z m 4 BIJVOEGSEL VAN DE „NIEUWE HAARLEMSCHE COUR AN. INKEER li t) L' W m li 'i TJ w y V A A A A VAN 24 DECEMBER 1920 m 0% %\0 #K W \0 I I 4% w A Kt 0\ \0 W 01% #1% f',% fT m 9% tl Rk Een Kerstverhaal door M. KRAMER. Ze za en aan't on.b t, Ber Hotm n en zijn vrouw. Al n a gewoonte lazen ze on derwijl eik een stuk van 't ochtendblad. „ukt moesten we van 't jaar toch ook 's doen," zei mevrouw, haar man op 'n kolos- sal advertentie wijzende van kerstboom versieringen. „Wat uoen, wat?" verwonderde Bert zich, met groote oogen zijn vro w aanziende. ,,'s zoo'n.. d nneboum versieren.. De kinderen zullen 't zoo leuk vindenEn ieder van onze kennissen doet 'i haast.. Koop er van de week 's een, en niet ~oo'n kleintje, hè En e mat met haar blik de kamer hoogte, als om te kennen te geven van welke grootte de kerstboom ongeveer zijn móest. Bert wist niet wat-ie hoorde. Meende Jo dat nu heusch En verleden jaar, <n daarvoor al, oen ie e tlf 's over begonnen was ^en kerst boompje in de huiSKamer te a tien, had ze er ietwat smadelijk om gelachen, zooals dat kon met uingen, die een religi.us tintje hadden, /.ou ze 't nu inderdaad wen- schên om de kinderen, om haar zelve, om jiem ook ot was 't maar uit 'n soort mode gril, omdat iedereen 't haast deed, zoo ze zei.... Maar ol ie er vóór was! Entoen Jo, 'n beetje beschroomd lachend, cp antwoord wachtte, kwam 't er hartelijk bij hem uit„Daar doe je me een kolossaai plezier mee. Van avond zal ie er al wezen 1 En een groote ookWat 'n verrassing zal 't wezen voor Willem, en Mies en voor Jo- fiieWat zal 't kereltje kraaien als ie de ichtjes ziet „jij kraaii nu al," moest Jo wat lachen, „net 'n kleine jongen nog," inderdaad, Ber. Hofman vas er ten zeer ste mee verheugd, d_t er v„n 't jaar dan to.h 's een kero.b^om in z\. huis zou zijn. En kinderlijk ha..st m est ie z'n blijds hap uit n, zo zi 1 gelukkig Is 't onvërw cht idee hem maakte. Want in zijn denken zat er zooveel vast aan dien simpelen kerstboom De verrasotnue wensch van zijn vr uw was 'n anwijzing, zoo uieh e het in zijn hart, dat ha.<r gousdienstig leven zich inde- lijk toch 's wat verdiepte. Van huis uit was ze in haar doen en denken zoo onroomsch vaak <_n zoo luh zinnig.... Zzker, ze was katholiek gedoopt, ze was ^aangenomen" ook, ze ging wel iederen Zondag naar d kerk, als er ni ts in den weg kwam tenminste, maar roomsch gevoel, maar roomsche overtuiging had ze bitter weinig en op godsdienstig gebied kon ze de ailerawaas.e dingeu zeggen. En zoo Bert Hotman geen degelijk katholiek ge weest was, zou zijn vrouw al lang voor de kerk verloren zijn geweest. Maar zoo verre stond ze van 't ideaaleen vrome, room sche vrouw. Wat aanmerkingen had ze altijd op de predikaties, wat lelie critiek soms op de geestelijken, wat minachtend kon ze spreken vaak over roomsche gebruiken, wat .mad - lijk lachen om „kwezels", die alle dagen ter kerk gingen, 't Was haar een kwelling haast, dat in de huiskamer een kruisbeeld hing en echt roomsche schilderijen't stond zoo kwezelachtig, als andersdenkende k.nnissen op visite Kwamen. 't Was zoo vreemd in 'n roomsche vrouw, in een roomsche moeder, dat ze zoo ongevoe lig was voor de schoonheid van 't geloot, zoo ergerlijk onverschillig op het punt van godsdienst. Hoe haar totaal verkeerde opvoeding zich wreekte. Haar vader, een naam-katholiek, had ze meer hooren spotten dan bidden. Haar moe der had ze vroeg verloren. Op 't pensionaat, waar ze eenige jaren was „opgevoed", wa' etiquette hoofdzaak geweest, en werd nooit over üod en godsdienst gesproken. Erger, van haar medeleerlingen werd ze heimelijk uitgelachen, omdat ze als roomsche naar de kern moest 's Zondags en met Paschen biechten Zoo was door verkeerde opvoeding, ver keerde lectuur van Corelli etc. door verkeerden omgang, haar 't roomsche ge loof 'n last geworden, iets kleinzieligs.... En op haar was de degelijke godsdienstige Bert hotman verliefd geworuen, en haar had ie getrouwd. Maar 't had 'm thuis wat strijd gekost. „Bert, Bert," had ijn moeder hem zoo vaak gewaarschuwd, „kind, weet toch wat je doet, ze is.-, zoo onroont ch.. ze is in haar hart zoo on-Katholiek, ze is eigenlijk totaal ongeloovig. Ze past niet bij een room s hen man als jijwat 'n verdriet 't je toch geven zal. Bedenk je toch goed, voor je trouwt me. zoo'n lichtzinnig, zoo'n ijdei, zoo'n ongodsdienstig meisje." Maar Bert was blind geweest in zijn groote verliefdheid en zag geen bezwaren: Jo zou wef andero worden, als ze in echt r om che omgeving kwam. 't Was meer onnadenkend heid met 't geloof dan onwil. Ze was in 't r_om.che zoo niet ingeleefd. Ze had zoo'n goed karakter. En 't go.de voorbeeld van zijn moeaer, van zijn zuster, van z'n broers, ook van hem, .ou Ju wel tot een goeie ro m- sche vrouw maken. Daar was ie heilig van overtuigd. En ais ze 't katholiek geloof wer kelijk haatte, kon ze immers van hem toch niet houden.... Ze waren nu al een jaar oj acht getrouwd en als Bert zijn hart rechtuit sprak, inoest-ie bekennen, dat er in 't godsdienstig leven van z'n vrouw nog maar weinig verandering gekomen wa Ook de geboorte der kinderen leek niet den mins.en invloed gehad te hebben. En daarop had ie zoo gehoopt. Ze leerde Willem niet biddentoen ie wat praten kon. Ze hoorde zijn lessen niet over, toen ie naar de ca eclii mus ging, zooals elke roomsche moeder gedaan zou heoben. 't Was allemaal werk voor Bert, die met to wijding deze hooge taak verrichtte en stil en vurig hoopte, dat Jo 't allengs zou overnemen., tot eigen godsdienstige opvoeding. Maar neen, neen, ze lachte soms met de „kwezelachtige ve tooning" om aan kinde ren al zulke „bovenaardsche dingen" te leeren. Ook 't voorbeeld van haar schoonmoeder en andere familie had qiets uitgewerkt op haar kil en ongeloovig gemoed. Ze waren onuitstaanbaar, vond ze, van overdreven roomschheid. Maar van Bert hield ze veel en eerbied had ze voor zijn overtuiging, al wou ze dat zichzelve haast niet bekennen. Bert maakte geen „reclame" voor zijn ge loof, vond ze, Bert drong nooit bij haar aan op diepere beleving van den godsdienst, bert liet haar volkomen vrij in haar onker- kelijken levenswandel. Maar Bert leed - er geducht onder, al oordeelde hij 't ontactisch anderen invloed op haar uit te oefenen dan door zijn degelijk voorbeeld. En hoe hij hoopte en bad, dat Onze Lieve Heer haar ziel toch eens ernstig beroeren zou en tot inkeer brengen, zoo'n zielekwelling was 't hem, dat z'n vrouw maar steeds onvatbaar bleef voor diepe ge dachten aan üod en eeuwigheid. Ja, zijn moeder had met haar oude oogen wel goed gezienongodsdienstig, ijdei en lichtzinnig. Maar dat eerste, die' haast instinctmatige afkeer van 't geloof vond ie verreweg 't ergste. IJdel, nu ja, ze ging graag mooi gekleed, öoven haar stand missciiien.. En minder bedeelde kennissen kon ze vaak grieven met hatelijke opmerkingen. Maar dat merkte hij zoo niet. En al had ze veel geld noodig, wat hinderde het, z'n flink salaris kon 't hebbenAls ze maar gods- dienstiger, lOomscher was. Dat was 't groote verdriet in z'n leven. Zou er nu een kentering komen Zou die verrassende ker twensch een uiting wezen van heilzame verandering in haar zieleleven „Voor de kinderen," had ze gezegd., „leder deed 't haast".... Jawel, m^r dat zei ze misschien om haar ontluikend gods dienstig gevoel te veroergen.. Zoo waren de vrouwen., comedie-speien zoo'n beetje, üoed, goed,. Ze wou zich niet laten door zienMaar hij was echt blij met haar vromen wensch. Op z'n kantoor, waar ie als chef werkzaam was, moest ie den heelen morgen aan denken. En toen ie om twaalf uur ging koffKdnnken, liep ie blij gestemd het singel over. Wat een denneboomen Half Amsterdam kon wel een kerstboom planten Al dadelijk werd ie aangeklampt door een koopman, die aan beri s blije gezicht zag, dat ie 'n sparretje zocht. „Kijk hier s meneer," en Bert werd mee getrokken naar 'n hoekje, waar de handelaar nog „wat extra's" haci„kijk 's hier, krek wat voor uw zaal, kwaliteit, meneer, kwali teit, en bij geen ander zoo goedkoop' prach tig, sterk groen. Wat zal mevrouw en de kindertjes er 'n plezier van hebben.. Tien guluetjes, meneer., nergens zoo'n kwali teit kerstboom.... Tien guldetjes, en dade lijk bezorgd., voor niemendal Waar woont meneer V„" En voor Bert 't zelf haast wist, was ie de gelukkige eigenaar van 'n spar, die nauwe lijks in _'n kamer staan kon. En voor ie 's middags weer naar 't kantoor ging, werd de kerstboom z'n huis al binnen- gesjouwd. Waar meneer 't boompje wou hebben, deed de koopman lachend, zou ie wel 'n handje helpen bij 't verder transport, gratis, meneer, grati al moest ie op dak.... Meneer begreep dat „gratis, gratis" wel. Nu, hij gunde den kerel een flinke tooi zoo blij als meneer was, dat er 'n kerstboom zou zijn. En Wim, die nog niet naar schooi was I En Miesje Hoe ze al dansten van pret! „Maar waar moet ie staan, Jo? In 't salon „Neen,.... in de boveu-voorkamer," besliste ze „zien de kinderen het versierde niet zoo.." moest ze fluisterend beduiden. „Best, waar je maar wilt," vond Bert en hij hielp den koopman een handje aan dé lastige sjouwerij de .rap op. 't Gaf een gezellige drukte zoo in eens, die kerstboom. De meid gauw naar den zolder om 'n kuipje, dat er nog staan moest. Toen naar 'n kruier om wat zand te laten orengen. Jo er 's middags op uit om ver- sienngsdingen te koopen.... Hoe blij was Bert toch, hoe zielsgelukkig, dat Jo zich zoo interesseerde voor den kerst boom Toen ie thuiskwam 's middags stond de boom al in 't Kuipje, dat sieriijk gemaskeerd was met draperie-doek. Mooi gezicht al in den kamerhoek tusschen de twee ramen de groote, groene boom 1 En in blijde sterrn ming hielp ie mee met het vastmaken van kaarsjes, snoeren, kralen en allerlei schitter dingen. En samen zouden ze straks ca deautjes gaan koopen om tusschen het glinstergroen op te hangen. Wat heerlijk, wat heenijk! En als de Kerstboom nu toch 's 'n ommekeer bracht in Jo's lichtzinnige zieleleven.... Hoe bert deze kerstmis toch blij herdenken zou zijn neeie leven lang. Hoe ie 't Christuskind zou danken voor dien schoonen kerstzegen Wat schitterend lichtpunt in zijn denken 1 Wat warme stralende lichtgloed in de koude, donkere dagen voor kerstmis 1 Maar.... was 't niet te mooi, dat biijde denken.. Was die lichtgloed niet valscn Mocht ie wel hopen, dat de kille ijskorst om Jo's hart versmelten zou door dien stralen- den kerstgioed 1 Daar had je 't weer...,. Bert ging 's avonds nu „De Herdertjes" voorzingen aan Willem en Miesje.. „De Herdertjes 1" lachte Jo weer wat minachtend„wat oudeiwetsch dinge tje 1" „Maar zoo mooi toch, zoo voor alle eeu wen," zei Bert, geërge d ietwat door de kille critiek. „Maar zijn er nu toch 's geen moderne Kerstliedjes. Altijd dat sprookje er bij van die engelachtige Herdertjesen zoo'n krib betje.." „'t Sprookje 1" ontstelde Bert, „geloot je dan niet aan Christus' geboorteEn wil je dan kerstliedjes zonder 'n Kerstkind 1 Maar Jo 1" „Nu ja., 'n sprookje... dat bedoel 'k ook zoo niet., w.et je wel., je wordt ook zoo gauw boos., maar die kerstliedjes zijn zoo akelig antiek, zoo middel, uwsch kinder achtig.. net al al die Kerstschilderijen. 'k wou 's kerstliedjes in moderne kunst.." „En ik wou, dat je zoo kinderlijk en vast geloofde, als die vrome middeleeuwers. Mensch, wat je toch zielsgelukkig zou zijn 1 En wat 't heerlijk zou wezen voor de kinde ren.. en voor mij." „Toe, Jo" smeekte ie, „toe, leer jij ze De Herdertjes en Stille Nacht, speel 't ze voor op de p.ano.. en zeif zal je ondervin den hoe aandoenlijk schoon die lied es zijn, je hebt 't nooit gevoeld.." „Nu., 'h zal 't probeeren.^ om jou," beloofde Jo. „Heerlijk 1" deed Bert, „en je zult er ple zier van nebben., voor je zelf." „Misschien," glimlachte ze kil en onge loovig Och, 't was zoo'n teleurstelling voor den goeien, roomschen Bert, die ergerlijke, pro- taneerende denkwijze van z'n vrouw over 't Zalige Kerstfeest. Zou ze dan nooit eens veranderen 1 Zou haar ziel dan nooit 's ge troffen worden door echt rooinsch gevoel.. Zou ze dan altijd zoo koud blijven voor üod en godsdienstZou er nooit 's 'n omme Keer komenWaar wachtte Onze Lieve Heer toch op om haar te treffen met z'n genade.. Zoo gehoopt had bert op dezen Kersttijd, nu ze zelf een Kerstboom had gwWNwcht.. Maar 't was nog niets., o, niets nog. En had ie alles geweten, Bert, zijn teleur stelling zou nog grooter en grievender ge weest zijn 1 Waarom de Kerstboom staan moest op de bovenkamer voor 't dubbele hoekraam O, zoo'n ijdei en kleinzielig idee was 't van Jo. De kerstboom, de groote, schitterend ver lichte, rijkversierde Kerstboom moest ge- zi en en oewonaerd worden door ae men- schen uit de huurt, die zoo afgunstig waren up Jo's rijke levenswijze, die 't met koncien uitstaan, naar ze m urne, dat ze tijn gekleed ging en zoo weelderig haar huis kon inricn- en. Met den schitterenuen kerstbo m zou ze al 'haar jaioersche buurtkenmssen ver- olinden.. De gordijnen zou ze tartend open laten.. Wat 'n tooverachtig schouwspel zou 't geven, van de straat at gezien, in haar huis. En 't zou gezien worden, 't móest gezien worden, zoo gunstig als 't hoekhuis was geleden om in trotscne voornaamheid met een kerstboom te schitteren.. Mat kleinzielig, wat zondig kerstiüee,I En oma zou zé vragen, en oom Nico met tante Coua, die vrome kwezeis.. Die moesten ook oen rijkdom zien van haar kerstgeschitter üelukkig, dat Bert de ijdeie öeroerseien maar niet" kende, die 't meest aanleiding hadden gegeven tot Jo's scinjnoaar zoo mooien kerstwensen. Nu hoopte hij zou in nig nog, dat ue kerstboom een heilzame ken tering zou brengen in naar kille aoen en denken. En ze zou nu immers kerstliedjes leeren aan Willem en Miesje. 't Was aiweer iets,, een stapje., een klem stapje nauer welfich tot een gezegenüen levenskeer. Hij hoopte maar en bad, dat 't Christuskind in Jo's verkild gemoed een gouden kerst gioed zou ontsteken.. 't Was de vooravond van Kerstmis. Bert was met Willem naar de kerk; om te biechten. Hoe gaarne had ie gezien, aat Jo vyas meegegaan om morgenochtend m den Ichoonen Kerstnacht met hem en Wil lem en honderden parochianen tot de H. Tafel te naderen.Maar ze wist 't nog niet ze zou wel 's zienEr was nog een en ander klaar te maken aan den Kerst boom, die morgenavond één schittering moest wezen 1 Bert wist 't wélJo zou niet met hem e Wim naar den Kerstnacht gaan, niet ter Communie'., 't Zou weer Baschen worden voor ze ging.. 't Was toch om moeueioos te worden.. Wat waren anaëre mannen toch gelukkig,die 'n vrome vrouw bezaten.. Wat sombere kerststemming zou 't weer geven, al zou in z'n nuis een kerstboom stralen m een zee van licht. Ze had geen tijd om mee te gaan biechten, Jo.. door den Kerstboom. Wat ergerlijke uitvlucht 1 Zoo goed als klaar was ie toch. Wat was er nog mooier aan te maken 1 Neen, al was 't dan ook niet uit vromen godsdienstzin geweest, moeilijk had ae i-jerstooom rijker en kunstzinniger kunnen zijn met lichtjes, met sneeuwscmtter, met sterren, met kraal- en paartsnoeren, waarin de kaarsjes een sprookjesachtigen toover- gloed zouden wekken. En dan de tijne cadeautjes voor Wim en Mies en Jopie hoe smaakvol waren ze opgehangen in 't sparregroen 1 M'at fijn gezicht toch zou 't geven, mor genavond, als de lichtjes aangestoken wa ren wat poëtische kerststemming, ais Wim en Miesje met teere kinderstemmetjes van De Herdertjes zouden zingen.. Toch even ontroerde Jo in zachte kerstaandoeniug. Maar ze drong 't terug, ze schaamde zich uls het ware over dat weeke gevoel.. Bij aaderen lachte ze er immers om.. Maar 'n ideaal van kerstschoon was toch die fraai versierde spar. Enen even moest ze zien, hoe ie 't deed, de Kerstboom, als de lichtjes brandden..En even kijken dan op straat.... O, ijdei denken weef en ijdei doen!.... Gauw aansteken., t kon juist, nu Bert en Wim naar de kerk waren, nu Miesje pas naa, b^d was.... Ze had gewacht, de ijdeie vrouw, op di mo ment, om even, alleen, te genieten van haar rotstchen opzet met den kerstboom. Wat prachtige lichttoover in de weelderige kamer! En nu 't schouwspel zien op straat, de kerstschittering voor 't hoekraam.. Vlug naar beneden, voor Bert en Wim weer thuis zijn, gauw haar ijdeie, kleinzielige kerstvreugd gemeten 0 Ui 9 4, V 0 0i% 9 M9 %J M '9 iM '4<z> t W %J f p v KERSTMIS I 0 ;|V,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1920 | | pagina 11