Eerste ««■■■■■■■•■■at Indukken van den dag. DAM 1 AATJES dinsdag 22 maart mi 44ste JAARGANG No. 13798 De ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN» |ER KWARTAAL 3-25 fER WEEK1 0 25 Franco per post per kwart, bij vooruitbetaling f 3.57 NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 1741 EN 174a ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEL DIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING. nummer bestaat uit 2 bladen. Onze Katholieke partij is in de fh laatste weken in zeldzame disharmo- l »ie met de natuur geweest. Terwijl de •haand Maart dit jaar met alle oude spreekwoorden spotte en zich gedroeg ware zij de koninklijke Meimaand, zonder buien en regenvlagen, was er in °ns Katholieke kamp een voorjaars- storm opgestoken, die ouden van da gen bedenkelijk het hoofd deed schud hen. Wij hebben ons met opzet afzijdig gehouden bij zooveel rumoer, uit over weging, dat, wanneer er eenmaal ver warring heerscht, meerdere bemoeiing een zaak steeds eer schaadt dan baat. Nu de storm echter geluwd is, nu er een middel is gevonden om de inge reden kalmte eenigen tijd te hand- haven en er zelfs kans bestaat, dat de Vrede voor goed wordt hersteld, willen wij in dit stadium over oorzaak en verloop van het gebeurde nog wel een enkel woord zeggen. Want misver standen, als thans zijn gerezen, moe ten in de toekomst zoo weinig moge- 'ijk onder ons voorkomen. Met daadwerkelijke belangstelling hebben wij, en de meeste onzer pers- hroeders, de ontwikkeling der sociale denkbeelden in onze Katholieke gele deren gedurende de laatste jaren ge volgd. Na de opleving van handel en «dustrie bij het wegvallen der knellen de distributiemaatregelen ging die ^wikkeling in hoofdzaak in de rich ting van meer belangstelling voor de Positie van den werknemer in het be drijfsleven. Het zal wat er ook gebeure altijd een mooie bladzijde 'o onze vaderlandsche geschiedenis hlijven, dat de leiders der Katholieke Vakorganisaties hier te lande, van Werkgevers, werknemers, boeren en hiiddenstanders, in een tijd van gisting en sociale revolutie elkander zoo spoe dig vonden voor één en dezelfde leus, nT: de solidariteit der standen. Die leus werd op principieele grond lagen uitgewerkt in het met enthou siasme ontvangen Paaschmanifest van '919, de stichting van den bekenden K. Centralen Raad van bedrijven. Maar, zooals het meer in dit onder- maansche gaat, idealen verliezen wel 'ets van hun schitterenden glans, Wanneer wij ze van de bergtoppen 0t»zer hoog gespannen verbeelding haar omlaag halen en hun bruikbaar heid toetsen aan het practische leven. Dan komt er onder het eerst eenstem mige koor van bewonderaars meenigs- Verschilde een zegt, gij hebt de onge- Pte schoonheid beduimeld door de Aanraking uwer vingers, terwijl de ander zegtdie idealen vallen tegen, hu zij geen droomen meer zijn maar Werkelijkheid moeten worden. hn in het eerst harmonische koor °htstaat verwarring. Het heeft er in de laatste weken ge ducht gespannen tusschen de voor mannen in onze beweg ng. En toch Waren die onverkwikkelijKe mcenings- verschillen onnoodig geweest, wanneer ^e betrokkenen wat meer op zich zelf hadden gelet en wat minder schuld bij ahderen hadden gezocht. £oo is van verschillenden kant het verwijt vernomen, dat de Katholieke Pars wel wat meer had kunnen doen O ntrent voorlichting over de R. K. hedrijfsraden zij moest dan maar wat minder doen aan socialisten- en com- munistenbestrijding werd daar scham- P-r aan toegevoegd;wat begrijpelijker Wijze koren was op den molen van „het Volk." Wij herhalen dat verwijt met, omdat het ons pijnlijk heeft getroffen, maar ehkel om den overspannen geestestoe stand te teekenen, waarin de twis- tenden de laatste weken verkeerden en ?'e tot het uitspreken van zulke on- Ih-ste dingenvoerde.Ort/'uis/; immers, tot uit den treure is er in onze Room de pers over de Katholieke bedrijfs- teden geschrevenen laat men nu tens ten onrechte, in een kwade hui zeggen, dat die redacteurs onzer katholieke bladen het niet goed heb- ,ea gedaan of te weinig aandacht aan te zaak schonken, dan heeft onze katholieke pers toch wel zooveel gast- 7'jheid verleend aan haar bedillers; ?.aizijner toch wel zóó vaak toelich- mgen van de meest bevoegde zijde en Verslagen van deskundige sprekers °ver her tiedrijfsradenstelsel gepubli- pterd, dat het publiek naar onze ?este weten en daar kunnen wij toch teter over oordeelen dait de vaders ?er bedrijfsraden van dit goede teusch te veel begon te krijgen. Wanneer dus geklaagd wordt, dat te nog zoo weinig sympathie met en r°° weinig begrip van het bedrijfs- vadenstelsel te bemerken valt, dan fteke men de oorzaak elders. Wil willen niet onvriendelijk zijn en vragen of de daartoe eerst aangewezenen wellicht wat duidelijker en precieser in hun omschrijvingen en uitleggingen konden zijn, wat meer populair en bevattelijk maar wel mogen wij vragen waarom heeft men niet meer notitie genomen van de welgemeende bemerkingen, welke in diezelfde Roomsche pers nu en dan werden gemaakt en waarvan men altijd kon vermoeden, dat zij uit het werkelijke leven, uit de kringen van werknemers en werkgevers naar voren kwamen. Onze belangstelling hebben wij voornamelijk op die wijze getoond, herhaaldelijk, in verschillende artikelen. En wij meenden daarmee goed te doen en meencn dat nog. Gratis, op de meest gemakkelijke manier krijgt men aldus te hooren, wat er leeft in de kringen, welke men bereiken wil en waarover men nu klaagt, dat men er geen vat op heeft. Had een deel der leiders van het bedrijfsradenstelsel zich wat meer met dat practische leven en wat minder met de eigen bespiegelingen in de studeerkamer bezig gehouden, de thans gerezen misverstanden zouden niet zijn ontstaan. De geleidelijke en nood zakelijke groei van het tegenwoordig slechts door collectieve contracten gebonden bedrijfsleven tot een publiek rechterlijke bedrijfsorganisatie hebben wij verschillende malen verdedigd maar steeds gesproken van een gelei delijken weg. Toen dan ook prof. Ver aart eenige maanden geleden plotseling in een artikel in „de Tijd" den eisch stelde nu zal er een wet op de publiek rechterlijke regeling der bedrijfsor ganisatie komen, omdat wij het langs den weg van natuurlijken groei niet bereiken kunnen, toen hebben wij aan stonds gewaarschuwd pas op, wan neer een wet gaat afdwingen, wat niet in de massa leeft, in plaats van.sanctie te geven aan nieuw gegroeide ideeën, bederft men zijn eigen werk voor goed. Immers men snijdt de mogelijkheid van verderen groei af. Wie eerst onverschillig of onwetend stond tegenover de nieuwe zaak wordt, dan vijand, omdat de wet hem dwingt. Wij moeten het dan ook blijven be treuren, dat de jonge stichters der bedrijfsraden niet geluisterd hebben naar waarschuwingen, welke van over ijlde stappen trachtten terug te houden en dat zij de kiesvereenigingen en vak organisaties trachtten warm te maken, om door wettelijke dwangmaatregelen door te drijven, wat zij naar den na tuurlijken loop der dingen tot nog toe niet konden bereiken. Eigenaardig: eenerzijds de klacht over de massa, die zoo onbegrijpelijk is anderzijds een beroep op diezelfde massa om iets te helpen doordrijven, waarvan zij het rechte niet vat 1 Eigenaardig ook die vurige begeerte om een kasplant te kwecken, terwijl men met geduld een stevigen boom kon doen groeien, naar Vondel's woorii, volgens hetwelk langzaamheid past aan groote zaken. Wij zullen niet trachten dit alles te kwalificeeren. Alleen begrijpen wij, dat ervaren en meer bedaagde leiders in het Katholieke kamp bij het zien van dit overmoedig streven het hoofd schudden. Er is nu echter gemeld, dat de ge il eele zaak der R. K. bedrijfsraden nogmaals aan een ernstig onderzoek zal wórden onderworpen er komt een Meicongres en een Septeinbercongres er zal nog eens gepraat worden en er zullen nog vele publicaties komen. Dus is de storm voorloopig bezworen om waarschijnlijk niet meer het hoofd op te steken. Men zorge nu maar, dat het geharrewar verder uit onze kies vereenigingen blijve. En tot de twistenden zouden wij willen zeggen voorjaarsstormen zijn een gewoon verschijnselen even ge woon is het, dat kinderen gaarne in den bolderenden wind loopen, hun jonge krachten metend met den ster ken storm even gewoon ook, dat ou deren van jaren er het hoofd bij schud den en zuchten om de jonge bloesems, die verloren gaan. Maar als de zomer in 't land is zijn beiden hun vreugd en hun angst vergeten: de jongeren, om dat zij geen tijd meer hebben om over de lentespelen te denken en de oude ren, omdat de rijkdom van gewas hun vroegtijdige zorg beschaamt. Zoo zal het ook aanstonds zijn, wanneer er uit dezen onstuimigen tijd betere maatschappelijke verhou dingen gegroeid zijn. DE BANKBILJETTENDIEFSTAL BIJ ENSCHtDE ZONEN VOOR DE HAARLENlSCHE REQHTBANK, Mr. L J v Toulon v. d. Koog. De staf was aanwezig. COURANT BUREAUX» 172 NA DEN STORM. Dit artikel moest wegens plaats gebrek eenige dogen blijven liggen. (Vervolg) De verdediger, Mr. Clohen, brengt hulde ook aan bet hoofd der Haarlemscne recherche, den heer 'ienokink, die on vermoeid heeft gewerkt om do biljetten terug te krijgen. Maar aan deze hulde zit wat vast. Het O. M. heeft liet gezegd: het ging allereerst om de biljetten en dan pas om de daders. Bpr. wijst or nu op dat de biljetten, na den overval, geheel pas zijn opgespoord na de rouwmoedige be kentenis en inlichtingen van den bekl. Daarom hoopt spr. dat dozen bekl. een lichtere straf zal worden opgelegd. Dank zij de spraakzaamheid van den bokl. is de gerustneid bij het Nedorlandsche pu bliek teruggekeerd. Had de beid. ge zwegen, dan zou er van de keurige na sporingen van den heer Tenckink niet zooveel terecht zijn gekomen als nu. Dat vergete het O. M. en dat vergete de rechtbank niet. Verder ingaande op de zaak wijst plei ter er op, dat 11 v. A. herhaaldelijk bij dezen bekl. tevergeefs heeft aangedron gen deze biljetten te koopen. In Oon dronken bui heeft deze bekl. eerst f 5000 gegeven, wat hij in een nuchtere bui steeds weigerde. En nu zegt men wel dat hij ontkent heeft dat hij ze niet „op" die biljetten beeft gegeven, maar men heeft hem nooit gevraagd wat hij be doelde met gold geven „op" die bil jetten. Indien het collego de vraag otken- nend moet beantwoorden, (en dat moet het), dat bekl. de biljetten niet heeft weggenomen, dan blijft do vraag, of het subsidiair ton laste gelogde bewezen is. De W. was zich wel bewust, dat hij gestolen bankbiljetten bewaart, dat blijkt voldoende, maar het blijkt niet, dat hij het gedaan heeft uit winstbejag. Als die idéé later opkomt, heeft men niet het oogmerk gehad, om uit winstbe jag iets te bewaren. Deze juridische vraag moet dus wel in aanmerking ge nomen worden. Stond deze bekl. als be rucht bekend? Dat was wel bij vermoe den bekend, maar niet bewezen. Dat gerucht mag niet separaat afgeleid wor den uit het feit, dat bekl. het pakje van Van A. in bewaring nam. PI. brengt dan hot volgens hem goede karakter van den bekl. naar voren, (hij ondersteunt onder meer zijn moeder en zusters) en betrouwt ten slotte, dat de rechtbank hem een verreweg mindere straf zal opleggen, dan gcëischt is. Na de- replieken verzocht bekl., hem geen zware straf op te leggen. De zaak van G. H. Bokl. H. bekent, dat do W. hen 25 November oen pakje gegeven had ter bewaring. Hij had dit onder oud karton in zijn huis verborgen. Ilij wist niet ea had or zolf.i gssn vermoeden op, wat voor waarde het pakje inhield. Pres.„Aan de rechter van instruc tie hebt u verklaard, dat u het wel wist Bekl.: „Neon mijnheer, dat kan niet". Pres.: „U hebt ook verklaard, dat u wiss, oat het niét pluis was." Bekl.: „Neon, mijnheer, van de stop- :flesscuen wist ik het wel, maar van puaje, dat ik in bewaring had, niet". Getuige O. J. Bos verhaalt, hoe op den zolder onder oud karton een aan tal biljetten wareh gevonden on in be slag genomen. Op vragen van den vor- dediger, Mr. Piiester, verklaart getuige, dat net paKjo, toen hot go vonden werd, dichtgelakt was, zoodat van buiten niet te zien wa', wat. het inhield. De getuige E. H. Terekink, zegt, dat in het pakjo waren 100 biljetten van f 1000, 163 van f 100 on 27 van f 10. Getuige verklaarde dat bekl. heel goed wist, wat het pakje hield. D e heer Enschede legde eenzelfde verklaring af als'in de vorige zaak. Getuige Do Wilde verklaart, dat hij bekl. een pakjo met bankbiljetten in bewaring gegeven had. Hij heeft echter zooals hij op een vraag van den verde diger antwoordt,1 niet verklaard, wat het inhield. Get. zegt, dat het zijn schuld is dat bekl. H. in de gevangenis zit. Verder doet hij nog mededeelingen omtrent de huiselijke omstandigheden van den bekl. Dan is het O.M. weer aan het woord. Het O.M. releveert, dat bekl. on der den druk der omstandigheden ge handeld heeft, Spr. gaat net mee met de verklaring vau bekl., dat bek!, niet wist, wat het pakje inhield. Hij wist het wel. Handelde deze man uit winstbejag. Dat gelooft spr. niet. Be klaagde toch had den rechter-com- missaris verklaard, dat hij de W. het verzoek om bewaring niet durfde wei geren. Dan had hij zijn weekgeld, al licht betrekking moeien derven. Spr. meent dat geen vcroordeeling zal kunnen volgen op het primair ten laste gelegde, daar niet bewezen is. dat bekl. uit Winstbejag gehandeld! heeft. Spr. hóeft cumulatief 'n ander feit ten lasle gelegd, nam. overtreding van artikel 189 van ht Welhoek van Strafrecht, liét oogmerk om iets aan het oog der justitie te outtrekkeu. Spr. achtte dit feit bevvezeu. Deze man heeft een ongunstig verleden, maar is in dit geval het slachtof fer der feiten. Spr. eiselit daarom een gevangenisstraf van een maand. De verdediger, Mr. Pliester, acht zijn taak belangrijk verlicht, doordat ook de Officier het primair ten las te gelegde niet bewezen acht. Heeft bekl. goederen aan het oog der .Justitie onttrokken? Dit kan nooit het oog merk geweest zijn van bekl. Het eeni ge oogmerk is geweest, zijn baas ter wille te zijn. Dat moest hij zijn, om dat hij van zijn baas afhankelijk was Bekl. was arm, had een groot ge zin en deze bijzondere omstandighe den noopten bekl. wel, de verzoe ken. van zijn baas op te volgen. Zelf standig heeft bekl. niet gehandeld. Pleiter meent dan ook, dat vrijspraak zal moeten volgen. Pleiter vraagt ook nog onmiddellijke invrijheidsslclling, omdat de bekl. al reeds zoo'n be langrijken tijd in voorarrest heeft door gebracht. Na in raadkamer te zijn geweest, deelt de voorzitter mee, dat vooralsnog geen termen aanwezig zijn tot onmiddellijke invrijheidsslelling. Hierna schorsing der zitting. Ueklaagde li. v. A. Na cte pauze stond terecht B. v. A., be ticht den diefstal te hebben gepleegd subsi dair de biljetten uit winstbejag te hebben verkocht aan de W„ ze althans aan hem in pand te hebben gegeven, subsidair die bil jetten te hebben vervoerd, althans in een papier te hebben bewaard of verborgen. Op de vragen van den president ontkent B. v., A. alles. Getuige de W. verklaart o.m. dat B. v. A. bij hem is gekomen en hem me dedeelde dat hij de bankbiljetten verkocht had, hij zou de biljetten nu binnen drie weken terughalen. Bekl. van A. ontkent nogmaals alles. Hij weet nergens iets van. Alleen weel hij, dat de W. de biljetten al in zijn bezit had, een dag of 14 na den diefstal. De Officier van Justitie tot bekl.: „Hebt u niet verteld aan zekeren Makelaar, dat gij de biljetten in commissie had om te verkoopen?" Beklaagde ontkent. De Officier van Justitie:,. „Heeft Make laar u geen telegram gezonden, waarop stond 61 rijwielen?" Bekl.: „Het is wel mogelijk dat Make laar dat telegram stuurde, maar ik weet 't niet, liet was niet ondcrleckend en ik be greep er niets van". De Officier van Justitie: 61 rijwielen moest dan beteökenen, dat Makelaar de bankbiljetten kwijt kon voor 61 maal dui- zeud gulden. Bekl. weet er niets van. Getuige B. F. Enschedé legt wederom verklaringen af van dezelfde soort als in de vorige zaken. Getuige Tenckink deelde mode, dat be klaagde v. A. zeer ongunstig bekend staat. Hij werkt niot, doet niets en komt op aller lei ongeoorloofde manieren aan de kost. Indertijd was hij de man, die menschen naar Haarlem lokte onder belofte dat zij' vcor een gouden tientje 16 en 17 zou den krijgen en wanneer zij het geld brach ten, gaf hij niet meer dan 10 en de men- I schen waren gedupeerd. Ook hoeft hij 1 iemand met een aulo afgezet en toen met de gebakken poeren laten zitten. Alles voor zich, demkl hij. Anderen kuruien hem niets schelen. i Getuige Makelaar is niet verschenen. Het'O. M. kan geen behoorlijk requisi toir nomen als de voornaamste getuige, Makelaar niet gehoord wordt. Het wil Ma kelaar hier laten getuigen. Deze kan ver klaren dat hij de persoon is geweest die j met v. A. in kennis is gekomen om de bil jetten van de hand te doen. B. v. A. ont kent de bankbiljetten ooit gezien Ie heb ben en alleen te weten dat de W. ze had 14 dagen na den diefstal, maar Makelaar kan verklaren, dat B. v. A. aan hem (M.) verteld heeft dat er biljetten bij waren met blauwe streepen. Dat kon v. A, niet weten als hij ze niet gezien had. B. v. A heeft aan M. verteld dat hij dat gezien had bij het sorteeren der biljetten. Dus is het niet waar dat hij ze nooit zag. Makelaar kan ook vertellen dat hij aan van A. ecen tele gram stuurde luidende: Rijwielen, dat zeg gen wilde dat ze verkocht waren voor ƒ61000 en dat stemt overeen met de ver klaring van de W., dat B. v. A. is komen vertellen dat de biljetten verkocht waren. Spreker verzocht de behandeling der zaak te schorsen oni M. te hooren en als deze niet mocht willen, te gelasten dat hij met den sterken arm zal worden gehaald. De Rechtbank stelde daarop de zaak 14 dagen uit, op 4 April, en gelastte dat er Makelaar zal verschijnen als getuige. Beklaagde A. A. Bekl. A. A., wieni medeplichtig heid aan den diefstal was ten laste ge legd, subsidair het vervoeren cn verbergen van de biljetten ontkent oveneens alles. Get. Lomé, agent van politie, heeft deze beklaagde herhaalde malen in gezelschap gezien van Makelaar. Bekl. ontkent dat. Hij kent Makelaar niét. Gevraagd of hij A. A. reeds vroeger kén de, antwoordde Lomé dat hij bekl. niet 'tende en in den laatslen tijd pas van aan. zien. Hij had hem in de rijwielherstelplaats van R. aan de Spaarnwouderstraat her haalde malen gezien en zoodoende kende hij hem. Bokl. ontkende dat. Hij was niet meer dan een of twee keer bij R. geweest. Ge tuige Lomé moet zich vergissen met bekl.'s broeder. Getuige Tenckink legde geen ongunstige verklaringen af ten opzichte van dezen be klaagde. In deze zaak werd echter hij lang verdacht. Dc verdediger, Mr. Muller Massis: „Is het juist dat de heer Tenckink dezen bekl. heeft toegezegd voor een schip te zullen zorgen, waarop hij kon gaan varen". De heer Tenckink: „Ja". Mr. Muller Massis: „Hoe is dat te rij men hiermee dal bekl. verdacht werd. Hij zou dan toch ontsnapt zijn en ge zoudt een schuldige kwijt zijn geweest?" Gel. Tenckink: „Ik zegde heon toe voor een boot te zullen zorgen, maar alleen om te zorgen dat hij niet weg kon. Verdediger: „Hé, hel is eigenaardig, dat u dat nu pas verklaart". Bekl. houdt vol dat hij onschuldig is en niets van de zaak afweet. Ook in deze zaak moet Makelaar gé hoord worden en dus werd ook deze zaak uitgesteld tol 4 April, half twee. Beklaagde B. S. B. J. S. moet terechtstaan terzake dat hij op tijd én plaats als in de dagvaarding omschreven alleen of in vereeniging met anderen oen groote hoeveelheid onafge werkte biljetten van de Ned. Bank van 1000, 100 en 10 heeft weggenomen met 't oogmerk van wederrechtelijke toe- eigening; subs, ter zake van heling, n.1. dat hij 50 heeft genoten uit den koopsom (7500) dien de vermoedelijke dief, de drukker B. v. A. voor een aantal gestolen biljetten van den vermoedelijkeu heler W. F. H, de W. ontving. Bekl. ontkent, op de vragen van den president, iets met den diefstal te maken 1e hebben. Gehoord wordt getuige P. Wouterse, werkman bij dc firma Enschedé. De President vroeg dezen getuige of be klaagde S. hom wel eens gevraagd had of hij soms niet wat postzegels kon stelen. Hij zou de helft van de opbrengst krijgen. Getuige bevestigde dat, maar voegde er bij, dat hij gezegd had dat dit onmogelijk was. Verder moet deze getuige met S. een plattegrond geleekend hebben van de situa tie der fabriek Enschedé maar deze get. zeide ook dat hij S. had verteld dat aan stelen bij Enschedé niet te denken Viel, want dat om 10 uur 's avonds de nacht veiligheid komt en er voortdurend bewa king komt. De President vroeg dezen getuige verder of S. hem niet gezegd had: „Denk er om dat je je smoel hierover hofidt". Getuige begon vele verklaringen, welke hij vroeger voor den rechtercommissaris had afgelegd *n in te trekken of terug te nemen. De Officier van Justitie: „Heeft S. u niet gezegd: „Als je me verraadt, dan zullen we je er in werken?" Getuige gaf dat niet geheel toe. Als hij misschien vroeger verklaard heeft dat hij het in verband met den diefstal had ont vangen, heeft hij dat zeker uit zenuwach tigheid gedaan. Rechter Dorhout Mees: „Je neemt wel een rechte houding aan!" Verder werd aan dezen gol-uige ge vraagd of hij na den diefstal van S. 50 heeft gekregen. Getuige geeft dat toe, doch dat was geld dat hij nog van S. te good had. De president vraagt of getuige niet eens door middel van zijn broer S. heeft laten weten dat hij hem wel tens wilde spre ken? Getuige geeft toe dat hij S. wcnschte te spreken over den diefstal, maar alleen om dat hij (gel.) van den diefstal verdacht werd. Daar de réchters met dezen getuige niet veel opschoten, werd get. C. Wouterse, broeder van den vorige gehoord. Deze verklaarde dat, kort na den dief stal, zijn broeder hem gevraagd had aan S. te zeggen dal hij hem wel eens spreken wilde. S. had gezogd dat kan en als plaats was afgesproken: de Zijlbrug. Dat gebeur de ook op het afgesproken uur. Zij gingen don Kinderhuissingel op en zij bleven eenigen tijd weg. Daarna gingen zij naar een café. Wat ze besproken hadden, wist getuige niet. Voor den rechtercommissaris moet deze getuige verklaard hebben dat zijn broer hem verleid had 50 te hebben gekregen voor de gegoven inlichtingen, met de belof te dat hij later nog 10.000 zou krijgen. Gel. kwam echter nu grootendeels op de ze verklaringen terug. De President: „Waarvoor waren die 10.000?" Get. zegt zich daarmede niet bemoeid le hebben, omdat hij zich niet interesseert voor dingen die hem niet aangaan. Rechter Dorhout Mees: „Zoo, interes seert het je niet of je broer 10.000 krijgt of niet?" De President tot beklaagde: „Hebt u niot gezegd lot getuige P. Wouterse: Als je je mond houdt, dan krijg je /-ÏO.OOO als het goed afloopt." Beklaagde ontkent. Ik kan dat niet ge zegd hebben, want ik had met de geheele zaak niets le maken. Ik wil daar een eed op doen. (Gelach.) Rechter Dorhout Mees: „Dat is niet noo- dig". Getuige Wouters blijft bij zijn verklarin gen. Rechter Dorhout Mees: „Je bent een groote leugenaar. Dat ben je". Bekl. ontkent dan nog 50 aan get. te hébben gegeven in verband met diens ver klaringen. Hij zegt: Ik zou niet weten waarom? Getuige Tenckinck, hoofdinspecteur der De beer Mr. L. J. van Toulon v. d, Koog heeft bedankt als lid van den Haar- lemschen gemeenteraad, daar hij zich op een villa te Vogelenzang gaat vestigen ér dus onze stad metterwoon verlaat. De plaata die de hoer v. d. Koog in onzen raad innam, was niet van dien aard, dat hem een geiheel artikel behoeft te worden gewijd, maar recht op eer waardeerend .jDamiaatje" heeft hij o.i. wel. Hij heeft zich ook nimmer voorgesteld een eerste plaats in den Raad in te ne men, dunkt ons, inaar zich voelend goed Haarlemsch burger, zooals de oude Romein zich een burger van Rome voel de, beeft hij gemeend, zich bewust van een sdherp verstand en nuchter oordeel, dat hij in staat zou zijn Haarlem te hel pen besturen. Hij heeft zich niet vergist. In den korten lijd, dat hij doel uit maakte van Haarlem's vroedschap, sinds de laatste verkiezingen, heeft hij zidh doen kennen als een eerlijk, oprecht man met eigen inzichten, zeer zeker, maar,' wien het welzijn van Haarlem zeer tei harte ging. Hij bezat het vertrouwen vai. den Raad en maakte deed uit van ver schillende commissies, waarin zijn ad viezen zeer werden gewaardeerd. On danks oen drukken werkkring aan hot hoofd eener financieele instelling le Amsterdam, wist hij tijd te makien, te vinden zou waarschijnlijk moeilijk ge weest zijn om zijn raadslid plichten le vervullen; en hij mankeerde dan ook slechts hoogst zelden in de raadszittingen. Hij voerde daar vooral het woord br juridische kwesties, maar ook bij tal val. andere zaken maakte hij, in den regel korte opmerkingen, die, alhoewel hij des indruk wekte niet gemakkelijk le spre ken, immer het hart van de zaak raak ten. Steeds aandachtig luisterend naar hetgeen door anderen naar voren werd gebracht, kon men het hem aanzien, da, het hem dikwijls moeite kostte te zwij gen, wanneer vooral van roode zijde, do een of andere onjuiste voorstelling van zaken werd gegeven. Doch hij bezat de goede eigenschap te zwijgen, wanneer door hem geen nieuw gezichtspunt behoefde te worden ge opend. Hij schuwde het onrecht en we herin neren ons nog, hoe verontwaardigd hij was, toen door den heer Peper, louter uil demagogie, en zonder bewijzen een reeks beschuldigingen werd geuit tegen den directeur van onzou gemeentelijken ge neeskundigen dienst. Die karaktertrek maakte ook dat hij wars was van politieke koukelarijen en toen de onverantwoordelijke poppenkasterij der sociaal-democraten, een bedreiging vorm de voor een deugdelijk bestuur der ge meente Haarlem, koos hij vierkant stel ling tegen deze onverantwoordelijken en hielp het college van B. en W. zorgen, dat Haarlem niet onbestuurbaar werd. Trouw heeft hij het college ook muiten gesteund, hoewel hij, als vrij-liberaal, it sommige gevallen waarschijnlijk niet go heeJ het gevoelen van het dagelijkscli be stuur deelde. Het gemeentebelang gin; hem echter boven alles. Die eerlijkheid heeft hem onze sym palthie, de sympathie voor de oprechthefc van een tegenstander, doen verwerven. recherche deelt mede dat bekl. S. hein ge zegd heeft debet te zijn aan de zaak, zoo dat hij er wel een „glimpie" straf (eet, zeer klein beetje,) voor zou kunnen krijgen, maar dat hij noch een verrajer, noch een moordenaar was. Hierna neemt het O. M. het woord cn vraagt zonder veel omhaal van woordcr vrijspraak van dozen bekl. wegens gel:ret aan bewijs. De verdediger, Mr. Cohen, sluit ziel daarbij aan, doch vraagt onmiddellijke ir vrijheidsstelling. De Rechtbank, na in raadkamer ge wees te zijn, willigde dat verzoek in en gelast 1, de onmiddellijke invrijheidsstelling van be klaagde. Bekl. drukte de hand van zijn vcrdedi ger. De ambtenaar van het O. M. verzoek ons, ten einde misverstand le vooékome» mede (e doelen, dat hij in zijn requisitoir geenszins de bedoeling heeft gehad, aon merking te mn'kcn op bet bewakings-pou soneel bij de firma Enschedé, zooals dll thans is georganiseerd onder goedy leiding. LOOS ALARM. Zondagmiddag omstreeks 0 uur werd brand gealarmeerd, in 't gebouw van de „N. H. Crt.", aan de Nas- saulaan. De geheele brandweer was spoe dig verschenen, doch behoefde geen dienst te doen. In perceel Nassauslraat 27r. was men nl. bezig de kachel aan te ma ken, waardoor de kamer vol rook kwam te slaan. De ramen werden opengezet en ai li ter de „N. H. Crt." stegen rook wolken op.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 1