De kleine Piiatus
Brieven uit Borneo.
BINNENLAND
ONS VROOUJK HOEKJE
FEUILLETON.
V
Kunst en Kennis.
Orde en Arbeid
Gemengd Nieuws
VRIJDAG 15 OCTOBER 1920.
Het Catechumenaat „9e blijs
Boodschap"
0KJ£R BROEDERS UIT EEK STASI.
DE SPOORWEGDIJKEN BIJ WEESP.
Binnenlandsch Nieuws.
Uit Boek en Blad.
L
i 1 September 1920.
Pietje Potlood heeft het heiden-volk hier
nog al in zijn macht, zooals U meer gehoord
heeft. Nu een of twee staaltjes, die u geloo-
ven kunt of niet, net zoo u verkiest..Doch
ze zijn waar.
Een duivelpriesteres in een van onze
buitendorpen zag Verschillende van haar
oude clientèle den duivelsdienst verlaten
en christen worden. Haar eigen dochter
kwam na vele pogingen en „haarlemmer-
dijkies" met haar moeder, naar ae Missie
voor instructies en keerde na zes weken terug
als een christin. Zij, haar echtgenoot en drie
bloedjes van kindertjes. Na eenigen tijd
kreeg moeder-priesteres ook de groote ge
nade, welke zij naar haar eigen getuigenis
lang gevoeld had. Edoch Satan wilde haar
niet laten gaan. Eenige malen was zij op
het punt hierheen te komen voor catechismus-
onderwijs, doch telkens weer zorgde voor
noemde Piet dat zij niet weg kon. Toen werd
list gebruikt. Na een onderhoud met hem.
waarin zij hem veel voorliegde, zond ze
hem heen naar een dorp vèr weg, Direct
pakte ze haar spullen bijeen en rende naai
de Missie 'n goede twee uur loopen. We
waren allen verbaasd haar te zien. Een
week was ze hier, toen werd ze onrustig en
zonder iets te zeggen ging ze weer terug naar
huis. Toen ze thuis kwam werd ze tegen
de vloer gegooid en de arme vrouw schreeuw
de en gilde. Haar kinderen en buren kwamen
op het gegil toe, en zagen haar krimpen er,
beven. Over haar geheele lichaam had zij
blauwe striemen en strepen. Ze had een pak
slaag gehad zonder dat iemand iets gezien
had. Nog één keer heeft zij geprobeerd hier
te komen doch helaas, ze houdt nog duivels
dienst. En als we haar 'ns spreken, dan is
'thij wil me niet laten gaanHier is 'n
geval voor Weesgegroetjes van U
Een anderMichael heet hij nuPunti
was zijn heidennaam. Hij had heel wat pot
jes en dingetjes in huis waar de duivel ver
zot op is. Zijn vrouw bekeerde zich en werd
gedoopt met haar 2 kinderen. Zij was een
goede christin en Punti ontving colc de groo
te gave des Geloofs. Hij werd onderricht,
fedooptal ciie aardige dingen gingen in
et vuur en zijn huis gezegend. Geen verblijf
meer voor den duivel. Een maand later
vroeg Pietje aan een priesters„Waax is
Punti Ik heb al overal gezocht, maar ik
vind hem niet. Zijn huis is ook niet meer
waar het stond. Waar is ie Zij praatte
wat, was bang het hem te zeggen, doch ten-
laatstè vertelde ze hem dat Punti christen
was, gedoopt door den Tuan. En toen ging
de duivel zoo te keer, vloekte en raasde te
gen haar, zóó erg en in zulke vuile taal,
dat zij het bijltje er bij neerlegde en zich on
der instructie stelde op de MissieMichael
is 'n voorbeeldige christen. Hij komt iederen
Zondag naar de kerk anderhalf uur tip
pelen, hij z'n vrouw Augusta en de kleuters
en iederen dag bidden zij samen hun gebeden!
Nu en dan als hij er aan herinnerd wordt,
glundert hij omdat de duivel zoo weinig weet,
zelfs niet dat hij op de Missie was en de
„Leer van God" volgde. U ziet hier duide
lijk dat gebed hard noodig is, daarom goede
lezers,bid veel voor bekeeringen, want de
genade moet „van boven" komen. Vergeet
ook mij zeiven en onze Missie niet in uwe
gebeden. J. S1AAL.
Bij de plechtige opening van het Catechu
menaat „De Blije Boodschap" te 's Hage,
waarvan wij eenige dagen geleden uit
voerig melding maakten, lichtte Dr. Jac. van
Ginneken S. J. de drie phasen toe, welke men
in dit catechumenaat aantreft.
Om deze passage van het verslag beter te
doen begrijpen, kan de volgende meer uit
voerige omschrijving van de drie phasen haar
nut hebben
Eerste phase Op de Zondagmorgenbijeen
komsten leeren de kinderen God kennen als
den Looner van het goed en Straffer van het
kwaad, wiens stem tot hen spreekt in hun
geweten, die zij langzamerhand in het ge
wetensonderzoek moeten leeren beluisteren
verder de vier uitersten, het doel van het
aardsche leven, het Onze Vader, de tien Ge
boden Gods en het akte van berouw; kortom
de natuurwet met hare voornaamste plichten.
Deze lessen worden voortdurend op platen,
in liederen, vertellingen toegelicht door de
geschiedenissen van 't O. Testament, die ook
in levende beelden en zangdiensten zullen
worden voorgesteld. Er wordt gebeden kin
derlijk en vroom.
Tweede phaseHier wordt verteld, voor
gedragen en gezongen over de geschiedenis
van het Nieuwe Testament. De kinderen
leeren er dus de Menschwording en de Ver
lossing in Jezus Christus. Zijn kinderjaren en
verborgen leven, Zijn leer|en prediking, Zijn
lijden en sterven, met de Verrijzenis en de
Hemelvaart, de H. Drievuldigheid en de Ne-
derdaling van den H. Geest, het Wees Ge
groet, het Engel des Heeren, en de zoenboete
tot Jezus' H. Hart.
De deugden die vooral in hen worden aan
gekweekt, zijn de liefde tot Jezus, het ver
langen om, juist als Hij, in alles den wil des
Vaders te volbrengen, de moed om gaarne
iets voor en met Hem te willen lijden of zich
te ontzeggen, het verachten van het mensche-
lijk opzicht, en de onthechting aan het aard
sche, om alleen God te dienen.
Hier leeren zij gezamenlijk en afzonderlijk
ook bidden tot Jezus en Hem offertjes en ver
stervingen opdragen om meer en meer op Hem
te gelijken.
Derde phaseIs de moeder van het gezin
der ingewijden over een harer kinderen zóó
tevreden, dat zij hoopt het kind binnenkort
tot de uitverkorenen te doen overgaan, dan
wordt, als dit verzoek reeds niet vroeger is
ingewilligd, aan de ouders de vraag gesteld,
of het kind katholiek gedoopt mag worden.
Wordt deze toestemming geweigerd, dan
mag het kind, zoo de ouders hier geen be
zwaar tegen hebben, ingewijde blijven tot
het meerderjarig wordt. Is daarentegen de
toestemming verkregen, dan mag de inge
wijde tot de uitverkorenen overgaan.
Behalve hun eigen samenkomsten, moeten
de uitverkorenen alleen nog de openbare
kinderbijeenkomsten bezoeken, en daarin de
leidster op allerlei wijze behulpzaam zijn,
vooral door goed voorbeeld en voordrachten
in zang en spel.
Op de speciale vergaderingen der uitver
korenen leeren zij de volksmis en eenige een
voudige Latijnsche lofzangen zingen. Daarna
wonen zij des Zondags trouw de H. Mis en
het Lof bij. Verhaald wordt uit de Handelin
gen der Apostelen en de levens der Heiligen,
vooral der jeugdige heiligen.Uitgelegd worden
de geboden der H. Kerk, de Sacramenten,
vooral de plechtigheden van het Doopsel,
de liturgie der H. Slis en de indeeling van her
kerkelijk jaar.
De deugden die vooral in hen worden aan
gekweekt, zijn de apostolische zielenijver,
de naastenliefde en alle vormen van lichame
lijke en geestelijke barmhartigheid, de ge
hoorzaamheid aan het wereldlijk en kerkelijk
gezag, de zachtmoedigheid en de voortduren
de beoefening van Gods alomtegenwoordig
heid.
„Een door de wol geverfde schurk wordt op
het. moment, dat zijn euveldaden aan 't licht
dreigen te komen, veelal verbluffend brutaal. Hij
slingert dan zijn banvloeken uit over andere
zondige schepselen, altemaal om de aandacht
van zijn eigen schurkachtige persoonlijkheid al
ic leiden."
Op deze aanminnige wijze begroet liet revo-
lutionnair-socialistisch dagblad de „Tribune", het
dagblad voor de arbeiderspariij „Het Volk", dat
óók niet afkeerig is van revolutie.
De redactie van de „Tribune", die geen ge
legenheid onbenut laat, om „Het Volk", de be
schuldiging van verraad in 't gezicht te slinge
ren, permitteert zich boven aangehaalde grofheid
naar aanleiding van de wijze, waarop in het so
cialistisch orgaan over de verloren poststaking
geschreven werd.
,Itet smerige verradersorgaan aldus de „iri-
bune", (onze lezers zuilen begrijpen, dat hier
mee het blad wordt bedoeld onder hoofdredac
tie van Mr. P. J. Troelstra en J. F. Ankersmit),
had zich veroorloofd te zeggen van de postbe
ambten na de staking:
„Aanziet thans de slotsom. Hun regeer
ders vervloeken, hun aanvoerders misprij
zen, huns gelijken wantrouwen zij. Een kud
de ter slachtbank, zóó leidde men ze naar
bet Postkantoor. En nog éénmaal lukte het.
Wrikken en wringen zij tusschen de spor
ten van den stoel. Maar uit hun omklemde
keel hijgt nóg cene verwensching tegen
hunnen „vriend". En hun pruilend-oog kijkt
nóg hoopvol naar den „vijand".
Dat hysterisch staaltje moet toch wel een kolf
je naar de hand wezen van de „Tribune", die
in soortgelijke journalistieke voortbrengselen
nog veel meer uitmunt.
Wie zich deze wijze van denken' veroorlooft,
heeft het glad mis.
In de kolommen van „Het Volk" klinkt die
taal voor de „Tribune" als een gruwel.
Luister slechts naar het lijfblad van David den
Rus:
„Men moet toch wel iedere schaamte, elk ge
voel van achting voor zich zelf hebben verloren
om de arbeiders, wier strijd men eerst verraden
en gebroken heeft, onder de oogen te durven ko-
men met zoo'n gehuichelde jeremiade."
Wie waren de „leiders", de „aanvoerders", die
de postbeambten na de opheffing der staking ais
een „kudde ter slachtbank" voerden?
De „Tribune" is, wanneer, er ook maar een
klein kansje bestaat om de „sociaal-patriotten"
een hak te zeilen, nooit om een antwoord verle
gen en schrijft aan 't adres van de roode heeren
van „Het Volk";
„Dat waren jullie, vervloekte spitsboeven,
dat waren jullie met je fluweelen longen en
met je Noske-tronies.
Jullie zijn de smerige verraders, heeren
van „Het Volk", heeren sociaal-patriottische
vakvereenigingsbonzen.
De arbeiders spuwen op jullie en overla
den je met welverdiende verachting."
Hel baat „Het Volk" geen zier, dat het onze
Regeering „impotent" scheldt.
Waar haten die menschen de brutaliteit van
daan om dat te durven doen? vraagt de „Tribu
ne" en voegt er bij wijze van troost voor haar
lezers aan toe: „Het is de brutaliteit van in het
nauw gedreven schurken."
Vraagt men nu, waarom het revolulionnair-so-
cialislisch blad zoo'n misbaar maakt tegen „Het
Volk" cn al de registers van zijn jankend straat
orgel tegen haar redactie openzet, dan luidt liet
antwoord: omdat „Het Volk" twee dingen ge
daan heeft, die een misdaad in de oogen der
„Tribunisten" zijn. Het heeft de staking der post
ambtenaren natuurlijk als ontactisch en on
tijdig veroordeeld en daardoor bijgedragen tot
de mislukking ervan, en ging tegelijkertijd te keer
tegen de Regeering, die onvervaard de staking
onder de oogen zag.
Dat noemt de „Tribune" „sociaal-patriottische"
huichelarij.
En van haar standpunt niet ten onrechte.
In plaats van dank voor het schimpen cn schel
den op de Regeering, oogst „Het Volk" slechts
slank in van de „Tribunisten", de broeders uit
één stam.
Zoo gaat het in den regel met hen, die zich
met draaierij afgeven, niet recht door zee gaan
en dan nog naar de uitdrukking van de „Tribu
ne", „een grooten bek durven op te zetten tegen
anderen."
De ramp en de betreurenswaardige gevolgen
daarvan, veroorzaakt door de verzakking van
den spoorwegdijk bij Weesp op 13 September
1918 ligt bij ieder nog versch in het geheugen.
Kort geleden deden onrustbarende geruchten
de ronde omtrent den toestand waarin de spoor-
wegdijken, toegang gevende naar de spoor
brug over het Merwcdekanaal nabij Weesp, zou
den verkeereu.
Naar aanleiding van die geruchlen heeft de
„Tel." een onderzoek doen instellen naar den
toestand waarin die spoorwegdijken zich op het
oogenblik bevinden.
Uit dat onderzoek is gebleken dat er geen
uiterlijke kenteekenen aanwezig zijn, welke op
eenige verzakking van het dijkslichaam zouden
kunnen wijzen: integendeel, de grondwerken in
de nabijheid van de spoorbrug geven den in
druk van volkomen rustig te zijn.
Het golvend bovenvlak van die veenlaag
schept de mogelijkheid1, dat het in den spoor
wegdijk dringende water, hetzij regenwater, het
zij water uit het Merwedekanaal, zich ophoopt
op het komvormige oppervlak der veenlaag,
waardoor het onderste zandlichaam van den
Spoordijk papperig en vloeibaar wordt. Indien
de veenlaag door de zware belasting van den
dijk en een zich daarover bewegenden trein op
zij geperst wordt, dan kan daarmede een plot
seling zijdelings wegvdoeien van de onderste
zandlaag gepaard gaan; een zeer belangrijke
verzakking van het dijkslichaam zal daarvan het
gevolg zijn.
De na de caétastrophe aangebrachte verbe-
teringswerken, bestaande in den aanleg van
draineeringswerken in die bermen, in werken,
die moeten beletten, dat kwelwater uit liet Mer
wedekanaal dringt in het zandlichaam der baan
en in versterking van den leen van den spoordijk,
zijn lapmiddelen, die liet kwaad niet in den
wortel kunnen aantasten.
De technische medewerker van liet Amster-
damsche orgaan, die het onderzoek instelde,
voegt aan zijn mededeelingen het volgende toe:
Ofschoon de spoorwegdijken in volkomen
evenwicht schijnen, is het nochtans begrijpelijk
dat zij, die uit ervaring bekend zijn met de dik
wijls grillige wijze waarop grondverlioogingen,
rustende op slechten ondergrond, zich kunnen
gedragen, er niet van overtuigd zijn, dat de na
de catastrophe aangebrachte verbeteringen een
absolute betrouwbaarheid der spoorwegdijken bij
Weesp waarborgen. De grondoringen toch,
welke zijn verricht tijdens het onderzoek naar
de oorzaken van de ramp ingesteld, wijzen aan,
dat zich onder het dijkslichaam een veenlaag
van zeer uiteenloopende dikte bevindt, welke
oorzaak zou kunnen zijn van verdere grond
verzakkingen ter plaatse.
Een volkomen veilige toestand kan eerst be
reikt worden, indien de veengrond onder en in
do onmiddellijke nabijheid van den spoorweg-
dijk wordt verwijderd én vervangen 'door zui
ver grof zand; ook de dijksglooiing dient onder
belangrijk flauwer helling te worden gebracht.
Het ware te hopen, zoo eindigt het rapport,
dat de betrokken spoorwegmaatschappijen als
nog niets ongedaan wilden laten, om te trach
ten het reizend publiek voor spoorwegrampen
te behoeden. Mocht zij van meening zijn, dat de
getroffen maatregelen voldoende zijn, het pu
bliek is dit blijkbaar niet, en m.i. terecht. Een
nader onderzoek door onpartijdige deskundi
gen in te stellen, zeu hier uitspraak moeten
doen. Wij geven de spoorwegmaatschappijen in
overweging, hiertoe het initiatief te willen ne
men; dit onderzoek zou zich verder kunnen uit
strekken naar den toestand van andere in ons
spoorwegnet gelegen toegangsdijken naar spoor
wegbruggen, eveneens op veenachtigen bodem
aangelegd.
TEGEN DE WEELDEBELASTING.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken te
's-Gravenhage, heeft aan den Minister van Finan
ciën bericht, dat zij censlcmmig van oordeel is,
dat het niet in het belang van handel en nijver
heid zou wezen, indien het wetsontwerp tot hef
fing eener weeldebelasting lot wet werd verheven.
De verschillende bezwaren, welke door do Ka
mer legen het wetsontwerp ontwikkeld werden,
zijn samen te vatten in twee hoofdbezwaren:
ten eerste, het feit, dat tengevolge dezer wet ver
schillende artikelen nog verder in prijs zullen stij
gen, waardoor de voortschrijdende algemeene
duurte in de hand wordt gewerkt en gevreesd
wordt, dat op een gegeven oogenblik onverkoop
baarheid van verschillende artikelen in treden
zal, met alle gevolgen van dien, als malaise en
werkloosheid in verschillende bedrijven. Dit
klemt te meer, zegt de Kamer, wijl de wet zich
uitstrekt lot artikelen, die niet als zuiver weelde
zijn te beschouwen, doch voor een niet onbelang
rijk deel der bevolking onmisbaar zijn. Bij even-
lueele indiening bij de Tweede Kamer zou de
lijst van artikelen in dit verband zéér zeker moe
ten worden gewijzigd. Vooral met het oog op
de 20 pet. belasting, is te vreezen, dat particulie
ren persoonlijk en aan den lijve de belaste arti
kelen uit tiet buitenland gaan importeeren, waar
door zoowel de schatkist als de bona-fide-hande-
laar ernstig benadeeld zullen worden. Voor het
holelbedrijf geldt ook het bezwaar der prijsstij
ging. Het staat te vreezen, dat buitenlanders de
Nederlandschc hotels gaan vermijden.
Het tweede hoofdbezwaar der Kamer betreft
de groote noodzakelijkheid van een uitvoerige
controle en de daardoor noodzakelijke uitbrei
ding van het ambtenarencorps. De kosten hier
van zuilen een groot stuk van de baten der be
lasting vorderen.
Op grond van deze bezwaren geeft de Kamer
den Minisier in overweging het wetsontwerp niet
althans niet in dezen vorm, bij de Kamer in te
dienen.
Vervoer van 1 ijken bij <Ie Nederkuidseke
spoorwegen. Volgens de bij de spoor
wegen geldende bepalingen meet een lijk
dat ten vervoer wordt aangeboden in een
houten doodkist geplaatst zijn; in deze
houten kist moet een stevige luchtdichte
metalen kist zijn, welke zoodanig in den
houten kist past, dat de metalen Jcisit
niet verschuiven kan.
Daar het voor hiet personeel niet moge
lijk* is te controleeren of in de houten
kist zich een metalen kist bevindt en het
in de practijk blijkt dat verschillende
vervoerders van lijken zich niet aan dit
voorschrift hioud-en, wordt voortaan een
onderteekende verklaring van den afzen
der- van het lijk geëisehk, af te geven
aan het station waar hlet lijk ten ver
voer wordt aangeboden, waarbij de ver
zender uitdrukkelijk het aanwezig zijn
van 'een metalen kist in de houten kist
bevestigt.
DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
bevat deze week het volgende:
PLATEN: Mr. D. Fock. Azalea. De staking
bij Post cn Telegrafie, te Amsterdam (6 foto's).
Vrijmetselarij (1 foto). H. M. de Ko
ningin in Friesland. Het Catechumenaat „De
Blijde Boodschap" te 's Gravenhage (3 foto's).
Twee beelden van Vrede. Twee beelden
van Strijd. De reis om de wereld (2 foto's).
Rebus B. Zomer-adieu! De 3 October-
viering te Leiden (2 foto's).
TEKST: Op Akkermanshoeve, roman door
Marie Gijsen. Ode aan een aap, door Max.
Vrijmetselarij, door A. SmitsGoverlsen.
Het Catechumenaat „De Blijde Boodschap".
Onze rebussen. Een reis om de wereld ill
52 dagen, door Martin Berden. Zoo'n Lijn
trekker, door Th. Wulterkens.
LICHTE KEUZE.
Twee oude vrienden hadden in hun jeugd
afgesproken, hun kinderen zooveel mogelijk'
aan elkaar uit te huwelijken. Toen voor del
eenigen zoon van den één tijd werd te trou- j
wen, zond z'n vader hem naar den ander)
(die veraf wionde) om uit diens vijf dochter#
een bruid te kiezen.
Aldus sprak de vader der vijf dochtersf
„Jonge vriend, we hoeven niet lang te pra«-
ten. Je weet waarom je hier bent, en wij ook.
Hier zitten Bella, Irma, Hulda en Nora, en
daarhé, waar is Erna Enfin, die ziet
u later wel. Misschien vind je alvast keuze."
De jongeman monsterde Bella, Irma, Hul
da en Nora met pijnlijke zorgvuldigheid, en
riep toen vastberaden uit„Ik kies Erna
Dit bureau, dat tot doel heeft, als een zijner
vele en meest belangrijke werkzaamheden, de
R.-K. Besturen van Onderwijs of Jeugdinstel-
lingen zoo goed mogelijk voor te lichten in alles,
wat hun bij wetgeving of Kon. besl. of anders-,
zins in hun bestuur dienstig kan zijn, staat on
der directie van Dr. Th. Verhoeven Pr. Het is
gevestigd te 's-Gravenhage (Bezuidenhout 275).
FLOKALIA
i3 deze week speciaal gewijd aan zaad-
planten. Het kweeken van eigen groenten
komt bij onze plantenliefhebbers steeds
meer in zwang; zij zullen in dit nummer
vele goede raadgevingen aantreffen.
Een groot aantal afbeeldingen il lustree-"
ren den tekst, ter wij L een goedgeslaagde
losse plaat in driekleurendruk geeft de
afbeelding van eenige fraaie siererwten.
EEN EIGENAARDIGE KWESTIE.
In tegenspraak met hetgeen in de pers vermeld
is in zake het opheffen van de staking in de
salpeterbooten te Delfzijl, verneemt de „Eems-
bode", dat deze staking nog altijd voortduurt.
Het gaat hier om een zeer eigenaardige kwes
tie.
De havenmeester, die namens de provincie
het stuwadoorswerk in de haven van Delfzijl
verricht, heeft het dagloon van 6.50 op
7,50 gebracht (plus in beide gevallen op
0,50 gratificatie)hoewel werkgevers zich uit
drukkelijk tegen deze verhooging verzetten en
weigerden, na het bekend worden van het voor
stel van den havenmeester aan de werknemers,
het werk te laten uitvoeren tegen het verhoogde
dagloon van 7.50 plus 0.50.
Zaterdag 9 dezer meldden zich 35 arbeiders
bij den provincialen ambtenaar aan, om liet
werk te hervatten op de oude voorwaarden
6.50 plus 0.50) wijl zij bij een voortduren
der staking groote schade leden. Evenwel zijn
die werkkrachien geweigerd onder de mededee-
iing, dat alleen voor 7.50 plus 0.50 het werk
kon worden hervat.
Gisteren was het aantal arbeiders van 35 aan
gegroeid tot 70, doch weer werd fiun geweigerd
aan het werk te gaan.
De toestand is dus zóó, dat het werk stilligt,
ofschoon werkgevers de lossing willen laten
beginnen en er een voldoend aantal werknemers
is, bereid om tegen het oude dagloon het werk
te hervatten, doch de havenmeester de werk
gevers wil dwingen, verhoogd dagloon le beta
len en vooralsnog het werk stopt.
Staking te Rotterdam in 't zicht. Het ge*
heele personeel, 105 personen, in dienst bij de
Trein- en Sleepvaartmaatschappij „Vrachtvaart"
te Rotterdam, gaat, naar de „Tel." verneemt,
tegen a.s. Zaterdag den dienst verlaten, aange
zien deze maatschappij de in Juni overeengeko
men loonen en arbeidsvoorwaarden in dit be
drijf niet heeft ingevoerd. Daar de directie niet
wensclile toe tc geven, zal a.s. Maandag de sta
king bij deze maatschappij worden geprocla
meerd.
Het R.-K. Centraal Bureau voor
onderwijs en opvoeding No. 1.
Wij ontvingen in brochure-vorm, (het No. ziet
er keurig verzorgd uit) nummer 1 der mede
deelingen van het Roomsch-Katholiek Centraal
Bureau voor onderwijs en opvoeding.
DE MOOJRD TE BEILEN.
Volgens do „Asser Crt." heeft de 20-
jarige arbeider die gearresteerd was on
der verdenking van den moord op de 10-
jarige Gezina Schans be Beilen, bekend
den moord te hebben gepleegd. Het kind
dat Zondagmiddag naar een paar vrien
dinnetjes te Sma [broek zou gaan, moest
d,aartoe een groot heideveld over, waar
door verschillende paden loopen, en ver
volgens over den Darnbroeksweg. Op die
eenzame plok moet de misdaad gepleegd,
zijn.
Na lang zoeken werd de verdachte, een
wees, die bij een boer te Spier tverk en
onderdak gevo-nden had, aangetroffen. Hij
ontkende alle schuld, en sloeg een bru
talen toon aan. Maar bij fouilleering wer
den twee messen en een hamer zonder
steel op hem gevonden, aan welk laatste
voorwerp nog verseh bloed kleefde, ter
wijl ook op zijn hemd bloedvlekken wer
den geconstateerd. De gearresteerde werd,'
teen zenuwachtig en bekende spoedig.
De verontwaardiging in de omgeving ia
zeer groot.
#a-
li
Novella van P. Louis Coioma.
Slaap en moeheid bevingen hem eindelijk
kort voor liet aanbreken van don dag en toen
de zuster de eerste rondte dééd, vond zij
hem nog slapend met het medaillon der Onbe
vlekte Maagd in de hand, twee groote tra
nen in de oogen en een zacht lachje op de
lippen.
7.
Eerst aai zonsondergang' verlist Gabriel het
hospitaal, want hij had het vurig verlangen,
zich ta verbergen, gelijk de schuldige zich
in het donker gelieft te hullen, uit vrees,
dat men zijn gewetensangst raden kan.
Met snellen tred verwijderde hij zich van
de plaats, waar hij begonnen was zijn schuld
ie boeten en wendde zich naar het instituut,
'waar hij ze geheel hoopte uit te delgen. Maar
hoe meer hij liet instituut naderde, des te
langzamer werd zijn gang, zonder dat hij
iwist waarom; zijn moed verdween en dui-
jujndcu twijfels kwelden hem en wekten éen
zekere onrust, een zekere bitterhèid in hém
op, die zijn goeae voornemens opzogen als de
bodem van de woestijn het sap van een
plantHoe listig is de geest der duister
nis en met welk een sluwheid pleegt hij net
gevaarlijkste van zijn neltan de menschelijke
zwakheid en onbestendigheid te leggen: hel
uitstellen van een goed voornemen.
Het scheen Gabriel niet noodig, noch ver
standig, zich zonder dwang aan een vreem
den pater toe te vertrouwen; reeds meende
hij thuis zijn lange afwezigheid ondar een
nietig voorwendsel te kunnen verklaren en
daar te kunnen uitvorschen, of zijn moeder
van het avontuur gehoord had, om dan later
te biechten, wanneer hij een vreemden pries
ter zou vinden^ wien lnj zijn naam niet be
boet de te noemen. Er waren er zooveel in
Se villa en het zou hem gemakkelijk zijn, er
een te vinden! Bovendien dacht hij, zijn tred
Steeds meer vertragend, dat het 'reeds laat
en l et instituut reeds gesloten was en net
een domheid zou zijn, op dezen tijd iemand
te storen.
Deze hoop veranderde Gabriel geheel van
gedachten, want zij gaf hem de mogelijkheid
zijn drang, die hem naar het instituut drong,
met zijn innerlijken tegenzin in overeenstem
ming te brengen, die hem, hoe meer hij hel
huis naderde, steeds meer beheerschté. Eétj
tijtuig, dat hem den weg versperde, was voor
hem een voorwendsel, een omweg te ma
ken; twee kijvende vrouwen garen hem aan
leiding een poos stil te staan, daar hij wilde
zien, wie in den strijd gelijk kreeg; en on
danks alles bevond hij zich vroeger dan hij
dacht voor de deur van het instituut Hij
vond het wijd geopend, een met pakken be
laden dienstman zocht zijn last bij den hoek
weder in orde te brengen. .Gabriel's voeten
dreven hem, hij wist zelf niet hoe, en in
plaats van in da voortial le treden, schreed hij
verder; maar op heizelfde oogenblik dwong
hem een van die episoden, die in de nauwe
straten van Sevilla in het geheel niet zeld
zaam zijn, terug le treden en in het portaal
van het huis zijn toevlucht te zoeken, wan
neer hij niet ten onderste boven geloopen
wilds worden. Een rijtuig, dat aan het cene
einde van de straal een draai maakte, en de
ezel van een waterdrager, die van den an
denen kant kwam, sloten dsn toet pakken
beladen dienstman in. In een oogenblik was
een menschenmassa verzameld, waar net ge
schreeuw van den koetsier, de slem van tien
boven uit klonken. Gabriel wachtte ongcdul-
czeldrijver en da vloeken van den dienstman
dig cp de gelegenheid, den vcet weder op
de straat .te kunnen zetten, toen oen grijs
aard, door het leven opgeschrikt, aan de deur
van het instituut verscheen en bij Gabriel's
aanblik verheugd uitriep: „Gabriel, Goddank,
dat ik je kier zie!.... Uw moeder had den
pater-rector reeds haar bezoek aangekondigd
en wij hebben ze verwachtKom u maar
meo ik zal u dadelijk aandienen../'
„Neen, neen, broeder Bernardo," riep Ga
briel tot bet uiterste verward uit. j.Het is
reeds laat en ik zou hem maar storen."
„Wat laat? Het is toch nog geen acht uur.
Hij zal met de knapen in de kapel zijn en
het Marialof deenKom maar binnen, .Ga
briel, ik zal 't Item dadelijk bedekten."
En de goede broeder Bernardo, die
briel nog van het andere instituut ken e m
die hier het ambt van portier vervutdo voer
de hem half tegenstribbelend naar de out-
vjangzaal.
Gabriel zette zion neer, zonder goed te
weten, wat hij doen moest; zijn hart klopt»
heftig bij ieder geruisch en wederom was
zijn ziel vervuld met een bitterheid, die alle
goede voornemens te niet deedToen kwam
de gedachte bij hem op, bij den pater-rector
slechts een beleefdheidsbezoek af té leggén
en zoo snel mogelijk afscheid te nemen.
„Het is zoo het beste," zeide hij eindelijk
tot zich zelf, „misschien weet mijn moeder
niets en zoo kan haar ook alles verborgen
blijven.En wat liet biechten aangaatdat
dat breng ik later In orde pen anderen
keer..
De pater-rector liet op zich wachten en
da tijd viel Gabriel ontzaggelijk lang.
Plotseling troffen de tonen van een ver
Orkest zijn oor, dat een heilig gezang»
preludeerde... Gabriel beefde toen hij clé
eerst» accoorden hoorda en zijn heel» aiél
scheen in zijü oogen to liggen, Als werd
hij door die zachte tonen aangelokt. H6t
orkest herhaalde de eerste maten en angst
en bitterheid verdwenen langzaam, uit)
Gabriel's ziel, gelijk bij h»t eerste mor
genkrieken de donkere nachtschaduwen
verdwijnen.
Meerdere knapenstemmen, rein en zil-
verheider, als tot een enkelen luchtstraal
vereeftigd, zongen daarop
1 „Komt, o komt allen
Óm strijd met bloemen
Met bloemen voor Maria.
Die pnze Moodier is".
'„Die onze Moedor is", berlraalde Ga
briel met zachte stem en een snikken ont
snapte aan zijn lippen, terwijl hij de han
den tegen do borst drukt». Dan hoorde kif
een andere stem, helderder »n téédérdér
dan de andereu.
(Slot Völgt.1