Parlementaire Kroniek. BUITENLAND. BINNENLAND 'GJIU.KTON uiioer VaSsche Vlag N.V.7.DE TIJDGEEST' VRIJDAG 10 JUNI 1921 Opper-Silezië. De mijnwerkersstaklng In Engeland. Ierland. GEMENGDE BUITENL. BE RICHTEN. DE GROOTE SLOKOP. Trekking van 1000 nummers ten overstaan van Notarie A. G. MULIEj Donderdag 9 Juni 1921. r Tweede Blad ■De spoorwegovereenJomstcn. De nieuwe regeling van den Dienstplicht. Zooals te verwachten was, zijn de spoor- Wegovereonkomsten zonder stemming aan genomen. Tegen de overeenkomsten zelf, had trouwens niemand bezwaren ontwik keld. Het was te voorzien, dat de beide moties van den socialist Van der Woer den ten dooie waren opgeschreven. De Qerste die afschaffing wenschte van de Commissarissen door de aandeelhouders te kiezen, zou een heropening der onderhan delingen hebben noodig gemaakt. Alleen de sociaal-democraten waren er voor. De communisten schitterden alle vier door afwozigheid. De tweede motie waarin be noeming van commissarissen uit de per soneelsorganisaties en uit kringen van landbouw, handel, verkeer en nijverheid werd gevraagd, kreeg den steun van den Vrijheidsbond. De Minister had er eigen lijk geen bezwaar tegen, maar hij wilde toet de beslissing over dit punt wachten totdat de socialisatie-commissie haar ad vies had gegeven. De Vrijheidsbond, bij toonde van den heer Bink verklaarde op grond hiervan zijn stam er wel aan te kunnep gaven. Niettegenstaande dien steun werd de motie ook verworpen. 1 t wetsontwerp tot aankoop van aandeelon dit is het vroegere ontwerp word van de agenda afgevoerd. Do algomeene beschouwingen over de nieuwe regeling van don Dienstplicht, werden ingezet met redevoeringen van de hoeren Drion, Van Zadelhof!, Deokers, de Muralt, Van Voen en K. tor Laan, vogels van diverse pluimage. Allen kre gen een spreektijd van hoogstens éón uur. Dit voordeel van rantsoeneering ging echter gedeeltelijk verloron, door dat zoowel de Vrijheidsbond als de S.D. AJ?. ieder twee sprekers in het debat bracht. Zoowel van do zijde der Kamer als van die van 't publiek was de belang stelling niet groot. En toch werd hier oen zeer belangrijk onderwerp ondör 't ontleedmes gebracht. De Vrijheidsbonderdo heer Drion bleek over 't geheel nog al ingenomen met de ïegereingsvoorstellen. Als maar intens zal Worden geoefend vindt hij de verkorting van den eerste-oefeningstijd goed; en prachtig zelfs vindt hij de voor-oefening on de vervanging van beroepskader door reserve-officieren. De redevoeringen der twee socraal-de toocraten Van Zadelhoff en K. ter Laan waren zuivere partij-redevoeringen. De eerste hield een kwasie half-wijsgearig, half academisch betoog over de ontwape ning, over den opinarsoh van het prole tariaat van alle landen, over den Volken bond enz. De tweede leverde meer cri- tiek op hot ontwerp zelf. Geen van bei de roode sprekers vertelde iets wat niet reeds herhaaldelijk van de zijde der S.D. Ad?, is betoogd, sinds deze partij haar propagandistisch heil ging zoeken in de ontwapeningsleus: „geen man en geen cent." Ook thans weer werden de schoon ste voorspiegelingen geschetst omtrent de enorme wereldmacht van 't I. V. V., welke ongetwijfeld nog zóó sterk zal toenemen, dat het eiken oorlog onmogelijk kan ma ken, ook thans weer werd onze regoering gesmaad, omdat ze in die macht der roode arbeiders nog maar steeds niet zooveel vertrouwen wil stellen, dat ze tot af- echaffing van leger en vloot willen bo aluiten. De christelijk-historischo heer Van Veeu liet natuurlijk als woordvoerder zijner fractie, die een krachtig leger voor staat, oen geheel ander geluid hooren. Hij uitte ernstig bezwaar tegen de onder scheiding in kern- en reservetroepeoa en besloot met hot dreigement, dat zijn groep ernstig zou moeten overwegen of *ij haar stem wel aan Pop's ontwerp zou geven, wanneer deze regeling gehand haafd bleef. De grief der ohistelijk-historiachen is, dat het kemleger op deze wijze h. i. te gering zal worden om den eersten stoot op te vangen. Intusschen willen de christelijk-historisohen een concessie doen, door bij samensmelting van beide groepen tot een kemleger van 22.000 man, ie eerste oefening op 5 maanden te bepa len, hetgeen voor de 9000 onberedenen 'an het kemleger van minister Pop zou leerkomen op een maand winst en voor de 8000 reserve-troepen op een verzwa-' ring met 1 maand en 26 dagen. Op practischen bodem plaatste zich de Katholieke afgevaardigde Dr. Deokers Hij verklaarde, en mot deze verklaring gaan wij Katholieken allen mee, de inter nationale ontwapening niet minder vu rig te wonschen dan de S.D.A.P. Ieder geoorloofd middel om daartoe te geraken, juichte hij toe. Maar.... dan moet de ontwapening ook inderdaad internationaal zijn, dan moéten we zekerheid hebben dat ons voorgaan wordt gevolgd. Intusschen behoeft een streven naar de grootst mo gelijke bezuiniging niet in den weg te staan aan de noodzakelijkheid om wat we aan fL-auciêele en persoonlijke offers kunnen missen, zoo nuttig mogelijk to besteden, voor de defensie. En daarom juichte spr. het ontwerp toe, dat ver eenvoudiging zal brengen in ons verdedi- gihgsstelsel, vooral door hot voorgestelde systeem van uitgebreide vooroefeningen, dat niet het minst is aan te bevelen, wijl het leidt tot verkorting van het door zeer velen niet ten onrechte zoo gevreesde verblijf in de kazerne. Teneinde deze voordeelen nog omvangrijker te ma ken wilde dr. Deckers de vooroefeningen nog bevorderen door ze te brengen onder da hcede van den vrijwilligen landstorm, door beter bezoldiging der leiders (leve de bezuiniging!) door de deelneming er aan ook op het platteland gemakkelijk te maken. Nog bracht de heer Deckers zijn wensch naar voren, dat rekening zou ge houden worden met de wenschen der ou ders ten aanzien van de indeeling der recruten; een wcnsch, waarmee wo ons geheel kunnen vereeenigen. Intusschen moeten deze redevoeringen o.i. als een voorposten-gevecht beschouwd worden. De eigenlijke strijd om dit ont werp zal pa9 beginnen wanneer er amen dementen zijn. Op dit oogenblik zijn ze er nog niet, maar zo zijn in den maak. En dan zal het er wel van afhangen of de Minister tegenspartelt of toeschie telijk is. Er zal wel gemarchandeerd moe ten worden. Vermelden wij nog, dat do heer Drion een motie heeft ingediend, luidende: De Kamer, overwegende, dat voor de landsverde diging' de beschikbare middelen zooveel mogelijk aangewend moeten worden voor do verzorging en uitrusting van de leven de weermiddelen. spreekt als haar meening uit, dat tot zoo groot mogelijke bezuiniging op het vostingstelsel moet worden overgegaan, gaat over tot de orde van den dag. Uit Parijs wordt gemeld: Het Engel- sche departement van buitenlandsche za ken heeft Woensdag aan de Orsaykade een mededeeling gedaan, waarin gewag wordt gemaakt van een eerste rapport van sir Harold Stuart, den nieuwen Britschen commissaris to Oppeln. Het schijnt, dat men van Engelsche zijde voortgaat, te rncenen, dat de toestand niet hersteld zal worden vóór de Poolsche opstandelingen teruggetrokken zijn uit de stellingen, waar zij zich meester van gemaakt hebben. Een onderhoud met Höfer. In een onderhoud met correspondenten van Berlijnsche bladen, heeft generaal Höfer, de bevelhebber van de zelfweer- baarheid in O. S., verklaard, dat hij de bezetting van Gleiwitz door Engelsche troepen als begin van de zuiveringsactie toejuicht Hij betreurt echter, dat de maatregelen der Entente zoo uiterst lang zaam gaan. Höfer verzekerde, dat hij volkomen openhartig met de leiders der Entente overleg wil plegen. Daarom heeft hij al zijn plannen en stellingen in vertrouwen aan den Engelschen opperbevelhebber meegedeeld. De zelfweerbaarheid is slechts uit vaderlandslievende overwegingen voor de bevrijding van O. S. opgetreden. Van reaotie of een tweede „Baltikum" is geen sprake, daarop gaf Höfer zijn eerewoord. Hij prees de voortreffelijke tucht van zijn troepen. De toestand. Met uitzondering van eenige plaatselijke gevechten was hot Woensdag op de door de Poolsche troepen bezatte linie, rustig. Bij Wiesoka werd veel geschoten. De aan val der insurgenten op het goederensitation te Kandrzin mislukte. In het Hohenlohe-bosch ten zuiden van Ujest zijn eenige schermutselingen gele verd. In den omtrek van Alt Kosel duren de bewegingen van Enten te-troepen, welke de vorming van een onzijdige strook ten doel hebben, voort. Een geallieerde afdeeling1 zal to Rosenberg worden gelégerd, een an dere te Stanisch. De algemeene toestand is onveranderd. Over de beschieting van Ratibor wordt nader gemeld: Tegen vier uur 's-ochtends begonnen de Poolsche opstandelingen de voorstad Plania te beschieten. Zij trachten daarop de voorstad te bestormen, maar werden teruggedreven. Daarna beschoten zij Ratibor en hoofd zakelijk de Bernertbrücke en de Schloss- brücke over den Oder met granaten. De schade was echter gering. In de Oderstras- se viel een granaat op een huis. In de stad zijn dum-dum-kogels gevon den van Oostcnrijksche herkomst. In de laatste dagen werden door ver dwaalde kogels tien personen gewond, onder wie een Italiaansch soldaat zwaar. Volgens het „Journal" zouden bij het gevecht aan den rand van Kalinow eenige mannen eener Fransehe patrouille zijn gedood. Domski, Poolsch onder-minister van buitenlandsche zaken, die prins Sapieha vermoedelijk opvolgt, heeft aan een corres pondent van de „Excelsior" bevestigd, dat de Poolsche regeering wel de middelen, maar niet het doel der Poolsche actie in het stemmdngsgebied afkeurt. DE GEZANTEN-CONFERENTIE. De gezanten-conferentie heeft zich gis terochtend bezig gehouden met verschillen de kwesties betreffende de toepassing van de verdragen, in het bijzonder het afdan ken en de ontwapening van de Beiersche troepen. Uit de discussie bleek, dat zoo men van Engelsche zijde zich steeds even vastbesloten loont ten opzichte van de ontwapening, men daarentegen geneigd zou zijn meer ruimte te laten aan de Duitsche regeering nopens de afdanking. Dc Duit sche regeering heeft aan de Beiersche re geering de data doen kennen, waarop zij de verschillende operaties voor de ont wapening moet uitvoeren. Deze tijdsbe paling is iets achter bij die, welke gene raal Noliet te Berlijn heeft overgelegd. DE PROCESSEN TE LEIPZIG. Bij dc voortzetting van de processen le Leipzig is de zaak behandeld tegen den student Ramdohr. Er werden processen- verbaal voorgelezen, waaruit blijkt, da1; de als getuigen gedagvaarde jongens ook el kaar beschuldigen. Sommigen hunner wil den treinen op elkaar zien botsen, omdat zij zich van dat schouwspel veel voorstel den. De polttieraaxi Bauer uit Muncheu, als deskundige gehoord, verklaart, dat de steïtingsoorlog aan de veldpolitie groote eischen stekte, wegens bet steedis toene mende verspiedingsgevaar. Op een vraag van den voorzitter of de bewering van den beklaagde; dat 90 pcL der agenten van de veldpolitie niets van legen hen gel dende strafbepalingen wisten, juist is, zegt de deskundige dat het dit twijfelachtig voorkomt. Hierop volgden de getuigenverhooren. De voorzitter tracht door eenvoudige vragen aan de gedagvaarde minderjarige getuigen de feiten op te helderen. Telkens stuit men echter op tegenstrijdigheden, on duidelijkheden en kennelijke dwalingen. De veertienjarige schooljongen Alfons Moreels uit Over-Boulaere beweert 21^ maand gevangen te hebben gezeten. Hij kreeg veel le weinig eten en is bij zijn ver hoeren herhaaldelijk met leeren riemen afgerost. De veertienjarige schooljongen Gaston Sprtaets beweert hetzelfde te hebben on- dervonden. Majoor Staehle, die vroeger inffichrtings- officier bij den generailen staf is geweest, verklaart, dat Belgen, o.w. meestal kinde ren, herhaaldelijk spoorwagens plunde ren. Hij acht het volkomen verkaarbaar, dat de bek. ook de kinderen, die zich daaraan schuldig maakten, Eet inrekenen, omdat zij de spoorwegtransporten in ge vaar brachten. Get. keurt de mishandelingen af; hij verklaart ze uit opwinding. De bekl. ontkent kinderen te hebben mishandeld. Andere getuigen verzekeren evenwel ook mishandeld te zijn. Hierop wordt de behandeling tot giste ren (Donderdag) verdaagd. Het rijksgerecht te Leipzig heeft beslo ten in plaats van de duikbootcommandan ten, die bij *t in den grond boren van hos- pitaaischepen slechts him instructies heb ben opgevolgd en mitsdien niet strafbaar zijn verkaard, admiraal von Hoitzendorff, die bij 't afkondigen van den orrheperkten duikbootenoorlog chef van den Duitschen marinestaf was, in staat van beschuldiging te stellen. Men verwachtte dat de aanbiedingen van dé Batynefgenaart gfsTéfèWavond ra bijzonderheden uitgewerkt zouden zijn en dat bet mijnwerkerscongres ze heden zal aannemen. Ook de geschillen in de katoen- en ma chine-nijverheid nemen een gunstige wending. De minister van arbeid verleent in beide industrieën ziju bemiddeling. De opening van het Ulster-parlement. Bij zijn opening van het Ulster-parle ment heeft Lord Fitzalen, de nieurwe on derkoning, een toespraak gehouden, waar in hij zedde, dat hij wist dat de wet waar bij dit parlement was ingesteld, geen vol maakte wet wasi, dat zij „reeds wijziging van nood had1" en dat zij vermoedelijk in de naaste toekomst gewijzigd zou wor den. Hij wist verder, djit Ulster die wet niet gewenscht had. Voorts erkende hij, dat er „misdaden, afschuwelijke misda den", door leden van de hulppolitie be gaan waren. Maar hij geloofde, dat er nu een „behoorlijke geest van tucht" be stond. Te Dublin zijn gisteren vijf man van de koninklijke politie gewond bij een ge vecht om oen politie-auto in Great Bruns- wickstreet. Ook verscheidene burgers kre gen kwetsuren. De aanval had plaats op eenige meters van de hoofdwacht van de politie. Bij Carrigapheka Bridge, in Macroom, en bij Millstreet, in Cork, zijn drie jonge lui doodgeschoten, die geen gehoor gaven aan een oproeping om te blijven staan. De aanslagen door Sinn-Feiners op te legraaf- en telefoonlijnen te Londen zijn op vele plaatsen gedaan, tot in Brighton en Cardiff. Er zijn militaire patrouilles gevormd voor de bewaking van de lij nen. Vernield werden te Bexley en Si- deup 22 lijnen, Sevenoaks - 70 lijnen, Coulsdon 9 lijnen, Hounslow 42 lijnen, Hayes 56 lijnen, Barnet 19 lijmen, Sou- thailf 39 lijnen, Norlhwood de hoofdlijn naar Ierland, Banstead twee telefoonpa len. Ook te Liverpool en Birkenhead wer den wandaden gepleegd. De Sinn-Feiners gebruiken waar schijnlijk auto's en motorfietsen. EEN REDE VAN CHURCHILL. Winston Churohill, de Engelsche minis ter van koloniën, heeft gisteren in een rede te Manchester gezegd: Als wij Euro pa weer op de been willen heipen en een nieuwen vreeselijken oorlog wilt-len ver hinderen, is er maar een weg Er moet echter vrede heerschen tusschen Enge land, Frankrijk en Duitsohiand. Er moet echte samenwerking zijn tusschen deze machtige naties, om den puinhoop van den oorlog op te ruimen en den roem en de eenlheid van Europa opnieuw op te bouwen. Hij vervolgde: Frankrijk dat aan het einde van den oorlog ertoe gebracht werd om te geiooven dat het, indien de om standigheden van Augustus 1914 zich herhaalden, den steun van Engeland en Amerika zou krijgen, heeft de verzekering daartoe niet ontvangen en natuurlijk is er in elk Fransch hart een diepe bezorgd heid over hetgeen niet tien, maar twin tig of dertig jaar na nu zal gebeuren. Het is die volkomen begrijpelijke vrees, welke Frankrijk leidt tot een politiek als in Silezië en elders en welke heeft ver oorzaakt, eenig verschil in opvatting tus schen ons en het dappere, heldhaftige en trouwe volk. Wij moeten het gezichts punt van de Fransclien begrijpen, want diep in het hart van Duitsohiand, zeker ln de universiteiten en in die sterke machten, (tie door de rev.olutie onttroond zyn, ipoelen denkbeelden sluimeren, wel ke gevaarlijk voor den Europeeschen vre de zijn. Indien gij de volledige vruchten van de overwinning, door Engeland en Frankrijk behaald, wilt plukken, zult gij een regeling moeten treffen, welke niet alleen samenwerking tussdhen Frankrijk en Engeland verzekert, moar ook een sa mengaan van Frankrijk, Engeland en Duitschland in het werk van herstel, Laat het Engeland's rol zijn, dat niet <Sé zelfde gevaren ais Frankrijk behoeft te trolseeren en niet de wraakgevoelens heeft, welke de Duitsche boezem koes tert, om oprecht tegenover Frankrijk en niet onrechtvaardig tegenover Duitsch land te zijn, teneinde te beproeven den wrok tusschen het Fransehe en Duitsche volk le verzachten, en aan Frankrijk een gevoel van veiligheid te geven welke het op zijn gemak stelt; voorts aan Duitsch land het gevoel te geven dat het billijk behandeld wordt, dat in staat zal stellen de hevige krachten welke in haar mid den broeien, te beheerschen. DE LIGHTING 1919 IN FRANKRIJK. De Fransehe minister van oorlog heeft bepaald, dat van de lichting 1919, die onder de wapenen geroepen is, vrijgesteld worden de mannen, die gediend hebben op een tooneel van krijgsverrichtingen in het buitenland of in gebied, waar een volkstelling 'gehouden is; voorts de mili tairen, wier vader of wier twee broeders in den oorlog gesneuveld of aan hun ver wondingen gestorven zijn; en <le militai ren,' die een broeder in dienst hebben. Gisteren heeft er te Montreuii bij Parijs een hevige brand gewoed. Relga meldt, dat er verscheidene fabrieken in de asch zijn gelegd, onder welke een fabriek van papier, waar voor tien mii- lioen fraink schade is aangericht De provinciale Landdag van Hessen Nassau heeft 50.000 mark uitgetrokken voor het ontwerpen van een plan tot aan leg van een scheopvaarlkanaal van Koblenta naar Kessel en verder tot Wesel In de overwegingen van het besluit staat ojm. dat deze waterweg de exploita- eit van uitgebreide erlsbekkens mogelijk zal maken, die tot op zekere hoogte de in Lotharingen verloren erlsbekkens kunnen vervangen. De RijnsCh-Westfaalsche ijzerindustrie hecht aan het plan zeer groot belang. In den Saksisohen Landdag is van regeer! ngswege meegedeeld, dot de staats- begrooling stuit met een tekort van 700 millioen mark. Er had op de Roemeemsch-Hongaar- sdho grens een groote papier-smokkelarij plaats, waarvan men de daders maar niet ontdekken kon. Eindelijk heeft de Roe- meensche douane kunnen uitvinden hoe de smokkelarij plaats had. Ze werd be dreven met speciaal daarop afgerichte honden. De Zweedsche politie heeft eenige Finsdhe bolsjewisten aangehouden, ver dacht van een communistische samenzwe ring tegen den slaat. De verdachten hadden voor hun plan nen het groote mijndistrict Kiruna uitge kozen. Stookholm/sohe bladen melden, dat nog meer arrestaties te wachten zijn. De juridische commissie van den Duitschen Rijksdag heeft gisteren het wetsontwerp tot invoering van het vólks- referendum in eerste lezing goedgekeurd. De stad Itsjang is door soldaten ge plunderd. Zij staken verscheiden gebou wen in brand. Een groot aantal zaiken van buitenlanders leed schade. Er zijn eenige Ghineezen gedood en een groot aantal gekwetst. Pr* Premie bij 530) f 30000.— IOCO 5272 5281 5504 4C0 300 1)0 18686 7518 10977 231 9598 15735 19802 IC931 8152 82C4 1C1S8 12699 13847 4233 8177 9220 9439 10068 1C097 12568 15541 16877 16910 17140 18S90 20107 Prflwn van 90,— (elgeo peJdj 181 96 4919 47 11304 14519 73 51 316 2806 26 52 34 93 16777 19060 38 44 57 7707 78 14633 16848 66 55 3115 60 7838 11469 14710 16909 86 580 46 70 48 11707 19 17144 19119 615 3227 5046 8107 35 14960 17206 19439 706 3310 5104 41 57 15041 8 19C-45 17 62 12 63 11805 58 17344 19724 53 3401 23 8301 88 15112 84 71 828 47 5200 39 11957 16 88 19353 95 3564 44 8592 12006 15226 17420 19307 S3-; 80 5524 8640 87 60 53 53 48 3650 32 70 12221 15392 67 20158 1039 3718 59 8381 12357 15406 84 20325 52 61 5639 8985 12500 15611 85 46 87 82 5716 9219 5 15 96 20450 1212 86 5850 9325 10 19 17558 99 38 3904 6057 9854 12633 47 90 20653 93 58 79 81 12880 73 17685 20789 1394 68 6229 9996 12980 15751 17934 20.-51 1727 4100 6303 10091 13683 59 18016 47 36 52 10102 13140 15838 92 1960 4213 6515 10238 52 89 18177 2012 4403 49 50 13283 159C8 18258 34 63 6671 10352 13443 16120 18413 2109 75 98 10467 13629 57 69 61 45<7 6825 72 13737 80 84 2349 86 6979 10553 72 16218 93 60 4631 7051 10350 13933 53 18531 75 32 7130 52 59 16439 18721 2534 4704 7235 10720 14057 16528 81 64 20 7238 11014 14373 16616 91 2617 35 7484 11161 93 26 18866 69 56 7b23 11299 14450 32 18909 imter aBovbaat. 10 18 19 27 70 •120 25 60 88 58 202 24 32 36 326 39 458 519 57 87 603 9 41 67 810 24 64 015 18 46 1054 59 70 1131 1201 40 42 49 57 83 1307 14 40 50 85 1434 44 91 1647 50 80 1638 86 1748 60 43 57 66 75 1543 45 58 71 2022 35 41 60 Ter weerlegging van de bewering van den heer Schaper in de Tweede Kamer, dat leger en vloot „de groote slokop" zijn, heeft de „Middelb. Crt." de eindcijfers der 1814 hoofdstukken van de Staatsbegrooting naar de uitgaven van 1908 en de raming voor 1921, naast elkander gesteld. Het blad moest daarbij wegens de ver anderde inrichting der begrooting enkele cijfers splitsen en andere combineeren en heeft toen de volgende vergelijking gekre gen, waarbij gemakshalve de bedraoar- zijn uitgedrukt in millioenen: 69 82 Vermeer- 2162 55 58 60 74 2314 26 47 2468 73 2500 5 10 48 62 2622 30 44 56 1908 1921 dering Huis Koningin 0.9 0.9 Hooge colleges 0.7 1.8 1.1 Buitenlandsche Zaken 1.2 4.7 3.5 Justitie 7.6 38.5 30.9 Binnenlandsche Zaken 4.0 15.9 11.9 Onderwijs, K. en W. 26.4 102,3 75.9 Nationale Schuld 36.3 73.6 37.3 Leeningfonds 1914 92.— 92.— Departement Financiën 24.7 62.— 37.3 Marine 18.3 52.— 33.7 Oorlog 28.2 73.9 45.7 Waterstaat 35.6 63.1 27.5 Landbouw, N. en H. 6.1 93.8 87.7 Arbeid 0.8 75.4 74.6 Departement Koloniën 2.5 6.2 5.7 193.3 756.1 536.8 2706 10 24 31 39 54 92 2899 2501 7 23 40 61 95 3003 46 3155 56 3245 (VI 3309 22 30 82 88 89 3464 79 3506 41 3662 85 96 3716 30 67 3891 3931 4008 25 72 98 4104 19 48 4257 61 91 4401 72 74 4606 1 18 4747 60 64 4813 47 53 62 87 88 4906 50 86 95 5026 62 79 5113 35 44 56 71 77 5217 49 94 5305 5408 61 73 5516 57 5605 14 48 68 81 85 92 5711 84 87 96 5823 30 72 S3 88 5050 56 6031 64 76 94 6115 59 6272 6387 94 6499 6508 41 6611 15 88 6702 40 82 85 6807 23 44 79 0909 50 7000 24 63 89 7105 19 39 43 71 7260 62 70 7301 30 34 42 64 81 90 7605 34 8503 14 8603 3 23 50 52 8703 50 63 69 71 8S5S 65 94 97 8972 77 9072 9171 72 78 9210 14 24 50 32 62 87 11204 17 24 65 85 25 13827 47 44 68 80 73 13918 16 16301 76 87 S3 16410 23 80 11309 87 93 11436 41 45 63 68 80 11597 65 72 85 91 99 14010 30 47 14138 43 77 52 1423 31 66 19204 59 30 19319 51 46 56 91 85 19518 11615 14218 9371 9432 78 9520 47 70 S3 96 0782 9801 18 19 27 47 69 58 11706 12 17 30 44 11823 55 86 99 11937 45 46 12044 71 94 14302 27 93 16570 78 .99 16604 7 94 16713 22 58 86 19727 35 20 46 53 63 97 19610 16 58j 59 16818 69 25 14427 33 361 12318 24 76 78 79 79 7604 10 18 44 42 50 7914 45 10654 61 62 67 73 93 85 8014 10714 70 15 87 31 8146 83 80 92 8206 99 52 10850 93 67 8324 10906 36 19 67 24 86 97 45 47 19813 54 55 91 63 56 1902» 92 59 4» 96 16908 53 99 17014 61 14511 85 7C 27 88 97 72 17123 20030 9654 12222 83 41 68 74 25 14681 70 87 92 96 14725 73 91 52 89 91 64 17257 2013S 14802 84 9b, 11 91 95 58 17337 20240 69 41 62 97 51 93 78 12415 14988 53 20320' 9904 12519 15107 17413 33! 27 30 27 22 93 66 72 39 65 20400 86 12613 72 69 44 98 17506 57 15202 8 65 3 17 701 22 45 20518 46 17629 21 59 88 44 62 17710 20607 68 47 83 77 48 20727 15340 17811 20810 49 55 49 53 17923 80 59 31 20901 88 72 61 15408 74 63 23 96 94 24 18103 98 89 18242 9 15537 43 69 50 62 13219 53 94 24 97 18334 41 15616 51 52 75 59 54 89 80 62 90 95 65 96 18450 70 15719 56 78 88 18543 13327 15899 49 65 15923 58 81 42 18634 91 55 38 13425 91 56 88 92 18713 96 16036 23 99 64 38 48 13539 88 18884 64 71 16113 87 10003 53 32 71 48 12735 53 40 10131 43 39 74 65 79 93 12833 10286 12924 1C317 41 41 71 62 94 63 13C08 89 11 85 10446 31 7744 71 72 75 07 7« 7802 10502 13105 34 44 51 8407 80 13651 55 92 34 11018 91 95 18948 43 11130 13700 16202 69 Waar zitten nu de groote slokoppen? vraagt het blad. Die ratten bij onderwijs, nationale schuld of crisisleeningen (voor een zeer groot deel distributiekosten), L. H. en N. en Ar beid, die van die 536 millioen méér, 367.5 millioen voor hun rekening namen. Nog sterker. Toen in 1908 de marine 18 millioen en het leger 28 millioen vorderde, i^stte onze verdediging samen 46 millioen, dat was 25 pet. van het totaal van 193 millioen. Thans vordert marine 52 millioen en het Vorige lijat om breekt 1741 met (90.— 4436 met f 90.— m.2. 4336 met (90.— 4456 met (90.— m.1. 4356 met f90.— IS'88 met f 90m.r. 18187 met (90.12473 m.,. 12472r 1025 m z. 1025 met f 90.-. leger 73 millioen, samen 125, dat li 16 pet van het totaal der uitgaven van 756 mil lioen. En als men dan nagaat, waarom die verdedigingscijfers zooveel hooger zijn, dan in 1908, dan komt men tot de constatce- ring, dat alleen reeds voor traktement en soldij, dank zij ook den krachtigen aan drang, speciaal van sociaal-democratische zijde, thans negentien millioen meer noodig is voor het leger; en dat voor marine de algemeene uitgaven voor het personeel van 5 millioen stegen op 23 millioen. Dat dit niet is, omdat er nu meer menschen in dienst zijn dan toen, weet ieder. En voorts VRIJ NAAR HET DUITSCH. 16. Een wijl nog zaten de achterblijvenden zwijgend om de tafel in den tuin. Mevrouw Wallhagen keek nadenkend voor zich. Max stak een sigaar op, terwijl Helena haar werk weer ter hand nam. Ben groote gou den tor kwam aanvliegen, maakte twee of driemaal de ronde om het kleine gezel schap en vloog dan dicht langs mevrouw Wallhagen voorbij, gonzend weer verder. Deze keek, eenigszins verschrikt op en ontmoette nn het op haar gericht, scherp onderzoekend oog van haar zoon. „Wat is er toch, mama? Scheelt u iets?" „Wat zou mij schelen? Waarom vraagt gij dat?" „Omdat u zoo stil was bij het bezoek van toejuffrouw Weber. Ik zag, dat u moeite deed onverschillig te schijnen, maar het trilde niet gelukken." Mevrouw Wallhagen scheen besluite loos. „Is u in een of ander opzicht teleurge- feld, mama?" vroeg Helena. „Ons huis Bt wel vrjj eenzaam, maar ik denk, daar- >u zullen wij spoedig wennen." „De ligging van ons huis heeft volstrekt niets te doen met mijn stemming," hernam mevrouw Wallhagen met een flauwen glim lach, „en teleurgesteld ben ik niet in 't minst.maarhet wederzien dezer streek, der stad, van het kasteel daar, heeft vele oude herinneringen bij mij opge wekt, blijde en treurigehet getal der eerste is wel heel gering," voegde zij er, als tot zich zelf sprekende, bjj. „Van het kasteel!" riep Helena. „Kent u het dan van vroeger?" „Ik ben er nooit in geweest; ik zag het destijds slechts een-i-ge malen uit de verte," hernam mevrouw Wallhagen wier oogen zich plotseling met tranen vulden. Max en Helena keken elkander verwon derd aan. „Gij weet van het vroeger leven van uw overleden vader slechts, dat hij het eenige kind zijner vroeg gestorven ouders was en dat hij zijn jeugd in deze streek door bracht," ging mevrouw Wallhagen na een pauze voort. „Indien wij slechts zelden over het ver leden spraken, zoo was dit hoofdzakelijk, omdat wij vreesden, wenschen in u op te wekken, die niet vervuld konden worden, en om niet het zaad van afkeer en haat in uw jeugdige harten te strooien." ,ÏIaat? tegen wi-rn?" riep Max „Tegen den ecnigen nog levenden bloed verwant uws vaders, tegen denheet Wil liam Guthbridge", hernam de moeder op zachten toon. .„Den eigenaar van Guruguh?" Mevrouw Wallhagen knikte. „Hij is de booze geest uws vaders geweest, in wieus vertrouwen hij zich wist in te dringen, het geen hij later misbruikt heeft, om zich meester te maken van alles, wat hem toe kwam." „Mama, zou u ons die zaak niet nader willen verklaren?" verzocht Helena, toen haar moeder de naald, welke aan haar bevende vingers ontglipt was, weer opnam en zwijgend met een koortsachtige gejaagd heid weer begon te werken. „Wat heeft die mijnheer Guthbridge gedaan om.... o Max, nu wordt het mij duidelijk, waarom hij, u ziende, zoo schrikte en waarom hij den naam Robert uitriep. Gij gelijkt buiten gewoon veel op papa; hij zal gedacht heb ben dezen zelf of zijn geest voor zich te zien. Maar waarom? Wat heeft hii ge daan?" „Daar wij nu toch eens zoover gekomen zijn, wil ik u de geheele toedracht der zaak mededeelen. Eindelijk was dat toch reeds mijn plan. Wij wonen nu in zijn onmid dellijke nabijheid en zouden op den duur onmogelijk iedere ontmoeting met hem of met zijn dochter kunnen vermijden, zelfs dan niet, wanneer wij het wilden." Mevrouw Wallhagen lag achterover in haar leuningstoel en staarde in gedachten verdiept strak in de verte. „Uw vader," begon zij eindelijk, „ver loor, gelijk gij weet, zijn ouders toen hij nauwelijks vier jaar oud was. De toen malige eigenaar van Guruguh, een broer fijner moeder, nam het weinig gefortuneer de kind liefdevol in zijn huis en behan delde hem in ieder opzicht als zijn zoon. Hij was een ongehuwd man, op tamelijk gevorderden leeftijd en leidde sedert eenige jaren het weinig prettige leven van vrijgezel. Vroeger had zijn jongste zuster, of juister gesproken zijn halfzuster voor het huishouden gezorgd; deze echter had kennis gemaakt met een Amerikaan, een mijnheer Guthbridge, en wilde met hem tegen den wensch en wil haars broeders huwen. Mijnheer Braunsberg, uw oudoom, was bij al z'n goedhartigheid, een driftig en eigenzinnig man; zijn halfzuster deed, wat deze hoedanigheid betreft, voor hem niet onder en zoo kwam het bij deze gelegen heid tusschen broer en zuster tot de hef tigste tooncclen. De jonge dame verliet eindelijk het kasteel met de verklaring, dat zij het nooit weer zou betreden. Haar broer antwoordde op dezelfde wijze en ofschoon den, alle hulpmiddelen waren uitgeput, zijn gedTag later duidelijk toonde, dat hij j en nu wendde zij zich tot haar broer roet spijt had over d-e gesproken woorden, zoo het verzoek haar en haar zoon voor el- veroorloofde he toch zijn eigenzinnigheid lende en honger te beschermen. Mijnheer niet, den eersten stap ter verzoening te Braunsberg was diep bewogen. Hij zou doen. Mejuffrouw Braunsberg bracht de bet liefst de beide ongelukkigen zelf ge- laatste weken voor haar huwelijk bij een j' haald hebben, maar de staat zijner gc- vriendin door en volgde onmiddellijk erna zond'heid maakte zulks voor het oogen- haar echtgenoot naar Amerika. Gedurende j blik onmogelijk. Hij zond derhalve aan vele jaren bereikte geen Ietter van haar het zijn zuster een aanzienlijke som gclds en vaderland. Een brief, die uwe grootmoeder verzocht haar dringend, zoo spoedig moge- korten tijd voor haar dood aan haar l'j-k met haar zoon bij hem te komen, schreef, bleef onbeantwoord; die brief was Met groot ongeduld verwachtten oom en niet aan zijn adres gekomen, of het jonge neef de aankomst der beide bloedverwan- vrouwtje kon het uw grootmoeder niet ver- 'enMaar de ééne week na de andere geven, dat zij eveneens het huwelijk met verging zonder de verwachte gasten of een den Aerikaman sterk ontraden had. I tijding van hen te brengen. Mijnheer Slechts bij toeval vernam men later, Braunsberg schreef opnieuw; tevergeefs, dat de heer Guthbridge, die een zaak in New-York had, bankroet was gegaan, en met zijn familie die stad had verlaten. Waarheen hij vertrokken was, wist nie mand. Vele jaren gingen voorbij. Toen, juist op den zestienden verjaardag uws vaders, kwam heel onverwacht uit een kleine plaats in de westelijke staten een brief. Nood en ellende, misschien ook de zorg voor de toekomst van haar eenigen zoon, hadden den trots van Elisabeth Guth bridge gebroken. Zij was weduwe gewor- hij ontving geen antwoord. Tot het uiter ste ongerust schreef hij aan den burgci meester van het plaatsje en vernam na eenigen tijd, dat mevrouw Guthbridge het stadje sedert ongeveer twee maanden had verlaten, zonder aan iemand te zeggen, waarheen zij zich dacht te begeven. Allej verdere nasporingen bleven vruchteloos. (Wordi vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5