mm.m.m li™!! lm in"up ^iü mi BINNENLAND ht\ wet en wetgeving. Medische Praatjes. Ons vroolijk hoekje öinnenSandsch Nieuws. Sport en Spel DAMRUBRIEK. i] mm HH III m' W m* w4 I w *4 W SI mm üi ELCK WAT WILS. SATERDAG 11 JUNI 1921 van wet en wetgeving. Regentschap en voogdij. De 8-urendag en de morgenstond. Reorganisatie van onszelf. WSf IP3 Wm WW. fH Wé 'ém _j Hl...mm.iii.mé. m wé. Wm mm. WMÉM ■mm <»m, 'm& m „Ik Ben je gek 1" B Tweede Blad .Rij erielijke troonopvolging zal het ^teraard meermalen voorkomen, dat ?e troonopvolger nog niet den meerder- 'arigen leeftijd heeft bereikt als deTroon üPenvalt. Daar zonder twijfel de op- beding van een minderjarige een over- ^egend cachet drukt op zijn lateren 'eVenswandel en de leiding der opvoe- jj'hg uiteraard berust bij den voogd, *.an het den Staat niet onverschillig ?'jo, wie tot voogd over den minder ingen Koning wordt benoemd. De Rfondwet bepaalt daarom, dat zoowel rege'ing der voogdij als de benoe ming van een voogd of voogden ge- Schiedt bij eene afzonderlijke wet, over ^elke wet de Staten-Generaal beraad slagen en besluiten in vereenigde ver gadering, en welke wet nog bij het '«ven van den Koning, voor het geval Van de minderjarigheid zijns opvolgers, Wordt gemaakt.' Tijdens het leven van Koningin ^/ilhelmina moet dus worden voorzien 'n de regeling der voogdij, voor zoover -ij onverhoopt mocht komen te over riden en tengevolge van dit overlijden één harer minderjarige kinderen, in casu prinses Juliana, aan de regeering komt. De wetgever heeft zich ter zake tijdig van zijne taak gekweten, immers feeds bij de wet van 2 April 1909 Stbl. 89 is de vereischte regeling ge maakt Bij die wet is als voogd be noemd Prins Hendrik, die in zijn taak Wordt bijgestaan door een Raad van Voogdij, zetelend te 's-Gravenhage. Leden van den Raad van Voogdij zijn a vier door de Kroon aan te wijzen Nederlanders b de vice-president van den Raad van Statec het oudste lid (in dienstjaren) van den Raad van Stated de voorzitter van de Alge- meene Rekenkamer e de president van den Hoogen Raadde procureur- generaal bij den Hoogen Raad. Alvorens de voogdij te aanvaarden, 'egt elke voogd in handen van den voorzitter van de vereenigde vergade- ring der Staten-Generaal, den eed of belofte af, dat hij de plichten, die de voogdij medebrengt, heilig zal vervul len en er zich bijzonder op zal toeleggen °m den Koning gehechtheid aan de Grondwet en liefde voor zijn volk in te boezemen. Zoolang de Koning minderjarig is kan hij het Koninklijk gezag niet uit oefenen doch wordt dit waargenomen door een Regent. Ook de Regent wordt, bij het leven van den Koning, voor het geval der minderjarigheid zijns opvolgers, bij de Wet benoemd. Krachtens dit voorschrift is bij de wet van 2 April 1909 Stbl. 88 als regen tes aangewezen koningin Emma en zoo deze overlijdt, buiten staat geraakt, het regentschap waar te nemen of afstand doet van het regentschap, Prins Hendrik. Is tijdens de minderjarigheid des Konings, de Regent belast met de waar neming van het Koninklijk Gezag, deze waarneming kan ook in andere omstan digheden noodig zijn, nil. als de Koning buiten staat geraakt de Regeering waar te nemen. De Koning kan, lichamelijk of gees telijk, i'. een toestand geraken, dat tijn aanblijven, in 's Lands belang niet anger wenschelijk is.- Is d" ministerraad van oordeel, dat dit het gevaljis, dan geeft deze daarvan kennis aan aen Raad van State, met verzoek om binnen een bepaalden tijd advies uit te brengen. Bijlft de ministerraad, na afloop van den 'termijn aan den Raad van State voor het uitbrengen van advies gege ven, bij zijn oordeel, dan worden de Staten-Generaai in vereenigde verga-1 dering bijeen geroepen. In deze veree nigde vergadering doen de ministers, onder voorlegging van het advies van den Raad van State, van het voorhan den geval verslag. Deelt de meerder heid van de vereenigde vergadering de opinie van den ministerraad, dan wordt bij een besluit bepaald, dat de Koning buiten staat wordt geacht de Regeering waar te nemen, welk besluit door den voorzitter der vereenigde vergadering wordt afgekondigd en onmiddellijk in werking treedt. De koninklijke macht gaat dan over op den regent. Natuurlijk is het moge lijk dat de omstandigheden, die aan leiding waren om dem koning buiten staat te verklaren om de Regeering waar te nemen, ophouden te bestaan. De Koning wordt dan in staat ver klaard de Regeering wederom waar te nemen door de vereenigde vergadering der Staten-Generaal. Dergelijk besluit wordt slechts genomen op voorstel van den Regent of van ten minste twintig leden der Staten-Generaal. Het Regenstschap brengt, zooals van zelf spreekt, kosten mede. Men kan van een Regent niet verlangen, dat hij het Koninklijk gezag pro Deo waarneemt, te minder, waar de waar neming van dit gezag, zooa'.s van zelf spreekt, voor den Regent noodzakelijke uitgaven medebrengt. De Grondwet zegt daarom, dat bij benoeming van een Regent, door eene gewone wet de som wordt bepaald, die van het jaar lij ksch inkomen van den Koning zal worde.i afgenomen tot dekking der kosten van het Regentschap. Dienovereenkomstig is bij de wet van 23 Mei 1910 Stbl. 141 bepaald, dat op het jaarlijksch inkomen der Kroon, gedurende de minderjarigheid van den troonopvolger (volgster) gesproten uit het huwelijk van koningin Wilhelmina met Prins Hendrik, een bedrag van 175.000 wordt gekort tot goedmaking der kosten van het Regentschap. In afwijking met het gewone burger lijke recht, krachtens hetwelk iemand meerderjarig is, zoodra hij 21 jaar oud is, is in de Grondwet bepaald, dat de Koning meerderjarig is, zoodra hij zijn achttiende jaar heeft vervuld. LONGONTSTEKING. II. Wij hebben den vorigen keer met elkander nagegaan welke bacterie deze ziekte doorgaans veroorzaakt en welke nevenoorzaken hierbij eveneens een groote rol spelen en zijn werk verge makkelijken. Thans ligt de vraag ter beantwoor ding, op welke wijze de Pneumococcus de longontsteking te weeg brengt. Wanneer wij een of andere aandoening hebben van de luchtwegen, die op een infectie berust en waarbij dus bacteriën in 't spel zijn, dan denken wij onwille keurig allereerst aan het feit, dat deze met de ademhalingslucht naar binnen komen en als wij dan in het slijm, dat zich in den mond en keel van gezonde personen bevindt, soms deze bacterie bij nader onderzoek vinden, dan worden wij in deze meening in aanzienlijke mate verrterkt. Hebben wij nu met buiten gewoon levenskrachtige bacteriën te doen, dan zullen wij zonder twijfel onder de meest gunstige omstandig heden de dupe worden, wanneer deze met den luchtstroom medegevoerd worden en in onze longen te land komer; Is het een wat goedaardiger soort, dan zal onze algemeene weerstandskracht een belangrijk woordje meespreken en is deze laatste op een of andere wijze, zooals ik den vorigen keer besprak door kou vatten, alcoholmisbruik etc. ver zwakt, dan zullen wij in dit geval even eens den tol moeten betalen. Bij den patiënt, die lijdende is aan longontsteking vinden wij niet alleen de bewuste bacteriën in de longen, doch ook in 't bloed en op die wijze is het ook verklaarbaar, dat de lijder zich in 't algemeen zoo buitengewoon ziek gevoelt, terwijl het tevens duidelijk wordt, hoe de Pneumococcus ook in andere organen te land komt.'Hij wordt n. 1. met den bloedstroom medegevoerd door het geheele lichaam en hij nestelt zich in dat orgaan of in die organen waar de beste bestaansvoormaa den aanwezig zijn., Wij willen thans overgaan tot de bespreking van de wijze, waarop deze ziekte zich gewoonlijk openbaart. Al is deze geen constante en al kunnen wij bij de beschrijving van het verloop van één of andere ziekte nooit vaste regels geven, toch zal het u zonder twijfel interesseeren hierover iets meer te vernemen. Gewoonlijk openbaart de longontsteking zich plotseling, ja zoo plotseling, dat de patiënt u niet zelden het uur kon zeggen, waarop hij ziek is geworden en niet meer tot werken in staat was. Men is druk en opgewekt aan den arbeid, doch plots krijgt men een koude rilling en van af dit oogen- blik gevoelt men zich zwaar ziek en moet men, hoe gaarne men ook aan het werk zou willen blijven allen arbeid staken. Gewoonlijk gaat deze misère gepaard met braken en hevige hoofd pijn, zoodat men zich, zooals U be grijpen zult, onmiddellijk te bed moet begeven. Is men niet thüis, dan is een vervoer per as meestal noodzakelijk, daar de patiënt met den besten wil van de wereld niet te voet huiswaarts kan keeren. Zoo u ziet is deze. ziekte uitermate geschikt niet om u vrees of angst aan te jagen, doch alleen om u te doen inzien dat ons welzijn aan een stroohalm hangt. Wanneer wij gezond zijn, beseffen wij doorgaans maar ten deele welk een groote schat de gezond heid is en daarom is het goed een oo- genblik hierbij stil te staan, daar wij allen oud en jong, rijk en arm aan dit gevaar blootstaan op elk uur van den dag. Meestal komen na deze algemeene ziekteverschijnselen de me«r plaatse lijke n. 1. die afhankelijk zijn van het ziekteproces, dat zich in de longen /.elf afspeelt en niet zelden ook in het borstvlies, dat de longen aan de buitenzijde bekleedt. Men gaat n.l. eenige uren later, soms den volgenden dag wat hoesten, dat gewoonlijk zooveel mogelijk ingehouden wordt, daar elke kuch een heftige stekende pijn in de zijde te weeg brengt. Meestal veroor zaken zelfs de gewone ademhalings bewegingen deze pijnlijkheid, hetgeen tot gevolg heeft, dat men vrij opper vlakkig, doch sneller gaat ademhalen Een paar dagen later geeft de patiënt bij het hoesten een buitengemeen, typisch sputum op, dat een karakte ristieke kleur vertoont en gewoonlijk aangeduid wordt als „roestkleurig." Ook de urine krijgt een eigenaardig aspect en ziet er zeer donker uit, het best te vergelijken met zwaar donker bier. Het spreekt van zelf, dat dit ontstekingsproces, dat zich jn onze longen afspeelt, gepaard gaat met een verhoöging van onze lichaamstempe ratuur, die soms zeer aanzienlijk kon zijn, terwijl een zeer snelle polsslag niet uitblijft. In zulke gevallen verliest de patiënt soms het bewustzijn geheel of gedeeltelijk en gaat ijlen. Zooals u dus ziet brengt de longont steking niet zelden zeer veel misère met zich mede. Wij zullen den volgenden keer na gaan hoe dit alles in het meerendeel der gevallen afloopt. MEDICUS. De ZeerEerw. pater V. Spauwen S.J., te Maastricht schrijft: Het is niet genoeg, den 8-uren werkdag te hebben, het is ook noodig den arbeids- tij i goed te verdoelen. Verleden jaar reeds in de „Volkskrant" van 9 Februari heb ik ervoor gepleit, om den werktijd des mor gens om 8 uur te beginnen. Daarenboven schreef ik in den „Leidraad voor Sprekers" van Sept. 1920: „Zorgt, dat het werk op de fabriek niet te vroeg begint. Te Maastricht neemt in vele bedrijven bet werk oen aan vang om half acht, in sommige eerst om 8 uur. Mij dunkt, voor onze Katholieke vakbanden moet bet parool zijn: niet voor 8 uur beginnen." Thans heb ik aan de directeuren der diverse fabrieken en atuf 'den Weihouder voor Sociale Aangelegenheden een circu laire ter hand gesteld, door R. P. van Ruth en mij onderteekend, waarvoor ik hier openlijk alle aandacht vraag: „Alle Directeuren der Canisiuscongregatie hebben wij de godsdienstige belangen te 'behartigen van ruim vijftienhonderd Maas- trichtsche arbeiders. Gehoor gevend aan de vermaning van Z. H. Paus Pius X z.g., spo ren wij onze congreganisten aan tot het dagelijks bijwonen der H. Mis en het dage lijks communiceeren. Hieraan zullen de congreganisten des te gemakkelijker gevolg geven, indien in de verschillende bedrijven de arbeidstijd des morgens om 8 uur be gint. Wijl uwe directie, waar mogelijk, ons gaarne tegemoet komt bij de vervulling van onze verantwoordelijke taak, richten wij beleefd tot UEd. het verzoek, om, in cc afdeeldngen van uw bedrijf, waarin dit geschieden kan, het begin der werkzaam heden op acht uur te stellen. Wij vragen UEd. derhalve; te willen overwegen of de arbeidstijd als volgt kan worden verdeeld: des morgens van acht tot twaalf en des middags bijv. van half twee tot half zes, ofwel van kwart voor twee tot kwart vóór ze.,. Deze vcrdeeling toch verdient de voor keur boven eene, welke een langen vrijen avond geeft, maar geen langen morgen. Wij stellen prijs er op, UEd. mede te dee- len, dat de HoogEerw. Heeren Dekens der stad met het bovenstaande verzoek volko men instemmen." Dit verzoek is met bijzondere welwillend heid ontvangen en op enkele fabrieken, waar het werk om half acht begon, is reeds toezegging gedaan, dat het begin van den werktijd op acht uur zal worden gesteld. Derhalve op Maandag 6 Juni is nagenoeg in alle grootbedrijven te Maastricht het werk om acht. uur begonnen. Aan het be stuur der plaatselijke R.-K. W. V. heb ik verzocht, de aandacht der betrokken af- deelmgsbesturen op deze aangelegenheid te vestigen, zoodat met reden kan verwacht worden, dat ook in de talrijke kleine be drijven het werk niet onnoodig vóór acht uur begonnen wordt. Dan hebben wij te Maastricht de beste verdecling van den arbeidstijd. Van harte wensch ik aan het boven staande een zoo ruim mogelijke bekend making. Want bij de invoering van den achturen-werk dag den arbeidstijd goed ver- deelen, is zoowel een godsdienstig als een sociaal belang. In het „Kath. Soc. Weekblad" schrijft Rector Joh. C. Aalberse over de reorgani satie der K. S. A. En hij doet dat op rake wijze. „Wanneer", zoo schrijft hij, „de belang stelling der katholieken van Nederland voor de K. S. A. nog niet algemeen kan stijgen tot de formidabele hoogte van tien dub beltjes per jaar of nog niet eens 2 centen per week, wanneer de katholieke ver- eenigingen, over het geheel genomen in de K. S. A. niet haar centrale gaan zien en de zaak der K. S. A. niet als haar eigen zaak behartigen, dan baat de lieele reorgani satie geen lorl" Zie zoo, nu weet men hel. Wat is dan noodig om de K. S. A. weer tot bloei te brengen? Reorganisatie van ons zelf ten opzichte vhn de K. S. A. Méér waardeering voor het werk, dat de K. S. A. in het afgeloopen jaar heeft tot stand gebracht. Méér besef van de taak, die de K. S. A. i het sociale leven te vervullen beeft. Méér medewerking ter bereiking van de heerlijke doeleinden, welke de K. S. A. nastreeft. Plaatselijke Comité's der K. S. A., die hun taak goed opvallen en ijverig werken om alle standen gezamenlijk te doen optrekken voor de algemeene katholieke belangen zij zijn misschien aan de vingers van twee handen te lellen. Dat moet veranderen. Er ligt, ook in on zen tijd, nog een prachtig arbeidsveld open voor de plaatselijke Comité's der K. S. A. En hoe staat het met den finantieelen steun van het Leidsche Centraal Bureau? Inderdaad bedroevend slecht! Ook wat dit punt betreft is voor de Plaatselijke Comité's een gewichtige taak weggelegd in den vorm van aanwerving DE 8-UREN-DAG. Eerste bootsman: „Merakel vreemd dat Muggings verdronke is. Altijd was-t-ie as een rol in het water. Tweede ..oatsman: „Tja, ik denk dal ie acht ure gezwomme heb en d'r toen mee uitschee as zijnde lid van een vakver- eeniging." (London Opion). Vereenigingl;, Damredacleur, P. J van Dartelen, Roos- veldslraat 70, Haarlem. BLAiDPRO 13LEEM No. 116. Auteur: A. H. v. d. Geest, Lisse. Ie Publicatie. van donateurs en abonné's op „Katholiek Nederland". Men sla de hand aan den ploeg. Men schrage de mannen van het Centraal Bestuur, die, met Prof. van Aken aan het hoofd, hun forsche schouders onder het werk der reorganisatie van de K. S. A. gezet hebben. Een reorganisatie, die, zooals wij be toogden; allereerst beginnen moet bij ons zelf. DE GRONDBELASTING. Minister De Vries heeft, naar het „Hbld." mededeelt, met de groepen ter rechterzijdo van de Kamer, overleg ge ploegd over een nieuw artikel 7 van de Grondbelasting wet, waarin de mogelijk heid wordt geopend om, met behoud van het stelsel der wet, ontheffing te ver- leenen aan die aangeslagenen, welke, naar het oordeel van den hoofdinspecteur der belastingen, door de betalingen der wet onredelijk gedrukt of in hun bestaan zouden bedreigd worden. WIJZIGING HOOGER ONDERWIJS WET. In de gisteren gehouden vergadering der Eerste Kamer, is het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling dor hooger onderwijswet zonder hoofdelijke stem ming aangenomen. Verhooging Successie-recht. Do Eer ste Kamer heeft de verhooging van het successierecht inet 37 tegen 7 stommen aangenomen. Regeling van den dienstplicht. Door den heer Duymaer van Twist c. s. is een amendement ingediend, strekkende om, behoudons door de Kroon te be palen uitzonderingen, de vooroefeningen op te dragen aan don vrijwilligen land storm. WIELRIJDEN. Stadionbaan. De resultaten van Donderdag zijn: Tnndemwedstrijd in drie ritten van 1200 M. Eerste mansche: 1. BakkerAnapaeh 2. AandewielWiersma, 3. Tulleken Straat, 2. van B-ox-elEngelen (tweede aangekomen, wegens (hinderen 4e ge plaatst.) Tweede ma-nohe: 1, v. BoxelEngelen, 2. BakkerAnspaoh, 3. Aandewiel- Wiersma, 4. TullekenStraat. Derde mandhe: 1. BakkerAnspaoh, 2. AandewielWiersma, 3. v. Boxel(En gelen, 4. TullekenStraat. Totaal uitslag: 1. BakkerAnspaoh 4 p.; 2. AandewielWiersma 7 p.; 3. v. BoxelEngelen 8 p.; 4. TullekenStraat XI punten. Afvalwedslrijd: 1. S. J Bekkering, 2. J. Lamijn, 3. Th. Biesterveld, 4. D. Duim. Landen wed sl-rijd met motorgangmaking, in 2 ritten van 40 K.M: Eerste manche. 1. Weisz (Schadebrod't), 2. Blekemolen (Ullrich) op 40 M.; 3. Vermeer (de Roos, Kaser), bijna I ron de; 4. Wittig (Nacihlmann), bijna 5 ron den. Tijd 34 min. 10 3/5 sec. Tweede manche. 1. Vermeer (de Roos); 2. Weisz (Schadebrodt) 52 meter; 3. Wittig (Nachlmann), 100 meter; 4. Ble kemolen (Kascr), 150 meter. Tijd 34 min. 44 4/5 sec. Einduitslag: 1. Holland 10 punten; 2. Duilschland 10 punten. Pelolonwed strijd over maximum 40 K.M. 1. P Straat, J. Anspadh. J. v Boxel, E. A. Engelen; 2. P. Aandewiel, F. Wiers ma, C. A. Bakker, J Tulleken. Verzoeke alle correspondentie, deze ru briek betreffende, te zenden aan den /-■/.'. vi«.t:'wK 'S/////.4 W7///S.7s7s?///. Wit speelt en wint. VOOR BEGINNERS. Onderstaand plaatsen wij eenige darn- zetjes, welke aan de praktijk zijn ont leend vooral voor den beginnende» damspeler zijn deze vraagstukjes zeer leerrijk, DAMZET No. 1. van: P. J. v. Dartelen, Haarlem, (uit de partij.) Tit speelt en maakt dam. DAMZET No. 2. van: P. J. v. Dartelen. Haarlem, (uit de partij.) Wit sped t en maakt een winnenden damzet. DAMZET No. 3. van: J. W. v Dartelen, Haarlem. W. Zwart speelt en njaakt dam. Oplossingen worden gaarne binnen 8 dagen ingewacht. P. J. v. DARTELEN. TREKJES CXCIV. De roodc Indian". Hij beweerde er meer dan 100 K.M. per uur mee te kunnen halen. In 'n goed half uurtje reed ie van IJ- niuiden naar Haarlem, als je de pont er af rekende. Die hem kenden, geloofden het graag, want als er één woeste rijder in heel Kennemerland bestond, dan was 't Koos Bargonje. Als ze hein op zijn roode „Indian" zagen aan-duizelen hielden ze hun hart vast en de algemeene opinie was, dat Koos nog eens een groot ongeluk zou krijgen met z'n motor. Als ze het hem in zijn gezicht beweer den en hem waarschuwden, begon Koos te lachen en pochte op z'n stalen zenuwen, z'n groote vaardigheid in 't besturen van z'n kar. Hij zag er zelfs niets in, om onderweg 'n paar keer „aan te leggen", z'n keel te spoelen met drie of vier borrels.... om dan met dezelfde, of liefst nog groote- re vaart z'n rit voort te zetten. 'n Paar jaar geleden had Koos Bargon je nog maar 'n tweede-handsch motor- flets, 'n ding, dat veel leven maakte, erg stonk en 't nauwelijks tot 30 kilo meter bracht. Maar hij was er al heel trotsch mee, vond fijn als ie werd nagekeken en gegroet. Hij voelde met stille "rot de bewonde ring Ze begrepen niet, toe Koos 'm ddt had geleverd, 'n Vak oetc hij niet uit nooit zagen ze hem werUc handelen vóór den oorlov had ie om zee gen altijd van den eenen dag in den an deren geleeNhad ie vaak 'n dubbel tje of een kwartje moeten leenen voor tabak of sigven. Men had Jus reden vreemd op te kijken, toen Koos voo? de eerste maal door 't dorp tuft». Doch met de snelle vermeerdering van z'n smokkelwinste .i groeide de zucht naar verkwisting en grootdoenerij. De onver schillige, als goedhartig bekend staande Koos het gouden h>'t met de ruwe bast zei men wel eens van hem werd een „opschepper". Hij deed dwaze din gen, ging vwu uit, liet z'n ouwe vrienden links liggen en trachtte voornaam te doen. Hij trouw ie 'n juffie uit Amsterdam. 'n opgedirkt schepsel met 'n bedenkelijk verleden, die hem met veel animo ter zijde stond in 't wegsmijten van de ge makkelijk verdiende sommen. Hun huis werd duur ingerichtze gaven partijen aan huichelachtige, „kandeleer'-likkende" kennissen, die, soms op ergerlijke wijze, van Koos Bargonje's „geldpest" profi teerden. In dien tijd kocht Koos de roode „In dian" met zijspanwagen. 't Was 'n prachtstel, blinkend van nieuw lak- en nikkelwerk, met glazen windbeschermer en andere gemakken. Het gebruikelijke talismannetje op 't stuur ontbrak evenmin, 't Was 'n geel bruin popje met uitgespreide armpjes en beentjes en 'n lachende apen-snoet. Maar Charlotte, de vrouw van Koos, (vroeger had ze in haar buurt den bijnaam van rooie Lot) vond het popje erg kinder achtig. Ze wist veel leukere.-... nou.. vccl moderner. De eerste rit was naar Amsterdam., in razende vaart gonsde het roode mon ster over den weg. Koos droeg'n splinter nieuw motor-pak en Charlotte zag er uit als 'n soldaat met 'n gas-masker. In de hoofdstad werden diverse in- koopen gedaan. En op den terugweg troonde ook reeds de nieuwe talisman op het stuur van de motor. Het was 'n duveltje van rood-satijn met zwart-ivoren horentjes, zwarte oog jes van git en in 't vuistje 'n drietand vorkje van allumlnium. Onder het rijden schudde-danste het ding komiek mee.... zwaaide met ar men en pooten en de git-oogjes flikkerden in 't zonlicht. Charlotte gierde om de koddige grimas sen van het popje en de zware lach van Koos klonk boven het geraas van de ma chine uit. „Pas maar op 1" schreeuwde hij tot z'n vrouw „strak pikt ie je èn z'n vork, hij mikt al naar je." „Kan ie lang mikken" gilde ze terug..„allemachies, wat 'n snuit heb dat dingkijk z'n sikkie bibberen!" »Ja> ïa" riep Koos plagerig „nou lach je d'r om, maar als je naderhand in de hel terecht komt, zie je ze levensgroot, bij honderd tegelijk Dan zal je wel an ders piepen, wijfie 1" „Schei uit, enge vent, wat 'n praatjes „Ha-ha-ha., ze wordt al bang., ze wordt al bang., wacht maar., wacht maar. Hoe meer lol dat je maakt in je leven, hoe harder wor je naderhand door die gasten genegerd, zeggen ze „Ach, ga weg, malle.geloof jij nog Sn die flauwe kul. De roode Indian stoof voort.... 'n Poosje later bemerkten ze, dat ze allebei stil waren geworden. Er kwamen andere tijden. Spoedig zelfs. Koos was nooit zakenman geweest, hield dus geen rekening met inkomsten en uitgavenen Charlotte had n ooi tg anders gedaan, dan in 't wilde geld uit geven. Daar kwam nog bij, dat aan het einde van den oorlog de gouden bron ophield te vloden. Er moest noodzakelijk bekrompen worden op de uitgaven, wat niet naar den zin van Charlotte was. Ze deed Koos leelijke verwijten en zei, dat ze er smerig was ingeloopen. Van toen af ontstond er een verwijde ring tusschen de echtlieden. Ze spraken weinig meer met elkaar en als ze het de den was het in heftigen ruzie-toon. Koos zocht naar nieuwe middelen, om zijn kapitaal weer wat op peil te brengen, maar de groote terugslag in den handel en zijn gemis aan eenige vakkennis wa ren mede oorzaak, dat de resultaten nihil bleven. Hij verkocht bezittingenèn toen ook deze bron was opgedroogd, maakte hij schulden, wist op listige wijze geld los te krijgen en raakte spoedig in groote financieele moeilijkheden. Maar toch reed hij nog, trotsch als voor heen, op z'n roode Indian met het grimas sende talisman-duveltje. Z'n motor was nog het eenigstc stuk van waarde, waarmee hij kon geuren. De zijspanwagen was reeds geruimen tijd in andere handen overgegaan de gezamenlijke ritjes behoorden reeds lang tot het verleden.... Charlotte verkoos niet meer uit te gaan „met 'n vent die er alles had doorgelapt". In z'n eentje maakte Koos tochten van heele dagen, zocht daarbij nieuwe cre-g. dieten en gaf zich over aan spel en drank. Intusschen zorgde zijn vrouw op 'n beruchte manier voor haar eigen inkom sten. Het duurde niet lang meer of Koos Bargonje raakte van alle kanten in 't nauw. En op een dag kreeg hij bericht, dat hij, indien niet binnen 24 uur voor de aflossing van een groote som werd zorg gedragen, met den strafrechter in aan raking zou komen. Toen begreep Koos, dat het met hem gedaan was. 'n Uur lang bleef ie in dof gepeins.. schreef iets op 'n vodje papier, wat hij in z'n kamer achterliet., en ging op z'n roode Indian de deur uit. Op den straatweg zette hij zijn motor op de hoogste versnelling. 't Werd 'n dolle rit., al wat leefde op den weg stoof angstig naar den kant. Er werd gevloekt en gescholden op den woesten rijder en de veldwachter noteerde nijdig het nummer, wat ie reeds lang uit z'n hoofd kende. Als 'n gierend monster stoof de roode Indian voort., het bleeke gelaat van den berijder was vuil en verwrongen. Het stof sloeg de onbedekte oogen schier blind. Het duveltje danste en zwaaide de armen en beenenscheen te wenken „voort voort..harderharder Het geluid van den slag droeg ver over de eenzame landerijen. De roode Indian lag verbrijzeld als een hoop oud ijzer. Koos Bargonje leefde nog. Hij lag met gespleten schedel naast z'n machine. De gebroken oogen keken opeens groot- angstig naar het verschrompelde stuur. Hij trachtte tevergeefs zijn verbrijzelde" rechterarm op te heffen. Vlak voor die bloed-gesluierde oogen zag ie het roode duiveltje., den talis man Het bewoog nog.... bewoog zelfs heel anders dan voorheen onder 't rijden. Het popje maakte een elegante buiging stond recht en tos op een brok stang. Het danste..en klapte de handjes op elkaar alsof het applaudiseerde. 't Werd grooter en begon te grijnzen.... De stervende wilde schreeuwen, doch een akelige kreun was alles.. De roode duivel begon te pratenen riep: „Mooi.... mooi.... alwéér 'n succes met een mijner nieuwste metho den.... hoezee.... hoezeel" Toen zag Koos den duivel levensgroot worden..en zwaaien met de drietand- vork en hij zag zich zelf aan die vork gepriemdnaakt en met mon sterachtig vertrokken gelaat.... 'n Laatste geluid van doodsangst., het lichaam bewoog niet meer. Er was spoedig hulp. Die niet meer noodig was. Van de „Indian" was letterlijk niets heel gebleven. Alleen het rood-satijnen duveltje was er ongedeerd afgekomen, 't Was losge raakt van zijn plaats op het stuur. Eén pootje zat stevig geklemd tusschen 'it paar overblijfsels van nikkel en staal., 't andere was achterwaarts opgetrokken het popje stond rechtop, met het snuitje omhoog, precies als 'n haan, die z'n victorie uitkraait. G. N. (Nadruk verhorten*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5