BINNENLAND
BUITENLAND.
KKUILLP.rON
De weoergevonden dochter
vrijdag is april 1921
In en om Haarlem.
EEN GOEDE ZIJDE.
De Mijnwerkersstaking.
8C52EMOE BUiTEBL. BERtWiTEÜ
i
TEN VOORBEELD.
DE MISSIEGEDACHTE.
Tweede Blad,
vroege sower. Nogmaals de an
nexatie. De gaskwesie.
De enkele overjas, die bij wijze van
•Preken nog over onze straten wan-
lelt krijgt van menigeen een honende
gedachte achterop, dat het daaronder ge-
dfagene 't lentedaglicht niet lijden kan.
^'ant 't is volop.... zomer in onze gou
den, romer, die bijwijlen al drukkend
'k denk dan o.m. aan Maandag j.l.
u't den hemel valt. Zomer. En de hyacin
toen worden afgeplukt en op armzalige
hoopen geplakt. Zomer. En de tulpen krij
sen hetzelfde lot te oudergaan.
Er is te véél zomer, nu het voor een
toed-en gang van zaken, nog pas heel be
scheiden, schuchter lente mocht wezen met
veel regenvlagen, veel plotse buien. Dan
eerst is het voor de tuinen, de bron van
leven en welvaart voor eenieder in deze
streek, in volmaakte órde. Waarmede gc-
*egd is, dat de tuinders lang niet tevreden
zijn over de gaven van April en naar water
snakken voor den van te vol, te uitbundig
leven hijgenden grond.
Was het van pessimisme, dat Beverwijk
verleden week Vrijdag wegbleef, toen het
comité der K. S. A. het voor eenige uren
van gezellige en gemeenschappelijke avond
ontspanning naar ons verenigingsgebouw
riep? Bijzonder vriendelijk, laat ons gerust
zeggen, dankbaar, was het in geenen deele.
Zoo bereidt men zijn vrienden een leu
tige bijeenkomst en laten de vrienden zit
ten. En dit terwijl je alles gedaan hebt om
een zaak, die teniet ging, weer op dreef
te brengen, terwijl je pro Deo, lieelemaal
*ratis voor niks, lijk de volksmond dat
Zegt, je hebt uitgesloofd om voor elck wat
Vvils te bereiden. Wc zullen maar niet
smoezen van ortdauk en loon der wereld,
tnaar hel feit bezien in het licht der mach
tige vreeze voor de toekomstige maanden,
t>u men niet weet of er geld zal komen,
dan wet opnieuw een reeks van stroppen
te horken zal zijn.
Ver! anders dan stroppen heeft de tuin
derij tie laatste jaren dan ook niet te boe
ken gekregen. Immers, was het al, dat de
aardbeien het machtig goed deden, niet
evenzoa mocht men spreken vau de groen
ten. Denk aan de ingezouten boonen en
hun opbrengst na jaren daar in de vaten
te hebben gelegen. Denk aan de solidariteit
en het welbegrepen eigenbelang, die alleen
bij machte waren de zwaarbeproefde men-
schen bij elkaar te houden, in het mooie
lichaam dat „Kennemerland" heet. Dan
is er wel 'ns een goed jaar noodig Om de
schade te dekken en den vollen mied weer
het bedrijf te brengen.
Geen pessimisme echter en ook geen
voorbarige Vreeze. Gelijk God het wil, zoo
Za! geschieden. Hij, die de Winden bij de
tenuel» houdt en die alle machten der na
tuur Dehecrscht, zal óns geven, wat goed is
en kan alle factoren der natuurlijke pro
ductie, die thans oogenschijnlijk op min of
meer onrustbarende wijze in werking zijn
getreden, tot verwezenlijking onzer ge
meenschappelijke en in warme beden ge
uite verlangens aanwenden. Daarop is on
ze vurige hoop en ons vaste vertrouwen.
Bij de beoordeeling van den algemeenen
toestand der bevolking hebben wij steeds
bet oog op den besten barometer, die daar
voor ter onzer beschikking is. Dien baro
meter noemen wij den winkelstand met
aatne in Beverwijk. En als wij dan zien hoe
de nering hier welig tiert en uitbloeit, als
*e constateeren dat de groote zaken om
strijd nog grooter worden, steeds uitbrei
den, steeds gedurfder etalages bieden, dan
mogen we afleiden, dat de gewestelijke al
getneene toestand, ondanks de beproevin
Ren, vooruitgaande is.
Wij gaan vooruit, met al de snelheid
■Welke onze tijd kenmerkt Het groeit al
lerwegen, zouden wij generaliseerend over
al wat er leeft en beweegt, mogen zeggen.
Dat groeiproces, dat ik niet wil ontleden
omdat ik het reeds in een vrocgeren Trek
deed, moet brengen de ineensmclting, de
fusie van gemeenten, die vereenigd in het
tempo van omvangrijke lichamen opwaarts
zullen streven naar het ,,zijn" van een
groote stad, centrum van het district,
hart in een van machtig leven zwoegenden
boezem.
Waarom ik steeds weer lot die fusie
terugkeer en bij zoo menig propos er met
den neus weer midden-in val? Och, dat
is mijn stokpaardje geworden. Licht dat
ik dan met voorliefde in den zadel kruip.
Maar ook begrijpelijk in hooge mate, dat
'k afwerend sta tegenover verbrokkelings-
idecên, als welke 'in de pers uit de Streek
door, een annexionistische pen voorgestaan
werden en die, terwille van een grooter te
maken Velsen aan Beverwijk al zijn ex
pansie-rechten of althans expansie-moge
lijkheid wenschte te ontnemen. Alsof het
niet van zelf sprak, dat men aan elkaar
moet voegen, wat bij elkaar behoort of
elkaar noodig heeft. Ook sta ik afwerend
tegenover die andere verbrokkelaars, die
een groot-Beverwijk droomden uit de ver-
eeniging van alie landelijke plaatsen, van
Santpoort tot Heemskerk. Trouwens groo
te steden moet men eenige behoorlijke
ruimte la- en. En welke afstand is er nu tus-
schen Santpoort en Haarlem? Neen, laat
Velsen niets op zijn eigen manier uitleven
ten Zuiden van het Noordzeekanaal, dat
n prachtige natuurlijke grens vormt, maar
gedoog nimmer, dat zijn leven met stoom
en vliegwiel uitgedreven ten noorden van
het kanaal afbreuk doet aan de rechten
van het aloude Beverwijk. Hoe de grens
dan gesteld dient te worden, vooral met het
oog op het verrijzende Hoogovenbedrijf?
Wij zouden ons daaromtrent niet durven
uitspreken, maar laten de oplossing van
dit vraagstuk over aan de hoogst bevoegde
mannen, die mogelijk thans reeds daarme
de belast zijn. Zeker zal hun rapport niet
tot de schepping van een te groot Beverwijk
of een te groot Veisen leiden. (De stem
men, die vragen dat IJmuiden bij Am
sterdam gevoegd zal worden, zweren daar
mede samen tegen hét bestuur der gemeen
te Velsen en zullen zeker geen vrienden
tellen in de rangen der in eerste instantie
door mij geciteerde verbrokkelaars.)
Of ik na al dat gepraat-in-de-lucht geen
woordje aan de Beverwijksche gaskwestie
heb te wij-den? 't Zou na al het stof, dat
daaromtrent opgewaaid is voor velen mij
ner lezers een teleurstelling beleekenen.
Maar lang kan ik-uit den aard der zaak
niet zijn. Eerstens omdat mijn trek niet
die waarde van inhoud heeft, welke hem
recht geeft op meerdere kolommen ruim
te. Tweedens en daarom vooral, omdat
voor mij de gaskwestie slechts een perso-
nenkwestie is. In principe is noch de bur
gemeester, noch wethouder Gorter, noch
die dan ook, vooral na de verklaringen van
wethouder Zwager afgelegd, voor bet be
trekken van gas uit Haarlem. Waarmede
gezegd zou kunnen wezen, dat de gaskwes
tie uit de wereld is, zoo zij er al ooit was.
Maar dan moesten ook de personen in
kwestie vertrokken zijn, dan moesten die
twistappels tusschen voor- en tegenstan
ders verdwijnen. Wat voorshands niet ge
beuren zal, zoodat het nog wel eenigen
tijd duren kan, vooraleer de gaskwestie
haar vo'le beslag heeft gekregen.
Gelukkig beschikken wij over een Raad
en is deze krachtens de wetten des lands
hoofd der gemeente. Komt straks 't rapport
van den met zakelijk en onpartijdig onder
zoek belasten professor, dan zal naar dit
rapport de vroede-vaderschap zijn oor
deel vormen, los van alle mogelijke perso
nen. Dan is de herrie voorloopig uit de
wereld. Tot zij in anderen vorm elders
weer opduikt. Dit alles om hel kind den
juisten naam te geven, nadat liet eenigen
tijd gepronkt heeft onder een pseudoniem,
alias de gaskwestie.
En inmiddels heeft de Katholieke fractie
haar eenig overgeblevenen wethouder be
houden. 't Is, dat niet zoo gemakkelijk een
plaatsvervanger te vinden is; '1 is ook, dat
in de crisis de commissie van bedrijven,
waarin rood en rose, uiteraard aan de
zijde van den wethouder moest staan....
Anders was het voor jaren gedaan geweest
met het prestige der Katholieke fractie in
de gemeente en hadden do tegenstanders
kunnen lachen, omdat de gaskwestie aan
de Roomschen toch maar lekker hun laat-
sten wethouder had gekost.
FRITS.
klem! op, dat we hier Hïet een voor
proefje te doen hebben van hetgeen
de Communisten of Bolsjewisten in
ons land in nun schild voeren.
De „Tribune", die door h«ar ophit
sende taal wij gaven hiervan een
teekenend staaltje in ons no. van Dins
dag j.l. niet onschuldig is aan de
geweldige veenbranden, welke zooveel
arbeidersgezinnen in ellende gestort
hebben, schrijft juichend en tartend:
„Hoog laaien de vlammen ten hemel
van de brandende hoopen turf» die
duizenden guldens schade toebrengen
aan de heeren veenkapitalisten.
De veenkapitalisten, die schier bar
sten van oorlogswinst, gaven duizen
den veenslaven prijs aan den honger
dood, op grond van overproductiei
van turf. Wellicht dat deze veenbran
den de overproductie een weinig doen
slinken!"
We hebben hier weer een bewijs,
van de zoo vaak door ons geschreven
bewering, dat overal waar een poging
wordt aangewend om tot een revolu-
tionnairen toestand te geraken, het
niet de socialisten, maar de commu
nisten, de mannen van Wijnkoop, Vau
Ravesteijn c.s. zijn, die de leiding in
handen nemen.
Sterker nog. „Zelfs bestuursleden
van moderne (socialistische) afdeelin-
gen uit de organisatie's, onderschrij
ven wat sommige communistische
woordvoerders den bondsbestuurders
ten laste leggen."
Dat schrijft „Het Volk", en waarlijk
niet tot genoegen der redactie.
We weten het allen: wie wind zaait,
zal storm oogsten,
Eén goede zijde is cr aan die brand-
stichlerij.
Den arbeiders, die er de dupe van
zjjn of worden, zullen de oogen open
gaan. De schandelijke daden der ban
dieten-brandstichters leeren het Bolsje
wisme in zijn ware, afzichtelijke ge
daante kennen.
Reeds komen er berichten uit de
brandende venen, die er op wijzen,
dat de woede der van woning en have
beroofde veenarbeiders zich tegen de
communisten keert.
Dit stukje werd Dinsdag geschre
ven dus vóórden regenval van gisternacht
Waaraan niet mee getwijfeld be
hoeft te worden, dat is aan het feit,
dat het Communisme niet onschuldig
is aan den ontzettenden veenbrand
in Twente.
Men herimiere zich slechts de door
geen tegenspraak gevolgde berichten
over de briefjes die werden gevonden
en waarin de veenarbeiders worden
aangespoord, nog deze week de turf
in brand te steken, wantde vol
gende week is het lichte maan.
Dat revolutionnair advies is opge
volgd; de turf is in brand gestoken
en tientallen van huizen zijn verwoest.
Maar dat is ontzettend, zullen onze
lezers zeggen.
Dat is 't ook, en we wijzen er met
In den feitelijken stand van zaken was
gisteren nog geen verandering gekomen;
zoowel mijneigenaars als mijnwerkers blij
ven op hun stuk slaan. Deswege had men
mogen verwachten, dat vannacht de door
de Triple Alliantite aangekondigde werk
slaking over de geheele linie automatisch
in werking zou treden. Toch durft zij
daarvoor blijkbaar de verantwoordelijkheid
niet aan, zonder een uiterste poging te
hebben gedaan, alsnog de partij bij elkaar
te brengen. Zij heeft daarom een confe
rentie met den premier aangevraagd, die
gisterenmorgen, om elf uur plaats had.
Wathet preciese doel van deze confe
rentie was, of de Triple Alliantie een op
dracht had van de mijnwerkers of op eigen
initiatief handelde, is niet bekend.
De conferentie eindigde om één uur.
Thomas, de leider der spoorwegarbeiders,
verklaarde: „Ik zie geen uitkomst om uit
de moeilijkheden te geraken."
De Triple Alliantie heeft een manifest
uitgegeven, waarin zij, het besluit tot het
proclameeren der slaking verdedigend, te
vens verklaart, dat zij daarmede niet de
revolutie uitroept.
De Triple Alliantie maakt het in haar
manifest duidelijk, dat een algemeene sta
king een uitgemaakte zaak is. Het docu
ment roept de leden op om den handschoen
hun door het georganiseerd kapitaal toe
geworpen, in een poging om de eerlijk ver
kregen resultaten der vakvereenigingsac-
tie te vernietigen, op te rapen. Het maakt
bekend, dat den mijnwerkers wordt voor
gesteld permanent districtsgewijze vast
gestelde loonen te aanvaarden, hetgeen een
loonsverlaging in sommige districten zou
veroorzaken, zooals geen enkele vakver-
eeniging ooit aanvaardde en welker aan
vaarding een vlek zou zijn op de geschie
denis van het vakvereenigingswezen. De
mijnwerkers beseffen, dat de toestand in
het bedrijf slechter is dan ooit en zijn
daarom bereid mede te werken door aan
vaarding van een loonsvermindering, die
een nationaal en uniform karakter draagt,
maar niet tot beneden den levensstandaard
van vóór den oorlog. Het manifest besluit
als volgt: de Triple Alliantie vecht voor de
vakvereenigingsrechten.
Het blijkt, dat communisten en Sinn
Feitters in' troebel water visscben. Volgens
de „Evening Standard" hebben posten, die
niet aangestoten zijn bij eenige spoorweg
organisatie, doch zich aanhangers der
communisten en Sinn Feiners noemen, een
poging gedaan om ie Hamilton en omstre
ken den spoorwegarbeiders te beletten,
Woensdagmorgen aan het werk te gaan.
doch zij hebben geen succes gehad.
Tweehonderd stakers is het intusschen
gelukt te Martinck de. spoorlijn voor den
duur van drie uren te sluiten. Gedurende
den nacht werden verder geladen spoor
wagens in het district geplunderd en rol
lend materieel beschadigd.
Sir Adam Nimmo, de vroegere presi
dent van het „Mining Institute" van Groot-
Brittannië en voorzitter van den Scho'-
schen Verzoeningsraad, heeft aan de „Eve
ning Standard" verklaard, dat de mijnei
genaars voor het plan van de regeering, om
de steenkoolindustrie te hulp te komen
met een leening, met het oog op de toe
standen in de onderscheidene districten en
het feit, dat een zoodanige leening niet
zou kunnen bestaan uit één A twee millioen
pond, doch een veel grootere som zou
moeten omvatten, niet de verantwoorde
lijkheid zouden kunnen dragen. De eige
naars, verklaarde hij, wenschen geen sub
sidie, daar zij ervan overtuigd zijn dat
het verschaffen van een subsidie aan de
industrie slechts de voortzetting zou be-
teékenen van geringe productie en onvol
doende resultaten, terwijl zij gaarne zou
den zien, dat de industrie zoo spoedig
mogelijk terugkeert tot een gezonde eco
nomische basis. De eigenaars zouden gaar
ne samenwerken met de arbeiders op be
ginselen. waarop de industrie doeltreffend
kan worden gedreven.
De leiders van de mijnwerkersbonden
in Nova Scotia, in Canada, hebben een
verklaring uitgegeven, behelzende dat, zoo
er tijdens de mijnwerkersstaking in Enge
land steenkool zou worden vervoerd van
Nova Scotia naar Engeland, zij onver
wijld een algemeene staking onder de Ca-
nadeesche mijnwerkers zouden afkondigen.
Deze verklaring is het resultaat van niet
bevestigde berichten, dat Canadeesche
steenkoolmaatschappijen groote orders uit
Engeland hebben ontvangen. Gemeld wordt
dat gedurende langen tijd zekere hoeveel
heden Canadeesche steenkool naar Brit-
tannië zijn uitgevoerd en dat deze hoeveel
heden zijn toegenomen sedert het begin
van dc algemeene staking in Engeland.
De „Manchester Guardian" maakt mel
ding van het eigenaardig feit, dat zooveel
mijnwerkers te Wigan zich laten inschrij
ven voor de nieuwe „Verdedigingsmacht",
dat zij in dat district waarschijnlijk de
kern van deze macht, n.l. tweederde, zul
len uitmaken. Ook in andere steden van
Lancashire, zooals Bollon en Rochdale, en
ook^ in andere doelen des lands, bevinden
zich mijnwerkers onder de vrijwilligers,
ofschoon zeer weinig. Het voornaamste
motief, hetwelk de mijnwerkers er toe
heeft geleid tot dezen stap over te gaan
wordt gezocht in de finaneieele voordeelen,
die eraan verbonden zijn. De mijnwerker,
die nu als lid van de „Verdedigingsmacht"
wordt geaccepteerd, lost daarmee het
vraagstuk op van het onderhoud zijner fa
milie, ten minste voor den duur van drie
maanden. Of hel finaneieele motief al dan
niet juist is, het feit van de inschrijving
van mijnwerkers schijnt geen reden voor
ongerustheid Ie zijn, daar het vrij zeker
is. dat hoe grooter het aantal is dat zich
aanmeldt, het te minder waarschijnlijk is
dat hel neerleggen van den arbeid geweld
pleging zal na zich sleepen.
De Engelsche ochtendbladen van giste
ren, ofschoon den ernst van de stakings
positie erkennend, bevestigden toch, dat de
hoop op de totstandkoming van een rege
ling, niet geheel geweken is.
De „Times" zegt, dat liet schijnt alsof
de gematigde elementen onder de arbei
ders, die bij de vorige staking goed werk
deden, hun bemiddelenden invloed zullen
deen gevoelen.
Men verwachtte, dat de arbeidersleiders
gisterenmorgen zouden bijeenkomen, ten
einde het antwoord te overwegen, dat zij
zullen geven op Lloyd George's vraag naar
de redenen, waarom zij een ernstigen slag
aan hun medeburgers wenschen toe te
brengen.
Intusschen blijft het land dc ontwikke
ling der gebeurtenissen met de grootste
kalmte aanschouwen. De noodorganisatie
voor de voedselvoorziening is gereed en
kan onverwijld in werking worden gesteld,
terwijl ook een regeling is getroffen voor
ccn beperkten dienst van de ondergioiul-
spoor.
De „Daily Express" zegt, da! dc meer
derheid der arbeidersleiders buiten de
„triplo alliantie"; evenals de meerderheid
in de „Iriple alliantie", met uitzondering
van de mijnarbeiders, volstrekt gekant is
tegen een algemeene staking. Zij steunen
de mijnarbeiders slechts gedeeltelijk, maar
gelooven nog, dat een vergelijk mogelijk is,
hetgeen zij vastbesloten zijn, te trachten te
hereiken.
DE BEIERSCHE BURGERWACHTEN.
In de begroolingscommissie van den
Beierschen Landdag werd gisteren naar
aanleiding van de verklaringen van minis
ter-president von Kahr de kwestie van de
burgerwachten besproken. De sprekers der
Beiersche Volkspartij, der Duitsch-natio-
nalen en der democraten spraken den heer
von Kahr voor zijn houding in deze kwes
tie hun vertrouwen uit en betoogden, dat
de burgerwachten op dit oogenbtik onmis
baar waren. Van democratische zijde werd
hieraan toegevoegd, dat een ongestoorde
samenwerking tusschen Beieren en het
rijk onvoorwaardelijk noodzakelijk was.
Volgens mededeelingen van de Beier
sche regéering is de bewapening van de
Beiersche burgerwachten op het oogenblik
als volgt: 320.000 man, met 240.000 gewe
ren en karabijnen, 2780 machinegeweren,
44 lichte kanonnen en 34 lichte mijnen-
werpers.
BEMIDDELING VAN HARDING?
Het centrumsorgaan „Germania", welks
betrekkingen met rijkskanselier Fehren-
bach bekend zijn, publiceerde gisteren de
volgende verrassende inlichtingen over de
besprekingen van het rijkskabinet. Dc be
middelingspoging, die door een neutralen
staat gedaan is teneinde den nieuwen pre
sident der Vereenigde Staten. Harding,
gunstig te stemmen voor het aanknoopen
van nieuwe onderhandelingen tusschen de
Entente en Duitschland, heeft, naar wij
uit betrouwbare bron vernemen, zoowel
Dinsdag als Woensdag het kabinet bezig
gehouden. Het kabinet heeft daarover ook
reeds met de leiders der parlementaire
fracties gesproken. De besprekingen van
het kabinet hadden echter Woensdagmid
dag nog niet tot een beslissend resultaat
geleid. Het staat echter vast, dat in het ka
binet de meening de overhand heeft, dat
het aanbod tot bemiddeling niet van de
hand mag worden gewezen. Het kabinet
zette 's middags zijn besprekingen voort.
Of deze reeds tot een definitief resultaat
hebben geleid, is nog niet te zeggen. Waar
schijnlijk echter zal dit binnen zeer korten
tijd het geval zijn.
VERMINDERING VAN LOON.
Het verbond van Zwitsersdhc machine-
en metaalfabrikanten heeft in een uitvoe
rig communiqué meegedeeld, dat het ge
dwongen is van 1 Mei af de loonen der
arbeiders te verminderen.
De werkgevers betoogen, dat ten ge
volge van de hooge Zwrlsersohe valuta,
zij, indien hun productiekosten niet klei
ner worden, onmogelijk kunnen concur-
reeren. De arbeidsloonen bedragen thans
in Zwitserland 176 frs., in Duitschland
5963, Oostenrijk 61, Italië 58, België 99,
Frankrijk 88115.
Bovendien prestoeren in veie industriee-
le landen de arbeiders meer dan in Zwit
serland. waar heel streng de hand wordt
gehouden aan de 48-urige werkweek. In
Zwitserland kan nu onmogelijk gewacht
worden met de vermindering der loonen,
tot het leven goedkooper is geworden.
Daarvoor is de toestand der machine-in
dustrie te moeilijk geworden. Wat baten
hooge loonen, indien van die hooge loo
nen werkloosheid het gevolg moet zijn?
Het indexcijfer is van 1 Oct. 1920 tot
1 Maart 1921 gedaald van 2790 tot 2493
dus met ruim tien procent. Hiermee re
kening houdend, zullen nu de werkgevers
van 1 Mei af, de duurtetoeslagen met de
helft verminderen. Deze reductie bedraagt
voor den volwassen arbeider een vermin
dering van het loon met 9 procent, dus
nog minder dan de daling van het index
cijfer.
Naar aanleiding van het gebeurde
in het militaire kamp in Kensington Gar
dens, waar de verkooper van de „Star"
werd weggejaagd en zijn couranten in
beslag werden genomen, deelde de minis
ter van oorlog in antwoord aan den heer
Clynes mede. dat kolonel Ramsay, die
de „Star" deed verbranden omdat het
blad een advertentie der Triple Alliantie
bevatte., van zijn commando is ontheven
in afwachting van een onderzoek der
zaak.
Uit Calcutta wordt gemeld dat een
veerboot, die van de monding der Megra
naar do Gangesdelta overstak, door den
storm op een zandbank is gedreven, efl
omgeslagen is. Er waren 125 passagiers
aan boord, van welke er 00 gered zijn.
Men vrees! Rat de overige zijn verdronk
ken.
De Fransche minister van oorlog
Barthou heeft kort en goed een einde ge-i
maakt aan de gewoonte om in rappor!en
enz. te werken met afkortingen, zoodat
alleen de beginletters worden genoemd.
Een en ander maakte, zegt de minister
in zijn aanschrijving, de correspondentie
onleesbaar. De dienstbelangen zullen et
volstrekt niet onder leiden, indien men
de Fransche taal op behoorlijke wijze
eerbiedigt.
De intergeallieerde commissie in Opper-
Silezië heeft op den dag van liet plebis
ciet de elf postzegels van de „commission
de gouvernement Haute Silésie" doen uit
geven met een overdruk „Plebiscite 20
mars 1921" Nu wordt voor een serie van
deze zegels, met een nominale waarde
van vijf mark ongeveer, door liefheb
bers reeds meer dan duizend mark ge»'
boden.
Te Gent is dezer dagen met eenige
plechtigheid een voor den Congo bestem
de sleepboot te water gelaten, die mei
palmolie uit genoemde kolonie zal wor
den gestookt. Tot dusver moest meil
zich in den Congo tevreden stellen mei
stoken met hout.
Dezei dagen is een beambte van d«
spoorwegwerkpliaatsen le Meohelen aan»
gehouden, die van industrieelen geld ont
ving om niet te scherp toe te kijken op
de hoedanigheid der door hen geleverde
materialen Reeds voor den oorlog mod
de verdachte hiermee bezig geweest zijn
Behalve deze beambte zijn nog een vrouw
en twee industrieelen gearresteerd. Dc le
veringen betroffen o.a. onderdeden vool
het herstel van het rollend materieel. Ei
zijn nog verschillende arrestaties van be
ambten en industrieelen te wachten.
Volgens een Reuter-bericht heeft in hek
Engelsche Lagerhuis, de staatssecretaris
voor Schotland, Munro, ten antwoord op
vragen van een afgevaardigde over de aan
wezigheid van Hollandsche visschers in dd
Maray Firth, medegedeeld dat deze vis
schers schade zouden hebben toegebracht
aan de vleet van Schotschc collega's. En
hij verzekerde dat er in Nederland een
actie tol schadevergoeding zou worden in.
gesteld.
Hier hebben wij nu een geval, waaraas
Hollandsche Kamerleden en Hollandsche
Regeeringen een voorbeeld kunnen nemen.
Het zeldzame feit doet zich voor, dat een
Hollandsche treiler de vleet van een Brit
beschadigt (dat het opzettelijk zou zijn
geschied, staat er niet bij). Onmiddellijk
een vraag in het Parlement. En de Regee
ring in actie.
Maar wat hoort men bij ons ooit van
de tallooze gevallen, waarin de vleet van
een Hollandsclien, visscher, soms in 't zicht
van de Nederlandsche kust, opzettelijk eö
boosaardig door een Brit werd kapot ge»
varen? vraagt de Haagsche redacteur vat
het „Handelsblad."
„Tallooze gevallen. Men moet daarovet
onze visschers eens hooren en men zal dan
begrijpen waarom zoo velen van hen in
'•t begin van den oorlog anti-Engelsch
waren.
Doch men verneemt nooit iets van
eenige actie der Nederlandsche Regeering
tegen zulk stelselmatig wangedrag dei
Britten. Want, indien er onzerzijds ooit
al iets meer tegen wordt gedaan dan, mis
schien, protesteeren, de Kamers trekkef
zich deze zaken niet aan. Die hebben
vooral de Tweede, andere dingen aan haai
HoogEdelGestrenge hoofden.
Doch in Engeland springt dadelijk ees
lid op, als er aan de visschers wordt ge
raakt.
En de Regeering handelt."
In de „Katholieke Vrouw" ontwikkel!
de WelEerw. Rector W. v. d. Hengel op
treffende wijze de „Missiegedachte."
„De missiegedache heeft ons volk aan
gegrepen, ons roomsche volk, dat zich we!
Iaat, maar blijkbaar op den tijd, door Gods
Voorzieningheid gewild, van zijn groote
katholieke plicht bewust geworden is. Dis
goede gedachte maakt goed en gelukkig op
de eerste plaats degenen die er van ver
vuld zijn; die belangstelling maakt rijk
allereerst degenen, die met mildheid zich
zelf in- hun gaven wegschenken. Dat groote
katholieke missiewerk wordt evenwel niet
alleen in de verre werelddeelen onder de
heidenen voltrokken: ook in ons eigen
vaderland is het geheele terrein van het
Naar hel Fransch
van RAOUL DE NAVERY,
bewerkt door
Nabij Mozièros in 'n herberg kwam de
Eerste gedachte aan de misdaad bij
Aio mannen op. Denzelfden avond
*tord Dolores door hen naar een woud
Rt'voerd en daar verlaten in de hut
ya" een kolenbrander. De aanwezig-
Acid in die streek van een fcende roo-
V('r», die in dengeheelen omtrek ge
kroesd waren, verklaarde de plotse-
A"ge verdwijning van Cabarou en
■yÜ11. medeplichtige. Zij die hen het
«*alsl gez|en hadden, Ma rianou de moe-
0r van Laurent, en Janiotte, de eige-
area van de herberg, geloofden des
j. Aer dat de roovers hen vermoord
"den, daar zij dien eigen nacht een
'"tal reizigers hadden uitgeplunderd.
ia»„ores s^aPend in de hut achterge-
lep ontwaakte vol schrik dat zq al-
toit-l.r®?" Z'i riep, maar kreeg geen
d. God bewaarde het kind, dat
ten doode gewijd was, het leefde van
vruchten en bessen... Later kwam het
van 't Ardennen woud in de bosschen
van Songy, waar wij het gevonden
hebben. Dat alles lijkt mij zoo heidór
als de dag, het is mijn dochter... Geef
mij mijn mantel en mijn sluier.
„Wat wilt gij gaan doen?" vroeg
Etiennette."
„Naar mijn dochter snellen, haar in
mijne ai-men drukken, en dan met haar
tot haar vader gaan en hem zeggen:
Humbert, ik heb den moed om u te
rug te zien pas gevonden, toen ik u
uwe dochter kon teruggeven.
„Wat spreekt gij van graaf Hum-
bert, Flavienne?"
„Hij ook leeft, maar in de eenzaam
heid voor God en den naaste. Hij leeft
maar is gestorven voor de wereld, die
hem niets meer kon aanbieden. Hij
loeft, maar roept onder tranen om
Dolores en Flavienne.
„En gij hebt dat geheim gehouden,
zeide Etiennette verwijtend."
„Ik wist dat de ure zou komen om
u alles te zeggen."
„Waar bevindt graaf Humbert zich
thans?"
„Hebt gij ooit in Parijs hooren spre
ken over de schatmeesters der armen?
„Zonder twijfel."
„Welnu onder dien naam verbergen
zich markies Jacques en zijn echtge-
noote. De grijsaard heeft hem vergif
fenis geschonken, en beiden brengen
met abbé Régis hun leven door in ge
bed en aalmoezen. Thans ben ik niet
bang meer. Ik zal markies Jaquesgaan
opzoeken, en met Dolores aan de hand
zal ik voor hem nederknielen. Hij be
mint Humbert, hij bidt, hij kan dus
geen haat meer voelen. Alle tranen
van zijn zoon zijn op dat oude hart
gevallen om hét te verteederen. Waar
de naastenliefde heerscht ontluikt ver
geving en medelijden.
Etiennette geleid mij naar mijn doch
ter. Mijn dochter! Zjj lijkt mij geheel
anders sinds ik haar dien naam kan
geven. Maar ik heb haar toch altijd
bemind. Herinnert gij u, dat zij van
af het eerste oogenblik meer van mij
scheen te hóuden dan van u? Dat was
de natuur, die Gód in de harten van
moeders en kinderen gelegd heeft.
Eensklaps rees zij op van het bed.
De geneesheer trad nader, en zeide
haar:
„Ik zal u toeslaan uit tc gaan als
gij dezen drank genomen hebt."
Flavienne glimlachte. „Ik zal thans
alles doen wat gij wilt. al moest ik
vergif drinken, ik ben bereid.
Zij ledigde den drank in één teug
en reikte den geneesheer de hand. Ik
ben een slechte zieke, maar een goe
de moeder. Gij zult mijn huisdokter
worden, en mijne dochter verzorgen,
die een weinig bleek wordt. Kom
Etiennette, laat ons gaan.
„Ik bedenk daar, antwoordde deze,
dat de paarden zjjn afgespannen."
„Ja, zuster, zeide Antonin, maar mijn
rijtuig wacht op het voorplein."
De zeeofficier ondersteunde Mevr.
de Flessigriy, tewijl deze den trap af
ging. Zoodra zij zich op weg bevond
naar het kloster, bracht zij beide han
den naar hare borst, haar hart bonsde.
„Flavienne, vroeg Mevrauw d'Epi-
noy, hebt gij nooit gehoord wat er na
den dood der strandroovers van Pen-
mark geworden is van het kind dat u
in den nacht van de ramp opnam?
„De pastoor van Penmark, wiens
hülp zij inriep op den dag toen haar
grootvader vermoord werd, gaf haar
een brief voor abbe Régis, en raadde
haar aan zoo spoedig mogelijk die ge
vloekte plaats te verlaten. Follé Avo-
nie volgde dien raad, zocht den aal
moezenier op, en bracht twee jaren
door in dit klooster van gewijde
maagden, dat hij bestuurt.
Op zekeren dag kwam een groote
dame, wier kind gestorven was, naar
het klooster en vróeg zuster Praxedis
voor haar de ongelukkigste harer pen-
sionairen uit te kiezen. Tollc A va ine
werd door de overste aangewezen
en de dochter der Kermars is thans
door haar aangenomen en een rijke
en gelukkige erfgename. Misschien
zou het meer wreed dan dankbaar zijn
haar te herinneren, dat ik haar het le
ven verschuldigd ben, zq zou dan de
bloedige tooneelen weder voor hare
oogen zien; die zij zonder twijfel tracht
te vergeten. Bovendien reist zq met ha
re weldoenster, en abbé Regis heeft
sinds meer dan een jaar geen tijding
meer van haar gehad.
„Uwe fijngev oelighedi raadt u het bes
te, mevrouw, hernam de zeeofficier.
Laat dat arme kind het verledene ver
geten."
Flavienne zag uit het portierraam
eh zeide: Daar is het klooster, ik ga
mijn dochter terugzien."
Zij opende het portier voordat lid
rqtuig stilhield. Antonin sprong er ui!
om haar de hand te reiken.
De portierster scheen zeer verbaasd
toen zjj mevrouw d'Epinoy en haai
vriendin zag.
„Kan ik zuster Praxedis spreken,
vroeg Flavienne."
De portierster trok aan een bel,di«
zich binnen het huis deed hooren,en
voerde dc bezoekers in een spreekver
trek. Nog kort geleden liad een menig»
(c van meer nieuwsgierig dan god
vruchtige bezoekers het huis gevuld,
maar reeds was alles er weder in de
keurigste orde. Een minuut later trad
de overste binnen. Flavienne ijlde tot
haar. „Mijn dochter! riep zij haar toe
breng mij mijn dochter. Gij kent haai
niet." Dat meisje door ellendelingen
in de bosschen, te midden der wolven
alleen gelaten, is mijne Dolores,die ik
troosteloos beweende en door een won
der van God heb truggevouden.
Hoe zeide zuster Praxedis, het wil
de meisje, heden onder den naam van
Maria Le blanc gedoopt."
(Wordt vttvoUjdj
■I i
i i
i-.j.