?Jowf
£en ergelijke en dwaze
actie.
Parlementaire kroniek.
BUITENLAND.
?]NSDAG 22 MAART 1921
Het salaris der onderwijzers be
kkend, schrijft het blad
LlTAUEN
r
jen Armtfrnntm «WER-sasan*
DE VOLKSSTEMMING IN
OPPER-SILEZIë.
vl.l J'. I tliN
e Weuergevonden docmer
Tv;
Het hoofdbestuur van den Bond van
Onderwijzers heeft een brochure
erspreid, getiteld „Onderwijzer(es)
**orden" en daarachter een groot
praagteeken. De bedoeling van dit
^eschrift is ouders en voogden Ae be
kken, opdat zij hun kinderen of
£üP'Hen niet voor onderwijzer(es) doen
opleiden of, als zij er neiging voor
joelen, die neiging zooveel mogelijk
'"herdrukken.
Wen kent onze "leenmg "er de
frissen der onderwijzers.
2e dienen dankbaar te zijn voor het
eeds verkregene, maar behoeven zich
aarom nog niet voldaan te verklaren.
Het middel echter, dat de heeren
j®stuurdeoen van den Bond van
eherlandsche onderwijzers aanwen-
'eild, om na eenigen tijd zelf den prijs
an den arbeid der heeren onderwijzers
e kunnen bepalen, is ongeoorloofd en
"toelaatbaar.
Dit middel, wij gaven het hier boven
i.ao in de omschrijving van de bedoe-
""8 van 't geschrift is in voegen en
Rekking gelijk aan het wapen dat
"^n in fabriek of werkplaats wel ziet
pruiken door anarchisten van de
?aad, om door vernieling of onbruik-
aar maken van bepaalde materialen
grondstoffen, voortgang van het
erk onmogelijk te maken,
j'n het door het Hoofdbestuur van
Bond van Nederl. onderwijzers
^spreide boekje, treffen we twee
pgumenten aan le. het zenuwafmat-
j®ode van de dagtaak in de school
het onvoldoend salaris.
Over het eerste argument lezen we
de liberale „Middelburgsche Cou-
tant" j
„Nu willen we aan een onderwijs
tak niets te kort doen, want eerst
drie en dan twee uur achtereen zijn
gedachten concentreeren, is beslist
een inspanning, mits het goed ge
beurt. Maar meenen de schrijvers
nu werkelijk, dat andere vakken
binder inspanning eischen als ze
Soed w rden uitgeoefend in veeia
'uii-er werktijd dan vijf uur daags,
•het minder vrije middagen en veel
binder vacantie Als ze dat wer-
k-iijk meenen nu niet vergelijkend
tea g0ed onderwijzer met een slam-
Pamper in een ander vak, maar een
goed' onderwijzer met een goeden
kerker in iets anders dan geven
daarmede blijk buiten de iverke-
'jkheid 'van het maatschappelijk
leven te staan. We hébben die blad-
Zijcjen over het zenuwloopende
van de onderwijzerstaak doorge-
'ezen met een schouderophalen over
be schetterige overdrijving. Tegen
over ieder onderdeel zou een betoog
van gelijke strekking ten opzichte
Van een ander vak kunnen worden
gesteld. Wie in zijn eigen vak hard
w.erkt, zal zich door dat betoog wel
tiet laten begoochelen. Hij zal er
2'ch eerder aan ergeren."
„We meenen, dat er een groote
mut bij de salarisregeling is gemaakt
toen men door de publicatie van
adviezen in dien geest de hoop wekte
°P salarissen van 2200 tot 4500
voor de onderwijzers van de oude
Wet.
„Maar als wij dan letten op de
kennis, vereischt voor de onderwijs-
acte, oude wet, zonder meer, en we
v.ergelijken dat met de kennis ver
acht voor tal van andere vakken,
ban is zoo'n salaris buiten verhou-
b'ngtot hetgeen in onze maatschap-
Pij als betaling naar verdienste
regel is. We denken er aan hoe hard
ar vaak gestudeerd wordt door die
"antoorjongens, die het verder bren
gen dan klerkje, door eenvoudige
ambtenaren, die zich door het ver-
Werven van diploma's hoogerop
Werken. Overal, in alle vakken. Is
"et, vergeleken daarmee, iets zoo
"eel bijzonders de onderwijsacte
e halen, zonder meer En is 't zoo
""sdadig, iemand die verder niets
b°et dan die eene acte behalen,
Se'ijk te stellen met anderen, die
"et ook niet verder brengen dan
i_^5ü(jün de eerste klas gemeenten
,,tir i" roei ook voor oen oncter-
\v-v.tr 'ttog zoo iets ais een-sproirg:
naar boven, door het behalen van
de hoofd acte. die 600 aan den be
zitter geeft, volgens de nieuwe rege
ling."
In de door de „Middelburgsche
Courant" gegeven cijfers zullen we ons
niet verdiepen.
Redelijk deskende menschen zullen
het met ons eens zijn, dat, al behoeven,
zooals gezegd, de onderwijzers zich
over hun isalarissen nog niet geheel
voldaan re verklaren, zij er niet zoo
slecht aan toe zijn, als het Hoofdbe
stuur van den Bond van Néd. onder
wijzers het aan Jan en Alleman wil
doen gelooven.
Hetgeen de ouders in die dwaze
brochure te lezen krijgen, komt neer
op het uitoefenen van een ergerlijken
dwang op de beroepskeuze hunner
kinderen.
De redeneering £er roode onderwij
zers is omtrent als volgt„Zoo en niet
anders zult ge kiezen voor uw kind
omdat het ons niet langer in ons vak
bevalt, zult gij er uw kind ook niet
in mogen doen opleiden
Zoo iets is voor zelfstandig oordee-
lende en handelende ouders onduld
baar.
't Is daarom te verwachten, dat
ouders, die aldus toegesproken worden,
zich de wet niet zullen laten voorschrij
ven, maar zich het recht willen voor
behouden, naar eigen vrij inzicht over
de toekomst van hun kinderen te oor-
deelen.
Met een totale mislukking van hun
even ergerlijke als dwaze actie, zou
het Hoofdbestuur van den Bond van
Nederlandsche onderwijzers, zijn ver
diende loon ontvangen.
De suppletoire oorlogsbegrooting
voor 1918.
De ongezouten critiek oip de militaire
administratie, die de Minister van Oor
log in de zitting der Tweede Kamer van
Vrijdag j.t. heeft moeten aan'hooren, mo
ge hem uiterlijk al onbewogen gelaten
hebben, in zijn binnenste moet het hem
wel alles behalve aangenaam te moede
zijn geweest.
Wat toch was het geval? Eerst in Fe
bruari 1921 had de heer Pop, de. Kaan er
een suppletoire begrooting aangeboden
voor het dienstjaar 1918, een begrooling
waaronder het eindcijfer grijnsde van
bijna 22 millioen.
Deze achterstallige, reeds gedane uitga
ven, sloegen op 1918, het jaar waarop
■we nog diep in de mobilisatie-ellende
verzonken lagen, maar waarin indertijd
door alle partijen de noodige ere die ten
'waren gevoteerd!
Reeds in het Voorfoöpig Verslag kwam
de mededeeling voor, dat het vele loden
alleronaangenaamst had getroffen, dal
deze suppletoire begroeiing ruim twee
jaren na het verstrijken van het tijdvak,
waarvoor deze 22 milhoen bebiben moe
ten strekken, bij de Kamer is ingediend.
Het budgetrecht der Kamer js hier
wie kan hel ontkennen? vrijwel tot 'n
doode letter geworden. En toah, wie kan
in ernst, dos vrij van demagogische pro-
pag&nda-motievenvolhouden, dat in dien
abnonnalen tijd nauwkeurige raming mo
gelijk was? Wat verder de late indiening
belreft; de Regeering heeft voldoende ge
motiveerd, waarom het wenischelijk was
te wachten, tot zij definitieve cijfers.aan
de Staten-Generaal kon overleggen. En
het op het eerste gezicht inderdaad
schrikwekkende cijfer van haast 22 milii-
oen, wordt wel wat aannemelijker, wan
neer men weet, dat bijna 14 millioen op
rekening komt van de kostwinnersver
goedingen, die verhoogd, werden op voor
stel van dien socialist K. ter Laan (de
zelfde, die moord en brand schreeuwde
over deze suppletoire) en 5 millioen aan
koffie, thee en peulvruchten uit de mili
taire voorraden aan de burgerbevolking
wend afgestaan.
En de oodzaak vanhet tekort? De Mi
nister wist het niet te zeggen. De inrich
ting der comptabiliteit aan dit departe
ment maakt het onmogelijk alles te
overzien. Alle inlichtingen die gevraagd
zijn in het Voorloopig Verslag, zijn afge
poeierd met de mededeeling dat het niet
wei mogelijk is die te geven. Natuurlijk
maakt zoo iets de Kamer korzelig en ach
terdochtig en zij uitte dit bij monde van
de Commissie van Rapporteurs, die voor
stelde 'n enquête te houden.
De Minister was zoo verstandig, zich
daartegen niet te verzetten, al verklaarde
hij aan de noodzakelijkheid er van te
twijfelen. Hij liet de zaak geheel aan de
iis, \/Jn ibhn ebgefrefenes rfbutscbnsEbb/eb. V
£<<1^ die Entente ebgetretenes £ebiefwnjhm«t,
■^M^/sfrvisf^sf-erMartesGehbf-i
Gebinte,Ober tn/cfre KMsatttit
I PtTfiscfretden mrd-
Hossijeny
fitnwtegremen
miksiie'
Dan*i
ScbStmc
o - uuhw
Sowaffo
Cammm
Schievefbem o_
v\f«/
Sfe/hn^S c v
O 9 C" A
i&iieidem
Q/WSM*
landsberg
«J* üegm'tz
Bresla,
N
V
ffeiche.
Sternberg
ffefssp
jGtatz
o
t.
f/SmggrSz
Op bovenstaand kaartje kan men den tóe stand aan de Duitsche Oostgrens nagaan en
ziet men de provincie Opper-Silezië, waarover de volksstemming gisteren be
slist heeft.
Kamer over, verklaarde zich bereid alle
inlichtingen te verstrekken en het resul
taat van het in te stellen' onderzoek met
vertrouwen te gemoet te zien.
Trouwens op den heer Pop valt niet
de blaam, dat hij de gewraakte uitgaven
deed. Hjj was toen nog geen minister.
Maar men verweet hem, dat hij trachtte
de uitgaven goed te praten.
Zooals van die zijde gebruikelijk is,
waren sociaal- en vrijzinnig-democraten,
revolutionairen en christen-democraat
hiermee volstrekt niet tevreden. Zij wilden
de suppletoire begrooting afstemmen. Wa
re dit geschied, dan zou men een anderen
Min'ster wie dan ook hebben zien
optreden, die precies dezelfde begrooting
zou indienen, want het geld is in 1918
uitgegeven en blijft uitgegeven en niet
onder het bewind van den tegenwoord'igen
Minister van Oorlog. De heer Ketelaar
maakte door een interruptie duidelijk,
waar het eigenlijk om te doen wasdie
opvolger zou dan het gebeurde in 1918
moeten afkeuren!
Htt was intusschen niet alleen van
Links, maar ook van Rechts, dat gevvel-
digd gesputterd werd, tegen dé onverant
woordelijke wijze, waarop aan het depar
tement van oorlog wordt huis gehouden.
Daar was de anti-rev. heer Duymaer van'
Twist, die er over klaagde, dat. sedert
September de Kamer nu reeds voor de
derde maal door het Oorlogsministerie
voor een voldongen feit werd geplaatst
en de Minister haar de mogelijkheid af
snijdt om voldoende te oordeelen over de
gemotiveerdheid der intusschen reeds ge
dane uitgaven. Daar was de christelijk-
hisrorische heer Schokking, die er op wees,
dat .aan oorlog maar niets ten goede ver
anderde. En hij eindigde zijn scherpe
critiek met le zeggen, dat dit nu maar
eens uit moest wezen.
Het heeft ons dan ook allerminst ver
wonderd, dat de motie der commissie van
Rapparteurs, waarin om een enquête ge
vraagd werd, zonder hoofdelijke stem
ming door de Kamer werd aangenomen.
Men was het echter niet eens over de
vraag, of reeds nu, voordat de resultaten
van zoo'n onderzoek bekend waren, de
suppletoire begróoting mocht worden
aangenomen. „Natuurlijk niet," meende
ds. Js.nuyt en hij stelde bijgevolg voor, de
verdere behandeling van de suppletoire
begrooting uit te stellen. Mr. Marchant
had teeds eerder iets dergelijks verdedigd
en zelfs de mogelijkheid aangeroerd, dat
zoo'n nader onderzoek tot toepassing van
de wet op de ministerieele verantwoorde
lijkheid zou leiden. „Wat dan nog?"
wem hierop van de andere zijde aange
voerd.
De motie-Kruyt viel met 35 tegen 28
stemmen; de Linkerzijde en de onvermij
delijke heer A. P. Staalman stemden voor
De suppletoire oorlogsbegrooting werd on
middellijk daarop met 42 tegen 22 stem
men aangenomen. Met Rechts stemden
voo- de heeren Treub, Ter Hall, De Kan
ter en Van Rappard; de tegenstanders be
hoorden, met uitzondering natuurlijk van
den heer A. P, Staalman, tot de linker
zijde.
lo- s April is de Kamer op vacantie
3' gaan.
Een telegram heeft reeds gemeld, dat
het definitieve resultaat is dat uitgebracht
werden op Duitsehland 713.700 stemmen,
op Polen 460.700.
Ziehier cenige gedelailleerde cijfers:
Kreuzburg 43.000 stemmen op Duitsch-
land, 2300 op Polen.
Rosenburg 24.000 op Duitsehland,
11.400 op Polen.
Löblinitz 15.100 op Duitsehland, 13.800
op Polen.
Talnowitz 17.600 op Duitsehland, 27.000
op Po'en.
Neutrelitz 22 500 stemmen op Duitseh
land, 22.900 op Polen.
Ober-Glogau 32.700 op Duitsehland,
4500 op Polen.
Kosel 36.300 op Duitsehland, 11.70 op
Polen.
Gleiwitz 58.000 op Duitsehland, 32.000
op Polen.
Leosdnitz 65.100 op Duitsehland, 300
pp Polen.
jtalibor 48.700 op Duitsehland, 20.700
op! Rolen.
Königshiille 31.800 op Duitsehland,
10,800 op Rolen.
Beulhen 73.900 op Duitsehland, 73.500
op Polen.
Hindenburg 45.300 op Duitsehland,
43.000 op Polen.
Oppeln 81.000 op Duitsehland, 26.000
op Poten.
Pless 14.400 op Duitsehland, 41.000 op
Polen.
Rybnick 28.000 op Duitsdhland, 50.000
op Poten.
In het distriot Rybnick hadden in enke
le plaatsen gevechten plaats tusschen Po
len en Italiaansche troepen. De Italianen
hebben een gedeelte van de stembusssen in
beslag genomen.
In Löblinitz is getracht de stembussen te
vzrnietigen, waarop Engelsche troepen in
grepen.
Het zou verkeerd zijn, uitgaande van
deze cijfers, te denken, dat nu reeds het
pleit beslecht is ten gunste van Duitseh
land al wordt er in Berlijn ook gevlagd.
De beslissing immers is aan den Opper
sten Raad te Parijs. Die natuurlijk wel
rekening zal houden mot den volkswil,
doch die het recht heeft en daarvan
hoogstwaarschijnlijk ook wel gebruik zal
maken enkele deelen van Opper-Sile
zië, waar de meerderheid Poolscih is,
Polen loe te kennen. Tot deze deelen
moeten, in de allereerste plaats gerekend
worden de kreitsen Pless en Rvniok, die
juist een hooge industrieele ontwikkeling
hebben en, waarop Duitsehland stellig
niet gerekend zal heibben, de kreits Beu
lhen.
Dat men zich ondanks alle juichtonen en
vlaggenvertoon in Duitsehland ongerust
maakt over die beslissing, moge blijken
uit de volgende beschouwing van het „8
Dhr. Abendblatt",, waar reeds bij voor-
baar wordt afgewezen, wat men blijkbaar
innerlijk vreest:
*SSV9
Hrshepnt
itadteti
^Tschenstocti
Bierdzjn
tptitenbe
Br.-Strtólitx
Tamowiti
dxionkau
U/tSf-tfjyl
GLEIWITZ
epbschuht
fotscner-
«v A'S/TT rTF<.
srrau
„Men meent in Duitsche politieke krin
gen, schrijft het blad', dat de Entente de
drie Opper-Silezische districten, waar de
Polen een kleine meerderheid behaalden,
n.l. Pless. Rybnick en Tarnowitz, niet aan
Polen zal toewijzen, daar het Opper-Sd-
lezd9che industriegebied een ondeelbaar
economisch geheel vormt, dat na afschei
ding van de drie genoemde districten tot
den ondergang zou zijn gedoemd. Men ge
looft," dat de Entente die districten bij
Duitsehland zal laten en dat Duitsehland
daarvoor aan Polen een financieele scha
deloosstelling zal moeten betalen."
Waar haalt men is men geneigd te
vragen in de Duitsche politieke krin
gen opeens dien goeden dunk over de En
tente vandaan
Omtrent het verloop der stemming
wordt aan het „HM." uk Kattowitz ge
meld:
De dag van de stemming is in geheel
Opper-Silezië volkomen rustig verloopen.
Dit moet minder als een officieel bericht,
dan als eindresultaat van een zelfstandig
onderzoek worden beschouwd. Vier Ne
derlandsche journalisten zijn ,-golrennt
ma r.schier t um vereint zu sohlagen",
d.w.z. ieder van ons heeft den geileden
dag in een auto het land doorkruist en
wij konden daardoor wat voor één
man onmogelijk was de stemming in
de meest uiteenioopende deelen van het
land volgen. Speciaal werden de streken
uitgezocht, waar men meende dat de vrij
heid van de stemming het meest be
dreigd werd. Toen wij na afloop de ge
gevens verzamelden, bleek dat geen van
ons iets van ernstige storing der stem
ming of incidenten bemerkt" had. Van
terreur was in elk gevai op dozerr.dng van
geen enkele zijde sprake. Wat van inci-
denlen of ongevallen bekend werd, is
nauwelijks meer dan het normale gemid
delde. Dit verblijdend feit want niet
alleen Polen en Duilschers, maar de ge-
heele wereld had' belang bij een ruslig
verloop van de stemming dat verblij- verder nog ontleend, dat Simons de ooor
rustig met elkaar praten. Op het land bij
de Poolsdhe grens en in het eigenlijke
industriegebied heerschfe een echte Zona
dagsstemming. In Kallowitz was da
Duitsche stemmen-meerderheid, die M
verwachten was, zeer groot.
SIMONS OVER DE DUITSCHE j
SCHADEVERGOEDING.
Het „Berliner Tageblatt" publiceert een
onderhoud met rijksminister Simons,
waarin de minister het volgende ver
klaarde: Ik heb de door den Britschen
premier gesanctioneerde formule aan
vaard, dat wij moeten betalen tot aan d<
grens onzer capaciteit. In Frankrijk be«
kommert men zich weinig om de economH
sche mogelijkheden. Het verdrag van Verv
sailtes bepaalt alleen een algemeene hypo-f
theek op den Duitschen openbaren eigens
dom. Het is een dwaling te gelooven aaï
een tegenstelling tusschen de Duitsche
arbeiders en de Duitsche kapitalisten. AU
wij onzen handel met de geallieerden ver
liezen, hebben de geallieerden er evenzo^
onder te lijden als wij. Als wij band iV
hand arbeiden met de geallieerden doos
vervanging van de in beslag genomen
wissels, zou ten wij onze papiergeld-!
inflatie zelfs vcrgroolen en de sanctie*
sanctioneeren. Men mag van ons alleen
dergelijke voorstellen. -'."i-n. <Ih
niet ons eigen economisch ieven ten grondt
richten. Voor die voorstellen is de tijd
echter nog niet gekomen.
Simons herhaalde de bereidwilligheÜ'
van Duitsche zijde om door constructie
van bepaalde typen aan den wederop
bouw van Frankrijk mede te werken en
wees er op, dat net door de Duitschers
te Londen fe berde gebracht denkbeeld
Van een internationale lecning thans ook
terug te vinden is" in de nota der com
missie van herstel. De militaire dwang
maatregelen kosten wellicht weinig uit
pecuniair oogpunt, maar zedelijk des t<
meer, daar zij tot toenemende vertwijfe
ling van het Duitsche volk leiden.
Aan het verslag van het onderhoud is
Naar hel Krausch
van RAOUL DE NA VERY,
I bewerkt door
M. VAN PINXTEREN, R. K. Pr.
kiSs alle hoop op, mevrouw.
'O'en is de graaf tot zijn vader
Sif^eevd, en heeft fleze hem ver-
'Us geschanken.
eacht> *N'0,'U' antwoordde zij, ma ies
's verdwenen, n~ zijn bezit-
verkocht te hebben.
Nr spraakt mij vroeger dikwijls
al»hé Régis
'"bé Regis és den markies ge-
I "00P niets mer.
!SdP,!eune verborg het hoofd in de
P zw 011 b(5ün te snikken. Anlo-
Aefk bij die uitbarsting van
j-%e '(J> maar het wilde ïheisje om-
r p;„levrouw ',e Flessigny met de
-ene onstuimigheid.
Ween niet, zeide zij, ween niet. Ik
bemin u!
Arm kind, antwoorddè Flavi-
enne haar liefkozend: ja gij bemint
mij zooveel gij kunt; en dikwijls, als
ik de oogen sluit wanneer uwe stem
tot mijn hart doordringt, vorm ik mij
illusies en komt de naam Dolores op
mijne lippen.
vouw de Flessigny bief plotse
ling het hoofd omhoog, en zeide:
Ik bea toch niet krankzinnig is
het wel?
Gjj? antwoordde Antonius, neen
mevrouw; de Heer heeft u genezen,
omdat gij gebeden hebt.
- 7elnu, mijnheer, gij moet mij ge
rust stollen. Gisteren ben ik een
oogenblik onder den indruk eener
zinsbegoocheling geweest.. Ik meen
de te erkennen., ik durf if niet
toevertrouwen een gedachte, die ik
tevergeefs tracht te verdrijven.. Ik
meendo in een der meest geach* per
sonen van het hof den ouden passa
gier van de Terrible te erkennen.
Die .Laurent Calm rae, wr van
ge-
Grand Hauwer ons zoo dikwj"
sproken heeft'?
Ja, hem zelf. Ik sta, evenals 0'j ver
steld erover, en toch vervolgen mij
dc groote sombere oogen van dien
man.
Aijn naam?
Wat komt de naam er op aan.
La heeft dien kunnen veranderen
evenals hij zijn voorkomen veranderd
heeft. De avonturier is een groot heer
geworden. Ik heb u mer"-malen ge
zegd, Laurent Caberau bezat even-
V. verstand ah- ui ordighoid.
I' weet het niet, ik geloof het niet.
Ik verlies het begrip der waarheiden
verval weder in mijn gevaarlijke droo
me-. Mijn verwarmd hoofd vormt her
schcnschimmen.
Welke waarschijnlijkheid toch kan
er zijn, dat dp gunsteling van den jon
gen hertog van Orleans die Laurent
zou zijn, a2.11 wien ilv Dolores toever-
trouwde! toen de Terrible verging
die Laurent aan wien ik het kistje
net twee millioen aan diamanten toe-
v< Hrc mvd».
dend feit dan, was niet in de laatsle
plaats te danken aan de kr'-chtige maat
regelen van het intergeallieerde leger.
Zoowel Duitsche en Poolsche plebisciet-
commissarissen bevestigden ons diit feit,
en een kreitscomtrofeur, een Italiaan scüi
majoor, verklaarde ons anderzijds, dat
zoowel Poolsche en Duitsche commissa
rissen het hunne hadden gedaan om elke
storing te voorkomen.
Wel heerschte er in den vroegen och
tend nog eenige nervositeit. De voor de
stemming overgekomen „Heimatstrenen
die veiligheidshalve in overwegend Duit
sche steden ondergebracht worden en eerst
's morgens vroeg op vrachtauto's naar
de dorpen werden gebracht, waar ze
moesten stemmen, durfden eerst uit vrees
voor de Polen de stemlokalen niet binnen
te gaan. Toen zich echter Entente-troe
pen vertoonden, was ook voor hen de
toestand spoedig duidelijk. Ten eerste
waren er, zooais ons van militaire zijde
werd verklaard, op ziohzlf voldoende
soldaten aanwezig, en ten tweede werden
deze soldaten zeer handig de bevolking
vertoond, ongeveer op de manier als men
dat in het derde bedrijf van de opera
,Aida" te zien krijgt. Natuurlijk werd
daardoor de geruststellende indruk nog
aanmerkelijk versterkt. Bepaald opmer
kelijk was ook, dat de opwinding op de
zen beslissende dag geheel bedaard was.
Wij worden niet alleen niel lastig geval
len, maar zagen zelfs in verschillende
dorpen sokols en „Heimatslreuen", van
hun onderscheidingsieekens voorzien
Briand aanbevolen methode, dat de in
dustriemagnaten hun geheele vermogen)
(mijmen, spoorwegen, fabrieken en groote
landerijen) zouden realiseeren ten bate
van de sohuldeischers van Duitsehland, in
economisch opzicht onverstandig en on-
doorvoerbaar noemde. Zelfs als men dea
particulieren in Duitsehland alles zou af
nemen, wat zij hebben, tot hun meubelen
en kleeren toe, zou men ten slotte voor
de opbrengst slechts papieren marken
krijgen.
Simons legde er den nadruk op, da*
alles, wat men den ondernemers aandoet,
terugwerkt op den arbeider.
Als wij weigeren de in beslag genomen
uitvoerwdssels in Duitsehland te vergoe
den, dreigt Lloyd George ons met werk
loosheid in het binnenland. Wij zouden
dan, aldus minister Simons, onzen handel
met de geallieerden verliezen. De handel
is echter iets wederkeerigs. Voor de wis
sels, die wij voor de opbrengst van onzen
uitvoer krijgen, koopen wij weer bij de
geallieerden. Ten slotte zouden verschil
lende geallieerden er evenzeer onder t«
lijden hebben als wij. In geval van nood
zouden wij moeten beproeven, door
groote ondernemingen in het binnenland,
wellicht op het gebied van het hou who
drijf, de eigen markt voor goederen en
arbeid in staat te stellen meer op le
nemen en hel overigens aan den handel
overlaten, zich zijn eigen weg te banen.
Economische en politieke redenen be
letten ons, aldus de heer Simons verder,
de in beslag genomen wissels te vergoe
den.
Sprekende over den wederopbouw zeide
Hoe verstandig en stoutmoedig
een mensch ook zijn moge, antwoord
de Antonin, geloof ik toch dat som
mige maskers vroeg of laat moeten af
vallenechter ik zal mjj bezighou
der met de vroegere geschiedenis van
graaf Cauélos, en alles wat van zyn
verleden vernomen kan worden zal
ik te weten komen.
Hij hechte echter geen groot ge
wicht aan wat hij een begoocheling
harer droefheid waande. Mevrouwde
Flessigny meende eenigen der perso
nen, die een rol in haar leven ge
speeld hadden, te erkennen. Hoewel
genezen, was zij nog zwak. Maar de
jeugdige officier was vet' tasd, en
daarna gek welt door de manieren van
graaf Cauélos. De /ijze waarop deze
beurtelings het wilde meisje ca me
vrouw de Flessigny had aangez! n
scheen hem ongepast. De rijke edel
man kwam van ver genoeg om te !run-
liegen.
tónia kou geen inlichtingen vra
gen bij den ispecteur der politie, en
wilde zich niet vernederen »iu lie
naren van graaf Canélos uit te hoo-
ren; maar Grand Hunier vereenigde
een groote geslepenheid met beproef
de trouw, en Antonius besloot zich
van den matroos te bedienen Hij liet
hem^ roepen, telde hem honderd goud
gC'l^ens voor en zeide: binnen een
maand moet gij dit geld verteerd heb
ben.
Zoo, luitenant en waarmee?
Met drinken en spelen.
Ik drinken: gjj wilt mij zeker op
de proef stellen, ik meende anders dat
mijn gedrag.Een matige dronk is
voor mij altijd genoeg, een kwart li
ter wijn, zooals aan boord bijvoor
beeld. En wat spelen aangaat, daar
k ik niets van.
Gij zult het leeren, Grand Hu-
nier, en bovendien merk wel op, dat
ik u 1 iet gelast alleen te drinken, in
tegendeel, en ook niet om u een roes
te drink n, verre van daar. Gij zult
u tevreden stellen van 'a morgens
tot 's avonds te zitten in een herberg
nabij het hotel Canélos; do bedi. 'en
:n den graaf zullen daar s"oedif
ook komen. Toon u edelmoedig, ven
kwistend weet met het spel te verlie
zen. Ik wil dat de bedienden van
graaf Canélos uwe vrienden worden
Pardon luitenant, maar ik bet
matroos in dienst des konings.
En gij meent u daardoor te ven
lagen, niet waar?
Zoo komt het mij voor, mijnheer
de burggraaf.
Onthoud slechts dit, mijn jongen
het is om een dienst te bewijzen, voor
eerst aan mij en vervolgens aan me
vrouw de Flessigny.
Gij draagt injj dus ernstig een
last op, dan zal ik hem volbrengen.
Dat is nog niet alles.... wan
neer gij ex in geslaagd zijt u met de
bedienden van den graaf te verbin
den, dan moet gij uw best doen om
met den meester zelf in aanraking te
komen.
Het zal geschieden, mijnheer.
(Wo.dt vervo.gd.)