwen,stij ging aan de beurs van den koers der effecten. Wij raden intueschen ieder, die meent tegen zijn aanslag in den Hoofdelijken Omslag te moeten re - olameeren, aan, een afschrift der plaatselijke be lasting verordening, dat tegen betrekkelijk geringe kosten verkrijgbaar is, aan te vragen. Men kan dan de juistheid van zijn aanslag aan deze ver ordening toetsen en wellicht met rneer succes re clameeren. Dat in de verschillende verordeningen op een Hoofdelijken Omslag wel eënige speling zit, blijkt uit het feit dat door Burgemeester en Wethouders van Amsterdam onlangs bij den Raad dier Ge meente een voorstel is ingediend tot wijziging dei- verordening op den Hoofdelijken Omslag ten einde o.m. belastbaar te stillen,d.w.z., als inkomen aan ie merken a. de waardevermeerdering van aandeelenin be paalde vennootschappen. b. speculatiewir.st, ook anders dan wanneer is ge maakt in de uitoefening of bedrijf of onderneming. c. gratis uitgereikte aandeelen. Men kan er van op aan, dat het sub, a, b, en c vermelde thans in verreweg de meeste gemeenten niet belastbaar is en de daardoorvertegenwoordig- de geiden derhalve niet als inkomen kunnen wor den aangemerkt. Men wordt intusschen niet naar zijn werkelijk of geschat inkomen in den Hoofdelijken Omslag aangeslagen, doch naaf zijn belastbaar inkomen. Hef belastbaar inkomen wordt verkregen, door van het geschat inkomen een bepaald bedrag, voor noodzakelijk levensonderhoud af te trekken. Hoe groot dit bedrag is, hangt van de plaatselijke belastingverordening af.Over't algemeen kan men zeggen, dat het in de diverse Gemeenten varieert van f300.— tot f700 a f800.— Een zeker bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud moet dan van't geschat inkomen worden afgetrokken, dat staat in de wetdoch de Gemeenten zijn bovendien bevoegd om dit inkomen met een bepaald be drag te verminderen voor het bezit van kinderen. Over 't algemeen bezitten de Gemeentebesturen voldoende sociaal gevoel om van deze bevoegdheid gebruik te maken en de z. g. kinderaftrek vindt men dan ook nagenoeg overal toegepast. Gewoonlijk wordt een vast bedrag per kind afge trokken v. b. f50. of f75.soms ook wel f100. Er zijn echter Gemeenten, waar de zorg voor de groo tere gn grootste gezinnen zoo ver gegaan is, dat een progrestieve kinderaftrek wordt toegepast, d. w. z. dat voor het eerste kind een bepaald be drag wordt afgetrokken,welk bedrag bij elk volgend kind met een bepaalde som wordt, verhoogd, b.v. de aftrek bedraagt voor het eerste kind f50, voor het tweede f 60, voor 't derde f70 en zoo vervolgens. Het bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud en de kinderaftrek vormen dus samen het bedrag, waarmede het geschat inkomen wordt verminderd om tot het belastbaar inkomen te geraken. Dat deze aftrek vooral,als naast een hoog bedrag voor noodzakelijk levensonderhoud een fiinke kinderaf trek plaats heeft, nog al aanzienlijk kan zijn is duidelijk. DeKroon waakt er intusschen voor, dat de aftrek door de Gemeenteraden niet al te hoog wordt opgevoerd, daar elke belasting-verordening, dus ook de verordening op den Hoofdelijken Omslag aan de goedkeuring der Koningin, hetgeen prak tisch neerkomt op de goedkeuring van den minis ter van Binnenlandsche zaken, is onderworpen. Als we kennis nemen van raads verslag en van on ze eigene cn van naburige Geraeenten,dan hebben wij kunnen lezen, dat in de diverse Gemeenteraden is behandeld een adres van het Gemeentebestuur van Termunten, waarbij dit Bestuur er tegen protesteerde dat de Regeering zioh op het stand punt stelde, dat door aftrek voor noodzakelijk le vensonderhoud geen grooter bedrag dan f 900- zou worden toegelaten, waarbij dan de Regee ring werd venveten, dat door dezen maatregel spe ciaal de groote gezinnen werden getroffen. Afschrift van dit protest werd aan de diverse ge meenteraden toegezonden, met verzoek daaraan adhesie te betuigen. Wii weten niet, welk schrijven door de Regeering aan den Gemeenteraad van Termunten is gezonden maar wel weten wij, dat de bewering.dat de Regee ring eenigen maatregel ter zake zoude hebben geno men, die met de belangen der groote gezinnen rechtstreeks in strijd is, absoluut onjuist is. Natuur lijk zal de Regeering hier en daar een gemeenteraad, die den aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud wat te hoog wilde opvoeren, tot de orde hebben geroepen, doch het is pns van nabij bekend, dat de Regeering naast een behoorlijk bedrag voor noodzakelijk* levensonderhoud een matigen aftrek per kind volkomen billijkt, ook al zoude daardoor de. totale aftrek meer dan f900.zelfs meer dan f1200 worden. Zelfs een progressieve kinderaftrek, zooals wij hierboven nader omschreven, ontmoet bij de Regeering geen bezwaar. Het standpunt der Regeering is ten deze heel wat rationeeler en heel wat meer in overeenstemming met de opvattingen van onzen tiid.dan het stand punt van Gedeputeerde Staten van Gelderland, waarvan we onlangs uit de bladen met verbazing kennis namen. Volgens de courantenberichten zoude dit college aan de Gemeentebesturen hebben Jsericht, dat f50.— (per kind) voor kinderaftrek te hoog was en dat dit f25. moest zijn. Deze houding is voor ons onbegrijpelijk om een dubbele reden. Op de eerste plaats mag van een college, dat althans in zijne meerderheid rechts is, worden verwacht, dat het de belangen der groote gezinhen helpt bevorderen,instede van deze tegen te werken, en op de tweede plaats schijnen Gedeputeerde Staten van Gelderland zich niet voldoende be wust te zijn van de plaats, die zij bij de beoordee ling van plaatselijke belasting-verordeningen inne men. Deze verordeningen worden door de Gemeen - teraden,als zij zijn vastgesteld,ingezonden aanGede puteerde Staten, die ze, vergezeld van hun advies, ter goedkeuring inzenden aan de Regeering. puteerde Staten hebben ten deze dus niets anders te doen dan advies te geven. De Regeering, die voor andere provinciën 'n kin deraftrek van f50.— en meer per kind volkomen billijkt, zal ter zake voor Gelderland wel geen uit zondering maken en zich aan een afwijzend advies van Gedeputeerde Staten van dat gewest in deze aangelegenheid wel weinig storen. De Gemeentebe sturen in Gelderland die met Gedeputeerde Staten omtrent de wenschelijkheid van een behoorlijken kinderaftrek van meening verschillen, zullen dan ook wel zoo verstandig zijn, om de circulaire van dit college eenvoudig naast zich neder te leggen. Over de wijze, wssrop uit het belastbaar inko- men de aanslag wordt afgeleid, over de personen, die in den Hoofdelijken Omslag moeten bijdragen benevens over andere zaken, waarvan wij meenen, dat de kennisname onze lezers zal interesseeren spreken wij in een volgend artikel. RECTIFICATIE. In ons vorig artikel liet ons de zetter spreken van de breedste burgerstand. De aandachtige lezer zal hebben begrepen, dat hier moest staan, de breedere bu? gerstand. heid gaat het nu om een te lange oogas. Het was niet gemakkelijk zich hiervan aanstonds een denk beeld te vormen. Om u de moeielijkheden waar mede men te kampen heeft gehad, eenigszins dui delijk te doen worden, wil ik U enkeie maten noe men. De afstand van dit meest uitstekende deel van het hoornvlies naar het netvlies bedraagt bij een normaal oog 23 m. M. Is nu iemand tamelijk bijziend, zoodat hij (zij) behoefte heeft bij het le zen aan een bril, dan is diezelfde afstand slechts 24 m. M. Zoo U dus ziet, waren hiertoe buitenge meen nauwkeurige waarnemingen noodig. Hebben wij een oog, dat de patiënt(e) vrijwel tot een hul- pelooze maakt in de maatschappij, dan bedraagt de verlenging slechts 3 m. M. Het oog is dus, zooals hieruit ai blijkt, een zeer nauwluisterend orgaan, dat bijzonder fijn geconstrueerd is. Na deze opmerkingen, willen we thans overgaan tot de vraag, hQe wij in 't algemeen aan deze bij ziendheid komen en hoe de gang van zaken daarbij is. Ik begin dan bij den pasgeborene, die meestal aan het tegenovergestelde euvel lijdend is nl. aan oververziendheid, over welk gebrek wij een vol genden keer het een en ander zullen meedeelen Langzamerhand' verbetert die oververziendheid zoodat de jonge baas, die op zesjarigen leeftijd voor het.eerst naar de lagere school stapt, normale oogen heeft. Het meerendeel dezer kinderen, behoudt echte.r niet deze goede oogen en hoe ijveriger en vlijtiger zij studeeren, des te slechter oogen krijgen zij doorgaans. Ik aarzel eenigszins dit hier neer te schrijven, niet om de juistheid van het onderhavige doch wat betreft een mogelijke „staking" onzer ugd 1 Wij zullen er echter het beste van hopen. Op de H. B.S. gekomen, worden de oogen nog meer bedreigd, terwijl de gymnasiast in nog hoogere mate de dupe wordt, zoodat wij dan ook onder deze laatste groep een veel grooter percentage bijzienden aantreffen dan onder de H. B. S. scholieren. Ver moedelijk hebben hier de fijne Grieksche lettertjes wel wat op hun geweten, terwijl natuurlijk ook de geheele opleiding, die meer letterkundig is dan op de H. B.S., niet valt weg te cijferen. Uit een en ander volgt dus duidelijk dat onze plattelandskinderen en verder onze jeugdige stede lingen, die om doorgaans redenen van finantieelen aard niet studeeren, er in dit opzicht het beste aan toe zijn en onder hen de bijziendheid dan ook lang niet zoo veelvuldig en ook niet in zoo'n hevige mate voorkomt. De onderzoekingen op dit gebied gedaan bevestigen dit alles volkomen. Het spreekt ook van zelf, dat degene, die veel moet studeeren of lezen eerder een bril zal noodig hebben, dan degene, die maar eens een kwartiertje op een dag in de krant kijkt,terwijl er onder deze laatste groep soms menschen zijn, die in veel aan zienlijker mate bijziend zijn dan onder de studie- menschen, waarover den volgenden keer nog het één en ander. MEDICUS. helderzienden, de bög'iaselv&*t©n «,an hun landgenoot en de oogen hebben te openen voor de redelijke en natuurlijke consequenties, die uit het katholiek- zijn, voortvloeien. Indien wij internationale betrekkin gen willen aanknoopen en onderhouden, dan zal men ons, Neder landsche katho lieken, nimmer bereid vinden tot het wegmoffelen van het katholieke begin sel en de katholieke vlag." Dan zijn de katholieke Esperantisten te prijzen, die op hun congres de banen dier vlag zoo wijd-uit hebben Laten wap peren en zoo mannelijk als katholieken naai-, buiten traden." BIJZIENDHEID. I. De bijziendheid is een euvel, waaraan velen onzer medemenschen lijden. Ik twijfel er dan ook niet aan of het zal den meesten uwer aangenaam zijn eens iets naders aangaande dit gebrek te ver nemen. Alvorens nu verder op deze zaak in te gaan en in bijzonderheden te treden wil ik allereerst even doen opmerken, dat ons oog normaal zoodanig gebouwd is, dat evenwijdige invallende lichtstra len in die mate van richting veranderen of zooals de meer technische en wetenschappelijke term luidt, „gebroken" worden, dat zij samenkomen in een punt welk laatste juist in ons netvlies behoort te liggen. Degenen onder U, die wat thuis zijn in de natuurkunde zullen aanstonds begrijpen, waaraan deze lichtstralen die „breking" te danken hebben, immers wanneer deze van de eens middenstof in de andere kunnen, dan zullen zij van richting ver anderen, na hier doorheen gegaan te zijn. Bij het oog bestaat hiervoor nu meer dan één gelegenheid. We hebben allereerst het Hoornvlies, vervolgens de lens en tusschen deze ea het netvlies zit even eens een vloeistofmassa van bepaalde samenstel ling. Eerst na al deze lagen gepasseerd te hebben zullen er lichtstralen op ons netvlies samenkomen in één punt, als 't goed is. Nu ben ik van de ver onderstelling uitgegaan evenwel, dat evenwijdige lichtstralen in ons oog treden. Hiertegen zal mis schien een opmerkzame lezer(es) bezwaar maken, daar er stralen van een bepaald punt of voorwerp uitgaan, dat in onze nabijheid zich bevindt. Prac- tisch gesproken maakt dit echter geen verschil, daar de afmetingen van ons oog,zoo wij zullen zien, maar zeer gering zijn. Hoe staat het er nu mee met de(n) bijziende Het merkwaardige is, dat het punt van samenkomst van de gebroken stralen niet in t netvlies ligt, maar daarvóór en zich vandaar uit verspreiden naar het vlies toe. Het gevolg van één en ander is, zooals U reeds vermoeden zult, een wazig beeld. Wij kunnen dus zeggen, dat de even wijdige lichtstralen te sterk gebroken worden, te sterk van richting veranderen of dat het oog in zoo'n geval te lang is. Wij hebben dan te doen met een bijziend oog. In bijna alle gevallen van bijziend- EEN VREEMDE KLANK VOO® ONS. „Op deni te Tilburg gehouden Hol- andsch-Vlaamschen studenten-landdag is een voor ons katholiek zeer vreemde klank vernomen. De Vlamingen hadden voor de groote meerderheid bezwaar, den bond Onze Kempen katholiek te doopen, om dpi in hun Land onder' R. K. alleen de politieke partij wordt verstaan. M. a. w., in de politiek, bij de verkie zingen, bekent men kleur, maan voor het overige voelt men er geen behoefte aan, voor zijn katholiek-zijn uit te komen en de katholieke beginselen tot richtsnoer te nemen. Dit is, teekent het „Huisgez." terecht aan, in ons oog stellig een bedenkelijk tekort.' „Wij kunnen ons een d erge Ui ken ge moedstoestand zulk een giedachtenwe- reld schier niet denken. Men ia katholiek, maar dan is men het in heel zijn openhaar leven, in al de uitingen van zijn maatschappelijk en intellectueel bestaan. Verbannen wij het katholicisme naar de politiek, die niet eens altijd een besten naam heeft, dan krijgt het den schijn, of men het voor de hpogore en edeler strevingen wel zonder katholi cisme kan stellen. Daartoe kunnen en zullen wij niet meewerken. De opmerking, die wij hier maken, is van verdere strekking en bepaalt zich niet tot het Hollandsch-Vlaamsch, ver bond Onze Kempen, dat thans geslo ten is. Wij denken aan de Katholieke Inter nationale, die opgebouwd gaat worden. Hoe zaL men daarvoor elementen, we zeggen niet enJmi meekrijgen, maar warm maken en bezieLen, die, als de Vlamingen te Tilburg, het katholicis me tot de politiek willen beperkt zien? Men moet eerst het inzicht hebben, de vaste overtuiging, dat wij ons ka tholiek beginsel moeten leven, dat ons katholiek-zijn ons moet doorgloeien en onaf scheid enlijk is van heel ons op treden naar buiten, van ons vereeni- igingswezen en ons. individueel han delen. Wij, Nederlanders, kunnen alleen door ons goede voorbeeld den weg wij zen: in het eigen land zullen de meer Door nieuwe onthullingen over Belgi sche kuiperijen tegen ons land, worden de Belgische machthebbers onherstelbaar gecom prom i 11 eer d Deelde onlangs aan een Fransch-Bel gisch ontbijt de Fransche oud-minister jjarthou metie, dat de Fransche regeering haar steun aan de landhongerpelitiek van België had toegezegd, enkele dagen ge leden, schreef de Fransche staatsman en publicist Tardien in de „Illustration" een zeer belangrijk artikel over het verloop der eerste, mislukte poging om België aan Zeeuwsch-Vlaanderen en Zuid-Lim burg te helpen. Het meest interessante en naieve (waar lijk schaamteloos naieve) stuk zoo schrijft de Haagsche redacteur van het „Hbld." van den heer Tardieu is, dat hij daarin tot driemaal toe getuigenis at- legt van de medeplichtigheid der Belgi sche regeering en zelfs van den Belgi schen koning, aan het annexionisme. De heer Tardieu was voozirtter van de Oommissie voor de Belgische aange legenheden bij het vaststellen van h,et verdrag van Vers ai lies. Niemand meer dan hij, kan dus van 't giansche verloop der BeLgische poging tot verovering van Zeeuwsch-'Vlaanderen en Zuid-Limburg op de hoogte zijn. iWelnu, in zijn artikel deelt hij mede: le. dat de „eenvoudige oplossing" der kwestie, dia België met Holland geregeld wilde zien en die bestond in het „plaat sen van Zeeuwsch-Vlaanderen en Hol- Landsch Limburg onder Belgische soeve reiniteit," hem aan de hand is gedaan door de BeLgische regeering. 2e.'dat koning Albert, op 4 April 1919, in een onderhoud met „een der Geallieer de eerste-ministers" (het zal wel Lloyd George zijn geweest) aandrong op deze oplossing ten aanzien van <jen linker- Schelde-oever, (waarvan de bedoelde, niet genoemde, minister echter niets wilde weten) en 3e dat. deze zeker héél „eenvoudige oplossing door hem en door den heer Hij- rna.ns „met kracht" is bepleit in de zit ting van den Oppersten Raad van 15 April 1919, waar ze echter werd verwor pen. President Wilson had haar trouwens van den aanvang af afgewezen. De BeLgische Regeering, koning Albert (dien we hisr haast hadden „gehuldigd.!") en nog eens de Belgische minister van buitentandsche zaken worden hier door een onwraakbaren getuige dus als de of- ficieele dragers van het Belgische annexi onisme ten toon gesiteLd." Men kome nu niet meer aandragen met praatjes voor de vaak over de „kleine kliek" die in België maar annexionistisch zou zijn. Tardieu heeft eens en voor altijd onthuld, dat het België van Reden door die kliek wordt geregeerd. We weten nu, wat we van de Belgische regeering te wachten hebben. We hebben ons steeds beijverd om aan te toornen, onder overlegging veelal van bewijsstukken, van geschreven of gespro ken woorden van socialistische kopstuk ken, dat die bewering der Sociaal-Demo craten: wij Socialisten zijn niet tegen den godsdienst, een enorme lengen" is. Trouwens, verreweg het leeuwendeel van het volk weet dtt tegenwoordig. Thans legt „Het Volk" in deze kwestie een bekentenis af, die wij hier willen Vastleggen. Hét dagblad voor de arbeiderspartij schrijft: „Wij weten heel goed. dat het socialis me op zich zelf met geen enkelen be- staanden godsdienst onvereenighaar is en dat de or thodox-pr o tes tantsch e en Roomsche praatjes over die onverenig baarheid inderdaad gteen steek honden, maar even goed gevoelen wij, dat het in het karakter der kerken ligt om institu- EEN KRACHTIG MIDDEL. Schouwburgdirecteur „Die Hobbels speelt zijn rol uitstexendHet mooiste is nog de ïngst, als hij den brief van Reginalio ont vangt. Zijn geheele gezicht is één en - al ontzetting. Hoe kan de vent 't zoo 1" Regiseur „Wel heel eenvoudigBij wijze van „brief van Reginalio" geven we hem zij® belastingbiljet tusschen de vingers 1 ONMOGELIJK. De oude heer „Hoe oud ben je, beste jon gen De kleine knaap „Vijf. D. o. h. „Dat zul je Wei mis hebben, ventje Zóó vuü als jij beat kun je onmogelijk in vijf jaar worden ten te. zijn van behoud en dat het in het karakter eener nieuwe wereld-hervormen de gedachte als die van het socialisme ligt, haar aanhangers met al het oude en verouderde, ook het geestelijke verouder de te doen breken, zoodat ten slotte d© verdedigers der historische godsdiensten toch weer groot gelijk hebben indien zij het socialisme als den vijand beschou wen." Indien het steek houden der „Roomsche praatjes over de onvereenigbaarheid nog bewezen moet worden, zou boven staande citaat daarvoor afdoende wezen, merkt ,.De Tijd" terecht op. Waar wij echter in 't bijzonder op wil len wijzen is. dat hier van sociaal-demo cratische zijde onomwonden grkend wordt» dat het socialisme is de vijand der his torische godsdiensten, dus zeer zeker van den Roomsch-Katholieken godsdienst. Wij hebben het tot vervelens toe gezegd en herhaald. Men onthoud© de erkenning docr ..Het Volk". EEN FRANSCH OPLEIDINGSSCHIP. Donderdagmiddag is het Fransche oplei dingsschip „Cfamois" onder commando van kapitein Calvet, te Amsterdam aangekomen en werd gemeerd aan steiger P- aan de De Ruijferkade. De officieren werden verwelkomd door den vice-consul van Frankrijk en een verte genwoordiger van den commacoant van de Marine te Amsterdam. Volgens mededee- ling van een der Fransche officieren zijn 15 pilo.en aan boord, die hun opleicung op het schip genieten. Het schip heeft op zijn reis eerst Ostende en Antwerpen aangedaan om vervolgens na een bezoek aan Vlissin- gen en Rotterdam naar de hoofdstad op te stoomen. Zondagmiddag verlaat het Fran sche schip weer de Amsterdamsche havea. DE BEUINBROODBEREIDING. Het Tweede-Kamerlid de heer A. P. Staal man heeft aan den minister van Landoouw machtigen verzocht betreffende de klach ten uit tal van plaatsen over de slechte be reiding van het bruinbrood. Hij verzoekt van den Minister de toezegging, dat thans afdoende maatregelen zuilen worden getrof fen. teneinde de bakkers door deskundigen te doen instrneeren en hen te verplichten, op straffe van uitsluiting, zorg te dragen voor de meest nauwgezette en vakkundige bereiding van de door de Regeering ver strekte, over het algemeen zeer goede grond stoffen. Wanneer vraagt de heer Staalman kan dan de uitvoering dezer voorschriften die door de bevolking, in verband met de hooge prijzen van het wittebrood, van het grootste belang zijn, worden verwacht? Ea zoo neen, waarop moet het nemen van dezen maatregel afstuiten? PENSIOEN-VERHOOGING. De heer Ketelaar, lid der Tweede Kamei. heeft den Minister van Ko.omen gevraagd, waarom de verhooging der pensioenen voor Suriname op slechts 20 pCt. en die voor Curasao op 40 pCt. aan den Kolonialen Raad is vastgesteld. Hij verzoekt den Minister, te bevorderen dat nu de staatspensioenen en de pensioe nen der Oos-Indische ambtenaren met 40 pCt verhoogd zijn. de West-Indische pen sioenen met een gelijk bedrag verhoogd worden. VAN HET DE MISSIONARISSEN H. HART. D© HoogEerw. Pater A. Broeken te Til burg is benoemd tot Generaal-Overst© aan de Congregatie der Missionarissen van bet H. Hart van. Jezus. Met eerf onverschillige beweging legde de weduwe het papier terzijdemeestal verdwenen iets later zulke drukwerkjes in een bekend kamermeubeltje van gevlochten hout. Ze gaf zelden iets aan liefdadige instellingen vond, dat ze dan wel aan den gang kon blijven. En omdat ze zich weinig met de buitenwereld bemoeide bemerkte ze nooit waar ze met haar rijk dom zoovéél kon doen. Ze ging de meid helpen aan de slaapkamer, het was „de groote beurt". I n 'n hoekje van de eiken spiegelkast lag 'n klein, verschoten tafelkleedje, dat lang niet meer gebruikt werd. 't Dingetje kon nieuw 'n paar gulden gekost hebben. Nu was 't vuil en gerafeld. .De meid advi seerde het in de vodden te gooien, maar dat vond mevrouw zonde. Vijf minuten werd er geprakkizeerd waarvoor het nog gebruikt zou kunnen worden. Toen kreeg de weduwe van Zeuren 'n inval. Ze droeg de meid op het kleedje te wasschen en het daarna apart te houden voor de verloting. De circulairetjes dei Vincentius-vereeniging waren in wel meer dan duizend huizen terecht ge komen. Dus ook bij andere weduwen. Een van die anderen noemde zich „vrouw de Witj" 'n Klein, verkromd menschje, dat alle dagen nog uit naaien ging, omdat ze anders niet in 't leven kon blijven. Of 't zou moeten zijn in 'n armenhuis of zoo. Toen ze 't papiertje op de mat vond bleef ze lang staan denken. Misschien wel aan de tijden toen ze t ók voor haar zes kinderen nog het brood moest ver t Bescheiden word er in gevraagd iets voor dati'dienenendoorde St. Vincentius-vereeniging werd :do.el af to staan, ioder naar vermogen. |_g$5teuad- Viertal resultaten. Do weduwe van Zeuren was een bejaarde dame, lang, mager, zilverwit van haar. Ze had juist ontbeten volgens gewoonte één sneedje brood met rookvleesch, één dito met gar nalen, één beschuitje met kaas, één dito met hagel slag, twee kopjes thee en een glas melk met een ei. Terwijl het binnenmeisje de ontbijttafel opruim de keek de weduwe van Zeuren de brieven en ge drukte stukken door. Onder de eerste was er een van haar bankier, die berichtte, dat haar effecten van de „Liberty-maat- schappij" op haar verlangen waren verkocht tegen den koers van 312. Met een voldoenings-glimlachje rekende ze uit, dat dit een winstje van bijna drie duizend gulden beteekende. Met den voordeeligen yerkoop van een der perceelen aan de St. Jansstraat werd dat een kapitaalvermeerdering van iO mille. Even dacht ze na over haar eigenaardige „finan- cieele jacht-partijtjes." Waar deed ze 't eigenlijk voor .- Geen kind of kraai had ze op de heele wereld. Toch kon ze 't niet laten en telkens bedacht ze nieu we onderneminkjes om haar rijkdom te vergrooten. Onder de drukwerken vond ze 'n kleine, eenvou dige circulaire van de Haarlemsche St. Vincentius- vereeniging. Daarin werd medegedeeld, dat deze vereeniging in September aanstaande een verloting zou houden ten bate der armen. Voor die loterij waren veel prijzen noodig, omdat er veel geld moest zijn om den nood der arme gezinnen te kunnen ver lichten. Haar oogen kregen een eigenaardigen glans en het keuvel-kinnetje mummelde naarstig, hoewel er niets in den mond zat; geen eens tanden meer. Ze ging bedaard naar t voorkamertje daar hing in vergulden lijst 'n mooie gravure met de beeltenis van Onze Lieve Vrouw van Goeden Raad. 't Was 'n aandenken van haar 25 jarig lidmaatschap. toen had ze de plaat als herinnering ten geschenke gekregen. Het inlijsten had haar meer dan 'n tieh- tje gekost. Het stuk nam de eereplaats in, „vulde" als 't ware den heeien wand. Met trotsch wees ze de bezoekers er altijd op, maar dikwijls was men haar voor en bewonderde het mooie schilderij van levendige kleurschakeering. Ze aarzelde, want ze wist, dat ze 'n groot offer ging brengen. 'n Half uur later was ze op weg naar een van de leden der loterij-commissie, 't Schilderij was in 'n paar kranten gewikkeld. Ze hield 't stevig vast, met beide handen, en paste voorzichtig haar stappen. Hendrik v. d. Weelde was 'n vrijgezel van ruim dertig behalve vrijgezel was hij dik en glimmend- vet van huid, had pracht-agenturen, speculeerde slim en voorzichtig en had in den oorlog reuze- zaken gemaakt in boter en andere vettigheid. Hij vond de vrouwen onuitstaanbaar als je er mee getrouwd moest zijn, doch op de vele partijtjes die hij bezocht bemoeide hij zich met allen dier sekte, als ze niet boven zijn leeftijd gingenwas heel royaal bij zulke gelegenheden en had daarom veel vriendinnen, buiten de vrienden, die op zijn zak liepen. Hij was 'n eerste liefhebber van lekker eten, zwoer bij koude kip in gelei, terwijl z'n kast voorzien was van ongeveer zevensoorten wijn en evenveel merken sigaren. Hij kwam uit 't Lunapark met 'n paar vrienden en tegelijk tot de ontdekking, dat hij met hen in Ce publieke vermakelijkheden op z'n kop vijf en vee tig gulden had zoekgemaakt. Zingend en herrie-schoppend bestreken ze de trottoirs, mepten eikaars hoeden af, namen voor bijganger in de maling en deden nog veel meer kwaj ongensachtigs. Het afscheid bij Hendrik's kosthuis duurde tw n' tig minuten, zoo'n na-lol als ze hadden. Hij ging naar boven en vond als altijd het souper keurig in orde. Kneuter-behagelijk viel ie'in z'n leunstoel en be gon dadelijk te etendat smaakte na zoo'n golf bier. Naast z'n bord lagen 'n paar poststukken.... ook 't bekende drukwerkje er tusschen. Dit las ie voor de helft en schoof 't toen 'n end wegmom pelde iets van „bedelpartij." Ook de rekening van de hospita lag er, 't was weer nieuwe maand, ruim 120 gulden,wat 'm mee viel. Toen ie 't ging optellen kwam ie telkens aan 'n ander getalde cijfers stonden ook nooit eris pre cies onder elkaaren als je dan van 't Luna park kwam 't Tellen begon 'm te vervelen en hij nam 't ,,V:n- oentius-papiertje" om dén achterkant te gebruiken voor 'n nieuwe optelling. Hij zag toen, dat t eind cijfer precies tien gulden te veel was. Hij gaf 't eigengemaakte rekeningetje aan de juffrouw om te laten zien, dat ze zich vergist had. Ze maakte excuus, keerde 't papiertjje om en vroeg, of ie 't soms nog noodig had. „Nee" bibber-schudden de vette kwab-wangen, want in z'n mond zat 'n heel kadetje rnet ham. De juffrouw nam 't papiertje mee. om 't nog 's na te rekenen. Hendrik v. d. Weelde nam 'n nieuw broodje...» ditmaa' belegde hij het met zalm. De kostjuffrouw was géén weduwe. Ofmisschienafijnnoemen, ze zoo iemand niet 'n „onbestorven" weduwe In elk geval was haar man er al jaren van door, had haar laten zitten met vier kinderen. Ze leefdr nu me t haar gezin van des heeren v. d. Weelde'w kamer. 's Middags van den anderen dag kwam Nellie, t dochtertje van negen, uit schoolde twee groo- tere meisjes leerden 'n vak op een of ander atelie» en 'n jongetje van vijf bleef op bewaarschool over. Nellie lat met aandacht 't papiertje, dat op de achterzijde het sommetje bevatte. Lang bleef ze stil en vroeg toen „Geeft u wat ftn de verloting, moe „Ach, kindlief, ik wou dat ze voor mijn maar 'i verloting hielden, 't Zijn me nogal tijden tegenwoor dig." ,,'t Is voor arme menschen, hè moe „Ja" zuchtte moeder en ging weer aan 't went. Nellie bleef nog 'n heel poosje zitten staren op T papier. 's Zondags kwam er 'n tante op visite en vroo^ aan Nellie, of ze d'r mooie pop nog s het zien. Bedeesd fluisterde het meisje, dat ze ,,'m na» 't Vincentiusgebouw aan de Nieuwe Groenmarkt had gebracht, voor de verloting. O. N<

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 5