buitenland. FEUILLETON Parlementaire kroniek Onder Valsche Vlag. VRIJDAG 27 MEI 1921 üabrlël Malagrlda. De Geallieerden en Opper-Silezië. De toestand in Opper-Silezië. GEMENGDE BUITENL. BE RICHTEN. O De Kinderrechter. Er zijn nog tal van zaken af te doen. De leening voor Indië. De inter- pellatie-Wintermans. Onze in de vorige Kroniek uitgesproken verwachting, dat de behandeling van het Wetsontwerp tot invoering van den Kin derrechter, tot veel geredekavel in ons La gerhuis aanleiding zou geven, heeft zich bewaarheid. De heer Dresselhuys had een «mendement ingediend op dat wetsontwerp, om de mogelijkheid te openen, dat ook 'rouwen konden aangesteld worden tot Plaatsvervangend kinderreohter. Met dit "rendement had de politieke sliimneling het gras voor de voeten der S. D. A. P. weggemaaid. Teneinde deze vliegen-afvan- gerij zooveel mogelijk te blindeeren, stelde le heer Kleerekoper, een der roode heeren iie overal raad op weten, een motie voor, Waarin hij de Kamer wilde idoen uitspre ien, dat de vrouw tot het rechterambt (in het algemeen) moet worden toegelaten en de daartoe noodige wetswijzigingen zoo spoedig mogelijk moeten worden aange bracht. Deze poging mislukte, daar de Voorzitter èn met het oog op de nog om vangrijke af te handelen agenda èn omdat veie leden op een discussie over een denk beeld van zóó wijde strekking niet bedacht waren, de behandeling der motie tot nader te bepalen datum wilde uitstellen, met welk voorstel de Kamer zich met 33 tegen 29 stemmen vereenigde. Over het amendement-Dresselhuys ont spon zich een principieele strijd waarin men zich van anti-revolutionnairo zijde vooral, niet onbetuigd liet. De lieer Söheurer schilderde de vrouw lis een voor het openbare ambt bij uit stek ongeschikt wezen en de heer Beumer ontzegde de vrouw de objectiviteit en de tobevangenheid, welke van een kinder- fechter mogen gevorderd worden en had looral dit bezwaar, dat de gehuwde vrouw, iie in haar gezin behoort, het meest ge- ïchikt zou zijn voor het ambt in kwestie. Hij liet dit zoo zwaar wegen dat hij zich doornam tegen het ontwerp te stemmen, als het amendement zou worden aangeno men. Het geluid van onzen gefloofs- en partij genoot Van Schaik, klonk ons sympathie ker en aannemelijker in de ooren. Hij wil de voor man en vrouw gelijke benoembaar heid tot alle openbare ambten met de mo gelijkheid van uitzonderingen, noodig met het oog op de openbare orde en de zede- Bjkheid. En nu zouden z.i. vele vrouwen met eere het ambt van kinderreohter ver vullen, ook al ziet hij nog meer heil in de medewerking der vrouw aan de collegiale rechtspraak. Doch tegen het amendement bad bij het bezwaar «lat het geen rekening Wold met allerlei vragen der practijk, wel ke de uitvoering van het amendement naar voren zou brengen. De Christelijk-Historisohe heeren Schok king en Van Veen, waren het in 't alge meen mef hun anli-revolutionn.aire coali- Öe-genooten eens, al spraken zij zich ook in meer gereserveerden zin uit. Minister Heemskerk's opinie helde ook tl niet over ten gunste der vrouw in zake het bekleeden van rechterlijke functies. Het rechtersambt vordert voortdurende •anwezigheid in het rechtsgebouw en dat Kou voor de vrouw moeilijkheden opleve ren, meende Z.Exc. In hoofdzaak wees hij het amendement evenwel af, omdat naar Zijn mcenlng dcWet op de Rechterlijke Or ganisatie de vrouw van rechterlijke func- hes uitsluit en het wijzigingsvoorstel dus onuitvoerbaar zou zijn. De heer Marchant merkte nog op, dat ®'j> die zooals hij, meenen dat reeds nu rich geen enkele wettelijke bepaling tegen **e benoeming van vrouwen in de rechter lijke macht verzet, tegen het amendement •noesten stemmen, omdat het de benoe ming anders dan tot het ambt van kin derreohter zou uitsluiten. Het amendement werd verworpen met 32 tegen 31 stemmen. Vóór stomden de Vrijheidsbonders, de Sociaal-democraten »p den heer Troelstra na, benevens de heeren Snoeck Henkemans (C.H.), van ïchaik (R.-K.) Kuiper (R.-K.), Smeenk JA.R.) en Kooien (R.K.) Een amendement, dat ons lang niet on belangrijk toescheen, ingediend door dc Commissie van rapporteurs, om de uitzet ting en ontheffing uit de ouderlijke macht, liet, zooals was voorgesteld, aan den (al leen rcchtsprekenden) kinderrechter, doch aan de meervoudige kamer der reofit- bank, waarin deze alsdan zitting zal heb ben, op te dragen, werd, na bestrijding door de heeren Snoeck Henkemans, Ger hard en Hugenholtz en verdediging door de heeren Van Sasse van IJsselt, Kleere- 1 koper en Schokking, met 55 tegen 13 stem- j men aangenomen. Minister Heemskerk had de beslissing aan de Kamer overgelaten. I Eenerzijds stonden zij, dit deze geheele zaak zooveel mogelijk in de hand van den éénen, met den jeugdigen deiiquent en zijn gezin in voortdurend contact zijinden kin-/ derrechter gelegd wilden zien, anderzijds diegenen, die de ontzetting, resp. onthef fing, een zóó ernstigen en ingrijpenden maatregel achtten, dat deze alleen aan het oordeel van de collegiale rechtspraak mag worden overgelaten. Het ontwerp in zijn geheel werd zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Kamer stond Woensdag-middag oip het punt de eerste der vijf aangekondigde interpellaties te behandelen, toen de Voor zitter het noodiig achtte, een ernstig woordje met haar te spreken. Tot 1 Juli, zeide hij, zijn nog 5 weken na deze weelk beschikbaar, tot 8 Juli 6, maar die laaitsite week zal er wet afvallen. Resten, na wat nu reeds oip de agenda staat, ten hoogste 5y2 week, d. i. 22 ver- gaderdagen. Daarvan rekende die President er 6 voor de Dienstplichtwet, 4 voor de Zondagswet en de Rijiksultkeering aan de gemeenten en het voorstel-de Geer, 4 voor die burgerlijke en 2 voor de militaire pensioenwetten en 4 dogen voor den rechtstoestand der ambtenaren. Voor ver scheidene dozijnen kleinere wetbben blijven dim slechts" 2 dagen over en Ziekenver zorging, Erfopvolging, Steenhouwenswet, Luchtvaartwet, Indische bestuursinrich ting, Effeotenbeunswet en tal van andere ontwerpen, waarvan de Voorzitter de af doening gaarne zou bevorderen, moeten tot na het zomerreces blijven liggen, Dut ziet er inderdaad niet rooskleurig uit voor oen tijdige, behoorlijke afdoe ning van zaken. Het strekte den Voor zitter tot aanleiding, om aan te dringen op kortheid en op 't rantsoeneeren dier initer- peliaitias, zoodait de eerste interpellatie, die van den heer Winterm ans over het voor nemen der Regeering, om. niet over te gaan tot indiening van het gereed zijnde wetsontwerp betreffende de Landiarbei- dienswet. Woensdagmiddag beëindigd moest ■wonden. Nadat amendementen van die heeren Visser von IJizendoom en K. ter Laan wanen verworpen, wend het ontwerp tot wijziging en aanvulling der Hooge On derwijswet, zonder stemming, ongewijzigd goedgekeurd. Het ontwerp tot het aangaan eener leeniing van 260 milllioen tien laste van Indië, tegen een rente van 7 pGt., tokte een niet onbelangrijke veifldarimg uit. Bij di t ontwerp maakten de socialisten van de gelegenheid gebruik, om den Minister van Koloniën te toonen, dal zij geen ver trouwen atollen in zijn beleid. Mr. Troelstra verklaarde ni. namens zijn fractie, dat deze, ongeacht de verdiensten van bet leeningsomibweup, niet voor ecnig wets ontwerp van minister de Grata ff zouden stemmen, zoolang deze niet de ophelde ring heeft gegeven inzake de Djambi- kwestlie, waartoe om. de imterpeHalie- Albarda hem de gelegenheid zal geven. De communist Vain Raivesteym, had nog bezwaar tegen den rentevoet, dien hij te hoog achtte, maar het spoedig eind van 't lied was, dat het ontwerp er niet van door, maar er door ging. Tenisllottle kregen we de int-erpelïliatdie- Wlimitermamis over de niet tot uitvoering gekomen regeeringsplannen met de Land- arbeideriswet. Zij betrof de mededoeling van den minister van Landbouw bij de beh andeling vian diens beg rooting in de Eerste Kamer, diait van de in de troonrede aangekondigde wijziging der Landarbei ders-wet door de Regeerling werd afgezien. De minister voegde er destijds aam toe, dat een wijziging der wet aan zijn de partement was ter hand genomen, doch dait de regeening op grond van fünancieöle overwegingen het beter achtte, om deize zaak te ilaiten rusben. Het was een schrale troost voor don AniterpeAlaint, opnieuw vain den minister te moeten vernemen, dat er geen duiten zijn voor de uitvoering dier destijds door de regeeriing beraamde plannen. Em waar geen geld is verliest zelfs een keizer zijm recht. Wel echter is de minister bereid, om een technische herziening der wet voor te bereiden en zoo spoedig mogelijk im te dienen; de grens van heb bedrag, dat de door den Staat geschonken woning met grand mag kostten (thans 1b het maximum 4000) zal dam bij aJgemeenenf maatregel van bestuur worden vastgesteld. Voor de meeste onder onze lezers en lezeressen, zal de naam van den man, die dezen naam droeg, wel geen herinnering in het geheugen roepen. Die man zal voor ben wel een onbekende persoonlijkheid zijn. Maar wie ooit van de despotieke, anti-katholieke regeering van den markies Ponibal in Portugal gedurende de tweede helft der 18e eeuw heeft gehoord of gele zen, die kent ook den naam van diens slachtoffer Gabriël Malagrlda. Aan slechts weinigen echter is het be kend, dat de 72-jarige, die als ketter ver oordeeld, 21 September 1761 te Lissabon op de PraQO do Rocio voor de aloude kro ningskerk van Sao Domingo op hoog schavot werd geworgd, en wiens verkool de asch eens door de wateren van den Taag zou worden voortgespoeld, het eer ste levenslicht aanschouwde aan de oever* van een heerlijk Alpenmeer. Wie wist, dat Pater Malagrida geen Portugees was? Ja, hoeveel weten de meeste geschiedschrij vers wel van hem te vertellen? Weinig meer in den regel, dan dat hij als lid der Sociëteit van Jezus lange jaren in Brazi lië heeft gearbeid; en op de een of andere wijze den haat van den verschrikkeüjken minister Pombal heeft beloopen. Aan de misdaden, hem ten laste gelegd, wordt door niemand meer geloofd; en ook de voorstanders van Pombal's anti-jezuïetisch en anti-kerkelijke politiek zien in dezen gereoht-eflijken moord een afschuwelijke toepassing van het vloekwaardig beginsel „het doel heiligt de middelen", zoo vaak ten onrechte aan Pombal's slachtoffers aangewreven. Het tooneel van Malagrida's ijver ver dient op bijzondere wijze onze belangstel ling. Evenals de eerbiedw. Jozef d'Anchie- ta beeft hij gearbeid in bet onmetelijke land, waar thans zoo talrijke Nederland- sche geloofsverkondigers, Redemptoristen, Carmelielen, Minderbroeders, Missionaris sen van het H. Hart, Priesters van het H. Hart, Missionarissen van de H. Familie en seculiere priesters Nederlands oude en groote schuld betalen. En zijn bijzonder arbeidsveld ligt juist in dat gedeelte van Brazilië, waar in Nederland s gouden eeuw de Princenvlag: oranje, blanje, bleu heeft gewapperd. Nagenoeg alle plaatsen, door Malagrida geëvangeliseerd, behoo- ren tot de vier Noord-Oostelijke kapitein- schappen van de Allerheiligenbaai in bet Oostenv tot Sao Luiz de Maranhao in het Noorden, welke ruim een eeuw te voren door de West-Indische Compagnie op de Porlugeezen waren veroverd. Bahia, in 1624 genomen, ging spoedig weer ver loren; maar 5 jaar later nam Bankert Pemambuco op het eiland Antonio Va® weldra vergroot en versterkt en naar haar tweeden stichter Maurilsslad gehceten. Het bezit nog heden oen school, een schouw burg en een kerk, gebouwd door denzelf den Nassauer, waaraan 's-Gravenhage zijn sierlijk Mauritshuis te danken heeft. Para- hyba heette eens Frederikstad of Frcderi- ca. Toen Oldnda in 1630 voor Hendrik Loncq had moeten bukken, werden dc bouwstoffen van verwoeste kloosters en kapellen dienstbaar gemaakt voor den for- tenbouw van Mauri,fsstad volgens de plan nen van den bouwmeester van bet Bossche stadhuis, den Haarlemmer Pieter Post. Want maar al te gegrond zijn de zielroe rende klachten, waarmede Vieira, Portu gal's grootste kanselredenaar, in bet meesterstuk zijner welsprekendheid: zijn rede voor het welslagen der Portugeesche wapenen de inwoners van Babia wist te bezieten om hardnekkig de verwoede aanvallen te kceren, waarmede de Hollan ders in 1640 voor de tweede maal de stad bedreigden. „Waarom, o Heer, hebt Gij ons naar deze streken geroepen, waaT Por tugal sinds zooveel jaren Uw naam doet zegenen en aanbidden? Was het om den Hollanders den weg te bereiden? Heeft de ketter U zulke groote diensten bewezen? Hebt Ge ons daarom uit onze streken ge trokken om voor hen den grond le ontgin nen om voor hen steden te bouwen en hen met onzen arbeid te verrijken? Zal Holland U apostolische veroveraars, zal Holland U een seminarie van predikers geven? Zal Holland altaren voor U oprich ten? Zal Holland priesters wijden en het offer van uw Heilig Lichaam opdragen?" Als in profetisch visioen aanschouwt hij de gruwelen, die op de inneming zul len volgen, de slachting en vooral de hei ligschennissen. „De ketter zal do kerkdeu ren openbreken en van het altaar den monstrans wegrooven, waarin onze blik ken U zoo gaarne aanschouwden, en onze harten U zoo gaarne kwamen aanbidden; de hosties zullen met voeten worden ge treden; de heilige vatien, die eens Uw bloed bevatten, zullen dienen voor hun woeste drinkgelagen; Uw1 altaren worden omver geworpen; de beelden Uwer heiligen ont- eerd, verbrijzeld en verbrand. Heiligschen- nende handen zullen Uwe Moeder aanran den! en dan.zal het gras groeien tusschen de plavuizen Uwer 'kerken. De Goede Week zal komen.... en wie zal de geheimen van Uw Lijden overwegen. Geen priesters meer, geen offers, geen sa cramenten". Het felle antipapisme van hoogere en lagere bewindhebbers, waartegen Johan Maurits zich vruchteloos verzette, ontstem de de inwoners zoozeer, dat dit niet wei nig bijdroeg tot het voorgoed verliezen circa 1660 van het kostbaar koloniaal bezit, zoo betreurd door Van Haren in den llden zang zijner „Geuzen": Verzuimd Brazil, o rijke gronden Wier aard is diamant en goud Ik hoor uw overgaaf verkonden Nu Bankert u niet meer behoudt. Vergeefs heeft Post Olinda's kerken Verwoest voor onze nieuwe werken, Met Nassau wijkt het wuft geluk. De plaats, de namen zijn verloren Die d'overwinnaar had verkoren In 't hedendaagsche Femambuk. Juist om hetgeen Oud-Holland in den Brazil verzuimde en verwoestte, bleef er voor Malagrida en zijn gezellen nog zoo veel te doen om het werk te voltooien, dat twee eeuwen vroeger door Joseph d'An- chieta en de zijnen aldaar begonnen was. Want aan Spanje en Portugal behoort de onsterfelijke roem, van den beginne af, met kolonisten en veroveraars; de predi kers van het Evangelie te hebben uitge zonden en dan ook heel hun koloniaal bezit, heel Zuid- en Midden-Amerika, te hebben christen gemaakt. Nederland en Engeland daarentegen hebben nergens in ruil voor de rijkdommen, die zij wonnen voor het moederland, aan de overwonnen volken de kostbare parel geschonken, „waarvoor men 't al met winst verliest". Zij ontroofden die zelfs aan degenen, aan wie hun voorgangers ze gebracht hadden; en al moge Nederland's schuldenlast te genover Brazilië minder drukkend zijn dan tegenover onze Oost-Indische bezit tingen, waar de Compagnie Xaverius' werk vernielde, en niet slechts een luttel aantal jaren, maar twee eeuw-en de Blijde Boodschap weerde, toch U ook ten westen van Kaap de Goede Hoop die schuld nog groot genoeg. Godlof! de tijden zijn veranderd. Wat Vieira eenmaal ondenkbaar achtte, is ge lukkige werkelijkheid. Holland zendt „Apostolische Veroveraars". Holland heeft „seminaries" voor de Missie. Jong-Hol- land „richt altaren op en wijdt priesters, die het Heilig Lichaam des Heeren offe ren", in alle wereldstreken en inzonder heid dóór, waar oud-Holland het meest heeft misdreven. Mogen de heerlijke voorbeelden van Malagrida's heldendeugd in zwoegen en ontberingen, in lijden en verguizingen iets bijdragen om aan de thans alom welig bloeiende Missie-actie nog voller wasdom te schenken. Mogen zij bij de katholieke zonen en dochteren van liet nieuwe Ne derland een heiligen, taaien, offervaardi gen ijver opwekken en in stand houden, om het Godsrijk te verbreiden; en daarom door alle beschikbare middelen in Oost en West en over heel de wereld met woeker te vergoeden, wat de vaderen verzuim den. Dr. J. VAN VESSEM, S. J. Het leven van Gabriel Malagrida, van do Sociëteit van Jezus, van Paul Mury, S. J- Vrij uit hel Fransch vertaald door N.N. met een inleidend woord van dr. J. van Vessem S. J. Firma Wilhelm van Eu pen-, Boxtel. De regeling van het O. S. vraagstuk. De levendige gedachtenwisseling tus schen Parijs, Londen, en Rome over de regeling van de O. S. kwestie duurt voort Terwijl Lloyd George dadelijk na den op stand een verdeeling eischte door den Op persten Raad, aanvaardde Briand in begin sel een vergadering van dien raad na het Kamerdebat, terwijl hij er op aandrong, dat eerst gegevens werden verzameld voor een technisch onderzoek van het probleem zoodat een beslissing zou kunnen worden genomen uit politiek en economisch op zicht. De Fransche politieke kringen zou den gaarne de vorming van een intergealli- eerd comité van juristen en economische deskundigen hebben gezien voor de regc ling van de economische zijde, terwijl dan de politieke zijde aan den Raad zou wor den overgelaten. Te dier zake meent Havas te weten, dat Fransche deskundigen de practische bij zonderheden bestudeeren, welke onmisbaar zijn om tot volledige en redelijke oplossing te komen. Aan den anderen kant schijnen de Fransche en Engeische regeeringen zich te interesseeren voor een transactioneel voorstel van graaf Sforza en het is niet onmogelijk dat zij zich er bij aansluiten hetwelk hierin bestaat, dat de drie ka binetten overleg zouden plegen, waarvan het resultaat zou worden onderworpen aan de ratificatie door den Oppersten Raad, terwijl de bijzonderheden overgelaten zou den worden aan de -beslissing der ambassa deursconferentie. Reuter verneemt, dat Briand's rede in gezaghebbende kringen te Londen een uit muntenden indruk heeft gemaakt. Nog steeds gevechten. Naar uit Breslau wordt gemeld, is het gevaar zeer groot, dat de groote steden in het industriegebied van Opper-Silezië in Poolsohe handen vallen. Het gerucht, dat Kattowitz was overgegeven, wordt voor- loopig nog niet bevestigd. De Franschen hebben echter in den kreits Kattowitz hun buitenste posten teruggetrokken en bij de stad geconcentreerd. Myxlowitz is door de Franschen ontruimd en door de insur- genten bezet. Bij de vele op zich zelf staande gevech ten was ook de Duitsche burgerwacht voortdurend bezig Poolsche aanvallen af te slaan. Bij Ratibor lieten de Polen dertig mijnen springen en deden een vergeefschen aanval. Eten Poolsche pantsertrein viel de stellingen van de burgerwacht bij Neu- berg aan, doch - werd teruggeslagen. Ook gisteren kwam het weer tot gevechten bij Landsberg. Bij het afslaan van een Pool- schen aanval drong een uit inwoners van Landsberg bestaande patrouille in de stad binnen, doch moest weer terugtrekken. Zij hadden echter kunnen constateeren, dat een groot aantal winkels geplunderd was. Ook in andere plaatsen, waar de „Selbst- schutz" kwam, bleek dat systematisch ge roofd en verwoest werd. Ook uit den kreits Rosenberg komen berichten van plundering van Duitsch bezit. Naar de „Schlesische Ztg." meldt, loopt de linie, die de Duitsche burgerwacht in den kreits Rosenberg bezet houdt van So- fienburg ten Westen van Landsberg en Bo- sow, ten Oosten van Lubine en Alt-Rosen- berg en van daar naar Machow in den kreits Rosenberg. Volgens te München ontvangen berichten hebben de in Silezië als vrijwilligers die nende Beiersche „Oberlander" besloten, naar Beieren terug te keeren, daar zij in Silezië onder de tegenwoordige omstandig heden gemist kunnen worden. Briand's rede. Een onafzienbare tijd schijnt er te lig gen tusschen Briand's vorige rede „men moet Duitschland bij den kraag pak ken" en zijn jongste, waarin hij zioh afkeerig toonde van imperialisme en de eerlijkheid prees van de tegenwoordige Duitsche regeering. In dezen geest schrijft het „Berl. Ta- geblall". Maar tusschen toen en nu ligt het aannemen van het ultimatum en.... de aanval van Lloyd George. „Briand verdedigde de Fransche troe pen in Opper-Silezië tegen de maar al te juiste verwijten, dat zij hun plicht niet gedaan zouden hebben, met de veront schuldiging, dat zij in aantal te zwak waren geweest. Hij vermeed het, de partij rder Polen te trekken. „In één punt echter baart deze stellig geruststellende rede zorg, In het gewich tigste punt. Over de toekomst van Oppcr- Si-lezië denkt Briand nog anders dan in Engeland, en natuurlijk nog heel anders dan in Duitschland Hij beweert nog, dat in de mijndistrioten de meerderheid voor Polen heeft gestemd en verklaart, dat men deze Poolsche meerderheid niet mag ne- geeren. omdat deze districten rijk zijn. Neen, de kwestie zit hem niet hierin afgezien van Briand's verkeerde opvat ting omtrent bet resultaat der stemming dal deze industriegebieden rijk zijn, doch hierin, dat hun rijkdom alleen het gevolg is van de vlijt en de intelligen ie der Duifschers. Briand is overtuigd, dat met verstand en zonder vooroordeel een goede oplossing gevonden kan worden. Dat hopen wij ook, maar tot nu hebben wij aan Fransohe zijde alleen het voor oordeel gezien niel het verstand. Indien dit vooroordeel plaats wil maken voor het versland, dan zal dit gunstige gevol gen hebben niet alleen voor het Opper- Silezische probleem, aooh voor de gehea le onlwikkelilng van den toestand in Eu ropa." Tegen de vrijcorpsen. Volgens een bericht uit Breslau aai de „Vorwarts" is na de aankomst va» 900 man besóhermingspolitie aan de Op per-Silezische grens deze gesloten voot vrijwilligers. Tegen een wervingsbureau van het vrij corps Oberland is opgetreden. DE TOESTAND IN ALEXANDRIë. Reuter verneemt, dat ter plaatse eei krijgsraad wordt samengesteld onder lie! presidium van kolonel Keily, van he( Britsch-Indische leger om een onderzoel in te stellen naar de jongste onlusten i» Alexandrië. Dc „Westminster Gazette" verneemt ui Cairo, dat de diplomatieke agenten b^ den resident hebben geprotesteerd tcger den toestand in Cairo, dien zij kriti-d achten. Te Alexandrië is een Engelsch oorfogs schip aangekomen, terwijl andere op wot er heen zijn De telefoonlijnen tusschen Cairo er Alexandrië zijn doorgesneden. Te Cairo ontvangt men geen berichten uit Alxaiv drië. De Egyptische Vereeniging in Groot Brittannië verklaart, dat ..zij Zaghloel pa* ja in zijn houding krachtig steunt en fel protesteert tegen de wTeode maatregelen door de regeering getroffen om den n» tionalen geest te dooden. Zij eischt lie aftreden van het Kabinet en de terugroe ping van de onder leiding van Adlv pasjf staande niet-vertegenwoordigende delegai tie." De Europeanen in Alexandrië zijn not altijd niet gerust. Zij gaven uitdrukking aan hun verontwaardiging, toen bekend werd, dat inheemsche troepen waren gei consigncerd voor bet bewaren van d» orde tijdens den nacht, daar rij vreezen, dat de inheemsche troepen niet betrouw-» baar zijn. In niet-officiede kringen be» schouwt men den toestand ernstiger dart de officieeie berichten aanduiden. Men heeft pamfletten ontdekt, die de Egypte» naren aansporen, alle Christenen te doo< den. HET CONFLICT IN DE MIJNINDUSTRIE! Buitenlandsche steenkool. De laatste dagen zijn 25.000 ton Duit' scfhe, Amerlkaaimsche en Belgische steen kool oip dc Mersey aangekomen en ven handeM tegen vijf pomd per ton. De ont scheping stuitte niet op moeilijkheden van de havenwerkers te Glasgow, d\« stao/kiteen ais protest tegen aanvoer ven steenkool van overzee. Zij rijn bereid het werk te hervatten, o-p voorwaarde, dal a(Me stalkers weer in dienst worden ges steld. Tegen Maandag wordlt de hervatting van het werk verwacht Opnieuw spoorweglieden ontslagen. Ook te Grimsby en Immimgham zijn spoorweglieden, die weigerden buitenland» sche steenkool te vervoeren, ontslagen. HULP VOOR OOSTENRIJK. De regeerimgen van Frankrijk en Bri'titam» nië hebben er aan de fiinamcieele oommis» sic van den Volkenbond kennis van gege ven, dat zij bereid zijn de pandrechten op Oostenrijk, die voortvloeien uit bet vredesverdrag van St Germain, voor deni tijd van twintig jaar op te schorten. De commissie hervatte gisteren het on derzoek van die Oostenrijksche voorstei len, in het bij-zonder die ten aanzien vaat de nieuwe bnnlkuitgifte. Heden zal d« commissie het door de sub-commissie op gestelde voorloopig rapport behandelen; over de algemeene conclusies. EEN BURGEMEESTER VERDWENEN. Joseph J. Vaughan, mayor van Bethaal Green (Oosl-Londen) is dezer dagen spoorloos verdwenen. Alleen zijn politieke aanhangers Vaughan is een leider deft communisten weten waar hij is. Maar zij hebben geweigerd het te zeggen, alvo rens de vergadering van communistische leden van den raad besloten heeft hiertoe Over te gaan. Tot een vertegenwoordiger der pers heeft de secretaris van de afd. Helhnal Green der communistische partij verklaard^ dat de burgemeester werkt in het belang van de partij. „Wij hebben reeds een pak ket goede literatuur van hem ontvangen", zoo zeide hij. „Uit Rusland?", vroeg de persman. „Dat kan ik niet zegen", luidde het antwoord, „maar hij is niet in Lon den." VRIJ NAAR HET DUITSCH. 4. deed1?" 1'°r' aiu'ers handelen, dan ik Een smal weinig begaan pad leidde rechts af. WaMhagen volgde het en be reikte zoo, langs een omweg aan den an deren kant van het stadje, weer >den groe ten weg. Rechts strekte zioh door een bneode sloot van den weg gescheiden, zoo ver hot oog reikte, akkers en velden uit, gedeeltelijk nog kaal-, gedeeltelijk.: reedis niet oen dicht, lichtgroen tapijt bedekt Lin,k s was de streek minder eentonig. Schilderachtige met slroo gedekte boeren-j hofsteden lagen hier en daar half verscho-1 ®en tusschen -knoestige vruchtbommen, af- ^^'rxselict mot vriendelijke villa's, en. den achtergrond vormde oen donker, in bet Koud de, avondzon roodachtig schitte- ftend denmenbosch. Bergop en bergaf sfön- Berde de weg in talrijke kronkelingen. Hoe porder Wolfhagen zich van de stad ver- j 'jdordc, h-oe eenzamer en stiller het otm •ein licen werd Met een diepen zucht bleef hij eindelijk staam, en keek rond. De stad lag een heel eind achter hem en het was de hoogste tijd, dat hij omkeerde, indien hij nog voor het vallen van den nacht thuis wilde zijn. Juist wilde hij den terugweg aannemen, to-en hij een boer, op een dichtbij zijndeu akker een gillende kreet hoorde slaken. Haast op hetzelfde oogenbli-k vernam men -het dreunen van een rijtuig, dat in vlie gende vaart naderde. Van hetgeen in de volgende minuten gebeurde had WaMha- gen sieclttis een ze-er flauwe herinnering, Er heen loepen, luid schreeuwen een heen en weer geslingerd rijtuig, stampende paarden, duizend rondvliegende vonken, dam een stoot, die hem ter aarde wierp, gelukkig juist buiten het bereik der dood en verderf dreigende hoeven. Maar de teugels, die hij gegrepen 'had, hiield hij vast met zijn geheele kracht. Weinige se conden later, en de strijd was beslist: de memsoh had gezegepraald over de ruwe, dierlijke natuurkracht. Walhugen had moeite omi op te staan. Uit een klein, dicht bij den weg staand buis kwamen nu eenige mannen toeschie ten; een oude vrouw en een jong meisje volgdten hen. De boer, door wiiens geschreeuw Wail- hagen het eerst op het gevaar was oplet tend g-emiaa-Rt, sprong haastig over dc sloot; ook van den and-eren leant kwamen nu eenige landbouwers toesnellen, allen bezield met don wenseh om te helpen en hunne nieuwsgierigheid te bevredigen. „Wiens rijtuig was dat?" „I-s iemand ge kwetst?" „Waar is de koetsier?" Een half -dozijn handen strekten zich uit om het -portier te openen en degenen, dlie doodellijk verschrikt zich er in bevonden, bij het uit stappen behulpzaam te zijn. v „O, dokter, is u dtait?.... Is dtie dame buiten kennis'.... 'Li-ze, loop gauw, een glas waiter hallen.I-s de koetsier van den bok gevallen?" Zoo praatte en vroeg men, de een nog drulkker dan de andere. Walillhagen had de teugels der paarden, die nu hijgend en bevond stil stonden, aam oen der mannen gegeven en was bezig zijn k-toeren zoo goed mogelijk in orde te brongen. Een paar btoeddropp-elen, die over zijn slapen rolden, herinnerden hean aan den ontvangen sloot. Hij streek met zijn hand over het voorhoofd. Bloedt Het was misschien slechts oen schram. Erg kon de wond niet zijn, want hij gevoelde geen pijn; hij wuj slechts een weinig dui zelig. Hij wierp een blik op degenen, die ge- bik kig aan het gevaar ontsnapt waren. Dokter Reh wijdde zijn zorg aam de bijna bezwijmde diame, die -krampachtig den arm van oen bejaarden hear vasthield. Op hom werd niet gelet. Waarom zou hij hier nog langer vertoeven-? Er was hulp genoeg bij de hamd, men had hem niet meer mioodig, en om dankbetuigingen te oogsten, had hij zijn leven niet ge waagd. Hij maakte daarom van het oogen- bliik gebruik, dat iedereen zijn oogen naar den koets-ier richtte, die luid klagende kwam aanhinken, en keerde die schouw plaats zijner heldhaftige daad den rug toe. Twee minuien tater wa-s hij achter de naaste bocht van den weg verdwenen. H. „Zijt gij dat, Helena? Hebt gij al ge beld?" „Al tweemaal. Ik begrijp niet waar Anna blijftZij zal.Eindelijk!" Slepende schreden naderden, een gren del vloog terug en de allebediii der 'familie slomd voor de beide sprekers, die elkaar bij de deur ontmoet hadden. A mi a was nog coni toonbeeld van hot helaas, nu zoo tamelijk soort uitgestorven soort dienstboden, die zoo langen lijd in dezelfde familie leven, dal zij als het ware erbij behooren. Ails flink krachtig meisje had zij den dienst in het jonge huidhon- dlen aanvaard; zij had Max en Helena en veol laiter de twodllingen Greta en Hedwig op de armen gedragen, gekoesterd en verzorgd, en vreugde en leed getrO'Uweilijlk met de familie gedeeld. Voor zich zdf had die trouwe ziel, 'die niu haast vijftig jaar oud was, geen wenisch meer; al hare hoop en haar verlangen was op het geluk „onzer kinderen" gericht. „Is moima al te bed? Ik zag op straat dat boven alles -d-onker is." „Neen, zij ligt in de huiskamer op de canapé. Greta en Hedwtig zijn bij haar. Zij had dezen middag vroor erge pijn, maiar nu is het, Goddank, veel beter. De kinderen hébben nog geen bdht opge stoken." Zij stofte weer naar de [keuken en Max en Helena gingen de trap op. „Ik heb goede tijdingen vóór u allen," zeide Helena, toen zij boven over «de smal le gang gingen. „Zoo," hernam Max op zulk een onver- ischiü'iigen toon, dolt zijn zuster zich naar hem omkeerde. Het was echter le donker onn de uit drukking vain zijn gdaait le orodtorsoliciir den. „Zijt gij ziek, Max, of slechts vcav mocid?" „Noch het een, noch het ander. Waar» om vraagt gij dat?" „Omdat gij volstrekt niet verlangt mijn nieuws te vernemen." „Zeker doe ik dat. Zijt ge misschien met de honderdduizend uit die loterij geko men? Alls dat zoo is, zai i'k nooit meer spotten over de voorspellende droom en van Anna," hernam hij, terwijl hij mooitc deed om op schertsenden toon te spro ken. Helena lachte en opende de deur der huiskamer. De slraat'tantaarnj, dtie schuin tegenover het huis stond, verspreidde oen zwak licht in de tamelijk groolc kamer. Niet ver van het raam lag op een soort divan een donker gekleede daime, mei een smal, bleek gelaat. Naast haaT zaten twee meis jes van oanitre.nl 14 jaren, de eene gemak kelijk adhlerovcTiiiggende in een tasten leuningstoel, de andere minder pretenti eus, op een houten voetenbankje. De laatste scheen juist bezig met veel ijver iets te vertellen. Bij het binnentreden vast broer en zuster zweeg zij en sprong op. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5