Bericht. f Indrukken van den dag. De dubbele moord van Spaarndam voor de Rechtbank. Stadsnieuws DAMIAATJES VRIJDAG 3 JUNI 192f 44ste JAARGANG No. 13852 DE ABONNEMENTSPRIJS BEDRAAGT VOOR HAARLEM EN AGENTSCHAPPEN; PER KWARTAAL J 3.25 FRANCO PER POST PER KWART. BÏJ V*00*RUiTBETALING f 3.57Vt BUREAUX. NASSAULAAN 49, HAARLEM. TELEFOON 1426, 2741 EN 1748, ADVERTENTIÊN 35 CENTS PER REGEL. BIJ CONTRACT BELANGRIJKE KORTING- I Dit nummer bestaat uit 2 bladen. Nassaulaan 49 Haarlem e e e e m AGENDA 4 JUNI. Geen Mannen der Practijk. J' hi -f ':- li li ü1 r ''f 'i 1 »r 'i' i!- Eerste Blad. 189. NERVOSITEIT. Geen betere tijd oan over zenuwziekte, zenuwslapte, zenuwachtigheid en derge lijke te schrijven dan 'deze. Wij bedoelen niet zoozeer het zomerseizoen, dat wij zijn ingetreden met de gebruikelijke vacan- ties tot ontspanning der „geschokte ze nuwen", als wel den tijd waarin wij le ven, den jachtenden tijd van telefoon en motorfiets, van vliegtuigen en dreunende machines in de moderne fabrieksgebou wen; nog meer den tijd van het ingewik kelde zakenleven met zijn scherpe calcu laties, veel eischende handelskennis en snelle beslisingen. Voor dezen tijd is het wel waard iets te vernemen over oorzaken en bestrijding v.:n zenuwachtigheid met alle aankleve i I-.'ii, in één woord over nervositeit. het tien jaar geleden mode was i .aan de blindedarm" geopereerd te zijn, zoo is het al lang een eisch van mo derne standing om een rustkuur wegens zenuwoverspanning te ondergaan en deze mode dreigt langer in stand te blijven dan de manie van een tiental jaren terug om uit louter voorzorg de appendix te laten verwijderen. Daarom verdient de aandacht gevestigd te "worden op een artikel, dat dr. H. van der Hoeven onlangs in het Nederlandsch Maandschrift voor Geneeskunde publi ceerde waarvoor wij, omdat meer actu- eele onderwerpen de laatste dagen onze aandacht eischten, eerst thans belangstel ling kunnen vragen. Een belangstelling, die ruimschoots verdiend zal blijken, als wij een der conclusies van den geleerden schrijver meedeelen, welke luidt; „De onheilspellende vermeerdering van .zenuwziekten" in onze dagen moet (als zij werkelijk bestaat) niet als een gevolg Van de overspanning van ons moderne le ven besohouwd worden, maar als het re sultaat van de geneeskundige opvattingen, die sedert Beard in 1880 de neurasthenie heeft „uitgevonden", de vrees voor de zen-u wen hebben gepropageerd". Met uw verlof waarde dokter, zal de moderne lezer en lezeres zeggen: de ze nuwziekte „uitgevonden?" en nog wel door medici gepropageerd! Wij kunnen het geleerde betoog van dr. van der Hoeven in een dagblad na tuurlijk niet op den voet volgen, maar zullen trachten de interessante kern er uil weer te geven. Dr. v. d. Hoeven dan wil geheel breken met de oude sleur om onder neurasthenie een „vermoeienis-ziekte" te verslaan, een traditie waaraan vele nader genoemde auoriteiten in binnen- en buitenland nog vasthouden. Zij allen zagen in de neu rasthenie een „zenuwzwakte", hetzij rela tief ten opzichte van abnormaal zware eischen (waarbij vooral de chronische de pressieve emotie een rol zou spelen) hetzij absoluut door abnormaal zwakken aanleg hij niet of nauwelijks ongewoon hooge eischen. Tegenover deze meening, die het essen- tieele der neurasthenie ziet in uitput ting, vermoeienis, wanverhouding tus- sehen de beschikbare krachten en de door het leven gestelde eischen, verdedigt dr. van der Hoeven met klem van redenen zijn standpunt dat de neurasthenie noch een vermoeidheids- of uilputtingsziekte, noch zelfs eigenlijk een ziekte is. De schrijver stelt daarbij voorop, dat bij voorloopig builen beschouwing laat al- (e zoogenaamde, neurast'henici, waarby het onderhavige ziektebeeld slechts een terschijnsel is van een andere ziekte) (be ginnende psychose, stoornissen van in wendige afscheiding, naweeën van een infectieziekte enz.) Dan blijft er met het etiquet „neurasthenie" een buitengewoon talrijke groep van lieden over, die hetzij 'n aansluiting aan een duidelijke acule in zinking van arbeidsvermogen na sterke Psychische inspanning, machteloos zijn gebleven, heizij eenvoudig van lieverlede biaclvleloos zijn geworden. Om le beginnen: het acute stadium, dat bi-en gewoonlijk „acule neurasthenie" (overwerken) noemt Schrijver is er van overtuigd dat de overdreven bezorgdheid die niet alleen het publiek maar ook de geneeskundigen voor de „overwerkten" aan den dag plegen te leggen allerminst 'n het belang dezer personen is. De pa tient is meestal wanhopig, te meer omdat 'le' publiek het altijd wel „heeft zien aan komen" en de dokter hem met een ern stig gezicht voor vele maanden naar bui ten sluurt. „Ieder weet" dat „eenmaal Bink overwerkt nooit meer volkomen ge- heest". Dat alles beschouwt schrijver om IT1 één wooTd zijn zienswijze te karakterj- seeren als malligheid. Volgens zijne erva- tbbg kan deze toestand bij gepaste behan- eling, vlot en afdoende in één twee pelten genezen, en het chronische stadium van zoodoende voorkomen worden. Van ai die rustkuren, ziekte-verloven, Aan onze tijdingzaalbezoe kers en bezoeksters alsmede aan onze geachte adverteer ders berichten wij dat onze tijdingzaal, Groote Houtstraat 15, met ingang van 4 Juni zal worden gesloten, en wtj verzoeken daarom onze H.H. Adverteerders beleefd in den vervolge hun advertentiën te willen laten bezorgen aan ons Hoofdkantoor De Administratie. e e e e e e e (Vervolg.) Het voortgezette getuigenverhoor, j is. Beklaagde zegt, dat er niets van waar hul Pen in de huishouding, afschaffing van bijbaantjes, moet de schrijver dan ook niets hebben, om van het automatische verbod van koffie, thee en sigaren, de broomkali en de kina in tien variaties maar te zwijgen. Het eenige werkzame recept „aanpakken" blijft ongeschreven en het eenige werkzame „versterkende mid del": een met vaardigheid gehanteerde psychische zweep, blijft ongebruikt. Daarvoor is de arbeid-en-rust-methode van den beroemden psycholoog Moebius, die zonder onderscheid des persoons neu rasthenische professoren, leeraren, ambte naren, militairen, telefonisten enz., aan den land- en tuinbouw, enz. zette, niet ge schikt. Met alle respect, dat de schrijver heeft voor de nagedachtenis van den voorlref- felijken originieel die Moebius was, lijkt hem dit geheele arsenaal van „nuttigen arbeid" voor het meerendeel der patiën ten, die er zich weder voor hun vak mee moeten bekwaam maken, niet nuttiger dan blokjes zagen, zanderen, portretlijst jes maken van houtsnij-werk en dergelij- ken onzin meer, die nog steeds, al of niet in naam van Moebius, met ernstige be doelingen worden voorgeschreven. Tegenover dezen en andere geleer-den houdt dr. van der Hoeven niet op grond van bespiegelingen maar aan de hand van zijn ervaring staande, dat voor alle neu rasthenische klachten (wanneer zich—daar achter niet iets anders verschuilt en zelfs d&n soms ook nog) slechts ééne behande ling de juiste is: de oefeninig zonder rust en zonder ontzien van dalgene wat de pa tiënt zegt niet te kunnen, onverschillig of de machteloosheid en prikkelbare zwa'kte het hoofd, het hart of welk orgaan ook betreffen. Om dat te bereiken is niets noodig dan de zaak schijnbaar „en baga telle" (hoewel niet zonder belangstelling) le behandelen, en de schadelijke invloeden van de omgeving uit te schakelen. Men moet den patiënt overtuigen en overreden: overtuigen, dat zijn gevoel van moeheid met kerkelijke vermoeidheid niets te ma ken heeft en bovendien echte vermoeid heid niet schadelijk, maar gezond en nut tig is en zeker snelle vermoeidheid niet overwonnen kan worden door „ontzien", maar slechts door „training", doelbewus te oefeninig; overreden moet men hem om al zijn krachten in te spannen om te doen, goed te doen wat hij meent niet te kun nen. Of de patiënt dan overwinnen zal hangt af eenerzijds van de intellectueele en vooral de moreele ontwikkeling van den patiënt (niet van zijn constitutioneele zwakte) anderzijds van de standvastigheid en onverschrokkenheid van den medicus, die zich met hart en ziel en zijn geheele persoonlijkheid aan deze moeilijke taak moet wijden. Daaruit blijkt wel zonneklaar, dat de neurasthenie geen ziekte is, nog minder een vermoeidheidsziekte, maar gebrek aan durf en zelfvertrouwen. Zij is niet meer een ziekte dan de vrees van den beginne ling om zijn fiets te bestijgen of van den knaap om zijn tweede sigaar te rooken, als de eerste hem misselijk heeft gemaakt. In een woord samen gevat: neurasthe nie is niets dan „peur de vivre", (gebrek aan levensdurf) dat is dus iets, dat wij al len zonder onderscheid op een of meer punten verloonen. Natuurlijk vervalt deze geleerde als meestal, wanneer een nieuwe theorie wordt gepropageerd, bij zijn bestrijding van een verkeerde opvatting van neuras thenie een weinig in overdrijving naar den anderen kant. Toch lijken ons zijn be schouwingen in onzen tijd, die zoo bijzon der door gebrek aan levensmoed wordt gekarakteriseerd, de moeite van het over wegen wel waard. Men behoeft geen me dicus te zijn om bij zich zelf en in eigen omgeving aan de hand van bovenstaande beschouwingen te constateeren, dat dr. van der Hoeven aan ons tegenwoordig geslacht van zenuw-overspannenen rake dingen heeft gezegd en dat, wie zijn ge neesmiddelen negeert, de zachte meester is van het spreekwoord, die kwalijk rie kende wonden maakt. Veldwachter Boorsma is 's morgens ge wekt doot zijn vrouw, die zeide, dat Fons Maas zou komen zeggen dat Met- dhior en z'n zuster vermoord waren. Het moet omstreeks 8 uur geweest zijn. Daarna worden dr. Westerman en dr. Nije ais getuigen gehoord. Nadat het des kundig rapport van deze doktoren is voorgelezen, geven de deskundigen nog enkele inlichtingen. Martinus Edskamp was vroeger be waarder van de .strafgevangenis te Haar lem. Hij heeft Roza eenige maten ge sproken. Dirk heeft gezegd, dat hij het niet gedaan had, maar hij had er wel geid aan verdiend. Hij had op post ge staan. Ook heeft hij gezegd, een brief te hebben geschreven aan den otticier van justitie, doch bekl. ontkent dit nu. 1910 veddwach- Jan Swenneker was in Soc. „SI, Bavo" Gewone zittingen. Familie-Bioscoop, Kleine Houtweg, 2l/2 uur matinée, 8 uur voorstelling. Oud-Holland, Ver.vu'lft, Strijkorkest. Flora, Schoten, Slijkorkcst. ter te Spaarndam. Hij achtte Roza met in staat tot deze daan. Wel wist hij, dat Roza het land had aan Metehior Cornelia Hartog was huishoudster bij Meldhior. Zij geeft eenige inlichtingen over de huiselijke omstandigheden van de familie. Daarna wordt geoord Ma ria Metehior, 11 jaar, hoofdverpteegster in het Wilhelm in agasthuis te Amsterdam, een dochter van den vermoorden Mel dhior. Zij geeft enkele inlichtingen. Gerardus Comelissens, 1J Jaar> ver klaart, dat Fons tusschen 7 en 8 uur bij hen thuis is gekomen en verteld heeft, dat de moord gebeurd was. Het licht was toen nog op. Zijn zusje was bang geworden en had e eur van angst op slot gedaan Willem Huisman, logemenhouder, is ge detineerd in het Huis van B™n«R B'J hem hebben in 1919 v. d. Pol en Roza en nog een derde afgesproken om een alleen-wonende vrouw te besteen. Dit plannetje is toen niet doorgegaan. Over den moord heeft Roza hem een en an der verteld aldus verklaarde get. voor den recht er - co-muni s s ari s waaruit blij ken moet, dat hij er veel van wist. Nu ontkent get. echter dat Roza hem die verklaringen had gedaan. Hij beweert.dat de politie dit heeft gezegd. Get. Brunt verzekert echter, dat getuige heeft ver: klaard, dat Roza het heeft gezegd. Juffrouw Mannaert heeft, bij gelegen heid van een andere huiszoeking, ge hoord, dat vrouw Maas had gezegd: „ze hebben het geld natuurlijk niet in huis, net zoo min als wij.1' De oud-concierge der strafgevangenis Bruggeman heeft bekl. in 1913 in-de straf gevangenis meermalen hooien zeggen met betrekking tot den moord te Spaarn dam: „Had ik het maar niet g«daan„ De oud-directeur der gevangenis beu zijn zegt. dat Roza in de gevangenis al tijd erg onrustig was. Hij heeft nooit ove den moord gesproken. Hendrik Gerritsen is bewaarder geweest in de strafgevangenis te Haarlem. Be heeft met Roza over den moord gespro ken en gezegd, dat het beter was, als hij bekende. Maar bekfl. had gezegd: heb nog een oude moeder." Jan Vork, gedetineerd, heeft gehoord dal bekl.. in zijn slaap had gezegd: „Ik heb 't niet gedaan" en „had ik het maa^ niet gedaan.' Ook had hij over den moord gesproken. Cornells Hop heeft bekl. gekend m Hoorn, waar ze gedetineerd waren. Daar heeft getuige hem hooren zeggen: Had ik heit maar niet gedaan. Beklaagde: Er is wel eens van den moord gesproken, maar dat ik dat g«' gd heb is niet waar. Getuige: Wat je in je slaap zegt, weet je immers niet. Dc gedetineerde v. d. Meuten is op verzoek van Roza in 1919 naar Spaarn dam gegaan, om in een bepaalden winkel: waar een oude juffrouw woonde, quasi een boodschap te gaan doen en tegelijk te zien of er mansvolk in huis was. Get had gezegd, dat er een groote kerel was ofschoon hij niemand had gezien. Hij had nit maar gezegd, omdat hij met die zaak verder niets t£ doen wilde hebben. La ter is Roza er op afgegaan, met een fleschje bij zich. Hij is halverwege terug gekeerd. Ook heeft Roza wel eens over jachtopzieners gesproken, zeggende: „als die kerels lastig zijn, snijden we ze den hals af." Roza ging nog al eens mot slagerstulg om. Zijn voor den recbter-commissaris afgelegde verklaring, dal Roza nog al eens met slagersmessen uitging, ontkent get. thans beslist. Beklaagde ontkent, dat hij de oude vrouw wilde vermoorden. President: Bent u er niet naar toe ge gaan? Beklaagde: Och we waren nog al een onder den invloed van sterken drank. Antoon Eland verklaart, dat Roza hem een verhaal heeft gedaan. Dat kwam op het volgende neer: Roza had een persoon gesproken, die bij Melchior op bezoek was geweest. De melkkan slond achter de deur. De persoon had koffie gedronken en een sigaar gerookt en toen de moord gedaan. Deze persoon zou Melchior mee genomen hebben naar de schuur en ioen hebben neergealagen- Johaimcs v. Schoor was indertijd in de kost bij Fons Maas. Hij was onwille- keurig getuige van een ruzie tussdhen Maas en z'n vrouw, waarbij z'n vrouw dreigde, de geschiedenis van Spaarndam te zullen uitbrengen. Maas had gezegd, haar de keel te zulten afsnijden als ze dit deed. De naam van Roza was toen niet genoemd. Getuige Hofstee kent Roza al 15 jaar. Tegen hem heeft Dirk over den moord gesproken. Hij heeft gezegd: „Ze hebben dit en dat gedaan". Ze zijn naar de wo ning gegaan. Getuige E. v. d. Pol is er met Kerstmis 1919 ook bij tegenwoordig geweest, dat een afspraak gemaakt werd, om een oude vrouw le gaan vermoorden in Spaarndam. Roza had gezegd: „Hier zit 17.000 gul den". Toen heeft Roza compleet voorge steld om die vrouw te vermoorden, maar getuige wilde er niet aan. Ik haal wel eens wat uit, maar moorden, daar begin ik niet aan. „Durf je soms niet", zei Ro za. Toen waren ze gekomen bij het huis van Melchior, en daar zei Roza: „Hier heb ik er al twee koud gemaakt, ook met zoo een mes, maar daar zat niet veel". Bekl. had, toen hij met het plan, om de vrouw te vermoorden, rond liep, ook een slagersmes bij zich. We wilden naar Spaarndam gaan om tenminste iets mede te nemen, maar Roza had gezegd: „Neen, ze moeten me hier niet niet zien. Ik heb er a'l eens voor vast gezeten, maar ze had den lauw kans bij me". Roza had den moord op de oude vrouw toen alleen willen doen, maar getuige had hem daarvan terug gehouden. President: Bekl, wat zegt u daarvan? Beklaagde: Het is 'het beste maar, dat deze getuige met zulke menschen niet om gaat. Get. Essinger, gedetineerd, is ook bij Maas in de hut geweest. Als hij ruzie had met zijn vrouw of dronken was, sprak hij over den dubbelen moord en over een mes met een wit heft. Getuige v. Kordelaar is ook gedetineerd. Hij heeft gehoord, dat Roza tegen Sophie Hofslee (die ook als getuige gedagvaard 'is, doch nog niet verschenen) gezegd heeft, dat hij den moord had gedaan. Beklaagde zegt, dat dit niet waar is. Getuige v. Geldorp was in 1910 mole naar te Spaariudam. Roza heeft Zondags morgens tegen hem gezegd, dat de moord gebeurd was. Dat was bij half 9. Zaterdag avond was Roza opvallend onrustig. Beklaagde zegt, dat van Geldorp hem den moord heeft verteld op Zondagmor gen en niet hij aan den molenaar. Getuige P. v. d. Vijg is de stiefvader van Roza. Getuige kwam in den bewus- ten nacht van Zaterdag op Zondag om 12 uur thuis. Dirk lag toen te bed. Roza had niet de kleeren van getuige aangehad. Inmiddels is verschenen de getuige juf frouw Hofstee, die in haar logement wel eens Roza op bezoek had. Als hij dronken was begon hij altijd over den moord en verklaarde, dat hij het gedaan had. Als hij nuchter was sprak hij er nooit over. Beklaagde zegt, dat het immers allemaal dronkemanspraat is. Getuigen a decharge. Daarna wordt een begin gemaakt met het verhoor der getuigen h décharge. Allereerst de caféhoudster Agatha Hooggreef, bij wie Roza dikwijls in het café kwam. Ze had geen ongunsligen in druk van hem. De algemeene indruk was in Spaarndam, dal Roza het niet had gedaan. Toen getuige op Zondagmorgen omstreeks 7 uur langs het huis van Melchior ging, naar de kerk,-zei een van haar kinderen: „Kijk, de deur staat open". Tegen Wilhehnina v. d. Vijg had Dirk Roza eens gezegd: „Het zou me m'n rech terhand waard zijn als de moord van Spaarndam nog eens- uit kwam". Bij Greta Jas, van wie Dirk een zwager is, heeft beklaagde op dien Zaterdagavond om 10 uur een kop koffie gedronken. Ze kon tóen niets aan Dirk merken. Rik je Wou-da, een 22-jarige dienstbode, nog als getuige 5 décharge gehoord, was er eenige jaren geleden ook bij geweest, dat met Kerstmis de afspraak werd ge maakt, om een oude vrouw in Spaarn dam te gaan vermoorden. Ze heeft ook gehoord, dat Dirk gezegd heeft, dat hij den moord had gedaan. Beklaagde zegt dat het maar het -beste is om te zwijgen. Dan wordt de beklaagde nog gehoord. Hij ontkent alles, waarna de zitting ver daagd wordt tot Vrijdagmorgen. Dan be gint het requisitoir. Het requisitoir. Spreker begon met een herinnering aan den ontzettenden moord, die in 1910 te Spaarndam heeft plaats gehad. Zij, die toen met het onderzoek belast waren, zijn blijkbaar minder gelukkig geweest. Wel is toen alles in het werk gesteld, om in deze lugubere zaak klaarheid te brengen. Po litiehonden werden uitgezonden, verdach ten aangehouden, waaronder 'ook Roza en zelfs een zoon van Melchior. Spr. moet er nu-op wijzen, dat bij gelegenheden als de ze altijd overdreven wordt, tiet wordt altijd tragischer gemaakt dan het is, vooral in zoo'n kleine gemeente. Hardnekkig heeft de beschuldiging tegen den zoon stand ge- honden, maar vast staat, dat deze het niet heeft gedaan. Uit den vloed van materiaal, ter griffie aanwezig, brengt spr. alleen naar voren, dat de zoon niet steunde op de beurs, maar op het crediet en juist Maan dag na den moord, zou een acte gepasseerd zijn, waarbij de vader zich voor den zoon borg stelde. Nu deze beklaagde. Aanstonds is bij de goegemeente de overtuiging gekomen, dat hij het gedaan had. Was hij het niet, die een haat droeg tegen Melchior, die hem uitschold en tartte, die zioh vergreep aan het hek van den ontvanger. Uit de verklaringen van de getuigen, blijkt, dat Roza een haat had Tegen Melchior. Dit motief is dus aanwezig. In den loop der jaren heeft Roza het toezicht over zijn moord verslapt. Hij dacht, er komt toch niets van. En toen heeft hij er over gespro ken, eerst als van „zij", toen van „wij" en toen kwam het al naar voren met „ik". De justitie en de politie van tegenwoordig zijn gelukkig geweest, anders had het nooit zoo ver gekomen. Intusschen verdienen ook de politieambtenaren dezer stad een woord van hulde, vooral de inspecteur Woud, en de rechter-commissaris, Mr. Pas teur. Was er bij Roza de haat, bij Melchior was er de doodelijke angst Melchior was voortdurend bang voor Roza en had eens gezegd: „Ik word nog eens zijn prooi." Spreker komt nu op de buitenrechtelijke bekentenis van bekl. en herinnert er aller eerst aan, dat hij in 1913, veroordeeld, we gens poging tot doodslag op een veld wachter, een brief schreef aan den rech ter-commissaris, dat hij, met Nauta en Hamers de moord had gedaan. Daar was niet veel peil op te trekken en men liet de zaak rusten, weer kamend onder den in druk, waarin men in 1910 ook gekomen was n.l. dat Roza niet toerekenbaar was. Men heeft hem toen zelfs naar de bijzon dere gevangen-is gebracht, doch reeds na 3 weken bleek de medische dwaling. Eemigen tijd la/Ier, toen beklaagde iin Hoorn was, ouutm-ootte hij oude bekenden en nu werd er weer over den maand ge sproken. Affilonlei details kwamen las en later kwamen ook de verschillende ge tuigen zidh bij de politie aanmelden. De redlitleir- oommi ssa ris haaide bet ondr slof bedolven dossier niu voot den dag, om aan de hand van de vele nieuwe details, an dermaal te pogen, een bewijs te consta teeren, En wat blijkt nu? Dat juist moet zijn, dat juffrouw Meiohóor niiet dtoor de slag oip het hoofd, maar door de sneden in de hals gedood is. Ben zeer moeilijk onderdeel is de kwes tie van het mes. De sneden moeten toe gebracht zijn met een slagershakmes, maar bij de lijken log alleen een tafelmes met een wittoeenen heft. Spr. heeft er deze verklaring voor gevonden. Bekt. heeft eens tegen Groetje Huisman gezegd': „Ik hang ze op als twee schilderijen." Hij zag dus niet op tegen de meest sinistere csnscenee- riugen. Is het nu niet aannemelijk, dat Roza een mes uit de kenkendade heeft gehaald die open stond-— en dit bij de slachtoffers heeft gezet, om den indruk te wekken, dolt een dier hnisgenooten den moord zou hebben gedaan. Spreker betoogt, diat er een nauwe relatie bestond tusschen Roza en Maas. Maas was ongetwijfeld bij dien moord ge- interesseerd. Zijn vrouw -deed luxe uit gaven nia li ion tijd en Maas kooht nieuwe kleeren. Ook is er sprake van een burnt, a,l hebben we diien nooit gezien. Het ligt voor die hainid, diat Maas zijn slagers- miateriaal aan Roza heeft geleend. Wat de tijdien betreft, betoogt spr., dot hot niet mogelijk zad zijn, een aMbi te bewijzen. Het kan niet waar zijn, dot Roza om half 12 thuis was. En al zou hij. om 10 minuten voor 9 Zaterdagavond ge zien zijn, dan is het nog niet onmogelijk, dot in dien tijd de moord is geschied, want de afstond is kort, Spr. wjil met ontkennen, dolt bij getwij feld heeft. Die twijfel wil hij thans weg nemen. Sipr. begrijpt niet, wat belkil. be zield, om thans affiles ite 'heeten te liegen. Hij ontkent eenvoudig affiles, maar mien zaïl dian moeten aan'loonen, dat hij gezwetst heeft toen hij de menigvuldige vertiaffien 'heeft gedaan. Spreker acht dien moord op dien man en de doodslag oip die vrouw bewezen en eischt een en gevangenisstraf voor den tijd van vijftien jaar, waarbij spr. rekening wu,l bonden met de oimsta/nidligheiid dat de mis daad 10 jaar geleden is. Volgens spr. kan men er toe komen, na zooveel tijd een mindere straf oip te leggen, dan wanneer de zaak berecht zou worden onder ver sohen indruk van het gebeurde. De verdediging. Na het onderzoeik en het stellige woord komt thans, aldus de verdediger, im. v. d, GOOT, het woortd van twijfel. Als men hem schuldig bevindt: moet Roza zwaar gestraft worden, en dan kan spr. zich met het harde woord „vijftien jaar vereeni gen. Maar niet als er sprake is van twij fel, en spr. bekent, dat hij twijfelt. Men moet letten op het karakter van den man en op den aard van den moord. En dan komt telkens voor den geest het beeld van den andere, die in deze zaak een sterke rol speelt. Spreker acht Roza tot deze daad niet in staat. Ter zitting lijkt hij een belangstellend toeschouwer, ^ffimtGrïaKïtnnlyiinivDliaBnPPi'ni gngSögi?pJVltu5ptg5tg5glg^S I Gjplgrigplgnun 1WTOBIH Emluipi De bu reau-men schen in Den Haag weten' alevel soms rare dingen te decreteeren, die getuigen van een absoluut gemis aan praotisch inzicht. Thans een ükase van het hoofdbestuur: der Posterijen. Er zijn beursbelastingzegels tot f 500 per stuk toe en plakzegels tot een waarde van f 100. Vroeger waren deze beursbetaling- en plafczegels tot vrij hooge bedragen ver-, krijgbaar aan alle postkantoren. Thans is dat veranderd. Sofiunige postkantoren hebben geen ze gels beschikbaar tot een hooger bedrag dan van f 1.—; andere tot geen hooger bedrag dan f 4.15; en nog andere niet hooger dan een waarde van f 10.50. Dat zijn de groot ste kantoren, die het beste vertrouwd worden door het hoofdbestuur der Pos terijen. Wie een zegel wil, duurder dan van f 10.50, moet die balen bij den ontvanger der registratie. Nu weet men dat deze ontvangers der registratie maar dun gezaaid zijn in den lande. Gevolg is een lange reis en veel moeilijk heden voor wie in een stad-zonder-onlvan- ger woont en een duur zegel noodig heeft Een bewoner uit Lisse, die een zegel noodig heeft duurder dan van f 1.kan dat niet aan z'n postkantoor krijgen, maar moet daarvoor naar Haarlem of Leiden rei zen. I Men begrijpt hieruit wat 'n last dal mee brengt, b.v. voor notarissen, die som» zeer dure zegels noodig hebben. Of meent men in den Haag, dat iecorfl notaris in staat en bereid is een collectie zegels aan te leggen van b.v. 500, voot) het geval, dat hij die eens noodig heeft. Dat is een misschien wat frappant voor beeld. Maar hetzelfde geldt voor zegels van minder waarde. Wat meer practisahen zin bij bet hoofd bestuur zou niet misplaatst zijn. De klachten over deze absurd» regeling, zijn dan ook legio. wie de zaak niet aangaat. Maar hoe was Roza in 1910? Ben dronken lap, maat tevens een lafaard. Hij kan den moord niet alleen hebben gedaan, want voor een moord op twee personen is een vastbera denheid noodig, die spreker bij Roza nieV aanwezig acht. In brullende woorden heeft hij wel eens van den moord gespro ken. Wat den aard van den moord be treft, wijst spreker op de beestachtig!» slachting. De deskundigen verklaarden, dat de moord geschied is door iemand^ die verstand had van slachten, en bekl, kent geen ambacht, laat staan dat van slager. Wel zijn er anderen, die versland van slachten hebben. Spreker wijst er dan op, dat er ook geld gestolen is. Dat zou men haast vergelen, maar er blijkt uit, dat er sprake is van geldzucht. Bij Roza echter niet. Hij zou den volgenden dag gearresteerd worden, en had er dus niets aan, oan zich geld 1e verschaffen. Teruggekeerd uit do gevange nis heeft hij geen groote verteringen ge-, maakt. Wel zijn er anderen in Spaarndam, die dit deden. Ook moordzucht kan het motief niet zijn. Bekl. was veel 1e laf. Als Melchior zoo bang was voor Roza, waar om heeft hij daarover dan nooit legen de politie laten blijken, terwijl hij wel her haaldelijk over keinere feiten, die hein minder aangingen, naar de politie ging. Spreker acht het overdreven, dal het haatmotief hier zoo wordt uitgebuit en meent, dat de gerechtigheid voorschrijft, bij twijfel geen schuld aan 1e nemen. Wat het bewijs betreft, herinnert spre ker aan de geschiedenis van de zaak. Spr. acht het onjuist, dat alle waarde wordt gehecht aan .de vaak tegenstrijdige beken tenissen van den bekl., terwijl nu niet do minste waarde wordt gehecht aan zijn ontkenningen. Men zal er toch rekening mee moeten houden, dat bekl. ongetwij feld spijt heeft van zijn vele' gezwets, en thans er een systeem van maakt, van hardnekkig te zwijgen, teneinde geen zweem van bewijs tegen zich los te laten. Dat is zijn recht. Ook mag men niet té veel afgaan op de omstandigheid, dal Ro- a met allerlei feiten van den moord op de hoogte was. Immers, het staat niet vast, dat hij die feiten weet, omdat hij den moord godaan heeft, doch hij kam die ge makkelijk weten, buiten den moord om, omdat hij met de lijken is geconfronteerd, en hem bij bet onderzoek allerlei omslan. digheden zijn medegedeeld. Spr. betoogt voorts, dat men zich in deze zaak beweegt in een grensgebied, Spr. was ook al eens gekomen aan de grenzen van zijn eigen verstand. Waarom zou deze beklaagde tot bekentenissen moe ten komen? Berouw toonde hij niet, zelfs niet toen hij sommige oogenblikken in zich zelf gekeerd was in het Leger des Heils. Nooit heeft bekl. zijn bekentenissen gedaan tegenover werkelijk vertrouwden. Hij deed de verhalen altijd tegenover vluchtige vrienden, boeven, en het is bekend, dat een boef tegenover een andere boef gaarne verholen doet, zonder zelf in die verbale j ';1 '!i ir I j» I .10 i ir ':l! 'i 'I li' I |li •li! -il •ili ;ii: 1 i.: J I, ;:i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 1