Tweede Blad. buitenland. FEUILLETON Wat de Pers zegt VRIJDAG 25 FEBRUARI 1921 Parlementaire Kroniek. Oe wedergevonden dochter De Kinderpolitiete Amsterdam De Conferentie te Londen. aSMENGDE BUITENL. BERICHTE* pc Postbegrooting. De Artillerie- inrichtingen Dat het een heele toer is om het ieder een naar den zin te maken, heeft de Mi nister van Waterstaat, Dinsdag en Woens dag j.l. moeten ondervinden. Ook in de Tweede Kamer toch geldt het meermalen: ■zooveel hoofden, zooveel zinnen. Daar iwas bijv. de vrij-liberale heer Dresselhuys, idie graag het woord voert en de belangen yan de hoogere ambtenaren der Posterijen [miskend achtte. Maar lijnrecht tegenover jde meening van dezen heer, verklaarde ide socialistische postspecialieit Van Sta- ,-pele, dat de hoogere ambtenaren abso- luut geen reden tot klagen hadden; inte gendeel, op een manier, die z.i. niet door den beugel kon, werden ze op de meest mncommercieele wijze nog wet, bevorderd. Een Kamerzitting kan tegenwoordig niet sneer gehouden worden, z inder indiening 'dernoodige (en onnoodige) moties. Daar- pm diende de heer Van Stapele dan ook maar een motie in, waarin de Kamer als tiaar oordeel uitsprak, dat de verminde ring van het aantal hoogere ambtenaren by het postbedrijf in sneller tempo dient te geschieden. Dat was ten minste iets waar hou-vnst 'nan zat, maar dwaas was de verklaring ijran den communist Van Ravesteyn, dat tiet werk van een gewonen besteller on- ieindig veel belangrijker is dan dat van iden een of anderen hoofdambtenaar in de Residentie. Enfin, het debiteeren van dwaasheden en erger, zijn we van de heeren Communisten gewoon. Op een of meer dwaasheden behoeven we dus bij hen niet te zien. Nog een andere pijl schoot de bolsjewis tische doctor van zijn boog, toen hij klaag de over het feit, dat „sommige" bewoners ran Rotterdam wel eens de aan hen ge adresseerde brieven niet ontvingen. Met „sommige" bewoners zal de man wel partijgenooten bedoeld hebben, want het ligt niet in zijn lijn, voor de belangen van de „sociaal-patriotten" of de „bourgeoisie" op te komen. Inderdaad, moest de minister erkennen, dat er wel eens brieven zoek raken, iets wat natuurlijk bij een goed geregelden dienst niet mag voorkomen. De Inkrimping van den postdienst op Zondag, komt behalve den ambtenaren, ook de rijksfinanciën ten goede. Immers, een onderzoek bracht aan het licht, dat, zooals de minister mededeelde, door hand having der Zondagsbestellmg in de kleine gemeenten, het bestelloon ongeëvenredigd hoog wordt tegenover de porto-kosten. De minister citeerde gevallen, waarin de bezorging van kranten en brieven het Rijk op 1.50 per stuk kwam te staan. Een redelijke behartiging van 't algemeen be lang deed den minister dan ook een po ging wagen, om die buitengewone koslen te vermijden door de Zondagsbestelling in de kleine gemeenten af te schaffen. Voor hen, die daar minder op gesteld waren, wilde hij de gelegenheid open laten, hun poststukken af te halen. Van dit ministerieele voornemen moest natuurlijk de vrijzinnig-democraat Teen- 8tra niets hebben. Men kent bet stokpaardje van dezen heer. Hij is zeer geneigd, al te zeer, om in veel maatregelen een aanslag op de belangen van 't platteland te zien. Bij ge mis aan degelijker argumenten, sprak hy ditmaal van de arme buitenlui uit zijn kieskring, die op Zondagmorgen van hun „geestelijke spijze" zouden verstoken wor den, nis de minister zijn zin kreeg. Aan doenlijk niet waar? Overigens bleek de heer König niet on gevoelig voor den geestelijken nood der buitenlieden. Hij liet dit uitkomen in zijn tegemoetkomende houding ten opzichte van de motde-v. Beresteyn, die aanstuurde op de handhaving van het voorrecht van hen, die ten gerieve van hun studie den post-dienst mogen gebruiken, om alle bibliotheken en archieven des lands voor hun materiaal te doen afzoeken. Het de partement van Onderwijs, Kunsten en We tenschappen, is bereid gevonden, deze faciliteit voor onze studeerende mede burgers te bekostigen. De heer Van Beresteyn, nam dan ook zijn desbetreffende motie terug, alsmede die, welke betrekking had op de overne ming van de gemeentelijke telefoonnetten Naar bet Fransch van RAOUL DE NAVERY, bewerkt door t M. VAN PINXTEREN, R, K. Pr. Oe stem van Grond-Hunier werd lui der. Het spannende in zijn verhaal sleepte hem mede, hy verliet zijn zit plaats en volgde, staande tegen den muur, met zijn doordringenden blik op de bedelares gevestigd, op haar ont steld gelaat den indruk zijner woor den. De arme vrouw was onbewegelijk ge bleven bij zijn laatste woorden: eeo weinig achterover gebogen, met bei- du handen hare slapen omvattend, scheen zij een uiterste poging te doen om haar verloren verstand terug te vinden. Nu en dan begreep zij wat de zeeman verhaalde, dat was duidelijk ten de uitdrukking van haar gelaat, ten de trilling harer lippen. Maar hare Bedachten dwaalden onzeker rond. Men door liet Rijk. Zij was door de oevredigen- de toezegging van den Minister overbodig geworden. Aan de begrooting van het Staatsbe drijf der Artillerie-Inrichtingen, die Woens dag behandeld werd, werden ook weer eenige moties vastgebonden. Daar was er een van den heer Ter Hall C.S., ingediend door ontevredenheid over de toestanden aan de Artillerie-Inrichtin gen en waarin een nader onderzoek, een onpartijdig (natuurlijk!) en deskundig (niet minder natuurlijk!) gewenscht werd. Wei was de minister van Oorlog, de heer Pop, niet erg op die motie gecharmeerd, maar hij verzette er zich toch niet zóó tegen, als tegen de moties van de heeren Duys en Kolthek. Laatstgenoemde was niet aanwezig. Toch kwam zijn motie in behandeling. Niet alleen werd er in aan gedrongen op onmiddellijke omzetting der Artillerie-Inrichtingen in bedrijven, die werken voor vredesdoeleinden, doch bo vendien werd er in verlangd dat in die gemetamorphoseerde bedrijven geen winst mag worden gemaakt en geëisebt, dat de leiding en het beheer zullen berusten bij de vakvereenigingen. Tegen deze beide laatste desiderata bleken zelfs de sociaal democraten bezwaar te hebben; de heer Duys ten minste moest er niets van heb ben. Zelf verdedigde deze afgevaardigde eene motie, welke na wijziging aldus luid de: „De Kamer, overwegende, dat het wen- schelijk is, het staatsbedrijf der Artillerie- Inrichtingen geschikt te maken tot een in richting voor de vervaardiging van andere dan militaire voorwerpen, en in verband daarmede dit staatsbedrijf over te brengen naar het departement van landbouw, nij verheid en handel, gaat over tot de orde van den dag." Volgens den heer Duymaer van Twist zijn die inrichtingen daarvoor reeds ge schikt gemaakt, hetgeen evenwei nog niet wil zeggen dat ze tot bedrijven, werkende voor vredesdoeleinden, zullen worden om gevormd. Minister Pop zeide, dat hierin juist het verschil tussohen de opvatting der regee ring en die van den heer Duys ligt. De regeering heeft rekening te houden met het feit, dat Nederland zioh nog niet voor ontwapening heeft uitgesproken. Behalve die moties was er ook nog een amendement-Duys, dat heden. Don derdag, in stemming is gekomen. De be doeling van dit wijzigingsvoorstel was, dat de kosten van de detacheering van officie ren niet voor rekening van het staatsbe drijf worden gébracht. Met dien inval in een boekwinkel op den Korten Nienwendijk te Amsterdam, waar voor de jeugd zinneprikkelemlc lectuur en plaatjes uitgestald Eggen, heeft de kinderpolitie in de Hoofdstad een aaavang gemaakt met een vervolging tegen personen, dde de artikelen in hel Wetboek voor Strafrecht, «peciaal ge maakt voor bescherming van kinderen, overtreden. „Hij, die op of aan plaatsen, voor openbaar verkeer besteand, hetzij eenig geschrift, waarvan de leesbaar gestelde titel, omslag of inhoud geschikt is om de zinnelijkheid van de jeugd te prikke len, hetzij eenige afbeelding of eenig voorwerp, geschikt om de zinnelijkheid van die jeugd te prikkelen, openlijk ten toon stelt, aanbiedt of aanslaat, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoog ste 2 maanden of oen geldboete van f 200." Een groote stapel boeien, waarvan de platen op den omslag of de titels op de nog onbedorven jeug i een zeer verkeer den invloed kunnen bebben, alsmede pakjes briefkaarten van hetzelfde allooi is —7— zooals we reeds melddenin den bewusten winkel in beslag genómen. De afbeeldingen op den omslag worden op geraffineerde wijze vaak gedeeltelijk be dekt. Al deze boekjes lagen in de uit stalkast aan de straal Ten overvloede is voor het bewijsmateriaal een foto geno men van de étalage. Uit gesprekken, wel ke voor den winkel tnsschen kinderen gevoerd werden, hebben agenten der kin derpolitie voldoende kunnen opmaken, hoe dergelijke uitstallingen op de jeugd werken. Deze overtreding wordt over eenigen tijd voor tiet kantongerecht behandeld. Daarna zal dte politie in al dergelijke winkels telkens de boeken, die uitgestald liggen in beslag nemen, opdat er een einde aan komt. Dit vormt een der pro grampunten der kinder-poli tie, welke zich tot dusver in hoofdzaak bezig hield met het toezicht op bedelende, spijbe zou zeggen, dat zij op een woord, een naam wachtte, die haüar plotseling, on feilbaar, zou inlichten. De bliksemstraal was nog niet verschenen en zij wachtte daarop. Als Grand-Hunler zich niet haastte te komen tot datgene wat een plotseling licht moest ontsteken in den geest van de arme krankzinnige, dan was het niet omdat hij den angst der ongelukkige en de noodzakelijkheid van een hevigen schok niet begreep, maar hij wilde het begonnen verhaal ten einde brengen en met geweld over baar waanzin zegevieren. Hij zou zonder twij fel een bloedende wonde openscheuren, maar misschien haar het verstand te ruggeven. „Gij weet niet wat een licht is in een stormachtigen nacht," hernam Grand-H unier, aldus een oogenblik ver- poozing schenkend aan de ongelukkige, waarin hare zenuwen zich konden ont spannen om baar daarna des te heviger te schokken. Een licht in een nacht van storm, dat is de redding, het leven! Zy, die Öe Heilige Maagd „Ster der Zee" genoemd hebben, hebben haar een bewonderenswaardigen lof gegeven. Een licht glansde dus op de kust Ik zeide wel tusschen de tanden, dat het lenae en verwaarloosde Mtraatklnmerca hetgeen, ook ai in verband met de daar uit voortvloeiende besprekingen en cor respondenties met vereinigingen tot (be scherming der jeugd en voogdijraden, veel tijd in beslag neemt Thans telt de kinderpolitie in de Am- stelstad, die onder leiding staat van den hoofdinspecteur, den beer Hoogendijk, twee inspecteur», twee inspectrice» en vijftien agenten (onder wie drie vrouwe lijke). Zij begon haar arbeid, weJkereed» goede vruchten gedragen heeft met vijf agenten. Uitbreiding van dit speciale corps is echter zeer noodig, ook ai in verband met de groote gebieden door de annexatie aan Amsterdam toegevoegd, waar vooral 's zomers veel toezicht op de jeugd noo dig is. Ook kan, wanneer de kinderpoli tie over meer personeel beschikt, een aanvang gemaakt worden met de con trole op danshuizen en andere openbare gedegenheden, waar vaak kinderen ko men. En tot het uitgestrekte gebied ha rer werkzaamheden zal dan ook moeten behooren bet toezicht op de jeugd ft» de avonduren in de parken. Reeds is dien aangaande een onderzoek ingesteld, en wie het Vondelpark dlooigaat, zad ver baasd staan van wat de jeugd daar uit haalt. Het zat er van moeten kooien, dat de kinderpolitie, geassisteerd door de gewone poElie, de meisjes aanhoudt en naar heit bureau brengt, waarna de ou ders eens in kennis gesteld worden, wat er van hun kinderen terecht komt. Op deze wijze kan dat kwaad misschien nog tegen gegaan worden, wanneer de kin deren nog niet geheel bedorven zjja. Aangaande de verdorvenheid op zedelijk gebied der jeugd in onze stad, heeft de kinderpolitie echter reeds treurige erva ringen opgedaan. Reeds meerdere maanden geleden, we zen wij op de zegenrijke werking die een kinderpolitie ook in andere groote ste den des lands, zou kunnen uitoefeness. Bovenstaande komt de juistheid van de zen aandrang weer eens bevestigen. DE VERLOREN ILLUSIE. Het blykt nu uit zijne artikelen in de „Tel.", dat dr. Van Leeuwen niet enkel om het wethouders-geschil te Utrecht, uit de S. D. A. P. is gelreden, maar omdat hjj zich als lid dier partij ten eenenmale ontgoocheld voelde. Hij vond er niet wat hij verwachtte: hij zag zich slag op slag teleurgesteld, schrijft het „Centrum"! „Het is een formed requisitoir, dat hij thans tegen de partij doet hooren, waar, zegt hij o.a., geen plaats i» voor eerbied voor de persoonlijkheid en voor de volstrekt onmisbare kameraadschap Aan de persoonlijkheid van den enke len mensch wordt een zoodanige dwang opgelegd, dat, naar de ervaring hem leerde, hij zelf daaronder lijdt en zijn werk daardoor wordt bedorven. „Vandaar," schrijft bij, „dat zoovelen, na korteren of langeren tijd voor de S. D A. P. te hébben gearbeid, zich ont goocheld aan dien arbeid onttrekken." De heer Van Leeuwen meent, dat de dingen, waarover hij zich beklaagt, in strijd zijn met de eerste eisohen van het socialisme. Maar daarin steekt zijn vergissing. Hij heeft in het socialisme gezocht, wat het met geven kan, wat in strijd Is met zijn wezen. En zijn verwijten tegen de partij rich ten zich dan ook tegen de beginselen en de leer, waarop die partij gegrondvest staat, en welke den dwang en de knech ting der persoon! ijkheid stellen in plaats van de ware vrijheid. Men kan er zich dan ook slecht» over verbazen, dat een intelligent man zooveel tijd noodig heeft gehad, om tot die erva ring te komen, en ze openlijk uit te spre ken. Als zoovele anderen moest ook hij de illusier, welke het socialisme bij hem op wekte, in rook zien opgaan. VOORWAARDELU SAMEN-GAAN. De „Nederlander" bespreekt het stand punt, waarop de Ohristelijk-Historisohe Unie tegenover Rome steeds heeft ge staan en volgens haar oordeel moet blij ven stean. Het blad sohrijft oa; Wij hebben in het „samengaan mei Rome" nooit iets anders geóen dan een wederkeerige hulp by d® bus, met het gevolg, dat én wy zeiven, én ook de R. KL, al» burgers zouden worden gelijkgesteld met de anders denkend en", juist omdat wy die ge licht danste nis een dwaallichtje en veel op een heksen-sabbathsvlam ge leek. Maar de hoofden waren in de war van angst, men vertrouwde omdat men wilde vertrouwen. De sloep nam het meisje mede en de avonturier ver dween. Het licht begon wederom te dansenIk wantrouwde de sloepen. Als men dikwijls schipbreuk geleden heeft, vertrouwt men evenveel op zijn twee armen en op een belofte aan Onze Lieve Vrouw als op een boot, dien de angst en de onhandigheid der passagiers kunnen doen omslaan. Ik neem een sprong, sleep de jonge vrouw met mjj, en zwem naar de kust. Ik voel haar steeds zwaarder worden, daarna geheel baar gewicht op my drukken, zy was in rwijni geval len. In zulke oogenblikken kent men geen vermoeidheid: ik zwem, zwem en nader de kust, een weinig naar rechtsch afgedreven. Een klein schepseltje reikt my de hand, ik vertrouw baar de scnipbreukelinge toe, en daarna „Waart gij gered I" sekte mevrouw d Epinoy, „Dat zou misschien de meening van sommigen geweest zijn, maar niet de myne. Oe toldapit most ftezvea wet „flattening reontvaardig achtten en nog achten. Wy hebben aan de propagan da van den R. K. godsdienst yan orerheids- of van staatswege nooit een stroospier in den weg willen leg gen, omdat wy juist als Evangelie dienaars tegenwerking of beroordee- ling van staatswege van eenige kerk welke ook en alleen déérop heeft oen politii ke party of een politiek blad rich te bewegen, Rome en wij „stoe len op één wortel" vermits onze prote- ock evangelisch-liberaal kunnen noe- stantsche beginselen, wij zonden die ook evangelisch-liberaal kunnen noemen vlak ingaan tegen de staatsleer der Jt. K. Kerk soelke principieel de ver- emiging van gee&télyke en toereldljjke macht verdedigt, ja eischt,. De „Nederlander" meent, dat deOhri- atelyk-historischen en Roomsch-Katholie- ken op menigerlei gebied kunnen samen werken, maar onder één voorwaarde n.L dat geen stap wordt gezet op de Ejn, die ons terugleidt tot verbinding van we reldlijke en geestelyke macht. Het Oristeljjk Historisch Orgaan be sluit dan: j Op politiek gebied strijden wy niet tegen de R- K. of tegen htm kerk, inaar strijden wij wel tegen de bo venbedoelde don waren godsdienst doo iende dooreeenmenging van Kerk en Staat. Wij nemen aan, dat hiermee alle Qhristelyk-Historisohen het in begin sel eens zjjn, ofschoon onder hen nog velen zijn, die meenen, dat de kerk steunen moet op den Staat, d.w.z. op de belastingpenningen, ock van haar tegenstanders, en niet inzien, dat staats hulp de evangelie-verbreeding in den gegêl meer schaadt dan bevoordeelt Maar er zyn onder de onzen ock niet weinigen, die het gezantschap bij den Paus niet houden voor een in breuk op bedoeld lbeginael. Het Duitsche standpunt. De Duitsche Rijksminister, dr. Sknons, sprak gisteren in dien economischen rijks raad uitvoerig over de aanstaande confe rentie te Londen. Om te beginnen sprak hij zü® voldoening er over uit, dat hij op verzoek' van den voorzitter in de gelegen heid was gesteld vóór zijn reis naar Lon den rich met die vertegenwoordigers van de Duitsche industrie in verbinding te stellen, die volgens de grondwet geroepen zijn ook de woordvoerders van de Duit sche industrie te zijn in de moeilijke kwesties, waarmede men rich in Londen zal moeten bezig houden. Dr. Simons zei de daarna verder; Ik ben er mij volkomen van bewust, dat mijn critiek op de beslui ten van Parijs geen enkel nieuw gezichts punt kan openen. Zeer in het kort zou ik op één punt witten ingaan, dat eigenlijk niet zuiver economisch is, maar dat zeer nauw verband houdt met de economische kwesties, nJ. de kwestie der ontwapening. De besluiten van Parijs hébben voor het overgroofe deel betrekking op de ontwa- peningskwestie, en voor slechts een klein deel op de kwestie dier schadeloosstelling. Ik zou hier nog eens de grondgedachte herhalen, die reeds in mijn Rijk'adagrede tot niting is gekomen. Ik ging daarbij van het principe uit, dat de rijksregcering be reid is, de verplichting tot ontwapening, die het verdrag van Versailles en de over eenkomst van Spa ons hébben opgelegd, loyaal te vervullen binnen het kader van het vredesverdrag. Het is een volkomen verdraaiing van de feiten, als men zegt, dat het gevaar bestaat, dat wü militair zouden kunnen aanvallen. Met wat ons is overgebleven lctsmen wij krap aan den rus- tigen gang van onze economische produc ten waarborgen. De economische rijksraad heeft er belang bij, dat getracht wordt, tot een overeenkomst op de basis van het vredesverdrag te geraken. Tot onze te genstanders moet worden gezegd: Gij gaat hier irw boekje te buiten. Ik zou naar aan leiding hiervan willen wijzen op de kwes tie van de Diesel-motoren, die nog altijd niet volgens onze opvatting is geregeld. En verder wil ik wijzen op de uitbreiding van het begrip „oorlogsmateriaal", waar- door belangrijks Duitsche industrieën worden benadeeld. Ten slotte echter wil ik ook nog wijzen op de belemmering van de Duitsche vreed zame luchtscheepvaart, die naar onze mee- ning voor cms van buitengewoon groote beteekenis is bij het vreedzame verkeer met de buitenwereld. Ik hoop dat wij in Lom- het vaandel »»n zjjne borst gedrukt, de zeeman moet op zijn sehty blijven zoolang er nog een plaats van over is, die plaats kan de redding zijn. En anders, dan is het jammer... Ik ken slechts de plicht van den matroos." „Gy zijt een ware held I" zeide Anto- nin, de hand ven zyn matroos druk kende. „Men beeft zoo zijne uren, mijnheer de burggraaf. Zooals gy mij nu ziet, mij, die mijn koelbloedigheid bewaarde bij de tooneelen die ik u verhwld heb, zoo zou ik ook, en niet later dan op dit oogenblik, mij zoo zwak kunnen toonen als een landrot en dat zegt niet weinig. Maar op het oogen blik, waarvan ik spreek, gevoelde ik een moed, dte door niets kon over wonnen worden. De kapitein had ge zegd, dat hij op zijn schip zou ster ven, en ik ging my bij mijn kapitein voegen. Als gij hem gezien had toen ik weder op het ontredderde schip kwam en mij aan zijne zjjde voegde. Hij uitte een kreet, waaruit bijna toom te lezen was, want hij hield van mij en meende dat wij zeker verloren wa ren; maar tegelijk omarmde hij rnjj: et wps ajet lmigsr sm kapitein en een oen gelegenheid zullen krijgen over deze kwestie met onze tegenstanders te spre ken, ten einde tot overeenstemming te komen. Vast staat, dat wij, wat de schadever goeding betreft, harde noten te kraken zullen hébben. Indien waar is wat in de Fransche pers wordt verklaard, dat het te Londen niet gaat om de verandering van de Parijsche besluiten, maar om de uitvoe ring daarvan, dan gaan wij tevergeefs naar Londen. Want de aanvaarding en de uit voering van deze besluiten acht ik volko men uitgesloten. Het is verre van mij, al onze motieven hier nog eens te memoreeren. Ik' zal mij tot één motief beperken, tot de onmogelijk heid der annuïteiten en de onmogelijkheid der betaling van 12 pet. van onzen export. Er worden overal pogingen aangewend om de Duitsche concurrentie, die door den lagen stand der Duitsche valuta is toege nomen, weer te doen afnemen. Hoe is dit te rijmen met den wensch, behalve de 6 milliard goudmarken ook neg 12 pet belasting van den uitvoer te heffen? Ik moet nadrukkelijk er tegen waarschuwen, dezen weg te betreden. Want het is een dwaalweg en de Dudtsdhe belastingbetaler kan dergelijke verplichtingen niet op zich nemen. Deze zouden eerder door de in dustrieën gedragen moeten worden, die voor den grooten export werken. De 42 jaar heerendiensten, die men de Duitsche staathuishouding wil opleggen, om op deze wijze de groote sommen voor de schadeloosstelling af te persen, zouden ten slotte een vernietiging van den eerlijken handel en den eerlijken arbeid van de ge- heele wereld blijken te zijn. De tegenstan ders handelen daarom in strijd met hun eigen belang, indien zij het Duitsche volk tot het verrichten van dergelijke heeren diensten veroordeelen. De rijksregeering heeft reeds besloten, dat wij tegenvoorstellen zullen doen. Wy hebben ons groote moeite gegeven, deze buitengewoon moeilijke taak te volbren gen en met practische voorstellen te ko men. Wij moeten daarbij nagaan, wat de behoeften zijn van onze tegenstanders en trachten daaraan tegemoet te komen. Spe ciaal gaat het daarbij om de geweldige fi nancieele behoeften van Frankrijk', die ook voortvloeien uit de buitengewoon hooge sommen, die Frankrijk uit eigen middelen reeds voor het herstel heeft uit gegeven. Wjj moeten er natuurlijk ook voor zorgen, dat wij zelf in het lerven blij ven. Het spreekt vanzelf, dat wij onze tegenvoorstellen niet zullen ptfbKceeren, vóór wij ze aan onze tegenstanders bekend maken, Fransche stemmen. De .Petit Parisien" verneemt uit Mainz, dat de Duitsche tegenvoorstellen waar schijnlijk twee bepaalde cijfers zullen be vatten, namelijk dal van het totaal, dat Duitschland aanbiedt en dat van het totaal, dat onmiddellijk betaald zou kun nen worden door middel van een inter nationale leening. In het Duitsche ant woord zal vooral worden uitgeweid over indusfrieete en commerciceJe quaesties, minder over financieele, die mondeling door Rathenan ruilen worden toegelicht De andere Duitsche experts zullen slechts naar Londen geroepen worden, indien dat daar noodig blijkt Generaal van Seekt gaat in ieder geval mee, hetgeen erop schijnt te wijzien, dat toch ook nog over de ontwapening gesproken zal worden. Indien, zooals men verwacht, Duitsch land zal komen met voorstellen om de ruïnen in Noord-Frankrijk zelf te komen helpen opbouwen, is niet onmogelijk, dat men thans tegenover dit voorstel hier niet meer zoo absoluut vijandig zal staan. Opmerking verdient, dat Hervé in een ar tikel dat hij gisterenmorgen aan deze quaestie wijde, zegt: „Waarom niet?" Hervé ziet het groote voordeel van deze oplossing in een grootere snelheid van herbouw, en wijst erop dat dit land be schikt over talrijke goed-gedisciplineerde en geschoolde arbeidskrachten; hoe eer der het Noorden herbouwd is, hoe eerder Frankrijk zijn vroegere industriëele macht weer terugkrijgen zaL Een dergelijke meening is hier ook reeds door anderen uitgesproken. Anderzijds deelt Joulhaux in het nieuwe syndicalistische dagblad „Le Peuple" mede, dat de bevolking te het noorden reeds lang had kennis gegeven, dat het de voorkeur geeft aan een dak, gebouwd door Duitsdhers boven heelemaal geen dak. Enkele dagen geleden heeft te Genève een bijeenkomst plaats gehad van afgevaardig den van bouwvakarbeiders der beide lan den, waarin de voorwaarden van een Franach-Duitsche samenwerking van ar beiders werden vastgesteld. Bij die gele genheid verklaarden de Duitschers, dat hun regeering financieele middelen behoor de te verschaffen, die de uitvoering van matroos, maar slechts twee mannen op een dek, dat onder hunne voeten bezweek. Weldra waren er slechts twee christenen, want wij knielden neder en Onze Lieve Vrouw woet, dat wat in dien nacht beloofd is later godvruch tig vervuld werd." „En toen?" vroeg de bevende stem van mevrouw d'Epinoy. De matroos was onder den invloed van een hevige ontroering; zyn stem stokte in de keel en zijne vingers be wogen krampachtig. „Daarna," zeide hij, „scheen de kust in vlam te staan, tallooze toortsen schitterden cn terzelfder tijd bereikten kreten en zuchten ons oorWij kon den niets zien, en te midden van het geloei der winden leken die hartver scheurende kreten ons als een afschu welijke nachtmerrie. Het licht, dat wij gezien hadden, moest van een vuurto ren zijnde schitterende toortsen diendein de redders om de schipbreu kelingen ter bulp te komenWelnu, neen! Den volgenden morgen bemerk ten wy het, het licht was een valstrik cn (te ongelukkigen, die plaats genomen hadden in de boot, waren vermoord door de fttrandioovors. Den gekeelen dit plan moeten mogelijk maken. Het ft die weg, zoo besluit Jouhaux, dien men moet inslaan en niet die yan een politiek van brute kracht. Een en ander wijst erop, dat het niet onmogelijk is, dat een oplossing in dez« richting tot stand komt. AMERIKA EN DE VOLKENBOND. De Ver. Staten hebben een nota aan den Raad van den Volkenbond gericht ovet de verdeeling van de mandaten. De Raad vergadert er dezer dagen over. Uit Parijs wordt over deze nota aan het „Hbl." geseind: Nu de tekst van de nota door Amerika tot den Volkenbond gericht, bekend is, ziel men, dat er geen aanleiding is rich daar over te veiheugen als bewijs van de her levende Amerikaan ach o belangstelling te de Europeesche problemen. Het is zuiver Amerikaansch eigenbelang dat ermt spreekt. Amerika is het niet eens met dt toewijzing der mandaten in Klein-Azië, omdat waarschijnlijk de Standaard OU haar deel wil hebben in de petroleum van Mossoel, waarop thans grootendeels Enge land de hand gelegd had. Het is het ntet eens met de toewijzing der mandaten hl de Stille Zuidzee, omdat het niet wil, dat het eiland Yap, een belangrijk kruispunt van onderzeekabels, aan Japan komt. Mea is hier nogal verbaasd over deze onver wachte Interventie tegen beslissingen, waarmee Amerika niets meer te maken scheen te willen hebben en betoogt, dat dit aanleiding is voor Frankrijk en Enge land zich nauwer aaneen te sluiten. Tot vermeerdering van de hier bestaande sym pathie voor Amerika strekt dit aUes nu juist niet DUrrSGHE EN ENGELS CHE HERSENS. De „Yorkshire Evening News" heelt een enquête gehouden over de vraag (in verband met de chemische industrie) of „Britsche hersens minder zyn dan Duit sche". Bernard Shaw beeft zyn landgenoolen naar aanleiding hiervan op de bij dezen aartsspotter gebruikelijke wijze zijn mee ning gezegd, een meening, waarin zoo- ab altijd, ernst en luim schuilt. De Engeïschen hebben hersens genoeg, zegt hij maar het zijn onverbeterlijks barbaren. De Duitschers hebben geen be tere hersens, maar zij hebben den wil be schaafd te zijn en een oprechten eerbied voor intellectueele praestaties. Zy gebrui ken en ontwikkelen de ontdekkingen, dis de Engeïschen doen en verwaartoosen. Het is vrij duidelijk, dat Duitschland meer zal profiteeren van den oorlog, dien het heeft verloren, dan Engeland van den oorlog, dien het gewonnen heeft- Ih. de kwestie over de Duitsche goede ren bijvoorbeeld, is niemand in Enge land nog op het denkbeeld gekomen, dat men de Duitsche goederen buiten het land moest houden door het eenvoudige plan even goede of betere artikelen in het land zelf te maken. In het kort, het effect der Britsche hersens wordt onge daan gemaakt door Engelsche wildheid en onwetendheid. Vechten en voetballes, zijn de sterke punten van Engeland ex het hoort niet tot den goeden smaak in dit land om intellectueele vergelijkingen uit te lokken. Het hoofdkantoor te Londen van de Chineesche missie heeft thans nadere berichten ontvangen over de aardbeving die op 16 December in de Chineescbs provincie Kansoe en aangrenzende pro vincies had gewoed. Het blijkt, dat de noodlottige gevolgen der beving zich hébben doen gevoelen over 40.000 vierk. mijlen. De vernieling is ontzaglijk. In tal van plaatsen is over de helft van de buizen vernield. Waarschijnlijk zijn ette lijke duizenden mensehen omgekomen. Door aardschuivingen zijn tal van dor pen bedolven. Gapende dalen openden zich en honderden menschcn werden doot den bodem verzwolgen. Het is de hevigste en noodJoltigste aardbeving geweest, die de laatste 30 jaar in China was geconstateerd. Aan de bevingswacht te Tokio werd de seismo graaf door den schok vernield. Alle beperkende bepalingen, die als uitvloeisel van den oorlog, nog ten op zichte van de maaltijden i nde Parijsdie restaurants golden, zijn thans opgeheven In de praktijk bemerkte men sedert ge- ruimen tijd al niets meer van deze be perking, die o.m. voorschreef, dat een maaltijd uit niet meer dan twee schotels mocht bestaan, waarvan er slechts één vleesdh mocht bevatten. Ook zullen met ingang van 16 Maart, datum waarop de zomertijd wordt inge dacht bleven wij op het dek; tegen den morgen zonk het schip en konden wij de kust bereiken. Maar te vergeefs on derzochten de kapitein en ik, wiat er van onze medgezellen geworden was, niemand kon het ons zeggen. Geen en kel passagier van de „Terrible" was overgebleven." Een gesmoorde kreet ontsnapte den mond der bedelares. „Do „Terrible"," herhaalde rij, „de „Terrible"! Ik weet het, ik heb het gezien. Mijn God, geef mij het geheu gen terug." Grand-H unier veinsde de ontroering der ongelukkige niet te bemerken, maar verloor haar niet uit het oog en ver volgde: „En thans wilt gij den naam weten van de schoonc passagier, die wij op het Koningseiland hadden op genomen, die ik naar de kust hielp en wier spoor ik later, toen de Hemel mij met mijn kapitein gered had, niet meer kon terugvinden? Zij heette gra vin Flaviennc de Flessigny" Wordt vervolgd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5