BINNENLAND BUITENLAND. KKUILLP.rON De weoergevonden dochter vrijdag is april 1921 In en om Haarlem. EEN GOEDE ZIJDE. De Mijnwerkersstaking. 8C52EMOE BUiTEBL. BERtWiTEÜ i TEN VOORBEELD. DE MISSIEGEDACHTE. Tweede Blad, vroege sower. Nogmaals de an nexatie. De gaskwesie. De enkele overjas, die bij wijze van •Preken nog over onze straten wan- lelt krijgt van menigeen een honende gedachte achterop, dat het daaronder ge- dfagene 't lentedaglicht niet lijden kan. ^'ant 't is volop.... zomer in onze gou den, romer, die bijwijlen al drukkend 'k denk dan o.m. aan Maandag j.l. u't den hemel valt. Zomer. En de hyacin toen worden afgeplukt en op armzalige hoopen geplakt. Zomer. En de tulpen krij sen hetzelfde lot te oudergaan. Er is te véél zomer, nu het voor een toed-en gang van zaken, nog pas heel be scheiden, schuchter lente mocht wezen met veel regenvlagen, veel plotse buien. Dan eerst is het voor de tuinen, de bron van leven en welvaart voor eenieder in deze streek, in volmaakte órde. Waarmede gc- *egd is, dat de tuinders lang niet tevreden zijn over de gaven van April en naar water snakken voor den van te vol, te uitbundig leven hijgenden grond. Was het van pessimisme, dat Beverwijk verleden week Vrijdag wegbleef, toen het comité der K. S. A. het voor eenige uren van gezellige en gemeenschappelijke avond ontspanning naar ons verenigingsgebouw riep? Bijzonder vriendelijk, laat ons gerust zeggen, dankbaar, was het in geenen deele. Zoo bereidt men zijn vrienden een leu tige bijeenkomst en laten de vrienden zit ten. En dit terwijl je alles gedaan hebt om een zaak, die teniet ging, weer op dreef te brengen, terwijl je pro Deo, lieelemaal *ratis voor niks, lijk de volksmond dat Zegt, je hebt uitgesloofd om voor elck wat Vvils te bereiden. Wc zullen maar niet smoezen van ortdauk en loon der wereld, tnaar hel feit bezien in het licht der mach tige vreeze voor de toekomstige maanden, t>u men niet weet of er geld zal komen, dan wet opnieuw een reeks van stroppen te horken zal zijn. Ver! anders dan stroppen heeft de tuin derij tie laatste jaren dan ook niet te boe ken gekregen. Immers, was het al, dat de aardbeien het machtig goed deden, niet evenzoa mocht men spreken vau de groen ten. Denk aan de ingezouten boonen en hun opbrengst na jaren daar in de vaten te hebben gelegen. Denk aan de solidariteit en het welbegrepen eigenbelang, die alleen bij machte waren de zwaarbeproefde men- schen bij elkaar te houden, in het mooie lichaam dat „Kennemerland" heet. Dan is er wel 'ns een goed jaar noodig Om de schade te dekken en den vollen mied weer het bedrijf te brengen. Geen pessimisme echter en ook geen voorbarige Vreeze. Gelijk God het wil, zoo Za! geschieden. Hij, die de Winden bij de tenuel» houdt en die alle machten der na tuur Dehecrscht, zal óns geven, wat goed is en kan alle factoren der natuurlijke pro ductie, die thans oogenschijnlijk op min of meer onrustbarende wijze in werking zijn getreden, tot verwezenlijking onzer ge meenschappelijke en in warme beden ge uite verlangens aanwenden. Daarop is on ze vurige hoop en ons vaste vertrouwen. Bij de beoordeeling van den algemeenen toestand der bevolking hebben wij steeds bet oog op den besten barometer, die daar voor ter onzer beschikking is. Dien baro meter noemen wij den winkelstand met aatne in Beverwijk. En als wij dan zien hoe de nering hier welig tiert en uitbloeit, als *e constateeren dat de groote zaken om strijd nog grooter worden, steeds uitbrei den, steeds gedurfder etalages bieden, dan mogen we afleiden, dat de gewestelijke al getneene toestand, ondanks de beproevin Ren, vooruitgaande is. Wij gaan vooruit, met al de snelheid ■Welke onze tijd kenmerkt Het groeit al lerwegen, zouden wij generaliseerend over al wat er leeft en beweegt, mogen zeggen. Dat groeiproces, dat ik niet wil ontleden omdat ik het reeds in een vrocgeren Trek deed, moet brengen de ineensmclting, de fusie van gemeenten, die vereenigd in het tempo van omvangrijke lichamen opwaarts zullen streven naar het ,,zijn" van een groote stad, centrum van het district, hart in een van machtig leven zwoegenden boezem. Waarom ik steeds weer lot die fusie terugkeer en bij zoo menig propos er met den neus weer midden-in val? Och, dat is mijn stokpaardje geworden. Licht dat ik dan met voorliefde in den zadel kruip. Maar ook begrijpelijk in hooge mate, dat 'k afwerend sta tegenover verbrokkelings- idecên, als welke 'in de pers uit de Streek door, een annexionistische pen voorgestaan werden en die, terwille van een grooter te maken Velsen aan Beverwijk al zijn ex pansie-rechten of althans expansie-moge lijkheid wenschte te ontnemen. Alsof het niet van zelf sprak, dat men aan elkaar moet voegen, wat bij elkaar behoort of elkaar noodig heeft. Ook sta ik afwerend tegenover die andere verbrokkelaars, die een groot-Beverwijk droomden uit de ver- eeniging van alie landelijke plaatsen, van Santpoort tot Heemskerk. Trouwens groo te steden moet men eenige behoorlijke ruimte la- en. En welke afstand is er nu tus- schen Santpoort en Haarlem? Neen, laat Velsen niets op zijn eigen manier uitleven ten Zuiden van het Noordzeekanaal, dat n prachtige natuurlijke grens vormt, maar gedoog nimmer, dat zijn leven met stoom en vliegwiel uitgedreven ten noorden van het kanaal afbreuk doet aan de rechten van het aloude Beverwijk. Hoe de grens dan gesteld dient te worden, vooral met het oog op het verrijzende Hoogovenbedrijf? Wij zouden ons daaromtrent niet durven uitspreken, maar laten de oplossing van dit vraagstuk over aan de hoogst bevoegde mannen, die mogelijk thans reeds daarme de belast zijn. Zeker zal hun rapport niet tot de schepping van een te groot Beverwijk of een te groot Veisen leiden. (De stem men, die vragen dat IJmuiden bij Am sterdam gevoegd zal worden, zweren daar mede samen tegen hét bestuur der gemeen te Velsen en zullen zeker geen vrienden tellen in de rangen der in eerste instantie door mij geciteerde verbrokkelaars.) Of ik na al dat gepraat-in-de-lucht geen woordje aan de Beverwijksche gaskwestie heb te wij-den? 't Zou na al het stof, dat daaromtrent opgewaaid is voor velen mij ner lezers een teleurstelling beleekenen. Maar lang kan ik-uit den aard der zaak niet zijn. Eerstens omdat mijn trek niet die waarde van inhoud heeft, welke hem recht geeft op meerdere kolommen ruim te. Tweedens en daarom vooral, omdat voor mij de gaskwestie slechts een perso- nenkwestie is. In principe is noch de bur gemeester, noch wethouder Gorter, noch die dan ook, vooral na de verklaringen van wethouder Zwager afgelegd, voor bet be trekken van gas uit Haarlem. Waarmede gezegd zou kunnen wezen, dat de gaskwes tie uit de wereld is, zoo zij er al ooit was. Maar dan moesten ook de personen in kwestie vertrokken zijn, dan moesten die twistappels tusschen voor- en tegenstan ders verdwijnen. Wat voorshands niet ge beuren zal, zoodat het nog wel eenigen tijd duren kan, vooraleer de gaskwestie haar vo'le beslag heeft gekregen. Gelukkig beschikken wij over een Raad en is deze krachtens de wetten des lands hoofd der gemeente. Komt straks 't rapport van den met zakelijk en onpartijdig onder zoek belasten professor, dan zal naar dit rapport de vroede-vaderschap zijn oor deel vormen, los van alle mogelijke perso nen. Dan is de herrie voorloopig uit de wereld. Tot zij in anderen vorm elders weer opduikt. Dit alles om hel kind den juisten naam te geven, nadat liet eenigen tijd gepronkt heeft onder een pseudoniem, alias de gaskwestie. En inmiddels heeft de Katholieke fractie haar eenig overgeblevenen wethouder be houden. 't Is, dat niet zoo gemakkelijk een plaatsvervanger te vinden is; '1 is ook, dat in de crisis de commissie van bedrijven, waarin rood en rose, uiteraard aan de zijde van den wethouder moest staan.... Anders was het voor jaren gedaan geweest met het prestige der Katholieke fractie in de gemeente en hadden do tegenstanders kunnen lachen, omdat de gaskwestie aan de Roomschen toch maar lekker hun laat- sten wethouder had gekost. FRITS. klem! op, dat we hier Hïet een voor proefje te doen hebben van hetgeen de Communisten of Bolsjewisten in ons land in nun schild voeren. De „Tribune", die door h«ar ophit sende taal wij gaven hiervan een teekenend staaltje in ons no. van Dins dag j.l. niet onschuldig is aan de geweldige veenbranden, welke zooveel arbeidersgezinnen in ellende gestort hebben, schrijft juichend en tartend: „Hoog laaien de vlammen ten hemel van de brandende hoopen turf» die duizenden guldens schade toebrengen aan de heeren veenkapitalisten. De veenkapitalisten, die schier bar sten van oorlogswinst, gaven duizen den veenslaven prijs aan den honger dood, op grond van overproductiei van turf. Wellicht dat deze veenbran den de overproductie een weinig doen slinken!" We hebben hier weer een bewijs, van de zoo vaak door ons geschreven bewering, dat overal waar een poging wordt aangewend om tot een revolu- tionnairen toestand te geraken, het niet de socialisten, maar de commu nisten, de mannen van Wijnkoop, Vau Ravesteijn c.s. zijn, die de leiding in handen nemen. Sterker nog. „Zelfs bestuursleden van moderne (socialistische) afdeelin- gen uit de organisatie's, onderschrij ven wat sommige communistische woordvoerders den bondsbestuurders ten laste leggen." Dat schrijft „Het Volk", en waarlijk niet tot genoegen der redactie. We weten het allen: wie wind zaait, zal storm oogsten, Eén goede zijde is cr aan die brand- stichlerij. Den arbeiders, die er de dupe van zjjn of worden, zullen de oogen open gaan. De schandelijke daden der ban dieten-brandstichters leeren het Bolsje wisme in zijn ware, afzichtelijke ge daante kennen. Reeds komen er berichten uit de brandende venen, die er op wijzen, dat de woede der van woning en have beroofde veenarbeiders zich tegen de communisten keert. Dit stukje werd Dinsdag geschre ven dus vóórden regenval van gisternacht Waaraan niet mee getwijfeld be hoeft te worden, dat is aan het feit, dat het Communisme niet onschuldig is aan den ontzettenden veenbrand in Twente. Men herimiere zich slechts de door geen tegenspraak gevolgde berichten over de briefjes die werden gevonden en waarin de veenarbeiders worden aangespoord, nog deze week de turf in brand te steken, wantde vol gende week is het lichte maan. Dat revolutionnair advies is opge volgd; de turf is in brand gestoken en tientallen van huizen zijn verwoest. Maar dat is ontzettend, zullen onze lezers zeggen. Dat is 't ook, en we wijzen er met In den feitelijken stand van zaken was gisteren nog geen verandering gekomen; zoowel mijneigenaars als mijnwerkers blij ven op hun stuk slaan. Deswege had men mogen verwachten, dat vannacht de door de Triple Alliantite aangekondigde werk slaking over de geheele linie automatisch in werking zou treden. Toch durft zij daarvoor blijkbaar de verantwoordelijkheid niet aan, zonder een uiterste poging te hebben gedaan, alsnog de partij bij elkaar te brengen. Zij heeft daarom een confe rentie met den premier aangevraagd, die gisterenmorgen, om elf uur plaats had. Wathet preciese doel van deze confe rentie was, of de Triple Alliantie een op dracht had van de mijnwerkers of op eigen initiatief handelde, is niet bekend. De conferentie eindigde om één uur. Thomas, de leider der spoorwegarbeiders, verklaarde: „Ik zie geen uitkomst om uit de moeilijkheden te geraken." De Triple Alliantie heeft een manifest uitgegeven, waarin zij, het besluit tot het proclameeren der slaking verdedigend, te vens verklaart, dat zij daarmede niet de revolutie uitroept. De Triple Alliantie maakt het in haar manifest duidelijk, dat een algemeene sta king een uitgemaakte zaak is. Het docu ment roept de leden op om den handschoen hun door het georganiseerd kapitaal toe geworpen, in een poging om de eerlijk ver kregen resultaten der vakvereenigingsac- tie te vernietigen, op te rapen. Het maakt bekend, dat den mijnwerkers wordt voor gesteld permanent districtsgewijze vast gestelde loonen te aanvaarden, hetgeen een loonsverlaging in sommige districten zou veroorzaken, zooals geen enkele vakver- eeniging ooit aanvaardde en welker aan vaarding een vlek zou zijn op de geschie denis van het vakvereenigingswezen. De mijnwerkers beseffen, dat de toestand in het bedrijf slechter is dan ooit en zijn daarom bereid mede te werken door aan vaarding van een loonsvermindering, die een nationaal en uniform karakter draagt, maar niet tot beneden den levensstandaard van vóór den oorlog. Het manifest besluit als volgt: de Triple Alliantie vecht voor de vakvereenigingsrechten. Het blijkt, dat communisten en Sinn Feitters in' troebel water visscben. Volgens de „Evening Standard" hebben posten, die niet aangestoten zijn bij eenige spoorweg organisatie, doch zich aanhangers der communisten en Sinn Feiners noemen, een poging gedaan om ie Hamilton en omstre ken den spoorwegarbeiders te beletten, Woensdagmorgen aan het werk te gaan. doch zij hebben geen succes gehad. Tweehonderd stakers is het intusschen gelukt te Martinck de. spoorlijn voor den duur van drie uren te sluiten. Gedurende den nacht werden verder geladen spoor wagens in het district geplunderd en rol lend materieel beschadigd. Sir Adam Nimmo, de vroegere presi dent van het „Mining Institute" van Groot- Brittannië en voorzitter van den Scho'- schen Verzoeningsraad, heeft aan de „Eve ning Standard" verklaard, dat de mijnei genaars voor het plan van de regeering, om de steenkoolindustrie te hulp te komen met een leening, met het oog op de toe standen in de onderscheidene districten en het feit, dat een zoodanige leening niet zou kunnen bestaan uit één A twee millioen pond, doch een veel grootere som zou moeten omvatten, niet de verantwoorde lijkheid zouden kunnen dragen. De eige naars, verklaarde hij, wenschen geen sub sidie, daar zij ervan overtuigd zijn dat het verschaffen van een subsidie aan de industrie slechts de voortzetting zou be- teékenen van geringe productie en onvol doende resultaten, terwijl zij gaarne zou den zien, dat de industrie zoo spoedig mogelijk terugkeert tot een gezonde eco nomische basis. De eigenaars zouden gaar ne samenwerken met de arbeiders op be ginselen. waarop de industrie doeltreffend kan worden gedreven. De leiders van de mijnwerkersbonden in Nova Scotia, in Canada, hebben een verklaring uitgegeven, behelzende dat, zoo er tijdens de mijnwerkersstaking in Enge land steenkool zou worden vervoerd van Nova Scotia naar Engeland, zij onver wijld een algemeene staking onder de Ca- nadeesche mijnwerkers zouden afkondigen. Deze verklaring is het resultaat van niet bevestigde berichten, dat Canadeesche steenkoolmaatschappijen groote orders uit Engeland hebben ontvangen. Gemeld wordt dat gedurende langen tijd zekere hoeveel heden Canadeesche steenkool naar Brit- tannië zijn uitgevoerd en dat deze hoeveel heden zijn toegenomen sedert het begin van dc algemeene staking in Engeland. De „Manchester Guardian" maakt mel ding van het eigenaardig feit, dat zooveel mijnwerkers te Wigan zich laten inschrij ven voor de nieuwe „Verdedigingsmacht", dat zij in dat district waarschijnlijk de kern van deze macht, n.l. tweederde, zul len uitmaken. Ook in andere steden van Lancashire, zooals Bollon en Rochdale, en ook^ in andere doelen des lands, bevinden zich mijnwerkers onder de vrijwilligers, ofschoon zeer weinig. Het voornaamste motief, hetwelk de mijnwerkers er toe heeft geleid tot dezen stap over te gaan wordt gezocht in de finaneieele voordeelen, die eraan verbonden zijn. De mijnwerker, die nu als lid van de „Verdedigingsmacht" wordt geaccepteerd, lost daarmee het vraagstuk op van het onderhoud zijner fa milie, ten minste voor den duur van drie maanden. Of hel finaneieele motief al dan niet juist is, het feit van de inschrijving van mijnwerkers schijnt geen reden voor ongerustheid Ie zijn, daar het vrij zeker is. dat hoe grooter het aantal is dat zich aanmeldt, het te minder waarschijnlijk is dat hel neerleggen van den arbeid geweld pleging zal na zich sleepen. De Engelsche ochtendbladen van giste ren, ofschoon den ernst van de stakings positie erkennend, bevestigden toch, dat de hoop op de totstandkoming van een rege ling, niet geheel geweken is. De „Times" zegt, dat liet schijnt alsof de gematigde elementen onder de arbei ders, die bij de vorige staking goed werk deden, hun bemiddelenden invloed zullen deen gevoelen. Men verwachtte, dat de arbeidersleiders gisterenmorgen zouden bijeenkomen, ten einde het antwoord te overwegen, dat zij zullen geven op Lloyd George's vraag naar de redenen, waarom zij een ernstigen slag aan hun medeburgers wenschen toe te brengen. Intusschen blijft het land dc ontwikke ling der gebeurtenissen met de grootste kalmte aanschouwen. De noodorganisatie voor de voedselvoorziening is gereed en kan onverwijld in werking worden gesteld, terwijl ook een regeling is getroffen voor ccn beperkten dienst van de ondergioiul- spoor. De „Daily Express" zegt, da! dc meer derheid der arbeidersleiders buiten de „triplo alliantie"; evenals de meerderheid in de „Iriple alliantie", met uitzondering van de mijnarbeiders, volstrekt gekant is tegen een algemeene staking. Zij steunen de mijnarbeiders slechts gedeeltelijk, maar gelooven nog, dat een vergelijk mogelijk is, hetgeen zij vastbesloten zijn, te trachten te hereiken. DE BEIERSCHE BURGERWACHTEN. In de begroolingscommissie van den Beierschen Landdag werd gisteren naar aanleiding van de verklaringen van minis ter-president von Kahr de kwestie van de burgerwachten besproken. De sprekers der Beiersche Volkspartij, der Duitsch-natio- nalen en der democraten spraken den heer von Kahr voor zijn houding in deze kwes tie hun vertrouwen uit en betoogden, dat de burgerwachten op dit oogenbtik onmis baar waren. Van democratische zijde werd hieraan toegevoegd, dat een ongestoorde samenwerking tusschen Beieren en het rijk onvoorwaardelijk noodzakelijk was. Volgens mededeelingen van de Beier sche regéering is de bewapening van de Beiersche burgerwachten op het oogenblik als volgt: 320.000 man, met 240.000 gewe ren en karabijnen, 2780 machinegeweren, 44 lichte kanonnen en 34 lichte mijnen- werpers. BEMIDDELING VAN HARDING? Het centrumsorgaan „Germania", welks betrekkingen met rijkskanselier Fehren- bach bekend zijn, publiceerde gisteren de volgende verrassende inlichtingen over de besprekingen van het rijkskabinet. Dc be middelingspoging, die door een neutralen staat gedaan is teneinde den nieuwen pre sident der Vereenigde Staten. Harding, gunstig te stemmen voor het aanknoopen van nieuwe onderhandelingen tusschen de Entente en Duitschland, heeft, naar wij uit betrouwbare bron vernemen, zoowel Dinsdag als Woensdag het kabinet bezig gehouden. Het kabinet heeft daarover ook reeds met de leiders der parlementaire fracties gesproken. De besprekingen van het kabinet hadden echter Woensdagmid dag nog niet tot een beslissend resultaat geleid. Het staat echter vast, dat in het ka binet de meening de overhand heeft, dat het aanbod tot bemiddeling niet van de hand mag worden gewezen. Het kabinet zette 's middags zijn besprekingen voort. Of deze reeds tot een definitief resultaat hebben geleid, is nog niet te zeggen. Waar schijnlijk echter zal dit binnen zeer korten tijd het geval zijn. VERMINDERING VAN LOON. Het verbond van Zwitsersdhc machine- en metaalfabrikanten heeft in een uitvoe rig communiqué meegedeeld, dat het ge dwongen is van 1 Mei af de loonen der arbeiders te verminderen. De werkgevers betoogen, dat ten ge volge van de hooge Zwrlsersohe valuta, zij, indien hun productiekosten niet klei ner worden, onmogelijk kunnen concur- reeren. De arbeidsloonen bedragen thans in Zwitserland 176 frs., in Duitschland 5963, Oostenrijk 61, Italië 58, België 99, Frankrijk 88115. Bovendien prestoeren in veie industriee- le landen de arbeiders meer dan in Zwit serland. waar heel streng de hand wordt gehouden aan de 48-urige werkweek. In Zwitserland kan nu onmogelijk gewacht worden met de vermindering der loonen, tot het leven goedkooper is geworden. Daarvoor is de toestand der machine-in dustrie te moeilijk geworden. Wat baten hooge loonen, indien van die hooge loo nen werkloosheid het gevolg moet zijn? Het indexcijfer is van 1 Oct. 1920 tot 1 Maart 1921 gedaald van 2790 tot 2493 dus met ruim tien procent. Hiermee re kening houdend, zullen nu de werkgevers van 1 Mei af, de duurtetoeslagen met de helft verminderen. Deze reductie bedraagt voor den volwassen arbeider een vermin dering van het loon met 9 procent, dus nog minder dan de daling van het index cijfer. Naar aanleiding van het gebeurde in het militaire kamp in Kensington Gar dens, waar de verkooper van de „Star" werd weggejaagd en zijn couranten in beslag werden genomen, deelde de minis ter van oorlog in antwoord aan den heer Clynes mede. dat kolonel Ramsay, die de „Star" deed verbranden omdat het blad een advertentie der Triple Alliantie bevatte., van zijn commando is ontheven in afwachting van een onderzoek der zaak. Uit Calcutta wordt gemeld dat een veerboot, die van de monding der Megra naar do Gangesdelta overstak, door den storm op een zandbank is gedreven, efl omgeslagen is. Er waren 125 passagiers aan boord, van welke er 00 gered zijn. Men vrees! Rat de overige zijn verdronk ken. De Fransche minister van oorlog Barthou heeft kort en goed een einde ge-i maakt aan de gewoonte om in rappor!en enz. te werken met afkortingen, zoodat alleen de beginletters worden genoemd. Een en ander maakte, zegt de minister in zijn aanschrijving, de correspondentie onleesbaar. De dienstbelangen zullen et volstrekt niet onder leiden, indien men de Fransche taal op behoorlijke wijze eerbiedigt. De intergeallieerde commissie in Opper- Silezië heeft op den dag van liet plebis ciet de elf postzegels van de „commission de gouvernement Haute Silésie" doen uit geven met een overdruk „Plebiscite 20 mars 1921" Nu wordt voor een serie van deze zegels, met een nominale waarde van vijf mark ongeveer, door liefheb bers reeds meer dan duizend mark ge»' boden. Te Gent is dezer dagen met eenige plechtigheid een voor den Congo bestem de sleepboot te water gelaten, die mei palmolie uit genoemde kolonie zal wor den gestookt. Tot dusver moest meil zich in den Congo tevreden stellen mei stoken met hout. Dezei dagen is een beambte van d« spoorwegwerkpliaatsen le Meohelen aan» gehouden, die van industrieelen geld ont ving om niet te scherp toe te kijken op de hoedanigheid der door hen geleverde materialen Reeds voor den oorlog mod de verdachte hiermee bezig geweest zijn Behalve deze beambte zijn nog een vrouw en twee industrieelen gearresteerd. Dc le veringen betroffen o.a. onderdeden vool het herstel van het rollend materieel. Ei zijn nog verschillende arrestaties van be ambten en industrieelen te wachten. Volgens een Reuter-bericht heeft in hek Engelsche Lagerhuis, de staatssecretaris voor Schotland, Munro, ten antwoord op vragen van een afgevaardigde over de aan wezigheid van Hollandsche visschers in dd Maray Firth, medegedeeld dat deze vis schers schade zouden hebben toegebracht aan de vleet van Schotschc collega's. En hij verzekerde dat er in Nederland een actie tol schadevergoeding zou worden in. gesteld. Hier hebben wij nu een geval, waaraas Hollandsche Kamerleden en Hollandsche Regeeringen een voorbeeld kunnen nemen. Het zeldzame feit doet zich voor, dat een Hollandsche treiler de vleet van een Brit beschadigt (dat het opzettelijk zou zijn geschied, staat er niet bij). Onmiddellijk een vraag in het Parlement. En de Regee ring in actie. Maar wat hoort men bij ons ooit van de tallooze gevallen, waarin de vleet van een Hollandsclien, visscher, soms in 't zicht van de Nederlandsche kust, opzettelijk eö boosaardig door een Brit werd kapot ge» varen? vraagt de Haagsche redacteur vat het „Handelsblad." „Tallooze gevallen. Men moet daarovet onze visschers eens hooren en men zal dan begrijpen waarom zoo velen van hen in '•t begin van den oorlog anti-Engelsch waren. Doch men verneemt nooit iets van eenige actie der Nederlandsche Regeering tegen zulk stelselmatig wangedrag dei Britten. Want, indien er onzerzijds ooit al iets meer tegen wordt gedaan dan, mis schien, protesteeren, de Kamers trekkef zich deze zaken niet aan. Die hebben vooral de Tweede, andere dingen aan haai HoogEdelGestrenge hoofden. Doch in Engeland springt dadelijk ees lid op, als er aan de visschers wordt ge raakt. En de Regeering handelt." In de „Katholieke Vrouw" ontwikkel! de WelEerw. Rector W. v. d. Hengel op treffende wijze de „Missiegedachte." „De missiegedache heeft ons volk aan gegrepen, ons roomsche volk, dat zich we! Iaat, maar blijkbaar op den tijd, door Gods Voorzieningheid gewild, van zijn groote katholieke plicht bewust geworden is. Dis goede gedachte maakt goed en gelukkig op de eerste plaats degenen die er van ver vuld zijn; die belangstelling maakt rijk allereerst degenen, die met mildheid zich zelf in- hun gaven wegschenken. Dat groote katholieke missiewerk wordt evenwel niet alleen in de verre werelddeelen onder de heidenen voltrokken: ook in ons eigen vaderland is het geheele terrein van het Naar hel Fransch van RAOUL DE NAVERY, bewerkt door Nabij Mozièros in 'n herberg kwam de Eerste gedachte aan de misdaad bij Aio mannen op. Denzelfden avond *tord Dolores door hen naar een woud Rt'voerd en daar verlaten in de hut ya" een kolenbrander. De aanwezig- Acid in die streek van een fcende roo- V('r», die in dengeheelen omtrek ge kroesd waren, verklaarde de plotse- A"ge verdwijning van Cabarou en ■yÜ11. medeplichtige. Zij die hen het «*alsl gez|en hadden, Ma rianou de moe- 0r van Laurent, en Janiotte, de eige- area van de herberg, geloofden des j. Aer dat de roovers hen vermoord "den, daar zij dien eigen nacht een '"tal reizigers hadden uitgeplunderd. ia»„ores s^aPend in de hut achterge- lep ontwaakte vol schrik dat zq al- toit-l.r®?" Z'i riep, maar kreeg geen d. God bewaarde het kind, dat ten doode gewijd was, het leefde van vruchten en bessen... Later kwam het van 't Ardennen woud in de bosschen van Songy, waar wij het gevonden hebben. Dat alles lijkt mij zoo heidór als de dag, het is mijn dochter... Geef mij mijn mantel en mijn sluier. „Wat wilt gij gaan doen?" vroeg Etiennette." „Naar mijn dochter snellen, haar in mijne ai-men drukken, en dan met haar tot haar vader gaan en hem zeggen: Humbert, ik heb den moed om u te rug te zien pas gevonden, toen ik u uwe dochter kon teruggeven. „Wat spreekt gij van graaf Hum- bert, Flavienne?" „Hij ook leeft, maar in de eenzaam heid voor God en den naaste. Hij leeft maar is gestorven voor de wereld, die hem niets meer kon aanbieden. Hij loeft, maar roept onder tranen om Dolores en Flavienne. „En gij hebt dat geheim gehouden, zeide Etiennette verwijtend." „Ik wist dat de ure zou komen om u alles te zeggen." „Waar bevindt graaf Humbert zich thans?" „Hebt gij ooit in Parijs hooren spre ken over de schatmeesters der armen? „Zonder twijfel." „Welnu onder dien naam verbergen zich markies Jacques en zijn echtge- noote. De grijsaard heeft hem vergif fenis geschonken, en beiden brengen met abbé Régis hun leven door in ge bed en aalmoezen. Thans ben ik niet bang meer. Ik zal markies Jaquesgaan opzoeken, en met Dolores aan de hand zal ik voor hem nederknielen. Hij be mint Humbert, hij bidt, hij kan dus geen haat meer voelen. Alle tranen van zijn zoon zijn op dat oude hart gevallen om hét te verteederen. Waar de naastenliefde heerscht ontluikt ver geving en medelijden. Etiennette geleid mij naar mijn doch ter. Mijn dochter! Zjj lijkt mij geheel anders sinds ik haar dien naam kan geven. Maar ik heb haar toch altijd bemind. Herinnert gij u, dat zij van af het eerste oogenblik meer van mij scheen te hóuden dan van u? Dat was de natuur, die Gód in de harten van moeders en kinderen gelegd heeft. Eensklaps rees zij op van het bed. De geneesheer trad nader, en zeide haar: „Ik zal u toeslaan uit tc gaan als gij dezen drank genomen hebt." Flavienne glimlachte. „Ik zal thans alles doen wat gij wilt. al moest ik vergif drinken, ik ben bereid. Zij ledigde den drank in één teug en reikte den geneesheer de hand. Ik ben een slechte zieke, maar een goe de moeder. Gij zult mijn huisdokter worden, en mijne dochter verzorgen, die een weinig bleek wordt. Kom Etiennette, laat ons gaan. „Ik bedenk daar, antwoordde deze, dat de paarden zjjn afgespannen." „Ja, zuster, zeide Antonin, maar mijn rijtuig wacht op het voorplein." De zeeofficier ondersteunde Mevr. de Flessigriy, tewijl deze den trap af ging. Zoodra zij zich op weg bevond naar het kloster, bracht zij beide han den naar hare borst, haar hart bonsde. „Flavienne, vroeg Mevrauw d'Epi- noy, hebt gij nooit gehoord wat er na den dood der strandroovers van Pen- mark geworden is van het kind dat u in den nacht van de ramp opnam? „De pastoor van Penmark, wiens hülp zij inriep op den dag toen haar grootvader vermoord werd, gaf haar een brief voor abbe Régis, en raadde haar aan zoo spoedig mogelijk die ge vloekte plaats te verlaten. Follé Avo- nie volgde dien raad, zocht den aal moezenier op, en bracht twee jaren door in dit klooster van gewijde maagden, dat hij bestuurt. Op zekeren dag kwam een groote dame, wier kind gestorven was, naar het klooster en vróeg zuster Praxedis voor haar de ongelukkigste harer pen- sionairen uit te kiezen. Tollc A va ine werd door de overste aangewezen en de dochter der Kermars is thans door haar aangenomen en een rijke en gelukkige erfgename. Misschien zou het meer wreed dan dankbaar zijn haar te herinneren, dat ik haar het le ven verschuldigd ben, zq zou dan de bloedige tooneelen weder voor hare oogen zien; die zij zonder twijfel tracht te vergeten. Bovendien reist zq met ha re weldoenster, en abbé Regis heeft sinds meer dan een jaar geen tijding meer van haar gehad. „Uwe fijngev oelighedi raadt u het bes te, mevrouw, hernam de zeeofficier. Laat dat arme kind het verledene ver geten." Flavienne zag uit het portierraam eh zeide: Daar is het klooster, ik ga mijn dochter terugzien." Zij opende het portier voordat lid rqtuig stilhield. Antonin sprong er ui! om haar de hand te reiken. De portierster scheen zeer verbaasd toen zjj mevrouw d'Epinoy en haai vriendin zag. „Kan ik zuster Praxedis spreken, vroeg Flavienne." De portierster trok aan een bel,di« zich binnen het huis deed hooren,en voerde dc bezoekers in een spreekver trek. Nog kort geleden liad een menig» (c van meer nieuwsgierig dan god vruchtige bezoekers het huis gevuld, maar reeds was alles er weder in de keurigste orde. Een minuut later trad de overste binnen. Flavienne ijlde tot haar. „Mijn dochter! riep zij haar toe breng mij mijn dochter. Gij kent haai niet." Dat meisje door ellendelingen in de bosschen, te midden der wolven alleen gelaten, is mijne Dolores,die ik troosteloos beweende en door een won der van God heb truggevouden. Hoe zeide zuster Praxedis, het wil de meisje, heden onder den naam van Maria Le blanc gedoopt." (Wordt vttvoUjdj ■I i i i i-.j.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5