J. TH. KORT EEN VLIEGMACHINE A msterdamsch Con ponmagazijn Vleeschhouwerij „De Tijdgeest' Seen henrcren S Sportflanel Vyella Zuiver Wo!!en Cheviot p#~ boven ons huis "98 "VB De parel van Compari. Naar de kazerne. Prima kwaliteit VELVET HAARLEM LEIDEN trekt niet zooveel bekijks als onze etalages van de fijnste en H@@s®enst©f1fen 2£ijd@n en Finweeien welke tegen spotkoopjes uitverkocht zullen worden. SSBÈfi** Ziet daarom niet op hei dak, doch ^HBfjï alieera in de etalage van hef solide ZIJLSTRAAT 87 tegenover het STADHUIS Gen. Bothastraat 37, Tel. 3280 „De Tijdgeest" P.S. Wij iiefeben in Haarlem geen filialen. over Juans lang wegblijven, bezorgd ge-1scheiding gekregen en keerde nu met groot maakt, en toen zij hem met bloed bevlek te kleeren zag schrok zij hevig. Maar Juan zag er zoo gelukkig, zoo stralend uit, en toen hij grootmoeder het avontuur had meegedeeld, en niet moede werd over Marguerite te spreken toen glimlachte de oude vrouw; zij wist, wat komen zou en verheugde zich daarover, want reeds dikwijls had zij peinzend over Marguerite liooren spreken. En grootmoeder liad gelijk gehad, het duurde niet lang of Marguerite en Juan waren verloofd en spoedig daarop werd do bruiloft bepaald. Op een dag, dat zij den eei'sten „roep" kregen, klonk tromgeroffel door het stille dal. De jongelieden van Campau werden tot uen militairen dienst opgeroepen. Den armen Juan trof het lot en hij moest mee! Kort voor het afscheid nam h,ij dc hand van zijne bruid en zei: Luister kalm naar mij. Marguerite, gij hebt mij je woord gegeven, en nu ga- ik voor jaren weg, ik wil niet, dat gij gebonden zijn... Ik geef je je vrijheid terug. Op een mcoien herfstdag ging ik met den pastoor, bij wien ik te gast was, door het lange da! van Campau, midden in de Pyreneeën gelegen, wandelen. Een knappe man van 25 tot 26 jaar kwam op ons toe. Ik bemerkte de regel matige door de lucht gebruinde gelaats trekken en den. militairen knevel; dc oogen kon ik niet zien, iwant de breede ;and van den hoed scheen opzettelijk, be schermend tegen het scherpe licht naar beneden getrokken te zijn. De man begroette den pastoor eerbie dig en ging ons voorbij. 'Een groote hond volgde hem. „Ziet ge," zei de geestelijke, ;1)daar hebt go twee helden, wier geschiedenis ik u wil vertellen." „Juan .Tricorau is een kind van het lanu, en als zoodanig kon hij slechts tusschen twee beroepen kiezen: herder of jager. De jacht is hier geen kinderspel Dagelijks en elk uur loert het gevaar, behalve de wolven en de beren, dreigt de natuur door lawinen, rots-stortingen en stortvloeden. Juans vader is door een la wine om het leven gekomen en als eenig erfdeel liet hij den zoon den hond, het geweer en.... de oude grootmoeder na, die bij Juan de plaats ha-d ingenomen der .vroeg gestorven moeder. Juan was toen een Ilinke jongen van achttien jaar en met wilskracht ondernam hij het, voor zich en de oude vrouw, die hij kin derlijk liefhad, het levensonderhoud te yerdienen. i Twee jaren waren vervlogen. Juan kwam op een kouden winteravond bij snijdenden, wind uit Bagnéres terug, waar hij zijn jachtbuit verkochjt had. De jonge jager stapte stevig door, toep plotseling hulpgeroep zijn oor trof. „Zoek .Oesar", riep hij zijn hond toe, en deze stormde vooruit, naar een den- nenboseh. Zijn meester volgde hem en kwam ten slotte op een plaats in het bosch. Daar zag hij zijn liond in gevecht met een wolf, en op de sneeuw bewusteloos liggend een vrouwengestalte. Een korte hevige strijd en het ondier lag .dood ter neer. De jager wendde zich nu tot de onge lukkige vrouw. Langzamerhand keerde het bewustzijn terug, de bezwijmde sloeg de oogen op. Zij dankte hem met een blik, die meer zei dan woorden en daarna leidde Juan haar yau de. plaats van het ongeluk weg. Zij yertelde hem, dat zij uit de stad ge komen was, waar zij melk gebracht had en op den terugweg door een wolf was overvallen. Door vragen vernam Juan, dat zij Mar guerite heette, wees was en aan het andere eind van het lange dal van Cam pau woonde. Een klein huisje, twee koeien en eenige kippen maakten haar bezit ting uit, genoeg, om in haar levenson derhoud te voorzien. 4 Toen Juan voor Marguerite's hut van haar afscheid nam, vroeg hjj, of hij mocht terugkomen, en Marguerite reikte hem de hand en zei eenvoudig: „Waarom zou ik niet verheugd zijn mijn redder te zien?'" De oude Gertrude had zich intusscli.en verlof huiswaarts, Marguerite werd door een diepe zwaar moedigheid overvallen. „Ach, mijnheer pastoor," zei zij eindelijk, „het is niet ter wille van mij, dat verzeker ik u, maar Juan.hij kan mij niet meer liefhebbenindien hij mij zoo misvormd terugziet." Den volgenden dag verwijderde de dokter het verband en Marguerite verlangde aan stonds een spiegel. „Nog niet, mijn kindVandaag nog niet," zei de dokter. Negen dagen verliepen onder de zorgvul digste verpleging hadden de wonden zich langzamerhand gesloter.- -3 Op den tienden dag v;erd Juan's terugkeer verwacht. Marguerite stond vroeger op dan anders kleedde zich aan en zei, dat zij een Wandeling Wilde doen. Marguerite kuste de oude vrouw en fluis terde opgewonden :„Vaarwel, moeder 1" „Wat moet dat beteekenen Wat hebt gij voor, kind „Ik moet weg," zei Marguerite, „groet hem. „Maar ik wil ze niet meer hebben, j „Hoe zou ik mijn kommer en de ontzetting zei het jonge meisje, en haar stem beef- (pe mjjn aanblik hem moeten veroorzaken, de. „Wij beboeren elkaar .voor eeuwig kunnen verdragen toe." I Een oogenblik van stilte volgde op Mar- De jonge man drukte voor eenig ant-1 guerite's woorden, en opeens klonk een wei woord Marguerite de hand. Daarna zei bekend blaffen aan onze deur, en aanstonds pysprong een groote, witte hond over den drem- „Maar mijn moeder is oud, niet in staat;pel. m voor zich te zorgen en...." „Besar, nep Gertruda, „waar is uw mees- „Juan, is jouw moeder niet van nu ter?" af ook de mijne," zei Marguerite, „zoo lang God mij de kracht tot werken geeft, zoolang zal het de oude vrouw aan niets ontbreken." En zij namen afscheid. Cesar ging met zijn meester mee en nog dienzelfden dag trok de oude Gertrude in de kleine liut van Marguerite. De oude zorgde voor het huishouden, en het jonge meisje droeg boter en eieren naar de markt. Op zekeren dag kwam een brief waarm Juan meedeelde, dat zijn regiment op de Afrikaansche kust geland was en op Zaatclia marcheerde, om de Arabieren van daar te verdrijven. Ongeduldig wachtten de vrouwen op ver dere berichten. Op zekeren dag werd Marguerite op denecht verbonden.' terugweg naar huis verrast door een geweldig j pe boeren hielden een inzameling en bouw- onweer. Bliksem, donder en stroomende regen (jeil huisje van Marguerite weer op. Haar „Hier," antwoordde een diepe mannen stem. Juan was het die het einde van een lang koord in de hand hield, dat aan Cesar's hals band bevestigd Was. „Moeder," vervolgde hij, „waar zijt gij, waar is Marguerite Waarom sluit gij uw armen blinde niet als welkomstgroet in uw armen „Blind 1" kreet Marguerite. En de banden van het gelaat trekkend, dat zij bedekt had, zag Marguerite, dat over Juan's oogen een doek bevestigd was. De geestelijke zweeg. „Dc blinde soldaat heeft toch zeker zijn Marguerite spoedig daarop getrouwd vroeg ik. „Ja," zei mijn geleider, „ik heb zc in den joegen haar angstig voort, en> toen ze thuis kwam, sloegen haar uit vensters en deur de vlammen tegemoet.De bliksem Was in deliut geslagen en cle ontstelde boeren stonden er radeloos rondom. „Moeder", riep Marguerite, toesnellende, „moeder, waar zijt gij Toen zij de oogen opsloeg, lag zij in een kamer van mijn huis, waarheen ik haar had laten brengen. Het eerste gevoel, dat zij zich bewust werd, was een hevige pijn in het gezicht. Onwille keurig streek zij met de hand over het gelaat en bemerkte thans, dat haar hecle gezicht in doeken gewikkeld Was. Een diepe zucht ontviel haar lippen. „O, ik herinner het mij" fluisterde zij, „het onweer, de bliksem, ik zie de laaiende vlam men.... niet waar, ik ben vreeselijk mis vormd en zal mijn leven lang brandwonden behouden Geen van ons waagde het, te antwoorden. Wat zij zei, was maar al te Waar. De kleeren, die van den regen doornat waren, hadden haar lichaam beschermd, maar haar gezicht Was vreeselijk geschonden. Haar schoonheid, de zachte tint, waaraan zij dien bijnaam „de parel van Campau" dankte, was voor altijd weg. Een oogenblik lag zij onbeweeglijk,daarna zagen Wij, hoe zij de handen vouwde, en het was mij, alsof zij fluisterde :„God heeft mij de beproeving opgelegd, ik moet ze dragen Geef echter, dat Juan mij niet zoo ziet 1" „Juan," herhaalde Gertrude, „dien kunnen wij spoedig omhelzen." „Komt hij terug „Ja, binnen tien dagen zult gij hem zien, kind." En Gertrude reikte Marguerite een brief, dien zij haastig greep. Een kameraad van Juan schreef en deelde in opdracht van dezen mee, dat Juan bij de belegering van Zaatcha zwaar gewond Was. Hij had voor zijn dapperheid een onder- toestand Was niet zoo behoeftig en Juan droeg zijn gebreken zonder te klagen. Toch was het, also! Marguerite niet gelukkig Was. Een stille zwaarmoedigheid lag op haar geheele wezen en haar gezondheid verzwakte. Ja hoe zou ik dc arme helpen, die angstig de onrust van haar hart voor mij verborg Op een avond deelde de dokter ons mee, dat alleen door een krachtige reactie de zwak ke levenSvonlcweer aangewakkerd kon wor den. De arme Juan hield krampachtig de hand van zijn vrouw. Ik bezwoer Marguerite ons te zeggen, wat haar kwelde, doch toen ik haar van Gods alles vergevende goedheid sprak, riep zij luide „O ja, ik lieb Zijn vergiffenis nooaig. luister!" vervolgde zij heftig „en zeg mij, of ik op vergeving kan rekenen." De haren vielen haar yerward over het bleeke gelaatde diep ingezonken oogen schitterden op zonderlinge wijze. Zij greep de hand van haar man, omknelde die krampachtig met haar vingers en fluis terde „Juan, weet gij nog, wat wij elkaar toen maals hij het afscheid nemen beloofd hebben De trouw tot elkaar te bewaren voor eeuwig. Ziet ge, de vrees je tc verliezen, heeft mij een groot oprecht doen bedrijven. Ik geloofde, dat gij mij zooals ik benniet meer zoudt lief hebben, en in een oogenblik van wanhoop bad ik tot God, mij mijn schoonheid terug te geven óf je van het licht der oogen te beroo- ven Spoedig, toen ik tot bezinning kwam, had ik spijt over mijn bede, ik had ze ongedaan willen makenmaar ach Het was te laat, Juan, mijn bede was ver hoord. Sedert dien heb ik geen oogenblik van rust meer gehad „Hoe rieP Juan ontroerd uit, „en dat geheim verteerde je leven „Ja." „Nu dan, Marguerite, God heeft je bede niet verhoord En heftig rukte hij den doek van de oogen, en terwijl hij zijn vrouw behoedzaam in de armen nam, fluisterde hij haar toe, dat de dokter reeds sedert lang beproefd had, de ieke oogen te genezen, dat het hem ook ge lukt Was, maar dat Gertrude hem gezegd had, hoe ontsteld Marguerite zou zijn, indien hij haar misvormd gelaat zou kunnen zien en daarom had hij besloten, vooreerst nog te doen alsof hij blind was. Toen de pastoor zweeg, vroeg ik :„En Werd alles goed Was Marguerite werkelijk zoo misvormd „Gij kunt u zelf daarvan overtuigen." Wij gingen verder en kwamen spoedig aan een door een wijnstok begroeid huisje. Een oude vrouw zat te spinnen voor de deur, dicht naast haar zat een jonge vrouw met een kind op de schoot. Over de trekken der jonge vrouw lag een eigenaardige bekoorlijk heid. Groote vlekken waren wel is waar te zien, maar de sporen van schoonheid waren nog niet uitgewischt, en het moedergeluk was op haar gelaat te lezen. „Goeden dag, Marguerite." „Goeden dag, mijnheer pastoor," ant woordde de jonge moeder. „Hoe gaat het t" „O, dank u," riep Marguerite en hief voor verder antwoord vreugdestralend de zuigeling in de hoogte. „Nu," zei de pastoor, „uw klein meisje ge lijkt zooveel op u dat het mij voorkomt, of ik u weer als doopeling zag. Waarlijk, het dal van Campau heeft zijn parel nog niet verloren in uw dochtertje geeft gij ze ons weer terug." N. K. OP DE TRAM. „Mevrouw, u steekt me aldoor met de veer van uw hoed in mijn oogriep 4e heer op 't achterbalcon. De dame keerde zich half om, bekeek den heer van zool tot hoed en zei„Draag dan een bril 1" in liet begin had ie er wel wat tegenop gezien, maar toen de dag van onder-de- wapenen-komen aanbrak ging ie toch wel gemoed op weg. Vader liep 'n eindje mee en moeder bleef 'm aan de deur na-wuiven. In 't kleine riefen taschje had ze nog gauw wat versnaperingen gestopt; 'n zakje sigaien en 'n pakje tabak ook nog „Nou, Jan" liad ze bij 't vertrek ge zegd „je schrijft maar gauw waar je bent aangeland.... Dat je tro,uw je plich ten moet blijven waarnemen hoef 'k je eigenlijk geen eens te zeggen.... kentie we je it goed voor.... je moet maar direct lid worden van de Miüta i rem vereen igi ng, dat verzet nog eris en daar ben je goed bezorgd." „Ja, moeder, dat komt in orde hoor." Toen nog; 'n haastige, extra lianddr.uk eq 'n „nou, tot ziens, hoor!" 'n Half .uurtje later wandelde vader weer huiswaarts..., 'n buurman liep. met 'm op. Ze hadden 't er over, dat 't wel jammer was, om 'n maand of zes achtereen 'n flinke kracht in je bedrijf te moeten mis sen..... maar dat 't toch' ook weer niet slecht was voor den jongen zelf.... Zoo altijd bij vader en moeder th'uis deugde niet.... In dienst leerden ze orde, regel en ontzag.... deden wat meer mensclienkennis opthuis namen de jongelui 't leven wel 's wat te gemakkelijk'.... Nou. ja, natuurlijk.... aan de „dienst" waren wel gevaren verbonden.... dat was no,u eenmaal niet anders.... maar 'u jon gen met 'n karakter als hij... daar hoefde je zoo bang! niet voor te zijn.... Die in dienst slecht werden hadden vroeger ook al niet vast in hun schoenen gestaan Kon je gerust van op; an..., „Nou, gedag-buurman!" „Eet ze!" Jan werd ingedeeld bij 't „zooveelste" regiment in de hoofdstad van 'n provincie en viel plots van z'n eenvoudige dorps bedoening in 't woelige kazerne- en stads leven. Hij kon z'n oogen en ooren Haast niet gelooven, zooveel gemeenheid en liederlijk heid als hij te zien en te hooren kreeg: op eens. O, ja.... er waren wel jongens bij zooals hij zelf, fatsoenlijk en correct in alles.... Za dachten er niet aan, dat het wel eens verkeerd zou kunnen loopen met Jan..., zo hadden 'm noodt anders gekend; dan goed, degelijk en godsdienstig. Dachten er ook niet aan, dat zij, verant woordelijke ouders, ook nu nog..., neen, zelfs nu nog veel meer voor hun zoon moesten waken. Dat veel jonge mannen, die groen in dienst gingen, er beschim meld uitkwamen.... Dat ook in de militaire samenleving bet vreeseliJE verband echen alcohol en eexueele losbandigheid niet ontbrak.. Dachten er ook niet aAn, om in huln brieven nog eens 'n hartig woordje tO schrijven 'over iets anders, dan de gewone nieuwtjes. Het bleef bij de gebruikelijke mede- deelingen dat allen gezond waren..., en van gen der koeien, die ziek was ge. weest.."., en van kleine Mientje, die d't maar, ach zoo'n klein gedeelte.... Verbeel je, als ie dat 's allemaal naar huis schreef.... moeder zou d'r eigen 'q ongeluk schrikken. Op den eersten ochtend was ie al wakker geworden in 'n geratel van vloeken eq vuile taal En zoo was 't bijna den geheelen 'dag door geweest. Maar spoedig was 't gegaan zooals met vele dingen.... h"ij wendde er aan. 'n Paar weken later begon ie 't al niet meer zoo erg te vinden en deed er al zoo'q beetje aan mee.... eerst nog wat aarze lend later meer vrij en brutaal... Direct was ie volgens afspraak van thuis lid geworden van de Roomsche Militairen- vereeniging en had daar al verscheidene prettige avonden doorgebracht. Maar toen de kameraads er lucht vaq kregen begonnen ze 'm er op allerlei manie ren mee te treiteren.... en vaak was hij, met nog 'n paar anderen, 't mikpunt van gemeene kwinkslagen en schunnige toespe lingen op 't heilzame yereenigingslevendei Katholieke militairen. Met hun klein troepje waren ze niet op gewassen tegen die groote bende van y uil» praters..., en maar al te dikwijls bleken ze de eigenschap van goed te antwoorden te missen..,. Zoo kwam dat hij op ziekeren avond om 't vervelende gesar en het lange aan houden der „kameraads" de militairen* vereeniging verzuimde en met hen mee ging. Br werden verschillende drankgele genheden bezocht. De ouders waren geen kwaad-meenende christanmenscken. Maar... die suffe slof heid.... die onnoozele onnadenkendheid eigen 'n bult had gevallen.... en dat va der 'n bril moest gaan dragen.... en dat moeder weer nieuwe sokken voor 'm aan 't breien was Als ie met de verlofdagen naar liui9 kwam werd 'r zoo wel 's terloops gevraagd hoe *t ging in de militairen-vereenigingi en zoo....Dat ie z'n plichten niet ver zuimde sprak natuurlijk vanzelf. Luchtig-vrcolijk praatte hij er dan over heen..dat ze heuscü niet bang voor m behoefden te zijn.... dat ie wel wist wat het soldaten-leven was, enzpovoorts., enzg<>vp<»rts.,„ Dat eerste avondje van „gewoon uit gaan" was 'm toch wel bevallen..., 'n leuk clubje had ie getroffen. Nou, ja..,, bepaald „fijn" was 't efl wel niet naar 'toegegaan, maar 't miliciens leven was nou eenmaal zoo... kon je niks an doen! Zoo ging 't met Jan al. „ver der en verder", Er kwamen avonden, waarop ie be schonken de wacht „voorbij-geloodsd" moest worden. Het bezoeken der kroegen, werd ge volgd door het bezoeken van andere bui zen, waarin de mekten niet nuchter binnentreden. .Veel valt er niet meer te vertellen.. Jan kwam terecht in 't hospitaal...,, in 'n zaal waar „da gevallen" werden behandeld. Na 'n week of drie hadden ze 'm weer zoowat „opgeknapt". Maar 'n paar andere dingen bleven er nog over. Die niet „opgeknapt' konden worden. 'n Aan flarden getrokken kleed. De gewetenswroeging van 'n vader. En 'n gebroken moederhart. PUUR VERBEELDING. „Pardon meneer, u vergist u," zei de koet sier tegen Jansen, „u geeft 'n biljet van fio in plaats van een zilverbon Jansen viel in zwijm. Diep ontroerd knielde de koetsier bij het roerlooze lichaam neer. Terwijl hij bezig was het tientje in Jansens zak te stoppen kwam er een politie-agent aan, ende recht schapen koetsier werd gearresteerd wegens geweldpleging en poging tot roof. Moraalheb geen jnedclijdey niet uen koetsier, want 't is natuurlijk nooit gebeurd. R. ZIJN LEZING VAN 't GEVAL 1 Kwik„Zoo, terug uit Parijs Hoe beviel t je Kwak„O best, 'n aardige stad en aardige luimaar ze verstaan hun eigen taal niet 27-29 Lange Veerstraat Telef. 278. Groote sorteering in diverse kleuren BLAÜW ZWART Zijlstraat 87 Demise;-steeg 13-15 maar prima kwal. versch HoUandschRuiuïvïeesc levert U de van ouds bekende Vleeschhouwerij tegen onderstaande prijzen LAPPEN POULET ROSBIEF ROLLADE RIB BAKLAPPEN BIEFSTUK HAAS GEHAKT per 5 ons f 1 f 1.— f 1.10 f 1.15 f 1.10 f 1.20 f 1-30 f 1.40 f 0,75 P. S. Al ons vleesch wordt door de Heeren Keurmeester tl Haarlem gekeurd. Beleefd aanbevelend, M. J. DELEMARRE maakt, dat (wee overheidspersonen, Moore cn Hyde, gisteren per au'oinibiel uit Muliingor naar Caslle Pollard vertrokken, om daar de zittingen van liet politic-gerechtshof bij te wonen, en dat Alen sindsdien niets meer van hen beeft gehoord. LONDEN, 15 Oct. Door een telegram uit Mul- lingar wordt de geheimzinnige verdwijning van de twee tcrschc magistraatspersonen Moore en Hyde opgehelderd. Ilnn auto werd vier mijlen ran Caslle Pollard door een troep gemaskerde mannen opgehouden, waarna de inzittenden met revolvers werden bedreigd, cn geblinddoekt weg gevoerd. Tol dusver is er nog geen spoor van hen ont dekt. INVAL Bl.T EEN ANARCHISTISCH BLAD. MILAAN, 15 Oct. De politie heeft een inval gedaan in de bureaux van het anarchistisch blad de „Humaniié Nouvelle". Alle redacteuren wer den gearresteerd. BOM ONTPLOFT. BIO DE JANEIBO, 15 Oct. In een eerste klas- te wagon van den centraal spoorweg is een bom ontploft. Een persoon werd gedood, twintig gewond. Men gelooft aan een anarcliistischen aanslag. GENERAAL LEMAN f BRUSSEL, IT Oct. Hedenmorgen is na een kor te ziekte, op 69-jarigen leeftijd te Luik over leden generaal Gérard Mathicu Leman, de held baftige verdediger van Luik. En eer de omstanders haar nog konden terughouden, was Marguerite liet brandende huis binnengevlogen en verscheen aanstonds daarop met de oude vrouw, die zij thans met haar eigen lichaam voor den vuurgloed dek te. Nauwelijks hadden zich reddende handen uitgestrekt, om Juan's grootmoeder op te vangen, of Marguerite viel bewusteloos neer. Mijn oude vriend, de dokter, ging dikwijls naar haar, maar zei ten slotte .-„Mijn kunst is ten einde, zij lijdt lichamelijk maar de oor zaak van haar kwaal is een zieleleed tracht gij haar te genezen." j. v> A-re it. - jmjM frof

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 7