Derde Blad Kick wils. wat **iaP=2K fr=; Bij den 400sten geboor tedag van den Zaligen Petrus Canisius. Uns vrooiijk hoekje. Gemengd Nieuws Medische Praatjes. SPORT EN SPEL. 3 I Saterdag 5 maart 1921 Nog geen jaar geleden herdacht Katholiek Nederland zijn emancipa tor cn literator J. Alberdingk Thijm de 8ste Mei van dit jaar roept ons wederom een ander van Nederland's groote mannen in het geheugen dan toch zal het 400 jaar geleden zijn, dat den Nijmeegschen burgemeester Ja cob Canis een zoon werd geboren, die den naam van Petrus ontving en die thans bekend staat in de christen wereld als de Zalige Petrus Canisius. Petrus Canisius 1 Waarlijk een fi guur waar KatholiekNederland trotsch »p mag zijn hij toch was door God's voorzienigheid uitverkoren om zich eenmaal op te richten hoog boven zijn omgeving, om het Godsrijk op aarde ie stutten als een machtige steunpi laar, waartegen het hervormingsmon ster zich in zijn vaart den kop te plet ter liep. Hij is het, die zich door toe spraken vanaf den Kansel en in het tiuiselijk leven, door vorming der gees telijkheid, door oprichting van scholen en colleges, door herstel der Universi teiten in de Germaansche landen den naam heeft verworven van Duitsch- land's tweeden Apostel, den tweeden Bonifacius, zooals Leo XI11 hem in zijn encycliek „Militantis Ecclesiae" betitelt, „alter ille post Bonifacium Germaniae Apostolus." Hij is het, ter wiens eer zich dan ook thans de Katho lieke Duitschers en Zwitsers in breede scharen aaneensluiten om zich op dit eeuwfeest van zijn machtige voor spraak te verzekeren tot behoud van het door hem verkondigde, nu zoo heftig bedreigde Geloof. Waartoe wij, „Canisius" Katholieke landgenooten, tot nu toe onzijdig en werkeloos bleven bij zooveel eerbewijzen hem door an deren toebereid laat zich slechts hier uit verklaren, dat wij weinig op de hoogte zijn van Canisius moeizamen en succesvollen arbeid. Kennen we hem beter, we zullen hem ook vereeren, we zullen ons eveneens aaneensluiten en gezamelijk zijn voorbede in trroepen voor zijn eigen vaderland. Om daartoe te geraken willen we hier in korte trekken zijn zoo vrucht baar veelzijdig leven doorioopcn en vooral op die plaatsen wat langer stilstaan, waar we hem leeren kennen als opvoeder der jeugd. Uit een zeer aanzienlijke familie ge boren en rijkbegaafd naar geest en fcart, genoot Canisius een uitstekende opvoeding, eerst in zijn vaderstad, later aan het Collegium Montanum in het hem zoo dierbare Keulen aan dit college was het ook, dat hij reeds op 19-jarigen leeftijd tot leeraar in de Wijsbegeerte werd bevorderd. Nu rees ook voor hem, zooals voor iede- ren mensch, de gewichtige vraag, wel ken levensstaat God voor hem bepaald bad. Het is leerzaam hier Canisius' wijsheid en voorzichtigheid na te gaan, vooral daar hij later bij het zcttei., van dezen besnssenden stap zoo veicr r mos-1 der jszuïten stond Hooger dan dat der protestanten; niet zelden kwam het u.gvawaeura van ue Moederkerk door de noodlottige hervormingen van Luther en Calvijn, waren de katholieken op vele plaatsen van alle hulp ver stoken op scholen en Universiteiten werd de dwaling vrij gedoceerd; schrik barend daalde overal met den afval van het geloof het pijl van het zede lijk leven en, wat het ergste was, nergens daagden candidaten op om de afgevallen priesters te vervangen, 't Is hier niet de plaats dit alles uit voerig uiteen te zetten, maar wie de geschiedenis der 16 de eeuw eenigerma- te kent, weet dat in deze jaren waar lijk de nood op het hoogst was gestegen „Duitschland had een man noodig, zoo zegt E. Portalic. S.J., die door zijn moed en kennis in staat was de vorsten voor te lichten, door zijn overredings kracht de menigte mee te sleepen, het geloof van allen te verlevendigen, een geestelijkheid te vormen, die gereed zou zijn voor den nieuwen strijd, en tenslotte de middelen van tegenweer te bepalen en te organiseeren." Die taak meende Paul Paulus III; aan niemand beter dan aan den jon- j gen Nederlandschen Jezuit te kunnen opdragen en de toekomst heeft aller- duidelijkst bewezen, dat hij zich hierin niet heeft vergist. Canisius toch bezat alle gaven, die voor zulk een zending worden evorderdgrondige kennis van de behoeften van zijn tijd, veel zijdigheid van talenten en een groote voorzichtigheid. Waarheen zijn eigen verlangens hem ook mochten gevoerd hebben, hij heeft ze weten te onderdrukken om uit te voeren, wat de gehoorzaamheid hem als werkkring aanwees. Beieren was het eerste terrein, waar Canisius zijn werkzaam ïeid ontplooide; daar vinden we hem op het einde van 1549 als leeraar der Theologie aan de vervallen Universieteit van Ingolstadt. Zijn succes beantwoordde aan zijn ijver in korten tijd heroverde hij de belang stelling en de liefde der studenten voor de Theologie, terwijl hij tevens, vooral na zijn benoeming tot rector, door woord en voorbeeld krachtdadig in werkte op hun gemoed. Maar weldra konden ook de muren van het enge Universiteitsgebouw zijn blakenden ijver niet meer omvatten hij wilde'n grootere plaats innemen in het leven zijner studenten en liet daarom eenige uitgelezenen bij zich aan huis komen m hen daar dieper te doen doordringen in wetenschap en geestelijke zaken want een degelijke door-en door room- sche opvoeding achtte hij met recht het eenige middel ter bereiking van het doel zijner verheven zending. Tusschen kinderen en jongelingen moeten we ons hem dan ook voorstellen overal, waar zijn veelvuldige reizen hem in zijn 50-jarige werkzaamheid hebben gebrachtde jeugd te vormen tot een nieuwe voorwaartsdringende krijgsmacht der Kerk, dat werd zijn groote levensplan. Metdat doel richtte hij gedurende de 14 jaren, dat hij aan het hoofd van zijn medebroeders stond, waar het hem mogelijk was, college's op te richten of bracht ze, waar ze reeds bestonden, tot nieuwen bloeiwe noemen hier slechts Weemm, Praag, Mfinchen, Innsbrück en Dillineen. Het onder wijs daar aoor ae jezuïten gegeven, wordt door een Duitsch protestantsch geschiedschrijver (Karl Daendliker) aldus oeooraeeld„Het schoolwezen man zal worden. Vooreerst zwecjaen geen menscneliike beweearedenpi. hem hierbij voor ueu geest uou's wil te kennen was zijn eenigst verlangen. Tot grooter veiligheid wendde hij zich tot Petrus Faber, St. Ignatius' eerste metgezel, wiens vermaardheid als zieleleider reeds tot Keulen was doorgedrongen. Onder diens leiding deed hij Ignatius' „geestelijke oefenin gen" en nam na rijp beraad het be sluit in de pas-gestichte en onlangs goedgekeurde Jezuïten-orde te treden. In 1543 legde hij de drie geloften af, voltooide zijn theologische studiën, werd priester gewijd en stond op 24 jarigen leeftijd, rijkelijk toegerust met wetenschap en deugd, gereed om elke beschikking zijner oversten te aanvaar den. Treurig was in die dagen de toe stand der Midden-Europeesche landen; voor, dat Jezultenscholen door protes tanten werden bezochtwant hier heerschte een meer paedagogische, verstandiger methode, hier werd meer gelet op bruikbaarheid in de toekomst, weivoegelijkheid en zorg voor de ge zondheid. Ontelbaar is dan ook de schare van jongemannen, die door kneed van roomsche principen en degelijk onderlegd, uit die college's zijn voortgekomenonberekenbaar het voordeel, dat Canisius aldus de kerk heeft aangebracht. Maar hij ging verder, ook college's waren hem niet genoegom de studente n aan de al te groote wereldsche gevar en te onttrekken, vereemgde hij hen in z. gi convicten, waar ze naar gelang van hun condities op eigen kosten of uit ingezamelde gelden werden onderhou den, terwijl hun leiding aldaar naar lichaam en ziel aan een der Paters was ten van breuken n.l. ten Ie da z. g. opgedragen; te Ingolstadt reeds, zijn beenbreuken, die het gevolg van een eerste verblijf,had Casinius deze nieuwe of ander ongeval zijn, 2e die soort van gedachte opgevat en ten uitvoer ge- aandoeningen, waartegen wij ons ple- brachtdoor de heerlijke gevolgen aan- gen te wapenen met een breukband en gemoedigd verbond hij later zulke con- waarbij een gedeelte van den buik-in- victen aan de college's van Augsburg, houd uitpuilt, terwijl de daarover lig- Wecnen en Innsbrück. Hoe noodzake- gende huid ongedeerd blijft Mijn voor lijk dit was, schrijft hij zelf in een brief nemen is deze laatste categorie thans uit Weenen aan den secretaris zijner j niet te bespreken doch ons te.bepalen orde, waarin hij zijn gedrag aldus mo tiveert „Men zou immers wel kun nen huilen, ais men dagelijks hoort en ziet, hoe de arme jeugd door de slechtheid hunner opvoeders wordt bedorven." tot de z. g. „beenbreuken." Wie onzer is wel niet eens gevallen Ik vermoed, wij allen wei eens. Im mers wij roepen hiertoe maar eens in onze herinnering onzen schooltijd terug, waarin wij speelden en stoeiden De heilrijkste stichting echter, door en over de straat soms rolden, Toch kardinaal Morone en oen H. Ignatius Zullen er weinigen van U, nietteeen- te Rome ontworpen, maar die haren staande de rare, somtijds zeer ge voeli- bloei voor een groot gedeelte aan Ca- ge duikelingen die gemaakt werden nisius dankt, is het „Gerrnanicum, met een gebroken arm of been zijn een groote priesterkweekschool voor thuis gebracht. Nu wij ouder geworden Noordelijke landen in de Eeuwige zjjnj vallen wij betrekkelijk zelden, ja stad. Door het hoogste kerkelijk ge- menigeen onder U zal zich misschien zag weldadig gesteund was deze m- den tijd niet herinneren kennis ge- nchting weldra in staat een groot aan- maakt te hebben met de straatstecnen. tal jonge mannen, door priesteridealen Geschiedde dit nu echter ongelukkiger- begeesterd, tijdens hun voorbereiden- wijze, dan zou het percentage onder U, de studiën kosteloos te onderhouden. dat er minder goed afkwam veel en Canisius werd aangezocht het bestaan veel hooger zijn dan onder de jeugd, van dit college onder ouders en jeugd Vanwaar deze sterke tegenstelling bekend te maken; zulk een uitnoodi- Ziedaar de eerste belangrijke vraag, ging behoefde niet herhaald, terstond die wij voor oogen hebben te stellen gaf hij er aan gehoor, bracht het „Ger- Welnu, in onze jongelingsjaren is ons mamcum" overal ter sprake en streed beenderenstelsel nog Vrij week, 't ervoor vanaf den kansel met de hem Veert als het ware mee bij elke abnor- eigen warme overtuigingskracht. En maal harde stoot. Eerst tegen ons aldus zegepralend over de aanvanke- 20 ste levensjaar zijn onze beenderen lijke onverschilligheid of zelfs het wan- geheel en a[ volwassen en van dien trouwen zijner toehoorders smaakte tijd af vermindert de veerkracht lang- hij den zoeten troost redds in 1554 twee ,-zamerhand. Kalk pleegt hoe langer zoo en twintig Oostenrijkers naar Rome te meer afgezet te worden en daarmede kunnen zenden. Tot aan zijn dood ging Wordt de breekbaarheid, zooals van hij voort met dit apostolaat en als de ze|f spreekt, verhoogt. Zoo is het dus jonge mannen, wier gemoed hij had verklaarbaar, hoe een oude van dagen ontvlamd, als priester naar hun vader- ten gevolge van een stoot of een val, land terugkeerden, bleef hij hen als cjie een jongeling nauwelijks deert, een vader met woord en daad terzijde ee„ heen of arm breekt staan. En toen 20.jaar later het Ger-j - we,ke wijze kan nu een beenstuk mamcum wegkwijnde, was het Cam- bez^ijken kunnen 0p twee ma- sius, die het door zijn invloed op Paus njeren een breuk oploopen n. 1. direct Gregorius XIII wist op te heffen uit jncjjrecj- Een enkel voorbeeld zal U té verzdceren 660 n bestaan dit begrijpelijk doen zijn. Nog een enkel woord tenslotte over i Stelt Uvoor, dat iemand bezig is Canisiuswereldvermaardekatechismus, een zware kist om te kantelen, die per die ongetwijfeld voor de katholieke ongeluk met haar scherpen rand, we- kerk evenveel beteekenis heeft gehad, 8ens ^et te 'aa-terugtrekken van het als die van Luther voor de Reformatie ^een> ^e8e?. onderbeen aankomt, het werkje verscheen in drie verschil- Op d,ez? wijze loopt men groote kans, lende uitgaven in vragen en antwoord dat het onderbeen bezwijkt en wei vindt men hier de geheele christelijke J41S* ,°P plaats, waar de rand van de leer uiteengezet. Canisius zelf beleefde Wst het onderbeen trof. Wij hebben er meer dan 200 herdrukkenvan de 17 dan *e doen jnet een z: 8- directe breuk de eeuw zag den 400sten en tot in de struikelt gij daarentegen op straat 19de eeuw bleef deze katechismus op of gij valt van een min of meer belang- vele scholen ook in ons land iii gebruik rii'<e hoogte naar beneden dan zult gij Het boekje werd minstens in 15 talen ter bescherming van uw hoofd, als het vertaald en vond zelfs zijn weg naar 't ware bij instinct, uw armen vooruit- verre Indic. strekken en bij een dcrgclijkcn V3l is Zoo werkte Canisius aan den op- h,8t geenszins onmogelijk dat b. v. uw bloei der kerk; overal beginnend met sleutelbeen, dat dwars verloopt van de vorming der jeugd drong hij daar- pet bovenste gedeelte van het borst- door vanzelf mettertijd door tot inde Pee" naar den schöuder, het loodje meest aangetaste kringen der maat- Jegt. Het sleutelbeen zelf wordt hier- schappijzij toch, die in hun jeugd den p'J niet ,ire?t door pet geweld getrof- goeden weg opgaan, wijken daarvan ten, zooais dit wel het geval was bij het later, ook te midden der gevaren,niet onderbeen door den rand van de kist licht meer af. Canisius' laatste verblijf was Frei burg in Zwitserland, waar hij zijn laat ste college oprichtte en nog bijna 18 jaar God's Glorie bevorderde. Uitge put en rijk aan verdiensten gaf hij daar op 76-jarigenleeftijd zijn schoone ziel aan haar Schepper weer (21 Dec. 1597) Door hem (20 Nov. 1864 onder de rij der Zalige Belijders op te nemen erkende Paus Pius IX openlijk de uit stekende verdiensten van dezen groo- ten Nijmeegschen Jezuït. Mogen onze aanroepingen op zijn naderend eeuw feest (8 Mei) er toe bijdragen, dat hem weldra in deze dagen van strijd in godsdienst en onderwijs de hoogste eer te beurt valle van de verheffing op de altaren, opdat de geheele wereld hem kenne en aanroepc als den Heili gen Petrus Canisius. BREUKEN. I Wanneer wij 't over bovenstaand onderwerp zullen hebben, dan ligt het voor U nog in 't duister wat hieronder zal volgen. Immers wij kennen 2 soor- 't Hoofd zakte dieper en de vingers zochten tevergeefs naar afleiding. „Ja> maar" zei de broeder opbeurend, „meneer wil juist schrijven, dat je d'r heelemaal geen schuld aan hebt Toen vroeg ie, of z'n opdraaiinannetje op de stoep mocht rijen.... maar dat ging niet, zei ik,- omdat de menschen 't dan omver zouden schoppen. „Dat magge ze niet," zei-die, „dan zijn 't stoute menschen." De voorbijgangers lachten om z'n heldere stemmetje, dat zoo lief begon te vleien. Heel eventjes zouden we 't toen pro- beeren op 'n vensterbank. Maar nét dat ie t wagentje Sngeeft.. glijdt de bal uit z'n handje en huppelt 't trotwaar af, midden in de mensdhen.... Meteen loopt Jopie 't ding achterna.... ik wil 'm nog grijpen,ik roep 'm terug, in ons eerste voorbeeld. Wij hebben hier dan te doen met een z. g. „indi recte breuk,'. Hoe komt de huid er nu af in zulke gevallen Wij zijn geneigd te denken, dat vooral in ons eerste voorbeeld deze wel stuk zijn, terwijl in het twee de geval de mogelijkheid niet is uitge sloten, dat deze er „heelhuids" af komt. Willen wij dit algemeei.e: for muleeren, dan zal bij een inuirecte breuk de huid dus minder gevaar Ioo- pen dan bij een directe. Dit is nu alles volkomen juist, doch zoo'n groot ver schil als U wellicht vermoedt, bestaat er niet in werkelijkheid, ja wij staan niet zelden verbaasd, hoe een vrij dik, stevig beenstuk breekt, terwijl de er bovenliggende huid volkomen onge schonden blijft. Dit merkwaardige feit berust op de groote elasticiteit van onze huid. Nu zal het U eenigszins verwonde ren, dat ik blijkbaar hieraan zoo'n groote beteekenis toeschrijf en zullen er mogelijk onder U zijn, die mij er van betichten, spijkers op laag water te zoe ken. Dit is echter geenszins het geval. Ik stel U voor de verdediging van dit punt den volgenden keer allereerst aan i ae orde te doen komen, terwijl ik dan "'erbij zal aansluiten het een en ander 1 maar hij staat al heelemaal in de drukte van de straatik wil naar 'm toe Maar toeno, God, o Godopeens n harde gil van 'n vrouw &n d' overkant van de straat..., geschreeuw en geroep van anderen.... Ik zie de voorwieien van 'n auto..ik zie, dat 't kind 'r door wordt gegrepen.... d'r heelemaal onder raaktIk gil.... ik brui.... ik smijt me tusschen de menschen.... ze grijpen me vast.... ik trap en bijt....wil me met geweld losrukken.. ..'k denk dat 'k gek wor'k zie menschen, veel men schen naar de auto hollen.... er onder kijkenze schreeuwen om gereedschap, om 'n dokter. Ik maak me vrij uit de armen, die me tegenhopwen..sla en stomp me door 't gedrang en laat me vallen bij de wielen..'k zie 't lichaampje krom en opgerold.... bloed en modder an de kleertjesniks beweegt r van Ik brul ais 'n beest.huil, dat ie dood is. De chauffeur spreekt me ènIn m'n razende smart wil 'k de man te lijf'k grijp 'm ai bij z'n keel. Maar ze houwe me weer terug en 'k zie de witheid van z'n gezicht, dat medelijden teekent. Dan begin ik te jammeren, te hu.ien als 'n kind, te smeeken om hulp, die uitblijft. De wagen moest opgetild worden met 'n dommekracht. En 't duurde zoo lang.... zoo lang Eindelijk kon 't gebeuren. Ze woue me weg hebben, maar ik haak te m'n vingers om de spaken en beloofde grienend, dat 'k me goed zou houwen. Langzaam, heel langzaam ging 't ge vaarte omhoog. En daar kwam 't lichaam bloot't lag in 'n plas donker bloed, dat de blonde krullen verfde.... 't ge- zichie was blauw-gezwollen.de oogies wijd open, maar glazig, zonder licht er meer in. 't opdraaiinannetje zat oog vast 'over ae oenanaeting aer oeenoreuKen die, zooals wij zullen zien, juist in den beginne van het allergrootste gewicht is. iMEDICUS. i HET LEEREN bPREKEN VAN JONGE PAPEGAAIEN. Als 't nou strakjes schemerig wordt truitje en z'n rood-baaien broekje dan hoor 'k 'm weer praten met z'n geluid als n schelletjeDat zijn dan 'n paar prettige oogenblikkeu voor de ouwe man. Maar 's nachtsNee., neeIaat u me nou alleendan zou 'k weer over nieuw gaan beginnenNee, niet ün die nachten denken De man zweeg en sloot de vochtige oogen, a.sof hij inderdaad het mooie vi- s oen wilde terugha en. Hij zat daar roerlooos, ais 'n beeld van stille treurigheid.... moe van jammeren en klagen. Er kwam 'n glimlach in het dorre vei van rimpels en gleuven. Het mooie was gekomen.... Nu mocht hij niet gestoord worden Nog hoor ik het klagende verhaal in dezelfde eentonige volgorde, als 'n droeve melodie, die telkens wordt herhaald. (Nadruk verboden.) trekjes clxxx De schuld. Achteraan in een der groote gangen van het gesticht voor ouden van dagen was zijn kamertje. 't Leek wel of hij had gewacht tot dat stille hoekje aan het einde van dien zij vleugel voor hem was ingeruimd. De broeder, die mij rondleidde, klopte zacht aan en stak even zijn hoofd in 't vertrekje. „Uaat u maar naar binnen" fluisterde hij en volgde me. In den scheef-gezeten rieten stoel zat *n oude man. De hoekige aartsvader-kop met gian zenae, witte haarstengeltjes, dwars ge kamd naar het l.nker oor, was sti.-gebo ft'1 _en,werd even moeizaam opgeheven, ik zag n paar dorre, dik-omwaide oogen die even verwonderd keken. De lange beender-vingers grepen wat onrustig in elkaar. Vragend keek ie den broeder aan, die hem vertelde, dat „deze meneer" eens wat met hem wilde praten. De oogen gingen nu schichtig heen en weer en de stoel schoof wat meer naar den hoek. „Toch niet over dat vroeg de beve- "of?"161" "t0Ch n,et**" over-*** °ver „Ja," bekende de broeder eerlijk..,. i,meneer schrijft in de krant en „O néé..-niet in de krant.niet 's i». motte de menschen nog «en, hoe 't allemaal gegaan is Noe «ieuw nLdat door nli>n scbuid.Op- ledereen jfeschie"enis ophalen, die door ^oormünl!^cten behalve.... „Ach, God, néé.... dat kan niet.... dat kan niet.... kanne ze mijn niet van overtuigennooit.... nooit. Ik had 'm vast motte houwen.... dat was m'n plichtmaar ach, dat heb 'k al zoo dikwels gezegd.. ..wat geeft 'k eigenlijk; zoo'n wroeging draag je mee in je graf. Was 't maar zoo ver ,,'t Was 'n kleinzoontje van u, hè „Ja'n lieve peuk van vijf jaar met zoo'n lekker koppie en oogies als kleine sterretjes.... licht-b auw waren ze'n engel, meneer'n engel lange, blonde krullen had ie. Hij logeerde bij me, toen z'n moeder a'r vierde ver wachtte. O, zoo'n aardig joggie.tegen m'n huishoudster zei-die opoedie was net zoo gek op 'm als ik.Nou zal 'k meteen inaar doorvertellenu heb 'r eenmaal de moeite voor gedaan en mijn gedachten zijn toch nooit met wat anders meer bezigu rekent dan maar, dat 'k nou hardop zit te denken." De broeder ging weg en fluisterde -Ik wist 't welhij vertelt 't aan iedereen." De oude man vervolgde z'n verhaal met gebroken zuchten en stokkende zin nen. „Wat was dat 'n drukte in me kleine huisie, met dat eene ventje. In twee dagen was ie heelemaal gewend. Hij vertelde van alle portretten wie 't waren en deed al heele verhalen, bij de platen van de Illustratie. Die buren hadden schik in 'm Hij liep maar bij dc menschen in huis en kwam altijd terug met 'n koekie of 'n chocolaadje. Toen ik 'ir. 'n dag of tien bij me had was ie jarig. Dat was 'n feest.'n feest ach, ach.... dat veranderde in 'n drama. Op 'n Zaterdag viel 't. 's Middags ging 'k met 'm wandelen en meteen 'n cadeau tje koopen. 'n Kwartier wel stonden we voor 'n speelgoedwinkelhij raakte maar niet uitgekeken.... Eindelijk viel de keus op zoo'n opdraaiinannetje, dat 'n wagentje voortduwde.... 'n ding van 'n paar kwartjes, maar 't kereitje was er de hemel te rijk mee. Toen kocht 'k nog 'n bal voor 'men hij zoende me, zóó maar in die winkel, waar de juffrouwen bij stonden. Onderweg stond z'n bekkie niet stil hij babbelde zóó hardop overalz'n moois, dat de menschen op straat 'r lol in hadden en omkeken of bleven staan. En toen.... in al die heerlijkheid.... is 't gebeurd.... We keken naar 'n uit stalling van 'n beeldenwinkel. En Jopie zoo was z'n naam wees maar Sn, hè.„da's Antonius met 't kleine lieve heertje.... da's Jozef van 't kribbetje., en da's Maria, net ais we in ons huis heb ben, maar d n met 'n blauwrokkiean..". Ik hoor 't 'm allemaal nog zeggen. VOETBAL-OVERZICHT. Het programma voor Zondag luidt: Districtswedslrijden. A. OostWest B. NoordZuid. Verliezer AVerliezer B. Winnaar AWinnaar B. - WESTELIJKE AFDEEUNG. Ie klasse. A. F. C.—D. F. C. V. V. A.Spartaan Overgangsklasse. 't GooiFeyenoord. Hermes 1). V. S.—W .F. C. StormvogelsR. C. II. D. E. C—A. D. O. Reserve le klasse. Ajax 2H. F. C. 2 Spartaan 2A. F. C. 2 2de klasse HortusAlc. Vilrix PurmersteynE. D. O. 3de klasse A. N. O. S.—H. S. V. D, W. S.Bloemendaal Reserve 2de klasse II. R. C. H. 2—Biauw Wit 3. ZUIDELIJKE AFDEELING. le klasse. WilhelminaB. V. V. De eerste klasse. Morgen hebben dus in 't donkere Zui den, in 't land van de kolenmijnen, op de kolenmijnen, de districtswedstrijden plaats, die veel gewi-cht in de schaal zullen leggen betreffende de samenstel ling van ons nationale elflal dat 2e Paaschdag tegen Zwitserland ten strijde zal trekken. Wij hopen dat het een sportief hoog staand voetballournooi zal worden. In de aan eerste klassers zoo rijk ge zegende stad Amsterdam, worden mor gen de twee eenigste ontmoetingen ge speeld voor de weslelijke earste klasse. Natuurlijk is daar ook een plaatselijke- derby bij. Twee vereeni-gingen met degradatie gevaar voor oogen zullen in 'l strijdperk treden. A. F. C. n.i. tegen D. F. C. en V. V. A. tegen haar stadgenoote, de Spartaan. De liome-elftailen zullen wel geen ge nade kunnen vinden in de oogen van de visite en behoorlijk worden afgestraft Overgangsklasse. R. C. H. trekt naar de visschershaven om de stormvogels te bekampen. Eenmaal struikelen kunnen den bewo ners van den Middenweg het eerste klasseschap koslen. Past op R. C. H.'ers Luister u tien-jarig bestaan op door Stormvogels een stevig pak slaag te ge ven. Feyenoord trekt naar Bussum om 't ooi af te ranselen en daarmee zich def-i nilief van 't eerste Kiasseschap te ver zekeren. Dc gecombineerden ontvangen W. F. C., een van de liefhebbers voor de degra datie. De Schiedammers zuilen wei victorie kraaien. D. E. C.A. D. O. sluit hier 't pro gram. De partijen ontloopen elkaar niet veel. We verwachten een kleine overwin ning voor de thuisclub. Reserve lste klasse. Blauw Wit 2 is uitgespeeld en moet nu maar geduldig afwachten, wat haar con current Haarlem 2 in de drie nog te spe len wedstrijden zal uitrichten. 't Verschil tusschen de bride ver. is: c 8 Zi. O v O O O Haariem II U 7 2 Blauw-Wit II 14 8 4 w EU 16 20 o O 27 25 10 12 B o O 1.45 1.42 De roodbroeken kunnen dus nog 22 punten behalen en zijn dan kampioen. De tweede klasse HET KLADJE. Godsdienstleraar aa een meisjeslyceum lesgevend in de hoogsie klasse bespreekt o.a. de schepping der eerste menschen en zegt, dat Adam het eerste werd geschapen en eerst daarna Eva. Een der meisjes. „Weet u, waarom God eerst Adam schiep Geen positief antwoord kunnende geven, maakt de leeraar er zich af met een grad en zegt: „Natuurlijk de man is altijd nummer één." Doch de bijdebandsche jongedame weet een beter antwoord „Weet u dan niet, dat als je iets erg goed wil doen, dat je dan eerst een kiadje maakt.'' Voor de derde klasse gaan de beide Haarlemschc clubs op reis. H. S. V. Irckt naar N. O. S. waar zij wol zal verliezen, terwijl D. W, S. de punt jes wri aan Bloemendaal zal moeten af staan „REFEREE". WIELRIJDEN. De wielrenner Wiersma. De Hollandsche wegrenner Ered. A. Wiersma zal a.s. Zaterdagavond op de iirusschelsche Winterbaan een 100 K.M. koppelwedstrijd rijden. Hij zal eveneens deelnemen aan de op 13 Maart to hou den toer door Vlaanderen over een af stand van 250 K.M. Ook in Duitschland zal hij uitkomen en wel in den wegwed strijd over 271 K.M. Berlijn-Kottbus-Bor- lijn. Wiersma is ook reeds geëngageerd voor de eerste wedstrijden in hel Amster- damsche Stadion, waar hij zal rijden ach ter den Duitschen gangmaker Willy Hartwig uit Steglitz. „Tel." Een papegaai spreken te leeren is veel al een moeilijk en ondankbaar werk, daar tal van soorten geen aanleg hebben De grijze Roodstaarten en de Amazone papegaaien toonen echter over het alge meen veel aanleg en men treft er uitste kende praters onder aan. Vele exempla ren leeren het praten zonder opzettelijk onderricht; zij luisteren slechts naar do tot hen doordringende geluiden en boot sen die uit eigen beweging na. En menig maal verrast een vogel, die van alle voor praten geen notitie schijnt te nemen, zijn eigenaar op eens met allerlei woorden en gefluit Wil men echter een richtsnoer bij het onderwijs, dan kunnen de volgende re-> gris als zoodanig dienen. a. Bemoei u veel met den jongen vogel en ga bedaard met hem om, opdat h(' tam en vertrouwelijk wordt. b. De beste tijden voor het onderricht zijn 's morgens en overdag, nadat de vo-. gel een dutjo heeft gedaan. c. Tijdens hel onderricht mag er geen buitengewone drukte in het vertrek zijn, wijl de vogel daardoor te veel afgeleid wordt. d. Spreek hem langzaam en duidelijk do te leeren woorden voor, doch niet le veel op eens. e. Kies eerst gemakkelijke woorden; eerst zulke met een heldere vokaai (a. o, enz.) en harde medeklinkers (als k, p, ook 1, r, t), doch geen sis-letters (s, sch, z). Toont de vogel zich begaafd, dan ko. men de meer moeilijke. f. Herhaal dikwijls hetzelfde woord en verlies je geduld niet. g. Geef den vogel een naam en spreek hem daannee telkens aan. voor gij uw onderricht begint; dat wekt zijne aan- dacht h. Kies verder uitdrukkingen in over» eenslemming met tijdsomstandigheden, als goeden morgen, goeden avond, wel te rusten, smakelijk eten, koffie drin ken, enz. i. Beloon den vogel steeds door een vriendelijk woord, als hij zich oplettend en leerzaam betoont j. Fluit hem nu en dan ook een paa* toonen voor, een signaal bijv., steeds i* denzelfden toon. k. Vermijd luid spreken, maar spreek in 't opengescheurde handjeIk greeD t lijkie en aaide 't gebarsten hoofie Maar ze namen me 't kind af. Ik wou *'t met geweld terugnemen.maar voelde, dat 'k van mezelf ging Toen 'k bijkwam lag 'k thuis in m'n bed. En in m'n kamertje hield ik me op gesloten. Ik at of dronk in geen dagen en wou niemand bij me hebben. Ik vervoekte m'n eigen en riep maar, dat ik Jopie ver moord had. De vader van 't kind kwam me bezoeken, maar ik verborg me voor m, kroop weg, of ie 'n spook was. De man wou me n< g troosten en verzekerde wel twintig maat, dat z'n vrouw en hij geen oogenblik aan verwijt hadden gedacht dat ze precies wisten, hoe 't was gegaan' Maar't gaf niksniks Hoe 'k die eerste weken geleefd heb,. k weet 't niet meer't is net of alles n vreeseiijke nachtmerrie is geweest. Als 'n dazeling liep 'k door m'n huis, geloof 'k. M'n huishoudster moest weg.... ze kon me narigheid niet langer aanzien..ze had zelf ziek geworden. Ik wou 't mensch niet langer tot last zijn.... ze hebben gezorgd, dat ze goed onderdak kwain en toen ben ik hierheen getrokken. Op straat kom ik weinigais 'k zoo'n toeter hoor van 'n auto, dan krimp 'k in elkaar en kruip weg in 'n steeg of 'n portiek. Nou begint 't wat te slijtenmaar de schuld blijft hier van binnen Ik zal 't mezelf nooit vergeven, ik had 'm vast motte houwen.... ik had de zorg voor 'm op me genomenik hoor 't m'n dochter nog zeggen .-„Denkt u er asje blieft om, vader, dat Jopie wel 's 'n beetje wild is." En wat heb 'k vroeger zelf m'n kinderen dikwels gewaarschuwd, als ze met 'n kleiner broertje of zussie gingen wandelen.en toen waren d'r noe eeen eens auto's* Nou weet u de heele geschiedenis. En meteen, dat 't leven voor mij 'n klein beetje nog waard is. U zal me 'n groot plezier doen, als u niet probeert 't geval goed te praten daar zal u net zoo min succes mee hebben als de anderen. Ze zeggen, dat 'k kindsct wor.kan me ook al niet schelen en misschien is 't wel zoo. Hann°rig te.yroe£ om 4 licht °P te steken... dan doe k mn oogen dicht.... en dan zie :k m weer precies, zooals ie was.. aan is t of ie naast me loopt in z'n wittt CL NL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 9