TWEEDE GLAD
Het Zwaneneiland
Wat de Pers zegt
BUITENLAND-
FEUILLETON.
Medische Praatjes.
ONS VRQQLIJK HOEKJE
MAANDAG 30 AUGUSTUS 1920
EEN PROTEST TEGEN DEN
VOLKENBOND.
OORLOG TEGEN DE RATTEN.
BIJZIENDHEID II.
De bijziendheid doen wij dus grootendeels op op
de school en hebben wij daaraan meerendeeis dit
euvel te danken. Op wat meer gevorderden leeftijd
gaat nu onze bijziendheid langzamerhand weer
afnemen, daar ons oog dan weer „oververziende"
wordt en op een gegeven oogenblik, meestal om.
streeks 45-jaiigen leeftijd, verheugt de bijziende
zich in het feit, zeer gemakkelijk zonder bril te
kunnen lezen. De bijziendheid is dan ongeveer op
geheven door de oververziendheid,, die nu lang
zamerhand gaat toenemen.
Ik heb U dan thans den algemeenen loop ge
schetst, dcch moet ik er aanstonds aan toevoegen,
dat het helaas niet in alle gevallen zoo gunstig mar
cheert. Wij hebben nu de aandoening besproken,
die wij gewoon zijn met de naam van „schoolbij-
ziendheid" te bestempelen. Die bijziendheid is
doorgaans niet in een zeer ernstigen graad. De
knaap of het meisje krijgt 's avonds bij het lezen
watroodeoogen, moet 3 maal denzelfden regel lezen
om te ontcijferen wat er eigenlijk staat, maar zou
men met denzelfden knaap of hetzelfde meisje 'n
wandeling maken en hen niet voor één of ander
examen of repetitie laten blokken, dan hadden zij
zonder twijfel geen last van hunne oogen. De tijden
kunnen wij echter niet veranderen een ook zij moe
ten mede in den stroom. Gelukkig is men in staat
met behulp van een brilletje aan dit euvel tegemoet
te komen. Deze soort van bijziendheid heeft bo
vendien dit groote voordeel, dat zij niet erger wordt
d. w. z. als dit wel het geval mocht zijn, dan toch
in zeer geringe mate. Natuurlijk is ten allen tijde
„oppassen de boodschap."
Men kan, zooals uit 't bovenaangehaalde volgt,
de „schoolbijziendheid" nauwelijks een ziekte noe
men en ik denk dan ook niet, dat een uwer iemand,
die een weinig bijziende is en een brilletje op heeft
voor „ziek" zou willen verklaren.
Hoe geheel anders is dit heiaas met de tweede
soort van Bijziendheid, waarvoor ik thans een
oogenblik uw aandacht zou willen vragen. Het zijn
nl. die gevallen, waarin de Bijziendheid in de jeugd
niet op één niveau blijft staan, doch voortdurend
toeneemt tot ongeveer 27 a 30 jarigen leeftijd door
gaans. Niet alleen vindt men in deze gevallen het
oog in hooge mate bijziende, doch hierbij zijn meest
al *<ok nog andere afwijkingen aanwezig, die het
gezicht buitengemeen sterk kunnen benadeelen.
Zonder twijfel heeft U allen wel eens een dergelijk
sterk bijziende gezien, glurende door zijn (haar)
bijna toegeknepen oogleden, terwijl de oogen meest
al plegen uit te puilen, ten teeken, dat het oog
eigenlijk te groot is. In sommige gevallen kan de
bijziendheid zulk een afmeting aannemen, dat de
ongelukkige practisch gesproken blind is.
De uitkomst, die een zeer sterke bril dan ook nog
geeft, al zouden wij er gaarne meer van verwachten,
is dan ook niet zelden nog zeer verrassend. Het is
een zeer merkwaardig feit, dat zeer zeker hier een
vermelding overwaard is en niet verzwegen mag
worden, dat een sterke bijziende en trouwens ieder,
die één of ander ernstig gebrek aan de oogen heeft,
waardoor het gezichtsvermogen in hooge mate
lijdt, de minste of geringste verbetering zeer weet
te waardeeren en dat dergelijke patiënten zuinig
zijn op het weinige dat zij bezitten. Zonder twij
fel zal het U duidelijk geworden zijn, dat men de
z. g. n. „Schoolbijziendheid" niet heeft te verwaar-
lóozen én men niet te vlug mag zeggen dat zoon
of dochter „kunstjes" verkoopt. Liever neme men
daarom het zekere voor het onzekere en late de
oogen even onderzoeken door een oogarts of, als
deze moeilijk te bereiken is, zooals in vele afgelegen
kleine plaatsen, door den huisdokter, die zich dan
doorgaans op dit gebied goed thuis gevoelt, te raad
plegen. Men is dan in staat tijdig maatregelen te
treffen om de bijziendheid, wanneer deze pleegt
Voort te schrijden, tot een minimum te beperken.
Wij willen dan den volgenden keer met elkander
nagaan het tegenovergestelde, het andere uiterste,
als ik 't zoo noemen mag, nl. de oververziendheid,
de aandoening, zooals ik reeds even aanstipte, van
den ouden dag.
MEDICUS.
ONZE WEERMACHT.
Verschillende Katholieke bladen zijn
over hetgeen de heer Al ting von Geusau
daurover in ,>de „Tijd" schreef, niet goed
te spreken.
Zoo schrijft „Het Huis gezin'
Wij achten hot oproepen van het Belgi
sch© spookbeeld! niet gelukkig.
Het hangend© geschil tusechen België
en Nederland kan en mag en zal nooit een
casus belli leiden.
Over den afstand van Zuil-Limburg en
Zeeuwsch Vlaander&n zijn we heendie
«aak is begraven en niet meer on te del
ven de kwestie der Wielingen vind,t in
een diplomatieke beslissing haar oplossing.
Men kan van de Entente en den Vol
kenbond zooveel slechts denken als men
"wil. dat van België met goedvinden van
de eerste en onder het schild van den twee
den een gewapend! op teroden tegen Neder
land zou worden gedoogd, is een onge
rijmdheid.
Evenzeer is het de veronderstelling, dat
men de Belgische natie in den oorlog te
gen Nederland mee zou krijgen.
Hoe nuchter en hoe critisch men de
.Vlaamaohe beweging ook bekijkt, aan een
broederoorlog verleent zij nooit hahr mede
werking. l
Zelfs zonder overdreven sympathie voor
het jongste optreden van het interna
tionaal Verbond van vabvereenigingen, kan
men in haar kern de kracht van een ver
zet erkennen, dat ook buiten dien kring
oprechten weerklank vindt, meent het
blad. om dan te vervolgen.
„Een paar heerschzuchtige diplomaten, et.
teliike driivige politici en een handvol
lawaaierige aanhangers kunnen in dit uur
geen oorlog meer ontketenen, die door de
menschheid als een hoon. een schande en
een misdaad zou worden beschouwd.
Laten wii de menschen niet van de wijs
brengen door het oproepen van een schrik
beeld. dat een spookbeeld is.
Wii zivn zoo verstandig geen polderjon
gen tot gezant en geen opperman tot mi
nister van buitenlandsehe zaken te bevor
deren. maar de diplomatie-als-kaste beeft
uitgediend en een diplomatie die geen re
kening houdt met wat onder het volk leeft
heeft afgedaan.
Lloyd George en. Millerand ziin nog de
groote leiders der Europeesehe politiek,
maar zii bestudearen terdege den volksbaro
meter en de wijzer op dezen barometer gaat
niet naar den oorlog, maar naar den vrede,
ondanks bet drama dat zich thans nog in
het Oosten afspeelt.
Ook de Lamb. Koerier acht de opvatting
van den heer Alting v. Geusau eenigszins
pessimistisch
„Kapitein von Geusu gaat ten onrechte
uit vau de meenirg. dat in België „met
Engeland en Frankrijk alles botertje tot
den boom is. De ontslagaanvragen van Hij
mans en Janson (wier politiek bliikens een
uitlating der Gazette de Liége van 20 dezer
vooral bii hun ambtgenooten Delaroix en
Vandervelde tegenstand ondervindt) zullen
hem een anderen kiik bezorgd hebben.
Het is biifcbaar niet de oorlogspartij, die
thans in België aan het langste einde
trekt.
Intussehen heeft onze militaire schrijver
gelijk, a-ls hij zoolang* we geen waarbor
gen tegen een gewapenden overval hebben
- geen© verzwakking van ons leger
wensckt.
Wat echter nog niet wil zeggen, dat de
door kern voorgestane bewapening-uitbrei
ding door de omstandigheden geboden
schijnt.
LEO YD GEORGES GEDWONGEN
POLITIEK.
Men kan gerust aannemen, dat de re
geeringen van West-Enropa. weten wat
voor vleesch zij met de Sovjet-regeering
en dier vertegenwoordigers te Londen, in
de kuip hebben.
De hoofden der Bolsjewistische regee
ring* beschouwen de „bourgeoisie" en
daarmee mannen als Millerand en Lloyd
George, als menschen jegens wie alle6 is
geoorloofd, ten opzichte van wie men zijn
woord niet behoeft te houden. in het al
gemeen aLs vertegenwoordigers van een
verouderd stelsel, dat zoo spoedig* moge
lijk, met alle daartoe beselrikbare mid
delen, verdelgd moet worden.
De manmen, die bjj de West-Europee-
sche regeeringen aan het roer van staat
zitten, zullen nog niet vergeten zijn, hoe
von Kühlmana indertijd te Brest-Litowsk
door Trotzky „aan den praat gehouden"
en „om den tuin geleid" is. maar daar zij,
indiien zij van Rusland iets verkrijgen
willen, zich wel tot de Raden regeer iu;
moeten wenden, maken zij van den nood
een deugd, om dan telkens weer te on
dervinden, dat het lot van von Küklmann
ook hun toebedeeld wordt en dat zij van
Russische zijde geen enkelen waarborg
verkrijgen kunnen voor de rust in Oost-
Europa.
Wederom een sterk staaltje van den
onvertrouwbaren en geslepen geest, wel
ke de heeren te Moskou bezielt, is het
antwoord van Tsitsjerin op de nola van
Lloyd George en Giolitti. We zeggen
met nadruk den „geslepen" geest, want 't
fiaaie stuk ademt van list en sluwheid.
Men is dan ook geneigd zich af te vra
gen, waarom Lloyd George en Giolitti
zich telkens weer tot diplomatieke onder
handelingen met de vertegenwoordiging-
der Radenregeering laten bewegen, daar
zij daarvan toch geen enkel resultaat kun
nen verwachten. Vermoedelijk doen
dit ten deele omdat zij er door de eigen,
naar handel met Rusland begeerige iand-
genooten (lees: kiezers) toe gedrongen
worden; ten deele omdat zii aan de arbei
ders het bewijs willen leveren dat zij tot
overleg bereid zijn en in hoofdzaak om
dat hun niet anders overblijft. Aan een
oorlog tegen Rusland kunnen zij niet
denken en daarom moeten zil wel.... pra
ten. Te meer daar een weigering om met
de Sovjet in overleg te treden door deze
gebruikt zou wrnrden om de West-Euxo-
peesche arbeiders tegen htm regeeringen
op te zetten.
Een en ander dient o.i. ook voor oogen
gehouden te worden hij de beoordeeling
van Lloyd George's zig-zag politiek.
De Britsehe pers mag zich al opwinden
over de onmiskenbaar, „oneerlijke bedoe
lingen" van de Sovjet, men moet au een
maal roeien met de riemen die men
heeft. De eiseh van Rusland betreffende
de Russische controle over den spoorweg
WarschauKoningsbergen ia. evenals
die aangaande de ontwapening van Po
len, even onaannemelijk als de eisch, dat
Polen een arbeidersleger van 200.000 man
zou moeten vormen. Tsjitsjerin doet even
wel alsof er, door het laten vallen van
dezen laatsten eisch, niets meer aan de
overeenstemming tusschen hem en de
West-Europeesche diplomatie in den weg
staat "Het komt ons dan ook voor, dat de
Britsehe pers niet onjuist oordeelt als zij
de meening uitspreekt, dat de vredeson
derhandelingen tusschen Rusland en Po
len, hetgeen feitelijk zeggen wil: tusschen
Rusland en West-Europa, vrijwel op losse
schroeven staan. Rusland zal alleen vre
de sluiten en den vrede eerbiedigen, zoo
lang dit voor de propaganda van het
Bolsjewisme bevorderlijk is.
EEN ONDERHOUD MET GENERAAL
WEYGAND.
Het „Hbld." verneemt uit Parijs, dat de
correspondent van de „Petit Parisien" 'n
onderhoud te Warschau met den Fran-
sciien generaal Weygand heeft gehad.
De generaal prees0 het Poolsche leger
zeer, maar verklaarde, dat het, out de
huidige crisis te doorstaan, een goed offi
cierscorps aoodig heeft. dat dezelfde
methode en militaire opvatting huldigt,
alsmede een goed onderlegd onder-offi
cierscorps. De Franseho missie zal Polen
bijstaan om dit te bereiken.
Over den militairen toestand liet hij
zich aldus uit: Indien de vrede niet vóór
den winter gesloten is, is er kaas, dat de
bols je wik i zich herstellen. Polen zal daar
om tbans niet te ver moeien gaan, maar
een gunstige positie moeien uitzoeken en
achter die linie de gebeurtenissen af
wachten.
Over de positie van Wrangel zeide hij;
Wat de methode van Wrangel van die
van Denikin onderscheidt is. dat deze de
bezette gebieden zoo administreert, dat
geen opstand na zijn vertrek mogelijk is,
hetgeen onder Denikin zoo dikwijls ge
beurde.
Volgens den correspondent van de
„Temps" zeide generaal Weygand bij de
beantwoording vfm de hem gebrachte
hulde bij zijn vertrek uit Warschau:
De overwinning van Warschau is een
Poolsche overwinning, behaald dank zij
een Poolsch plan, door het Poolsche leger.
Gij kunt er trotseh op zijn, maar het wa
re een ernstige en gevaarlijke fout te ge-
loeven, dat uw taak is geëindigd. Een
groote krachtsinspanning wacht u neg
en gij znli deze niet kunnen volbrengen
da.ii door aationalo eeniiejd, politieke eu
militaire eenheid. Ik bedoel, dat uvv ofi'i-
eieren een zelfde opvatting moeten heb
ben.
EEN RUSSISCH TEGEN-OFFENSIEF?
In den Poolsch-Russischen oorlog begint
nu blijkbaar het vierde bedrijf. Het eerste
was de tocht van de Polen naar Kief, een
opmarsch met volkomen verwaarloozing van
de etappe. De Russen zijn op deze eïappe-
linie aangemarcheerd en hebben de Polen
tot den ordeloozen terugtocht geciwongen.
Zelf vervielen z>i echter in dezelfde fout,
die voor hen een even zware nederlaag ten
gevolge heeft gehad als voor de Po.en. Nu
rukken de Russen ten tweede male op. Al
thans zii maken de toebereidselen, daartoe.
Het is echter over het geheel weinig ver
trouwbaar en keel vaag wat men hierover
verneemt. De berichten van de grens moeten
over het al£emiCli groot voorbehoud
worden aanvaard, wat trouwens ook wel geldt
voor de berichten uit de centra der oorlog
voerenden zelf- terst a.s we over de weder-
zijidsche topogransche inrichtingen beschik
ken kunnen wii daaruit met meer zekerheid
besluiten hoe de toestand eigenlijk is. Maar
het wordt van ahe kanten bevestigd dat de
Russen met aanziemnke strijdkrachten in de
richting van Brest-Litofsk o-prukken. dat er
versterkingen. voCI 'en ,0,> We£ zijn in het
vak van Augustowo en cat de Poolsche troe
pen. die aan hH Losten van de Duiische
grens nog bezig waren met de afgesneden
Russische iroeipea van het 4de en 15de le
ger op te vangen, door een scherpen uit het
Oosten gekomen aanval tusschen twee vuren
zitten. De aanwezigheid van nu ruim 50.000
Russen in het kleine, van het overige Duilsdi
land afgesneden Oost-I ruisen, begint nu
langzamerhand critiek te worden, en scheeps
gelegenheid om deze troepen naar Duitsch-
land te sturen is niet ter beschikking.
De Poolsche legers hebben thans 't groot
ste deel van ethnografisch Polen heroverd.
Slechts een klein deel van Zuidelijk Litauen
wacht nog op bevrijding.
De laatste te Londen ontvangen berichten
geven de volgende cijfers omtrent de verlie
zen van de Sovjet-legers in Polen: gesneu
veld 40,000, gevangen genomen 80,000, ge
ïnterneerd 30,000. Dit laatste cijfer is ver
moedelijk te laag. aangezien alle Duitscne
berichten spreken van 80,000 tot 90.000 man,
die over de Oost-Pruisische grens de wijk
hebben genomen.
Volgens een officieel te Londen ontvan
gen bericht, constateerde generaal Wiart. het
hoofd van de Britsehe missie te Warschau,
bij een bezoek aan Chorzele. twaalf uren na
de ontruiming door de Sovjet-troepen, dat
dezen, veertien Poolsche gewonden hadden
afgemaakt en verminkt.
Gedurende het oponthoud van den, En-
gelschen minister-president Lloyd George te
Luzem heeft de Vereeniging van Overwel
digde Volken, door middel van haar Euro
peesehe vertegenwoordiging, den volgenden
brief van protest tot Lloyd George gericht:
Bij het vredesverdrag van Versailles, dat
door, U en de andere vertegenwoordigers
der "Engelsclie regeering is onderteekend,
hebt gij Uwe handieekening gezet onder de
volgende verzekeringen:
„De Volkenbond heft ten doel om den we
reldvrede te grondvesten, aangezien een dus
danige vrede slechts op den grondslag der
sociale rechtvaardigheid kan worden ge-
grondvest."
„De leden van den Bond zullen moeite
doen om voor de mannen, vrouwen en kinde
ren op hun eigen gebied, alsook in alle lan
den, over welke zich hun bemoeiingen met
handel en industrie uitstrekken, rechtvaar
dige arbeidsvoorwaarden te verkrijgen en te
behouden."
„Zij zullen aan de oorspronkelijke bevol
king van de aan hun bestuur toevertrouw
de gebieden een rechtvaardige behandeling
waarborgen."
Nu is ons door de Iersche, Indische, Egyp
tische en vele Mahomedaansche leden van
onze Vereeniging van Overweldigde Volken,
waarachter verscheiden millioenen van onder
de Britsehe onderdrukking lijdende menschen
staan, opgedragen, om U om een openhar
tige verklaring te vragen over dit punt. of
en hoe gij al die onmenscheliike en despo
tische handelingen zult rechtvaardigen, die
kort geleden in Ierland, Indië. Turkije,
Egypte en Mesopotamië door Britsehe offi
cieren en soldaten zijn begaan, die flagranti
in strijd zijn met die plechtige toezeggingen,
die door U uit naam van de Britsehe regee
ring zijn gedaan.
Wij weten, dat wii het recht hebben, om
aan U deze vraag te doen, omdat onze Ver
eeniging van Overweldigde Volken tegelijk
met Uw Volkenbond is gesticht, met het doel
om de verwerkelijking juist van dat principe
van het zelfbeschikkingsrecht van alle vol
ken te doen doordringen, dat door U en Uw
collega's van de geallieerde en geassocieerde
regeeringen in Uw Vo kenbocdswerdrag
uitdrukkelijk is beleden.
KX-KO.NI.VC OONSTANTIJN EN
LLOYD GEORGE.
Een paai* dagen geleden werd bericht,
dat Lloyd George geweigerd had een on
derhoud te liebbeu met den vroegeren
koning Constantijn van Griekenland, op
grond van den op Venizelos gepleegden
aanslag.
De correspondent der „Evening Stand."
te Lu ze ra is den koning gaan vragen of
dit juist was en kreeg ten antwoord: „Tot
dusverre heb ik geen onderhond met den
heer Lloyd George gevraagd en dus be
grijp ik niets van het bericht. In elk ge
val moet ik protest aanteekenen tegen de
woorden van den minister, als hij die ge
bezigd heeft, want ik keur den op Veni-
zeloe gepleegden aanslag beslist af. Ieder
memseh die 'n dergelijke daad pleegt, doet
dat op zijn eigen verantwoording; er zit
geen samenzwering achter."
EEN BENEPEN BESTUUR VAN
SCHOONE KUNSTEN.
De „Cri de Paris" verhaalt:
Abbe Sauvêtre, pastoor der St Etienne-
du-Mont, wilde in zijn kerk een herinne
ringssteen aanbrengen. Er zou op gegra
veerd worden, „dat den 6en September 1914
toen de Duitsehe legers tot voor de poor
ten van Parijs waren opgerukt, Parijs zijn
toevlucht nam tot zijn patrones. Drie da
gen lang was do menigte voor het reli
kwie-schrijn komen bidden. En de H. Ge-
noveva had die beden verhoord.
Gelijk Attila, werd de vijand, terugwij
kend van de stad, aan de oevers der Marae
overwonnen."
Deze tekst werd ter goedkeuring aan de
burgerlijke autoriteiten voorgelegd, want
VAN DE KINDERKAMER
Antje bad haar avondgebed, „O Lieve
Heertje," eindigde ze. „maakt u dat Rome
de hoofdstad van Turkije wordt. Amen."
„Maar kindje," zei de moeder, „wat zeg
je daar nu?"
„Nou - dat heb vandaag in mijn examen
werk geschreven!"
EEN ROYALE.
Een dame treedt een boekwinkel binnen en
vraagt den bediende: „Mag ik een post"
zegel van 7K cent van u?"
„Zeker mevrouw."
„Maar zeg eens heb ik u niet eerder
gezien
Jawel mevrouw, met dat ongeluk vo
rige week heb ik u het leven gered-*
„O ja, das waar hm nou.
geef me dan maar twee postzegels van 7Mi
cent P
iVrjj naar. hel Eranscü van Ji. knauit.
„Om Gods wil, blijf nog écu minuut, één
seconde slechts!"
Maar de lieftallige scliuitcnvoerster had
hem reeds opgemerkt, en teen zij haar
groote blauwe oogen op hem vestigde, had hij
niet de kracht een enkel woord te uiten.
Eenige oogenblikken daarna, toen zij uit
het gezicht was, vroeg Herman zich af, of hij
niet ten tweede male de speelbal een er zins
begoocheling geweest was. Maar het allengs
afnemend gerujscii van het kabbelen van hef
.water langs het schuitje, ontnam hem allen
twijfel, en toen hij zich naar een der hoek m
van liet eilandje begaf, vanwaar men bijna
het geheele meer kon overzien, zag hjj het
bleeke jonge meisje voet aan wal zetten, voor
een aan hét water gelegen woning, di© sedert
ongeveer twee jaar eigendom was van majoor
Oinulf. Alsóf deze ontdekking hem leed dc^ci,
vroeg hij zich treurig of:
„Zou zij zijn dochter wezen?'
Daar hij den majooi slechts een eniiele maai
bij dokter Savarus ontmoet had, kende nij
tem slechts van uiterlijk, maar hij wist, dat
zijn repularie verre van vlekkeloos was en
liij minachtte hem. Daarom hinderde het hem,
uat zulk een bekoorlijk kind, zoo'n man lot
vader kon hebben.
Nog onder den invloed dezer minder aan
gename gedachte, voelde hij zich op den
schouder kloppen, en stond hij, zien' oni-
keerend, tegenover Aurelia, die hem met een
geawongea lachje zeide:
,,'t Is alsof ge u verbergt. Reeds tien minu
ten zie ik te vergeefs naar u uit!"
Herman verontschuldigde zich op gepaste
wijze, dat hij haar niet te gemoet wias gegaan
en liet haar daarna neaerzitten op een met
gras begroeid heuveltje langs den over.
„Waarom zaagt ge toch zoo aandachtig naar
dien kant uit?" hernam zij. „Zeker is het, dal
gij er mij niet vinden kondt, want gij wist,
dat ik van de tegenovergesteld© richting
moest komen. 01 bewonderdet gij van bier uit
de bezitting van majoor Ornulf. Pas op, ik
waarschuw u. Als ik met u de eenzaamheid
wil deeien, kan ik niet aulden, dat gij zoo
verstrooid zijt, want weet, waarae neef, dat
ik jaloersch oen, zelfs al betreft het voor
werp uwec bewondering slechts egn schoon
vargezicht
Amelia had had in ernst, half schertsend
gesproken. Reeds wdde Herman haar de ont
moeting vertellen, die lnj zooeven had. Tijdig
bedacht hij zich echter en zeide:
„Ik was verdiept in de beschouwing van de
weerkaatsing van zonnestraal, die nu
reeds verdwenen 1S-
„Dat doel ®ij genoegen," hernam zij.
„denk daarom slechts aan mij!"
Zij sprak dit laatste woord zóó lief en zóó
verlokkend uit en ®Preidde daarna zooveel
geestigheid en bemin!ijkhekl toon, dat de
berinnering aan het schoone meisje, waarmee
Herman een oogenbhk t© voren nog dweepte,
"Heiigskeus flauwer werd. Want Aurelia's
verschijning maakte steeds indruk door haar
golvend zwart haar, door haar groote glan
zende oogen, door haar rijzige gestalte en hel
geestige van haar omgang.
Toen zij zag, dat haar neef geheel onder
den invloed was van haar betooverend wezm,
vleide zij zich tegen heem aan en zeide op
leederen en goedaardigen toon:
„Waarlijk, besta vriend, uw levenswijze is
volmaakt geschikt om u droefgeestig te
maken en het verwondert mij geenszins, dat
gij altijd zoo ernstig en somber zijt. Gij
brengt uw jeugd door, zonder nuttige bezig
heid, of trekt van het een© land naar het an
dere en Jiomt dan vermoeit en afg§ma"i van
de kerken zijn het eigendom der stad.
De autoriteiten achtten de zaak ernstig,
zet-r ernstig.
Mocht daar ia marmer gebeiteld staan,
dat „Parijs" St Genoveva had aangeroe
pen?
Het bestuur der Schoone Kunsten werd
ontboden, om zijn meeding te zeggen en
het bestuur der Schoone Kunsten was
van oordeel, dat de Katholieke geestelijk
heid toch niet namens geheel Parijs spre
ken mocht.
En zoo werd den pastoor van St. Etien-
ne-du Mont beleefdelijk verzocht, het
woerd „Parijs" te vervangen door „de
geloovigen van Parijs".
En de pastoor wijzigde de tekst van zijn
heilnneringsiascriptie in den zin, als
voor het scherp onderscheidend bestuur
der Schoone Kunsten was aangegeven.
Te Parijs is een campagne tegen da
ratten op touw gezet. Deze dieren bren
gen de gezondheid der Par ij zenaars in ge-
vaar en zonden reeds gevallen van pest
veroorzaakt hebben.
Een speciale staf van personeel van de
Parijscke prefectuur onder leiding van
professor Bordas heeft het oorlogsplan in
alle bijzonderheden opgesteld. Alleen het
tijdstip, waarop de anti-ratteneampagn«
zal aanvangen, moet nog worden vastge.
eteld.
Men was eerst van plan op verschillen
de punten der stad vergiftigde „snoeper
rijen" voor d© ratten neer te leggen of
zwaar vergiftigde gassen door de stad»,
rioleeriugen te doen stroomen. Dit plan
is echter opgegeven en een ander, als zijn»,
de het meest afdoende, daarvoor ia dp
plaats gesteld.
Het is namelijk gebleken, dat de ratten
zich hoofdzakelijk te goed doen aan den
inhoud der vuilnisbakken, welke door de
bewoners op straat worden gezet Men zal
nu voorschrijven, dat de vmLnisbakken
maar gedurende zeer korten tijd buitens
huis geplaatst zullen blijven, terwijl en
van. den anderen kant zal gezorgd wor
den, dat het vnil sneller wordt opgehaald^
waartoe 300 vuilniswagens meer zullen
worden aangeschaft
Men hoopt hierdoor de hongerlijdend»
ratten te dwingen hun fortuin buiten da
stad te zoeken, waar zjj makkelijier met
behulp van honden eg door middel van
vergiftige „hapjes" kunnen worden uitge
roeid.
Men hoopt door deze campagne de ziek
te-verspreidende ondieren althans vooij
een groot deel uit den weg te ruimen,
EEN VERBORGEN SCHAT.
Een opzienbarende ontdekking van zeld
zame postzegels is onlangs in het dakka
mertje van een oud huis in Walnutstreet
te Philadelphia (Ver. Staten) gedaan.
Men vond zes groote koffers, gevuld
met duizenden brieven, de correspondentie
van een zekeren William Meredith. Op de
enveloppen komen alle postzegels voor
die in de Vereenigde Staten zijn uitgege
ven en voorts ander© oude zegels, waar
van de directeur van het Pennsylvania-
museum de waande op honderdduizenden
dollars schat. De zegels, die de postmees
ters van New-York en de andere Ameri-
kaansche Staten voor de centralisatie der
posterijen hebben uitgegeven, evenals de
earrierzegels, die van 1849 tot 1851 dien
den, om de zendingen vaa en aan officiee-
le lichamen te frankeeren, zijn even
eens in de verzameling. Vele zijn
thans buitengewoon zeldzaam en hebben
een waarde van 500 tot 2500 dollars per
stuk. Ook zijn alle opeenvolgende uitga
ven der Vereenigde Staten van 1847 tot
den Burgeroorlog volledig aanwezig.
De verzameling tolt zoo vele en velerlei
zegels, dat het weken zal duren, vóór zij
gerangschikt en geklaseificeerd zijn en
voor men ongeveer de waarde van dezen
postzegelschat zal kunnen opgeven.
geesl een poosj© bij uw bejaarde bloedver
wanten uilruslen. Noemt ge dat leven? Neen,
waaide Herman, gij mist de werkzaamheid
aan uw leeflijd eigen en waaraan ook uw ziel
behoefte heelt. Er bestaat voor d©n twintig-
jarigen jonkman geen krachtiger prikkel dan
de liefde. Tracht een vrouw te vinden, die gij
bel neb 1, vraag haar ten huwelijk, dan zult gij
u voer gelukkig gevoelen en herleven, evén-
als een kwijnende bloem onder de weldadige
werking van de zachte lentezon."
„ik heb reeds daaraan gedacht," zeida Her
man peinzend.
„Door u dezen raaa te geven," hernam
Aurelia, terwijl haar wenkbrauwen zich
merkbaar plooiden, „geef ik u het beste be
wijs mijner onbaatzuchtigheid, want ai zou
het ook uw ijdelheid stre©len, wil ik u toch
met verheelen, dat uw huwelijk mij eenigs
zins leed zon doen. Reeds lang heb ia opge
merkt, dat geen andere vrouw zien in de
attenties mag verheugen, die gij mij voort
durend bewijst. Daarom zou 't mij moerlijs
vallen, afstand te doen van die voorrechten,
welke ik zoo zeer op prijs steL Echter is mijn
behandeling voor u zóó oprecht en zóó innig,
nat ik mijn leedwezen zou trachten te onder
drukken, ais ik u gelukkig zag in de armen
eener aangebeden geliefde."
Als Aurelia's blik in dat oogenblik in Her
man's ziel had kunnen lezen, zou zjj, ondanks
haar hartelijke woorden, tot de bittere erva
ring gekomen zijn, dat haar teedere zin
speling de herinnering aan h©t betooverend©
zestienjarig meisje, weder in hem levendig
maakten. Maar het lieve en rein© beeld ver
dween weder en Herman had slechts oogen
voor zijn nicht, die hem met haar vurige blik
ken bedwelmde.
Hartstochtelijk nam hij haar handen in de
zijne en sprak ernstig en bewogen:
„Yvaarom zoudt gij mijn vrouw niet wor
den, Aurelia? Gf zoudt gij niet .willen her
trouwen V
Alle kunstgrepen der jong© vrouw, alle
vemuit en alle behaagzucht van haar geest,
ai de macht van haar welsprekendheid, had
den geen ander doei gehad dan dit voorstel uit
te lokken. Terecht iv»d dokter Savarus g©.
regd, dat zij totaal geruïneerd was ©a be,
Leerige blikken op het fortuin van haar neef
wierp. Maar zij zelve had zulk e©n gemakke
lijke overwinning niet durven hopen en was
w van onthutst. Met al den stuwen tact, dien
zij ,wist, dat ze bezat, wees zij, zoodra zij
baar zelfbeheer selling terugbekomen bad, zijn
voorstel at, uil vrees, zooais zij zich uitdruk
te, dat hij zich dit in een onbewaakt oegeiv,
blik bad laten ontvallen.
Wordt veryplgdj'