TWEEDE GLAD Het Zwaneneiland Wat de Pers zegt BUITENLAND- FEUILLETON. Medische Praatjes. ONS VRQQLIJK HOEKJE MAANDAG 30 AUGUSTUS 1920 EEN PROTEST TEGEN DEN VOLKENBOND. OORLOG TEGEN DE RATTEN. BIJZIENDHEID II. De bijziendheid doen wij dus grootendeels op op de school en hebben wij daaraan meerendeeis dit euvel te danken. Op wat meer gevorderden leeftijd gaat nu onze bijziendheid langzamerhand weer afnemen, daar ons oog dan weer „oververziende" wordt en op een gegeven oogenblik, meestal om. streeks 45-jaiigen leeftijd, verheugt de bijziende zich in het feit, zeer gemakkelijk zonder bril te kunnen lezen. De bijziendheid is dan ongeveer op geheven door de oververziendheid,, die nu lang zamerhand gaat toenemen. Ik heb U dan thans den algemeenen loop ge schetst, dcch moet ik er aanstonds aan toevoegen, dat het helaas niet in alle gevallen zoo gunstig mar cheert. Wij hebben nu de aandoening besproken, die wij gewoon zijn met de naam van „schoolbij- ziendheid" te bestempelen. Die bijziendheid is doorgaans niet in een zeer ernstigen graad. De knaap of het meisje krijgt 's avonds bij het lezen watroodeoogen, moet 3 maal denzelfden regel lezen om te ontcijferen wat er eigenlijk staat, maar zou men met denzelfden knaap of hetzelfde meisje 'n wandeling maken en hen niet voor één of ander examen of repetitie laten blokken, dan hadden zij zonder twijfel geen last van hunne oogen. De tijden kunnen wij echter niet veranderen een ook zij moe ten mede in den stroom. Gelukkig is men in staat met behulp van een brilletje aan dit euvel tegemoet te komen. Deze soort van bijziendheid heeft bo vendien dit groote voordeel, dat zij niet erger wordt d. w. z. als dit wel het geval mocht zijn, dan toch in zeer geringe mate. Natuurlijk is ten allen tijde „oppassen de boodschap." Men kan, zooals uit 't bovenaangehaalde volgt, de „schoolbijziendheid" nauwelijks een ziekte noe men en ik denk dan ook niet, dat een uwer iemand, die een weinig bijziende is en een brilletje op heeft voor „ziek" zou willen verklaren. Hoe geheel anders is dit heiaas met de tweede soort van Bijziendheid, waarvoor ik thans een oogenblik uw aandacht zou willen vragen. Het zijn nl. die gevallen, waarin de Bijziendheid in de jeugd niet op één niveau blijft staan, doch voortdurend toeneemt tot ongeveer 27 a 30 jarigen leeftijd door gaans. Niet alleen vindt men in deze gevallen het oog in hooge mate bijziende, doch hierbij zijn meest al *<ok nog andere afwijkingen aanwezig, die het gezicht buitengemeen sterk kunnen benadeelen. Zonder twijfel heeft U allen wel eens een dergelijk sterk bijziende gezien, glurende door zijn (haar) bijna toegeknepen oogleden, terwijl de oogen meest al plegen uit te puilen, ten teeken, dat het oog eigenlijk te groot is. In sommige gevallen kan de bijziendheid zulk een afmeting aannemen, dat de ongelukkige practisch gesproken blind is. De uitkomst, die een zeer sterke bril dan ook nog geeft, al zouden wij er gaarne meer van verwachten, is dan ook niet zelden nog zeer verrassend. Het is een zeer merkwaardig feit, dat zeer zeker hier een vermelding overwaard is en niet verzwegen mag worden, dat een sterke bijziende en trouwens ieder, die één of ander ernstig gebrek aan de oogen heeft, waardoor het gezichtsvermogen in hooge mate lijdt, de minste of geringste verbetering zeer weet te waardeeren en dat dergelijke patiënten zuinig zijn op het weinige dat zij bezitten. Zonder twij fel zal het U duidelijk geworden zijn, dat men de z. g. n. „Schoolbijziendheid" niet heeft te verwaar- lóozen én men niet te vlug mag zeggen dat zoon of dochter „kunstjes" verkoopt. Liever neme men daarom het zekere voor het onzekere en late de oogen even onderzoeken door een oogarts of, als deze moeilijk te bereiken is, zooals in vele afgelegen kleine plaatsen, door den huisdokter, die zich dan doorgaans op dit gebied goed thuis gevoelt, te raad plegen. Men is dan in staat tijdig maatregelen te treffen om de bijziendheid, wanneer deze pleegt Voort te schrijden, tot een minimum te beperken. Wij willen dan den volgenden keer met elkander nagaan het tegenovergestelde, het andere uiterste, als ik 't zoo noemen mag, nl. de oververziendheid, de aandoening, zooals ik reeds even aanstipte, van den ouden dag. MEDICUS. ONZE WEERMACHT. Verschillende Katholieke bladen zijn over hetgeen de heer Al ting von Geusau daurover in ,>de „Tijd" schreef, niet goed te spreken. Zoo schrijft „Het Huis gezin' Wij achten hot oproepen van het Belgi sch© spookbeeld! niet gelukkig. Het hangend© geschil tusechen België en Nederland kan en mag en zal nooit een casus belli leiden. Over den afstand van Zuil-Limburg en Zeeuwsch Vlaander&n zijn we heendie «aak is begraven en niet meer on te del ven de kwestie der Wielingen vind,t in een diplomatieke beslissing haar oplossing. Men kan van de Entente en den Vol kenbond zooveel slechts denken als men "wil. dat van België met goedvinden van de eerste en onder het schild van den twee den een gewapend! op teroden tegen Neder land zou worden gedoogd, is een onge rijmdheid. Evenzeer is het de veronderstelling, dat men de Belgische natie in den oorlog te gen Nederland mee zou krijgen. Hoe nuchter en hoe critisch men de .Vlaamaohe beweging ook bekijkt, aan een broederoorlog verleent zij nooit hahr mede werking. l Zelfs zonder overdreven sympathie voor het jongste optreden van het interna tionaal Verbond van vabvereenigingen, kan men in haar kern de kracht van een ver zet erkennen, dat ook buiten dien kring oprechten weerklank vindt, meent het blad. om dan te vervolgen. „Een paar heerschzuchtige diplomaten, et. teliike driivige politici en een handvol lawaaierige aanhangers kunnen in dit uur geen oorlog meer ontketenen, die door de menschheid als een hoon. een schande en een misdaad zou worden beschouwd. Laten wii de menschen niet van de wijs brengen door het oproepen van een schrik beeld. dat een spookbeeld is. Wii zivn zoo verstandig geen polderjon gen tot gezant en geen opperman tot mi nister van buitenlandsehe zaken te bevor deren. maar de diplomatie-als-kaste beeft uitgediend en een diplomatie die geen re kening houdt met wat onder het volk leeft heeft afgedaan. Lloyd George en. Millerand ziin nog de groote leiders der Europeesehe politiek, maar zii bestudearen terdege den volksbaro meter en de wijzer op dezen barometer gaat niet naar den oorlog, maar naar den vrede, ondanks bet drama dat zich thans nog in het Oosten afspeelt. Ook de Lamb. Koerier acht de opvatting van den heer Alting v. Geusau eenigszins pessimistisch „Kapitein von Geusu gaat ten onrechte uit vau de meenirg. dat in België „met Engeland en Frankrijk alles botertje tot den boom is. De ontslagaanvragen van Hij mans en Janson (wier politiek bliikens een uitlating der Gazette de Liége van 20 dezer vooral bii hun ambtgenooten Delaroix en Vandervelde tegenstand ondervindt) zullen hem een anderen kiik bezorgd hebben. Het is biifcbaar niet de oorlogspartij, die thans in België aan het langste einde trekt. Intussehen heeft onze militaire schrijver gelijk, a-ls hij zoolang* we geen waarbor gen tegen een gewapenden overval hebben - geen© verzwakking van ons leger wensckt. Wat echter nog niet wil zeggen, dat de door kern voorgestane bewapening-uitbrei ding door de omstandigheden geboden schijnt. LEO YD GEORGES GEDWONGEN POLITIEK. Men kan gerust aannemen, dat de re geeringen van West-Enropa. weten wat voor vleesch zij met de Sovjet-regeering en dier vertegenwoordigers te Londen, in de kuip hebben. De hoofden der Bolsjewistische regee ring* beschouwen de „bourgeoisie" en daarmee mannen als Millerand en Lloyd George, als menschen jegens wie alle6 is geoorloofd, ten opzichte van wie men zijn woord niet behoeft te houden. in het al gemeen aLs vertegenwoordigers van een verouderd stelsel, dat zoo spoedig* moge lijk, met alle daartoe beselrikbare mid delen, verdelgd moet worden. De manmen, die bjj de West-Europee- sche regeeringen aan het roer van staat zitten, zullen nog niet vergeten zijn, hoe von Kühlmana indertijd te Brest-Litowsk door Trotzky „aan den praat gehouden" en „om den tuin geleid" is. maar daar zij, indiien zij van Rusland iets verkrijgen willen, zich wel tot de Raden regeer iu; moeten wenden, maken zij van den nood een deugd, om dan telkens weer te on dervinden, dat het lot van von Küklmann ook hun toebedeeld wordt en dat zij van Russische zijde geen enkelen waarborg verkrijgen kunnen voor de rust in Oost- Europa. Wederom een sterk staaltje van den onvertrouwbaren en geslepen geest, wel ke de heeren te Moskou bezielt, is het antwoord van Tsitsjerin op de nola van Lloyd George en Giolitti. We zeggen met nadruk den „geslepen" geest, want 't fiaaie stuk ademt van list en sluwheid. Men is dan ook geneigd zich af te vra gen, waarom Lloyd George en Giolitti zich telkens weer tot diplomatieke onder handelingen met de vertegenwoordiging- der Radenregeering laten bewegen, daar zij daarvan toch geen enkel resultaat kun nen verwachten. Vermoedelijk doen dit ten deele omdat zij er door de eigen, naar handel met Rusland begeerige iand- genooten (lees: kiezers) toe gedrongen worden; ten deele omdat zii aan de arbei ders het bewijs willen leveren dat zij tot overleg bereid zijn en in hoofdzaak om dat hun niet anders overblijft. Aan een oorlog tegen Rusland kunnen zij niet denken en daarom moeten zil wel.... pra ten. Te meer daar een weigering om met de Sovjet in overleg te treden door deze gebruikt zou wrnrden om de West-Euxo- peesche arbeiders tegen htm regeeringen op te zetten. Een en ander dient o.i. ook voor oogen gehouden te worden hij de beoordeeling van Lloyd George's zig-zag politiek. De Britsehe pers mag zich al opwinden over de onmiskenbaar, „oneerlijke bedoe lingen" van de Sovjet, men moet au een maal roeien met de riemen die men heeft. De eiseh van Rusland betreffende de Russische controle over den spoorweg WarschauKoningsbergen ia. evenals die aangaande de ontwapening van Po len, even onaannemelijk als de eisch, dat Polen een arbeidersleger van 200.000 man zou moeten vormen. Tsjitsjerin doet even wel alsof er, door het laten vallen van dezen laatsten eisch, niets meer aan de overeenstemming tusschen hem en de West-Europeesche diplomatie in den weg staat "Het komt ons dan ook voor, dat de Britsehe pers niet onjuist oordeelt als zij de meening uitspreekt, dat de vredeson derhandelingen tusschen Rusland en Po len, hetgeen feitelijk zeggen wil: tusschen Rusland en West-Europa, vrijwel op losse schroeven staan. Rusland zal alleen vre de sluiten en den vrede eerbiedigen, zoo lang dit voor de propaganda van het Bolsjewisme bevorderlijk is. EEN ONDERHOUD MET GENERAAL WEYGAND. Het „Hbld." verneemt uit Parijs, dat de correspondent van de „Petit Parisien" 'n onderhoud te Warschau met den Fran- sciien generaal Weygand heeft gehad. De generaal prees0 het Poolsche leger zeer, maar verklaarde, dat het, out de huidige crisis te doorstaan, een goed offi cierscorps aoodig heeft. dat dezelfde methode en militaire opvatting huldigt, alsmede een goed onderlegd onder-offi cierscorps. De Franseho missie zal Polen bijstaan om dit te bereiken. Over den militairen toestand liet hij zich aldus uit: Indien de vrede niet vóór den winter gesloten is, is er kaas, dat de bols je wik i zich herstellen. Polen zal daar om tbans niet te ver moeien gaan, maar een gunstige positie moeien uitzoeken en achter die linie de gebeurtenissen af wachten. Over de positie van Wrangel zeide hij; Wat de methode van Wrangel van die van Denikin onderscheidt is. dat deze de bezette gebieden zoo administreert, dat geen opstand na zijn vertrek mogelijk is, hetgeen onder Denikin zoo dikwijls ge beurde. Volgens den correspondent van de „Temps" zeide generaal Weygand bij de beantwoording vfm de hem gebrachte hulde bij zijn vertrek uit Warschau: De overwinning van Warschau is een Poolsche overwinning, behaald dank zij een Poolsch plan, door het Poolsche leger. Gij kunt er trotseh op zijn, maar het wa re een ernstige en gevaarlijke fout te ge- loeven, dat uw taak is geëindigd. Een groote krachtsinspanning wacht u neg en gij znli deze niet kunnen volbrengen da.ii door aationalo eeniiejd, politieke eu militaire eenheid. Ik bedoel, dat uvv ofi'i- eieren een zelfde opvatting moeten heb ben. EEN RUSSISCH TEGEN-OFFENSIEF? In den Poolsch-Russischen oorlog begint nu blijkbaar het vierde bedrijf. Het eerste was de tocht van de Polen naar Kief, een opmarsch met volkomen verwaarloozing van de etappe. De Russen zijn op deze eïappe- linie aangemarcheerd en hebben de Polen tot den ordeloozen terugtocht geciwongen. Zelf vervielen z>i echter in dezelfde fout, die voor hen een even zware nederlaag ten gevolge heeft gehad als voor de Po.en. Nu rukken de Russen ten tweede male op. Al thans zii maken de toebereidselen, daartoe. Het is echter over het geheel weinig ver trouwbaar en keel vaag wat men hierover verneemt. De berichten van de grens moeten over het al£emiCli groot voorbehoud worden aanvaard, wat trouwens ook wel geldt voor de berichten uit de centra der oorlog voerenden zelf- terst a.s we over de weder- zijidsche topogransche inrichtingen beschik ken kunnen wii daaruit met meer zekerheid besluiten hoe de toestand eigenlijk is. Maar het wordt van ahe kanten bevestigd dat de Russen met aanziemnke strijdkrachten in de richting van Brest-Litofsk o-prukken. dat er versterkingen. voCI 'en ,0,> We£ zijn in het vak van Augustowo en cat de Poolsche troe pen. die aan hH Losten van de Duiische grens nog bezig waren met de afgesneden Russische iroeipea van het 4de en 15de le ger op te vangen, door een scherpen uit het Oosten gekomen aanval tusschen twee vuren zitten. De aanwezigheid van nu ruim 50.000 Russen in het kleine, van het overige Duilsdi land afgesneden Oost-I ruisen, begint nu langzamerhand critiek te worden, en scheeps gelegenheid om deze troepen naar Duitsch- land te sturen is niet ter beschikking. De Poolsche legers hebben thans 't groot ste deel van ethnografisch Polen heroverd. Slechts een klein deel van Zuidelijk Litauen wacht nog op bevrijding. De laatste te Londen ontvangen berichten geven de volgende cijfers omtrent de verlie zen van de Sovjet-legers in Polen: gesneu veld 40,000, gevangen genomen 80,000, ge ïnterneerd 30,000. Dit laatste cijfer is ver moedelijk te laag. aangezien alle Duitscne berichten spreken van 80,000 tot 90.000 man, die over de Oost-Pruisische grens de wijk hebben genomen. Volgens een officieel te Londen ontvan gen bericht, constateerde generaal Wiart. het hoofd van de Britsehe missie te Warschau, bij een bezoek aan Chorzele. twaalf uren na de ontruiming door de Sovjet-troepen, dat dezen, veertien Poolsche gewonden hadden afgemaakt en verminkt. Gedurende het oponthoud van den, En- gelschen minister-president Lloyd George te Luzem heeft de Vereeniging van Overwel digde Volken, door middel van haar Euro peesehe vertegenwoordiging, den volgenden brief van protest tot Lloyd George gericht: Bij het vredesverdrag van Versailles, dat door, U en de andere vertegenwoordigers der "Engelsclie regeering is onderteekend, hebt gij Uwe handieekening gezet onder de volgende verzekeringen: „De Volkenbond heft ten doel om den we reldvrede te grondvesten, aangezien een dus danige vrede slechts op den grondslag der sociale rechtvaardigheid kan worden ge- grondvest." „De leden van den Bond zullen moeite doen om voor de mannen, vrouwen en kinde ren op hun eigen gebied, alsook in alle lan den, over welke zich hun bemoeiingen met handel en industrie uitstrekken, rechtvaar dige arbeidsvoorwaarden te verkrijgen en te behouden." „Zij zullen aan de oorspronkelijke bevol king van de aan hun bestuur toevertrouw de gebieden een rechtvaardige behandeling waarborgen." Nu is ons door de Iersche, Indische, Egyp tische en vele Mahomedaansche leden van onze Vereeniging van Overweldigde Volken, waarachter verscheiden millioenen van onder de Britsehe onderdrukking lijdende menschen staan, opgedragen, om U om een openhar tige verklaring te vragen over dit punt. of en hoe gij al die onmenscheliike en despo tische handelingen zult rechtvaardigen, die kort geleden in Ierland, Indië. Turkije, Egypte en Mesopotamië door Britsehe offi cieren en soldaten zijn begaan, die flagranti in strijd zijn met die plechtige toezeggingen, die door U uit naam van de Britsehe regee ring zijn gedaan. Wij weten, dat wii het recht hebben, om aan U deze vraag te doen, omdat onze Ver eeniging van Overweldigde Volken tegelijk met Uw Volkenbond is gesticht, met het doel om de verwerkelijking juist van dat principe van het zelfbeschikkingsrecht van alle vol ken te doen doordringen, dat door U en Uw collega's van de geallieerde en geassocieerde regeeringen in Uw Vo kenbocdswerdrag uitdrukkelijk is beleden. KX-KO.NI.VC OONSTANTIJN EN LLOYD GEORGE. Een paai* dagen geleden werd bericht, dat Lloyd George geweigerd had een on derhoud te liebbeu met den vroegeren koning Constantijn van Griekenland, op grond van den op Venizelos gepleegden aanslag. De correspondent der „Evening Stand." te Lu ze ra is den koning gaan vragen of dit juist was en kreeg ten antwoord: „Tot dusverre heb ik geen onderhond met den heer Lloyd George gevraagd en dus be grijp ik niets van het bericht. In elk ge val moet ik protest aanteekenen tegen de woorden van den minister, als hij die ge bezigd heeft, want ik keur den op Veni- zeloe gepleegden aanslag beslist af. Ieder memseh die 'n dergelijke daad pleegt, doet dat op zijn eigen verantwoording; er zit geen samenzwering achter." EEN BENEPEN BESTUUR VAN SCHOONE KUNSTEN. De „Cri de Paris" verhaalt: Abbe Sauvêtre, pastoor der St Etienne- du-Mont, wilde in zijn kerk een herinne ringssteen aanbrengen. Er zou op gegra veerd worden, „dat den 6en September 1914 toen de Duitsehe legers tot voor de poor ten van Parijs waren opgerukt, Parijs zijn toevlucht nam tot zijn patrones. Drie da gen lang was do menigte voor het reli kwie-schrijn komen bidden. En de H. Ge- noveva had die beden verhoord. Gelijk Attila, werd de vijand, terugwij kend van de stad, aan de oevers der Marae overwonnen." Deze tekst werd ter goedkeuring aan de burgerlijke autoriteiten voorgelegd, want VAN DE KINDERKAMER Antje bad haar avondgebed, „O Lieve Heertje," eindigde ze. „maakt u dat Rome de hoofdstad van Turkije wordt. Amen." „Maar kindje," zei de moeder, „wat zeg je daar nu?" „Nou - dat heb vandaag in mijn examen werk geschreven!" EEN ROYALE. Een dame treedt een boekwinkel binnen en vraagt den bediende: „Mag ik een post" zegel van 7K cent van u?" „Zeker mevrouw." „Maar zeg eens heb ik u niet eerder gezien Jawel mevrouw, met dat ongeluk vo rige week heb ik u het leven gered-* „O ja, das waar hm nou. geef me dan maar twee postzegels van 7Mi cent P iVrjj naar. hel Eranscü van Ji. knauit. „Om Gods wil, blijf nog écu minuut, één seconde slechts!" Maar de lieftallige scliuitcnvoerster had hem reeds opgemerkt, en teen zij haar groote blauwe oogen op hem vestigde, had hij niet de kracht een enkel woord te uiten. Eenige oogenblikken daarna, toen zij uit het gezicht was, vroeg Herman zich af, of hij niet ten tweede male de speelbal een er zins begoocheling geweest was. Maar het allengs afnemend gerujscii van het kabbelen van hef .water langs het schuitje, ontnam hem allen twijfel, en toen hij zich naar een der hoek m van liet eilandje begaf, vanwaar men bijna het geheele meer kon overzien, zag hjj het bleeke jonge meisje voet aan wal zetten, voor een aan hét water gelegen woning, di© sedert ongeveer twee jaar eigendom was van majoor Oinulf. Alsóf deze ontdekking hem leed dc^ci, vroeg hij zich treurig of: „Zou zij zijn dochter wezen?' Daar hij den majooi slechts een eniiele maai bij dokter Savarus ontmoet had, kende nij tem slechts van uiterlijk, maar hij wist, dat zijn repularie verre van vlekkeloos was en liij minachtte hem. Daarom hinderde het hem, uat zulk een bekoorlijk kind, zoo'n man lot vader kon hebben. Nog onder den invloed dezer minder aan gename gedachte, voelde hij zich op den schouder kloppen, en stond hij, zien' oni- keerend, tegenover Aurelia, die hem met een geawongea lachje zeide: ,,'t Is alsof ge u verbergt. Reeds tien minu ten zie ik te vergeefs naar u uit!" Herman verontschuldigde zich op gepaste wijze, dat hij haar niet te gemoet wias gegaan en liet haar daarna neaerzitten op een met gras begroeid heuveltje langs den over. „Waarom zaagt ge toch zoo aandachtig naar dien kant uit?" hernam zij. „Zeker is het, dal gij er mij niet vinden kondt, want gij wist, dat ik van de tegenovergesteld© richting moest komen. 01 bewonderdet gij van bier uit de bezitting van majoor Ornulf. Pas op, ik waarschuw u. Als ik met u de eenzaamheid wil deeien, kan ik niet aulden, dat gij zoo verstrooid zijt, want weet, waarae neef, dat ik jaloersch oen, zelfs al betreft het voor werp uwec bewondering slechts egn schoon vargezicht Amelia had had in ernst, half schertsend gesproken. Reeds wdde Herman haar de ont moeting vertellen, die lnj zooeven had. Tijdig bedacht hij zich echter en zeide: „Ik was verdiept in de beschouwing van de weerkaatsing van zonnestraal, die nu reeds verdwenen 1S- „Dat doel ®ij genoegen," hernam zij. „denk daarom slechts aan mij!" Zij sprak dit laatste woord zóó lief en zóó verlokkend uit en ®Preidde daarna zooveel geestigheid en bemin!ijkhekl toon, dat de berinnering aan het schoone meisje, waarmee Herman een oogenbhk t© voren nog dweepte, "Heiigskeus flauwer werd. Want Aurelia's verschijning maakte steeds indruk door haar golvend zwart haar, door haar groote glan zende oogen, door haar rijzige gestalte en hel geestige van haar omgang. Toen zij zag, dat haar neef geheel onder den invloed was van haar betooverend wezm, vleide zij zich tegen heem aan en zeide op leederen en goedaardigen toon: „Waarlijk, besta vriend, uw levenswijze is volmaakt geschikt om u droefgeestig te maken en het verwondert mij geenszins, dat gij altijd zoo ernstig en somber zijt. Gij brengt uw jeugd door, zonder nuttige bezig heid, of trekt van het een© land naar het an dere en Jiomt dan vermoeit en afg§ma"i van de kerken zijn het eigendom der stad. De autoriteiten achtten de zaak ernstig, zet-r ernstig. Mocht daar ia marmer gebeiteld staan, dat „Parijs" St Genoveva had aangeroe pen? Het bestuur der Schoone Kunsten werd ontboden, om zijn meeding te zeggen en het bestuur der Schoone Kunsten was van oordeel, dat de Katholieke geestelijk heid toch niet namens geheel Parijs spre ken mocht. En zoo werd den pastoor van St. Etien- ne-du Mont beleefdelijk verzocht, het woerd „Parijs" te vervangen door „de geloovigen van Parijs". En de pastoor wijzigde de tekst van zijn heilnneringsiascriptie in den zin, als voor het scherp onderscheidend bestuur der Schoone Kunsten was aangegeven. Te Parijs is een campagne tegen da ratten op touw gezet. Deze dieren bren gen de gezondheid der Par ij zenaars in ge- vaar en zonden reeds gevallen van pest veroorzaakt hebben. Een speciale staf van personeel van de Parijscke prefectuur onder leiding van professor Bordas heeft het oorlogsplan in alle bijzonderheden opgesteld. Alleen het tijdstip, waarop de anti-ratteneampagn« zal aanvangen, moet nog worden vastge. eteld. Men was eerst van plan op verschillen de punten der stad vergiftigde „snoeper rijen" voor d© ratten neer te leggen of zwaar vergiftigde gassen door de stad», rioleeriugen te doen stroomen. Dit plan is echter opgegeven en een ander, als zijn», de het meest afdoende, daarvoor ia dp plaats gesteld. Het is namelijk gebleken, dat de ratten zich hoofdzakelijk te goed doen aan den inhoud der vuilnisbakken, welke door de bewoners op straat worden gezet Men zal nu voorschrijven, dat de vmLnisbakken maar gedurende zeer korten tijd buitens huis geplaatst zullen blijven, terwijl en van. den anderen kant zal gezorgd wor den, dat het vnil sneller wordt opgehaald^ waartoe 300 vuilniswagens meer zullen worden aangeschaft Men hoopt hierdoor de hongerlijdend» ratten te dwingen hun fortuin buiten da stad te zoeken, waar zjj makkelijier met behulp van honden eg door middel van vergiftige „hapjes" kunnen worden uitge roeid. Men hoopt door deze campagne de ziek te-verspreidende ondieren althans vooij een groot deel uit den weg te ruimen, EEN VERBORGEN SCHAT. Een opzienbarende ontdekking van zeld zame postzegels is onlangs in het dakka mertje van een oud huis in Walnutstreet te Philadelphia (Ver. Staten) gedaan. Men vond zes groote koffers, gevuld met duizenden brieven, de correspondentie van een zekeren William Meredith. Op de enveloppen komen alle postzegels voor die in de Vereenigde Staten zijn uitgege ven en voorts ander© oude zegels, waar van de directeur van het Pennsylvania- museum de waande op honderdduizenden dollars schat. De zegels, die de postmees ters van New-York en de andere Ameri- kaansche Staten voor de centralisatie der posterijen hebben uitgegeven, evenals de earrierzegels, die van 1849 tot 1851 dien den, om de zendingen vaa en aan officiee- le lichamen te frankeeren, zijn even eens in de verzameling. Vele zijn thans buitengewoon zeldzaam en hebben een waarde van 500 tot 2500 dollars per stuk. Ook zijn alle opeenvolgende uitga ven der Vereenigde Staten van 1847 tot den Burgeroorlog volledig aanwezig. De verzameling tolt zoo vele en velerlei zegels, dat het weken zal duren, vóór zij gerangschikt en geklaseificeerd zijn en voor men ongeveer de waarde van dezen postzegelschat zal kunnen opgeven. geesl een poosj© bij uw bejaarde bloedver wanten uilruslen. Noemt ge dat leven? Neen, waaide Herman, gij mist de werkzaamheid aan uw leeflijd eigen en waaraan ook uw ziel behoefte heelt. Er bestaat voor d©n twintig- jarigen jonkman geen krachtiger prikkel dan de liefde. Tracht een vrouw te vinden, die gij bel neb 1, vraag haar ten huwelijk, dan zult gij u voer gelukkig gevoelen en herleven, evén- als een kwijnende bloem onder de weldadige werking van de zachte lentezon." „ik heb reeds daaraan gedacht," zeida Her man peinzend. „Door u dezen raaa te geven," hernam Aurelia, terwijl haar wenkbrauwen zich merkbaar plooiden, „geef ik u het beste be wijs mijner onbaatzuchtigheid, want ai zou het ook uw ijdelheid stre©len, wil ik u toch met verheelen, dat uw huwelijk mij eenigs zins leed zon doen. Reeds lang heb ia opge merkt, dat geen andere vrouw zien in de attenties mag verheugen, die gij mij voort durend bewijst. Daarom zou 't mij moerlijs vallen, afstand te doen van die voorrechten, welke ik zoo zeer op prijs steL Echter is mijn behandeling voor u zóó oprecht en zóó innig, nat ik mijn leedwezen zou trachten te onder drukken, ais ik u gelukkig zag in de armen eener aangebeden geliefde." Als Aurelia's blik in dat oogenblik in Her man's ziel had kunnen lezen, zou zjj, ondanks haar hartelijke woorden, tot de bittere erva ring gekomen zijn, dat haar teedere zin speling de herinnering aan h©t betooverend© zestienjarig meisje, weder in hem levendig maakten. Maar het lieve en rein© beeld ver dween weder en Herman had slechts oogen voor zijn nicht, die hem met haar vurige blik ken bedwelmde. Hartstochtelijk nam hij haar handen in de zijne en sprak ernstig en bewogen: „Yvaarom zoudt gij mijn vrouw niet wor den, Aurelia? Gf zoudt gij niet .willen her trouwen V Alle kunstgrepen der jong© vrouw, alle vemuit en alle behaagzucht van haar geest, ai de macht van haar welsprekendheid, had den geen ander doei gehad dan dit voorstel uit te lokken. Terecht iv»d dokter Savarus g©. regd, dat zij totaal geruïneerd was ©a be, Leerige blikken op het fortuin van haar neef wierp. Maar zij zelve had zulk e©n gemakke lijke overwinning niet durven hopen en was w van onthutst. Met al den stuwen tact, dien zij ,wist, dat ze bezat, wees zij, zoodra zij baar zelfbeheer selling terugbekomen bad, zijn voorstel at, uil vrees, zooais zij zich uitdruk te, dat hij zich dit in een onbewaakt oegeiv, blik bad laten ontvallen. Wordt veryplgdj'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 5