Kick wat wils.
Medische Praatjes.
BINNENLAND
Of
Za7eRD Jrif 0CT0BEÏt"Ï920.
wt) kosten van het Lager Os;der-
wijs voor do gemeenten en de
schoolbesturen.
Missie-belemmering in onze
Oost.
mpm B -si®
IV
Wij hebben in onze vorige artikelen aange
toond, hoe, door herhaalde wijzigingen van
de wet van 1878, die oorspronkelijk aan
het bijzonder onderwijs geen plaats liet, lai g-
z am er hand door den "wetgever in den finan-
cieelen toestand der bijzondere scholen ver
betering werd gebracht.
Ket was intusschcn begrijpelijk, dat een
wet, uitgaande van een zoo tegengesteld be
ginsel, als onsde onderwijs verzoening bracht,
zich niet leende omzij 't dan ook na diep
gaande Wjziging de volledige financieele
gelijkstelling va.i het.openbaar in het bijzon
der onuerwijs oaarin uit te werken. Daarvoor
was een nieuwe wet noodig en deze werd dan
ook bij Koninklijke Boodschap van 26 Aprn
1919 bij de Tweede Kamer ii g d.iend. Dit ont
werp weru op 30 Juni 1020 ouor ce Tweede
Kamer met nagenoeg al emeene stemmen ei,
den 7 October d. a. v. t.- r ie Eerste Kamer
zonder ho- fddijke stemming aangenomen.
Deze nieuwe wet, zooals meermalen her
haald, uitgaande van de grondstelling dal
7 'Wel het bijzonder als het openbaar onder -
w,s gelijke rechten hebben op steun uit de
o. w. .ce ,vas, orengt de kosten van c.e. bezolc
ging aan 't onderwijzend personeel ten laste
van het Rijk en de kosten van oprichting ei
onderhoud van schoolgebouwen e. a. ter
laste e er Gemeenten. De bezoldiging van hel
onuerw.jzend pers ne< thans in de wet ge
regeld, zal vooitaan w reien vastgesteld bi
Koninklijk Beslui. De hier te treffen rege
l nzal volgens art. 196 der wet, terugwer
kende kracht erlangen tot igjanuari 1920. Op
het oogenblik worden de onderwijzers nog
uitbetaald naar de thans inde wet neergelegde
cijferstin ons vorig artikel vermeld)|doeh ver-
moeuelijk eerstdaags verschijnt een Konink-
lijk Besluit waarbij,deze jaarwedden van al
1 Januari 1920 opnieuw Worden geregeld. Dat
deze nieuwe regeling hooger zal zijn dan de
bestaande, blijkt uit-de omstandigheid, dat
aan ue unuerwyzers een voorschot van f200.-
over 1920 op .hun nieuw toe te kennen salaris
is verleend, waarvoor de benoodigde bedra
gen bcrei .s door 't Rijk zijn toegezonden, er
iluor ue.gemeente-en -school-besturen aan het
onderwijzend personeel zijn uitbetaald. Re
gelt uus ue Kroon de jaarwedden van het per
soneel, bovendien is de Gemeenteraad be
voegd, onder goedkeuring van Gedeputeerde
Staten aan ue onderwijzers eene belooning
toe te kennen op grond van het bezit of van
het gebruik maken op de school van be-
v. ,egu heucn, waarvoor geen wettelijke akten
van bekwaamheid verkrijgbaar zijn, als mede
op grond van hunne aanwijzing tot plaats
vervanger van het hoofd der school. Deze be
looning komt Vuür rekening dér Gemeente en
kent c.e Gemeenteraad deze toe aan het on
derwijzend personeel der openbare scholen
dan is de gemeente verplicht gelijke belooning
toe te kennen aan het onderwijzend personeel
der in de Gemeente gevestigde bijzondere
scholen.
tok de bezoldiging van de onderwijzers, be
last met het geven vau herhalingsunderwijSi
in de nieuwe wet vervolgonderwijs genaamd,
neemt het Rijk voor zijne rekening.
Alle overige kosten van hét onuerwijs ko
men voor rekening der Gemeente, dat zijn
dus de kusten van stichten en instandhouden
of net huren van schoolgebouwen, van schuol-
meubelen, van schoolboeken, leermiddelen en
schoolbehoeftenvan verlichting, venvar-
xning en schoonhouden vati de schoolgebou-
wen en van het plaatselijk schooltoezicht.
Voor zoover aan de schoolkinderen belconin-
gen en eereblijken worden uitgereikt, voeding
en kleeding wurdt verstrekt of gelegenheid
Wofo.t geg'even voor het gebruik van school-
badën zal de Gemeente dit zelve hebben te
bekostigen en dat niet alleen, zooals thans,
ten aanzien der openbare scholen, doch ook
ten aanzien der bijzondere scholen.
Wat de openbare scholen betreft, geschie
den deze uitgaven natuurlijk rechtstreeks
door de Gemeente, die ter zake zuinig of
r-, tyaal kan zijn, al naar believen. Hoe staap
het echter met de bijzondere scholen Kun
nen die op het einde des jaars hunne rekening
maar bij liet Gemeentebestuur indienen Zoo
ee .voudig gaat het niet, doch laat ons de
pen
wo:
desbetreffende bepalingen eens nader bekij
ken.
Art. 72 zegt, dat het Bestuur eener rechts-
persoonlijkheid bezittende vereeniging, welke
in eenegemeente eene bijzondere .lagere
school wenscht te vestigen of eene bestaande
bijzondere, lagere school wenscht uit te brei
den of de inrichting vau het liet gebouw dier
school wenscht te veranderen, tot den Raad
der Gemeente eene aanvrage kan richten om
ten behoeve van die schooi de voor dc stich
ting van een gebouw of voor den verbouw of
de verandering van inrichting benoodigde
gelden te ontvangen, een gebouw te stichten
of het bestaande gebouw te vergrooten.
De Gemeenteraad is gehouden hierop bin
nen drie maanden eene. beslissing te nemen".
Laat de Gemeenteraad drie maanden verloo-
zor-der eene beschikking te nemen, dan
rdt hij beschouwd het. gevraagde te hebben
toegestaan. Tegenwerking van de zijde van
hei. Gemeentebestuur, door de zaak op de
'angé baan te schuiven is dus onmogelijk.
Is de Gemeenteraad door de wet gebonden
aan een termijn, binnen welken hij zijne beslis
sing heeft tc nemen, ook ten aanzien der be
slissing zelve, heef t de wetgever bepaalde re
bels gesteld en wel in die mate, dat slechts in
.eer enkele gevallen de Gemeenteraad be
voogd is de gevraagde medewerking te weige
ren/Immers art. 75 zegr nadrukkelijk, dat
eene ongunstige beslissing slechts geoorloofd
s, indien door het .schoolbestuur niet zijn
vcrgelegd de navolgende stukken
av eene verklaring, waaruit blijkt, dat de
school; waar het geldt eene gemeente met
.neer clan 100,000 ingezetenen, door ten min
de 100 en Waar het geldt eene andere gemeen
te door ten minste 40 leerlingen zal worden
aezocht.
b. eene verklaring waarbij de instelling
■f vereeniging zich verbindt, om, voordat
met den bouw wordt aangevangen, als waar-
iorgsom een bedrag, gelijk staande aan vijf
tien ten honderd van de stichtingskosten in
Je gemeentekas te storten.
c. eene opgave van het getal leerlingen,
voor wie het gebouw ruimte moet bieden, het
maximum getal leerlingen, dat per klasse zal
worden toegelaten, het getal klassen, zoo
mede df de school bestemd zal zijn voor ge
woon of voor uitgebreid lager onderwijs.
Uit het daareven sub. b. Vermelde zien
wij,'dat ook het aanvragende schoolbestuur in
de stichtingskosten moet bijdragen en wel 15
procent. Is dit bedrag voor het schoolbestuur
verloren
Neen, alleen wanneer de school gedurende
drie achtereenvolgende jaren bezocht wordt
door minder dan twee derde gedeelte van het
aantal leerlingen, waarvoor zij volgens de
opgave bij de aanvrage voorgelegd, bestemd
was, vervalt de waarborgsom gedeeltelijk en
wanneer zij gedurende drie achtereenvolgende
jaren bezocht wordt door minder dan de helft
van het aantal leerlingen, waarvoor zij, ingè-
volge evenvermelde opgave, bestemd was,
vervalt de waarborgsom geheel- aan de Ge
meente.
Ook vervalt dé waarborgsom, wanneer de
school wordt bezocht, voor zyoveel betreft eei
schooi voor gewoon lager onderwijs, door min
der dan 25 en voor zooveel betreft eene school
voor uitgebreid lager onderwijs door minder
dan 12 leerlingen. Bij de beoordeeling of eet
dezer leiten aanwezig is, worden evenwel dè
eerste zes jaren, dat de school gebruikt is,
niet medegerekend, zoodat in hetongunstig
ste geval er minstens 9 jaren moeten verloo-
pen, voordat de waarborgsom geheel of ge
deeltelijk aan de Gemeente vervalt. Hebben
zich de evenvermelde feiten gedurende 20
jaren, te rekenen van den dag, waarop de
school werd in gebruik genomen, niet voorge
daan, dan betaalt de Gemeente; de waarborg
som aan het schoolbestuur terug. De Gemeen
te is evenwel verplicht, gedurende den tijd,
dat zij de waarborgsom in haar bezit heeft,
daarvan rente te betalen en wel tot zoodanig
percentage als de drié ten honderd rentege-
vende Nationale Schuld op den eersten
beursdag van het jaar, in hetwelk de waar
borgsom is gestort, voor den verkrijger af
wierp, vermeerderd met een half procent.
Bij den tegenwoordigen koers der drie
procents Nationale Schuld komt dit neer op
ongeveer zes en een half procent.
GALSTEENEN II.
De koliek, die ik u den vorigen keer schil
derde, heeft langen tijd de medici geïnteres
seerd. Immers de plotselinge, vaak buitenge
meen heftige pijnen drongen er op aan eens
nader üe zaak te bekijken. Men daeiit zfcii nu
het proces als. volgtde steen of de steenen,
die in de galblaas aanwezig zijn, begeven zich
op weg naar dén darm. Is een steen nu een
weinig te groot om den uitvóergang van de
galblaas te passeeren, dan zal het gevolg zijn,
dat deze buis, wanneer de steen er eenmaal
ingekomen is, hem stevig omknelt, hetgeen
dan de zeer heftige pijnen zou veroorzaken.
Een enkele maal zag men dan ook, dat de
steen betrekkelijk spoedig in den darm kwam
en met de ontlasting verwijderd werd, het
geen met het verdwijnen van de pijn gepaard
ging. Zonder twijfel constatcerne wij heden
ten dage deze gevallen nog. Evenwel kwam
men tot eenigszins andere inzichten, toen de
chirurgie een gróotere vlucht ging hemen en
van de(n) gal steenlij der (es) ging opereeren,
zoodat men in de gelegenheid den toestand
met liet oog ter plaatse waar te nemen. Men
vond nu wel is. waar bijna geregeld steenen,
doch een enkele maal niet. loch had de pa
tiëntje) een heftige pijnaanvai zoo juist gehad
en moest dus nu een andere oorzaak gezocht
worden. Het bleek nu, dat de ontsteking van
de galblaas en den uit voorgang een voorname
rol speelde. Deze ontsteking vinden wij nu
nik meestal bij de aanwezigheid van steenen
in de galblaas, vooral wanneer deze het slijm
vlies van de galblaas en de uitvóergang be
leédigd hebben. Kunnen echter de steenen
zich vrij bewegen, zijn zij b.v, tc groot cm m
den wég van de/galblaas naar den darm te
komen, of te klein, zoodat rij; zonder eenige
moeite kunnen passeeren. dan merkt men
meestal niets v an hunneaanwezigheid. Vui
kunnen dus veilig en wel beweren'dat zoowel
de steenjen) als dc ontsteking van beteekenis
zijn bij" liet optreden van een koliek.
Wij willen thans een. woord wijden aan nog
de bdiahdeling.yan dit lijden. „Voorkomen
is beter ;dan. ..genezen" is een gulden regel,
die ook'hier Va'11'toepassing is. Wij zullen zorg
dragen dat'de galaf scheiding zoo min mogelijk
belemmerd wordt en dit kunnen wij bereiken
met een behoorlijke levenswijze en voeding
en een doelmatige kleeding. Men zal dus me,
al te prikkelende spijzen in t algemeen ge
bruiken, terwijl men ook het lichaam met te
veel zal snoeren. Niettegenstaande alle ge
nomen voorzorgsmaatregelen komen de stee
non zeer terecjit het leven van de(n) patientje)
„vergallen." Treft men een patiëntje) aan111
een galsteenkoliek, dan zullen warme natte
compressen en pijnstillende middelen weldra
groote verlichting geven. Het zoo zeer te
recht verwenschte morfinespuitje is luer
meestal noodzakelijk en een welkome gast.
Is de aanyal nu voorbij, dan is het zaak te
zorgen, dat deze wederom zoo mm mogelijk
optreedt.Wil men zich liefst niet onmiddellijk
aan een operatie ingrijpen onderwerpen, dan
kan men bevroeden, wat een tijdje bedrust
gepaard met licht dieet vermag. Het beroemd
karlsbaderzout heeft vervolgens geen onver
diende reputatie.Men heeft gemeend, dat dit
zout de steenen oploste geheel of gedeeltelijk
en zoodopnde het transport van uit de gal
blaas aan den darm bevorderd werd. In latere
jaren is men op deze zienswijze terug gekomen
en toen men inzag, dat het ontstekingsproces
>ok doorgaans een hartig woordje meesprak,
meent men heden ten dage, dat dit zout mer
it een gunstigën invloed uitoefent, Boven
den werkt dit middel laxeercrid hetgeen van
;roote beteekenis tevens is.
Tenzij er anders gewichtig tegenargument
aanwezig is, zal de lijder(es) veel drinken.
Karnemelk en de verschillende bronwateren
lehoóren dan ook in 't algemeen thuis in de
earner van dejn) patiëntje) aan galsteenen.
Niettegenstaande al deze maatregelen lukt
.iet ons niet altijd de kolieken af te werden.
Boen de aanvallen zich toch vrij veelvuldig
voor, terwijl nog andere complicaties dit
dringender kunnen maken, dan zal men niet
dralen over te gaan tot een oparetie. Immers
de pijnen van de. koliek ondermijnen geest
en lichaam zoodanig, dat de chirurg een ware
redder is, nog afgezien van den angst, die
de patiëntje) in de tusschenperioden door
maakt, van vandaag of morgen wederom die
pijn te moeten meemaken als den vorigen
keer. liet is dus zaak in die gevallen, waarin
Ue medicus de omstandigheden gunstig oor
deelt, niet te lang te dralen en dejn) zieke
onrioodig aan de inderdaad onuitstaanbare
pijnen langer bloot te stellen.
Wij hebben dus 'gezien, dat wij in dit lijden
een vrij goed inzicht hebben en heden ten
dage in staat zijn op behoorlijke en voldoend
■ijze meestal hulp te bieden.
MEDICUS.
Een-twee-drie123. Dat is het volgcijfer
van een berucht artikel in het Regeerings-
Reglement van Ned. Indië.
Art. 123 R. R. dan is een oud artikel'11
zeventigjarig.
Een ouderwetsch artikel bovendien. Hei
luidt
De Christen-leeraars, priesters en zende
lingen moeten voorzien zijn van eene door
of namens den Gouverneur - Generaal te
vèrleeneri bijzondere toelating', 0111 hun
dienstwerk in eenig bepaald gedeelte van
Nederlandsch Indië te mogen verrichten.
Wanneer die toelating schadelijk wordt
bevonden, of de voorwaarden daarvan niet
worden nageleefd, kan zij door den Gou
verneur-Generaal worden ingctfbkken.
M. a. w. missionarissen mogen kun geeste
lijken arbeid in Indië niet verrichten zonder
een permissie-briefje van de burgerlijke amb
tenaren. En dat wordt wel eens geweigerd.
Vooral aan katholieken.
Voor Muzelmannen, Joden, bolsjewiki geldt
dit artikel niet.
Van waar die belemmerende bepaling
Het heetuit vrees, dat de Christenpre-
diking in sommige streken het misnoegen der
Mahomedaansche bewolking zou opwekken
en daardoor leiden tot onlusten.
Nu bevat het tijdschrift „Onze Missiën ïr
Oost en.West" een zeer lezenswaardig artikel,
waarin die zoogenaamde voorzorg aan de
kaak gesteld wordt, en bewezen dat geer
enkele koloniale mogendheid ook al beeft
ze veel dweepzieker Mahomedaansche be
volkingen onder haar gezag dan onze niet
al te. orthodoxe Indiërs zulk een uitzon-
deringsmaatregelj toepast. Er blijkt het vo -
gende uit:
Teen de Franschen het voornemen opvat
ten Marokko te occupeeren dachten zi] er,
ondanks hun anticlericale neigingen, m bet
geheel niet aan katholieke geestelijkheid bij
zondere moeilijkheden in den weg te leggen.
Zij hadden immers ondervinding genoeg xn
streng Mohomedaansche landen opgedaan
om te .weten, dat op stuk van zaken de Rocm-
sche priester de. eenige Westerling is, tot de
welke de Profetentelg wel eens eenige innige
toenadering aan den dag legt en via denweL e
hij het makkelijkst te bereiken is. Dit were,
zelfs zoo goed ingezien, dat het zeer weinig
gescheeld heeft of alléén al om deze aange
legenheid zoo goed mogelijk in orde te teaaen,
had men de onderhandelingen met het vati-
caan weer geopend.
In Algiers heerscht dezelfde geest. Eerstna-
dat men de bevolking zeer goed m de nana
wist te hebben, heeft het Franschc gou
nement het aangedurfd door het sluiten van
Roomsche scholen en andere dergelijke maat
regelen de geestelijkheid wat te treiteren.
Tot een algeheele verbanning heeft men het
echter riiet gewaagd zijn toevlucht te nemen,
want men wilde uit het land toch met de eeni
ge elementen nemen, die eed werkelijKen
waarborg geven voor vrede.en rust.
Alleen in Arabic- ontbreekt die godsdienst
vrijheid en in Mekka en Medina blinkt net
kruis nog niet onder den koperen hemelkoe
pel. Maar als de Westerlingen mettertijd ook
ddér geroepen zullen worden ter verspreiding
van wetenschap en soortgelijke zaken, uan
zullen de verantwoordelijke personen, tenzij
zij met vuur wensclien te spelen, zich heusch
wel tot den Paus wenden en niet tot het Groot-
Oosten.
In Afghanistan en Beloedshistan vindt men
eveneens twee staten, alwaar alle Westerlin
gen taboe zijn. Maar werd men veroordeeld
die landen te doorkruisen, dan zou men zulks
toch altijd nog veiliger kunnen doen m het
kleed van den poverülo dan met den hoogen
hoeteen zwarte jas van een zalvend neutra e.
Komen wc vervolgens in liet Engelsen
Indisch krizerrijk, waar alweer een schier
onbegrensde bewegingsvrijheid van den pries
ter bestaat. Zulks valt te meer. op omdat de
Èngelsc.hen de handhaving van hun supre
matie in die gewesten hoofdzakelijk baseeren
op hun vriendschap mét de Mahomedaan
sche minderheid.
Men kan er bijvoorbeeld standbedden van
koningin Victoria in vol kcizerlijk-kotnnklij k
ornaat aantreffen, welke zorgvuldig gezuivèru
zijn van alle Christelijke emblemata als krui
sen enz. Een koningskroon of een rijksappel
bijv is getooid met een afgeknakte lelie.
Maar men meene niet, dat daaruit een ar
tikel 123 geboren werd. Wel bestaat er een
uitzonderingsbepaling voor de Jezuiten, docb
deze houdt in, dat dc leden dier Orde zekere
vrijstellingen genieten op het stuk van exa
men voor onderwijzer.
Als laatste schakel van die keten van Mo<
hammedaanschc Staten pareert dan Java.
Maar hier woont zulk een ,,ortliodoxe"(?) en
tegelijk „fanatieke" bevolking dat men
anno 1855 in Den Haag gemeend heeft hier
in tegenstelling met alle andefTï landen
de vrijheid van den priester aan banden te
moeten leggen.
Na zeventig jaren is men toch wel beter
ingelicht
TEGEfê WIE DE ANTIREVOLUTIE-WET
GER.CHl IS.
TREKJES CLXi
Zwaar karwJ
,Haje-Hein" liep door de stille deftige buur
te sombe.en.
Hij had reden om somber te zijn.
In de drie weken, dat ie weer eens op vrije
voêieo was, had ie nog geen enkel „buiten
ka sie" gehad. Nou liep ie al zoowat honger te
lijden., ongehoord vond ie 't.. bepaald onge
hoord. Was 'm in z'n jarenlange praktijk nog
niet gebeurd. Hij zou er haast over denken
wee; te gaan werken, 't Was wel 'n uiterst mid
del maar., wat doe je d'r tegen Met sterven
van honger wacht je gewoonlijk tot 't laatst
Ineens begonnen z'n zwarte oogjes te schitte
ren diep kropen ze weg onder hun luifeltjes
e !- e den naar 'n mooie huisdeur die open ging
en' uit welker opening 'n dienstbode te voor
schijn kwam.
Met 'n mandje.
Dat mandje had voor „Haje-Hein" een groote
beteekenis. "Namelijk, dat de dienstbode de
boodschappen ging deen. Daar deed ze 'n wel
daad aan, vond ie.
En toen ie bemerkte, dat ze de deur had laten
„aan" staan, had ie haar wel willen zcer.en.
Z'n speuroogen hadden al gauw gezien, dat
er in 't salon, in de huiskamer en in de serre
daarachter geen levend v/ezen te bekennen was.
Klein kunstje dus om even de vestibule aan een
onderzoek te onderwerpen.
Toen ie er in was, deed hij zacht de buiten
deur dichtdie meid mocht 's onverwachts
terugkomen. Niet dat ie bang voor haar was,
maar dienstboden konden zoo ellendig schel
gillen als ze 'n vreemden man zagenen dan
bedierven ze de boel., had ie ai veel ondervin
ding van.
Nou 's kijken.
Eerst meheer's overjas maar 's aantrekken.
Die zat lekker.. Hè, dat kon je voelen, als je
om dezen tijd van 't jaar uit de avondlucht
kwam in 'n afgedragen colbertje. En die fluwee-
len hoedtoevalligprecies pas.
Hm-ja.. zou ie z'n operatieterrein nog verder
uitbreiden In zoo'n salon Stoncen doorgaans
wel „gemakkelijke kleinigheidjes." Even om
'n hoekie kijken,, was niks tegen. Alles stil.
Dan maar efties doorkropen.
Hein had oogen als 'n kat.In de bijna geheel
donkere kamers had ie al gauw 'n pracht-collec-
tie fantasie zilver ontdekt. Daar in dat buffel
stonden v/el de aardigste dingetjes'n scheepje,
'n melen, klompjes, stoofjes en meer van dat
goedje. De jaszakken van den heer des huizes
waren al spoedig veranderd in dikke, zwaar-
neerhangenöe bobbels De binnenzak kon ook
wel zoo'n vrachie hebben. Wat 'n practische
meneer, dat ie zulke groote, gulzige zakken in
z'n demie had laten maken.
Mooi zilverwerk was er eigenlijk niet veel
meer.. In die la nog wat etuitjes met lepeltjes
en taartvorkjes. Geen éérste kwaliteit. Haast,
de moeite niet om mee te nemen. Afijn, voor
deze keer zou ie ze d'r dan maar bij doenals
ie nog wat beters tegenkwam kon 't er altijd
nog uit.
Juist wilde „Haje-Hein" z'n tocht voortzet
ten, toen er van boven, e.gens uit 'n openstaande
kamer 'n stem klonk, die riep„Kwam jij
daar straks binnen, Han
Gek geval, vond Hein. Stom, dat ie niet beter
had uitgekeken. Die Han was natuurlijk meneer
zelf. Om de zaak niet in de war te sturen zou ie
dus wel van antwoord moeten dienen., tegen
over oe lieve stem van de ega. Juist toen ie
naar 'n rmddel zocht want "zóó kon 't niet
blijven klonk weer de stem., nu met iets
smeekends„Krijg ik geen antwoord, Han 1
„Hm eb., hm.
„O, dus je bent nog kwaad Prachtig hoor.
dat moet 'k zeggen.'t is fraai., 'n heele dag
koppig te blijven."
't Laatste woord ging half verloren in 'n snik.
„Ah-zoo," dacht Hein, „die hebben mot met
mekaar gehad. Ja, juist, meneer Han heeft ge
mopperd vanmiddag en is kwaad naar z'n kan
toor gegaan. Kan ai 's gebeuren in 'n huwelijk.
Nou, dat most „Han" dan nog maar 'n poosie
volhouwen.
't Was weer stil boven. Nou zou 't eigenlijk
maar 't verstandigste zijn, om 'm dadelijk te
piepen. Ze had nou net daarboven kwaad de deur
dichtgeslagen. Goed. wijfie, blijf nog maar even
kwaad,
't Was eigenlijk idioot om nou meteen al weg
te loopen. Als vrouwen koppig woraennou
Kon nog Lest 's rondkijken.. Daar stond bij
voorbeeld nog 'n juweelenkistje., zou toch
zonde wezen, om
O, wai, wat schrok ie daar ineens geweldig
Daar kwam ze nota-bene de trap af. Had ie
nou maar direct de plaat gepoetst. Potverdikke
zóó bar had ie zich nog nooit vergist, 'n Vrouw,
die zich binnen vijf minuten over d'r nijdigheid
kon heenzettenZich vernederen tegenover
d'r eigen man
Floep, daar ging in de gang het licht aan.
Verbeel je dat ze dat grappie hier óók 's uithaal
de. Kon ie heusch nitt hebben.
Ja, 't kon niet anders., hij moest nou doen
of ie meneer was. 't Was donkeren dan met
den rug naar haar toe blijven staanWacht
hier in dit donkere hoekje.
Langzaam ging de deur open en nam 'n breed;
lichttrechter mee.
'n Benauwende stilte....
„Sta je daar Han Nog m.t ie goed aan
„Je gaat toch niet de deur nver uit?"
Nu v/as ze vlak bij 'm,. Als ze nu maar
geen gekke dingen ging doen
Brrrr.daar had je 't al.z raakte z'n arm
aanals ze 't nou maar niet in d'r kop kreeg,
om bij z'n volle zilverzakken te gaan aaien.
„Zeg Han, 't was toch eigenlijk de moeite
niet waard, om daar kwaad om te worden
zeg nu zelf eens.en 'k zou er ook niets van ge
zegd hebben.maar jij deed direct zoo driftig.
Kom doe je jas uit., je hoed af,, dan steken
we 't licht op en ik zet 'n lekker kopje thee.
Hein wou wel graag weg wezen en bepeinsde
een middel om haar nog oven weg te krijgen.
Maar daar kwam ze potdori nog dichter bij hem.
„Toe, Han, lieve vent, laten we 't nu maar
vergetenen die nieuwe mantel kan dan nog
wel wat wachten.'
„Haje-Hein" verschoof zenuwachtig z'n voe
ten en likte drie zweetdroppels naar binnen..
Nou werd 't heusch gevaarlijk,, ze begon zoo
kolossaal liet te worden.
„Waarom zeg je nu niets. Han Blijf je boos
Twee diepe zuchten was 't eenigs antwoord.
vindt 't verve-
Ma ik meik't wel jongen.. J? vma
lend maar we hebben allebei wel n beetje
scheiden als ik nu de eerste ben, om !t weer
goeci té maken. En als ik nu zeg, dat je 'n erge
beste, lieve man bent, nou?"
't Kleine zachte handje raakte z'n gezicht..
Nee maar, dat ging toch al te ver.Nou moest
er noodwendig een eind aan komen maar hoe
dat klaar te spelen, zonder scènes, zonder be
moeiingen van ongewenschto zijde
„Kom Han," fleemde 't mevrouwtje we.r,
„ik wil, dat je weer goed wordt."
Meteen nam ze den hoed van Hein's hoofd
en legde die al vast op 'n stoel. Toen greep ze de
kraag en de mouw van z'n jas.. Kom vent,
je ias nu uit, ik zal je 's netjes er aan helpen."
Met Ti bloedend hart moest Hein toelaten
dat de „kostbare" jas werd uitgetrokken
Eventjes dacht hij er nog aan geweld te gebrui
ken.. hij was toch vroeger ook zoo bang niet
geweest Maar 't leek of de vreemde dame met
haar lieve, zangerige stem, die zoo smeekte om
huiselijke vrede, hem medelijden inboezemde..
„Hemel, Han. wat is je jas zwaar., wat heb
je allemaal bij je?"
Toen vond „Han" dat het nu wèl zoo ver
standig zou zijn, om 'm te smeren.
Met twee sprongen was ie bij de deur., met
'n zwaai stond ie in de vestibule
r Han Han 1" huilde mevrouw" „ach,
Han .."Ze vergat de zwaarte der jas en droogde
haar tranen met den fluweelen kraag.
In de gang hoorde ze toen 'n snerpend gegil.
„Haje-H in" was tegen de cie st m id cpge-
bonsd, die juist met 't gevulde boodschappen-
mandje terug kwam. De meid '.nel als n blok
om en Hein had vrije aftocht.
Dacht ie I
Want toen ie de buitendeur open had stond
ie plots voor den echten Han, die op dat oog, n-
blik de deur met z'n huissleutel v/ilde openen.
„Had U hier 'n boodschap vroeg de echte
Han aan den nagemaakte.
„Nee, pardon, meneer, 'n vergissing, ik moet
op nummer 40 zijn
Hein belde kwasie tw.e huizen verder bij t
genoemde nummer aan. Maar meneer Han was
nog niet binnen, of hij maakte dat ie in n stuk
of drie zijstraten verdween.
Alle joden, dat zou me 'n scènetje worden
daar. Hij lachte en vergat z'n pech.
En in de kamer bij Han en ega werd óók ge
lachen. Gegierd werd er.
En ze hebben maar meteen hun ruzietje heele-
maal weggelachen.
En elkaar beloofd, dat ze nooit, nooii. nooit
van hun leven meer., afijn, dat mennen we
C. N.
w
liet zal ieder nog als dc dag van gisterer
he-jgen, welk 'n poerim en heibel er is gemaakt,
welk cengehuil van Apachen, Pawney's, Irokaa-
zen, Comanehen en hoe die Indianenstam-
men ook heeten, van socialistische en commu
nistische zijde is opgegaan, in en huilen de Ka
mer tegen de anti-revoluliewet.
Als men die schreeuwers wilde gelooven, dan
zou er binnenkort geen volgeling van Troelstm
of Wijnkoop meer vrij over dc straat loopen;
dan gingen ze allen „den bak" in.
,JHet Volk" en de „Tribune" trachtten het
voor te stellen, alsof de anti-revoluliewet (worg-
ivef, werd zc genoemd) alle vrijheid van sprc-
,:en zou vermoorden Natuurlijk wisten de redac
ties wel heter, maar die voorstelling van za-
aen beschouwden zc als een uitstekend agitatie
middel.
Dies gingen ze geweldig tegen de wet le keer.
Wat is. inmiddels gebleken? Dat nog geen
enkel socialist in aanraking met den strafrech
ter is geweest ingevolge de anti-revolutiewet.
De wet was dan ook niet gericht tegen de vrij
heid van het woord. Ze dient en terecht, 0111 ons
land en volk te beschermen tegen de misdadi
gers, tot welke partij ze ook hehooren, die de
wereldrevolutie prediken en die ook in Neder
land meer dan één handlanger hebben.
Hetgeen we hier in het kort schreven, vindt
zijn bevestiging in „Het Volk zelf.
Het blad heeft een verslaggever gezonden naar
het congres der onafhankelijke socialistische
partij in Halle (Duitschland), om te beslissen
over de vraag, of de partij zich zou aansluiten
bij de 3e Internationale van LeninMarat en
de 21 voorwaarden zou aanvaarden door hen
gesteld.
De vertegenwoordiger van de Russische sov
jet op het congres te Halle was de bolsjewist
Sinowjef.
De rede, welke deze man daar uit sprak, droop
van bloed.
De gedachte alleen, dat dergelijke lieden er in
zouden slagen, de revolutie in Europa, dus ook
in ons land, te ontketenen, doel huiveren.
Zoo sprak hij o.m.:
„ïk kom tot de kwestie van den terreur. G(
maakt' onderscheid tusschen geweld en terreur.
De laatste is echter een verscherpte vorm. vajj
het eerste. Wat Rosa Luxemburg over den ter
reur heèft gezegd, (zij was er tegen, Red.) wa»
ook onze meening. bij den aanvang der re
volutie. Wij waren te goedmoedig; in Rusland
in Finland, in Hongarije. Komt een Sovjet-re-
geering in Duitschland, maakt dan die fout niet.
(Luid applaus).
Een deel der vergadering riep uit:
Ze'xijn onzedelijk, die moordpartijen.
Sinowjef vervolgde:
De kwestie is niet of het zedelijk of onzede
lijk is. Niemand vindt dat moorden aangenaam.
Maar de revolutie is voortgekomen uit den oor
log, die den mensch verruwd heeft
Willen wij ook terreur tegen de eigen klasge-
nooten, tegen andersdenkende socialisten? Ali
zij tot contra-revolutionnairen verworden, ja. Ik
hoop, dat het bij u niet noodig zal zijn, maar
ik vrees dat het een vrome wensch is. Het 1»
jammer dat de revolutie zoo bloedig is, maar het
gaat niet anders.
Hier is de bloeddorstige beestmensch aan 't
woord, de rasechte bolsjewist.
Luisteren we verder naar hem:
Het ziet er bij ons slecht uit. Wij verbergen dat
niet. Wij hebben geen brood, geen kolen of
„Hm."
„Hm."