Eerste
««■■■■■■■•■■at
Indukken van den dag.
DAM 1 AATJES
dinsdag 22 maart mi
44ste JAARGANG No. 13798
De ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN»
|ER KWARTAAL 3-25
fER WEEK1 0 25
Franco per post per kwart, bij vooruitbetaling f 3.57
NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 1741 EN 174a
ADVERTENTIËN 35 CENTS PER REGEL
DIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING.
nummer bestaat uit 2 bladen.
Onze Katholieke partij is in de
fh laatste weken in zeldzame disharmo-
l »ie met de natuur geweest. Terwijl de
•haand Maart dit jaar met alle oude
spreekwoorden spotte en zich gedroeg
ware zij de koninklijke Meimaand,
zonder buien en regenvlagen, was er in
°ns Katholieke kamp een voorjaars-
storm opgestoken, die ouden van da
gen bedenkelijk het hoofd deed schud
hen.
Wij hebben ons met opzet afzijdig
gehouden bij zooveel rumoer, uit over
weging, dat, wanneer er eenmaal ver
warring heerscht, meerdere bemoeiing
een zaak steeds eer schaadt dan baat.
Nu de storm echter geluwd is, nu
er een middel is gevonden om de inge
reden kalmte eenigen tijd te hand-
haven en er zelfs kans bestaat, dat de
Vrede voor goed wordt hersteld, willen
wij in dit stadium over oorzaak en
verloop van het gebeurde nog wel een
enkel woord zeggen. Want misver
standen, als thans zijn gerezen, moe
ten in de toekomst zoo weinig moge-
'ijk onder ons voorkomen.
Met daadwerkelijke belangstelling
hebben wij, en de meeste onzer pers-
hroeders, de ontwikkeling der sociale
denkbeelden in onze Katholieke gele
deren gedurende de laatste jaren ge
volgd. Na de opleving van handel en
«dustrie bij het wegvallen der knellen
de distributiemaatregelen ging die
^wikkeling in hoofdzaak in de rich
ting van meer belangstelling voor de
Positie van den werknemer in het be
drijfsleven. Het zal wat er ook
gebeure altijd een mooie bladzijde
'o onze vaderlandsche geschiedenis
hlijven, dat de leiders der Katholieke
Vakorganisaties hier te lande, van
Werkgevers, werknemers, boeren en
hiiddenstanders, in een tijd van gisting
en sociale revolutie elkander zoo spoe
dig vonden voor één en dezelfde leus,
nT: de solidariteit der standen.
Die leus werd op principieele grond
lagen uitgewerkt in het met enthou
siasme ontvangen Paaschmanifest van
'919, de stichting van den bekenden
K. Centralen Raad van bedrijven.
Maar, zooals het meer in dit onder-
maansche gaat, idealen verliezen wel
'ets van hun schitterenden glans,
Wanneer wij ze van de bergtoppen
0t»zer hoog gespannen verbeelding
haar omlaag halen en hun bruikbaar
heid toetsen aan het practische leven.
Dan komt er onder het eerst eenstem
mige koor van bewonderaars meenigs-
Verschilde een zegt, gij hebt de onge-
Pte schoonheid beduimeld door de
Aanraking uwer vingers, terwijl de
ander zegtdie idealen vallen tegen,
hu zij geen droomen meer zijn maar
Werkelijkheid moeten worden.
hn in het eerst harmonische koor
°htstaat verwarring.
Het heeft er in de laatste weken ge
ducht gespannen tusschen de voor
mannen in onze beweg ng. En toch
Waren die onverkwikkelijKe mcenings-
verschillen onnoodig geweest, wanneer
^e betrokkenen wat meer op zich zelf
hadden gelet en wat minder schuld bij
ahderen hadden gezocht.
£oo is van verschillenden kant het
verwijt vernomen, dat de Katholieke
Pars wel wat meer had kunnen doen
O ntrent voorlichting over de R. K.
hedrijfsraden zij moest dan maar wat
minder doen aan socialisten- en com-
munistenbestrijding werd daar scham-
P-r aan toegevoegd;wat begrijpelijker
Wijze koren was op den molen van „het
Volk."
Wij herhalen dat verwijt met, omdat
het ons pijnlijk heeft getroffen, maar
ehkel om den overspannen geestestoe
stand te teekenen, waarin de twis-
tenden de laatste weken verkeerden en
?'e tot het uitspreken van zulke on-
Ih-ste dingenvoerde.Ort/'uis/; immers,
tot uit den treure is er in onze Room
de pers over de Katholieke bedrijfs-
teden geschrevenen laat men nu
tens ten onrechte, in een kwade
hui zeggen, dat die redacteurs onzer
katholieke bladen het niet goed heb-
,ea gedaan of te weinig aandacht aan
te zaak schonken, dan heeft onze
katholieke pers toch wel zooveel gast-
7'jheid verleend aan haar bedillers;
?.aizijner toch wel zóó vaak toelich-
mgen van de meest bevoegde zijde
en Verslagen van deskundige sprekers
°ver her tiedrijfsradenstelsel gepubli-
pterd, dat het publiek naar onze
?este weten en daar kunnen wij toch
teter over oordeelen dait de vaders
?er bedrijfsraden van dit goede
teusch te veel begon te krijgen.
Wanneer dus geklaagd wordt, dat
te nog zoo weinig sympathie met en
r°° weinig begrip van het bedrijfs-
vadenstelsel te bemerken valt, dan
fteke men de oorzaak elders. Wil willen
niet onvriendelijk zijn en vragen of de
daartoe eerst aangewezenen wellicht
wat duidelijker en precieser in hun
omschrijvingen en uitleggingen konden
zijn, wat meer populair en bevattelijk
maar wel mogen wij vragen waarom
heeft men niet meer notitie genomen
van de welgemeende bemerkingen,
welke in diezelfde Roomsche pers nu
en dan werden gemaakt en waarvan
men altijd kon vermoeden, dat zij uit
het werkelijke leven, uit de kringen
van werknemers en werkgevers naar
voren kwamen. Onze belangstelling
hebben wij voornamelijk op die wijze
getoond, herhaaldelijk, in verschillende
artikelen. En wij meenden daarmee goed
te doen en meencn dat nog. Gratis, op
de meest gemakkelijke manier krijgt
men aldus te hooren, wat er leeft in de
kringen, welke men bereiken wil en
waarover men nu klaagt, dat men er
geen vat op heeft.
Had een deel der leiders van het
bedrijfsradenstelsel zich wat meer met
dat practische leven en wat minder
met de eigen bespiegelingen in de
studeerkamer bezig gehouden, de thans
gerezen misverstanden zouden niet
zijn ontstaan. De geleidelijke en nood
zakelijke groei van het tegenwoordig
slechts door collectieve contracten
gebonden bedrijfsleven tot een publiek
rechterlijke bedrijfsorganisatie hebben
wij verschillende malen verdedigd
maar steeds gesproken van een gelei
delijken weg. Toen dan ook prof. Ver
aart eenige maanden geleden plotseling
in een artikel in „de Tijd" den eisch
stelde nu zal er een wet op de publiek
rechterlijke regeling der bedrijfsor
ganisatie komen, omdat wij het langs
den weg van natuurlijken groei niet
bereiken kunnen, toen hebben wij aan
stonds gewaarschuwd pas op, wan
neer een wet gaat afdwingen, wat niet
in de massa leeft, in plaats van.sanctie
te geven aan nieuw gegroeide
ideeën, bederft men zijn eigen werk
voor goed. Immers men snijdt de
mogelijkheid van verderen groei af.
Wie eerst onverschillig of onwetend
stond tegenover de nieuwe zaak wordt,
dan vijand, omdat de wet hem dwingt.
Wij moeten het dan ook blijven be
treuren, dat de jonge stichters der
bedrijfsraden niet geluisterd hebben
naar waarschuwingen, welke van over
ijlde stappen trachtten terug te houden
en dat zij de kiesvereenigingen en vak
organisaties trachtten warm te maken,
om door wettelijke dwangmaatregelen
door te drijven, wat zij naar den na
tuurlijken loop der dingen tot nog toe
niet konden bereiken.
Eigenaardig: eenerzijds de klacht
over de massa, die zoo onbegrijpelijk
is anderzijds een beroep op diezelfde
massa om iets te helpen doordrijven,
waarvan zij het rechte niet vat 1
Eigenaardig ook die vurige begeerte
om een kasplant te kwecken, terwijl
men met geduld een stevigen boom
kon doen groeien, naar Vondel's
woorii, volgens hetwelk langzaamheid
past aan groote zaken.
Wij zullen niet trachten dit alles te
kwalificeeren. Alleen begrijpen wij,
dat ervaren en meer bedaagde leiders
in het Katholieke kamp bij het zien
van dit overmoedig streven het hoofd
schudden.
Er is nu echter gemeld, dat de ge
il eele zaak der R. K. bedrijfsraden
nogmaals aan een ernstig onderzoek
zal wórden onderworpen er komt een
Meicongres en een Septeinbercongres
er zal nog eens gepraat worden en er
zullen nog vele publicaties komen.
Dus is de storm voorloopig bezworen
om waarschijnlijk niet meer het hoofd
op te steken. Men zorge nu maar, dat
het geharrewar verder uit onze kies
vereenigingen blijve.
En tot de twistenden zouden wij
willen zeggen voorjaarsstormen zijn
een gewoon verschijnselen even ge
woon is het, dat kinderen gaarne in
den bolderenden wind loopen, hun
jonge krachten metend met den ster
ken storm even gewoon ook, dat ou
deren van jaren er het hoofd bij schud
den en zuchten om de jonge bloesems,
die verloren gaan. Maar als de zomer
in 't land is zijn beiden hun vreugd en
hun angst vergeten: de jongeren, om
dat zij geen tijd meer hebben om over
de lentespelen te denken en de oude
ren, omdat de rijkdom van gewas hun
vroegtijdige zorg beschaamt.
Zoo zal het ook aanstonds zijn,
wanneer er uit dezen onstuimigen
tijd betere maatschappelijke verhou
dingen gegroeid zijn.
DE BANKBILJETTENDIEFSTAL BIJ ENSCHtDE ZONEN
VOOR DE HAARLENlSCHE REQHTBANK,
Mr. L J v Toulon v. d. Koog.
De staf was aanwezig.
COURANT
BUREAUX»
172
NA DEN STORM.
Dit artikel moest wegens plaats
gebrek eenige dogen blijven liggen.
(Vervolg)
De verdediger, Mr. Clohen, brengt
hulde ook aan bet hoofd der Haarlemscne
recherche, den heer 'ienokink, die on
vermoeid heeft gewerkt om do biljetten
terug te krijgen.
Maar aan deze hulde zit wat vast.
Het O. M. heeft liet gezegd: het ging
allereerst om de biljetten en dan pas
om de daders. Bpr. wijst or nu op dat
de biljetten, na den overval, geheel pas
zijn opgespoord na de rouwmoedige be
kentenis en inlichtingen van den bekl.
Daarom hoopt spr. dat dozen bekl. een
lichtere straf zal worden opgelegd. Dank
zij de spraakzaamheid van den bokl. is
de gerustneid bij het Nedorlandsche pu
bliek teruggekeerd. Had de beid. ge
zwegen, dan zou er van de keurige na
sporingen van den heer Tenckink niet
zooveel terecht zijn gekomen als nu. Dat
vergete het O. M. en dat vergete de
rechtbank niet.
Verder ingaande op de zaak wijst plei
ter er op, dat 11 v. A. herhaaldelijk bij
dezen bekl. tevergeefs heeft aangedron
gen deze biljetten te koopen. In Oon
dronken bui heeft deze bekl. eerst f 5000
gegeven, wat hij in een nuchtere bui
steeds weigerde. En nu zegt men wel
dat hij ontkent heeft dat hij ze niet „op"
die biljetten beeft gegeven, maar men
heeft hem nooit gevraagd wat hij be
doelde met gold geven „op" die bil
jetten.
Indien het collego de vraag otken-
nend moet beantwoorden, (en dat moet
het), dat bekl. de biljetten niet heeft
weggenomen, dan blijft do vraag, of het
subsidiair ton laste gelogde bewezen is.
De W. was zich wel bewust, dat hij
gestolen bankbiljetten bewaart, dat blijkt
voldoende, maar het blijkt niet, dat hij
het gedaan heeft uit winstbejag.
Als die idéé later opkomt, heeft men
niet het oogmerk gehad, om uit winstbe
jag iets te bewaren. Deze juridische
vraag moet dus wel in aanmerking ge
nomen worden. Stond deze bekl. als be
rucht bekend? Dat was wel bij vermoe
den bekend, maar niet bewezen. Dat
gerucht mag niet separaat afgeleid wor
den uit het feit, dat bekl. het pakje
van Van A. in bewaring nam.
PI. brengt dan hot volgens hem goede
karakter van den bekl. naar voren, (hij
ondersteunt onder meer zijn moeder en
zusters) en betrouwt ten slotte, dat de
rechtbank hem een verreweg mindere
straf zal opleggen, dan gcëischt is. Na
de- replieken verzocht bekl., hem geen
zware straf op te leggen.
De zaak van G. H.
Bokl. H. bekent, dat do W. hen 25
November oen pakje gegeven had ter
bewaring. Hij had dit onder oud karton
in zijn huis verborgen. Ilij wist niet
ea had or zolf.i gssn vermoeden op,
wat voor waarde het pakje inhield.
Pres.„Aan de rechter van instruc
tie hebt u verklaard, dat u het wel wist
Bekl.: „Neon mijnheer, dat kan niet".
Pres.: „U hebt ook verklaard, dat u
wiss, oat het niét pluis was."
Bekl.: „Neon, mijnheer, van de stop-
:flesscuen wist ik het wel, maar van
puaje, dat ik in bewaring had, niet".
Getuige O. J. Bos verhaalt, hoe op
den zolder onder oud karton een aan
tal biljetten wareh gevonden on in be
slag genomen. Op vragen van den vor-
dediger, Mr. Piiester, verklaart getuige,
dat net paKjo, toen hot go vonden werd,
dichtgelakt was, zoodat van buiten niet
te zien wa', wat. het inhield.
De getuige E. H. Terekink, zegt, dat
in het pakjo waren 100 biljetten van
f 1000, 163 van f 100 on 27 van f 10.
Getuige verklaarde dat bekl. heel goed
wist, wat het pakje hield.
D e heer Enschede legde eenzelfde
verklaring af als'in de vorige zaak.
Getuige Do Wilde verklaart, dat hij
bekl. een pakjo met bankbiljetten in
bewaring gegeven had. Hij heeft echter
zooals hij op een vraag van den verde
diger antwoordt,1 niet verklaard, wat het
inhield. Get. zegt, dat het zijn schuld
is dat bekl. H. in de gevangenis zit.
Verder doet hij nog mededeelingen
omtrent de huiselijke omstandigheden
van den bekl.
Dan is het O.M. weer aan het
woord.
Het O.M. releveert, dat bekl. on
der den druk der omstandigheden ge
handeld heeft, Spr. gaat net mee met
de verklaring vau bekl., dat bek!, niet
wist, wat het pakje inhield. Hij wist
het wel. Handelde deze man uit
winstbejag. Dat gelooft spr. niet. Be
klaagde toch had den rechter-com-
missaris verklaard, dat hij de W. het
verzoek om bewaring niet durfde wei
geren. Dan had hij zijn weekgeld, al
licht betrekking moeien derven.
Spr. meent dat geen vcroordeeling
zal kunnen volgen op het primair ten
laste gelegde, daar niet bewezen is.
dat bekl. uit Winstbejag gehandeld!
heeft. Spr. hóeft cumulatief 'n ander
feit ten lasle gelegd, nam. overtreding
van artikel 189 van ht Welhoek van
Strafrecht, liét oogmerk om iets aan
het oog der justitie te outtrekkeu.
Spr. achtte dit feit bevvezeu. Deze
man heeft een ongunstig verleden,
maar is in dit geval het slachtof
fer der feiten. Spr. eiselit daarom een
gevangenisstraf van een maand.
De verdediger, Mr. Pliester, acht
zijn taak belangrijk verlicht, doordat
ook de Officier het primair ten las
te gelegde niet bewezen acht. Heeft
bekl. goederen aan het oog der .Justitie
onttrokken? Dit kan nooit het oog
merk geweest zijn van bekl. Het eeni
ge oogmerk is geweest, zijn baas ter
wille te zijn. Dat moest hij zijn, om
dat hij van zijn baas afhankelijk was
Bekl. was arm, had een groot ge
zin en deze bijzondere omstandighe
den noopten bekl. wel, de verzoe
ken. van zijn baas op te volgen. Zelf
standig heeft bekl. niet gehandeld.
Pleiter meent dan ook, dat vrijspraak
zal moeten volgen. Pleiter vraagt ook
nog onmiddellijke invrijheidsslclling,
omdat de bekl. al reeds zoo'n be
langrijken tijd in voorarrest heeft door
gebracht. Na in raadkamer te zijn
geweest, deelt de voorzitter mee, dat
vooralsnog geen termen aanwezig zijn
tot onmiddellijke invrijheidsslelling.
Hierna schorsing der zitting.
Ueklaagde li. v. A.
Na cte pauze stond terecht B. v. A., be
ticht den diefstal te hebben gepleegd subsi
dair de biljetten uit winstbejag te hebben
verkocht aan de W„ ze althans aan hem in
pand te hebben gegeven, subsidair die bil
jetten te hebben vervoerd, althans in een
papier te hebben bewaard of verborgen.
Op de vragen van den president ontkent
B. v., A. alles.
Getuige de W. verklaart o.m. dat
B. v. A. bij hem is gekomen en hem me
dedeelde dat hij de bankbiljetten verkocht
had, hij zou de biljetten nu binnen drie
weken terughalen.
Bekl. van A. ontkent nogmaals alles. Hij
weet nergens iets van. Alleen weel hij, dat
de W. de biljetten al in zijn bezit had, een
dag of 14 na den diefstal.
De Officier van Justitie tot bekl.: „Hebt
u niet verteld aan zekeren Makelaar, dat
gij de biljetten in commissie had om te
verkoopen?"
Beklaagde ontkent.
De Officier van Justitie:,. „Heeft Make
laar u geen telegram gezonden, waarop
stond 61 rijwielen?"
Bekl.: „Het is wel mogelijk dat Make
laar dat telegram stuurde, maar ik weet 't
niet, liet was niet ondcrleckend en ik be
greep er niets van".
De Officier van Justitie: 61 rijwielen
moest dan beteökenen, dat Makelaar de
bankbiljetten kwijt kon voor 61 maal dui-
zeud gulden.
Bekl. weet er niets van.
Getuige B. F. Enschedé legt wederom
verklaringen af van dezelfde soort als in
de vorige zaken.
Getuige Tenckink deelde mode, dat be
klaagde v. A. zeer ongunstig bekend staat.
Hij werkt niot, doet niets en komt op aller
lei ongeoorloofde manieren aan de kost.
Indertijd was hij de man, die menschen
naar Haarlem lokte onder belofte dat zij'
vcor een gouden tientje 16 en 17 zou
den krijgen en wanneer zij het geld brach
ten, gaf hij niet meer dan 10 en de men-
I schen waren gedupeerd. Ook hoeft hij
1 iemand met een aulo afgezet en toen met
de gebakken poeren laten zitten. Alles voor
zich, demkl hij. Anderen kuruien hem niets
schelen.
i Getuige Makelaar is niet verschenen.
Het'O. M. kan geen behoorlijk requisi
toir nomen als de voornaamste getuige,
Makelaar niet gehoord wordt. Het wil Ma
kelaar hier laten getuigen. Deze kan ver
klaren dat hij de persoon is geweest die
j met v. A. in kennis is gekomen om de bil
jetten van de hand te doen. B. v. A. ont
kent de bankbiljetten ooit gezien Ie heb
ben en alleen te weten dat de W. ze had
14 dagen na den diefstal, maar Makelaar
kan verklaren, dat B. v. A. aan hem (M.)
verteld heeft dat er biljetten bij waren met
blauwe streepen. Dat kon v. A, niet weten
als hij ze niet gezien had. B. v. A heeft
aan M. verteld dat hij dat gezien had bij
het sorteeren der biljetten. Dus is het niet
waar dat hij ze nooit zag. Makelaar kan
ook vertellen dat hij aan van A. ecen tele
gram stuurde luidende: Rijwielen, dat zeg
gen wilde dat ze verkocht waren voor
ƒ61000 en dat stemt overeen met de ver
klaring van de W., dat B. v. A. is komen
vertellen dat de biljetten verkocht waren.
Spreker verzocht de behandeling der zaak
te schorsen oni M. te hooren en als deze
niet mocht willen, te gelasten dat hij met
den sterken arm zal worden gehaald.
De Rechtbank stelde daarop de zaak 14
dagen uit, op 4 April, en gelastte dat
er Makelaar zal verschijnen als getuige.
Beklaagde A. A.
Bekl. A. A., wieni medeplichtig
heid aan den diefstal was ten laste ge
legd, subsidair het vervoeren cn verbergen
van de biljetten ontkent oveneens alles.
Get. Lomé, agent van politie, heeft deze
beklaagde herhaalde malen in gezelschap
gezien van Makelaar.
Bekl. ontkent dat. Hij kent Makelaar
niét.
Gevraagd of hij A. A. reeds vroeger kén
de, antwoordde Lomé dat hij bekl. niet
'tende en in den laatslen tijd pas van aan.
zien. Hij had hem in de rijwielherstelplaats
van R. aan de Spaarnwouderstraat her
haalde malen gezien en zoodoende kende
hij hem.
Bokl. ontkende dat. Hij was niet meer
dan een of twee keer bij R. geweest. Ge
tuige Lomé moet zich vergissen met bekl.'s
broeder.
Getuige Tenckink legde geen ongunstige
verklaringen af ten opzichte van dezen be
klaagde. In deze zaak werd echter hij lang
verdacht.
Dc verdediger, Mr. Muller Massis: „Is
het juist dat de heer Tenckink dezen bekl.
heeft toegezegd voor een schip te zullen
zorgen, waarop hij kon gaan varen".
De heer Tenckink: „Ja".
Mr. Muller Massis: „Hoe is dat te rij
men hiermee dal bekl. verdacht werd. Hij
zou dan toch ontsnapt zijn en ge zoudt
een schuldige kwijt zijn geweest?"
Gel. Tenckink: „Ik zegde heon toe voor
een boot te zullen zorgen, maar alleen om
te zorgen dat hij niet weg kon.
Verdediger: „Hé, hel is eigenaardig, dat
u dat nu pas verklaart".
Bekl. houdt vol dat hij onschuldig is en
niets van de zaak afweet.
Ook in deze zaak moet Makelaar gé
hoord worden en dus werd ook deze zaak
uitgesteld tol 4 April, half twee.
Beklaagde B. S.
B. J. S. moet terechtstaan terzake dat
hij op tijd én plaats als in de dagvaarding
omschreven alleen of in vereeniging met
anderen oen groote hoeveelheid onafge
werkte biljetten van de Ned. Bank van
1000, 100 en 10 heeft weggenomen
met 't oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening; subs, ter zake van heling, n.1. dat
hij 50 heeft genoten uit den koopsom
(7500) dien de vermoedelijke dief, de
drukker B. v. A. voor een aantal gestolen
biljetten van den vermoedelijkeu heler W.
F. H, de W. ontving.
Bekl. ontkent, op de vragen van den
president, iets met den diefstal te maken
1e hebben.
Gehoord wordt getuige P. Wouterse,
werkman bij dc firma Enschedé.
De President vroeg dezen getuige of be
klaagde S. hom wel eens gevraagd had of
hij soms niet wat postzegels kon stelen.
Hij zou de helft van de opbrengst krijgen.
Getuige bevestigde dat, maar voegde er
bij, dat hij gezegd had dat dit onmogelijk
was.
Verder moet deze getuige met S. een
plattegrond geleekend hebben van de situa
tie der fabriek Enschedé maar deze get.
zeide ook dat hij S. had verteld dat aan
stelen bij Enschedé niet te denken Viel,
want dat om 10 uur 's avonds de nacht
veiligheid komt en er voortdurend bewa
king komt.
De President vroeg dezen getuige verder
of S. hem niet gezegd had: „Denk er om
dat je je smoel hierover hofidt".
Getuige begon vele verklaringen, welke
hij vroeger voor den rechtercommissaris
had afgelegd *n in te trekken of terug te
nemen.
De Officier van Justitie: „Heeft S. u niet
gezegd: „Als je me verraadt, dan zullen we
je er in werken?"
Getuige gaf dat niet geheel toe. Als hij
misschien vroeger verklaard heeft dat hij
het in verband met den diefstal had ont
vangen, heeft hij dat zeker uit zenuwach
tigheid gedaan.
Rechter Dorhout Mees: „Je neemt wel
een rechte houding aan!"
Verder werd aan dezen gol-uige ge
vraagd of hij na den diefstal van S. 50
heeft gekregen.
Getuige geeft dat toe, doch dat was geld
dat hij nog van S. te good had.
De president vraagt of getuige niet eens
door middel van zijn broer S. heeft laten
weten dat hij hem wel tens wilde spre
ken?
Getuige geeft toe dat hij S. wcnschte te
spreken over den diefstal, maar alleen om
dat hij (gel.) van den diefstal verdacht
werd.
Daar de réchters met dezen getuige niet
veel opschoten, werd get. C. Wouterse,
broeder van den vorige gehoord.
Deze verklaarde dat, kort na den dief
stal, zijn broeder hem gevraagd had aan
S. te zeggen dal hij hem wel eens spreken
wilde. S. had gezogd dat kan en als plaats
was afgesproken: de Zijlbrug. Dat gebeur
de ook op het afgesproken uur. Zij gingen
don Kinderhuissingel op en zij bleven
eenigen tijd weg. Daarna gingen zij naar
een café. Wat ze besproken hadden, wist
getuige niet.
Voor den rechtercommissaris moet deze
getuige verklaard hebben dat zijn broer
hem verleid had 50 te hebben gekregen
voor de gegoven inlichtingen, met de belof
te dat hij later nog 10.000 zou krijgen.
Gel. kwam echter nu grootendeels op de
ze verklaringen terug.
De President: „Waarvoor waren die
10.000?"
Get. zegt zich daarmede niet bemoeid le
hebben, omdat hij zich niet interesseert
voor dingen die hem niet aangaan.
Rechter Dorhout Mees: „Zoo, interes
seert het je niet of je broer 10.000 krijgt
of niet?"
De President tot beklaagde: „Hebt u
niot gezegd lot getuige P. Wouterse: Als je
je mond houdt, dan krijg je /-ÏO.OOO als
het goed afloopt."
Beklaagde ontkent. Ik kan dat niet ge
zegd hebben, want ik had met de geheele
zaak niets le maken. Ik wil daar een eed
op doen. (Gelach.)
Rechter Dorhout Mees: „Dat is niet noo-
dig".
Getuige Wouters blijft bij zijn verklarin
gen.
Rechter Dorhout Mees: „Je bent een
groote leugenaar. Dat ben je".
Bekl. ontkent dan nog 50 aan get. te
hébben gegeven in verband met diens ver
klaringen. Hij zegt: Ik zou niet weten
waarom?
Getuige Tenckinck, hoofdinspecteur der
De beer Mr. L. J. van Toulon v. d,
Koog heeft bedankt als lid van den Haar-
lemschen gemeenteraad, daar hij zich op
een villa te Vogelenzang gaat vestigen ér
dus onze stad metterwoon verlaat.
De plaata die de hoer v. d. Koog in
onzen raad innam, was niet van dien
aard, dat hem een geiheel artikel behoeft
te worden gewijd, maar recht op eer
waardeerend .jDamiaatje" heeft hij o.i.
wel.
Hij heeft zich ook nimmer voorgesteld
een eerste plaats in den Raad in te ne
men, dunkt ons, inaar zich voelend goed
Haarlemsch burger, zooals de oude
Romein zich een burger van Rome voel
de, beeft hij gemeend, zich bewust van
een sdherp verstand en nuchter oordeel,
dat hij in staat zou zijn Haarlem te hel
pen besturen.
Hij heeft zich niet vergist.
In den korten lijd, dat hij doel uit
maakte van Haarlem's vroedschap, sinds
de laatste verkiezingen, heeft hij zidh
doen kennen als een eerlijk, oprecht man
met eigen inzichten, zeer zeker, maar,'
wien het welzijn van Haarlem zeer tei
harte ging. Hij bezat het vertrouwen vai.
den Raad en maakte deed uit van ver
schillende commissies, waarin zijn ad
viezen zeer werden gewaardeerd. On
danks oen drukken werkkring aan hot
hoofd eener financieele instelling le
Amsterdam, wist hij tijd te makien,
te vinden zou waarschijnlijk moeilijk ge
weest zijn om zijn raadslid plichten le
vervullen; en hij mankeerde dan ook
slechts hoogst zelden in de raadszittingen.
Hij voerde daar vooral het woord br
juridische kwesties, maar ook bij tal val.
andere zaken maakte hij, in den regel
korte opmerkingen, die, alhoewel hij des
indruk wekte niet gemakkelijk le spre
ken, immer het hart van de zaak raak
ten. Steeds aandachtig luisterend naar
hetgeen door anderen naar voren werd
gebracht, kon men het hem aanzien, da,
het hem dikwijls moeite kostte te zwij
gen, wanneer vooral van roode zijde, do
een of andere onjuiste voorstelling van
zaken werd gegeven.
Doch hij bezat de goede eigenschap te
zwijgen, wanneer door hem geen nieuw
gezichtspunt behoefde te worden ge
opend.
Hij schuwde het onrecht en we herin
neren ons nog, hoe verontwaardigd hij
was, toen door den heer Peper, louter uil
demagogie, en zonder bewijzen een reeks
beschuldigingen werd geuit tegen den
directeur van onzou gemeentelijken ge
neeskundigen dienst. Die karaktertrek
maakte ook dat hij wars was van
politieke koukelarijen en toen de
onverantwoordelijke poppenkasterij der
sociaal-democraten, een bedreiging vorm
de voor een deugdelijk bestuur der ge
meente Haarlem, koos hij vierkant stel
ling tegen deze onverantwoordelijken en
hielp het college van B. en W. zorgen,
dat Haarlem niet onbestuurbaar werd.
Trouw heeft hij het college ook muiten
gesteund, hoewel hij, als vrij-liberaal, it
sommige gevallen waarschijnlijk niet go
heeJ het gevoelen van het dagelijkscli be
stuur deelde. Het gemeentebelang gin;
hem echter boven alles.
Die eerlijkheid heeft hem onze sym
palthie, de sympathie voor de oprechthefc
van een tegenstander, doen verwerven.
recherche deelt mede dat bekl. S. hein ge
zegd heeft debet te zijn aan de zaak, zoo
dat hij er wel een „glimpie" straf (eet,
zeer klein beetje,) voor zou kunnen krijgen,
maar dat hij noch een verrajer, noch een
moordenaar was.
Hierna neemt het O. M. het woord cn
vraagt zonder veel omhaal van woordcr
vrijspraak van dozen bekl. wegens gel:ret
aan bewijs.
De verdediger, Mr. Cohen, sluit ziel
daarbij aan, doch vraagt onmiddellijke ir
vrijheidsstelling.
De Rechtbank, na in raadkamer ge wees
te zijn, willigde dat verzoek in en gelast 1,
de onmiddellijke invrijheidsstelling van be
klaagde.
Bekl. drukte de hand van zijn vcrdedi
ger.
De ambtenaar van het O. M. verzoek
ons, ten einde misverstand le vooékome»
mede (e doelen, dat hij in zijn requisitoir
geenszins de bedoeling heeft gehad, aon
merking te mn'kcn op bet bewakings-pou
soneel bij de firma Enschedé, zooals dll
thans is georganiseerd onder goedy
leiding.
LOOS ALARM.
Zondagmiddag omstreeks 0 uur
werd brand gealarmeerd, in 't gebouw
van de „N. H. Crt.", aan de Nas-
saulaan.
De geheele brandweer was spoe
dig verschenen, doch behoefde geen
dienst te doen.
In perceel Nassauslraat 27r. was
men nl. bezig de kachel aan te ma
ken, waardoor de kamer vol rook
kwam te slaan.
De ramen werden opengezet en ai li
ter de „N. H. Crt." stegen rook
wolken op.