Tweede Blad.
buitenland.
FEUILLETON
Wat de Pers zegt
VRIJDAG 25 FEBRUARI 1921
Parlementaire Kroniek.
Oe wedergevonden dochter
De Kinderpolitiete Amsterdam
De Conferentie te Londen.
aSMENGDE BUITENL. BERICHTE*
pc Postbegrooting. De Artillerie-
inrichtingen
Dat het een heele toer is om het ieder
een naar den zin te maken, heeft de Mi
nister van Waterstaat, Dinsdag en Woens
dag j.l. moeten ondervinden. Ook in de
Tweede Kamer toch geldt het meermalen:
■zooveel hoofden, zooveel zinnen. Daar
iwas bijv. de vrij-liberale heer Dresselhuys,
idie graag het woord voert en de belangen
yan de hoogere ambtenaren der Posterijen
[miskend achtte. Maar lijnrecht tegenover
jde meening van dezen heer, verklaarde
ide socialistische postspecialieit Van Sta-
,-pele, dat de hoogere ambtenaren abso-
luut geen reden tot klagen hadden; inte
gendeel, op een manier, die z.i. niet door
den beugel kon, werden ze op de meest
mncommercieele wijze nog wet, bevorderd.
Een Kamerzitting kan tegenwoordig niet
sneer gehouden worden, z inder indiening
'dernoodige (en onnoodige) moties. Daar-
pm diende de heer Van Stapele dan ook
maar een motie in, waarin de Kamer als
tiaar oordeel uitsprak, dat de verminde
ring van het aantal hoogere ambtenaren
by het postbedrijf in sneller tempo dient
te geschieden.
Dat was ten minste iets waar hou-vnst
'nan zat, maar dwaas was de verklaring
ijran den communist Van Ravesteyn, dat
tiet werk van een gewonen besteller on-
ieindig veel belangrijker is dan dat van
iden een of anderen hoofdambtenaar in
de Residentie. Enfin, het debiteeren van
dwaasheden en erger, zijn we van de
heeren Communisten gewoon. Op een of
meer dwaasheden behoeven we dus bij
hen niet te zien.
Nog een andere pijl schoot de bolsjewis
tische doctor van zijn boog, toen hij klaag
de over het feit, dat „sommige" bewoners
ran Rotterdam wel eens de aan hen ge
adresseerde brieven niet ontvingen. Met
„sommige" bewoners zal de man wel
partijgenooten bedoeld hebben, want het
ligt niet in zijn lijn, voor de belangen van
de „sociaal-patriotten" of de „bourgeoisie"
op te komen.
Inderdaad, moest de minister erkennen,
dat er wel eens brieven zoek raken, iets
wat natuurlijk bij een goed geregelden
dienst niet mag voorkomen.
De Inkrimping van den postdienst op
Zondag, komt behalve den ambtenaren,
ook de rijksfinanciën ten goede. Immers,
een onderzoek bracht aan het licht, dat,
zooals de minister mededeelde, door hand
having der Zondagsbestellmg in de kleine
gemeenten, het bestelloon ongeëvenredigd
hoog wordt tegenover de porto-kosten.
De minister citeerde gevallen, waarin de
bezorging van kranten en brieven het Rijk
op 1.50 per stuk kwam te staan. Een
redelijke behartiging van 't algemeen be
lang deed den minister dan ook een po
ging wagen, om die buitengewone koslen
te vermijden door de Zondagsbestelling in
de kleine gemeenten af te schaffen. Voor
hen, die daar minder op gesteld waren,
wilde hij de gelegenheid open laten, hun
poststukken af te halen.
Van dit ministerieele voornemen moest
natuurlijk de vrijzinnig-democraat Teen-
8tra niets hebben.
Men kent bet stokpaardje van dezen
heer. Hij is zeer geneigd, al te zeer, om
in veel maatregelen een aanslag op de
belangen van 't platteland te zien. Bij ge
mis aan degelijker argumenten, sprak hy
ditmaal van de arme buitenlui uit zijn
kieskring, die op Zondagmorgen van hun
„geestelijke spijze" zouden verstoken wor
den, nis de minister zijn zin kreeg. Aan
doenlijk niet waar?
Overigens bleek de heer König niet on
gevoelig voor den geestelijken nood der
buitenlieden. Hij liet dit uitkomen in zijn
tegemoetkomende houding ten opzichte
van de motde-v. Beresteyn, die aanstuurde
op de handhaving van het voorrecht van
hen, die ten gerieve van hun studie den
post-dienst mogen gebruiken, om alle
bibliotheken en archieven des lands voor
hun materiaal te doen afzoeken. Het de
partement van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen, is bereid gevonden, deze
faciliteit voor onze studeerende mede
burgers te bekostigen.
De heer Van Beresteyn, nam dan ook
zijn desbetreffende motie terug, alsmede
die, welke betrekking had op de overne
ming van de gemeentelijke telefoonnetten
Naar bet Fransch
van RAOUL DE NAVERY,
bewerkt door
t M. VAN PINXTEREN, R, K. Pr.
Oe stem van Grond-Hunier werd lui
der. Het spannende in zijn verhaal
sleepte hem mede, hy verliet zijn zit
plaats en volgde, staande tegen den
muur, met zijn doordringenden blik
op de bedelares gevestigd, op haar ont
steld gelaat den indruk zijner woor
den.
De arme vrouw was onbewegelijk ge
bleven bij zijn laatste woorden: eeo
weinig achterover gebogen, met bei-
du handen hare slapen omvattend,
scheen zij een uiterste poging te doen
om haar verloren verstand terug te
vinden. Nu en dan begreep zij wat de
zeeman verhaalde, dat was duidelijk
ten de uitdrukking van haar gelaat,
ten de trilling harer lippen. Maar hare
Bedachten dwaalden onzeker rond. Men
door liet Rijk. Zij was door de oevredigen-
de toezegging van den Minister overbodig
geworden.
Aan de begrooting van het Staatsbe
drijf der Artillerie-Inrichtingen, die Woens
dag behandeld werd, werden ook weer
eenige moties vastgebonden.
Daar was er een van den heer Ter Hall
C.S., ingediend door ontevredenheid over
de toestanden aan de Artillerie-Inrichtin
gen en waarin een nader onderzoek, een
onpartijdig (natuurlijk!) en deskundig
(niet minder natuurlijk!) gewenscht werd.
Wei was de minister van Oorlog, de heer
Pop, niet erg op die motie gecharmeerd,
maar hij verzette er zich toch niet zóó
tegen, als tegen de moties van de heeren
Duys en Kolthek. Laatstgenoemde was
niet aanwezig. Toch kwam zijn motie in
behandeling. Niet alleen werd er in aan
gedrongen op onmiddellijke omzetting der
Artillerie-Inrichtingen in bedrijven, die
werken voor vredesdoeleinden, doch bo
vendien werd er in verlangd dat in die
gemetamorphoseerde bedrijven geen winst
mag worden gemaakt en geëisebt, dat de
leiding en het beheer zullen berusten bij
de vakvereenigingen. Tegen deze beide
laatste desiderata bleken zelfs de sociaal
democraten bezwaar te hebben; de heer
Duys ten minste moest er niets van heb
ben. Zelf verdedigde deze afgevaardigde
eene motie, welke na wijziging aldus luid
de: „De Kamer, overwegende, dat het wen-
schelijk is, het staatsbedrijf der Artillerie-
Inrichtingen geschikt te maken tot een in
richting voor de vervaardiging van andere
dan militaire voorwerpen, en in verband
daarmede dit staatsbedrijf over te brengen
naar het departement van landbouw, nij
verheid en handel, gaat over tot de orde
van den dag."
Volgens den heer Duymaer van Twist
zijn die inrichtingen daarvoor reeds ge
schikt gemaakt, hetgeen evenwei nog niet
wil zeggen dat ze tot bedrijven, werkende
voor vredesdoeleinden, zullen worden om
gevormd.
Minister Pop zeide, dat hierin juist het
verschil tussohen de opvatting der regee
ring en die van den heer Duys ligt. De
regeering heeft rekening te houden met
het feit, dat Nederland zioh nog niet voor
ontwapening heeft uitgesproken.
Behalve die moties was er ook nog
een amendement-Duys, dat heden. Don
derdag, in stemming is gekomen. De be
doeling van dit wijzigingsvoorstel was, dat
de kosten van de detacheering van officie
ren niet voor rekening van het staatsbe
drijf worden gébracht.
Met dien inval in een boekwinkel op
den Korten Nienwendijk te Amsterdam,
waar voor de jeugd zinneprikkelemlc
lectuur en plaatjes uitgestald Eggen,
heeft de kinderpolitie in de Hoofdstad
een aaavang gemaakt met een vervolging
tegen personen, dde de artikelen in hel
Wetboek voor Strafrecht, «peciaal ge
maakt voor bescherming van kinderen,
overtreden.
„Hij, die op of aan plaatsen, voor
openbaar verkeer besteand, hetzij eenig
geschrift, waarvan de leesbaar gestelde
titel, omslag of inhoud geschikt is om
de zinnelijkheid van de jeugd te prikke
len, hetzij eenige afbeelding of eenig
voorwerp, geschikt om de zinnelijkheid
van die jeugd te prikkelen, openlijk ten
toon stelt, aanbiedt of aanslaat, wordt
gestraft met een hechtenis van ten hoog
ste 2 maanden of oen geldboete van
f 200."
Een groote stapel boeien, waarvan de
platen op den omslag of de titels op de
nog onbedorven jeug i een zeer verkeer
den invloed kunnen bebben, alsmede
pakjes briefkaarten van hetzelfde allooi
is —7— zooals we reeds melddenin den
bewusten winkel in beslag genómen. De
afbeeldingen op den omslag worden op
geraffineerde wijze vaak gedeeltelijk be
dekt. Al deze boekjes lagen in de uit
stalkast aan de straal Ten overvloede is
voor het bewijsmateriaal een foto geno
men van de étalage. Uit gesprekken, wel
ke voor den winkel tnsschen kinderen
gevoerd werden, hebben agenten der kin
derpolitie voldoende kunnen opmaken,
hoe dergelijke uitstallingen op de jeugd
werken.
Deze overtreding wordt over eenigen
tijd voor tiet kantongerecht behandeld.
Daarna zal dte politie in al dergelijke
winkels telkens de boeken, die uitgestald
liggen in beslag nemen, opdat er een
einde aan komt. Dit vormt een der pro
grampunten der kinder-poli tie, welke
zich tot dusver in hoofdzaak bezig hield
met het toezicht op bedelende, spijbe
zou zeggen, dat zij op een woord, een
naam wachtte, die haüar plotseling, on
feilbaar, zou inlichten. De bliksemstraal
was nog niet verschenen en zij wachtte
daarop. Als Grand-Hunler zich niet
haastte te komen tot datgene wat een
plotseling licht moest ontsteken in den
geest van de arme krankzinnige, dan
was het niet omdat hij den angst der
ongelukkige en de noodzakelijkheid van
een hevigen schok niet begreep, maar
hij wilde het begonnen verhaal ten
einde brengen en met geweld over baar
waanzin zegevieren. Hij zou zonder twij
fel een bloedende wonde openscheuren,
maar misschien haar het verstand te
ruggeven.
„Gij weet niet wat een licht is in
een stormachtigen nacht," hernam
Grand-H unier, aldus een oogenblik ver-
poozing schenkend aan de ongelukkige,
waarin hare zenuwen zich konden ont
spannen om baar daarna des te heviger
te schokken. Een licht in een nacht
van storm, dat is de redding, het
leven! Zy, die Öe Heilige Maagd „Ster
der Zee" genoemd hebben, hebben haar
een bewonderenswaardigen lof gegeven.
Een licht glansde dus op de kust Ik
zeide wel tusschen de tanden, dat het
lenae en verwaarloosde Mtraatklnmerca
hetgeen, ook ai in verband met de daar
uit voortvloeiende besprekingen en cor
respondenties met vereinigingen tot (be
scherming der jeugd en voogdijraden,
veel tijd in beslag neemt
Thans telt de kinderpolitie in de Am-
stelstad, die onder leiding staat van den
hoofdinspecteur, den beer Hoogendijk,
twee inspecteur», twee inspectrice» en
vijftien agenten (onder wie drie vrouwe
lijke). Zij begon haar arbeid, weJkereed»
goede vruchten gedragen heeft met vijf
agenten.
Uitbreiding van dit speciale corps is
echter zeer noodig, ook ai in verband met
de groote gebieden door de annexatie
aan Amsterdam toegevoegd, waar vooral
's zomers veel toezicht op de jeugd noo
dig is. Ook kan, wanneer de kinderpoli
tie over meer personeel beschikt, een
aanvang gemaakt worden met de con
trole op danshuizen en andere openbare
gedegenheden, waar vaak kinderen ko
men. En tot het uitgestrekte gebied ha
rer werkzaamheden zal dan ook moeten
behooren bet toezicht op de jeugd ft» de
avonduren in de parken. Reeds is dien
aangaande een onderzoek ingesteld, en
wie het Vondelpark dlooigaat, zad ver
baasd staan van wat de jeugd daar uit
haalt. Het zat er van moeten kooien, dat
de kinderpolitie, geassisteerd door de
gewone poElie, de meisjes aanhoudt en
naar heit bureau brengt, waarna de ou
ders eens in kennis gesteld worden, wat
er van hun kinderen terecht komt. Op
deze wijze kan dat kwaad misschien nog
tegen gegaan worden, wanneer de kin
deren nog niet geheel bedorven zjja.
Aangaande de verdorvenheid op zedelijk
gebied der jeugd in onze stad, heeft de
kinderpolitie echter reeds treurige erva
ringen opgedaan.
Reeds meerdere maanden geleden, we
zen wij op de zegenrijke werking die een
kinderpolitie ook in andere groote ste
den des lands, zou kunnen uitoefeness.
Bovenstaande komt de juistheid van de
zen aandrang weer eens bevestigen.
DE VERLOREN ILLUSIE.
Het blykt nu uit zijne artikelen in de
„Tel.", dat dr. Van Leeuwen niet enkel
om het wethouders-geschil te Utrecht, uit
de S. D. A. P. is gelreden, maar omdat
hjj zich als lid dier partij ten eenenmale
ontgoocheld voelde.
Hij vond er niet wat hij verwachtte:
hij zag zich slag op slag teleurgesteld,
schrijft het „Centrum"!
„Het is een formed requisitoir, dat
hij thans tegen de partij doet hooren,
waar, zegt hij o.a., geen plaats i» voor
eerbied voor de persoonlijkheid en voor
de volstrekt onmisbare kameraadschap
Aan de persoonlijkheid van den enke
len mensch wordt een zoodanige dwang
opgelegd, dat, naar de ervaring hem
leerde, hij zelf daaronder lijdt en zijn
werk daardoor wordt bedorven.
„Vandaar," schrijft bij, „dat zoovelen,
na korteren of langeren tijd voor de S.
D A. P. te hébben gearbeid, zich ont
goocheld aan dien arbeid onttrekken."
De heer Van Leeuwen meent, dat de
dingen, waarover hij zich beklaagt, in
strijd zijn met de eerste eisohen van het
socialisme.
Maar daarin steekt zijn vergissing.
Hij heeft in het socialisme gezocht,
wat het met geven kan, wat in strijd Is
met zijn wezen.
En zijn verwijten tegen de partij rich
ten zich dan ook tegen de beginselen en
de leer, waarop die partij gegrondvest
staat, en welke den dwang en de knech
ting der persoon! ijkheid stellen in plaats
van de ware vrijheid.
Men kan er zich dan ook slecht» over
verbazen, dat een intelligent man zooveel
tijd noodig heeft gehad, om tot die erva
ring te komen, en ze openlijk uit te spre
ken.
Als zoovele anderen moest ook hij de
illusier, welke het socialisme bij hem op
wekte, in rook zien opgaan.
VOORWAARDELU SAMEN-GAAN.
De „Nederlander" bespreekt het stand
punt, waarop de Ohristelijk-Historisohe
Unie tegenover Rome steeds heeft ge
staan en volgens haar oordeel moet blij
ven stean. Het blad sohrijft oa;
Wij hebben in het „samengaan mei
Rome" nooit iets anders geóen dan
een wederkeerige hulp by d®
bus, met het gevolg, dat én wy zeiven,
én ook de R. KL, al» burgers zouden
worden gelijkgesteld met de anders
denkend en", juist omdat wy die ge
licht danste nis een dwaallichtje en
veel op een heksen-sabbathsvlam ge
leek. Maar de hoofden waren in de
war van angst, men vertrouwde omdat
men wilde vertrouwen. De sloep nam
het meisje mede en de avonturier ver
dween. Het licht begon wederom te
dansenIk wantrouwde de sloepen.
Als men dikwijls schipbreuk geleden
heeft, vertrouwt men evenveel op zijn
twee armen en op een belofte aan
Onze Lieve Vrouw als op een boot,
dien de angst en de onhandigheid
der passagiers kunnen doen omslaan.
Ik neem een sprong, sleep de jonge
vrouw met mjj, en zwem naar de kust.
Ik voel haar steeds zwaarder worden,
daarna geheel baar gewicht op
my drukken, zy was in rwijni geval
len. In zulke oogenblikken kent men
geen vermoeidheid: ik zwem, zwem en
nader de kust, een weinig naar rechtsch
afgedreven. Een klein schepseltje reikt
my de hand, ik vertrouw baar de
scnipbreukelinge toe, en daarna
„Waart gij gered I" sekte mevrouw
d Epinoy,
„Dat zou misschien de meening van
sommigen geweest zijn, maar niet de
myne. Oe toldapit most ftezvea wet
„flattening reontvaardig achtten en nog
achten.
Wy hebben aan de propagan
da van den R. K. godsdienst
yan orerheids- of van staatswege nooit
een stroospier in den weg willen leg
gen, omdat wy juist als Evangelie
dienaars tegenwerking of beroordee-
ling van staatswege van eenige kerk
welke ook en alleen déérop heeft oen
politii ke party of een politiek blad
rich te bewegen, Rome en wij „stoe
len op één wortel" vermits onze prote-
ock evangelisch-liberaal kunnen noe-
stantsche beginselen, wij zonden die
ook evangelisch-liberaal kunnen noemen
vlak ingaan tegen de staatsleer der
Jt. K. Kerk soelke principieel de ver-
emiging van gee&télyke en toereldljjke
macht verdedigt, ja eischt,.
De „Nederlander" meent, dat deOhri-
atelyk-historischen en Roomsch-Katholie-
ken op menigerlei gebied kunnen samen
werken, maar onder één voorwaarde n.L
dat geen stap wordt gezet op de Ejn,
die ons terugleidt tot verbinding van we
reldlijke en geestelyke macht.
Het Oristeljjk Historisch Orgaan be
sluit dan: j
Op politiek gebied strijden wy niet
tegen de R- K. of tegen htm kerk,
inaar strijden wij wel tegen de bo
venbedoelde don waren godsdienst doo
iende dooreeenmenging van Kerk en
Staat.
Wij nemen aan, dat hiermee alle
Qhristelyk-Historisohen het in begin
sel eens zjjn, ofschoon onder hen nog
velen zijn, die meenen, dat de kerk
steunen moet op den Staat, d.w.z. op
de belastingpenningen, ock van haar
tegenstanders, en niet inzien, dat staats
hulp de evangelie-verbreeding in den
gegêl meer schaadt dan bevoordeelt
Maar er zyn onder de onzen ock
niet weinigen, die het gezantschap bij
den Paus niet houden voor een in
breuk op bedoeld lbeginael.
Het Duitsche standpunt.
De Duitsche Rijksminister, dr. Sknons,
sprak gisteren in dien economischen rijks
raad uitvoerig over de aanstaande confe
rentie te Londen. Om te beginnen sprak
hij zü® voldoening er over uit, dat hij op
verzoek' van den voorzitter in de gelegen
heid was gesteld vóór zijn reis naar Lon
den rich met die vertegenwoordigers van
de Duitsche industrie in verbinding te
stellen, die volgens de grondwet geroepen
zijn ook de woordvoerders van de Duit
sche industrie te zijn in de moeilijke
kwesties, waarmede men rich in Londen
zal moeten bezig houden. Dr. Simons zei
de daarna verder; Ik ben er mij volkomen
van bewust, dat mijn critiek op de beslui
ten van Parijs geen enkel nieuw gezichts
punt kan openen. Zeer in het kort zou ik
op één punt witten ingaan, dat eigenlijk
niet zuiver economisch is, maar dat zeer
nauw verband houdt met de economische
kwesties, nJ. de kwestie der ontwapening.
De besluiten van Parijs hébben voor het
overgroofe deel betrekking op de ontwa-
peningskwestie, en voor slechts een klein
deel op de kwestie dier schadeloosstelling.
Ik zou hier nog eens de grondgedachte
herhalen, die reeds in mijn Rijk'adagrede
tot niting is gekomen. Ik ging daarbij van
het principe uit, dat de rijksregcering be
reid is, de verplichting tot ontwapening,
die het verdrag van Versailles en de over
eenkomst van Spa ons hébben opgelegd,
loyaal te vervullen binnen het kader van
het vredesverdrag. Het is een volkomen
verdraaiing van de feiten, als men zegt,
dat het gevaar bestaat, dat wü militair
zouden kunnen aanvallen. Met wat ons is
overgebleven lctsmen wij krap aan den rus-
tigen gang van onze economische produc
ten waarborgen. De economische rijksraad
heeft er belang bij, dat getracht wordt,
tot een overeenkomst op de basis van het
vredesverdrag te geraken. Tot onze te
genstanders moet worden gezegd: Gij gaat
hier irw boekje te buiten. Ik zou naar aan
leiding hiervan willen wijzen op de kwes
tie van de Diesel-motoren, die nog altijd
niet volgens onze opvatting is geregeld.
En verder wil ik wijzen op de uitbreiding
van het begrip „oorlogsmateriaal", waar-
door belangrijks Duitsche industrieën
worden benadeeld.
Ten slotte echter wil ik ook nog wijzen
op de belemmering van de Duitsche vreed
zame luchtscheepvaart, die naar onze mee-
ning voor cms van buitengewoon groote
beteekenis is bij het vreedzame verkeer met
de buitenwereld. Ik hoop dat wij in Lom-
het vaandel »»n zjjne borst gedrukt,
de zeeman moet op zijn sehty blijven
zoolang er nog een plaats van over is,
die plaats kan de redding zijn. En
anders, dan is het jammer... Ik ken
slechts de plicht van den matroos."
„Gy zijt een ware held I" zeide Anto-
nin, de hand ven zyn matroos druk
kende.
„Men beeft zoo zijne uren, mijnheer
de burggraaf. Zooals gy mij nu ziet,
mij, die mijn koelbloedigheid bewaarde
bij de tooneelen die ik u verhwld
heb, zoo zou ik ook, en niet later
dan op dit oogenblik, mij zoo zwak
kunnen toonen als een landrot en dat
zegt niet weinig. Maar op het oogen
blik, waarvan ik spreek, gevoelde ik
een moed, dte door niets kon over
wonnen worden. De kapitein had ge
zegd, dat hij op zijn schip zou ster
ven, en ik ging my bij mijn kapitein
voegen. Als gij hem gezien had toen
ik weder op het ontredderde schip
kwam en mij aan zijne zjjde voegde.
Hij uitte een kreet, waaruit bijna toom
te lezen was, want hij hield van mij
en meende dat wij zeker verloren wa
ren; maar tegelijk omarmde hij rnjj:
et wps ajet lmigsr sm kapitein en een
oen gelegenheid zullen krijgen over deze
kwestie met onze tegenstanders te spre
ken, ten einde tot overeenstemming te
komen.
Vast staat, dat wij, wat de schadever
goeding betreft, harde noten te kraken
zullen hébben. Indien waar is wat in de
Fransche pers wordt verklaard, dat het te
Londen niet gaat om de verandering van
de Parijsche besluiten, maar om de uitvoe
ring daarvan, dan gaan wij tevergeefs naar
Londen. Want de aanvaarding en de uit
voering van deze besluiten acht ik volko
men uitgesloten.
Het is verre van mij, al onze motieven
hier nog eens te memoreeren. Ik' zal mij
tot één motief beperken, tot de onmogelijk
heid der annuïteiten en de onmogelijkheid
der betaling van 12 pet. van onzen export.
Er worden overal pogingen aangewend
om de Duitsche concurrentie, die door den
lagen stand der Duitsche valuta is toege
nomen, weer te doen afnemen. Hoe is
dit te rijmen met den wensch, behalve de
6 milliard goudmarken ook neg 12 pet
belasting van den uitvoer te heffen? Ik
moet nadrukkelijk er tegen waarschuwen,
dezen weg te betreden. Want het is een
dwaalweg en de Dudtsdhe belastingbetaler
kan dergelijke verplichtingen niet op zich
nemen. Deze zouden eerder door de in
dustrieën gedragen moeten worden, die
voor den grooten export werken. De 42
jaar heerendiensten, die men de Duitsche
staathuishouding wil opleggen, om op
deze wijze de groote sommen voor de
schadeloosstelling af te persen, zouden ten
slotte een vernietiging van den eerlijken
handel en den eerlijken arbeid van de ge-
heele wereld blijken te zijn. De tegenstan
ders handelen daarom in strijd met hun
eigen belang, indien zij het Duitsche volk
tot het verrichten van dergelijke heeren
diensten veroordeelen.
De rijksregeering heeft reeds besloten,
dat wij tegenvoorstellen zullen doen. Wy
hebben ons groote moeite gegeven, deze
buitengewoon moeilijke taak te volbren
gen en met practische voorstellen te ko
men. Wij moeten daarbij nagaan, wat de
behoeften zijn van onze tegenstanders en
trachten daaraan tegemoet te komen. Spe
ciaal gaat het daarbij om de geweldige fi
nancieele behoeften van Frankrijk', die
ook voortvloeien uit de buitengewoon
hooge sommen, die Frankrijk uit eigen
middelen reeds voor het herstel heeft uit
gegeven. Wjj moeten er natuurlijk ook
voor zorgen, dat wij zelf in het lerven blij
ven. Het spreekt vanzelf, dat wij onze
tegenvoorstellen niet zullen ptfbKceeren,
vóór wij ze aan onze tegenstanders bekend
maken,
Fransche stemmen.
De .Petit Parisien" verneemt uit Mainz,
dat de Duitsche tegenvoorstellen waar
schijnlijk twee bepaalde cijfers zullen be
vatten, namelijk dal van het totaal, dat
Duitschland aanbiedt en dat van het
totaal, dat onmiddellijk betaald zou kun
nen worden door middel van een inter
nationale leening. In het Duitsche ant
woord zal vooral worden uitgeweid over
indusfrieete en commerciceJe quaesties,
minder over financieele, die mondeling
door Rathenan ruilen worden toegelicht
De andere Duitsche experts zullen slechts
naar Londen geroepen worden, indien dat
daar noodig blijkt Generaal van Seekt
gaat in ieder geval mee, hetgeen erop
schijnt te wijzien, dat toch ook nog over
de ontwapening gesproken zal worden.
Indien, zooals men verwacht, Duitsch
land zal komen met voorstellen om de
ruïnen in Noord-Frankrijk zelf te komen
helpen opbouwen, is niet onmogelijk, dat
men thans tegenover dit voorstel hier niet
meer zoo absoluut vijandig zal staan.
Opmerking verdient, dat Hervé in een ar
tikel dat hij gisterenmorgen aan deze
quaestie wijde, zegt: „Waarom niet?"
Hervé ziet het groote voordeel van deze
oplossing in een grootere snelheid van
herbouw, en wijst erop dat dit land be
schikt over talrijke goed-gedisciplineerde
en geschoolde arbeidskrachten; hoe eer
der het Noorden herbouwd is, hoe eerder
Frankrijk zijn vroegere industriëele macht
weer terugkrijgen zaL Een dergelijke
meening is hier ook reeds door anderen
uitgesproken.
Anderzijds deelt Joulhaux in het nieuwe
syndicalistische dagblad „Le Peuple"
mede, dat de bevolking te het noorden
reeds lang had kennis gegeven, dat het de
voorkeur geeft aan een dak, gebouwd door
Duitsdhers boven heelemaal geen dak.
Enkele dagen geleden heeft te Genève een
bijeenkomst plaats gehad van afgevaardig
den van bouwvakarbeiders der beide lan
den, waarin de voorwaarden van een
Franach-Duitsche samenwerking van ar
beiders werden vastgesteld. Bij die gele
genheid verklaarden de Duitschers, dat
hun regeering financieele middelen behoor
de te verschaffen, die de uitvoering van
matroos, maar slechts twee mannen
op een dek, dat onder hunne voeten
bezweek. Weldra waren er slechts twee
christenen, want wij knielden neder en
Onze Lieve Vrouw woet, dat wat in
dien nacht beloofd is later godvruch
tig vervuld werd."
„En toen?" vroeg de bevende stem
van mevrouw d'Epinoy.
De matroos was onder den invloed
van een hevige ontroering; zyn stem
stokte in de keel en zijne vingers be
wogen krampachtig.
„Daarna," zeide hij, „scheen de kust
in vlam te staan, tallooze toortsen
schitterden cn terzelfder tijd bereikten
kreten en zuchten ons oorWij kon
den niets zien, en te midden van het
geloei der winden leken die hartver
scheurende kreten ons als een afschu
welijke nachtmerrie. Het licht, dat wij
gezien hadden, moest van een vuurto
ren zijnde schitterende toortsen
diendein de redders om de schipbreu
kelingen ter bulp te komenWelnu,
neen! Den volgenden morgen bemerk
ten wy het, het licht was een valstrik
cn (te ongelukkigen, die plaats genomen
hadden in de boot, waren vermoord
door de fttrandioovors. Den gekeelen
dit plan moeten mogelijk maken. Het ft
die weg, zoo besluit Jouhaux, dien men
moet inslaan en niet die yan een politiek
van brute kracht.
Een en ander wijst erop, dat het niet
onmogelijk is, dat een oplossing in dez«
richting tot stand komt.
AMERIKA EN DE VOLKENBOND.
De Ver. Staten hebben een nota aan den
Raad van den Volkenbond gericht ovet
de verdeeling van de mandaten. De Raad
vergadert er dezer dagen over.
Uit Parijs wordt over deze nota aan
het „Hbl." geseind:
Nu de tekst van de nota door Amerika
tot den Volkenbond gericht, bekend is, ziel
men, dat er geen aanleiding is rich daar
over te veiheugen als bewijs van de her
levende Amerikaan ach o belangstelling te
de Europeesche problemen. Het is zuiver
Amerikaansch eigenbelang dat ermt
spreekt. Amerika is het niet eens met dt
toewijzing der mandaten in Klein-Azië,
omdat waarschijnlijk de Standaard OU
haar deel wil hebben in de petroleum van
Mossoel, waarop thans grootendeels Enge
land de hand gelegd had. Het is het ntet
eens met de toewijzing der mandaten hl
de Stille Zuidzee, omdat het niet wil, dat
het eiland Yap, een belangrijk kruispunt
van onderzeekabels, aan Japan komt. Mea
is hier nogal verbaasd over deze onver
wachte Interventie tegen beslissingen,
waarmee Amerika niets meer te maken
scheen te willen hebben en betoogt, dat
dit aanleiding is voor Frankrijk en Enge
land zich nauwer aaneen te sluiten. Tot
vermeerdering van de hier bestaande sym
pathie voor Amerika strekt dit aUes nu
juist niet
DUrrSGHE EN ENGELS CHE
HERSENS.
De „Yorkshire Evening News" heelt
een enquête gehouden over de vraag (in
verband met de chemische industrie) of
„Britsche hersens minder zyn dan Duit
sche".
Bernard Shaw beeft zyn landgenoolen
naar aanleiding hiervan op de bij dezen
aartsspotter gebruikelijke wijze zijn mee
ning gezegd, een meening, waarin zoo-
ab altijd, ernst en luim schuilt.
De Engeïschen hebben hersens genoeg,
zegt hij maar het zijn onverbeterlijks
barbaren. De Duitschers hebben geen be
tere hersens, maar zij hebben den wil be
schaafd te zijn en een oprechten eerbied
voor intellectueele praestaties. Zy gebrui
ken en ontwikkelen de ontdekkingen, dis
de Engeïschen doen en verwaartoosen.
Het is vrij duidelijk, dat Duitschland
meer zal profiteeren van den oorlog,
dien het heeft verloren, dan Engeland
van den oorlog, dien het gewonnen heeft-
Ih. de kwestie over de Duitsche goede
ren bijvoorbeeld, is niemand in Enge
land nog op het denkbeeld gekomen, dat
men de Duitsche goederen buiten het
land moest houden door het eenvoudige
plan even goede of betere artikelen in
het land zelf te maken. In het kort, het
effect der Britsche hersens wordt onge
daan gemaakt door Engelsche wildheid
en onwetendheid. Vechten en voetballes,
zijn de sterke punten van Engeland ex
het hoort niet tot den goeden smaak in
dit land om intellectueele vergelijkingen
uit te lokken.
Het hoofdkantoor te Londen van
de Chineesche missie heeft thans nadere
berichten ontvangen over de aardbeving
die op 16 December in de Chineescbs
provincie Kansoe en aangrenzende pro
vincies had gewoed. Het blijkt, dat de
noodlottige gevolgen der beving zich
hébben doen gevoelen over 40.000 vierk.
mijlen. De vernieling is ontzaglijk. In tal
van plaatsen is over de helft van de
buizen vernield. Waarschijnlijk zijn ette
lijke duizenden mensehen omgekomen.
Door aardschuivingen zijn tal van dor
pen bedolven. Gapende dalen openden
zich en honderden menschcn werden doot
den bodem verzwolgen.
Het is de hevigste en noodJoltigste
aardbeving geweest, die de laatste 30
jaar in China was geconstateerd. Aan de
bevingswacht te Tokio werd de seismo
graaf door den schok vernield.
Alle beperkende bepalingen, die als
uitvloeisel van den oorlog, nog ten op
zichte van de maaltijden i nde Parijsdie
restaurants golden, zijn thans opgeheven
In de praktijk bemerkte men sedert ge-
ruimen tijd al niets meer van deze be
perking, die o.m. voorschreef, dat een
maaltijd uit niet meer dan twee schotels
mocht bestaan, waarvan er slechts één
vleesdh mocht bevatten.
Ook zullen met ingang van 16 Maart,
datum waarop de zomertijd wordt inge
dacht bleven wij op het dek; tegen den
morgen zonk het schip en konden wij
de kust bereiken. Maar te vergeefs on
derzochten de kapitein en ik, wiat er
van onze medgezellen geworden was,
niemand kon het ons zeggen. Geen en
kel passagier van de „Terrible" was
overgebleven."
Een gesmoorde kreet ontsnapte den
mond der bedelares.
„Do „Terrible"," herhaalde rij, „de
„Terrible"! Ik weet het, ik heb het
gezien. Mijn God, geef mij het geheu
gen terug."
Grand-H unier veinsde de ontroering
der ongelukkige niet te bemerken, maar
verloor haar niet uit het oog en ver
volgde: „En thans wilt gij den naam
weten van de schoonc passagier, die
wij op het Koningseiland hadden op
genomen, die ik naar de kust hielp en
wier spoor ik later, toen de Hemel
mij met mijn kapitein gered had, niet
meer kon terugvinden? Zij heette gra
vin Flaviennc de Flessigny"
Wordt vervolgd.