mm.m.m
li™!!
lm in"up ^iü mi
BINNENLAND
ht\ wet en wetgeving.
Medische Praatjes.
Ons vroolijk hoekje
öinnenSandsch Nieuws.
Sport en Spel
DAMRUBRIEK.
i] mm HH III
m' W m* w4 I
w
*4 W
SI
mm üi
ELCK WAT WILS.
SATERDAG 11 JUNI 1921
van wet en wetgeving.
Regentschap en voogdij.
De 8-urendag en de morgenstond.
Reorganisatie van onszelf.
WSf IP3 Wm WW.
fH Wé 'ém _j
Hl...mm.iii.mé.
m wé. Wm mm.
WMÉM
■mm
<»m, 'm& m
„Ik Ben je gek 1"
B
Tweede Blad
.Rij erielijke troonopvolging zal het
^teraard meermalen voorkomen, dat
?e troonopvolger nog niet den meerder-
'arigen leeftijd heeft bereikt als deTroon
üPenvalt. Daar zonder twijfel de op-
beding van een minderjarige een over-
^egend cachet drukt op zijn lateren
'eVenswandel en de leiding der opvoe-
jj'hg uiteraard berust bij den voogd,
*.an het den Staat niet onverschillig
?'jo, wie tot voogd over den minder
ingen Koning wordt benoemd. De
Rfondwet bepaalt daarom, dat zoowel
rege'ing der voogdij als de benoe
ming van een voogd of voogden ge-
Schiedt bij eene afzonderlijke wet, over
^elke wet de Staten-Generaal beraad
slagen en besluiten in vereenigde ver
gadering, en welke wet nog bij het
'«ven van den Koning, voor het geval
Van de minderjarigheid zijns opvolgers,
Wordt gemaakt.'
Tijdens het leven van Koningin
^/ilhelmina moet dus worden voorzien
'n de regeling der voogdij, voor zoover
-ij onverhoopt mocht komen te over
riden en tengevolge van dit overlijden
één harer minderjarige kinderen, in
casu prinses Juliana, aan de regeering
komt.
De wetgever heeft zich ter zake
tijdig van zijne taak gekweten, immers
feeds bij de wet van 2 April 1909
Stbl. 89 is de vereischte regeling ge
maakt Bij die wet is als voogd be
noemd Prins Hendrik, die in zijn taak
Wordt bijgestaan door een Raad van
Voogdij, zetelend te 's-Gravenhage.
Leden van den Raad van Voogdij zijn
a vier door de Kroon aan te wijzen
Nederlanders b de vice-president van
den Raad van Statec het oudste lid
(in dienstjaren) van den Raad van
Stated de voorzitter van de Alge-
meene Rekenkamer e de president van
den Hoogen Raadde procureur-
generaal bij den Hoogen Raad.
Alvorens de voogdij te aanvaarden,
'egt elke voogd in handen van den
voorzitter van de vereenigde vergade-
ring der Staten-Generaal, den eed of
belofte af, dat hij de plichten, die de
voogdij medebrengt, heilig zal vervul
len en er zich bijzonder op zal toeleggen
°m den Koning gehechtheid aan de
Grondwet en liefde voor zijn volk in te
boezemen.
Zoolang de Koning minderjarig is
kan hij het Koninklijk gezag niet uit
oefenen doch wordt dit waargenomen
door een Regent.
Ook de Regent wordt, bij het leven
van den Koning, voor het geval der
minderjarigheid zijns opvolgers, bij de
Wet benoemd.
Krachtens dit voorschrift is bij de
wet van 2 April 1909 Stbl. 88 als regen
tes aangewezen koningin Emma en
zoo deze overlijdt, buiten staat geraakt,
het regentschap waar te nemen of
afstand doet van het regentschap,
Prins Hendrik.
Is tijdens de minderjarigheid des
Konings, de Regent belast met de waar
neming van het Koninklijk Gezag, deze
waarneming kan ook in andere omstan
digheden noodig zijn, nil. als de Koning
buiten staat geraakt de Regeering waar
te nemen.
De Koning kan, lichamelijk of gees
telijk, i'. een toestand geraken, dat
tijn aanblijven, in 's Lands belang niet
anger wenschelijk is.-
Is d" ministerraad van oordeel, dat
dit het gevaljis, dan geeft deze daarvan
kennis aan aen Raad van State, met
verzoek om binnen een bepaalden tijd
advies uit te brengen.
Bijlft de ministerraad, na afloop van
den 'termijn aan den Raad van State
voor het uitbrengen van advies gege
ven, bij zijn oordeel, dan worden de
Staten-Generaai in vereenigde verga-1
dering bijeen geroepen. In deze veree
nigde vergadering doen de ministers,
onder voorlegging van het advies van
den Raad van State, van het voorhan
den geval verslag. Deelt de meerder
heid van de vereenigde vergadering de
opinie van den ministerraad, dan wordt
bij een besluit bepaald, dat de Koning
buiten staat wordt geacht de Regeering
waar te nemen, welk besluit door den
voorzitter der vereenigde vergadering
wordt afgekondigd en onmiddellijk
in werking treedt.
De koninklijke macht gaat dan over
op den regent. Natuurlijk is het moge
lijk dat de omstandigheden, die aan
leiding waren om dem koning buiten
staat te verklaren om de Regeering
waar te nemen, ophouden te bestaan.
De Koning wordt dan in staat ver
klaard de Regeering wederom waar te
nemen door de vereenigde vergadering
der Staten-Generaal. Dergelijk besluit
wordt slechts genomen op voorstel
van den Regent of van ten minste
twintig leden der Staten-Generaal.
Het Regenstschap brengt, zooals
van zelf spreekt, kosten mede. Men
kan van een Regent niet verlangen, dat
hij het Koninklijk gezag pro Deo
waarneemt, te minder, waar de waar
neming van dit gezag, zooa'.s van zelf
spreekt, voor den Regent noodzakelijke
uitgaven medebrengt. De Grondwet
zegt daarom, dat bij benoeming van
een Regent, door eene gewone wet de
som wordt bepaald, die van het jaar
lij ksch inkomen van den Koning zal
worde.i afgenomen tot dekking der
kosten van het Regentschap.
Dienovereenkomstig is bij de wet
van 23 Mei 1910 Stbl. 141 bepaald, dat
op het jaarlijksch inkomen der Kroon,
gedurende de minderjarigheid van den
troonopvolger (volgster) gesproten uit
het huwelijk van koningin Wilhelmina
met Prins Hendrik, een bedrag van
175.000 wordt gekort tot goedmaking
der kosten van het Regentschap.
In afwijking met het gewone burger
lijke recht, krachtens hetwelk iemand
meerderjarig is, zoodra hij 21 jaar oud
is, is in de Grondwet bepaald, dat de
Koning meerderjarig is, zoodra hij zijn
achttiende jaar heeft vervuld.
LONGONTSTEKING.
II.
Wij hebben den vorigen keer met
elkander nagegaan welke bacterie deze
ziekte doorgaans veroorzaakt en welke
nevenoorzaken hierbij eveneens een
groote rol spelen en zijn werk verge
makkelijken.
Thans ligt de vraag ter beantwoor
ding, op welke wijze de Pneumococcus
de longontsteking te weeg brengt.
Wanneer wij een of andere aandoening
hebben van de luchtwegen, die op een
infectie berust en waarbij dus bacteriën
in 't spel zijn, dan denken wij onwille
keurig allereerst aan het feit, dat deze
met de ademhalingslucht naar binnen
komen en als wij dan in het slijm, dat
zich in den mond en keel van gezonde
personen bevindt, soms deze bacterie
bij nader onderzoek vinden, dan worden
wij in deze meening in aanzienlijke mate
verrterkt. Hebben wij nu met buiten
gewoon levenskrachtige bacteriën te
doen, dan zullen wij zonder twijfel
onder de meest gunstige omstandig
heden de dupe worden, wanneer deze
met den luchtstroom medegevoerd
worden en in onze longen te land komer;
Is het een wat goedaardiger soort, dan
zal onze algemeene weerstandskracht
een belangrijk woordje meespreken en
is deze laatste op een of andere wijze,
zooals ik den vorigen keer besprak door
kou vatten, alcoholmisbruik etc. ver
zwakt, dan zullen wij in dit geval even
eens den tol moeten betalen.
Bij den patiënt, die lijdende is aan
longontsteking vinden wij niet alleen
de bewuste bacteriën in de longen,
doch ook in 't bloed en op die wijze
is het ook verklaarbaar, dat de lijder
zich in 't algemeen zoo buitengewoon
ziek gevoelt, terwijl het tevens duidelijk
wordt, hoe de Pneumococcus ook in
andere organen te land komt.'Hij wordt
n. 1. met den bloedstroom medegevoerd
door het geheele lichaam en hij nestelt
zich in dat orgaan of in die organen
waar de beste bestaansvoormaa den
aanwezig zijn.,
Wij willen thans overgaan tot de
bespreking van de wijze, waarop deze
ziekte zich gewoonlijk openbaart. Al
is deze geen constante en al kunnen wij
bij de beschrijving van het verloop
van één of andere ziekte nooit vaste
regels geven, toch zal het u zonder
twijfel interesseeren hierover iets meer
te vernemen. Gewoonlijk openbaart de
longontsteking zich plotseling, ja zoo
plotseling, dat de patiënt u niet zelden
het uur kon zeggen, waarop hij ziek is
geworden en niet meer tot werken in
staat was. Men is druk en opgewekt
aan den arbeid, doch plots krijgt men
een koude rilling en van af dit oogen-
blik gevoelt men zich zwaar ziek en
moet men, hoe gaarne men ook aan het
werk zou willen blijven allen arbeid
staken. Gewoonlijk gaat deze misère
gepaard met braken en hevige hoofd
pijn, zoodat men zich, zooals U be
grijpen zult, onmiddellijk te bed moet
begeven. Is men niet thüis, dan is een
vervoer per as meestal noodzakelijk,
daar de patiënt met den besten wil
van de wereld niet te voet huiswaarts
kan keeren. Zoo u ziet is deze. ziekte
uitermate geschikt niet om u vrees of
angst aan te jagen, doch alleen om u
te doen inzien dat ons welzijn aan een
stroohalm hangt. Wanneer wij gezond
zijn, beseffen wij doorgaans maar ten
deele welk een groote schat de gezond
heid is en daarom is het goed een oo-
genblik hierbij stil te staan, daar wij
allen oud en jong, rijk en arm aan dit
gevaar blootstaan op elk uur van den
dag. Meestal komen na deze algemeene
ziekteverschijnselen de me«r plaatse
lijke n. 1. die afhankelijk zijn van het
ziekteproces, dat zich in de longen /.elf
afspeelt en niet zelden ook in het
borstvlies, dat de longen aan de
buitenzijde bekleedt. Men gaat n.l.
eenige uren later, soms den volgenden
dag wat hoesten, dat gewoonlijk zooveel
mogelijk ingehouden wordt, daar elke
kuch een heftige stekende pijn in de
zijde te weeg brengt. Meestal veroor
zaken zelfs de gewone ademhalings
bewegingen deze pijnlijkheid, hetgeen
tot gevolg heeft, dat men vrij opper
vlakkig, doch sneller gaat ademhalen
Een paar dagen later geeft de patiënt
bij het hoesten een buitengemeen,
typisch sputum op, dat een karakte
ristieke kleur vertoont en gewoonlijk
aangeduid wordt als „roestkleurig."
Ook de urine krijgt een eigenaardig
aspect en ziet er zeer donker uit, het
best te vergelijken met zwaar donker
bier. Het spreekt van zelf, dat dit
ontstekingsproces, dat zich jn onze
longen afspeelt, gepaard gaat met een
verhoöging van onze lichaamstempe
ratuur, die soms zeer aanzienlijk kon
zijn, terwijl een zeer snelle polsslag
niet uitblijft. In zulke gevallen verliest
de patiënt soms het bewustzijn geheel
of gedeeltelijk en gaat ijlen.
Zooals u dus ziet brengt de longont
steking niet zelden zeer veel misère
met zich mede.
Wij zullen den volgenden keer na
gaan hoe dit alles in het meerendeel
der gevallen afloopt.
MEDICUS.
De ZeerEerw. pater V. Spauwen S.J., te
Maastricht schrijft:
Het is niet genoeg, den 8-uren werkdag
te hebben, het is ook noodig den arbeids-
tij i goed te verdoelen. Verleden jaar reeds
in de „Volkskrant" van 9 Februari heb ik
ervoor gepleit, om den werktijd des mor
gens om 8 uur te beginnen. Daarenboven
schreef ik in den „Leidraad voor Sprekers"
van Sept. 1920: „Zorgt, dat het werk op de
fabriek niet te vroeg begint. Te Maastricht
neemt in vele bedrijven bet werk oen aan
vang om half acht, in sommige eerst om
8 uur. Mij dunkt, voor onze Katholieke
vakbanden moet bet parool zijn: niet voor
8 uur beginnen."
Thans heb ik aan de directeuren der
diverse fabrieken en atuf 'den Weihouder
voor Sociale Aangelegenheden een circu
laire ter hand gesteld, door R. P. van Ruth
en mij onderteekend, waarvoor ik hier
openlijk alle aandacht vraag:
„Alle Directeuren der Canisiuscongregatie
hebben wij de godsdienstige belangen te
'behartigen van ruim vijftienhonderd Maas-
trichtsche arbeiders. Gehoor gevend aan de
vermaning van Z. H. Paus Pius X z.g., spo
ren wij onze congreganisten aan tot het
dagelijks bijwonen der H. Mis en het dage
lijks communiceeren. Hieraan zullen de
congreganisten des te gemakkelijker gevolg
geven, indien in de verschillende bedrijven
de arbeidstijd des morgens om 8 uur be
gint. Wijl uwe directie, waar mogelijk,
ons gaarne tegemoet komt bij de vervulling
van onze verantwoordelijke taak, richten
wij beleefd tot UEd. het verzoek, om, in
cc afdeeldngen van uw bedrijf, waarin dit
geschieden kan, het begin der werkzaam
heden op acht uur te stellen. Wij vragen
UEd. derhalve; te willen overwegen of de
arbeidstijd als volgt kan worden verdeeld:
des morgens van acht tot twaalf en des
middags bijv. van half twee tot half zes,
ofwel van kwart voor twee tot kwart vóór
ze.,. Deze vcrdeeling toch verdient de voor
keur boven eene, welke een langen vrijen
avond geeft, maar geen langen morgen.
Wij stellen prijs er op, UEd. mede te dee-
len, dat de HoogEerw. Heeren Dekens der
stad met het bovenstaande verzoek volko
men instemmen."
Dit verzoek is met bijzondere welwillend
heid ontvangen en op enkele fabrieken,
waar het werk om half acht begon, is reeds
toezegging gedaan, dat het begin van den
werktijd op acht uur zal worden gesteld.
Derhalve op Maandag 6 Juni is nagenoeg
in alle grootbedrijven te Maastricht het
werk om acht. uur begonnen. Aan het be
stuur der plaatselijke R.-K. W. V. heb ik
verzocht, de aandacht der betrokken af-
deelmgsbesturen op deze aangelegenheid
te vestigen, zoodat met reden kan verwacht
worden, dat ook in de talrijke kleine be
drijven het werk niet onnoodig vóór acht
uur begonnen wordt.
Dan hebben wij te Maastricht de beste
verdecling van den arbeidstijd.
Van harte wensch ik aan het boven
staande een zoo ruim mogelijke bekend
making. Want bij de invoering van den
achturen-werk dag den arbeidstijd goed ver-
deelen, is zoowel een godsdienstig als een
sociaal belang.
In het „Kath. Soc. Weekblad" schrijft
Rector Joh. C. Aalberse over de reorgani
satie der K. S. A.
En hij doet dat op rake wijze.
„Wanneer", zoo schrijft hij, „de belang
stelling der katholieken van Nederland voor
de K. S. A. nog niet algemeen kan stijgen
tot de formidabele hoogte van tien dub
beltjes per jaar of nog niet eens 2 centen
per week, wanneer de katholieke ver-
eenigingen, over het geheel genomen in de
K. S. A. niet haar centrale gaan zien en de
zaak der K. S. A. niet als haar eigen zaak
behartigen, dan baat de lieele reorgani
satie geen lorl"
Zie zoo, nu weet men hel.
Wat is dan noodig om de K. S. A. weer
tot bloei te brengen?
Reorganisatie van ons zelf ten opzichte
vhn de K. S. A.
Méér waardeering voor het werk, dat
de K. S. A. in het afgeloopen jaar heeft tot
stand gebracht.
Méér besef van de taak, die de K. S. A.
i het sociale leven te vervullen beeft.
Méér medewerking ter bereiking van de
heerlijke doeleinden, welke de K. S. A.
nastreeft.
Plaatselijke Comité's der K. S. A., die hun
taak goed opvallen en ijverig werken om
alle standen gezamenlijk te doen optrekken
voor de algemeene katholieke belangen
zij zijn misschien aan de vingers van twee
handen te lellen.
Dat moet veranderen. Er ligt, ook in on
zen tijd, nog een prachtig arbeidsveld open
voor de plaatselijke Comité's der K. S. A.
En hoe staat het met den finantieelen
steun van het Leidsche Centraal Bureau?
Inderdaad bedroevend slecht!
Ook wat dit punt betreft is voor de
Plaatselijke Comité's een gewichtige taak
weggelegd in den vorm van aanwerving
DE 8-UREN-DAG.
Eerste bootsman: „Merakel vreemd dat
Muggings verdronke is. Altijd was-t-ie as
een rol in het water.
Tweede ..oatsman: „Tja, ik denk dal
ie acht ure gezwomme heb en d'r toen
mee uitschee as zijnde lid van een vakver-
eeniging." (London Opion).
Vereenigingl;,
Damredacleur, P. J van Dartelen, Roos-
veldslraat 70, Haarlem.
BLAiDPRO 13LEEM No. 116.
Auteur: A. H. v. d. Geest, Lisse.
Ie Publicatie.
van donateurs en abonné's op „Katholiek
Nederland".
Men sla de hand aan den ploeg.
Men schrage de mannen van het Centraal
Bestuur, die, met Prof. van Aken aan het
hoofd, hun forsche schouders onder het
werk der reorganisatie van de K. S. A.
gezet hebben.
Een reorganisatie, die, zooals wij be
toogden; allereerst beginnen moet bij ons
zelf.
DE GRONDBELASTING.
Minister De Vries heeft, naar het
„Hbld." mededeelt, met de groepen ter
rechterzijdo van de Kamer, overleg ge
ploegd over een nieuw artikel 7 van de
Grondbelasting wet, waarin de mogelijk
heid wordt geopend om, met behoud van
het stelsel der wet, ontheffing te ver-
leenen aan die aangeslagenen, welke, naar
het oordeel van den hoofdinspecteur der
belastingen, door de betalingen der wet
onredelijk gedrukt of in hun bestaan
zouden bedreigd worden.
WIJZIGING HOOGER ONDERWIJS
WET.
In de gisteren gehouden vergadering
der Eerste Kamer, is het wetsontwerp
tot wijziging en aanvulling dor hooger
onderwijswet zonder hoofdelijke stem
ming aangenomen.
Verhooging Successie-recht. Do Eer
ste Kamer heeft de verhooging van het
successierecht inet 37 tegen 7 stommen
aangenomen.
Regeling van den dienstplicht. Door
den heer Duymaer van Twist c. s. is
een amendement ingediend, strekkende
om, behoudons door de Kroon te be
palen uitzonderingen, de vooroefeningen
op te dragen aan don vrijwilligen land
storm.
WIELRIJDEN.
Stadionbaan.
De resultaten van Donderdag zijn:
Tnndemwedstrijd in drie ritten van
1200 M.
Eerste mansche: 1. BakkerAnapaeh
2. AandewielWiersma, 3. Tulleken
Straat, 2. van B-ox-elEngelen (tweede
aangekomen, wegens (hinderen 4e ge
plaatst.)
Tweede ma-nohe: 1, v. BoxelEngelen,
2. BakkerAnspaoh, 3. Aandewiel-
Wiersma, 4. TullekenStraat.
Derde mandhe: 1. BakkerAnspaoh, 2.
AandewielWiersma, 3. v. Boxel(En
gelen, 4. TullekenStraat.
Totaal uitslag: 1. BakkerAnspaoh 4
p.; 2. AandewielWiersma 7 p.; 3. v.
BoxelEngelen 8 p.; 4. TullekenStraat
XI punten.
Afvalwedslrijd: 1. S. J Bekkering, 2.
J. Lamijn, 3. Th. Biesterveld, 4. D.
Duim.
Landen wed sl-rijd met motorgangmaking,
in 2 ritten van 40 K.M:
Eerste manche. 1. Weisz (Schadebrod't),
2. Blekemolen (Ullrich) op 40 M.; 3.
Vermeer (de Roos, Kaser), bijna I ron
de; 4. Wittig (Nacihlmann), bijna 5 ron
den. Tijd 34 min. 10 3/5 sec.
Tweede manche. 1. Vermeer (de Roos);
2. Weisz (Schadebrodt) 52 meter; 3.
Wittig (Nachlmann), 100 meter; 4. Ble
kemolen (Kascr), 150 meter. Tijd 34 min.
44 4/5 sec.
Einduitslag: 1. Holland 10 punten; 2.
Duilschland 10 punten.
Pelolonwed strijd over maximum 40
K.M. 1. P Straat, J. Anspadh. J. v Boxel,
E. A. Engelen; 2. P. Aandewiel, F. Wiers
ma, C. A. Bakker, J Tulleken.
Verzoeke alle correspondentie, deze ru
briek betreffende, te zenden aan den
/-■/.'. vi«.t:'wK 'S/////.4
W7///S.7s7s?///.
Wit speelt en wint.
VOOR BEGINNERS.
Onderstaand plaatsen wij eenige darn-
zetjes, welke aan de praktijk zijn ont
leend vooral voor den beginnende»
damspeler zijn deze vraagstukjes zeer
leerrijk,
DAMZET No. 1.
van: P. J. v. Dartelen, Haarlem,
(uit de partij.)
Tit speelt en maakt dam.
DAMZET No. 2.
van: P. J. v. Dartelen. Haarlem,
(uit de partij.)
Wit sped t en maakt een winnenden
damzet.
DAMZET No. 3.
van: J. W. v Dartelen, Haarlem.
W.
Zwart speelt en njaakt dam.
Oplossingen worden gaarne binnen 8
dagen ingewacht.
P. J. v. DARTELEN.
TREKJES CXCIV.
De roodc
Indian".
Hij beweerde er meer dan 100 K.M.
per uur mee te kunnen halen.
In 'n goed half uurtje reed ie van IJ-
niuiden naar Haarlem, als je de pont er
af rekende.
Die hem kenden, geloofden het graag,
want als er één woeste rijder in heel
Kennemerland bestond, dan was 't Koos
Bargonje.
Als ze hein op zijn roode „Indian"
zagen aan-duizelen hielden ze hun hart
vast en de algemeene opinie was, dat Koos
nog eens een groot ongeluk zou krijgen
met z'n motor.
Als ze het hem in zijn gezicht beweer
den en hem waarschuwden, begon Koos
te lachen en pochte op z'n stalen zenuwen,
z'n groote vaardigheid in 't besturen
van z'n kar.
Hij zag er zelfs niets in, om onderweg
'n paar keer „aan te leggen", z'n keel
te spoelen met drie of vier borrels....
om dan met dezelfde, of liefst nog groote-
re vaart z'n rit voort te zetten.
'n Paar jaar geleden had Koos Bargon
je nog maar 'n tweede-handsch motor-
flets, 'n ding, dat veel leven maakte,
erg stonk en 't nauwelijks tot 30 kilo
meter bracht.
Maar hij was er al heel trotsch mee,
vond fijn als ie werd nagekeken en
gegroet.
Hij voelde met stille "rot de bewonde
ring Ze begrepen niet, toe Koos 'm ddt
had geleverd, 'n Vak oetc hij niet uit
nooit zagen ze hem werUc handelen
vóór den oorlov had ie om zee
gen altijd van den eenen dag in den an
deren geleeNhad ie vaak 'n dubbel
tje of een kwartje moeten leenen voor
tabak of sigven.
Men had Jus reden vreemd op te kijken,
toen Koos voo? de eerste maal door 't
dorp tuft».
Doch met de snelle vermeerdering van
z'n smokkelwinste .i groeide de zucht naar
verkwisting en grootdoenerij. De onver
schillige, als goedhartig bekend staande
Koos het gouden h>'t met de ruwe
bast zei men wel eens van hem werd
een „opschepper". Hij deed dwaze din
gen, ging vwu uit, liet z'n ouwe vrienden
links liggen en trachtte voornaam te doen.
Hij trouw ie 'n juffie uit Amsterdam.
'n opgedirkt schepsel met 'n bedenkelijk
verleden, die hem met veel animo ter
zijde stond in 't wegsmijten van de ge
makkelijk verdiende sommen. Hun huis
werd duur ingerichtze gaven partijen
aan huichelachtige, „kandeleer'-likkende"
kennissen, die, soms op ergerlijke wijze,
van Koos Bargonje's „geldpest" profi
teerden.
In dien tijd kocht Koos de roode „In
dian" met zijspanwagen.
't Was 'n prachtstel, blinkend van
nieuw lak- en nikkelwerk, met glazen
windbeschermer en andere gemakken.
Het gebruikelijke talismannetje op 't
stuur ontbrak evenmin, 't Was 'n geel
bruin popje met uitgespreide armpjes en
beentjes en 'n lachende apen-snoet.
Maar Charlotte, de vrouw van Koos,
(vroeger had ze in haar buurt den bijnaam
van rooie Lot) vond het popje erg kinder
achtig. Ze wist veel leukere.-... nou..
vccl moderner.
De eerste rit was naar Amsterdam.,
in razende vaart gonsde het roode mon
ster over den weg. Koos droeg'n splinter
nieuw motor-pak en Charlotte zag er uit
als 'n soldaat met 'n gas-masker.
In de hoofdstad werden diverse in-
koopen gedaan. En op den terugweg
troonde ook reeds de nieuwe talisman op
het stuur van de motor.
Het was 'n duveltje van rood-satijn
met zwart-ivoren horentjes, zwarte oog
jes van git en in 't vuistje 'n drietand
vorkje van allumlnium.
Onder het rijden schudde-danste het
ding komiek mee.... zwaaide met ar
men en pooten en de git-oogjes flikkerden
in 't zonlicht.
Charlotte gierde om de koddige grimas
sen van het popje en de zware lach van
Koos klonk boven het geraas van de ma
chine uit.
„Pas maar op 1" schreeuwde hij tot
z'n vrouw „strak pikt ie je èn z'n vork,
hij mikt al naar je."
„Kan ie lang mikken" gilde ze
terug..„allemachies, wat 'n snuit heb
dat dingkijk z'n sikkie bibberen!"
»Ja> ïa" riep Koos plagerig „nou
lach je d'r om, maar als je naderhand in
de hel terecht komt, zie je ze levensgroot,
bij honderd tegelijk Dan zal je wel an
ders piepen, wijfie 1"
„Schei uit, enge vent, wat 'n praatjes
„Ha-ha-ha., ze wordt al bang., ze
wordt al bang., wacht maar., wacht
maar. Hoe meer lol dat je maakt in je
leven, hoe harder wor je naderhand door
die gasten genegerd, zeggen ze
„Ach, ga weg, malle.geloof jij nog
Sn die flauwe kul.
De roode Indian stoof voort....
'n Poosje later bemerkten ze, dat ze
allebei stil waren geworden.
Er kwamen andere tijden.
Spoedig zelfs.
Koos was nooit zakenman geweest,
hield dus geen rekening met inkomsten
en uitgavenen Charlotte had n ooi tg
anders gedaan, dan in 't wilde geld uit
geven.
Daar kwam nog bij, dat aan het einde
van den oorlog de gouden bron ophield
te vloden.
Er moest noodzakelijk bekrompen
worden op de uitgaven, wat niet naar den
zin van Charlotte was. Ze deed Koos
leelijke verwijten en zei, dat ze er smerig
was ingeloopen.
Van toen af ontstond er een verwijde
ring tusschen de echtlieden. Ze spraken
weinig meer met elkaar en als ze het de
den was het in heftigen ruzie-toon.
Koos zocht naar nieuwe middelen, om
zijn kapitaal weer wat op peil te brengen,
maar de groote terugslag in den handel
en zijn gemis aan eenige vakkennis wa
ren mede oorzaak, dat de resultaten nihil
bleven.
Hij verkocht bezittingenèn toen
ook deze bron was opgedroogd, maakte
hij schulden, wist op listige wijze geld
los te krijgen en raakte spoedig in groote
financieele moeilijkheden.
Maar toch reed hij nog, trotsch als voor
heen, op z'n roode Indian met het grimas
sende talisman-duveltje.
Z'n motor was nog het eenigstc stuk
van waarde, waarmee hij kon geuren.
De zijspanwagen was reeds geruimen
tijd in andere handen overgegaan de
gezamenlijke ritjes behoorden reeds lang
tot het verleden.... Charlotte verkoos
niet meer uit te gaan „met 'n vent die er
alles had doorgelapt".
In z'n eentje maakte Koos tochten van
heele dagen, zocht daarbij nieuwe cre-g.
dieten en gaf zich over aan spel en drank.
Intusschen zorgde zijn vrouw op 'n
beruchte manier voor haar eigen inkom
sten.
Het duurde niet lang meer of Koos
Bargonje raakte van alle kanten in 't
nauw.
En op een dag kreeg hij bericht, dat
hij, indien niet binnen 24 uur voor de
aflossing van een groote som werd zorg
gedragen, met den strafrechter in aan
raking zou komen.
Toen begreep Koos, dat het met hem
gedaan was.
'n Uur lang bleef ie in dof gepeins..
schreef iets op 'n vodje papier, wat hij
in z'n kamer achterliet., en ging op z'n
roode Indian de deur uit.
Op den straatweg zette hij zijn motor
op de hoogste versnelling.
't Werd 'n dolle rit., al wat leefde op
den weg stoof angstig naar den kant.
Er werd gevloekt en gescholden op den
woesten rijder en de veldwachter noteerde
nijdig het nummer, wat ie reeds lang uit
z'n hoofd kende.
Als 'n gierend monster stoof de roode
Indian voort., het bleeke gelaat van den
berijder was vuil en verwrongen. Het
stof sloeg de onbedekte oogen schier blind.
Het duveltje danste en zwaaide de armen
en beenenscheen te wenken „voort
voort..harderharder
Het geluid van den slag droeg ver over
de eenzame landerijen.
De roode Indian lag verbrijzeld als een
hoop oud ijzer.
Koos Bargonje leefde nog.
Hij lag met gespleten schedel naast
z'n machine.
De gebroken oogen keken opeens groot-
angstig naar het verschrompelde stuur.
Hij trachtte tevergeefs zijn verbrijzelde"
rechterarm op te heffen.
Vlak voor die bloed-gesluierde oogen
zag ie het roode duiveltje., den talis
man
Het bewoog nog.... bewoog zelfs
heel anders dan voorheen onder 't rijden.
Het popje maakte een elegante buiging
stond recht en tos op een brok stang.
Het danste..en klapte de handjes op
elkaar alsof het applaudiseerde. 't Werd
grooter en begon te grijnzen.... De
stervende wilde schreeuwen, doch een
akelige kreun was alles..
De roode duivel begon te pratenen
riep: „Mooi.... mooi.... alwéér 'n
succes met een mijner nieuwste metho
den.... hoezee.... hoezeel"
Toen zag Koos den duivel levensgroot
worden..en zwaaien met de drietand-
vork en hij zag zich zelf aan die
vork gepriemdnaakt en met mon
sterachtig vertrokken gelaat....
'n Laatste geluid van doodsangst.,
het lichaam bewoog niet meer.
Er was spoedig hulp.
Die niet meer noodig was.
Van de „Indian" was letterlijk niets
heel gebleven.
Alleen het rood-satijnen duveltje was
er ongedeerd afgekomen, 't Was losge
raakt van zijn plaats op het stuur. Eén
pootje zat stevig geklemd tusschen 'it
paar overblijfsels van nikkel en staal.,
't andere was achterwaarts opgetrokken
het popje stond rechtop, met het
snuitje omhoog, precies als 'n haan, die
z'n victorie uitkraait.
G. N.
(Nadruk verhorten*