?Jowf £en ergelijke en dwaze actie. Parlementaire kroniek. BUITENLAND. ?]NSDAG 22 MAART 1921 Het salaris der onderwijzers be kkend, schrijft het blad LlTAUEN r jen Armtfrnntm «WER-sasan* DE VOLKSSTEMMING IN OPPER-SILEZIë. vl.l J'. I tliN e Weuergevonden docmer Tv; Het hoofdbestuur van den Bond van Onderwijzers heeft een brochure erspreid, getiteld „Onderwijzer(es) **orden" en daarachter een groot praagteeken. De bedoeling van dit ^eschrift is ouders en voogden Ae be kken, opdat zij hun kinderen of £üP'Hen niet voor onderwijzer(es) doen opleiden of, als zij er neiging voor joelen, die neiging zooveel mogelijk '"herdrukken. Wen kent onze "leenmg "er de frissen der onderwijzers. 2e dienen dankbaar te zijn voor het eeds verkregene, maar behoeven zich aarom nog niet voldaan te verklaren. Het middel echter, dat de heeren j®stuurdeoen van den Bond van eherlandsche onderwijzers aanwen- 'eild, om na eenigen tijd zelf den prijs an den arbeid der heeren onderwijzers e kunnen bepalen, is ongeoorloofd en "toelaatbaar. Dit middel, wij gaven het hier boven i.ao in de omschrijving van de bedoe- ""8 van 't geschrift is in voegen en Rekking gelijk aan het wapen dat "^n in fabriek of werkplaats wel ziet pruiken door anarchisten van de ?aad, om door vernieling of onbruik- aar maken van bepaalde materialen grondstoffen, voortgang van het erk onmogelijk te maken, j'n het door het Hoofdbestuur van Bond van Nederl. onderwijzers ^spreide boekje, treffen we twee pgumenten aan le. het zenuwafmat- j®ode van de dagtaak in de school het onvoldoend salaris. Over het eerste argument lezen we de liberale „Middelburgsche Cou- tant" j „Nu willen we aan een onderwijs tak niets te kort doen, want eerst drie en dan twee uur achtereen zijn gedachten concentreeren, is beslist een inspanning, mits het goed ge beurt. Maar meenen de schrijvers nu werkelijk, dat andere vakken binder inspanning eischen als ze Soed w rden uitgeoefend in veeia 'uii-er werktijd dan vijf uur daags, •het minder vrije middagen en veel binder vacantie Als ze dat wer- k-iijk meenen nu niet vergelijkend tea g0ed onderwijzer met een slam- Pamper in een ander vak, maar een goed' onderwijzer met een goeden kerker in iets anders dan geven daarmede blijk buiten de iverke- 'jkheid 'van het maatschappelijk leven te staan. We hébben die blad- Zijcjen over het zenuwloopende van de onderwijzerstaak doorge- 'ezen met een schouderophalen over be schetterige overdrijving. Tegen over ieder onderdeel zou een betoog van gelijke strekking ten opzichte Van een ander vak kunnen worden gesteld. Wie in zijn eigen vak hard w.erkt, zal zich door dat betoog wel tiet laten begoochelen. Hij zal er 2'ch eerder aan ergeren." „We meenen, dat er een groote mut bij de salarisregeling is gemaakt toen men door de publicatie van adviezen in dien geest de hoop wekte °P salarissen van 2200 tot 4500 voor de onderwijzers van de oude Wet. „Maar als wij dan letten op de kennis, vereischt voor de onderwijs- acte, oude wet, zonder meer, en we v.ergelijken dat met de kennis ver acht voor tal van andere vakken, ban is zoo'n salaris buiten verhou- b'ngtot hetgeen in onze maatschap- Pij als betaling naar verdienste regel is. We denken er aan hoe hard ar vaak gestudeerd wordt door die "antoorjongens, die het verder bren gen dan klerkje, door eenvoudige ambtenaren, die zich door het ver- Werven van diploma's hoogerop Werken. Overal, in alle vakken. Is "et, vergeleken daarmee, iets zoo "eel bijzonders de onderwijsacte e halen, zonder meer En is 't zoo ""sdadig, iemand die verder niets b°et dan die eene acte behalen, Se'ijk te stellen met anderen, die "et ook niet verder brengen dan i_^5ü(jün de eerste klas gemeenten ,,tir i" roei ook voor oen oncter- \v-v.tr 'ttog zoo iets ais een-sproirg: naar boven, door het behalen van de hoofd acte. die 600 aan den be zitter geeft, volgens de nieuwe rege ling." In de door de „Middelburgsche Courant" gegeven cijfers zullen we ons niet verdiepen. Redelijk deskende menschen zullen het met ons eens zijn, dat, al behoeven, zooals gezegd, de onderwijzers zich over hun isalarissen nog niet geheel voldaan re verklaren, zij er niet zoo slecht aan toe zijn, als het Hoofdbe stuur van den Bond van Néd. onder wijzers het aan Jan en Alleman wil doen gelooven. Hetgeen de ouders in die dwaze brochure te lezen krijgen, komt neer op het uitoefenen van een ergerlijken dwang op de beroepskeuze hunner kinderen. De redeneering £er roode onderwij zers is omtrent als volgt„Zoo en niet anders zult ge kiezen voor uw kind omdat het ons niet langer in ons vak bevalt, zult gij er uw kind ook niet in mogen doen opleiden Zoo iets is voor zelfstandig oordee- lende en handelende ouders onduld baar. 't Is daarom te verwachten, dat ouders, die aldus toegesproken worden, zich de wet niet zullen laten voorschrij ven, maar zich het recht willen voor behouden, naar eigen vrij inzicht over de toekomst van hun kinderen te oor- deelen. Met een totale mislukking van hun even ergerlijke als dwaze actie, zou het Hoofdbestuur van den Bond van Nederlandsche onderwijzers, zijn ver diende loon ontvangen. De suppletoire oorlogsbegrooting voor 1918. De ongezouten critiek oip de militaire administratie, die de Minister van Oor log in de zitting der Tweede Kamer van Vrijdag j.t. heeft moeten aan'hooren, mo ge hem uiterlijk al onbewogen gelaten hebben, in zijn binnenste moet het hem wel alles behalve aangenaam te moede zijn geweest. Wat toch was het geval? Eerst in Fe bruari 1921 had de heer Pop, de. Kaan er een suppletoire begrooting aangeboden voor het dienstjaar 1918, een begrooling waaronder het eindcijfer grijnsde van bijna 22 millioen. Deze achterstallige, reeds gedane uitga ven, sloegen op 1918, het jaar waarop ■we nog diep in de mobilisatie-ellende verzonken lagen, maar waarin indertijd door alle partijen de noodige ere die ten 'waren gevoteerd! Reeds in het Voorfoöpig Verslag kwam de mededeeling voor, dat het vele loden alleronaangenaamst had getroffen, dal deze suppletoire begroeiing ruim twee jaren na het verstrijken van het tijdvak, waarvoor deze 22 milhoen bebiben moe ten strekken, bij de Kamer is ingediend. Het budgetrecht der Kamer js hier wie kan hel ontkennen? vrijwel tot 'n doode letter geworden. En toah, wie kan in ernst, dos vrij van demagogische pro- pag&nda-motievenvolhouden, dat in dien abnonnalen tijd nauwkeurige raming mo gelijk was? Wat verder de late indiening belreft; de Regeering heeft voldoende ge motiveerd, waarom het wenischelijk was te wachten, tot zij definitieve cijfers.aan de Staten-Generaal kon overleggen. En het op het eerste gezicht inderdaad schrikwekkende cijfer van haast 22 milii- oen, wordt wel wat aannemelijker, wan neer men weet, dat bijna 14 millioen op rekening komt van de kostwinnersver goedingen, die verhoogd, werden op voor stel van dien socialist K. ter Laan (de zelfde, die moord en brand schreeuwde over deze suppletoire) en 5 millioen aan koffie, thee en peulvruchten uit de mili taire voorraden aan de burgerbevolking wend afgestaan. En de oodzaak vanhet tekort? De Mi nister wist het niet te zeggen. De inrich ting der comptabiliteit aan dit departe ment maakt het onmogelijk alles te overzien. Alle inlichtingen die gevraagd zijn in het Voorloopig Verslag, zijn afge poeierd met de mededeeling dat het niet wei mogelijk is die te geven. Natuurlijk maakt zoo iets de Kamer korzelig en ach terdochtig en zij uitte dit bij monde van de Commissie van Rapporteurs, die voor stelde 'n enquête te houden. De Minister was zoo verstandig, zich daartegen niet te verzetten, al verklaarde hij aan de noodzakelijkheid er van te twijfelen. Hij liet de zaak geheel aan de iis, \/Jn ibhn ebgefrefenes rfbutscbnsEbb/eb. V £<<1^ die Entente ebgetretenes £ebiefwnjhm«t, ■^M^/sfrvisf^sf-erMartesGehbf-i Gebinte,Ober tn/cfre KMsatttit I PtTfiscfretden mrd- Hossijeny fitnwtegremen miksiie' Dan*i ScbStmc o - uuhw Sowaffo Cammm Schievefbem o_ v\f«/ Sfe/hn^S c v O 9 C" A i&iieidem Q/WSM* landsberg «J* üegm'tz Bresla, N V ffeiche. Sternberg ffefssp jGtatz o t. f/SmggrSz Op bovenstaand kaartje kan men den tóe stand aan de Duitsche Oostgrens nagaan en ziet men de provincie Opper-Silezië, waarover de volksstemming gisteren be slist heeft. Kamer over, verklaarde zich bereid alle inlichtingen te verstrekken en het resul taat van het in te stellen' onderzoek met vertrouwen te gemoet te zien. Trouwens op den heer Pop valt niet de blaam, dat hij de gewraakte uitgaven deed. Hjj was toen nog geen minister. Maar men verweet hem, dat hij trachtte de uitgaven goed te praten. Zooals van die zijde gebruikelijk is, waren sociaal- en vrijzinnig-democraten, revolutionairen en christen-democraat hiermee volstrekt niet tevreden. Zij wilden de suppletoire begrooting afstemmen. Wa re dit geschied, dan zou men een anderen Min'ster wie dan ook hebben zien optreden, die precies dezelfde begrooting zou indienen, want het geld is in 1918 uitgegeven en blijft uitgegeven en niet onder het bewind van den tegenwoord'igen Minister van Oorlog. De heer Ketelaar maakte door een interruptie duidelijk, waar het eigenlijk om te doen wasdie opvolger zou dan het gebeurde in 1918 moeten afkeuren! Htt was intusschen niet alleen van Links, maar ook van Rechts, dat gevvel- digd gesputterd werd, tegen dé onverant woordelijke wijze, waarop aan het depar tement van oorlog wordt huis gehouden. Daar was de anti-rev. heer Duymaer van' Twist, die er over klaagde, dat. sedert September de Kamer nu reeds voor de derde maal door het Oorlogsministerie voor een voldongen feit werd geplaatst en de Minister haar de mogelijkheid af snijdt om voldoende te oordeelen over de gemotiveerdheid der intusschen reeds ge dane uitgaven. Daar was de christelijk- hisrorische heer Schokking, die er op wees, dat .aan oorlog maar niets ten goede ver anderde. En hij eindigde zijn scherpe critiek met le zeggen, dat dit nu maar eens uit moest wezen. Het heeft ons dan ook allerminst ver wonderd, dat de motie der commissie van Rapparteurs, waarin om een enquête ge vraagd werd, zonder hoofdelijke stem ming door de Kamer werd aangenomen. Men was het echter niet eens over de vraag, of reeds nu, voordat de resultaten van zoo'n onderzoek bekend waren, de suppletoire begróoting mocht worden aangenomen. „Natuurlijk niet," meende ds. Js.nuyt en hij stelde bijgevolg voor, de verdere behandeling van de suppletoire begrooting uit te stellen. Mr. Marchant had teeds eerder iets dergelijks verdedigd en zelfs de mogelijkheid aangeroerd, dat zoo'n nader onderzoek tot toepassing van de wet op de ministerieele verantwoorde lijkheid zou leiden. „Wat dan nog?" wem hierop van de andere zijde aange voerd. De motie-Kruyt viel met 35 tegen 28 stemmen; de Linkerzijde en de onvermij delijke heer A. P. Staalman stemden voor De suppletoire oorlogsbegrooting werd on middellijk daarop met 42 tegen 22 stem men aangenomen. Met Rechts stemden voo- de heeren Treub, Ter Hall, De Kan ter en Van Rappard; de tegenstanders be hoorden, met uitzondering natuurlijk van den heer A. P, Staalman, tot de linker zijde. lo- s April is de Kamer op vacantie 3' gaan. Een telegram heeft reeds gemeld, dat het definitieve resultaat is dat uitgebracht werden op Duitsehland 713.700 stemmen, op Polen 460.700. Ziehier cenige gedelailleerde cijfers: Kreuzburg 43.000 stemmen op Duitsch- land, 2300 op Polen. Rosenburg 24.000 op Duitsehland, 11.400 op Polen. Löblinitz 15.100 op Duitsehland, 13.800 op Polen. Talnowitz 17.600 op Duitsehland, 27.000 op Po'en. Neutrelitz 22 500 stemmen op Duitseh land, 22.900 op Polen. Ober-Glogau 32.700 op Duitsehland, 4500 op Polen. Kosel 36.300 op Duitsehland, 11.70 op Polen. Gleiwitz 58.000 op Duitsehland, 32.000 op Polen. Leosdnitz 65.100 op Duitsehland, 300 pp Polen. jtalibor 48.700 op Duitsehland, 20.700 op! Rolen. Königshiille 31.800 op Duitsehland, 10,800 op Rolen. Beulhen 73.900 op Duitsehland, 73.500 op Polen. Hindenburg 45.300 op Duitsehland, 43.000 op Polen. Oppeln 81.000 op Duitsehland, 26.000 op Poten. Pless 14.400 op Duitsehland, 41.000 op Polen. Rybnick 28.000 op Duitsdhland, 50.000 op Poten. In het distriot Rybnick hadden in enke le plaatsen gevechten plaats tusschen Po len en Italiaansche troepen. De Italianen hebben een gedeelte van de stembusssen in beslag genomen. In Löblinitz is getracht de stembussen te vzrnietigen, waarop Engelsche troepen in grepen. Het zou verkeerd zijn, uitgaande van deze cijfers, te denken, dat nu reeds het pleit beslecht is ten gunste van Duitseh land al wordt er in Berlijn ook gevlagd. De beslissing immers is aan den Opper sten Raad te Parijs. Die natuurlijk wel rekening zal houden mot den volkswil, doch die het recht heeft en daarvan hoogstwaarschijnlijk ook wel gebruik zal maken enkele deelen van Opper-Sile zië, waar de meerderheid Poolscih is, Polen loe te kennen. Tot deze deelen moeten, in de allereerste plaats gerekend worden de kreitsen Pless en Rvniok, die juist een hooge industrieele ontwikkeling hebben en, waarop Duitsehland stellig niet gerekend zal heibben, de kreits Beu lhen. Dat men zich ondanks alle juichtonen en vlaggenvertoon in Duitsehland ongerust maakt over die beslissing, moge blijken uit de volgende beschouwing van het „8 Dhr. Abendblatt",, waar reeds bij voor- baar wordt afgewezen, wat men blijkbaar innerlijk vreest: *SSV9 Hrshepnt itadteti ^Tschenstocti Bierdzjn tptitenbe Br.-Strtólitx Tamowiti dxionkau U/tSf-tfjyl GLEIWITZ epbschuht fotscner- «v A'S/TT rTF<. srrau „Men meent in Duitsche politieke krin gen, schrijft het blad', dat de Entente de drie Opper-Silezische districten, waar de Polen een kleine meerderheid behaalden, n.l. Pless. Rybnick en Tarnowitz, niet aan Polen zal toewijzen, daar het Opper-Sd- lezd9che industriegebied een ondeelbaar economisch geheel vormt, dat na afschei ding van de drie genoemde districten tot den ondergang zou zijn gedoemd. Men ge looft," dat de Entente die districten bij Duitsehland zal laten en dat Duitsehland daarvoor aan Polen een financieele scha deloosstelling zal moeten betalen." Waar haalt men is men geneigd te vragen in de Duitsche politieke krin gen opeens dien goeden dunk over de En tente vandaan Omtrent het verloop der stemming wordt aan het „HM." uk Kattowitz ge meld: De dag van de stemming is in geheel Opper-Silezië volkomen rustig verloopen. Dit moet minder als een officieel bericht, dan als eindresultaat van een zelfstandig onderzoek worden beschouwd. Vier Ne derlandsche journalisten zijn ,-golrennt ma r.schier t um vereint zu sohlagen", d.w.z. ieder van ons heeft den geileden dag in een auto het land doorkruist en wij konden daardoor wat voor één man onmogelijk was de stemming in de meest uiteenioopende deelen van het land volgen. Speciaal werden de streken uitgezocht, waar men meende dat de vrij heid van de stemming het meest be dreigd werd. Toen wij na afloop de ge gevens verzamelden, bleek dat geen van ons iets van ernstige storing der stem ming of incidenten bemerkt" had. Van terreur was in elk gevai op dozerr.dng van geen enkele zijde sprake. Wat van inci- denlen of ongevallen bekend werd, is nauwelijks meer dan het normale gemid delde. Dit verblijdend feit want niet alleen Polen en Duilschers, maar de ge- heele wereld had' belang bij een ruslig verloop van de stemming dat verblij- verder nog ontleend, dat Simons de ooor rustig met elkaar praten. Op het land bij de Poolsdhe grens en in het eigenlijke industriegebied heerschfe een echte Zona dagsstemming. In Kallowitz was da Duitsche stemmen-meerderheid, die M verwachten was, zeer groot. SIMONS OVER DE DUITSCHE j SCHADEVERGOEDING. Het „Berliner Tageblatt" publiceert een onderhoud met rijksminister Simons, waarin de minister het volgende ver klaarde: Ik heb de door den Britschen premier gesanctioneerde formule aan vaard, dat wij moeten betalen tot aan d< grens onzer capaciteit. In Frankrijk be« kommert men zich weinig om de economH sche mogelijkheden. Het verdrag van Verv sailtes bepaalt alleen een algemeene hypo-f theek op den Duitschen openbaren eigens dom. Het is een dwaling te gelooven aaï een tegenstelling tusschen de Duitsche arbeiders en de Duitsche kapitalisten. AU wij onzen handel met de geallieerden ver liezen, hebben de geallieerden er evenzo^ onder te lijden als wij. Als wij band iV hand arbeiden met de geallieerden doos vervanging van de in beslag genomen wissels, zou ten wij onze papiergeld-! inflatie zelfs vcrgroolen en de sanctie* sanctioneeren. Men mag van ons alleen dergelijke voorstellen. -'."i-n. <Ih niet ons eigen economisch ieven ten grondt richten. Voor die voorstellen is de tijd echter nog niet gekomen. Simons herhaalde de bereidwilligheÜ' van Duitsche zijde om door constructie van bepaalde typen aan den wederop bouw van Frankrijk mede te werken en wees er op, dat net door de Duitschers te Londen fe berde gebracht denkbeeld Van een internationale lecning thans ook terug te vinden is" in de nota der com missie van herstel. De militaire dwang maatregelen kosten wellicht weinig uit pecuniair oogpunt, maar zedelijk des t< meer, daar zij tot toenemende vertwijfe ling van het Duitsche volk leiden. Aan het verslag van het onderhoud is Naar hel Krausch van RAOUL DE NA VERY, I bewerkt door M. VAN PINXTEREN, R. K. Pr. kiSs alle hoop op, mevrouw. 'O'en is de graaf tot zijn vader Sif^eevd, en heeft fleze hem ver- 'Us geschanken. eacht> *N'0,'U' antwoordde zij, ma ies 's verdwenen, n~ zijn bezit- verkocht te hebben. Nr spraakt mij vroeger dikwijls al»hé Régis '"bé Regis és den markies ge- I "00P niets mer. !SdP,!eune verborg het hoofd in de P zw 011 b(5ün te snikken. Anlo- Aefk bij die uitbarsting van j-%e '(J> maar het wilde ïheisje om- r p;„levrouw ',e Flessigny met de -ene onstuimigheid. Ween niet, zeide zij, ween niet. Ik bemin u! Arm kind, antwoorddè Flavi- enne haar liefkozend: ja gij bemint mij zooveel gij kunt; en dikwijls, als ik de oogen sluit wanneer uwe stem tot mijn hart doordringt, vorm ik mij illusies en komt de naam Dolores op mijne lippen. vouw de Flessigny bief plotse ling het hoofd omhoog, en zeide: Ik bea toch niet krankzinnig is het wel? Gjj? antwoordde Antonius, neen mevrouw; de Heer heeft u genezen, omdat gij gebeden hebt. - 7elnu, mijnheer, gij moet mij ge rust stollen. Gisteren ben ik een oogenblik onder den indruk eener zinsbegoocheling geweest.. Ik meen de te erkennen., ik durf if niet toevertrouwen een gedachte, die ik tevergeefs tracht te verdrijven.. Ik meendo in een der meest geach* per sonen van het hof den ouden passa gier van de Terrible te erkennen. Die .Laurent Calm rae, wr van ge- Grand Hauwer ons zoo dikwj" sproken heeft'? Ja, hem zelf. Ik sta, evenals 0'j ver steld erover, en toch vervolgen mij dc groote sombere oogen van dien man. Aijn naam? Wat komt de naam er op aan. La heeft dien kunnen veranderen evenals hij zijn voorkomen veranderd heeft. De avonturier is een groot heer geworden. Ik heb u mer"-malen ge zegd, Laurent Caberau bezat even- V. verstand ah- ui ordighoid. I' weet het niet, ik geloof het niet. Ik verlies het begrip der waarheiden verval weder in mijn gevaarlijke droo me-. Mijn verwarmd hoofd vormt her schcnschimmen. Welke waarschijnlijkheid toch kan er zijn, dat dp gunsteling van den jon gen hertog van Orleans die Laurent zou zijn, a2.11 wien ilv Dolores toever- trouwde! toen de Terrible verging die Laurent aan wien ik het kistje net twee millioen aan diamanten toe- v< Hrc mvd». dend feit dan, was niet in de laatsle plaats te danken aan de kr'-chtige maat regelen van het intergeallieerde leger. Zoowel Duitsche en Poolsche plebisciet- commissarissen bevestigden ons diit feit, en een kreitscomtrofeur, een Italiaan scüi majoor, verklaarde ons anderzijds, dat zoowel Poolsche en Duitsche commissa rissen het hunne hadden gedaan om elke storing te voorkomen. Wel heerschte er in den vroegen och tend nog eenige nervositeit. De voor de stemming overgekomen „Heimatstrenen die veiligheidshalve in overwegend Duit sche steden ondergebracht worden en eerst 's morgens vroeg op vrachtauto's naar de dorpen werden gebracht, waar ze moesten stemmen, durfden eerst uit vrees voor de Polen de stemlokalen niet binnen te gaan. Toen zich echter Entente-troe pen vertoonden, was ook voor hen de toestand spoedig duidelijk. Ten eerste waren er, zooais ons van militaire zijde werd verklaard, op ziohzlf voldoende soldaten aanwezig, en ten tweede werden deze soldaten zeer handig de bevolking vertoond, ongeveer op de manier als men dat in het derde bedrijf van de opera ,Aida" te zien krijgt. Natuurlijk werd daardoor de geruststellende indruk nog aanmerkelijk versterkt. Bepaald opmer kelijk was ook, dat de opwinding op de zen beslissende dag geheel bedaard was. Wij worden niet alleen niel lastig geval len, maar zagen zelfs in verschillende dorpen sokols en „Heimatslreuen", van hun onderscheidingsieekens voorzien Briand aanbevolen methode, dat de in dustriemagnaten hun geheele vermogen) (mijmen, spoorwegen, fabrieken en groote landerijen) zouden realiseeren ten bate van de sohuldeischers van Duitsehland, in economisch opzicht onverstandig en on- doorvoerbaar noemde. Zelfs als men dea particulieren in Duitsehland alles zou af nemen, wat zij hebben, tot hun meubelen en kleeren toe, zou men ten slotte voor de opbrengst slechts papieren marken krijgen. Simons legde er den nadruk op, da* alles, wat men den ondernemers aandoet, terugwerkt op den arbeider. Als wij weigeren de in beslag genomen uitvoerwdssels in Duitsehland te vergoe den, dreigt Lloyd George ons met werk loosheid in het binnenland. Wij zouden dan, aldus minister Simons, onzen handel met de geallieerden verliezen. De handel is echter iets wederkeerigs. Voor de wis sels, die wij voor de opbrengst van onzen uitvoer krijgen, koopen wij weer bij de geallieerden. Ten slotte zouden verschil lende geallieerden er evenzeer onder t« lijden hebben als wij. In geval van nood zouden wij moeten beproeven, door groote ondernemingen in het binnenland, wellicht op het gebied van het hou who drijf, de eigen markt voor goederen en arbeid in staat te stellen meer op le nemen en hel overigens aan den handel overlaten, zich zijn eigen weg te banen. Economische en politieke redenen be letten ons, aldus de heer Simons verder, de in beslag genomen wissels te vergoe den. Sprekende over den wederopbouw zeide Hoe verstandig en stoutmoedig een mensch ook zijn moge, antwoord de Antonin, geloof ik toch dat som mige maskers vroeg of laat moeten af vallenechter ik zal mjj bezighou der met de vroegere geschiedenis van graaf Cauélos, en alles wat van zyn verleden vernomen kan worden zal ik te weten komen. Hij hechte echter geen groot ge wicht aan wat hij een begoocheling harer droefheid waande. Mevrouwde Flessigny meende eenigen der perso nen, die een rol in haar leven ge speeld hadden, te erkennen. Hoewel genezen, was zij nog zwak. Maar de jeugdige officier was vet' tasd, en daarna gek welt door de manieren van graaf Cauélos. De /ijze waarop deze beurtelings het wilde meisje ca me vrouw de Flessigny had aangez! n scheen hem ongepast. De rijke edel man kwam van ver genoeg om te !run- liegen. tónia kou geen inlichtingen vra gen bij den ispecteur der politie, en wilde zich niet vernederen »iu lie naren van graaf Canélos uit te hoo- ren; maar Grand Hunier vereenigde een groote geslepenheid met beproef de trouw, en Antonius besloot zich van den matroos te bedienen Hij liet hem^ roepen, telde hem honderd goud gC'l^ens voor en zeide: binnen een maand moet gij dit geld verteerd heb ben. Zoo, luitenant en waarmee? Met drinken en spelen. Ik drinken: gjj wilt mij zeker op de proef stellen, ik meende anders dat mijn gedrag.Een matige dronk is voor mij altijd genoeg, een kwart li ter wijn, zooals aan boord bijvoor beeld. En wat spelen aangaat, daar k ik niets van. Gij zult het leeren, Grand Hu- nier, en bovendien merk wel op, dat ik u 1 iet gelast alleen te drinken, in tegendeel, en ook niet om u een roes te drink n, verre van daar. Gij zult u tevreden stellen van 'a morgens tot 's avonds te zitten in een herberg nabij het hotel Canélos; do bedi. 'en :n den graaf zullen daar s"oedif ook komen. Toon u edelmoedig, ven kwistend weet met het spel te verlie zen. Ik wil dat de bedienden van graaf Canélos uwe vrienden worden Pardon luitenant, maar ik bet matroos in dienst des konings. En gij meent u daardoor te ven lagen, niet waar? Zoo komt het mij voor, mijnheer de burggraaf. Onthoud slechts dit, mijn jongen het is om een dienst te bewijzen, voor eerst aan mij en vervolgens aan me vrouw de Flessigny. Gij draagt injj dus ernstig een last op, dan zal ik hem volbrengen. Dat is nog niet alles.... wan neer gij ex in geslaagd zijt u met de bedienden van den graaf te verbin den, dan moet gij uw best doen om met den meester zelf in aanraking te komen. Het zal geschieden, mijnheer. (Wo.dt vervo.gd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5