buitenland.
FEUILLETON
Parlementaire kroniek
Onder Valsche Vlag.
VRIJDAG 27 MEI 1921
üabrlël Malagrlda.
De Geallieerden en Opper-Silezië.
De toestand in Opper-Silezië.
GEMENGDE BUITENL. BE
RICHTEN.
O
De Kinderrechter. Er zijn nog
tal van zaken af te doen. De
leening voor Indië. De inter-
pellatie-Wintermans.
Onze in de vorige Kroniek uitgesproken
verwachting, dat de behandeling van het
Wetsontwerp tot invoering van den Kin
derrechter, tot veel geredekavel in ons La
gerhuis aanleiding zou geven, heeft zich
bewaarheid. De heer Dresselhuys had een
«mendement ingediend op dat wetsontwerp,
om de mogelijkheid te openen, dat ook
'rouwen konden aangesteld worden tot
Plaatsvervangend kinderreohter. Met dit
"rendement had de politieke sliimneling
het gras voor de voeten der S. D. A. P.
weggemaaid. Teneinde deze vliegen-afvan-
gerij zooveel mogelijk te blindeeren, stelde
le heer Kleerekoper, een der roode heeren
iie overal raad op weten, een motie voor,
Waarin hij de Kamer wilde idoen uitspre
ien, dat de vrouw tot het rechterambt (in
het algemeen) moet worden toegelaten en
de daartoe noodige wetswijzigingen zoo
spoedig mogelijk moeten worden aange
bracht. Deze poging mislukte, daar de
Voorzitter èn met het oog op de nog om
vangrijke af te handelen agenda èn omdat
veie leden op een discussie over een denk
beeld van zóó wijde strekking niet bedacht
waren, de behandeling der motie tot nader
te bepalen datum wilde uitstellen, met
welk voorstel de Kamer zich met 33 tegen
29 stemmen vereenigde.
Over het amendement-Dresselhuys ont
spon zich een principieele strijd waarin
men zich van anti-revolutionnairo zijde
vooral, niet onbetuigd liet.
De lieer Söheurer schilderde de vrouw
lis een voor het openbare ambt bij uit
stek ongeschikt wezen en de heer Beumer
ontzegde de vrouw de objectiviteit en de
tobevangenheid, welke van een kinder-
fechter mogen gevorderd worden en had
looral dit bezwaar, dat de gehuwde vrouw,
iie in haar gezin behoort, het meest ge-
ïchikt zou zijn voor het ambt in kwestie.
Hij liet dit zoo zwaar wegen dat hij zich
doornam tegen het ontwerp te stemmen,
als het amendement zou worden aangeno
men.
Het geluid van onzen gefloofs- en partij
genoot Van Schaik, klonk ons sympathie
ker en aannemelijker in de ooren. Hij wil
de voor man en vrouw gelijke benoembaar
heid tot alle openbare ambten met de mo
gelijkheid van uitzonderingen, noodig met
het oog op de openbare orde en de zede-
Bjkheid. En nu zouden z.i. vele vrouwen
met eere het ambt van kinderreohter ver
vullen, ook al ziet hij nog meer heil in de
medewerking der vrouw aan de collegiale
rechtspraak. Doch tegen het amendement
bad bij het bezwaar «lat het geen rekening
Wold met allerlei vragen der practijk, wel
ke de uitvoering van het amendement naar
voren zou brengen.
De Christelijk-Historisohe heeren Schok
king en Van Veen, waren het in 't alge
meen mef hun anli-revolutionn.aire coali-
Öe-genooten eens, al spraken zij zich ook
in meer gereserveerden zin uit.
Minister Heemskerk's opinie helde ook
tl niet over ten gunste der vrouw in zake
het bekleeden van rechterlijke functies.
Het rechtersambt vordert voortdurende
•anwezigheid in het rechtsgebouw en dat
Kou voor de vrouw moeilijkheden opleve
ren, meende Z.Exc. In hoofdzaak wees hij
het amendement evenwel af, omdat naar
Zijn mcenlng dcWet op de Rechterlijke Or
ganisatie de vrouw van rechterlijke func-
hes uitsluit en het wijzigingsvoorstel dus
onuitvoerbaar zou zijn.
De heer Marchant merkte nog op, dat
®'j> die zooals hij, meenen dat reeds nu
rich geen enkele wettelijke bepaling tegen
**e benoeming van vrouwen in de rechter
lijke macht verzet, tegen het amendement
•noesten stemmen, omdat het de benoe
ming anders dan tot het ambt van kin
derreohter zou uitsluiten.
Het amendement werd verworpen met
32 tegen 31 stemmen. Vóór stomden de
Vrijheidsbonders, de Sociaal-democraten
»p den heer Troelstra na, benevens de
heeren Snoeck Henkemans (C.H.), van
ïchaik (R.-K.) Kuiper (R.-K.), Smeenk
JA.R.) en Kooien (R.K.)
Een amendement, dat ons lang niet on
belangrijk toescheen, ingediend door dc
Commissie van rapporteurs, om de uitzet
ting en ontheffing uit de ouderlijke macht,
liet, zooals was voorgesteld, aan den (al
leen rcchtsprekenden) kinderrechter, doch
aan de meervoudige kamer der reofit-
bank, waarin deze alsdan zitting zal heb
ben, op te dragen, werd, na bestrijding
door de heeren Snoeck Henkemans, Ger
hard en Hugenholtz en verdediging door
de heeren Van Sasse van IJsselt, Kleere- 1
koper en Schokking, met 55 tegen 13 stem- j
men aangenomen. Minister Heemskerk had
de beslissing aan de Kamer overgelaten. I
Eenerzijds stonden zij, dit deze geheele
zaak zooveel mogelijk in de hand van den
éénen, met den jeugdigen deiiquent en zijn
gezin in voortdurend contact zijinden kin-/
derrechter gelegd wilden zien, anderzijds
diegenen, die de ontzetting, resp. onthef
fing, een zóó ernstigen en ingrijpenden
maatregel achtten, dat deze alleen aan het
oordeel van de collegiale rechtspraak mag
worden overgelaten.
Het ontwerp in zijn geheel werd zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
De Kamer stond Woensdag-middag oip
het punt de eerste der vijf aangekondigde
interpellaties te behandelen, toen de Voor
zitter het noodiig achtte, een ernstig
woordje met haar te spreken.
Tot 1 Juli, zeide hij, zijn nog 5 weken
na deze weelk beschikbaar, tot 8 Juli 6,
maar die laaitsite week zal er wet afvallen.
Resten, na wat nu reeds oip de agenda
staat, ten hoogste 5y2 week, d. i. 22 ver-
gaderdagen. Daarvan rekende die President
er 6 voor de Dienstplichtwet, 4 voor de
Zondagswet en de Rijiksultkeering aan de
gemeenten en het voorstel-de Geer, 4
voor die burgerlijke en 2 voor de militaire
pensioenwetten en 4 dogen voor den
rechtstoestand der ambtenaren. Voor ver
scheidene dozijnen kleinere wetbben blijven
dim slechts" 2 dagen over en Ziekenver
zorging, Erfopvolging, Steenhouwenswet,
Luchtvaartwet, Indische bestuursinrich
ting, Effeotenbeunswet en tal van andere
ontwerpen, waarvan de Voorzitter de af
doening gaarne zou bevorderen, moeten
tot na het zomerreces blijven liggen,
Dut ziet er inderdaad niet rooskleurig
uit voor oen tijdige, behoorlijke afdoe
ning van zaken. Het strekte den Voor
zitter tot aanleiding, om aan te dringen op
kortheid en op 't rantsoeneeren dier initer-
peliaitias, zoodait de eerste interpellatie, die
van den heer Winterm ans over het voor
nemen der Regeering, om. niet over te
gaan tot indiening van het gereed zijnde
wetsontwerp betreffende de Landiarbei-
dienswet. Woensdagmiddag beëindigd moest
■wonden.
Nadat amendementen van die heeren
Visser von IJizendoom en K. ter Laan
wanen verworpen, wend het ontwerp tot
wijziging en aanvulling der Hooge On
derwijswet, zonder stemming, ongewijzigd
goedgekeurd.
Het ontwerp tot het aangaan eener
leeniing van 260 milllioen tien laste van
Indië, tegen een rente van 7 pGt., tokte
een niet onbelangrijke veifldarimg uit. Bij
di t ontwerp maakten de socialisten van de
gelegenheid gebruik, om den Minister
van Koloniën te toonen, dal zij geen ver
trouwen atollen in zijn beleid. Mr. Troelstra
verklaarde ni. namens zijn fractie, dat
deze, ongeacht de verdiensten van bet
leeningsomibweup, niet voor ecnig wets
ontwerp van minister de Grata ff zouden
stemmen, zoolang deze niet de ophelde
ring heeft gegeven inzake de Djambi-
kwestlie, waartoe om. de imterpeHalie-
Albarda hem de gelegenheid zal geven.
De communist Vain Raivesteym, had
nog bezwaar tegen den rentevoet, dien hij
te hoog achtte, maar het spoedig eind van
't lied was, dat het ontwerp er niet van
door, maar er door ging.
Tenisllottle kregen we de int-erpelïliatdie-
Wlimitermamis over de niet tot uitvoering
gekomen regeeringsplannen met de Land-
arbeideriswet. Zij betrof de mededoeling
van den minister van Landbouw bij de
beh andeling vian diens beg rooting in de
Eerste Kamer, diait van de in de troonrede
aangekondigde wijziging der Landarbei
ders-wet door de Regeerling werd afgezien.
De minister voegde er destijds aam toe,
dat een wijziging der wet aan zijn de
partement was ter hand genomen, doch
dait de regeening op grond van fünancieöle
overwegingen het beter achtte, om deize
zaak te ilaiten rusben.
Het was een schrale troost voor don
AniterpeAlaint, opnieuw vain den minister te
moeten vernemen, dat er geen duiten zijn
voor de uitvoering dier destijds door de
regeeriing beraamde plannen. Em waar
geen geld is verliest zelfs een keizer zijm
recht.
Wel echter is de minister bereid, om een
technische herziening der wet voor te
bereiden en zoo spoedig mogelijk im te
dienen; de grens van heb bedrag, dat de
door den Staat geschonken woning met
grand mag kostten (thans 1b het maximum
4000) zal dam bij aJgemeenenf maatregel
van bestuur worden vastgesteld.
Voor de meeste onder onze lezers en
lezeressen, zal de naam van den man, die
dezen naam droeg, wel geen herinnering
in het geheugen roepen. Die man zal voor
ben wel een onbekende persoonlijkheid
zijn. Maar wie ooit van de despotieke,
anti-katholieke regeering van den markies
Ponibal in Portugal gedurende de tweede
helft der 18e eeuw heeft gehoord of gele
zen, die kent ook den naam van diens
slachtoffer Gabriël Malagrlda.
Aan slechts weinigen echter is het be
kend, dat de 72-jarige, die als ketter ver
oordeeld, 21 September 1761 te Lissabon
op de PraQO do Rocio voor de aloude kro
ningskerk van Sao Domingo op hoog
schavot werd geworgd, en wiens verkool
de asch eens door de wateren van den
Taag zou worden voortgespoeld, het eer
ste levenslicht aanschouwde aan de oever*
van een heerlijk Alpenmeer. Wie wist, dat
Pater Malagrida geen Portugees was? Ja,
hoeveel weten de meeste geschiedschrij
vers wel van hem te vertellen? Weinig
meer in den regel, dan dat hij als lid der
Sociëteit van Jezus lange jaren in Brazi
lië heeft gearbeid; en op de een of andere
wijze den haat van den verschrikkeüjken
minister Pombal heeft beloopen. Aan de
misdaden, hem ten laste gelegd, wordt
door niemand meer geloofd; en ook de
voorstanders van Pombal's anti-jezuïetisch
en anti-kerkelijke politiek zien in dezen
gereoht-eflijken moord een afschuwelijke
toepassing van het vloekwaardig beginsel
„het doel heiligt de middelen", zoo vaak
ten onrechte aan Pombal's slachtoffers
aangewreven.
Het tooneel van Malagrida's ijver ver
dient op bijzondere wijze onze belangstel
ling. Evenals de eerbiedw. Jozef d'Anchie-
ta beeft hij gearbeid in bet onmetelijke
land, waar thans zoo talrijke Nederland-
sche geloofsverkondigers, Redemptoristen,
Carmelielen, Minderbroeders, Missionaris
sen van het H. Hart, Priesters van het H.
Hart, Missionarissen van de H. Familie en
seculiere priesters Nederlands oude en
groote schuld betalen. En zijn bijzonder
arbeidsveld ligt juist in dat gedeelte van
Brazilië, waar in Nederland s gouden
eeuw de Princenvlag: oranje, blanje, bleu
heeft gewapperd. Nagenoeg alle plaatsen,
door Malagrida geëvangeliseerd, behoo-
ren tot de vier Noord-Oostelijke kapitein-
schappen van de Allerheiligenbaai in
bet Oostenv tot Sao Luiz de Maranhao in
het Noorden, welke ruim een eeuw te
voren door de West-Indische Compagnie
op de Porlugeezen waren veroverd. Bahia,
in 1624 genomen, ging spoedig weer ver
loren; maar 5 jaar later nam Bankert
Pemambuco op het eiland Antonio Va®
weldra vergroot en versterkt en naar haar
tweeden stichter Maurilsslad gehceten. Het
bezit nog heden oen school, een schouw
burg en een kerk, gebouwd door denzelf
den Nassauer, waaraan 's-Gravenhage zijn
sierlijk Mauritshuis te danken heeft. Para-
hyba heette eens Frederikstad of Frcderi-
ca. Toen Oldnda in 1630 voor Hendrik
Loncq had moeten bukken, werden dc
bouwstoffen van verwoeste kloosters en
kapellen dienstbaar gemaakt voor den for-
tenbouw van Mauri,fsstad volgens de plan
nen van den bouwmeester van bet Bossche
stadhuis, den Haarlemmer Pieter Post.
Want maar al te gegrond zijn de zielroe
rende klachten, waarmede Vieira, Portu
gal's grootste kanselredenaar, in bet
meesterstuk zijner welsprekendheid: zijn
rede voor het welslagen der Portugeesche
wapenen de inwoners van Babia wist
te bezieten om hardnekkig de verwoede
aanvallen te kceren, waarmede de Hollan
ders in 1640 voor de tweede maal de stad
bedreigden. „Waarom, o Heer, hebt Gij
ons naar deze streken geroepen, waaT Por
tugal sinds zooveel jaren Uw naam doet
zegenen en aanbidden? Was het om den
Hollanders den weg te bereiden? Heeft de
ketter U zulke groote diensten bewezen?
Hebt Ge ons daarom uit onze streken ge
trokken om voor hen den grond le ontgin
nen om voor hen steden te bouwen en
hen met onzen arbeid te verrijken? Zal
Holland U apostolische veroveraars, zal
Holland U een seminarie van predikers
geven? Zal Holland altaren voor U oprich
ten? Zal Holland priesters wijden en het
offer van uw Heilig Lichaam opdragen?"
Als in profetisch visioen aanschouwt
hij de gruwelen, die op de inneming zul
len volgen, de slachting en vooral de hei
ligschennissen. „De ketter zal do kerkdeu
ren openbreken en van het altaar den
monstrans wegrooven, waarin onze blik
ken U zoo gaarne aanschouwden, en onze
harten U zoo gaarne kwamen aanbidden;
de hosties zullen met voeten worden ge
treden; de heilige vatien, die eens Uw bloed
bevatten, zullen dienen voor hun woeste
drinkgelagen; Uw1 altaren worden omver
geworpen; de beelden Uwer heiligen ont-
eerd, verbrijzeld en verbrand. Heiligschen-
nende handen zullen Uwe Moeder aanran
den! en dan.zal het gras groeien
tusschen de plavuizen Uwer 'kerken.
De Goede Week zal komen.... en wie zal
de geheimen van Uw Lijden overwegen.
Geen priesters meer, geen offers, geen sa
cramenten".
Het felle antipapisme van hoogere en
lagere bewindhebbers, waartegen Johan
Maurits zich vruchteloos verzette, ontstem
de de inwoners zoozeer, dat dit niet wei
nig bijdroeg tot het voorgoed verliezen
circa 1660 van het kostbaar koloniaal
bezit, zoo betreurd door Van Haren in
den llden zang zijner „Geuzen":
Verzuimd Brazil, o rijke gronden
Wier aard is diamant en goud
Ik hoor uw overgaaf verkonden
Nu Bankert u niet meer behoudt.
Vergeefs heeft Post Olinda's kerken
Verwoest voor onze nieuwe werken,
Met Nassau wijkt het wuft geluk.
De plaats, de namen zijn verloren
Die d'overwinnaar had verkoren
In 't hedendaagsche Femambuk.
Juist om hetgeen Oud-Holland in den
Brazil verzuimde en verwoestte, bleef er
voor Malagrida en zijn gezellen nog zoo
veel te doen om het werk te voltooien, dat
twee eeuwen vroeger door Joseph d'An-
chieta en de zijnen aldaar begonnen was.
Want aan Spanje en Portugal behoort de
onsterfelijke roem, van den beginne af,
met kolonisten en veroveraars; de predi
kers van het Evangelie te hebben uitge
zonden en dan ook heel hun koloniaal
bezit, heel Zuid- en Midden-Amerika, te
hebben christen gemaakt. Nederland en
Engeland daarentegen hebben nergens in
ruil voor de rijkdommen, die zij wonnen
voor het moederland, aan de overwonnen
volken de kostbare parel geschonken,
„waarvoor men 't al met winst verliest".
Zij ontroofden die zelfs aan degenen, aan
wie hun voorgangers ze gebracht hadden;
en al moge Nederland's schuldenlast te
genover Brazilië minder drukkend zijn
dan tegenover onze Oost-Indische bezit
tingen, waar de Compagnie Xaverius'
werk vernielde, en niet slechts een luttel
aantal jaren, maar twee eeuw-en de Blijde
Boodschap weerde, toch U ook ten westen
van Kaap de Goede Hoop die schuld nog
groot genoeg.
Godlof! de tijden zijn veranderd. Wat
Vieira eenmaal ondenkbaar achtte, is ge
lukkige werkelijkheid. Holland zendt
„Apostolische Veroveraars". Holland heeft
„seminaries" voor de Missie. Jong-Hol-
land „richt altaren op en wijdt priesters,
die het Heilig Lichaam des Heeren offe
ren", in alle wereldstreken en inzonder
heid dóór, waar oud-Holland het meest
heeft misdreven.
Mogen de heerlijke voorbeelden van
Malagrida's heldendeugd in zwoegen en
ontberingen, in lijden en verguizingen iets
bijdragen om aan de thans alom welig
bloeiende Missie-actie nog voller wasdom
te schenken. Mogen zij bij de katholieke
zonen en dochteren van liet nieuwe Ne
derland een heiligen, taaien, offervaardi
gen ijver opwekken en in stand houden,
om het Godsrijk te verbreiden; en daarom
door alle beschikbare middelen in Oost en
West en over heel de wereld met woeker
te vergoeden, wat de vaderen verzuim
den.
Dr. J. VAN VESSEM, S. J.
Het leven van Gabriel Malagrida, van
do Sociëteit van Jezus, van Paul Mury, S.
J- Vrij uit hel Fransch vertaald door N.N.
met een inleidend woord van dr. J. van
Vessem S. J. Firma Wilhelm van
Eu pen-, Boxtel.
De regeling van het O. S. vraagstuk.
De levendige gedachtenwisseling tus
schen Parijs, Londen, en Rome over de
regeling van de O. S. kwestie duurt voort
Terwijl Lloyd George dadelijk na den op
stand een verdeeling eischte door den Op
persten Raad, aanvaardde Briand in begin
sel een vergadering van dien raad na het
Kamerdebat, terwijl hij er op aandrong,
dat eerst gegevens werden verzameld voor
een technisch onderzoek van het probleem
zoodat een beslissing zou kunnen worden
genomen uit politiek en economisch op
zicht. De Fransche politieke kringen zou
den gaarne de vorming van een intergealli-
eerd comité van juristen en economische
deskundigen hebben gezien voor de regc
ling van de economische zijde, terwijl dan
de politieke zijde aan den Raad zou wor
den overgelaten.
Te dier zake meent Havas te weten, dat
Fransche deskundigen de practische bij
zonderheden bestudeeren, welke onmisbaar
zijn om tot volledige en redelijke oplossing
te komen. Aan den anderen kant schijnen
de Fransche en Engeische regeeringen zich
te interesseeren voor een transactioneel
voorstel van graaf Sforza en het is niet
onmogelijk dat zij zich er bij aansluiten
hetwelk hierin bestaat, dat de drie ka
binetten overleg zouden plegen, waarvan
het resultaat zou worden onderworpen aan
de ratificatie door den Oppersten Raad,
terwijl de bijzonderheden overgelaten zou
den worden aan de -beslissing der ambassa
deursconferentie.
Reuter verneemt, dat Briand's rede in
gezaghebbende kringen te Londen een uit
muntenden indruk heeft gemaakt.
Nog steeds gevechten.
Naar uit Breslau wordt gemeld, is het
gevaar zeer groot, dat de groote steden in
het industriegebied van Opper-Silezië in
Poolsohe handen vallen. Het gerucht, dat
Kattowitz was overgegeven, wordt voor-
loopig nog niet bevestigd. De Franschen
hebben echter in den kreits Kattowitz
hun buitenste posten teruggetrokken en bij
de stad geconcentreerd. Myxlowitz is door
de Franschen ontruimd en door de insur-
genten bezet.
Bij de vele op zich zelf staande gevech
ten was ook de Duitsche burgerwacht
voortdurend bezig Poolsche aanvallen af
te slaan. Bij Ratibor lieten de Polen dertig
mijnen springen en deden een vergeefschen
aanval. Eten Poolsche pantsertrein viel
de stellingen van de burgerwacht bij Neu-
berg aan, doch - werd teruggeslagen. Ook
gisteren kwam het weer tot gevechten bij
Landsberg. Bij het afslaan van een Pool-
schen aanval drong een uit inwoners van
Landsberg bestaande patrouille in de stad
binnen, doch moest weer terugtrekken. Zij
hadden echter kunnen constateeren, dat
een groot aantal winkels geplunderd was.
Ook in andere plaatsen, waar de „Selbst-
schutz" kwam, bleek dat systematisch ge
roofd en verwoest werd. Ook uit den kreits
Rosenberg komen berichten van plundering
van Duitsch bezit.
Naar de „Schlesische Ztg." meldt, loopt
de linie, die de Duitsche burgerwacht in
den kreits Rosenberg bezet houdt van So-
fienburg ten Westen van Landsberg en Bo-
sow, ten Oosten van Lubine en Alt-Rosen-
berg en van daar naar Machow in den
kreits Rosenberg.
Volgens te München ontvangen berichten
hebben de in Silezië als vrijwilligers die
nende Beiersche „Oberlander" besloten,
naar Beieren terug te keeren, daar zij in
Silezië onder de tegenwoordige omstandig
heden gemist kunnen worden.
Briand's rede.
Een onafzienbare tijd schijnt er te lig
gen tusschen Briand's vorige rede
„men moet Duitschland bij den kraag pak
ken" en zijn jongste, waarin hij zioh
afkeerig toonde van imperialisme en de
eerlijkheid prees van de tegenwoordige
Duitsche regeering.
In dezen geest schrijft het „Berl. Ta-
geblall". Maar tusschen toen en nu ligt
het aannemen van het ultimatum en....
de aanval van Lloyd George.
„Briand verdedigde de Fransche troe
pen in Opper-Silezië tegen de maar al te
juiste verwijten, dat zij hun plicht niet
gedaan zouden hebben, met de veront
schuldiging, dat zij in aantal te zwak
waren geweest. Hij vermeed het, de partij
rder Polen te trekken.
„In één punt echter baart deze stellig
geruststellende rede zorg, In het gewich
tigste punt. Over de toekomst van Oppcr-
Si-lezië denkt Briand nog anders dan in
Engeland, en natuurlijk nog heel anders
dan in Duitschland Hij beweert nog, dat
in de mijndistrioten de meerderheid voor
Polen heeft gestemd en verklaart, dat men
deze Poolsche meerderheid niet mag ne-
geeren. omdat deze districten rijk zijn.
Neen, de kwestie zit hem niet hierin
afgezien van Briand's verkeerde opvat
ting omtrent bet resultaat der stemming
dal deze industriegebieden rijk zijn,
doch hierin, dat hun rijkdom alleen het
gevolg is van de vlijt en de intelligen ie
der Duifschers. Briand is overtuigd, dat
met verstand en zonder vooroordeel een
goede oplossing gevonden kan worden.
Dat hopen wij ook, maar tot nu hebben
wij aan Fransohe zijde alleen het voor
oordeel gezien niel het verstand. Indien
dit vooroordeel plaats wil maken voor
het versland, dan zal dit gunstige gevol
gen hebben niet alleen voor het Opper-
Silezische probleem, aooh voor de gehea
le onlwikkelilng van den toestand in Eu
ropa."
Tegen de vrijcorpsen.
Volgens een bericht uit Breslau aai
de „Vorwarts" is na de aankomst va»
900 man besóhermingspolitie aan de Op
per-Silezische grens deze gesloten voot
vrijwilligers.
Tegen een wervingsbureau van het vrij
corps Oberland is opgetreden.
DE TOESTAND IN ALEXANDRIë.
Reuter verneemt, dat ter plaatse eei
krijgsraad wordt samengesteld onder lie!
presidium van kolonel Keily, van he(
Britsch-Indische leger om een onderzoel
in te stellen naar de jongste onlusten i»
Alexandrië.
Dc „Westminster Gazette" verneemt ui
Cairo, dat de diplomatieke agenten b^
den resident hebben geprotesteerd tcger
den toestand in Cairo, dien zij kriti-d
achten.
Te Alexandrië is een Engelsch oorfogs
schip aangekomen, terwijl andere op wot
er heen zijn
De telefoonlijnen tusschen Cairo er
Alexandrië zijn doorgesneden. Te Cairo
ontvangt men geen berichten uit Alxaiv
drië.
De Egyptische Vereeniging in Groot
Brittannië verklaart, dat ..zij Zaghloel pa*
ja in zijn houding krachtig steunt en fel
protesteert tegen de wTeode maatregelen
door de regeering getroffen om den n»
tionalen geest te dooden. Zij eischt lie
aftreden van het Kabinet en de terugroe
ping van de onder leiding van Adlv pasjf
staande niet-vertegenwoordigende delegai
tie."
De Europeanen in Alexandrië zijn not
altijd niet gerust. Zij gaven uitdrukking
aan hun verontwaardiging, toen bekend
werd, dat inheemsche troepen waren gei
consigncerd voor bet bewaren van d»
orde tijdens den nacht, daar rij vreezen,
dat de inheemsche troepen niet betrouw-»
baar zijn. In niet-officiede kringen be»
schouwt men den toestand ernstiger dart
de officieeie berichten aanduiden. Men
heeft pamfletten ontdekt, die de Egypte»
naren aansporen, alle Christenen te doo<
den.
HET CONFLICT IN DE MIJNINDUSTRIE!
Buitenlandsche steenkool.
De laatste dagen zijn 25.000 ton Duit'
scfhe, Amerlkaaimsche en Belgische steen
kool oip dc Mersey aangekomen en ven
handeM tegen vijf pomd per ton. De ont
scheping stuitte niet op moeilijkheden
van de havenwerkers te Glasgow, d\«
stao/kiteen ais protest tegen aanvoer ven
steenkool van overzee. Zij rijn bereid
het werk te hervatten, o-p voorwaarde, dal
a(Me stalkers weer in dienst worden ges
steld. Tegen Maandag wordlt de hervatting
van het werk verwacht
Opnieuw spoorweglieden ontslagen.
Ook te Grimsby en Immimgham zijn
spoorweglieden, die weigerden buitenland»
sche steenkool te vervoeren, ontslagen.
HULP VOOR OOSTENRIJK.
De regeerimgen van Frankrijk en Bri'titam»
nië hebben er aan de fiinamcieele oommis»
sic van den Volkenbond kennis van gege
ven, dat zij bereid zijn de pandrechten
op Oostenrijk, die voortvloeien uit bet
vredesverdrag van St Germain, voor deni
tijd van twintig jaar op te schorten.
De commissie hervatte gisteren het on
derzoek van die Oostenrijksche voorstei
len, in het bij-zonder die ten aanzien vaat
de nieuwe bnnlkuitgifte. Heden zal d«
commissie het door de sub-commissie op
gestelde voorloopig rapport behandelen;
over de algemeene conclusies.
EEN BURGEMEESTER VERDWENEN.
Joseph J. Vaughan, mayor van Bethaal
Green (Oosl-Londen) is dezer dagen
spoorloos verdwenen. Alleen zijn politieke
aanhangers Vaughan is een leider deft
communisten weten waar hij is. Maar
zij hebben geweigerd het te zeggen, alvo
rens de vergadering van communistische
leden van den raad besloten heeft hiertoe
Over te gaan.
Tot een vertegenwoordiger der pers
heeft de secretaris van de afd. Helhnal
Green der communistische partij verklaard^
dat de burgemeester werkt in het belang
van de partij. „Wij hebben reeds een pak
ket goede literatuur van hem ontvangen",
zoo zeide hij. „Uit Rusland?", vroeg de
persman. „Dat kan ik niet zegen", luidde
het antwoord, „maar hij is niet in Lon
den."
VRIJ NAAR HET DUITSCH.
4.
deed1?" 1'°r' aiu'ers handelen, dan ik
Een smal weinig begaan pad leidde
rechts af. WaMhagen volgde het en be
reikte zoo, langs een omweg aan den an
deren kant van het stadje, weer >den groe
ten weg. Rechts strekte zioh door een
bneode sloot van den weg gescheiden, zoo
ver hot oog reikte, akkers en velden uit,
gedeeltelijk nog kaal-, gedeeltelijk.: reedis
niet oen dicht, lichtgroen tapijt bedekt
Lin,k s was de streek minder eentonig.
Schilderachtige met slroo gedekte boeren-j
hofsteden lagen hier en daar half verscho-1
®en tusschen -knoestige vruchtbommen, af-
^^'rxselict mot vriendelijke villa's, en. den
achtergrond vormde oen donker, in bet
Koud de, avondzon roodachtig schitte-
ftend denmenbosch. Bergop en bergaf sfön-
Berde de weg in talrijke kronkelingen. Hoe
porder Wolfhagen zich van de stad ver- j
'jdordc, h-oe eenzamer en stiller het otm
•ein licen werd
Met een diepen zucht bleef hij eindelijk
staam, en keek rond. De stad lag een heel
eind achter hem en het was de hoogste
tijd, dat hij omkeerde, indien hij nog voor
het vallen van den nacht thuis wilde zijn.
Juist wilde hij den terugweg aannemen,
to-en hij een boer, op een dichtbij zijndeu
akker een gillende kreet hoorde slaken.
Haast op hetzelfde oogenbli-k vernam men
-het dreunen van een rijtuig, dat in vlie
gende vaart naderde. Van hetgeen in de
volgende minuten gebeurde had WaMha-
gen sieclttis een ze-er flauwe herinnering,
Er heen loepen, luid schreeuwen een heen
en weer geslingerd rijtuig, stampende
paarden, duizend rondvliegende vonken,
dam een stoot, die hem ter aarde wierp,
gelukkig juist buiten het bereik der dood
en verderf dreigende hoeven. Maar de
teugels, die hij gegrepen 'had, hiield hij
vast met zijn geheele kracht. Weinige se
conden later, en de strijd was beslist: de
memsoh had gezegepraald over de ruwe,
dierlijke natuurkracht.
Walhugen had moeite omi op te staan.
Uit een klein, dicht bij den weg staand
buis kwamen nu eenige mannen toeschie
ten; een oude vrouw en een jong meisje
volgdten hen.
De boer, door wiiens geschreeuw Wail-
hagen het eerst op het gevaar was oplet
tend g-emiaa-Rt, sprong haastig over dc
sloot; ook van den and-eren leant kwamen
nu eenige landbouwers toesnellen, allen
bezield met don wenseh om te helpen en
hunne nieuwsgierigheid te bevredigen.
„Wiens rijtuig was dat?" „I-s iemand ge
kwetst?" „Waar is de koetsier?" Een half
-dozijn handen strekten zich uit om het
-portier te openen en degenen, dlie doodellijk
verschrikt zich er in bevonden, bij het uit
stappen behulpzaam te zijn. v
„O, dokter, is u dtait?.... Is dtie dame
buiten kennis'.... 'Li-ze, loop gauw, een
glas waiter hallen.I-s de koetsier van
den bok gevallen?" Zoo praatte en vroeg
men, de een nog drulkker dan de andere.
Walillhagen had de teugels der paarden,
die nu hijgend en bevond stil stonden, aam
oen der mannen gegeven en was bezig
zijn k-toeren zoo goed mogelijk in orde te
brongen. Een paar btoeddropp-elen, die
over zijn slapen rolden, herinnerden hean
aan den ontvangen sloot. Hij streek met
zijn hand over het voorhoofd. Bloedt Het
was misschien slechts oen schram. Erg
kon de wond niet zijn, want hij gevoelde
geen pijn; hij wuj slechts een weinig dui
zelig.
Hij wierp een blik op degenen, die ge-
bik kig aan het gevaar ontsnapt waren.
Dokter Reh wijdde zijn zorg aam de bijna
bezwijmde diame, die -krampachtig den arm
van oen bejaarden hear vasthield.
Op hom werd niet gelet. Waarom zou
hij hier nog langer vertoeven-? Er was
hulp genoeg bij de hamd, men had hem
niet meer mioodig, en om dankbetuigingen
te oogsten, had hij zijn leven niet ge
waagd. Hij maakte daarom van het oogen-
bliik gebruik, dat iedereen zijn oogen naar
den koets-ier richtte, die luid klagende
kwam aanhinken, en keerde die schouw
plaats zijner heldhaftige daad den rug
toe. Twee minuien tater wa-s hij achter de
naaste bocht van den weg verdwenen.
H.
„Zijt gij dat, Helena? Hebt gij al ge
beld?"
„Al tweemaal. Ik begrijp niet waar
Anna blijftZij zal.Eindelijk!"
Slepende schreden naderden, een gren
del vloog terug en de allebediii der 'familie
slomd voor de beide sprekers, die elkaar
bij de deur ontmoet hadden.
A mi a was nog coni toonbeeld van hot
helaas, nu zoo tamelijk soort uitgestorven
soort dienstboden, die zoo langen lijd in
dezelfde familie leven, dal zij als het ware
erbij behooren. Ails flink krachtig meisje
had zij den dienst in het jonge huidhon-
dlen aanvaard; zij had Max en Helena en
veol laiter de twodllingen Greta en Hedwig
op de armen gedragen, gekoesterd en
verzorgd, en vreugde en leed getrO'Uweilijlk
met de familie gedeeld. Voor zich zdf
had die trouwe ziel, 'die niu haast vijftig
jaar oud was, geen wenisch meer; al hare
hoop en haar verlangen was op het geluk
„onzer kinderen" gericht.
„Is moima al te bed? Ik zag op straat
dat boven alles -d-onker is."
„Neen, zij ligt in de huiskamer op de
canapé. Greta en Hedwtig zijn bij haar.
Zij had dezen middag vroor erge pijn,
maiar nu is het, Goddank, veel beter. De
kinderen hébben nog geen bdht opge
stoken."
Zij stofte weer naar de [keuken en Max
en Helena gingen de trap op.
„Ik heb goede tijdingen vóór u allen,"
zeide Helena, toen zij boven over «de smal
le gang gingen.
„Zoo," hernam Max op zulk een onver-
ischiü'iigen toon, dolt zijn zuster zich naar
hem omkeerde.
Het was echter le donker onn de uit
drukking vain zijn gdaait le orodtorsoliciir
den.
„Zijt gij ziek, Max, of slechts vcav
mocid?"
„Noch het een, noch het ander. Waar»
om vraagt gij dat?"
„Omdat gij volstrekt niet verlangt mijn
nieuws te vernemen."
„Zeker doe ik dat. Zijt ge misschien met
de honderdduizend uit die loterij geko
men? Alls dat zoo is, zai i'k nooit meer
spotten over de voorspellende droom en
van Anna," hernam hij, terwijl hij mooitc
deed om op schertsenden toon te spro
ken.
Helena lachte en opende de deur der
huiskamer.
De slraat'tantaarnj, dtie schuin tegenover
het huis stond, verspreidde oen zwak
licht in de tamelijk groolc kamer. Niet
ver van het raam lag op een soort divan
een donker gekleede daime, mei een smal,
bleek gelaat. Naast haaT zaten twee meis
jes van oanitre.nl 14 jaren, de eene gemak
kelijk adhlerovcTiiiggende in een tasten
leuningstoel, de andere minder pretenti
eus, op een houten voetenbankje. De
laatste scheen juist bezig met veel ijver
iets te vertellen. Bij het binnentreden vast
broer en zuster zweeg zij en sprong op.
(Wordt vervolgd.)