■•■■•■■■■■■am In en om Haarlem. EERSTE BLAD. Dit nummer bestaat uit 2 bladen. STADSNIEUWS. DAM! AATJES WOENSDAG 16 MAART 1921 44ste JAARGANG No. 13794 ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEMEN AGENTSCHAPPEN i PER KWARTAAL J J.25 P£n week t u.25 franco per post per kwart, bi'i vooruttbetaling f 3.577, bureaux» NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 2741 EN 1748. ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEL. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING DE WINKELSLUITING. EEN Nieuwe denkbeelden die ZIJN. EEN IDéE. ONBILLUKE REGELING. NIET ALTIJD EVEN GOED ONZE MEENING. W De kwestie met de Sociëteit „Vereeniging". LANGS DEN WEG. xni. Een gewetensvraag. Er is al heel wat geschreven en gewreven °*er de verordening op de Winkelsluiting. *Ootal, nadat bij de laatste wijziging, een Ngemeene sluiting werd bepaald op ha;f •cht, niet opheffing van alle uitzonderin- •en. In dit blad is van meet af aan op Je Onzalige gevolgen gewezen van dit in een ''waad uur genomen besluit en betoogd n'et alleen dat de opheffing van die ulï- fnderingen de handhaving der verorde- zeer zou bemoeilijken, maar ook dat zij onbillijk is tegenover hen, die daardoor in hun bestaan worden ge fchaad. Zeker, er zijn klachten, die ongegrond lÜn en die men, in 't algemeen belang, km negeeren. De manufacturier, lie betoogt, dat men hem vrijheid moet lalen 's nachts 12 uur open te blijven, om dat hij tusschen II en 12 uur 's nachts •og gelegenheid moet hebben wat te ver- koopen, niet ernstig te nemen. En de w.uer jaren, dat de winkel-- lluuaig werkt, heeft wel geleerd, dat zelfs winkeliers, die zoo spraken, per saldo de Bedwongen sluiting zijn gaan zegenen en er geen schade van ondervinden. Maar, er zijn winkeliers, die een goed deel van hun bestaan vonden en moeten vinden in den avondverkoop van hun ar- dkele'n. En deze hebben, naar onze ■fieening, recht daarin niet belemmerd te borden. Wanneer een banketbakker ons vertelt, dat hij, sinds de half acht-sluiting lT' werking trad, geen taartjes meer ver koopt, omdat dit een artikel is, dat men liet om drie uur 's middags inslaat, doch koopt als men naar ontspanningsgelegen- heden gaat, ofwel daar van daan komt, dat men noodigheeft als men 's avonds bezoek krijgt en waaraan de behoefte zich Plotseling doet gevoelen, een behoefte, die den volgenden dag niot meer bestaat, dan ^Sgen wij: het is onbillijk dat men u de gelegenheid ontneemt uw inkomen met der. verkoop van dat artikel in de avond- Uren te vergrooten. Er is geen rechtsgrond, lY;i'iiop men dat beletten kan. 'in wij kunnen ons indenken, dat win- die zich in hun geheele of in een deel van hun bestaan bedreigd achten, het uiterste doen (langs legalen weg) om in den strijd om het leven het hoofd boven water en goed boven water te houden. uc .aa^ste weken al heel ;::.;üvionjes aan de hand gedaan, die, volgens hun geestelijke vaders, redding in den nood zullen brengen. De meeningen der winkeliers over het juiste sluitings uur loopen ook zeer uiteen. Er zijn er, die om half zes 's avonds willen sluiten; anderen, die negen uur of half acht of acht uur een gepast uur vinden; nog an deren, die in 't geheel geen sluitingsuur Wenschen. De meoste dier adviezen lijden o.i. aan dit gebrek, dat zij de zaak vanuit 'n te eug standpunt bezien; alleen geboren wer den, doordat die ontwerper in zijn eigen Omgeving en niet ver daarbuiten te rade «>ng. Dezer dagen werd als het non plus ult.-a "et denkbeeld gepubliceerd van den heer G. v. d. Boogaard, lid van de Chr. Mid denstandsvereeniging „Boaz", die wenscht bepaald te zien, dat iedere winkel een zeker aamtal uren van den dag geopend mag zijn en dat de winkelier zelf mag bepalen, Welke uren. Daarvan zou hij dan, nota bene, voor zijn ruiten mededeeling moe- Ie doen. (Een fraai gezicht in onze winkel- straten!) Wij kunnen voor dat denkbeeld niet in extase geraken. Laat ons eens nagaan, wat de oorzaak Werd van den aandrang om een verorde ning op de winkelsluiting te krijgen. Dat was, voor een goed deel, de onmoge lijkheid van het particulier initiatief om Xulk een winkelsluiting bij onderling goed- v'ntien vast te leggen. Zeer vele winkeliers, bie gerust om 'n uur of negen „de kast" konoen dichtgooien, lieten tot 12 uur en 'ster hun winked open, spiedend door een Sordijnspleet, of de concurrent op der. boek der straat vooral niet iets langer °Penbleef. Onderhandelingen van heele categorieën Winkeliers om een vast sluitingsuur aan nemen, leden schipbreuk op den onwil b'kvvijls van één persoon. Voorstanders van vrijheid in .de win kelsluiting zeggen het gaarne den En- Kclschman 11a: „my home is my castle", ••niijn huis is mijn kasteel en daarin wu vrij zijn te doen en te laten wat ik wil." ®d^ar wij kun 1 ons moeilijk grooter ty- ^"nie dcnivi 11, uau de mogelijkheid, dat Ceo winkelier in staat is ai die kasteelen genomen vestingen te verklaren, door 'r te decreteeren, dat de bewoners, door '^currentie gedwongen, de winkels met ^"en sluiten op het uur dat zij zelf wii maar dat hij, de tyran, dat wenscht. Leu verordening, die zulk een tyran.iie "mogelijk maakt, is o.i. niet verkeerd. Maar nooit mag de bedoeling van zuik U winkelsluiting worden een bedrijf ge- den ouden toestand, dat een winkelier zijn zaak kan openhouden uitsluitend met het doei zijn concurrent dwars te zitten. Hij zal het er op toeleggen zijn zaak een half uur vroeger of later open te hebben daa zijn buurman en wellicht zullen er velen zijn, die, door concurrentiezucht gedrongen, van den nacht een dag maken, alleen met het doel, de zaak open te hebben op een uur aat de concurrent gesloten is. En bo vendien gaat de heer v. d. Boogaard var. dit onjuiste denkbeeld uit, dat de bedoe ling is van de verordening op de winkel sluiting, dat de winkels een aantal uren per etmaal gesloten zijn. Dat is en mag de bedoeling o.i. niet zijn, maar wel deze, dat de rust der winkeliers en der bedien den niet door tyranniek optreden van één Hunner in gevaar wordt gebracht. Dit laatste is een algemeen belang; het feit, dat een winkel twaalf uur of achttien uur open is niet. Dat feit zelf kan ons en de winkeliers koud laten. De oorspronkelijke reden om voor net sluitingsuur der winkels regelend op te tre den, deze n.l. de rust, waar die mogelijk is te bevorderen, geeft ook de lijnen aan, waartusschen een verordening op de win kels-uiting moet getrokken worden. De bedoeling van zulk een verordening mag niet zijn, welk bedrijf ook te belem meren. Alleen uitwassen moeten worden tegengegaan. En nu zijn de behoeften van elk be drijf verschillend. Een winkelzaak in luxe-artikelen kan gerust om 6 uur 's avonds sluiten. De verkoop heeft in hoofdzaak in de middag uren plaats. Een banketbakkerswinkel wd wel sluiten tot de middaguren misschien, mits hij een flink stuk in den avond ge opend mag blijven. Maar wel noodig is, dat er voor elk bedrijf een uniforme regeling is. En bovendien kan het noodig zijn, om groote onbillijkheden te voor komen, dat uitzonderingen worden tos- gestaan. Wij zouden nu willen vragen: wat is er op tegen, dat de wimkeiers in elke branche bij meerderheid van stemmen, zelf uitmaken welk sluitingsuur zij wen schen? De meerderheid beslist dan en on redelijke verlangens van den een of ander worden genegeerd. Elke winkelier, voor wie het twijfelachtig is, kiest zelf de branche waarin hij wenscht gerangschikt te worden. Men stelle vooral niet voorop dat alle winkels per se gesloten moeten Worden. De bedoeling zij alleen, regelend Op te treden. Zijn er groepen winkeliers, die in 't geheel geen sluiting wenschen, zij krijgen hun zin. We kunnen ons zelfs voorstellen dat in dat geval ook tegemoet is te komen aan de wenschen van kleine winkeliers in bepaalde gedeelten der stad, die vrijheid wenschen de winkels open te houden en die krijgen, wanneer dat ge voegelijk geschieden kan en 't algemeen be lang er niet door wordt geschaad. Voor de winkelbedienden kunnen apar te bepalingen gemaakt worden, zoolang de wet op den arbeidsdag voor hen nog niet is ingevoerd, En nu de controle. De uren, waarop de winkels gesloten moeten zijn en waarop geen winkelbedien den aanwezig mogen wezen, zullen b.v, goed zichtbaar op 'n kaart, die in den win kel hangt, aangegeven moeten zijn op de wijze van de arbeidskaarten op kantoren en werkplaatsen. Uitdrukkelijk worde verboden aan wtn- keiieis, wier zaken geopend zijn, artike len te verkoopen, waarvan de verkoop op dat uur in andere winkeis verboden is. Ook café's en dergelijke vallen onder die bepalingen. De controle daarop kan o.i. toch zoo moeilijk niet zijn. De politie bewerkt stel selmatig avond aan avond een aantal win kels. Winkeliers, die zich door ontduiking der verordening benadeeld achten, zullen gaarne hun medewerking verleenetu Wordt een winkelier op overtreding be trapt, dan zu de straf voorbeeldig. De eerste maal kan hem b.v. het voorrecht zijc winkel geopend te houden worden ont nomen voor den tijd van een maand; de tweede maal voor een half jaar; de derde maa: voor immer. Bij voorbeeldige bestraffing zullen ont duikers zich wel tweemaal bedenken al vorens zich schuldig te maken aan over treding. De controle op de naleving van zulk een verordening zal wel moeilijker zijn dan op die van tegenwoordig, maar het groote vooreeel i9, dat de bilijkheid dan zooveel mogelijk wordt betracht. Iets, wat nu niet het geval is. Wij hebben hier alleen in groote lijnen ons denkbeeld ontvouwd. Het zal wellicht wel voor verbetering op onderdeden vat baar zijji. t "uveisiuiirng wu ef' °f gedeeltelijk te vernietigen. v ''ordt nu de billijkheid in het denkbeeld u <ien heer v. d. Boogaard betracht? -ar onze meening niet. Het hersteit AGENDA I7 MAART. Sociëteit „Sint Bavo8 uur Espe ranto. 8 uur Propaganda-vergadering. Kunstsaal „Het Masker". Ten toonstelling van Beeldhouwwerk Sint Martha-vereeniging. KI. Hout weg 1334 uur. Betrebkingbureau. Schouwburg Jansweg. 8 uur. Lief- dadigheidsconcert. Sint Blisabeths-vereeniging. -12 u. Aanvragen om versterkende middelen. Bisschoppelijk Museum. Dagelijks, uitgezonderd Zaterdags en Zon- en feest dagen toegankelijk. BLOEM END AAL. 2 uur. Raads vergadering. SCHOTEN. 2 uur. Raadsverga dering. Zooals wij reeds meldden heeft het be stuur der sociëteit „Vereeniging" het ex ploit der gemeente beantwoord met oen conlra-exploil. Het luidt als volgt: In den jare 1900 een en twintig, tien Twaafden Maart. Ten verzoeke van de Sociëteit „Vereeni ging" gevestigd te Haarlem, te dezer zake domicilie kiezende ten haren kantore aan de Lange Begijnestraat no. 13 te Haarlem. Heb ik, Jan van Wijngaarden, Deur waarder bij de Arrondissements-Recht- ban-k te Haarlem, wonende en kantoor houdende aldaar aan de Nassaustraat 14, AANGEZEGD: aan den Edel Achtbaren Heer Cornelis Maarschalk, wonende te Haarlem, in diens hoedanigheid van Burgemeester der ge meente Haarlem, en als zoodanig die ge meente vertegenwoordigende, aldaar ten zijnen huize mijn exploit doende, spreken de met en afschrift dezes latende aait Mej. M. Eijkens, huisgenoote. Dat mijn requirante van het exploit ten verzoeke van den gerequireerde q.q. door den Deurwaarder J. van Wijngaarden te Haarlem op 5 Maart 1921 aan haar uit gebracht, heeft kennis genomen. Dat zij niet geacht wil worden bot daar feitelijk gemelde, de daaruit getrokken conclusies of haar gehoudenbeid tot het daarbij verlangde, te erkennen; Dat mijn Requirante de aanleiding tot en de hoofdzaak van gemeld exploit ziet in het in de vijfde alinea van dat èxploit vermelde, zulks mede in verband met het blijkens de nieuwsbladen vanwege het ge- 9 Maart j.l. medegedeelde, waar het in ineentebestuur ter gemeenteraadszitting van het exploit als „vernomen" vermelde, reeds als een feit is medegedeeld; Dat zij er daarom prijs op steil te ver klaren, dat hetgeen de gerequireerde me dedeelt als door het gemeentebestuur ver nomen, niot op waarheid berust, en mijn requirante niet aan een ander hakt eigen dommen tegen een hoogeren koopprijs dan 360.000, heeft aangeboden, met verplichting tot dadelijke levering; Dat zij zich veroorlooft er hare be vreemding over uit te drukken, dat het gemeentebestuur niet aan mijne requirante bevestiging van het door hem vernomene heeft gevraagd doch genoemd exploit heeft doen uitbrengen; Dat waf het verder in genoemd exploit opgenomene betreft mijn requirante het volgende meent te moeten mededeelen: Dat het door den gerequireerde q.q- ver melde besluit van den Raad der Gemeente Haarlem van 5 November 1920 was het gevolg van een op verzoek van het Ge- meentebestur door mijn requirante gedaan aanbod, waarbij echter als voorwaarde was gesteld, dat door haar bestuur bet tijdstip van oplevering zou worden be paald, met dien verstande, dat de leve ring der societeitslokalen niet zal plaats hebben alvorens andere societeitslokalen in gebruik kunnen worden genomen; Dat deze voorwaarde niet in gemeld Raadsbesluit is vermeid waarop door het Bestuur van mijn requirante hot Gemeen tebestuur is gewezen; Dat na genoemd Raadsbesluit namens het Gemeentebestuur is gevraagd of niet reeds een bepaalden datum zou kunnen worden vastgesteld, waarop eventueel de levering der eigendommen van mijne re quirante zou kunnen geschieden en na mens het Bestuur mijner requirante is toegezegd dat hieromtrent zou overwogen worden; Dat het Bestuur mijner requirante, zoo als aan het Gemeentebestuur is medege deeld, bezig is de gegevens te verkrijgen teneinde hierover verder besprekingen te houden; Dat mijne requirante volkomen bereid was en is deze nader met de gemeente Haarlem te houden over het bovengenoem de, doch zij het niet den meest geëigen- den weg oordeelt deze besprekingen por Deurwaardersexploot te doen geschieden en zij zich voorstelt hieromtrent nader schriftelijk of mondeling met het gemeen tebestuur overleg te plegen. De kosten dezes zijn 6.40. (gek) J. v. WIJNGAARDEN, Deurw. Voor afschrift, J. v. WIJNGAARDEN, Deurw. De gemeente heeft verder geene stappen meer gedaan in antwoord op dat contra- exploit en zal dit voorloopig ook niet on dernemen. Op ons verzoek om nog eenige inltiohtingen, gewerd ons nog het volgende officieele communiqué verstrekt, waarin het standpunt der gemeente nog een wordt uiteengezet. De wethouder Mr. Slingenberg verzoekt om het navolgende op te nemen: Naar aanleiding van de persbeschouwin gen in de laatste dagen over de quaestie Gemeentebestuur-Sociëteit Vereeniging en mede in verband met het gepubliceerde omtrent de vergadering van gecommit teerden dier Sociëteit, stel ik er prijs op, '-ot navolgende mede te deelen. Vooraf een paar opmerkingen. 1. In verschillende berichten wordt mijn naam genoemd in dit verband. Men gelieve er echter nota van te nemen, dat de bewuste mededeeling in den Gemeen teraad wel door mij als Wethouder is ge daan, maar namens Burgemeester en Wet houders. 2. In een der dagbladen is lot twee maal toe vermeld, dat ik in vuur en vlam heb gestaan. Niets is minder waar; de zaak is door mij zeer rustig en kalm be handeld; zelfs heb ik naar aanleiding van eene opmerking uit den Raad gezegd, laten we geen eindoordeel uitspreken vóórdat wij de wederpartij hebben ge hoord, gedachtig aan den klassieken rechtsregel „audi et alteram partem." 3. De heer Serné heeft in de vergade ring van gecommitteerden gezegd, dat de heer Pull hem heeft medegedeeld, dat ik er mee bekend zon zijn dat do heer Pull eenige bestuursleden heeft gepolst. Dit is niet juist, en dit kan gemakkelijk worden aangetoond, waar ik 4 Februari op reis ben gegaan en den 26en ben teruggekeerd. Vóór 4 Februari was mij alleen bekend, dat de Minister van Waterstaat hier Ier stede is geweest naar aanleiding van hot plan tot onteigening, hetwelk was over wogen omdat het Rijk Belang had bij eene spoedige ontruiming. Terstond toen mij dit onteigeningxplan bekend was, heb ik hiermede het bestuurs lid Mr. Vis in kennis gesteld, omdat ik het in het belang van de Sociëteit achtte, dat men hiermede bekend was; wij heb ben toen nog eene discussie gehad over de eventueel toe te kennen schadevergoe ding. De bewuste bespreking tusschen den heer Pull en eenige leden van het Bestuur heeft, naar ik meen, plaats gehad op Zon dagvoormiddag 6 of 13 Februari. Teruggekeerd van mijne Scandinavische reis vond ik 28 Februari op het Stadhuis den brief van den Minister van Water staat, waarop den volgenden dag eenie be spreking met den heer Pull volgde. Deze bevestigde mij den inhoud van het schrij ven van den Minister en stelde mij toen en dus niet eerder in kennis met de be sprekingen die hij gehad had met, naar hij zeide, het Bestuur der Sociëteit Vereeni ging. 4. Waarom niet eerst aan het Socië- teitsbestuur om inlichtingen gevraagd is. Indien de Minister van Waterstaat in eene officieele missive een feitelijke mede deeling doet in zeer pertinente bewoordin gen aan het Gemeentebestuur van Haar lem, dan neemt hot Gemeenteibestiuur deze mededeeling zonder eenige reserve en zon der nader onderzoek als juist aan. Een dergelijke missive heeft in het publieke recht dezelfde bewijskracht als eene authentieke acte in het civiele recht: waar heid behoudens tegenbewijs. Burgemeester én Wethouders zullen na tuurlijk niet nalaten den Minister van het verloop der zaak op de hoogte te stellen, en het is dan aan Zijne Excellentie om te Het verheer. Het gaat lastig in Holland, en in Haar lem. Met een beroep op de leuze „leve de vrijheid", negeert de Haarlemmer dus de verkeersregeling, of althans doet hij niet z'n best, er gauw aan te wennen. Eiken dag ziet men op vele punten van de stal fietsers en wielrijdsters door de politie gewaarschuwd worden ofge verbaliseerd Ik begrijp, dat het maar niet zoo één- twee-drie gaat, je te wennen aan een ver bod, om maar overal te rijden waar je wil, en waar de Nederlander nu eenmaal niet gauw enthousiast is voor „maszre- geln", moet de politie wel eens stren ger optreden. Maar toch maakt Hermandad zich ook nog wel eens aan overdrijving schuldig. Op den laten avond, of in den vroegen nacht, als de straat uitgestorven ia, snort nog wel eens een late auto door de stad, of passeert een rijtuig met een laat vrachtje de tetille stad. Ook dan wil de politie de verkeersre geling blijkbaar handhaven, schoon er van „verkeer" eigonlijk geen sprake is, en er dus niets te regelen valt. Beschouwt ze dit als een lesje, voor den volgenden keer Wij vreezan, dat zoo'n nachtelijke aanhouding in dit opzicht wei nig indruk zal maken. Eerder, dat men op deze wijze goede bepalingen noodeloos gehaat maakt. Terwijl bovendien de nacht rust van Haarlem's burgerij hier en daar wel eens wreed wordt gestoord, als zoo'n auto den nachtelijken vorkeers-agent als een met-begrepen sta-in-den weg wil op zij toeteren en daarna met alle lawaai van den draaienden of achteruit rijdenden motor zijn koers veranderen moet. Overigens zij herhaald, dat op normale verkeersuren regeling en dus de handha ving daarvan noodzakelijk is. Anders gaat het ons als de eigendunkelijke meneer, die grappig doet met te zeggen, dat zijn voorouders tachtig jaar voor onze onaf hankelijkheid hebben gevochten, en dus de historische consequentie medebrengt, uat we thans vrij fietsen en rijden, waar we zelf willen maar die seconden later een iinkshoudenden fietser, die hem bijna aanrijdt, hoife.ijk ioo.o.g, tommcLng," hou dan ook rechts onderzoeken, of hij wellicht verkeerd is 1 ingelicht. Voor mij persoonlijk bestond er nog minder reden voor een nader onderzoek, omdat de heer Puil mij in'het onderhoud op 1 Maart den brief geheel bevestigde. Mij heeft het daarentegen verwonderd, gezien thans de verklaring van het Sociëteitsbestuur dat dit geen aanlei ding heeft gevonden om na ontvangst van het exploit op Zaterdag, 5 Maart, het Gemeentebestuur vóór de raadsvergade ring van Woensdag 9 Maart in kennis te stellen van het hunnerzijds ingenomen standpunt. Het ware toch te voorzien, dat deze zaak, die reeds zoo dikwijls in het openbaar behandeld is, ook thans in •dit stadium openbaar zou worden ge maakt. Burgemeester en Wethouders hebben van die openbare behandeling geen be rouw. Er zal thans ongetwijfeld volledige klaarheid komen wat er is geschied, en ieders verantwoordelijkheid kan worden vastgesteld. Dat is in zulk een precaire zaak, waarmee publieke belangen gemoeid zijn, gewenscht en noodzakelijk. Wat nu de zaak zelf betreft, het na volgende. Er zijn nog verschillende punten on- opgehelderd, die voornamelijk de lieer Puil zal moeten verklaren. Hoe kan de Minister er toe komen een dergelijken brief te schrijven, terwijl de heer Pull, ails zegsman van den Minister, de gezamenlijke verklaring met het So- c&eteilisibesluur opstelt en onderieekent? Zijn er nog nadere besprokingen ge weest tussdhen den heer Pull en een deel van het Bestuur, of wolliohit met één Bestuurslid, waaruit de heer Puü zooda nige conclusies kon trekken, dat er een zoo positieve mededeeling van den Mi nister aan het Gemeentebestuur kon ko men? Indien ik op de madedeelingen van het Sooieteitsbestuur een oordeel moet uit spreken, dan luidt dit, dat het Bestuur zeer onjuist heeft gehandeld door zidh buiten het Gemeentebestuur om te be geven in besprelkinge^met een vertegen woordiger van het Rijk over de opleve ring van de gebouwen en het verkrijgen van een toeslag voor eene eventueele zeer spoedige oplevering. Dat hierbij niet het geheele Bestuur tegenwoordig was, maar slechts eenige bestuursleden, doet niet ter zake, immers van deze bespreking is in eene bestuurs vergadering mededeeling gedaan, de me dedeeling is voor kennisgeving aangeno men en do conferentie hiermede gesanc- tionneerd. Onjuist is deze bespreking zoowel van de zijde van het Sooieteitsbestuur als van de zijde van den heer Tuil, die in zijn ijver het doel heeft voorbij gesefho- len. De gemeente lieeft steeds ondeiihandeld cenerzijds met den heer Pull namens het Rijk, anderzijds met het Socieleilsbe- stutir. Ook de overeenkomst is gesloten met beide partijen. Oder deze omstandigheden is het niet correct, dat twee van deze drie partijen buiten de derde om over de uitvoering van deze overeenkomst besprekingen voeren, welke, althans van de eene zij de, ten doel hehben om de perceelen niet in eigendom aan de Gemeente, maar aan het Rijk te bezorgen, en ik meen te we len dat men in den Haag deze opvat ting deelt. En het had te eerder op den weg van het Societeitsbestuur gelegen om het ge meentebestuur hiervan in kennis te stel len, omdat mijnerzijds zooals gezegd, ter stond aan een bd van het Societeitsbe stuur mededeeling is gedaan van de plan nen tot onteigening, die de Regeering koesterde. Had men het gemeentebestuur niet buiten deze besprekingen gebonden, het betreurenswaardige incident ware achter wege gebleven. Resumeerende: Ik desavoueer niets van hetgeen door het Gemeentebestuur ia gedaan en mede gedeeld, hetwelk was gebaseerd op den brief van den Minister. Het bestuur der Sociëteit heeft ilk neem thans aan zondier kwaad opzet incorrect gehandeld door zich te begeven in besprekingen met het Rijk over de op levering van de gebouwen tegen extra vergoeding, buiten de gemeente om. Ik vertrouw dat de uitvoering van de overeenkomst verder rustig en zakelijk kan worden afgewikkeld. Ek hoop, dat als de Sociëteit Vereeni ging aan den Zijlweg wordt gehuisvest, ik met die Sociëteit in goede nabuur schap zal kunnen leven. Het bovenstaande was geschreven, toen ik het artikel van „Verrekijker" in de Stadseditie van 16 Maart las, waarin het interview Pull. Hieromtrent twee opmerkingen. De heer Pull herhaalt hier wederom, dat ik volkomen op de hoogte was van de onderhandelingen en dat ik den nood kende, waarin de afdeeling posterijen ver keerde, voorts dat ik niet met de Sociët- teit wilde onderhandelen. Zooals boven reeds uiteengezet, dateert dit alles vanaf 1 Maart, dus na den brief van den minister, hetgeen een geheel Shder licht hierop werpt. Een gewetensvraag is het voor de R. K. leden der Haarlemsche Winkdiersvereeni- ging of zij daarvan lid kunnen blijven, Men versla ons goed: wij maken geen klachten over of bemerkingen op deze winkeliersoiganisatie. Laat vrij zich in die •organisatie organiseeren wie wil, maar voor 'n Katholiek behoeven wij het nut, de noodzakelijkheid en den pUcht van principieelc R. K. organisatie niet meer uiteen te zetten. Dat is uit en te na bij allerlei gelegenheden en door allerlei be voegde personen, ook in ons blad, gedaan. Wij hebben dus evenmin wat tegen de Haarlemsche Winkeliersvereeniging als tegen de Haarlemsche Handelsvereeniging. Beide kuunen en zijn hoogst respec tabele vereenigingen ,iuaar voor 'n Katho liek winkelier is de plaats in De Hanze. Toen onlangs in een spontane uiting van beleedigd rechtsgevoel een groot aantal winkeliers elkander in 'n vergadering von den en er een klinkend protest van hen uitging legen een hun inziens onbillijko gemeentelijke verordening, kon men be grijpen dat ook vele Roomsch'e winkeliers behoefte gevoelden zich te uiten in dat koor en even spontaan een eenstemmigen toon aanhievc.: om hun protesten te doen hooren. Wij hebben hen dat ook niet kwalijk genomen. Ook niet dat zij nog eenigen tijd daarna vereend bleven om op hun qui vive te zijn voor hun levensbelangen. Maar nu de zaak bezonken is; nu de kalmte is teruggekeerd en rustig het ver der verloop der zaak wordt afgewacht, nu is het de tijd dat de R. K. zich her inneren het bisschoppelijk voorschrift zich R. K. te vereenigen. Te meer waar er plannen zijn dat de Haarlemsche Winkeliersvereeniging zal ijveren voor en zich zal aansluiten bij een landelijke or ganisatie van plaatselijke winkeliersver- eenigingen met al den mogelijken verkeer den aankleve van dien. De R. K. moeten zich vereenigen ia „De Hanze." Wij twijfelen er niet aan of het bestuur zal aan de wenschen ook van een eventueele minderheid gevolg geven en ook haar belangen behartigen, vooral daar, waar blijkt dat gewichtige persoon lijke belangen worden geschaad. „Da Hanze" kan dan in bepaalde gevallen, des gewenscht en verlangd en waar nuttig, met hare zuster-organisaties sarneu- werken. Dal is de beproefde goede manier, dia al jaren gebleken is de beste te zijn. De R. K. hoort in de R. K. organi- satiel Naar aanleiding van het „Damiaatje" getiteld „Groot Groot-Haarlem", waarin, het toekomstbeeld wordt geprojecteerd van Haarlem-zeehaven, Haarlem-zeebad en Haarlem-Kurort, verneem ik van terzijde dat de heer de Jonge, onze havenmeester, veel voelt voor het denkbeeld dat, bij an nexatie van Spaarndam bij Haarlem, de haven van Haarlem te Spaarndam buiten de sluizen zou komen. Volgens hem is dat zelfs de eenig juiste oplossing. Met genoegen maak ik hiervan melding, wijl daarmede een deel mijner dromerijen zelfs wezenlijkheid zou worden. Nu nog Haarlem-Zeebad en Haarlem-Kurort ver wezenlijkt en Haarlem is groot en dit ge slacht voor het nageslacht beroemd. In de tweede plaats acht de heer Pull het onverklaarbaar, dat de Minister zo^ schreef. Teneinde meerdere klaarheid hierom trent te verschaffen zou de heer Pull den brief moeten publiceeren, dien hij na de bewuste conferentie met enkele bestuursleden der Sociëteit heeft geschre ven aan den Directeur-Generaal van ds Posterijen, en het antwoord van den Üi- recteur-G ener aal. Ik heb reden om te meenen dat alsdan zal blijken welken indruk de heer Pull heeft gekregen in de bewuste conferentie en welke de meening is van den Direc teur-Generaal, omtrent het voorstel PuIL HOTEL „VELSEREND". Welke Haarlemmer, die als 't mooie zomerweer hem naar buiten jaagt en in Haarlem's schoone omgeving van de schit terende natuur gaat genieten, kent niet het zoo rustig en fraai gelegen hotel „Velserend"? Hotel „Velserend", dat daar te Sant poort zoo heerlijk stil ligt, tegenover de ruïne van Brederode en tegenover een uitgestrekte weide, aan welks rand een dicht begroeide boomenrij de verbinding schijnt te vormen tusschen weide en den effen blauwen hemel, die op de boomenrij schijnt te rusten. Schuin vóór het terras, waar men zoo heerlijk rustig kin genieten van de vrije natuur en van Velserend's frissche con sumptie, verheft zich de eens zoo machtige Ruïne van Brederode. Klimplanten heb. ben de muren ten dcele bedekt. Een fris sche gracht omringt den ouden burcht. Een vroegeren tak van den Rijn, naar wel eens beweerd wordt. Verleden jaar werd de heer Ant Meyer, eigenaar van hotel „Royal" van het Stationsplein, alhier ook eigenaar van hotel .Velserend", doch meende dat een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 1