Kick wat wils. Medische Praatjes. BINNENLAND Of Za7eRD Jrif 0CT0BEÏt"Ï920. wt) kosten van het Lager Os;der- wijs voor do gemeenten en de schoolbesturen. Missie-belemmering in onze Oost. mpm B -si® IV Wij hebben in onze vorige artikelen aange toond, hoe, door herhaalde wijzigingen van de wet van 1878, die oorspronkelijk aan het bijzonder onderwijs geen plaats liet, lai g- z am er hand door den "wetgever in den finan- cieelen toestand der bijzondere scholen ver betering werd gebracht. Ket was intusschcn begrijpelijk, dat een wet, uitgaande van een zoo tegengesteld be ginsel, als onsde onderwijs verzoening bracht, zich niet leende omzij 't dan ook na diep gaande Wjziging de volledige financieele gelijkstelling va.i het.openbaar in het bijzon der onuerwijs oaarin uit te werken. Daarvoor was een nieuwe wet noodig en deze werd dan ook bij Koninklijke Boodschap van 26 Aprn 1919 bij de Tweede Kamer ii g d.iend. Dit ont werp weru op 30 Juni 1020 ouor ce Tweede Kamer met nagenoeg al emeene stemmen ei, den 7 October d. a. v. t.- r ie Eerste Kamer zonder ho- fddijke stemming aangenomen. Deze nieuwe wet, zooals meermalen her haald, uitgaande van de grondstelling dal 7 'Wel het bijzonder als het openbaar onder - w,s gelijke rechten hebben op steun uit de o. w. .ce ,vas, orengt de kosten van c.e. bezolc ging aan 't onderwijzend personeel ten laste van het Rijk en de kosten van oprichting ei onderhoud van schoolgebouwen e. a. ter laste e er Gemeenten. De bezoldiging van hel onuerw.jzend pers ne< thans in de wet ge regeld, zal vooitaan w reien vastgesteld bi Koninklijk Beslui. De hier te treffen rege l nzal volgens art. 196 der wet, terugwer kende kracht erlangen tot igjanuari 1920. Op het oogenblik worden de onderwijzers nog uitbetaald naar de thans inde wet neergelegde cijferstin ons vorig artikel vermeld)|doeh ver- moeuelijk eerstdaags verschijnt een Konink- lijk Besluit waarbij,deze jaarwedden van al 1 Januari 1920 opnieuw Worden geregeld. Dat deze nieuwe regeling hooger zal zijn dan de bestaande, blijkt uit-de omstandigheid, dat aan ue unuerwyzers een voorschot van f200.- over 1920 op .hun nieuw toe te kennen salaris is verleend, waarvoor de benoodigde bedra gen bcrei .s door 't Rijk zijn toegezonden, er iluor ue.gemeente-en -school-besturen aan het onderwijzend personeel zijn uitbetaald. Re gelt uus ue Kroon de jaarwedden van het per soneel, bovendien is de Gemeenteraad be voegd, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten aan ue onderwijzers eene belooning toe te kennen op grond van het bezit of van het gebruik maken op de school van be- v. ,egu heucn, waarvoor geen wettelijke akten van bekwaamheid verkrijgbaar zijn, als mede op grond van hunne aanwijzing tot plaats vervanger van het hoofd der school. Deze be looning komt Vuür rekening dér Gemeente en kent c.e Gemeenteraad deze toe aan het on derwijzend personeel der openbare scholen dan is de gemeente verplicht gelijke belooning toe te kennen aan het onderwijzend personeel der in de Gemeente gevestigde bijzondere scholen. tok de bezoldiging van de onderwijzers, be last met het geven vau herhalingsunderwijSi in de nieuwe wet vervolgonderwijs genaamd, neemt het Rijk voor zijne rekening. Alle overige kosten van hét onuerwijs ko men voor rekening der Gemeente, dat zijn dus de kusten van stichten en instandhouden of net huren van schoolgebouwen, van schuol- meubelen, van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeftenvan verlichting, venvar- xning en schoonhouden vati de schoolgebou- wen en van het plaatselijk schooltoezicht. Voor zoover aan de schoolkinderen belconin- gen en eereblijken worden uitgereikt, voeding en kleeding wurdt verstrekt of gelegenheid Wofo.t geg'even voor het gebruik van school- badën zal de Gemeente dit zelve hebben te bekostigen en dat niet alleen, zooals thans, ten aanzien der openbare scholen, doch ook ten aanzien der bijzondere scholen. Wat de openbare scholen betreft, geschie den deze uitgaven natuurlijk rechtstreeks door de Gemeente, die ter zake zuinig of r-, tyaal kan zijn, al naar believen. Hoe staap het echter met de bijzondere scholen Kun nen die op het einde des jaars hunne rekening maar bij liet Gemeentebestuur indienen Zoo ee .voudig gaat het niet, doch laat ons de pen wo: desbetreffende bepalingen eens nader bekij ken. Art. 72 zegt, dat het Bestuur eener rechts- persoonlijkheid bezittende vereeniging, welke in eenegemeente eene bijzondere .lagere school wenscht te vestigen of eene bestaande bijzondere, lagere school wenscht uit te brei den of de inrichting vau het liet gebouw dier school wenscht te veranderen, tot den Raad der Gemeente eene aanvrage kan richten om ten behoeve van die schooi de voor dc stich ting van een gebouw of voor den verbouw of de verandering van inrichting benoodigde gelden te ontvangen, een gebouw te stichten of het bestaande gebouw te vergrooten. De Gemeenteraad is gehouden hierop bin nen drie maanden eene. beslissing te nemen". Laat de Gemeenteraad drie maanden verloo- zor-der eene beschikking te nemen, dan rdt hij beschouwd het. gevraagde te hebben toegestaan. Tegenwerking van de zijde van hei. Gemeentebestuur, door de zaak op de 'angé baan te schuiven is dus onmogelijk. Is de Gemeenteraad door de wet gebonden aan een termijn, binnen welken hij zijne beslis sing heeft tc nemen, ook ten aanzien der be slissing zelve, heef t de wetgever bepaalde re bels gesteld en wel in die mate, dat slechts in .eer enkele gevallen de Gemeenteraad be voogd is de gevraagde medewerking te weige ren/Immers art. 75 zegr nadrukkelijk, dat eene ongunstige beslissing slechts geoorloofd s, indien door het .schoolbestuur niet zijn vcrgelegd de navolgende stukken av eene verklaring, waaruit blijkt, dat de school; waar het geldt eene gemeente met .neer clan 100,000 ingezetenen, door ten min de 100 en Waar het geldt eene andere gemeen te door ten minste 40 leerlingen zal worden aezocht. b. eene verklaring waarbij de instelling ■f vereeniging zich verbindt, om, voordat met den bouw wordt aangevangen, als waar- iorgsom een bedrag, gelijk staande aan vijf tien ten honderd van de stichtingskosten in Je gemeentekas te storten. c. eene opgave van het getal leerlingen, voor wie het gebouw ruimte moet bieden, het maximum getal leerlingen, dat per klasse zal worden toegelaten, het getal klassen, zoo mede df de school bestemd zal zijn voor ge woon of voor uitgebreid lager onderwijs. Uit het daareven sub. b. Vermelde zien wij,'dat ook het aanvragende schoolbestuur in de stichtingskosten moet bijdragen en wel 15 procent. Is dit bedrag voor het schoolbestuur verloren Neen, alleen wanneer de school gedurende drie achtereenvolgende jaren bezocht wordt door minder dan twee derde gedeelte van het aantal leerlingen, waarvoor zij volgens de opgave bij de aanvrage voorgelegd, bestemd was, vervalt de waarborgsom gedeeltelijk en wanneer zij gedurende drie achtereenvolgende jaren bezocht wordt door minder dan de helft van het aantal leerlingen, waarvoor zij, ingè- volge evenvermelde opgave, bestemd was, vervalt de waarborgsom geheel- aan de Ge meente. Ook vervalt dé waarborgsom, wanneer de school wordt bezocht, voor zyoveel betreft eei schooi voor gewoon lager onderwijs, door min der dan 25 en voor zooveel betreft eene school voor uitgebreid lager onderwijs door minder dan 12 leerlingen. Bij de beoordeeling of eet dezer leiten aanwezig is, worden evenwel dè eerste zes jaren, dat de school gebruikt is, niet medegerekend, zoodat in hetongunstig ste geval er minstens 9 jaren moeten verloo- pen, voordat de waarborgsom geheel of ge deeltelijk aan de Gemeente vervalt. Hebben zich de evenvermelde feiten gedurende 20 jaren, te rekenen van den dag, waarop de school werd in gebruik genomen, niet voorge daan, dan betaalt de Gemeente; de waarborg som aan het schoolbestuur terug. De Gemeen te is evenwel verplicht, gedurende den tijd, dat zij de waarborgsom in haar bezit heeft, daarvan rente te betalen en wel tot zoodanig percentage als de drié ten honderd rentege- vende Nationale Schuld op den eersten beursdag van het jaar, in hetwelk de waar borgsom is gestort, voor den verkrijger af wierp, vermeerderd met een half procent. Bij den tegenwoordigen koers der drie procents Nationale Schuld komt dit neer op ongeveer zes en een half procent. GALSTEENEN II. De koliek, die ik u den vorigen keer schil derde, heeft langen tijd de medici geïnteres seerd. Immers de plotselinge, vaak buitenge meen heftige pijnen drongen er op aan eens nader üe zaak te bekijken. Men daeiit zfcii nu het proces als. volgtde steen of de steenen, die in de galblaas aanwezig zijn, begeven zich op weg naar dén darm. Is een steen nu een weinig te groot om den uitvóergang van de galblaas te passeeren, dan zal het gevolg zijn, dat deze buis, wanneer de steen er eenmaal ingekomen is, hem stevig omknelt, hetgeen dan de zeer heftige pijnen zou veroorzaken. Een enkele maal zag men dan ook, dat de steen betrekkelijk spoedig in den darm kwam en met de ontlasting verwijderd werd, het geen met het verdwijnen van de pijn gepaard ging. Zonder twijfel constatcerne wij heden ten dage deze gevallen nog. Evenwel kwam men tot eenigszins andere inzichten, toen de chirurgie een gróotere vlucht ging hemen en van de(n) gal steenlij der (es) ging opereeren, zoodat men in de gelegenheid den toestand met liet oog ter plaatse waar te nemen. Men vond nu wel is. waar bijna geregeld steenen, doch een enkele maal niet. loch had de pa tiëntje) een heftige pijnaanvai zoo juist gehad en moest dus nu een andere oorzaak gezocht worden. Het bleek nu, dat de ontsteking van de galblaas en den uit voorgang een voorname rol speelde. Deze ontsteking vinden wij nu nik meestal bij de aanwezigheid van steenen in de galblaas, vooral wanneer deze het slijm vlies van de galblaas en de uitvóergang be leédigd hebben. Kunnen echter de steenen zich vrij bewegen, zijn zij b.v, tc groot cm m den wég van de/galblaas naar den darm te komen, of te klein, zoodat rij; zonder eenige moeite kunnen passeeren. dan merkt men meestal niets v an hunneaanwezigheid. Vui kunnen dus veilig en wel beweren'dat zoowel de steenjen) als dc ontsteking van beteekenis zijn bij" liet optreden van een koliek. Wij willen thans een. woord wijden aan nog de bdiahdeling.yan dit lijden. „Voorkomen is beter ;dan. ..genezen" is een gulden regel, die ook'hier Va'11'toepassing is. Wij zullen zorg dragen dat'de galaf scheiding zoo min mogelijk belemmerd wordt en dit kunnen wij bereiken met een behoorlijke levenswijze en voeding en een doelmatige kleeding. Men zal dus me, al te prikkelende spijzen in t algemeen ge bruiken, terwijl men ook het lichaam met te veel zal snoeren. Niettegenstaande alle ge nomen voorzorgsmaatregelen komen de stee non zeer terecjit het leven van de(n) patientje) „vergallen." Treft men een patiëntje) aan111 een galsteenkoliek, dan zullen warme natte compressen en pijnstillende middelen weldra groote verlichting geven. Het zoo zeer te recht verwenschte morfinespuitje is luer meestal noodzakelijk en een welkome gast. Is de aanyal nu voorbij, dan is het zaak te zorgen, dat deze wederom zoo mm mogelijk optreedt.Wil men zich liefst niet onmiddellijk aan een operatie ingrijpen onderwerpen, dan kan men bevroeden, wat een tijdje bedrust gepaard met licht dieet vermag. Het beroemd karlsbaderzout heeft vervolgens geen onver diende reputatie.Men heeft gemeend, dat dit zout de steenen oploste geheel of gedeeltelijk en zoodopnde het transport van uit de gal blaas aan den darm bevorderd werd. In latere jaren is men op deze zienswijze terug gekomen en toen men inzag, dat het ontstekingsproces >ok doorgaans een hartig woordje meesprak, meent men heden ten dage, dat dit zout mer it een gunstigën invloed uitoefent, Boven den werkt dit middel laxeercrid hetgeen van ;roote beteekenis tevens is. Tenzij er anders gewichtig tegenargument aanwezig is, zal de lijder(es) veel drinken. Karnemelk en de verschillende bronwateren lehoóren dan ook in 't algemeen thuis in de earner van dejn) patiëntje) aan galsteenen. Niettegenstaande al deze maatregelen lukt .iet ons niet altijd de kolieken af te werden. Boen de aanvallen zich toch vrij veelvuldig voor, terwijl nog andere complicaties dit dringender kunnen maken, dan zal men niet dralen over te gaan tot een oparetie. Immers de pijnen van de. koliek ondermijnen geest en lichaam zoodanig, dat de chirurg een ware redder is, nog afgezien van den angst, die de patiëntje) in de tusschenperioden door maakt, van vandaag of morgen wederom die pijn te moeten meemaken als den vorigen keer. liet is dus zaak in die gevallen, waarin Ue medicus de omstandigheden gunstig oor deelt, niet te lang te dralen en dejn) zieke onrioodig aan de inderdaad onuitstaanbare pijnen langer bloot te stellen. Wij hebben dus 'gezien, dat wij in dit lijden een vrij goed inzicht hebben en heden ten dage in staat zijn op behoorlijke en voldoend ■ijze meestal hulp te bieden. MEDICUS. Een-twee-drie123. Dat is het volgcijfer van een berucht artikel in het Regeerings- Reglement van Ned. Indië. Art. 123 R. R. dan is een oud artikel'11 zeventigjarig. Een ouderwetsch artikel bovendien. Hei luidt De Christen-leeraars, priesters en zende lingen moeten voorzien zijn van eene door of namens den Gouverneur - Generaal te vèrleeneri bijzondere toelating', 0111 hun dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van Nederlandsch Indië te mogen verrichten. Wanneer die toelating schadelijk wordt bevonden, of de voorwaarden daarvan niet worden nageleefd, kan zij door den Gou verneur-Generaal worden ingctfbkken. M. a. w. missionarissen mogen kun geeste lijken arbeid in Indië niet verrichten zonder een permissie-briefje van de burgerlijke amb tenaren. En dat wordt wel eens geweigerd. Vooral aan katholieken. Voor Muzelmannen, Joden, bolsjewiki geldt dit artikel niet. Van waar die belemmerende bepaling Het heetuit vrees, dat de Christenpre- diking in sommige streken het misnoegen der Mahomedaansche bewolking zou opwekken en daardoor leiden tot onlusten. Nu bevat het tijdschrift „Onze Missiën ïr Oost en.West" een zeer lezenswaardig artikel, waarin die zoogenaamde voorzorg aan de kaak gesteld wordt, en bewezen dat geer enkele koloniale mogendheid ook al beeft ze veel dweepzieker Mahomedaansche be volkingen onder haar gezag dan onze niet al te. orthodoxe Indiërs zulk een uitzon- deringsmaatregelj toepast. Er blijkt het vo - gende uit: Teen de Franschen het voornemen opvat ten Marokko te occupeeren dachten zi] er, ondanks hun anticlericale neigingen, m bet geheel niet aan katholieke geestelijkheid bij zondere moeilijkheden in den weg te leggen. Zij hadden immers ondervinding genoeg xn streng Mohomedaansche landen opgedaan om te .weten, dat op stuk van zaken de Rocm- sche priester de. eenige Westerling is, tot de welke de Profetentelg wel eens eenige innige toenadering aan den dag legt en via denweL e hij het makkelijkst te bereiken is. Dit were, zelfs zoo goed ingezien, dat het zeer weinig gescheeld heeft of alléén al om deze aange legenheid zoo goed mogelijk in orde te teaaen, had men de onderhandelingen met het vati- caan weer geopend. In Algiers heerscht dezelfde geest. Eerstna- dat men de bevolking zeer goed m de nana wist te hebben, heeft het Franschc gou nement het aangedurfd door het sluiten van Roomsche scholen en andere dergelijke maat regelen de geestelijkheid wat te treiteren. Tot een algeheele verbanning heeft men het echter riiet gewaagd zijn toevlucht te nemen, want men wilde uit het land toch met de eeni ge elementen nemen, die eed werkelijKen waarborg geven voor vrede.en rust. Alleen in Arabic- ontbreekt die godsdienst vrijheid en in Mekka en Medina blinkt net kruis nog niet onder den koperen hemelkoe pel. Maar als de Westerlingen mettertijd ook ddér geroepen zullen worden ter verspreiding van wetenschap en soortgelijke zaken, uan zullen de verantwoordelijke personen, tenzij zij met vuur wensclien te spelen, zich heusch wel tot den Paus wenden en niet tot het Groot- Oosten. In Afghanistan en Beloedshistan vindt men eveneens twee staten, alwaar alle Westerlin gen taboe zijn. Maar werd men veroordeeld die landen te doorkruisen, dan zou men zulks toch altijd nog veiliger kunnen doen m het kleed van den poverülo dan met den hoogen hoeteen zwarte jas van een zalvend neutra e. Komen wc vervolgens in liet Engelsen Indisch krizerrijk, waar alweer een schier onbegrensde bewegingsvrijheid van den pries ter bestaat. Zulks valt te meer. op omdat de Èngelsc.hen de handhaving van hun supre matie in die gewesten hoofdzakelijk baseeren op hun vriendschap mét de Mahomedaan sche minderheid. Men kan er bijvoorbeeld standbedden van koningin Victoria in vol kcizerlijk-kotnnklij k ornaat aantreffen, welke zorgvuldig gezuivèru zijn van alle Christelijke emblemata als krui sen enz. Een koningskroon of een rijksappel bijv is getooid met een afgeknakte lelie. Maar men meene niet, dat daaruit een ar tikel 123 geboren werd. Wel bestaat er een uitzonderingsbepaling voor de Jezuiten, docb deze houdt in, dat dc leden dier Orde zekere vrijstellingen genieten op het stuk van exa men voor onderwijzer. Als laatste schakel van die keten van Mo< hammedaanschc Staten pareert dan Java. Maar hier woont zulk een ,,ortliodoxe"(?) en tegelijk „fanatieke" bevolking dat men anno 1855 in Den Haag gemeend heeft hier in tegenstelling met alle andefTï landen de vrijheid van den priester aan banden te moeten leggen. Na zeventig jaren is men toch wel beter ingelicht TEGEfê WIE DE ANTIREVOLUTIE-WET GER.CHl IS. TREKJES CLXi Zwaar karwJ ,Haje-Hein" liep door de stille deftige buur te sombe.en. Hij had reden om somber te zijn. In de drie weken, dat ie weer eens op vrije voêieo was, had ie nog geen enkel „buiten ka sie" gehad. Nou liep ie al zoowat honger te lijden., ongehoord vond ie 't.. bepaald onge hoord. Was 'm in z'n jarenlange praktijk nog niet gebeurd. Hij zou er haast over denken wee; te gaan werken, 't Was wel 'n uiterst mid del maar., wat doe je d'r tegen Met sterven van honger wacht je gewoonlijk tot 't laatst Ineens begonnen z'n zwarte oogjes te schitte ren diep kropen ze weg onder hun luifeltjes e !- e den naar 'n mooie huisdeur die open ging en' uit welker opening 'n dienstbode te voor schijn kwam. Met 'n mandje. Dat mandje had voor „Haje-Hein" een groote beteekenis. "Namelijk, dat de dienstbode de boodschappen ging deen. Daar deed ze 'n wel daad aan, vond ie. En toen ie bemerkte, dat ze de deur had laten „aan" staan, had ie haar wel willen zcer.en. Z'n speuroogen hadden al gauw gezien, dat er in 't salon, in de huiskamer en in de serre daarachter geen levend v/ezen te bekennen was. Klein kunstje dus om even de vestibule aan een onderzoek te onderwerpen. Toen ie er in was, deed hij zacht de buiten deur dichtdie meid mocht 's onverwachts terugkomen. Niet dat ie bang voor haar was, maar dienstboden konden zoo ellendig schel gillen als ze 'n vreemden man zagenen dan bedierven ze de boel., had ie ai veel ondervin ding van. Nou 's kijken. Eerst meheer's overjas maar 's aantrekken. Die zat lekker.. Hè, dat kon je voelen, als je om dezen tijd van 't jaar uit de avondlucht kwam in 'n afgedragen colbertje. En die fluwee- len hoedtoevalligprecies pas. Hm-ja.. zou ie z'n operatieterrein nog verder uitbreiden In zoo'n salon Stoncen doorgaans wel „gemakkelijke kleinigheidjes." Even om 'n hoekie kijken,, was niks tegen. Alles stil. Dan maar efties doorkropen. Hein had oogen als 'n kat.In de bijna geheel donkere kamers had ie al gauw 'n pracht-collec- tie fantasie zilver ontdekt. Daar in dat buffel stonden v/el de aardigste dingetjes'n scheepje, 'n melen, klompjes, stoofjes en meer van dat goedje. De jaszakken van den heer des huizes waren al spoedig veranderd in dikke, zwaar- neerhangenöe bobbels De binnenzak kon ook wel zoo'n vrachie hebben. Wat 'n practische meneer, dat ie zulke groote, gulzige zakken in z'n demie had laten maken. Mooi zilverwerk was er eigenlijk niet veel meer.. In die la nog wat etuitjes met lepeltjes en taartvorkjes. Geen éérste kwaliteit. Haast, de moeite niet om mee te nemen. Afijn, voor deze keer zou ie ze d'r dan maar bij doenals ie nog wat beters tegenkwam kon 't er altijd nog uit. Juist wilde „Haje-Hein" z'n tocht voortzet ten, toen er van boven, e.gens uit 'n openstaande kamer 'n stem klonk, die riep„Kwam jij daar straks binnen, Han Gek geval, vond Hein. Stom, dat ie niet beter had uitgekeken. Die Han was natuurlijk meneer zelf. Om de zaak niet in de war te sturen zou ie dus wel van antwoord moeten dienen., tegen over oe lieve stem van de ega. Juist toen ie naar 'n rmddel zocht want "zóó kon 't niet blijven klonk weer de stem., nu met iets smeekends„Krijg ik geen antwoord, Han 1 „Hm eb., hm. „O, dus je bent nog kwaad Prachtig hoor. dat moet 'k zeggen.'t is fraai., 'n heele dag koppig te blijven." 't Laatste woord ging half verloren in 'n snik. „Ah-zoo," dacht Hein, „die hebben mot met mekaar gehad. Ja, juist, meneer Han heeft ge mopperd vanmiddag en is kwaad naar z'n kan toor gegaan. Kan ai 's gebeuren in 'n huwelijk. Nou, dat most „Han" dan nog maar 'n poosie volhouwen. 't Was weer stil boven. Nou zou 't eigenlijk maar 't verstandigste zijn, om 'm dadelijk te piepen. Ze had nou net daarboven kwaad de deur dichtgeslagen. Goed. wijfie, blijf nog maar even kwaad, 't Was eigenlijk idioot om nou meteen al weg te loopen. Als vrouwen koppig woraennou Kon nog Lest 's rondkijken.. Daar stond bij voorbeeld nog 'n juweelenkistje., zou toch zonde wezen, om O, wai, wat schrok ie daar ineens geweldig Daar kwam ze nota-bene de trap af. Had ie nou maar direct de plaat gepoetst. Potverdikke zóó bar had ie zich nog nooit vergist, 'n Vrouw, die zich binnen vijf minuten over d'r nijdigheid kon heenzettenZich vernederen tegenover d'r eigen man Floep, daar ging in de gang het licht aan. Verbeel je dat ze dat grappie hier óók 's uithaal de. Kon ie heusch nitt hebben. Ja, 't kon niet anders., hij moest nou doen of ie meneer was. 't Was donkeren dan met den rug naar haar toe blijven staanWacht hier in dit donkere hoekje. Langzaam ging de deur open en nam 'n breed; lichttrechter mee. 'n Benauwende stilte.... „Sta je daar Han Nog m.t ie goed aan „Je gaat toch niet de deur nver uit?" Nu v/as ze vlak bij 'm,. Als ze nu maar geen gekke dingen ging doen Brrrr.daar had je 't al.z raakte z'n arm aanals ze 't nou maar niet in d'r kop kreeg, om bij z'n volle zilverzakken te gaan aaien. „Zeg Han, 't was toch eigenlijk de moeite niet waard, om daar kwaad om te worden zeg nu zelf eens.en 'k zou er ook niets van ge zegd hebben.maar jij deed direct zoo driftig. Kom doe je jas uit., je hoed af,, dan steken we 't licht op en ik zet 'n lekker kopje thee. Hein wou wel graag weg wezen en bepeinsde een middel om haar nog oven weg te krijgen. Maar daar kwam ze potdori nog dichter bij hem. „Toe, Han, lieve vent, laten we 't nu maar vergetenen die nieuwe mantel kan dan nog wel wat wachten.' „Haje-Hein" verschoof zenuwachtig z'n voe ten en likte drie zweetdroppels naar binnen.. Nou werd 't heusch gevaarlijk,, ze begon zoo kolossaal liet te worden. „Waarom zeg je nu niets. Han Blijf je boos Twee diepe zuchten was 't eenigs antwoord. vindt 't verve- Ma ik meik't wel jongen.. J? vma lend maar we hebben allebei wel n beetje scheiden als ik nu de eerste ben, om !t weer goeci té maken. En als ik nu zeg, dat je 'n erge beste, lieve man bent, nou?" 't Kleine zachte handje raakte z'n gezicht.. Nee maar, dat ging toch al te ver.Nou moest er noodwendig een eind aan komen maar hoe dat klaar te spelen, zonder scènes, zonder be moeiingen van ongewenschto zijde „Kom Han," fleemde 't mevrouwtje we.r, „ik wil, dat je weer goed wordt." Meteen nam ze den hoed van Hein's hoofd en legde die al vast op 'n stoel. Toen greep ze de kraag en de mouw van z'n jas.. Kom vent, je ias nu uit, ik zal je 's netjes er aan helpen." Met Ti bloedend hart moest Hein toelaten dat de „kostbare" jas werd uitgetrokken Eventjes dacht hij er nog aan geweld te gebrui ken.. hij was toch vroeger ook zoo bang niet geweest Maar 't leek of de vreemde dame met haar lieve, zangerige stem, die zoo smeekte om huiselijke vrede, hem medelijden inboezemde.. „Hemel, Han. wat is je jas zwaar., wat heb je allemaal bij je?" Toen vond „Han" dat het nu wèl zoo ver standig zou zijn, om 'm te smeren. Met twee sprongen was ie bij de deur., met 'n zwaai stond ie in de vestibule r Han Han 1" huilde mevrouw" „ach, Han .."Ze vergat de zwaarte der jas en droogde haar tranen met den fluweelen kraag. In de gang hoorde ze toen 'n snerpend gegil. „Haje-H in" was tegen de cie st m id cpge- bonsd, die juist met 't gevulde boodschappen- mandje terug kwam. De meid '.nel als n blok om en Hein had vrije aftocht. Dacht ie I Want toen ie de buitendeur open had stond ie plots voor den echten Han, die op dat oog, n- blik de deur met z'n huissleutel v/ilde openen. „Had U hier 'n boodschap vroeg de echte Han aan den nagemaakte. „Nee, pardon, meneer, 'n vergissing, ik moet op nummer 40 zijn Hein belde kwasie tw.e huizen verder bij t genoemde nummer aan. Maar meneer Han was nog niet binnen, of hij maakte dat ie in n stuk of drie zijstraten verdween. Alle joden, dat zou me 'n scènetje worden daar. Hij lachte en vergat z'n pech. En in de kamer bij Han en ega werd óók ge lachen. Gegierd werd er. En ze hebben maar meteen hun ruzietje heele- maal weggelachen. En elkaar beloofd, dat ze nooit, nooii. nooit van hun leven meer., afijn, dat mennen we C. N. w liet zal ieder nog als dc dag van gisterer he-jgen, welk 'n poerim en heibel er is gemaakt, welk cengehuil van Apachen, Pawney's, Irokaa- zen, Comanehen en hoe die Indianenstam- men ook heeten, van socialistische en commu nistische zijde is opgegaan, in en huilen de Ka mer tegen de anti-revoluliewet. Als men die schreeuwers wilde gelooven, dan zou er binnenkort geen volgeling van Troelstm of Wijnkoop meer vrij over dc straat loopen; dan gingen ze allen „den bak" in. ,JHet Volk" en de „Tribune" trachtten het voor te stellen, alsof de anti-revoluliewet (worg- ivef, werd zc genoemd) alle vrijheid van sprc- ,:en zou vermoorden Natuurlijk wisten de redac ties wel heter, maar die voorstelling van za- aen beschouwden zc als een uitstekend agitatie middel. Dies gingen ze geweldig tegen de wet le keer. Wat is. inmiddels gebleken? Dat nog geen enkel socialist in aanraking met den strafrech ter is geweest ingevolge de anti-revolutiewet. De wet was dan ook niet gericht tegen de vrij heid van het woord. Ze dient en terecht, 0111 ons land en volk te beschermen tegen de misdadi gers, tot welke partij ze ook hehooren, die de wereldrevolutie prediken en die ook in Neder land meer dan één handlanger hebben. Hetgeen we hier in het kort schreven, vindt zijn bevestiging in „Het Volk zelf. Het blad heeft een verslaggever gezonden naar het congres der onafhankelijke socialistische partij in Halle (Duitschland), om te beslissen over de vraag, of de partij zich zou aansluiten bij de 3e Internationale van LeninMarat en de 21 voorwaarden zou aanvaarden door hen gesteld. De vertegenwoordiger van de Russische sov jet op het congres te Halle was de bolsjewist Sinowjef. De rede, welke deze man daar uit sprak, droop van bloed. De gedachte alleen, dat dergelijke lieden er in zouden slagen, de revolutie in Europa, dus ook in ons land, te ontketenen, doel huiveren. Zoo sprak hij o.m.: „ïk kom tot de kwestie van den terreur. G( maakt' onderscheid tusschen geweld en terreur. De laatste is echter een verscherpte vorm. vajj het eerste. Wat Rosa Luxemburg over den ter reur heèft gezegd, (zij was er tegen, Red.) wa» ook onze meening. bij den aanvang der re volutie. Wij waren te goedmoedig; in Rusland in Finland, in Hongarije. Komt een Sovjet-re- geering in Duitschland, maakt dan die fout niet. (Luid applaus). Een deel der vergadering riep uit: Ze'xijn onzedelijk, die moordpartijen. Sinowjef vervolgde: De kwestie is niet of het zedelijk of onzede lijk is. Niemand vindt dat moorden aangenaam. Maar de revolutie is voortgekomen uit den oor log, die den mensch verruwd heeft Willen wij ook terreur tegen de eigen klasge- nooten, tegen andersdenkende socialisten? Ali zij tot contra-revolutionnairen verworden, ja. Ik hoop, dat het bij u niet noodig zal zijn, maar ik vrees dat het een vrome wensch is. Het 1» jammer dat de revolutie zoo bloedig is, maar het gaat niet anders. Hier is de bloeddorstige beestmensch aan 't woord, de rasechte bolsjewist. Luisteren we verder naar hem: Het ziet er bij ons slecht uit. Wij verbergen dat niet. Wij hebben geen brood, geen kolen of „Hm." „Hm."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 5