Parlementaire Kroniek.
BUITENLAND.
BINNENLAND
'GJIU.KTON
uiioer VaSsche Vlag
N.V.7.DE TIJDGEEST'
VRIJDAG 10 JUNI 1921
Opper-Silezië.
De mijnwerkersstaklng In
Engeland.
Ierland.
GEMENGDE BUITENL. BE
RICHTEN.
DE GROOTE SLOKOP.
Trekking van 1000 nummers ten
overstaan van Notarie A. G. MULIEj
Donderdag 9 Juni 1921.
r
Tweede Blad
■De spoorwegovereenJomstcn. De
nieuwe regeling van den Dienstplicht.
Zooals te verwachten was, zijn de spoor-
Wegovereonkomsten zonder stemming aan
genomen. Tegen de overeenkomsten zelf,
had trouwens niemand bezwaren ontwik
keld. Het was te voorzien, dat de beide
moties van den socialist Van der Woer
den ten dooie waren opgeschreven. De
Qerste die afschaffing wenschte van de
Commissarissen door de aandeelhouders te
kiezen, zou een heropening der onderhan
delingen hebben noodig gemaakt. Alleen
de sociaal-democraten waren er voor. De
communisten schitterden alle vier door
afwozigheid. De tweede motie waarin be
noeming van commissarissen uit de per
soneelsorganisaties en uit kringen van
landbouw, handel, verkeer en nijverheid
werd gevraagd, kreeg den steun van den
Vrijheidsbond. De Minister had er eigen
lijk geen bezwaar tegen, maar hij wilde
toet de beslissing over dit punt wachten
totdat de socialisatie-commissie haar ad
vies had gegeven. De Vrijheidsbond, bij
toonde van den heer Bink verklaarde op
grond hiervan zijn stam er wel aan te
kunnep gaven. Niettegenstaande dien
steun werd de motie ook verworpen. 1 t
wetsontwerp tot aankoop van aandeelon
dit is het vroegere ontwerp word
van de agenda afgevoerd.
Do algomeene beschouwingen over de
nieuwe regeling van don Dienstplicht,
werden ingezet met redevoeringen van
de hoeren Drion, Van Zadelhof!, Deokers,
de Muralt, Van Voen en K. tor Laan,
vogels van diverse pluimage. Allen kre
gen een spreektijd van hoogstens éón
uur. Dit voordeel van rantsoeneering
ging echter gedeeltelijk verloron, door
dat zoowel de Vrijheidsbond als de S.D.
AJ?. ieder twee sprekers in het debat
bracht.
Zoowel van do zijde der Kamer als
van die van 't publiek was de belang
stelling niet groot. En toch werd hier
oen zeer belangrijk onderwerp ondör 't
ontleedmes gebracht.
De Vrijheidsbonderdo heer Drion bleek
over 't geheel nog al ingenomen met de
ïegereingsvoorstellen. Als maar intens zal
Worden geoefend vindt hij de verkorting
van den eerste-oefeningstijd goed; en
prachtig zelfs vindt hij de voor-oefening
on de vervanging van beroepskader door
reserve-officieren.
De redevoeringen der twee socraal-de
toocraten Van Zadelhoff en K. ter Laan
waren zuivere partij-redevoeringen. De
eerste hield een kwasie half-wijsgearig,
half academisch betoog over de ontwape
ning, over den opinarsoh van het prole
tariaat van alle landen, over den Volken
bond enz. De tweede leverde meer cri-
tiek op hot ontwerp zelf. Geen van bei
de roode sprekers vertelde iets wat niet
reeds herhaaldelijk van de zijde der S.D.
Ad?, is betoogd, sinds deze partij haar
propagandistisch heil ging zoeken in de
ontwapeningsleus: „geen man en geen
cent." Ook thans weer werden de schoon
ste voorspiegelingen geschetst omtrent de
enorme wereldmacht van 't I. V. V., welke
ongetwijfeld nog zóó sterk zal toenemen,
dat het eiken oorlog onmogelijk kan ma
ken, ook thans weer werd onze regoering
gesmaad, omdat ze in die macht der roode
arbeiders nog maar steeds niet zooveel
vertrouwen wil stellen, dat ze tot af-
echaffing van leger en vloot willen bo
aluiten.
De christelijk-historischo heer Van
Veeu liet natuurlijk als woordvoerder
zijner fractie, die een krachtig leger voor
staat, oen geheel ander geluid hooren.
Hij uitte ernstig bezwaar tegen de onder
scheiding in kern- en reservetroepeoa en
besloot met hot dreigement, dat zijn
groep ernstig zou moeten overwegen of
*ij haar stem wel aan Pop's ontwerp zou
geven, wanneer deze regeling gehand
haafd bleef.
De grief der ohistelijk-historiachen
is, dat het kemleger op deze wijze h. i.
te gering zal worden om den eersten
stoot op te vangen. Intusschen willen
de christelijk-historisohen een concessie
doen, door bij samensmelting van beide
groepen tot een kemleger van 22.000 man,
ie eerste oefening op 5 maanden te bepa
len, hetgeen voor de 9000 onberedenen
'an het kemleger van minister Pop zou
leerkomen op een maand winst en voor
de 8000 reserve-troepen op een verzwa-'
ring met 1 maand en 26 dagen.
Op practischen bodem plaatste zich de
Katholieke afgevaardigde Dr. Deokers
Hij verklaarde, en mot deze verklaring
gaan wij Katholieken allen mee, de inter
nationale ontwapening niet minder vu
rig te wonschen dan de S.D.A.P. Ieder
geoorloofd middel om daartoe te geraken,
juichte hij toe. Maar.... dan moet de
ontwapening ook inderdaad internationaal
zijn, dan moéten we zekerheid hebben dat
ons voorgaan wordt gevolgd. Intusschen
behoeft een streven naar de grootst mo
gelijke bezuiniging niet in den weg te
staan aan de noodzakelijkheid om wat
we aan fL-auciêele en persoonlijke offers
kunnen missen, zoo nuttig mogelijk to
besteden, voor de defensie. En daarom
juichte spr. het ontwerp toe, dat ver
eenvoudiging zal brengen in ons verdedi-
gihgsstelsel, vooral door hot voorgestelde
systeem van uitgebreide vooroefeningen,
dat niet het minst is aan te bevelen,
wijl het leidt tot verkorting van het
door zeer velen niet ten onrechte zoo
gevreesde verblijf in de kazerne. Teneinde
deze voordeelen nog omvangrijker te ma
ken wilde dr. Deckers de vooroefeningen
nog bevorderen door ze te brengen onder
da hcede van den vrijwilligen landstorm,
door beter bezoldiging der leiders (leve
de bezuiniging!) door de deelneming er
aan ook op het platteland gemakkelijk
te maken.
Nog bracht de heer Deckers zijn
wensch naar voren, dat rekening zou ge
houden worden met de wenschen der ou
ders ten aanzien van de indeeling der
recruten; een wcnsch, waarmee wo ons
geheel kunnen vereeenigen.
Intusschen moeten deze redevoeringen
o.i. als een voorposten-gevecht beschouwd
worden. De eigenlijke strijd om dit ont
werp zal pa9 beginnen wanneer er amen
dementen zijn. Op dit oogenblik zijn ze er
nog niet, maar zo zijn in den maak.
En dan zal het er wel van afhangen
of de Minister tegenspartelt of toeschie
telijk is. Er zal wel gemarchandeerd moe
ten worden.
Vermelden wij nog, dat do heer Drion
een motie heeft ingediend, luidende:
De Kamer,
overwegende, dat voor de landsverde
diging' de beschikbare middelen zooveel
mogelijk aangewend moeten worden voor
do verzorging en uitrusting van de leven
de weermiddelen.
spreekt als haar meening uit, dat tot
zoo groot mogelijke bezuiniging op het
vostingstelsel moet worden overgegaan,
gaat over tot de orde van den dag.
Uit Parijs wordt gemeld: Het Engel-
sche departement van buitenlandsche za
ken heeft Woensdag aan de Orsaykade een
mededeeling gedaan, waarin gewag wordt
gemaakt van een eerste rapport van sir
Harold Stuart, den nieuwen Britschen
commissaris to Oppeln. Het schijnt, dat
men van Engelsche zijde voortgaat, te
rncenen, dat de toestand niet hersteld zal
worden vóór de Poolsche opstandelingen
teruggetrokken zijn uit de stellingen, waar
zij zich meester van gemaakt hebben.
Een onderhoud met Höfer.
In een onderhoud met correspondenten
van Berlijnsche bladen, heeft generaal
Höfer, de bevelhebber van de zelfweer-
baarheid in O. S., verklaard, dat hij de
bezetting van Gleiwitz door Engelsche
troepen als begin van de zuiveringsactie
toejuicht Hij betreurt echter, dat de
maatregelen der Entente zoo uiterst lang
zaam gaan.
Höfer verzekerde, dat hij volkomen
openhartig met de leiders der Entente
overleg wil plegen. Daarom heeft hij al
zijn plannen en stellingen in vertrouwen
aan den Engelschen opperbevelhebber
meegedeeld. De zelfweerbaarheid is slechts
uit vaderlandslievende overwegingen voor
de bevrijding van O. S. opgetreden. Van
reaotie of een tweede „Baltikum" is geen
sprake, daarop gaf Höfer zijn eerewoord.
Hij prees de voortreffelijke tucht van zijn
troepen.
De toestand.
Met uitzondering van eenige plaatselijke
gevechten was hot Woensdag op de door
de Poolsche troepen bezatte linie, rustig.
Bij Wiesoka werd veel geschoten. De aan
val der insurgenten op het goederensitation
te Kandrzin mislukte.
In het Hohenlohe-bosch ten zuiden van
Ujest zijn eenige schermutselingen gele
verd.
In den omtrek van Alt Kosel duren de
bewegingen van Enten te-troepen, welke de
vorming van een onzijdige strook ten doel
hebben, voort. Een geallieerde afdeeling1
zal to Rosenberg worden gelégerd, een an
dere te Stanisch.
De algemeene toestand is onveranderd.
Over de beschieting van Ratibor wordt
nader gemeld: Tegen vier uur 's-ochtends
begonnen de Poolsche opstandelingen de
voorstad Plania te beschieten. Zij trachten
daarop de voorstad te bestormen, maar
werden teruggedreven.
Daarna beschoten zij Ratibor en hoofd
zakelijk de Bernertbrücke en de Schloss-
brücke over den Oder met granaten. De
schade was echter gering. In de Oderstras-
se viel een granaat op een huis.
In de stad zijn dum-dum-kogels gevon
den van Oostcnrijksche herkomst.
In de laatste dagen werden door ver
dwaalde kogels tien personen gewond,
onder wie een Italiaansch soldaat zwaar.
Volgens het „Journal" zouden bij het
gevecht aan den rand van Kalinow eenige
mannen eener Fransehe patrouille zijn
gedood.
Domski, Poolsch onder-minister van
buitenlandsche zaken, die prins Sapieha
vermoedelijk opvolgt, heeft aan een corres
pondent van de „Excelsior" bevestigd, dat
de Poolsche regeering wel de middelen,
maar niet het doel der Poolsche actie in
het stemmdngsgebied afkeurt.
DE GEZANTEN-CONFERENTIE.
De gezanten-conferentie heeft zich gis
terochtend bezig gehouden met verschillen
de kwesties betreffende de toepassing van
de verdragen, in het bijzonder het afdan
ken en de ontwapening van de Beiersche
troepen. Uit de discussie bleek, dat zoo
men van Engelsche zijde zich steeds even
vastbesloten loont ten opzichte van de
ontwapening, men daarentegen geneigd zou
zijn meer ruimte te laten aan de Duitsche
regeering nopens de afdanking. Dc Duit
sche regeering heeft aan de Beiersche re
geering de data doen kennen, waarop zij
de verschillende operaties voor de ont
wapening moet uitvoeren. Deze tijdsbe
paling is iets achter bij die, welke gene
raal Noliet te Berlijn heeft overgelegd.
DE PROCESSEN TE LEIPZIG.
Bij dc voortzetting van de processen le
Leipzig is de zaak behandeld tegen den
student Ramdohr. Er werden processen-
verbaal voorgelezen, waaruit blijkt, da1; de
als getuigen gedagvaarde jongens ook el
kaar beschuldigen. Sommigen hunner wil
den treinen op elkaar zien botsen, omdat
zij zich van dat schouwspel veel voorstel
den.
De polttieraaxi Bauer uit Muncheu, als
deskundige gehoord, verklaart, dat de
steïtingsoorlog aan de veldpolitie groote
eischen stekte, wegens bet steedis toene
mende verspiedingsgevaar. Op een vraag
van den voorzitter of de bewering van
den beklaagde; dat 90 pcL der agenten
van de veldpolitie niets van legen hen gel
dende strafbepalingen wisten, juist is, zegt
de deskundige dat het dit twijfelachtig
voorkomt.
Hierop volgden de getuigenverhooren.
De voorzitter tracht door eenvoudige
vragen aan de gedagvaarde minderjarige
getuigen de feiten op te helderen. Telkens
stuit men echter op tegenstrijdigheden, on
duidelijkheden en kennelijke dwalingen.
De veertienjarige schooljongen Alfons
Moreels uit Over-Boulaere beweert 21^
maand gevangen te hebben gezeten. Hij
kreeg veel le weinig eten en is bij zijn ver
hoeren herhaaldelijk met leeren riemen
afgerost.
De veertienjarige schooljongen Gaston
Sprtaets beweert hetzelfde te hebben on-
dervonden.
Majoor Staehle, die vroeger inffichrtings-
officier bij den generailen staf is geweest,
verklaart, dat Belgen, o.w. meestal kinde
ren, herhaaldelijk spoorwagens plunde
ren. Hij acht het volkomen verkaarbaar,
dat de bek. ook de kinderen, die zich
daaraan schuldig maakten, Eet inrekenen,
omdat zij de spoorwegtransporten in ge
vaar brachten.
Get. keurt de mishandelingen af; hij
verklaart ze uit opwinding.
De bekl. ontkent kinderen te hebben
mishandeld. Andere getuigen verzekeren
evenwel ook mishandeld te zijn.
Hierop wordt de behandeling tot giste
ren (Donderdag) verdaagd.
Het rijksgerecht te Leipzig heeft beslo
ten in plaats van de duikbootcommandan
ten, die bij *t in den grond boren van hos-
pitaaischepen slechts him instructies heb
ben opgevolgd en mitsdien niet strafbaar
zijn verkaard, admiraal von Hoitzendorff,
die bij 't afkondigen van den orrheperkten
duikbootenoorlog chef van den Duitschen
marinestaf was, in staat van beschuldiging
te stellen.
Men verwachtte dat de aanbiedingen
van dé Batynefgenaart gfsTéfèWavond ra
bijzonderheden uitgewerkt zouden zijn
en dat bet mijnwerkerscongres ze heden
zal aannemen.
Ook de geschillen in de katoen- en ma
chine-nijverheid nemen een gunstige
wending. De minister van arbeid verleent
in beide industrieën ziju bemiddeling.
De opening van het Ulster-parlement.
Bij zijn opening van het Ulster-parle
ment heeft Lord Fitzalen, de nieurwe on
derkoning, een toespraak gehouden, waar
in hij zedde, dat hij wist dat de wet waar
bij dit parlement was ingesteld, geen vol
maakte wet wasi, dat zij „reeds wijziging
van nood had1" en dat zij vermoedelijk
in de naaste toekomst gewijzigd zou wor
den. Hij wist verder, djit Ulster die wet
niet gewenscht had. Voorts erkende hij,
dat er „misdaden, afschuwelijke misda
den", door leden van de hulppolitie be
gaan waren. Maar hij geloofde, dat er nu
een „behoorlijke geest van tucht" be
stond.
Te Dublin zijn gisteren vijf man van
de koninklijke politie gewond bij een ge
vecht om oen politie-auto in Great Bruns-
wickstreet. Ook verscheidene burgers kre
gen kwetsuren. De aanval had plaats op
eenige meters van de hoofdwacht van de
politie.
Bij Carrigapheka Bridge, in Macroom,
en bij Millstreet, in Cork, zijn drie jonge
lui doodgeschoten, die geen gehoor gaven
aan een oproeping om te blijven staan.
De aanslagen door Sinn-Feiners op te
legraaf- en telefoonlijnen te Londen zijn
op vele plaatsen gedaan, tot in Brighton
en Cardiff. Er zijn militaire patrouilles
gevormd voor de bewaking van de lij
nen. Vernield werden te Bexley en Si-
deup 22 lijnen, Sevenoaks - 70 lijnen,
Coulsdon 9 lijnen, Hounslow 42 lijnen,
Hayes 56 lijnen, Barnet 19 lijmen, Sou-
thailf 39 lijnen, Norlhwood de hoofdlijn
naar Ierland, Banstead twee telefoonpa
len. Ook te Liverpool en Birkenhead wer
den wandaden gepleegd.
De Sinn-Feiners gebruiken waar
schijnlijk auto's en motorfietsen.
EEN REDE VAN CHURCHILL.
Winston Churohill, de Engelsche minis
ter van koloniën, heeft gisteren in een
rede te Manchester gezegd: Als wij Euro
pa weer op de been willen heipen en een
nieuwen vreeselijken oorlog wilt-len ver
hinderen, is er maar een weg Er moet
echter vrede heerschen tusschen Enge
land, Frankrijk en Duitsohiand. Er moet
echte samenwerking zijn tusschen deze
machtige naties, om den puinhoop van
den oorlog op te ruimen en den roem en
de eenlheid van Europa opnieuw op te
bouwen.
Hij vervolgde: Frankrijk dat aan het
einde van den oorlog ertoe gebracht werd
om te geiooven dat het, indien de om
standigheden van Augustus 1914 zich
herhaalden, den steun van Engeland en
Amerika zou krijgen, heeft de verzekering
daartoe niet ontvangen en natuurlijk is
er in elk Fransch hart een diepe bezorgd
heid over hetgeen niet tien, maar twin
tig of dertig jaar na nu zal gebeuren.
Het is die volkomen begrijpelijke vrees,
welke Frankrijk leidt tot een politiek als
in Silezië en elders en welke heeft ver
oorzaakt, eenig verschil in opvatting tus
schen ons en het dappere, heldhaftige en
trouwe volk. Wij moeten het gezichts
punt van de Fransclien begrijpen, want
diep in het hart van Duitsohiand, zeker
ln de universiteiten en in die sterke
machten, (tie door de rev.olutie onttroond
zyn, ipoelen denkbeelden sluimeren, wel
ke gevaarlijk voor den Europeeschen vre
de zijn. Indien gij de volledige vruchten
van de overwinning, door Engeland en
Frankrijk behaald, wilt plukken, zult gij
een regeling moeten treffen, welke niet
alleen samenwerking tussdhen Frankrijk
en Engeland verzekert, moar ook een sa
mengaan van Frankrijk, Engeland en
Duitschland in het werk van herstel,
Laat het Engeland's rol zijn, dat niet <Sé
zelfde gevaren ais Frankrijk behoeft te
trolseeren en niet de wraakgevoelens
heeft, welke de Duitsche boezem koes
tert, om oprecht tegenover Frankrijk en
niet onrechtvaardig tegenover Duitsch
land te zijn, teneinde te beproeven den
wrok tusschen het Fransehe en Duitsche
volk le verzachten, en aan Frankrijk een
gevoel van veiligheid te geven welke het
op zijn gemak stelt; voorts aan Duitsch
land het gevoel te geven dat het billijk
behandeld wordt, dat in staat zal stellen
de hevige krachten welke in haar mid
den broeien, te beheerschen.
DE LIGHTING 1919 IN FRANKRIJK.
De Fransehe minister van oorlog heeft
bepaald, dat van de lichting 1919, die
onder de wapenen geroepen is, vrijgesteld
worden de mannen, die gediend hebben
op een tooneel van krijgsverrichtingen in
het buitenland of in gebied, waar een
volkstelling 'gehouden is; voorts de mili
tairen, wier vader of wier twee broeders
in den oorlog gesneuveld of aan hun ver
wondingen gestorven zijn; en <le militai
ren,' die een broeder in dienst hebben.
Gisteren heeft er te Montreuii bij
Parijs een hevige brand gewoed. Relga
meldt, dat er verscheidene fabrieken in
de asch zijn gelegd, onder welke een
fabriek van papier, waar voor tien mii-
lioen fraink schade is aangericht
De provinciale Landdag van Hessen
Nassau heeft 50.000 mark uitgetrokken
voor het ontwerpen van een plan tot aan
leg van een scheopvaarlkanaal van
Koblenta naar Kessel en verder tot Wesel
In de overwegingen van het besluit
staat ojm. dat deze waterweg de exploita-
eit van uitgebreide erlsbekkens mogelijk
zal maken, die tot op zekere hoogte de in
Lotharingen verloren erlsbekkens kunnen
vervangen.
De RijnsCh-Westfaalsche ijzerindustrie
hecht aan het plan zeer groot belang.
In den Saksisohen Landdag is van
regeer! ngswege meegedeeld, dot de staats-
begrooling stuit met een tekort van 700
millioen mark.
Er had op de Roemeemsch-Hongaar-
sdho grens een groote papier-smokkelarij
plaats, waarvan men de daders maar niet
ontdekken kon. Eindelijk heeft de Roe-
meensche douane kunnen uitvinden hoe
de smokkelarij plaats had. Ze werd be
dreven met speciaal daarop afgerichte
honden.
De Zweedsche politie heeft eenige
Finsdhe bolsjewisten aangehouden, ver
dacht van een communistische samenzwe
ring tegen den slaat.
De verdachten hadden voor hun plan
nen het groote mijndistrict Kiruna uitge
kozen.
Stookholm/sohe bladen melden, dat nog
meer arrestaties te wachten zijn.
De juridische commissie van den
Duitschen Rijksdag heeft gisteren het
wetsontwerp tot invoering van het vólks-
referendum in eerste lezing goedgekeurd.
De stad Itsjang is door soldaten ge
plunderd. Zij staken verscheiden gebou
wen in brand. Een groot aantal zaiken
van buitenlanders leed schade. Er zijn
eenige Ghineezen gedood en een groot
aantal gekwetst.
Pr*
Premie bij 530) f 30000.—
IOCO 5272 5281 5504
4C0
300
1)0
18686
7518
10977
231
9598
15735
19802
IC931
8152 82C4 1C1S8
12699 13847
4233 8177 9220 9439
10068 1C097 12568 15541
16877 16910 17140 18S90
20107
Prflwn van 90,— (elgeo peJdj
181
96
4919
47
11304
14519
73
51
316
2806
26
52
34
93
16777
19060
38
44
57
7707
78
14633
16848
66
55
3115
60
7838
11469
14710
16909
86
580
46
70
48
11707
19
17144
19119
615
3227
5046
8107
35
14960
17206
19439
706
3310
5104
41
57
15041
8
19C-45
17
62
12
63
11805
58
17344
19724
53
3401
23
8301
88
15112
84
71
828
47
5200
39
11957
16
88
19353
95
3564
44
8592
12006
15226
17420
19307
S3-;
80
5524
8640
87
60
53
53
48
3650
32
70
12221
15392
67
20158
1039
3718
59
8381
12357
15406
84
20325
52
61
5639
8985
12500
15611
85
46
87
82
5716
9219
5
15
96
20450
1212
86
5850
9325
10
19
17558
99
38
3904
6057
9854
12633
47
90
20653
93
58
79
81
12880
73
17685
20789
1394
68
6229
9996
12980
15751
17934
20.-51
1727
4100
6303
10091
13683
59
18016
47
36
52
10102
13140
15838
92
1960
4213
6515
10238
52
89
18177
2012
4403
49
50
13283
159C8
18258
34
63
6671
10352
13443
16120
18413
2109
75
98
10467
13629
57
69
61
45<7
6825
72
13737
80
84
2349
86
6979
10553
72
16218
93
60
4631
7051
10350
13933
53
18531
75
32
7130
52
59
16439
18721
2534
4704
7235
10720
14057
16528
81
64
20
7238
11014
14373
16616
91
2617
35
7484
11161
93
26
18866
69
56
7b23
11299
14450
32
18909
imter aBovbaat.
10
18
19
27
70
•120
25
60
88
58
202
24
32
36
326
39
458
519
57
87
603
9
41
67
810
24
64
015
18
46
1054
59
70
1131
1201
40
42
49
57
83
1307
14
40
50
85
1434
44
91
1647
50
80
1638
86
1748
60
43
57
66
75
1543
45
58
71
2022
35
41
60
Ter weerlegging van de bewering van
den heer Schaper in de Tweede Kamer,
dat leger en vloot „de groote slokop" zijn,
heeft de „Middelb. Crt." de eindcijfers der 1814
hoofdstukken van de Staatsbegrooting naar
de uitgaven van 1908 en de raming voor
1921, naast elkander gesteld.
Het blad moest daarbij wegens de ver
anderde inrichting der begrooting enkele
cijfers splitsen en andere combineeren en
heeft toen de volgende vergelijking gekre
gen, waarbij gemakshalve de bedraoar- zijn
uitgedrukt in millioenen:
69
82
Vermeer- 2162
55
58
60
74
2314
26
47
2468
73
2500
5
10
48
62
2622
30
44
56
1908
1921
dering
Huis Koningin
0.9
0.9
Hooge colleges
0.7
1.8
1.1
Buitenlandsche Zaken
1.2
4.7
3.5
Justitie
7.6
38.5
30.9
Binnenlandsche Zaken
4.0
15.9
11.9
Onderwijs, K. en W.
26.4
102,3
75.9
Nationale Schuld
36.3
73.6
37.3
Leeningfonds 1914
92.—
92.—
Departement Financiën
24.7
62.—
37.3
Marine
18.3
52.—
33.7
Oorlog
28.2
73.9
45.7
Waterstaat
35.6
63.1
27.5
Landbouw, N. en H.
6.1
93.8
87.7
Arbeid
0.8
75.4
74.6
Departement Koloniën
2.5
6.2
5.7
193.3
756.1
536.8
2706
10
24
31
39
54
92
2899
2501
7
23
40
61
95
3003
46
3155
56
3245
(VI
3309
22
30
82
88
89
3464
79
3506
41
3662
85
96
3716
30
67
3891
3931
4008
25
72
98
4104
19
48
4257
61
91
4401
72
74
4606
1 18
4747
60
64
4813
47
53
62
87
88
4906
50
86
95
5026
62
79
5113
35
44
56
71
77
5217
49
94
5305
5408
61
73
5516
57
5605
14
48
68
81
85
92
5711
84
87
96
5823
30
72
S3
88
5050
56
6031
64
76
94
6115
59
6272
6387
94
6499
6508
41
6611
15
88
6702
40
82
85
6807
23
44
79
0909
50
7000
24
63
89
7105
19
39
43
71
7260
62
70
7301
30
34
42
64
81
90
7605
34
8503
14
8603
3
23
50
52
8703
50
63
69
71
8S5S
65
94
97
8972
77
9072
9171
72
78
9210
14
24
50
32
62
87
11204
17
24
65
85
25 13827
47 44
68 80
73 13918
16
16301
76
87
S3
16410
23
80
11309
87
93
11436
41
45
63
68
80
11597
65
72
85
91
99
14010
30
47
14138
43
77
52
1423
31
66
19204
59
30 19319
51 46
56 91
85 19518
11615 14218
9371
9432
78
9520
47
70
S3
96
0782
9801
18
19
27
47
69
58
11706
12
17
30
44
11823
55
86
99
11937
45
46
12044
71
94
14302
27
93
16570
78
.99
16604
7
94
16713
22
58
86 19727
35
20
46
53
63
97
19610
16
58j
59
16818
69 25
14427 33
361
12318
24
76
78
79
79
7604
10
18
44
42
50
7914
45 10654
61 62
67 73
93 85
8014 10714
70 15
87 31
8146 83
80 92
8206 99
52 10850
93 67
8324 10906
36 19
67 24
86
97
45 47 19813
54 55 91
63 56 1902»
92 59 4»
96 16908 53
99 17014 61
14511 85 7C
27 88 97
72 17123 20030
9654 12222 83 41 68
74 25 14681 70 87
92 96 14725 73 91
52 89 91
64 17257 2013S
14802 84 9b,
11 91 95
58 17337 20240
69 41 62
97 51 93
78 12415 14988 53 20320'
9904 12519 15107 17413 33!
27 30 27 22 93
66 72 39 65 20400
86 12613 72 69 44
98 17506 57
15202 8 65
3 17 701
22 45 20518
46 17629 21
59 88 44
62 17710 20607
68 47 83
77 48 20727
15340 17811 20810
49 55 49
53 17923 80
59 31 20901
88 72 61
15408 74 63
23 96 94
24 18103 98
89 18242
9 15537 43
69 50 62
13219 53 94
24 97 18334
41 15616 51
52 75 59
54 89 80
62 90 95
65 96 18450
70 15719 56
78 88 18543
13327 15899 49
65 15923 58
81 42 18634
91 55 38
13425 91 56
88 92 18713
96 16036 23
99 64 38
48 13539 88 18884
64 71 16113 87
10003 53
32 71
48 12735
53 40
10131 43
39 74
65 79
93 12833
10286 12924
1C317 41
41 71
62 94
63 13C08
89 11
85 10446 31
7744 71 72
75 07 7«
7802 10502 13105
34
44
51
8407 80 13651 55 92
34 11018 91 95 18948
43 11130 13700 16202 69
Waar zitten nu de groote slokoppen?
vraagt het blad.
Die ratten bij onderwijs, nationale schuld
of crisisleeningen (voor een zeer groot
deel distributiekosten), L. H. en N. en Ar
beid, die van die 536 millioen méér, 367.5
millioen voor hun rekening namen.
Nog sterker.
Toen in 1908 de marine 18 millioen en
het leger 28 millioen vorderde, i^stte onze
verdediging samen 46 millioen, dat was 25
pet. van het totaal van 193 millioen.
Thans vordert marine 52 millioen en het
Vorige lijat om breekt 1741 met (90.— 4436 met f 90.—
m.2. 4336 met (90.— 4456 met (90.— m.1. 4356 met f90.—
IS'88 met f 90m.r. 18187 met (90.12473 m.,. 12472r
1025 m z. 1025 met f 90.-.
leger 73 millioen, samen 125, dat li 16 pet
van het totaal der uitgaven van 756 mil
lioen.
En als men dan nagaat, waarom die
verdedigingscijfers zooveel hooger zijn, dan
in 1908, dan komt men tot de constatce-
ring, dat alleen reeds voor traktement en
soldij, dank zij ook den krachtigen aan
drang, speciaal van sociaal-democratische
zijde, thans negentien millioen meer noodig
is voor het leger; en dat voor marine de
algemeene uitgaven voor het personeel van
5 millioen stegen op 23 millioen. Dat dit
niet is, omdat er nu meer menschen in
dienst zijn dan toen, weet ieder. En voorts
VRIJ NAAR HET DUITSCH.
16.
Een wijl nog zaten de achterblijvenden
zwijgend om de tafel in den tuin. Mevrouw
Wallhagen keek nadenkend voor zich. Max
stak een sigaar op, terwijl Helena haar
werk weer ter hand nam. Ben groote gou
den tor kwam aanvliegen, maakte twee of
driemaal de ronde om het kleine gezel
schap en vloog dan dicht langs mevrouw
Wallhagen voorbij, gonzend weer verder.
Deze keek, eenigszins verschrikt op en
ontmoette nn het op haar gericht, scherp
onderzoekend oog van haar zoon.
„Wat is er toch, mama? Scheelt u iets?"
„Wat zou mij schelen? Waarom vraagt
gij dat?"
„Omdat u zoo stil was bij het bezoek van
toejuffrouw Weber. Ik zag, dat u moeite
deed onverschillig te schijnen, maar het
trilde niet gelukken."
Mevrouw Wallhagen scheen besluite
loos.
„Is u in een of ander opzicht teleurge-
feld, mama?" vroeg Helena. „Ons huis
Bt wel vrjj eenzaam, maar ik denk, daar-
>u zullen wij spoedig wennen."
„De ligging van ons huis heeft volstrekt
niets te doen met mijn stemming," hernam
mevrouw Wallhagen met een flauwen glim
lach, „en teleurgesteld ben ik niet in 't
minst.maarhet wederzien dezer
streek, der stad, van het kasteel daar,
heeft vele oude herinneringen bij mij opge
wekt, blijde en treurigehet getal der
eerste is wel heel gering," voegde zij er,
als tot zich zelf sprekende, bjj.
„Van het kasteel!" riep Helena. „Kent u
het dan van vroeger?"
„Ik ben er nooit in geweest; ik zag het
destijds slechts een-i-ge malen uit de verte,"
hernam mevrouw Wallhagen wier oogen
zich plotseling met tranen vulden.
Max en Helena keken elkander verwon
derd aan.
„Gij weet van het vroeger leven van uw
overleden vader slechts, dat hij het eenige
kind zijner vroeg gestorven ouders was en
dat hij zijn jeugd in deze streek door
bracht," ging mevrouw Wallhagen na een
pauze voort.
„Indien wij slechts zelden over het ver
leden spraken, zoo was dit hoofdzakelijk,
omdat wij vreesden, wenschen in u op te
wekken, die niet vervuld konden worden,
en om niet het zaad van afkeer en haat in
uw jeugdige harten te strooien."
,ÏIaat? tegen wi-rn?" riep Max
„Tegen den ecnigen nog levenden bloed
verwant uws vaders, tegen denheet Wil
liam Guthbridge", hernam de moeder op
zachten toon.
.„Den eigenaar van Guruguh?"
Mevrouw Wallhagen knikte. „Hij is de
booze geest uws vaders geweest, in wieus
vertrouwen hij zich wist in te dringen, het
geen hij later misbruikt heeft, om zich
meester te maken van alles, wat hem toe
kwam."
„Mama, zou u ons die zaak niet nader
willen verklaren?" verzocht Helena, toen
haar moeder de naald, welke aan haar
bevende vingers ontglipt was, weer opnam
en zwijgend met een koortsachtige gejaagd
heid weer begon te werken. „Wat heeft
die mijnheer Guthbridge gedaan om.... o
Max, nu wordt het mij duidelijk, waarom
hij, u ziende, zoo schrikte en waarom hij
den naam Robert uitriep. Gij gelijkt buiten
gewoon veel op papa; hij zal gedacht heb
ben dezen zelf of zijn geest voor zich te
zien. Maar waarom? Wat heeft hii ge
daan?"
„Daar wij nu toch eens zoover gekomen
zijn, wil ik u de geheele toedracht der zaak
mededeelen. Eindelijk was dat toch reeds
mijn plan. Wij wonen nu in zijn onmid
dellijke nabijheid en zouden op den duur
onmogelijk iedere ontmoeting met hem of
met zijn dochter kunnen vermijden, zelfs
dan niet, wanneer wij het wilden."
Mevrouw Wallhagen lag achterover in
haar leuningstoel en staarde in gedachten
verdiept strak in de verte.
„Uw vader," begon zij eindelijk, „ver
loor, gelijk gij weet, zijn ouders toen hij
nauwelijks vier jaar oud was. De toen
malige eigenaar van Guruguh, een broer
fijner moeder, nam het weinig gefortuneer
de kind liefdevol in zijn huis en behan
delde hem in ieder opzicht als zijn zoon.
Hij was een ongehuwd man, op tamelijk
gevorderden leeftijd en leidde sedert
eenige jaren het weinig prettige leven van
vrijgezel. Vroeger had zijn jongste zuster,
of juister gesproken zijn halfzuster voor
het huishouden gezorgd; deze echter had
kennis gemaakt met een Amerikaan, een
mijnheer Guthbridge, en wilde met hem
tegen den wensch en wil haars broeders
huwen.
Mijnheer Braunsberg, uw oudoom, was
bij al z'n goedhartigheid, een driftig en
eigenzinnig man; zijn halfzuster deed, wat
deze hoedanigheid betreft, voor hem niet
onder en zoo kwam het bij deze gelegen
heid tusschen broer en zuster tot de hef
tigste tooncclen. De jonge dame verliet
eindelijk het kasteel met de verklaring, dat
zij het nooit weer zou betreden. Haar broer
antwoordde op dezelfde wijze en ofschoon den, alle hulpmiddelen waren uitgeput,
zijn gedTag later duidelijk toonde, dat hij j en nu wendde zij zich tot haar broer roet
spijt had over d-e gesproken woorden, zoo het verzoek haar en haar zoon voor el-
veroorloofde he toch zijn eigenzinnigheid lende en honger te beschermen. Mijnheer
niet, den eersten stap ter verzoening te Braunsberg was diep bewogen. Hij zou
doen. Mejuffrouw Braunsberg bracht de bet liefst de beide ongelukkigen zelf ge-
laatste weken voor haar huwelijk bij een j' haald hebben, maar de staat zijner gc-
vriendin door en volgde onmiddellijk erna zond'heid maakte zulks voor het oogen-
haar echtgenoot naar Amerika. Gedurende j blik onmogelijk. Hij zond derhalve aan
vele jaren bereikte geen Ietter van haar het zijn zuster een aanzienlijke som gclds en
vaderland. Een brief, die uwe grootmoeder verzocht haar dringend, zoo spoedig moge-
korten tijd voor haar dood aan haar l'j-k met haar zoon bij hem te komen,
schreef, bleef onbeantwoord; die brief was Met groot ongeduld verwachtten oom en
niet aan zijn adres gekomen, of het jonge neef de aankomst der beide bloedverwan-
vrouwtje kon het uw grootmoeder niet ver- 'enMaar de ééne week na de andere
geven, dat zij eveneens het huwelijk met verging zonder de verwachte gasten of een
den Aerikaman sterk ontraden had. I tijding van hen te brengen. Mijnheer
Slechts bij toeval vernam men later, Braunsberg schreef opnieuw; tevergeefs,
dat de heer Guthbridge, die een zaak in
New-York had, bankroet was gegaan, en
met zijn familie die stad had verlaten.
Waarheen hij vertrokken was, wist nie
mand.
Vele jaren gingen voorbij. Toen, juist
op den zestienden verjaardag uws vaders,
kwam heel onverwacht uit een kleine
plaats in de westelijke staten een brief.
Nood en ellende, misschien ook de zorg
voor de toekomst van haar eenigen zoon,
hadden den trots van Elisabeth Guth
bridge gebroken. Zij was weduwe gewor-
hij ontving geen antwoord. Tot het uiter
ste ongerust schreef hij aan den burgci
meester van het plaatsje en vernam na
eenigen tijd, dat mevrouw Guthbridge het
stadje sedert ongeveer twee maanden had
verlaten, zonder aan iemand te zeggen,
waarheen zij zich dacht te begeven. Allej
verdere nasporingen bleven vruchteloos.
(Wordi vervolgd.)