De kleine Piiatus Brieven uit Borneo. BINNENLAND ONS VROOUJK HOEKJE FEUILLETON. V Kunst en Kennis. Orde en Arbeid Gemengd Nieuws VRIJDAG 15 OCTOBER 1920. Het Catechumenaat „9e blijs Boodschap" 0KJ£R BROEDERS UIT EEK STASI. DE SPOORWEGDIJKEN BIJ WEESP. Binnenlandsch Nieuws. Uit Boek en Blad. L i 1 September 1920. Pietje Potlood heeft het heiden-volk hier nog al in zijn macht, zooals U meer gehoord heeft. Nu een of twee staaltjes, die u geloo- ven kunt of niet, net zoo u verkiest..Doch ze zijn waar. Een duivelpriesteres in een van onze buitendorpen zag Verschillende van haar oude clientèle den duivelsdienst verlaten en christen worden. Haar eigen dochter kwam na vele pogingen en „haarlemmer- dijkies" met haar moeder, naar ae Missie voor instructies en keerde na zes weken terug als een christin. Zij, haar echtgenoot en drie bloedjes van kindertjes. Na eenigen tijd kreeg moeder-priesteres ook de groote ge nade, welke zij naar haar eigen getuigenis lang gevoeld had. Edoch Satan wilde haar niet laten gaan. Eenige malen was zij op het punt hierheen te komen voor catechismus- onderwijs, doch telkens weer zorgde voor noemde Piet dat zij niet weg kon. Toen werd list gebruikt. Na een onderhoud met hem. waarin zij hem veel voorliegde, zond ze hem heen naar een dorp vèr weg, Direct pakte ze haar spullen bijeen en rende naai de Missie 'n goede twee uur loopen. We waren allen verbaasd haar te zien. Een week was ze hier, toen werd ze onrustig en zonder iets te zeggen ging ze weer terug naar huis. Toen ze thuis kwam werd ze tegen de vloer gegooid en de arme vrouw schreeuw de en gilde. Haar kinderen en buren kwamen op het gegil toe, en zagen haar krimpen er, beven. Over haar geheele lichaam had zij blauwe striemen en strepen. Ze had een pak slaag gehad zonder dat iemand iets gezien had. Nog één keer heeft zij geprobeerd hier te komen doch helaas, ze houdt nog duivels dienst. En als we haar 'ns spreken, dan is 'thij wil me niet laten gaanHier is 'n geval voor Weesgegroetjes van U Een anderMichael heet hij nuPunti was zijn heidennaam. Hij had heel wat pot jes en dingetjes in huis waar de duivel ver zot op is. Zijn vrouw bekeerde zich en werd gedoopt met haar 2 kinderen. Zij was een goede christin en Punti ontving colc de groo te gave des Geloofs. Hij werd onderricht, fedooptal ciie aardige dingen gingen in et vuur en zijn huis gezegend. Geen verblijf meer voor den duivel. Een maand later vroeg Pietje aan een priesters„Waax is Punti Ik heb al overal gezocht, maar ik vind hem niet. Zijn huis is ook niet meer waar het stond. Waar is ie Zij praatte wat, was bang het hem te zeggen, doch ten- laatstè vertelde ze hem dat Punti christen was, gedoopt door den Tuan. En toen ging de duivel zoo te keer, vloekte en raasde te gen haar, zóó erg en in zulke vuile taal, dat zij het bijltje er bij neerlegde en zich on der instructie stelde op de MissieMichael is 'n voorbeeldige christen. Hij komt iederen Zondag naar de kerk anderhalf uur tip pelen, hij z'n vrouw Augusta en de kleuters en iederen dag bidden zij samen hun gebeden! Nu en dan als hij er aan herinnerd wordt, glundert hij omdat de duivel zoo weinig weet, zelfs niet dat hij op de Missie was en de „Leer van God" volgde. U ziet hier duide lijk dat gebed hard noodig is, daarom goede lezers,bid veel voor bekeeringen, want de genade moet „van boven" komen. Vergeet ook mij zeiven en onze Missie niet in uwe gebeden. J. S1AAL. Bij de plechtige opening van het Catechu menaat „De Blije Boodschap" te 's Hage, waarvan wij eenige dagen geleden uit voerig melding maakten, lichtte Dr. Jac. van Ginneken S. J. de drie phasen toe, welke men in dit catechumenaat aantreft. Om deze passage van het verslag beter te doen begrijpen, kan de volgende meer uit voerige omschrijving van de drie phasen haar nut hebben Eerste phase Op de Zondagmorgenbijeen komsten leeren de kinderen God kennen als den Looner van het goed en Straffer van het kwaad, wiens stem tot hen spreekt in hun geweten, die zij langzamerhand in het ge wetensonderzoek moeten leeren beluisteren verder de vier uitersten, het doel van het aardsche leven, het Onze Vader, de tien Ge boden Gods en het akte van berouw; kortom de natuurwet met hare voornaamste plichten. Deze lessen worden voortdurend op platen, in liederen, vertellingen toegelicht door de geschiedenissen van 't O. Testament, die ook in levende beelden en zangdiensten zullen worden voorgesteld. Er wordt gebeden kin derlijk en vroom. Tweede phaseHier wordt verteld, voor gedragen en gezongen over de geschiedenis van het Nieuwe Testament. De kinderen leeren er dus de Menschwording en de Ver lossing in Jezus Christus. Zijn kinderjaren en verborgen leven, Zijn leer|en prediking, Zijn lijden en sterven, met de Verrijzenis en de Hemelvaart, de H. Drievuldigheid en de Ne- derdaling van den H. Geest, het Wees Ge groet, het Engel des Heeren, en de zoenboete tot Jezus' H. Hart. De deugden die vooral in hen worden aan gekweekt, zijn de liefde tot Jezus, het ver langen om, juist als Hij, in alles den wil des Vaders te volbrengen, de moed om gaarne iets voor en met Hem te willen lijden of zich te ontzeggen, het verachten van het mensche- lijk opzicht, en de onthechting aan het aard sche, om alleen God te dienen. Hier leeren zij gezamenlijk en afzonderlijk ook bidden tot Jezus en Hem offertjes en ver stervingen opdragen om meer en meer op Hem te gelijken. Derde phaseIs de moeder van het gezin der ingewijden over een harer kinderen zóó tevreden, dat zij hoopt het kind binnenkort tot de uitverkorenen te doen overgaan, dan wordt, als dit verzoek reeds niet vroeger is ingewilligd, aan de ouders de vraag gesteld, of het kind katholiek gedoopt mag worden. Wordt deze toestemming geweigerd, dan mag het kind, zoo de ouders hier geen be zwaar tegen hebben, ingewijde blijven tot het meerderjarig wordt. Is daarentegen de toestemming verkregen, dan mag de inge wijde tot de uitverkorenen overgaan. Behalve hun eigen samenkomsten, moeten de uitverkorenen alleen nog de openbare kinderbijeenkomsten bezoeken, en daarin de leidster op allerlei wijze behulpzaam zijn, vooral door goed voorbeeld en voordrachten in zang en spel. Op de speciale vergaderingen der uitver korenen leeren zij de volksmis en eenige een voudige Latijnsche lofzangen zingen. Daarna wonen zij des Zondags trouw de H. Mis en het Lof bij. Verhaald wordt uit de Handelin gen der Apostelen en de levens der Heiligen, vooral der jeugdige heiligen.Uitgelegd worden de geboden der H. Kerk, de Sacramenten, vooral de plechtigheden van het Doopsel, de liturgie der H. Slis en de indeeling van her kerkelijk jaar. De deugden die vooral in hen worden aan gekweekt, zijn de apostolische zielenijver, de naastenliefde en alle vormen van lichame lijke en geestelijke barmhartigheid, de ge hoorzaamheid aan het wereldlijk en kerkelijk gezag, de zachtmoedigheid en de voortduren de beoefening van Gods alomtegenwoordig heid. „Een door de wol geverfde schurk wordt op het. moment, dat zijn euveldaden aan 't licht dreigen te komen, veelal verbluffend brutaal. Hij slingert dan zijn banvloeken uit over andere zondige schepselen, altemaal om de aandacht van zijn eigen schurkachtige persoonlijkheid al ic leiden." Op deze aanminnige wijze begroet liet revo- lutionnair-socialistisch dagblad de „Tribune", het dagblad voor de arbeiderspariij „Het Volk", dat óók niet afkeerig is van revolutie. De redactie van de „Tribune", die geen ge legenheid onbenut laat, om „Het Volk", de be schuldiging van verraad in 't gezicht te slinge ren, permitteert zich boven aangehaalde grofheid naar aanleiding van de wijze, waarop in het so cialistisch orgaan over de verloren poststaking geschreven werd. ,Itet smerige verradersorgaan aldus de „iri- bune", (onze lezers zuilen begrijpen, dat hier mee het blad wordt bedoeld onder hoofdredac tie van Mr. P. J. Troelstra en J. F. Ankersmit), had zich veroorloofd te zeggen van de postbe ambten na de staking: „Aanziet thans de slotsom. Hun regeer ders vervloeken, hun aanvoerders misprij zen, huns gelijken wantrouwen zij. Een kud de ter slachtbank, zóó leidde men ze naar bet Postkantoor. En nog éénmaal lukte het. Wrikken en wringen zij tusschen de spor ten van den stoel. Maar uit hun omklemde keel hijgt nóg cene verwensching tegen hunnen „vriend". En hun pruilend-oog kijkt nóg hoopvol naar den „vijand". Dat hysterisch staaltje moet toch wel een kolf je naar de hand wezen van de „Tribune", die in soortgelijke journalistieke voortbrengselen nog veel meer uitmunt. Wie zich deze wijze van denken' veroorlooft, heeft het glad mis. In de kolommen van „Het Volk" klinkt die taal voor de „Tribune" als een gruwel. Luister slechts naar het lijfblad van David den Rus: „Men moet toch wel iedere schaamte, elk ge voel van achting voor zich zelf hebben verloren om de arbeiders, wier strijd men eerst verraden en gebroken heeft, onder de oogen te durven ko- men met zoo'n gehuichelde jeremiade." Wie waren de „leiders", de „aanvoerders", die de postbeambten na de opheffing der staking ais een „kudde ter slachtbank" voerden? De „Tribune" is, wanneer, er ook maar een klein kansje bestaat om de „sociaal-patriotten" een hak te zeilen, nooit om een antwoord verle gen en schrijft aan 't adres van de roode heeren van „Het Volk"; „Dat waren jullie, vervloekte spitsboeven, dat waren jullie met je fluweelen longen en met je Noske-tronies. Jullie zijn de smerige verraders, heeren van „Het Volk", heeren sociaal-patriottische vakvereenigingsbonzen. De arbeiders spuwen op jullie en overla den je met welverdiende verachting." Hel baat „Het Volk" geen zier, dat het onze Regeering „impotent" scheldt. Waar haten die menschen de brutaliteit van daan om dat te durven doen? vraagt de „Tribu ne" en voegt er bij wijze van troost voor haar lezers aan toe: „Het is de brutaliteit van in het nauw gedreven schurken." Vraagt men nu, waarom het revolulionnair-so- cialislisch blad zoo'n misbaar maakt tegen „Het Volk" cn al de registers van zijn jankend straat orgel tegen haar redactie openzet, dan luidt liet antwoord: omdat „Het Volk" twee dingen ge daan heeft, die een misdaad in de oogen der „Tribunisten" zijn. Het heeft de staking der post ambtenaren natuurlijk als ontactisch en on tijdig veroordeeld en daardoor bijgedragen tot de mislukking ervan, en ging tegelijkertijd te keer tegen de Regeering, die onvervaard de staking onder de oogen zag. Dat noemt de „Tribune" „sociaal-patriottische" huichelarij. En van haar standpunt niet ten onrechte. In plaats van dank voor het schimpen cn schel den op de Regeering, oogst „Het Volk" slechts slank in van de „Tribunisten", de broeders uit één stam. Zoo gaat het in den regel met hen, die zich met draaierij afgeven, niet recht door zee gaan en dan nog naar de uitdrukking van de „Tribu ne", „een grooten bek durven op te zetten tegen anderen." De ramp en de betreurenswaardige gevolgen daarvan, veroorzaakt door de verzakking van den spoorwegdijk bij Weesp op 13 September 1918 ligt bij ieder nog versch in het geheugen. Kort geleden deden onrustbarende geruchten de ronde omtrent den toestand waarin de spoor- wegdijken, toegang gevende naar de spoor brug over het Merwcdekanaal nabij Weesp, zou den verkeereu. Naar aanleiding van die geruchlen heeft de „Tel." een onderzoek doen instellen naar den toestand waarin die spoorwegdijken zich op het oogenblik bevinden. Uit dat onderzoek is gebleken dat er geen uiterlijke kenteekenen aanwezig zijn, welke op eenige verzakking van het dijkslichaam zouden kunnen wijzen: integendeel, de grondwerken in de nabijheid van de spoorbrug geven den in druk van volkomen rustig te zijn. Het golvend bovenvlak van die veenlaag schept de mogelijkheid1, dat het in den spoor wegdijk dringende water, hetzij regenwater, het zij water uit het Merwedekanaal, zich ophoopt op het komvormige oppervlak der veenlaag, waardoor het onderste zandlichaam van den Spoordijk papperig en vloeibaar wordt. Indien de veenlaag door de zware belasting van den dijk en een zich daarover bewegenden trein op zij geperst wordt, dan kan daarmede een plot seling zijdelings wegvdoeien van de onderste zandlaag gepaard gaan; een zeer belangrijke verzakking van het dijkslichaam zal daarvan het gevolg zijn. De na de caétastrophe aangebrachte verbe- teringswerken, bestaande in den aanleg van draineeringswerken in die bermen, in werken, die moeten beletten, dat kwelwater uit liet Mer wedekanaal dringt in het zandlichaam der baan en in versterking van den leen van den spoordijk, zijn lapmiddelen, die liet kwaad niet in den wortel kunnen aantasten. De technische medewerker van liet Amster- damsche orgaan, die het onderzoek instelde, voegt aan zijn mededeelingen het volgende toe: Ofschoon de spoorwegdijken in volkomen evenwicht schijnen, is het nochtans begrijpelijk dat zij, die uit ervaring bekend zijn met de dik wijls grillige wijze waarop grondverlioogingen, rustende op slechten ondergrond, zich kunnen gedragen, er niet van overtuigd zijn, dat de na de catastrophe aangebrachte verbeteringen een absolute betrouwbaarheid der spoorwegdijken bij Weesp waarborgen. De grondoringen toch, welke zijn verricht tijdens het onderzoek naar de oorzaken van de ramp ingesteld, wijzen aan, dat zich onder het dijkslichaam een veenlaag van zeer uiteenloopende dikte bevindt, welke oorzaak zou kunnen zijn van verdere grond verzakkingen ter plaatse. Een volkomen veilige toestand kan eerst be reikt worden, indien de veengrond onder en in do onmiddellijke nabijheid van den spoorweg- dijk wordt verwijderd én vervangen 'door zui ver grof zand; ook de dijksglooiing dient onder belangrijk flauwer helling te worden gebracht. Het ware te hopen, zoo eindigt het rapport, dat de betrokken spoorwegmaatschappijen als nog niets ongedaan wilden laten, om te trach ten het reizend publiek voor spoorwegrampen te behoeden. Mocht zij van meening zijn, dat de getroffen maatregelen voldoende zijn, het pu bliek is dit blijkbaar niet, en m.i. terecht. Een nader onderzoek door onpartijdige deskundi gen in te stellen, zeu hier uitspraak moeten doen. Wij geven de spoorwegmaatschappijen in overweging, hiertoe het initiatief te willen ne men; dit onderzoek zou zich verder kunnen uit strekken naar den toestand van andere in ons spoorwegnet gelegen toegangsdijken naar spoor wegbruggen, eveneens op veenachtigen bodem aangelegd. TEGEN DE WEELDEBELASTING. De Kamer van Koophandel en Fabrieken te 's-Gravenhage, heeft aan den Minister van Finan ciën bericht, dat zij censlcmmig van oordeel is, dat het niet in het belang van handel en nijver heid zou wezen, indien het wetsontwerp tot hef fing eener weeldebelasting lot wet werd verheven. De verschillende bezwaren, welke door do Ka mer legen het wetsontwerp ontwikkeld werden, zijn samen te vatten in twee hoofdbezwaren: ten eerste, het feit, dat tengevolge dezer wet ver schillende artikelen nog verder in prijs zullen stij gen, waardoor de voortschrijdende algemeene duurte in de hand wordt gewerkt en gevreesd wordt, dat op een gegeven oogenblik onverkoop baarheid van verschillende artikelen in treden zal, met alle gevolgen van dien, als malaise en werkloosheid in verschillende bedrijven. Dit klemt te meer, zegt de Kamer, wijl de wet zich uitstrekt lot artikelen, die niet als zuiver weelde zijn te beschouwen, doch voor een niet onbelang rijk deel der bevolking onmisbaar zijn. Bij even- lueele indiening bij de Tweede Kamer zou de lijst van artikelen in dit verband zéér zeker moe ten worden gewijzigd. Vooral met het oog op de 20 pet. belasting, is te vreezen, dat particulie ren persoonlijk en aan den lijve de belaste arti kelen uit tiet buitenland gaan importeeren, waar door zoowel de schatkist als de bona-fide-hande- laar ernstig benadeeld zullen worden. Voor het holelbedrijf geldt ook het bezwaar der prijsstij ging. Het staat te vreezen, dat buitenlanders de Nederlandschc hotels gaan vermijden. Het tweede hoofdbezwaar der Kamer betreft de groote noodzakelijkheid van een uitvoerige controle en de daardoor noodzakelijke uitbrei ding van het ambtenarencorps. De kosten hier van zuilen een groot stuk van de baten der be lasting vorderen. Op grond van deze bezwaren geeft de Kamer den Minisier in overweging het wetsontwerp niet althans niet in dezen vorm, bij de Kamer in te dienen. Vervoer van 1 ijken bij <Ie Nederkuidseke spoorwegen. Volgens de bij de spoor wegen geldende bepalingen meet een lijk dat ten vervoer wordt aangeboden in een houten doodkist geplaatst zijn; in deze houten kist moet een stevige luchtdichte metalen kist zijn, welke zoodanig in den houten kist past, dat de metalen Jcisit niet verschuiven kan. Daar het voor hiet personeel niet moge lijk* is te controleeren of in de houten kist zich een metalen kist bevindt en het in de practijk blijkt dat verschillende vervoerders van lijken zich niet aan dit voorschrift hioud-en, wordt voortaan een onderteekende verklaring van den afzen der- van het lijk geëisehk, af te geven aan het station waar hlet lijk ten ver voer wordt aangeboden, waarbij de ver zender uitdrukkelijk het aanwezig zijn van 'een metalen kist in de houten kist bevestigt. DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE bevat deze week het volgende: PLATEN: Mr. D. Fock. Azalea. De staking bij Post cn Telegrafie, te Amsterdam (6 foto's). Vrijmetselarij (1 foto). H. M. de Ko ningin in Friesland. Het Catechumenaat „De Blijde Boodschap" te 's Gravenhage (3 foto's). Twee beelden van Vrede. Twee beelden van Strijd. De reis om de wereld (2 foto's). Rebus B. Zomer-adieu! De 3 October- viering te Leiden (2 foto's). TEKST: Op Akkermanshoeve, roman door Marie Gijsen. Ode aan een aap, door Max. Vrijmetselarij, door A. SmitsGoverlsen. Het Catechumenaat „De Blijde Boodschap". Onze rebussen. Een reis om de wereld ill 52 dagen, door Martin Berden. Zoo'n Lijn trekker, door Th. Wulterkens. LICHTE KEUZE. Twee oude vrienden hadden in hun jeugd afgesproken, hun kinderen zooveel mogelijk' aan elkaar uit te huwelijken. Toen voor del eenigen zoon van den één tijd werd te trou- j wen, zond z'n vader hem naar den ander) (die veraf wionde) om uit diens vijf dochter# een bruid te kiezen. Aldus sprak de vader der vijf dochtersf „Jonge vriend, we hoeven niet lang te pra«- ten. Je weet waarom je hier bent, en wij ook. Hier zitten Bella, Irma, Hulda en Nora, en daarhé, waar is Erna Enfin, die ziet u later wel. Misschien vind je alvast keuze." De jongeman monsterde Bella, Irma, Hul da en Nora met pijnlijke zorgvuldigheid, en riep toen vastberaden uit„Ik kies Erna Dit bureau, dat tot doel heeft, als een zijner vele en meest belangrijke werkzaamheden, de R.-K. Besturen van Onderwijs of Jeugdinstel- lingen zoo goed mogelijk voor te lichten in alles, wat hun bij wetgeving of Kon. besl. of anders-, zins in hun bestuur dienstig kan zijn, staat on der directie van Dr. Th. Verhoeven Pr. Het is gevestigd te 's-Gravenhage (Bezuidenhout 275). FLOKALIA i3 deze week speciaal gewijd aan zaad- planten. Het kweeken van eigen groenten komt bij onze plantenliefhebbers steeds meer in zwang; zij zullen in dit nummer vele goede raadgevingen aantreffen. Een groot aantal afbeeldingen il lustree-" ren den tekst, ter wij L een goedgeslaagde losse plaat in driekleurendruk geeft de afbeelding van eenige fraaie siererwten. EEN EIGENAARDIGE KWESTIE. In tegenspraak met hetgeen in de pers vermeld is in zake het opheffen van de staking in de salpeterbooten te Delfzijl, verneemt de „Eems- bode", dat deze staking nog altijd voortduurt. Het gaat hier om een zeer eigenaardige kwes tie. De havenmeester, die namens de provincie het stuwadoorswerk in de haven van Delfzijl verricht, heeft het dagloon van 6.50 op 7,50 gebracht (plus in beide gevallen op 0,50 gratificatie)hoewel werkgevers zich uit drukkelijk tegen deze verhooging verzetten en weigerden, na het bekend worden van het voor stel van den havenmeester aan de werknemers, het werk te laten uitvoeren tegen het verhoogde dagloon van 7.50 plus 0.50. Zaterdag 9 dezer meldden zich 35 arbeiders bij den provincialen ambtenaar aan, om liet werk te hervatten op de oude voorwaarden 6.50 plus 0.50) wijl zij bij een voortduren der staking groote schade leden. Evenwel zijn die werkkrachien geweigerd onder de mededee- iing, dat alleen voor 7.50 plus 0.50 het werk kon worden hervat. Gisteren was het aantal arbeiders van 35 aan gegroeid tot 70, doch weer werd fiun geweigerd aan het werk te gaan. De toestand is dus zóó, dat het werk stilligt, ofschoon werkgevers de lossing willen laten beginnen en er een voldoend aantal werknemers is, bereid om tegen het oude dagloon het werk te hervatten, doch de havenmeester de werk gevers wil dwingen, verhoogd dagloon le beta len en vooralsnog het werk stopt. Staking te Rotterdam in 't zicht. Het ge* heele personeel, 105 personen, in dienst bij de Trein- en Sleepvaartmaatschappij „Vrachtvaart" te Rotterdam, gaat, naar de „Tel." verneemt, tegen a.s. Zaterdag den dienst verlaten, aange zien deze maatschappij de in Juni overeengeko men loonen en arbeidsvoorwaarden in dit be drijf niet heeft ingevoerd. Daar de directie niet wensclile toe tc geven, zal a.s. Maandag de sta king bij deze maatschappij worden geprocla meerd. Het R.-K. Centraal Bureau voor onderwijs en opvoeding No. 1. Wij ontvingen in brochure-vorm, (het No. ziet er keurig verzorgd uit) nummer 1 der mede deelingen van het Roomsch-Katholiek Centraal Bureau voor onderwijs en opvoeding. DE MOOJRD TE BEILEN. Volgens do „Asser Crt." heeft de 20- jarige arbeider die gearresteerd was on der verdenking van den moord op de 10- jarige Gezina Schans be Beilen, bekend den moord te hebben gepleegd. Het kind dat Zondagmiddag naar een paar vrien dinnetjes te Sma [broek zou gaan, moest d,aartoe een groot heideveld over, waar door verschillende paden loopen, en ver volgens over den Darnbroeksweg. Op die eenzame plok moet de misdaad gepleegd, zijn. Na lang zoeken werd de verdachte, een wees, die bij een boer te Spier tverk en onderdak gevo-nden had, aangetroffen. Hij ontkende alle schuld, en sloeg een bru talen toon aan. Maar bij fouilleering wer den twee messen en een hamer zonder steel op hem gevonden, aan welk laatste voorwerp nog verseh bloed kleefde, ter wijl ook op zijn hemd bloedvlekken wer den geconstateerd. De gearresteerde werd,' teen zenuwachtig en bekende spoedig. De verontwaardiging in de omgeving ia zeer groot. #a- li Novella van P. Louis Coioma. Slaap en moeheid bevingen hem eindelijk kort voor liet aanbreken van don dag en toen de zuster de eerste rondte dééd, vond zij hem nog slapend met het medaillon der Onbe vlekte Maagd in de hand, twee groote tra nen in de oogen en een zacht lachje op de lippen. 7. Eerst aai zonsondergang' verlist Gabriel het hospitaal, want hij had het vurig verlangen, zich ta verbergen, gelijk de schuldige zich in het donker gelieft te hullen, uit vrees, dat men zijn gewetensangst raden kan. Met snellen tred verwijderde hij zich van de plaats, waar hij begonnen was zijn schuld ie boeten en wendde zich naar het instituut, 'waar hij ze geheel hoopte uit te delgen. Maar hoe meer hij liet instituut naderde, des te langzamer werd zijn gang, zonder dat hij iwist waarom; zijn moed verdween en dui- jujndcu twijfels kwelden hem en wekten éen zekere onrust, een zekere bitterhèid in hém op, die zijn goeae voornemens opzogen als de bodem van de woestijn het sap van een plantHoe listig is de geest der duister nis en met welk een sluwheid pleegt hij net gevaarlijkste van zijn neltan de menschelijke zwakheid en onbestendigheid te leggen: hel uitstellen van een goed voornemen. Het scheen Gabriel niet noodig, noch ver standig, zich zonder dwang aan een vreem den pater toe te vertrouwen; reeds meende hij thuis zijn lange afwezigheid ondar een nietig voorwendsel te kunnen verklaren en daar te kunnen uitvorschen, of zijn moeder van het avontuur gehoord had, om dan later te biechten, wanneer hij een vreemden pries ter zou vinden^ wien lnj zijn naam niet be boet de te noemen. Er waren er zooveel in Se villa en het zou hem gemakkelijk zijn, er een te vinden! Bovendien dacht hij, zijn tred Steeds meer vertragend, dat het 'reeds laat en l et instituut reeds gesloten was en net een domheid zou zijn, op dezen tijd iemand te storen. Deze hoop veranderde Gabriel geheel van gedachten, want zij gaf hem de mogelijkheid zijn drang, die hem naar het instituut drong, met zijn innerlijken tegenzin in overeenstem ming te brengen, die hem, hoe meer hij hel huis naderde, steeds meer beheerschté. Eétj tijtuig, dat hem den weg versperde, was voor hem een voorwendsel, een omweg te ma ken; twee kijvende vrouwen garen hem aan leiding een poos stil te staan, daar hij wilde zien, wie in den strijd gelijk kreeg; en on danks alles bevond hij zich vroeger dan hij dacht voor de deur van het instituut Hij vond het wijd geopend, een met pakken be laden dienstman zocht zijn last bij den hoek weder in orde te brengen. .Gabriel's voeten dreven hem, hij wist zelf niet hoe, en in plaats van in da voortial le treden, schreed hij verder; maar op heizelfde oogenblik dwong hem een van die episoden, die in de nauwe straten van Sevilla in het geheel niet zeld zaam zijn, terug le treden en in het portaal van het huis zijn toevlucht te zoeken, wan neer hij niet ten onderste boven geloopen wilds worden. Een rijtuig, dat aan het cene einde van de straal een draai maakte, en de ezel van een waterdrager, die van den an denen kant kwam, sloten dsn toet pakken beladen dienstman in. In een oogenblik was een menschenmassa verzameld, waar net ge schreeuw van den koetsier, de slem van tien boven uit klonken. Gabriel wachtte ongcdul- czeldrijver en da vloeken van den dienstman dig cp de gelegenheid, den vcet weder op de straat .te kunnen zetten, toen oen grijs aard, door het leven opgeschrikt, aan de deur van het instituut verscheen en bij Gabriel's aanblik verheugd uitriep: „Gabriel, Goddank, dat ik je kier zie!.... Uw moeder had den pater-rector reeds haar bezoek aangekondigd en wij hebben ze verwachtKom u maar meo ik zal u dadelijk aandienen../' „Neen, neen, broeder Bernardo," riep Ga briel tot bet uiterste verward uit. j.Het is reeds laat en ik zou hem maar storen." „Wat laat? Het is toch nog geen acht uur. Hij zal met de knapen in de kapel zijn en het Marialof deenKom maar binnen, .Ga briel, ik zal 't Item dadelijk bedekten." En de goede broeder Bernardo, die briel nog van het andere instituut ken e m die hier het ambt van portier vervutdo voer de hem half tegenstribbelend naar de out- vjangzaal. Gabriel zette zion neer, zonder goed te weten, wat hij doen moest; zijn hart klopt» heftig bij ieder geruisch en wederom was zijn ziel vervuld met een bitterheid, die alle goede voornemens te niet deedToen kwam de gedachte bij hem op, bij den pater-rector slechts een beleefdheidsbezoek af té leggén en zoo snel mogelijk afscheid te nemen. „Het is zoo het beste," zeide hij eindelijk tot zich zelf, „misschien weet mijn moeder niets en zoo kan haar ook alles verborgen blijven.En wat liet biechten aangaatdat dat breng ik later In orde pen anderen keer.. De pater-rector liet op zich wachten en da tijd viel Gabriel ontzaggelijk lang. Plotseling troffen de tonen van een ver Orkest zijn oor, dat een heilig gezang» preludeerde... Gabriel beefde toen hij clé eerst» accoorden hoorda en zijn heel» aiél scheen in zijü oogen to liggen, Als werd hij door die zachte tonen aangelokt. H6t orkest herhaalde de eerste maten en angst en bitterheid verdwenen langzaam, uit) Gabriel's ziel, gelijk bij h»t eerste mor genkrieken de donkere nachtschaduwen verdwijnen. Meerdere knapenstemmen, rein en zil- verheider, als tot een enkelen luchtstraal vereeftigd, zongen daarop 1 „Komt, o komt allen Óm strijd met bloemen Met bloemen voor Maria. Die pnze Moodier is". '„Die onze Moedor is", berlraalde Ga briel met zachte stem en een snikken ont snapte aan zijn lippen, terwijl hij de han den tegen do borst drukt». Dan hoorde kif een andere stem, helderder »n téédérdér dan de andereu. (Slot Völgt.1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 5