Tweede Blad, BUITENLAND. Grieven uit China. Ga eens kijken. FEUILLETON ~0nüer Valsche Vlag MAANDAG 13 JUNI 1921 Shang-tche-Asuen, 11 April 1921. Het wordt hoog tijd, dat ik mijn reis je rhaal afmaak. Eerst moet ik 'n fout van mijn vorig schrijven verbeteren. Als ik me niet vergis, dan schreef ik, dat Shanghai ligt aan de IJang-tse- \iang en dat deze rivier in Europa de jGele Rivier'' genoemd wordt. Geen fan tweeën is waarwant Shanghai iigt aan een zijvier van de Ijang-tse- kiang en deze rivier noemen ze in Europa de „Blauwe rivier." De rivier, die 't Oosten en Zuiden van Shan-si be grenst, is de Hoang-ho en deze heet te Gele rivier. Uit de in mijn vorig schrijven gegeven ferklaring van „Gele"-rivier beslu-.en wij, dat deze rivier 't zelfde vette, gele modder water afvoert als vroeger ge doemde rivieren. Gezien heb ik deHoifi- io nog niet. Dit ter correctie. Nu gaan we op reis. Denk nu niet, dat er weer een mooie auto klaar staat, tooals bij mijn vertrek uit Haarlem. Tusschen haakjes zijn die goede wel doeners nog even hartelijk gedankt. Buiten de kerk staan drie muilen. Maar 'rijk daar eens, wat een paar leuke hut jes. In het midden van twee ongeveer vier meters lange palen is een rieten mat bevestigd in boogvorm. De mat is i»en anderhalve meter lang, van achte ren potdicht, van voren een opening, van 'n 80 d. M. hoog. Een paar balken houden de twee palen 'n muils breedte van elkaar. Onder 't hutje ziet men al lerlei slapi hangende touwen. De knecht b bezig in die touwen kistjes en trom mels te leggen. Daaroverheen gaan een paar dekens, achter in nog een kussen. Ziezoo Dolf, je kan er in, zegt onze ge leider P. Fortunatus Spruit. Op handen rtn voeten kruip ik er in. Met moeite jiraai ik me om. Zie zoo, 't lukt toch. Ik ga op mijn gemak zttten,gerugsteund door 't kussen en denk 't is hierin best uit te houden. Op eens slaat mijn hoofd 'legen mijn kniëen, ik wil me van alle kanten vastgrijpen, maar vind nergens houvast, 't zweet breekt me van alle kanten uit. Daar steekt P. Fortunatus lijn lachend gezicht om 'n hoekje en vraagt: hoe is 't? Meteen roept hij de andere Paters zeggend„Kijk hij eens benauwd kijken „Maar wat is er toch te doen De achterste muil hebben ■ie achtergespannen. Hier daar komt de voortse muil aan. Meteen pakken een paar Chineezen de palen die voor m'n put uitsteken, tillen de heele kraam op, 'n muilézel wordt er ondergeduwd, een bruggetje tusschen de twee palen wordt op 't zadel geschoven en klaar is kees. Zonder iets meer vast te maken gaat 't vooruit. Daar zweef ik tus schen hemel en aarde, in een hutje, ge dragen op den rug van twee muilen. Schommelen en schudden, mijnheertje bar. Iedere beweging van erk der mui len voelde je. Ik wist ook niet hoe ik me keeren of wenden zou. Alle Chineezen, die je en passant tegenkwam, moesten eens kijken, wie er in zat. Eerst dacht Bk, dat ze wilden zien, hoe zoo'n eerste tochtje in een chineesch vervoermiddel mij wel zou bevallen Daarom deed ik dubbel mijn best, cm 't allemaal heel gewoon te vinden en me rustig in mijn lot te schikken. Maar als iemand wil weten, of zijn kop nog vast op z'n romp zit, of z n hart, maag, ingewanden enz. goed vastzitten dan raad ik hem aan ns een tochtje te maken in zoo'n chineesch vervoer middel. Pater Autbertus v. Hacht en mijn persoontje hadden 't geluk zoo'n onderzoek den eersten dag in te stellen. De drie andere missionarissen reden Dns al heel gauw op 'n muil voorbij. Wat onzen tocht nog interessanter maakte, was dat onze weg ging over hardsteenen bergen. Als je had moeten loopen, dan zou men er al tegenop gezien heb ben zoo'n bergweg te beklimmen. Steil, hard en glad. Maar nu moest je je er laten optrekken door n paar muilen, die de aardigheid hebben hard loopend 'n berg op te gaan. Gaan ze n berg af dan gaat 't stap voor stap. Hoe dikwijls de beesten uitglijden, daarnaar moet U maar niet kijken; dat geeft maar angst ie meer. Wees er verzekerd van Op t taatst komt alles goed te recht. Zoo tfng 't ons ook. We zweefden altijd nog tusscneii nemei en aarde c.i dt zon was al lang en breed onder, 't Be gon flink donker te worden. Onze gelei der, P. Fortunatus was met de twee andere missionarissen, wie weet hoe ver al vooruit. P. Autbertus reed vlak achter mij. Daar zaten wij dus. Geen van ons tweeën kon chineesch praten. Wie weet, waa^ die chineesche voerlui je naar toe brengen. Ik begon dan ook al eens uit te kijken, of ik langs de horizont geen lichten van- stad of dorp zag. Maar niets zag ik, dan een prachtigen sterren hemel. Niets verraadt 't nabijzijn van stad en dorp en toch had P. Fortunatus gezegd, dat we in een chineesche her berg zouden overnachten. Hoe langer hoe minder gevoelde ik me op mijn ge mak en beval me eens extra aan mijn H. Engelbewaarder aan. Als we nu een heuveltje afkomen zetten, zie ik tegen den hemel de bovenste rand van n stadspoort zich afteekenen. We gaan er onderdoor. Waar komen we nu te recht Op eens worden er een paar deu ren opengesmeten, tegen 't flikkeren van een olielampje zie ik een chinees mijn voorste muil beet pakken. Er wordt geschreeuwd, geslagen. De voor ste muil wordt gedwongen die openge smeten deuren door te gaan. Wat gaat er nu gebeuren Zijn we in 'n roovers- hol terecht gekomen Ik dacht het eerst ook en bereidde me voor op de dingen die gebeuren gingen. Daarom keek ik eens rond en zag toen achter 'n chineesch venster bij 't licht van 'n kaars P. Fortunatus Spruit heel rustig bezig met 't een of ander klaar te ma ken. Hè, hè dat was 'n verlichting. In Haarlem zeggen ze wel eens „gerad braakt," op zoo'n manier kwam ik uit m'n hutje, een ander dan „ons hutje bij de zee". Den volgenden morgen kropen de andere twee nieuwe missio narissen in de hut. Wij met ons drieën op de muil. Bij 't aanbreken van den dag zijn we al op reis. Prachtig mooi weer. je gaat eens rechtop op je muil zitten, de- leidsels in de handen en ademt de frissche morgenlucht in. Hè, dat is een groot verschil met gisteren middag. Overal in 't rond zie je kleine en hooge bergen. Op de akkers schijnt gras te groeien. Maar P. Fortunatus verteltdat is de mislukte oogst. Dat groen, dat net even uit den grond komt, moesten hooge korenhalmen zijn. De heele oogst hier in deze streken is mislukt, omdat er geen regen valt. Nu heerscht er alom hongersnood en tenge volge daarvan cholera en pest. Toen we den volgenden dag 's mor gens vroeg afscheid namen van Ita- liaansche missionarissen, waar we over nacht hadden, toen werden daar in een mand vijf kleine chineesche kinderen binnengebracht. De heidenen, die niet meer te eten hebben, werpen hun kin deren weg. De christenen nemen deze arme kinderen op en brengen die naar de Paters. Zoo werden er iederen dag verschillende kinderen gebracht. Toen wij er waren, begon 't dan ook al s- morgens om vijf uur met vijf tegelijk. De Paters doopen die arme kleinen eerst en geven ze dan ter verpleging aan de zusters.of aan andere christenen. De meeste kinderen stierven reeds bin nen twee of drie dagen. Die arme klei nen zijn in ieder geval gelukkig voor de eeuwigheid. Onze weg liep nu eens door velden, dan weer over bergen'langs afgronden, ook redenwe soms uren lang in 'n rivier bedding. Als 't regent, kan 't water we gens den hardsteenen bodem den grond niet indringen.,Dan komt 't water met groot geraas van de bergen af. Een uur ofwat na den regen zijn die rivieren weer zoo goed als droog cn de Chinee zen gebruiken die beddingen dan voor weg. Deze rivierwegen liggen vol steen blokken en kiezel. 'n Keer, dat we in een herberg zouden mfddagmaien, kwam men aan P. For tunatus vertellen, dat de inwoners Yan dat dorp al het koren van een paar voer lui hadden afgenomen. Het volkje van dat dorp toonde zooveel belangstelling, dat onze geleider het raadzaam oordeel de, maar gauw na tafel door te reizen. Dien middag zat ik weer in de hut en toen kwamen we vijf chineezen tegen gewapend met 'n geweer. Ze zagen er zoo leelijk uit. Ik vertrouwde ze maar half. Ze keken even in de hut en liepen toen weer zwijgend door. 'n Andere keer kwamen we op 'n muil s avonds aan een ander dorp. Even vooy "orP kwamen we een man tegen 'n lantaarn dragend. „Dia gaat den geest van n overledene met de lantaarn den weg wijzen en wegbrengen," zeide P. Fortu natus. Aan de stadspoort hieven de vrouwen een ijslijK geweesnaag aa»i. Eigenaardig in Europa draagt men zwart ten teeken van rouw, hier in Chin-a evenwel wit. In de herberg, waar we zouden over nachten, was juist iemand aan de cholera gestorven. 20, 30 menschen stierven er per dag. Daarom reden we maar een half uurtje door naar een an der dorp, waar de cholera niet in die mate heerschte. Vrijdags 's morgens kwamen we eindelijk aan de provincie Sham en rustten uit bij een Hollandschen Mede broeder P. j anuarius Pleunis. Dat deed je weer ons goed door 'n Hollander ont haald te worden. De vier nieuwe mis sionarissen waren te moe, dan dat zoo'n halve dag rust hen weer geheel in orde kon brengen. Toch moesten we verder. Don volgenden dag ging 't weer vooruit, en met het vallen van den avond waren we in Luanfu. Allerhartelijkst ont ving Mgr Od Timmer ons daarDat zoo'n reisje vermoeiend is, kan U wel opmaken, doordat Mgr. ons een weck gaf om eerst wat op verhaal te komen. Verschillende Missionarissen zagen niet op tegen 'n reis van een of twee dagen en kwamen in die week de nieuw aangekomenen verwelkomen en nieuws uit het vaderland hooren vertel len. Hoewel in China, deed de Holland- sche gezelligheid en gemoedelijkheid in Luanfu je goed. En nu aan het Chineesch leeren en dan er op uit, om zielen te winnen voor Christus. Lezers, steunt de missie door uw ge bed, helpt mee aan het bekeeringswerk der arme Chineezen, steunt vooral Zuid- Shansi. Aan het hoofd van Zuid- Shan- si staat Mgr. Odoricus Timmer, een Haarlemmer. Looft alle volken den Heer fr. Lud. BOSSE. Opper-Silezië. De mijnwerkersstaking In Engeland. GEMENGDE BUITENL. BE- RICHTEN. bovendien. <ic sfatisttek vraagt "dringend om uitbreiding. Het nieuwe gebouw moet dienen voor een kaoopen-statistiek. Ben der vleugels moet dienen om ten spoedigste nu eens met absolute juistheid te weten te -komen, hoeveel knoopen er in Nederland worden gebruikt, per jaar, per maand, per dag. Daarna hoeveel knoopen er verwerkt wor den aan mans- en vrouw en-co stuums, hoe veel aan foovenkleeren, hoeveel aan - on dergoed. Een apdere vleugel zal pnmiddellijk na de bijeen-zameling der gegevens een sta tistiek in ellkaar zetten om te weten te ko men hoeveel knoopen er per Provincie gebruikt worden, en per Stad en per Dorp en per inwoner. Het nut van oen dergelijke statistiek is ontwijfelbaar en een glorie voor ons land is het zéker, dat in geen enkel land Ier wereld nog zoo'n statistiek bestaat, zelfs in China niet. En ook zal het dan eens uit zijn met dat plagerige liedje: „geen h -meer aan je lijf, geen knoop meer aan je tbrhet zal niet lang meer duren." Met de stukken in do hand zal men u overtui gen, dat het tegenwoordig anders is. Wel zal het misschien lang duren eer de statistiek aanwijst, dat wij te weinig -belasting betalen, maar dat is niet zoo erg. Voor een nuttige zaak heeft ieder reehtgeaard Nederlander wel wal over. En bovendien, een „hervorrag-end"-ambte- naar heeft een statistiek gedacht die zelfs -zou kunnen bewijzen, langs zuiver statis- tischèn weg, dat er tal van burgers zijn die hunne tevredenheid willen kenbaar maken over de praclische wijze waarop hun cijnspenningen besteed worden. Daar wordt bij den nieuwen bouw reeds op ge rekend, alhoewe-l in bescheidener vorm dan de man van het statistiek-vak oor spronkelijk had gedacht. Die wilde er nog een vleugel bij-bouwen voor dit doel, maar de Minister van Financiën vond, dat een ik-lein kamertje voorloopig wed voldoende zou zijn." under bovenstaand opschrift schrijft „Meditor" in d-e „Residentiebode": „Dicht bij de Bataafsche Petroleum- Maat-schappij, aan de Oostduinlaan, is ©enige jaren geleden een Reuzengébouw gesticht, gewijd aan Sint Statisticus. De bouw van dit kasteel werd van Rijkswege verzorgd en, aangezien hel Rijk loch geen raad weet met zijn kasgelden, werd de zaak flink aangepakt. Hecht en sterk werd het paleis na 3-jarigen bouw verklaard gereed te zijn en na nog een ha-lf jaartje peinzens werd het gebouw werkelijk ook in gebruik genomen, d.wjz. allerlei colleges en óepu La tien werden uiU genoodigd om -het gebouw te bekijken en aangezien het werk voor de Statistiek in den regel nogal saai is, ging dit met tal van feestelijke bijeenkomsten gepaard en werd er zelfs een glaasje wijn bij geséhon ken. Nu, dat was geen kwaad idéé. Vooraf was de voorgevel door den op persten Rijksbouwer nog eens nagekeken en deze vond de naamplaat niet doel matig. Drie letters in grilligen vorm: C. B. S. Dat moest veranderd worden, want telkens werd er aangebeld door allerlei menschen, die vroegen wat die letters be- teekeuden. Men had ai aan paai- concier ges meer aangenomen om die menschen te woord ie staan en dat kon toch zoo niet blijven, want de Statistiek wees al aan, dat er n Nederland 3 maal hon derd duizend Rijks-concierges waren en daar wilde men niet boven gaan. Geluk kig dat de Statistiek zoo in dienst van de bezui-ning kwam. Een nieuwe naamplaat werd besteld cn (kijk de Statistiek maar na) voor oen simpele duizend gulden kreeg men toen te lezen: Centraal Bureau voor de Statistiek. Maar toen was ook alles keurig in orde en ikon men aan 't werk gaan. Met een ijver, evenredig aan het doel, ging een legioen nutlige Staats burgers, Staten en Staatjes invullen cn l'a-ppetit vient en mangeant, bijna elke week werd er een nieuwe statistiek uitge vonden, zoo'n werklust kwam er opeens, d.w.z. lust tot werkverschaffing voor nieuwe ambtenaren. Die menschen vulden spoedig de -ongeveer 40 lokalen die bij den aanvang nog zoo ongezellig leegston den en dat was vooral hierom zoo te be treuren, dat het niet economisch was. Toen het kasteel lot in den nok gevuld was en de kelders zoo vol met Statistiek waren, dat men er niet meer in of uit kon als er een enkelen keer eens een cijfer- vreler wat walde nasnuffelen, toen, en dat is nu weer zoo'n gemak van een behoor lijke Statistiek, toen -had men uitgerekend, dat volgens de Statistische gegeven per 1000 inwoners minstens 150 kilo karton ingevuld en opgeborgen moest worden en daar was men nóg lang niet aan toe. En daarom gaat liet Rijk w-eer bouwen. Naast het gebouw wordt toevallig de Towmiey-iHaU afgebroken en komt een flink stuk grond vrij. Daar gaat gebouwd worden een eerste dépendance van het 1 Centraal Hoofdbureau. De mooie tuin en dat is nu wel wat jammer, wordt ook ge deeltelijk in beslag genomen, maar de grond is te duur voor een blommetje en De instelling eener onzijdige stroo-k tusschen Dmlschers en Polen heeft voor treffelijke resultaten gegeven. De door de entente-commissie bevoten maatrede en zijn in den geest der instructies van ge neraal Lerend uitgevoerd. In het midden vak hebben de opstandelingen zich op de gelieele demarcatielijn teruggtrokken óp van le voren vastgestelde stellingen. De onzijdige strook is voor 't grootste ge deelte bezet d-oor Fransche afdeehngem Er wordt geen enkele botsing gemeld; zoowel de Polen als de Duitschers houden zich volkomen rustig. In de noordelijke en zuidelijke vakken heeft de toestand een ander aanzien, re Rosenberg, dat de Duitschers voor de aankomst der Engelsche afdeelimgen had den bezet, hebben de troepen van generaal Höfcr de Poolsohe bevolking erg geringe loord. De Engetschen nemen een lijdelijke houding aan. In het zuidelijke valk hebben de Duit- scher^ na sterke vuurvoorbereiding, een forschen aanval op de Poolsche stellingen gedaan. De verliezen zijn aan weerszijden groot. De Poolsche opstandelingen, die de ver wachte, doeltreffende' bescherming van Entente-troepen tegen Duitsche aanvallen niet hebben gekregen, hebben na verbit terde gevechten Kandszin, Ujest en Sla- wentzin hernomen, ten einde den Duit- schen opmarsch ip het nijverheidsgebicd te koeren. De Poolsohe opstandelingen publiceeren een beroep op de Engelsche soldaten, waarin o.a. staat: Wij strijden tegen de EntenteregeeSogen. Wij zijn noch bolsje- wiki, noch werklieden en landbouwers die voor hun vrijheid vechten en den dood boven terugkeer tot Duitsche sla vernij Verkiezen. Wij willen u duidelijk maken dat ons doel is vrij en in vrede in ons land te arbeiden. Het Berliner Tageblatt verneemt uit Oppeln: Terwij] de Pol-en bezig schijnen den opstand te liquideeren, gaat de Poolsche pers voort te betoogen dat het industrie gebied aan Polen behoort te komen. Kor- fanty's Grenzzeitung is door de Entente- comnnissie verboden, maar in zijn nieuwe orgaan de Wegweiser wordt geschreven: „Geen Höfea-, geen Esöherich, geen Lu- dendorff zal de rijkdommen van het Op- per-Silcz.ische industriegebied meer zien. Indien de bondgenoolen mochten gedoo- gen dat de brutale macht van het Prui sisch militairismc nog eens in Opper-Si lezië haar overwinning vierde, zou zij slechts puinhOopen en asoh vinden. In vrijheid leven of ten onder gaan en in den ondergang alles begraven. Dat is op het oogenblik de stand van het Opper- Siteziséhe vraagstuk." De correspondent van het Berliner Tageblalt gelooft echter niet dat dit ern stig gemeend is, maar meent eerder, dat Korfanty een drulk op de Entente wil uit oefenen. Dc times meldi: ue fransche regee- riug iiccft op het Britsche verzoek om mee te gaan met Engeland en de gealli eerde militaire commandanten in Opper- Silezië te machtigen zoo noodig troepen tegen Poolsohe opstandelingen te gebrui ken, geantwoord. Frankrijk antwoordt dat generaal Le rend instTueties ontvangen heeft, om met Engeteohen en Italianen samen le werken maar het maakt eenig voorbe houd. Het nieuwe bericht, dat omtrent den toestand in Opper-Silezië Zaterdag te ver meiden viel, is, dat men loch van plan schijnt te zijn het goheele Opper-Silczi- sdhe gebied of althans het industriege bied van opstandelingen te zuiveren. Dit zal tot op zekere hoogte een opgeven van het plan der drie zones beteekenen. Vol gens de eene lezing heeft generaal Hen- nioker uitvoerige volmachten gekregen en is hij van plan de opstandelingen ui-t geheei Opper-Silezië te verdrijven. Hij wordt daarin ondersteund door de Ita- Kaansche troepen, die ten deele nog op weg zijn naar Opper-Silezië, evenals aan zienlijke Engelsche versterkingen. De 'deskundigen van de geallieerden ver-kla ren binnen de 10 dag«n het geheele in dustriegebied schoon te hebben geveegd van opstandelingen. Een videre lezing -zegt, dat het plan bestaat weliswaar het industriegebied te zuiveren, maar dan halt te maken aan de grens van de dis tricten Tarnowitz en Ploss. De districten Piess en Ryhnik zouden dan in de hand van de Poolsohe op standelingen Mijven. Gevechten vinden nog wel plaats, maar er wordt niet meer .zoo levendig gevochten als in de laatste dagen. Do Duitsche zelfweerbaarbeid zal iziah geheel terugtrekken en, naar ver luidt, zóu de geallieerde commissie het •bevel hebben gegeven dat zoowel de Duit sche zelfweerbaarbeid als de Poolsche opstandelingen het veld hehben te rui men. Gedeeltelijk zou reeds aan dit bevel zijn voldaan. In elk geval heeft men hier ■een graadmeier voor het gezag, dat de geallieerde commissie nog heeft, daar .thans voor het eerst een strikt bevel naar weerskanten is uitgegeven. Aan Duitsche zijde gelooft men niet, dat de Polen het bevel zullen opvolgen en men hoopt, •dat dan generaal Heoniéker zeer energiek zal optreden. De Duitsche stemimingspoli- tie zou als flankdekiking voor de Engel sche troepen dienen, ingeval men verder moet opmarcheeren. DE PROCESSEN TE LEIPZIG. Ramdohr, de student, is door het rijks- gerechtshof vrijgesproken,- Schmidt, de president va-n den Senaat, heeft de vrij spraak als volgt gemotiveerd: De beklaagde werd er zeer van verdacht, dat hij jeugdige personen ettelijke malen had mishandeld. Die mishandelingen zijn echter niet bewezen. De verhooren der ge tuigen waren door overdreven bewerin gen hunnerzijds minderwaardig, en de ge loofwaardigheid werd daardoor aanmer kelijk verminderd. Het Hof is niet in staat om, op grond van één enkele getui genis, een bepaalde gebeurtenis vast te stellen. Het kan echter alleen dan bepaal de strafwetartikelen toepassen als een straf baar feit bewezen is. Uk de behandeling is gebleken, dat de beklaagde heeft gemeend, plichtsgetrouw en rechtvaardig te handelen. Als dit echter het geval is, dan is de strafbaarheid van de daad vervallen. Daarna trad de president neder in de bij- zondere gevallen en hij leidt laaruit af, dat de beklaagde zich niet had schuldig ge maakt aan een strafbaar feit. Ramdohr is onmiddellijk uit de voor- loopige hechtenis ontslagen. Nader wordt nog gemeld: De officier van justitie constateerde dat bij voorzichtige waardeering der verklarin gen van de minderjarige getuigen vaststaat, dat beMaagde in eenige gevallen kinderen met riemen, met één stok en met de vuist heeft geslagen. Zoodoende heeft hij hen geprest tot bekentenissen. Hét is echter niet de taak der veldpo litie, met alle middelen ket leger te be schermen; zij mag slechts middelen toe passen, die het aanzien van het Duitsche leger niet benadeelen. Hierop volgde de eisch van 2 jaar gevangenisstraf. De verdediger voerde aan, dat Ramd-ohr niet volgens de strafwet, doch volgens ocr- logsnoodzaak heeft moeten bandelemJVat zou R.'s generaal hebben gezegd, als fen ge volge der vrijlating van kinderen een Duitsch troepentransport ontspoord en hónderden soldaten gedood waren? R. had zich in dat geval niet kunnen veront schuldigen met de bewering, dat hij op grond van de strafwet de kinderen had moeten vrijlaten. Bij deze opmerking applaudiseerde de publieke tribune luidruchtig, waarop de voorzitter met ontruiming der zaal dreig- de. De verdediger bestreed voorts de geloof waardigheid der minderjarige getuigen, wier verklaringen hij een aaneenschake ling van onmogelijkheden noemde. In geen enkel proces is zóó gelogen als in dit Nadat het O. M. deze laatste bewering had bestreden werd de uitspraak op lie den bepaald. Men acht het zeer waarschijnlijk, dat ae mijnwerkers lieden over aclvt dagen, weer aan liet werk zullen gaan. Dc parlementaire medewerker van de „Daily News" zegt dat de ministers ver wachten, dat de stemming meer zal be werken dan een einde aan het geschil te maken. Zij zal, naar zij. gelooven, een wcrkelijken en duurzamen vrede brengen aan de mijnwerkers en de algemeene her leving van handel en bedrijf bevorderen. Het gedeelte over aandeel in de winst in de voorstellen van de eigenaars word! beschouwd als een merkwaardige vooruit gang dat vermoedelijk er toe bij zal dra gen dén toestand van den steenkolennij- verhei-d te consolideeren. TEGEN DE SANCTIES. Alle partijen in het Rijnland, van de Duifsch-nationalen lot de meerderheidsso- cialisten, hebben in een gemeenschappelijke vergadering te Königswinter een motie aan genomen, welk protest aanteckent tegen de bestendiging van de sancties aan den Rijn, tegen de versterking der bezettings troepen en het gebruik van negers. Ten gevolge va-n de sancties neemt de werk loosheid onrustbarend toe en dreigt to,' een ramp te leiden. VENIZELOS. De „Times" meldt, dat Venizelos toege treden is tot de kleine commissie, die den raad van de federatie van volksvereenjgin- gen tot bijstand zal dienen. Men denkt dat Venizelos verschillende landen zal gaan bezoeken om belangstelling te wekken voor de federatie. Andere leden van de commissie zijn on der meer Robert Cecil, Viviani, Nansen, Ruffrni. EEN POLITIEKE MOORD. Vrijdagnacht om twaalf uur is op der onafhankelijken Beierschen Landdag afge vaardigde Gareis, een revolveraanslag ge pleegd. Gar eis keerde terug van een verga dering, waar hij gesproken had over den toenemenden invloed der kerk op de school. Het slachtoffer, door vier kogels getroffen, werd in hopeloozen toestand naar het ziekenhuis te München gebracht, waar hij in den loop van den nacht stierf. De dader was den afgevaardigde waar schijnlijk van de vergaderzaal af gevolgd Hoewel onmiddellijk twee politieagente» toeschoten, is het niet gelukt den moorde naar te vatten. Er kan, naar gemeld wordt, nauwelijks aan getwijfeld, dat het liter een politieke misdaad betreft. Gareis, die van beroep leeraar aan een gymnasium was, was de leider der onafhankelijken in den Bierschen Landdag en den laatsten tijd was hij meermalen in scherpe oppositie tegen de regecring-von Kahr en voor een spoedige ontwapening. De' moord heeft groote opwinding ver oorzaakt. De Beiersche regeering heeft in een proclamatie haar verontwaardiging over de laffe daad uitgesproken en 10.000 mark belooning voor het ontdekken vai dc daders uitgeloofd. In den landdag zijn woorden ter eere van Gareis' nagedachtemii gesproken. De democratische bladen zijn veront waardigd over de daad en keten doorsche meren, dat zij aan politieke motieven ge looven. De socialistische kranten spreken dit laatste onverbloemd uit. Zij zeggen: de politieke moord is veroorzaakt door do reactie in Beieren, en moet worden opge vat als wraakneming van de burgerwach ten tegen Gareis, die juist zeer op den voorgrond is getreden m de kwestie der ontwapening. Socialisten en communisten hebben naar aanleidine van meetings en een algemeene staking geor ganiseerd. Deze laatste is echter gedeelte lijk mislukt. EEN PSEUDO-KONING. MisscMen zullen sommige lezers zich nog iets van het optreden van den zon derling Lcbaudy herinnieren, die koning van den Saihara wilde zijn? Uit Nice komt thans bericht van een even zonderling heer, die echter tevens een op-lichter is, en die zich Lodewijfk I, koning van Trans- Kaukasië en Vitanvalië noemt. Sedert eenigen tijd was de aandacht van de poli tie te Nice getrokken door het optreden van den man, die zich dezen titel toekent. Zijn gebied is thans in de macht der so-w- jets, maar jn afwachting van een spoedige restauratie had hij maar vast voor eenige miiloenen bestellingen aan japonnen en -hofmamtels en diademen gedaan bij fir ma's ais Redfcrn, Mappen, Webb, e.a. De man, die zich prins van Vitanwal noemt, heet Laforge; hij is te Honfleur geboren, zeven-en-veertig jaar oud en reeds her haaldelijk wegenis oplichterij veroordeel* Dc papieren, die er in de uiterst besdhei-'' den, door hom bewoonde gestoffeerde kamer in beslag zijn genomen, vulden een geheel rijtuig. Het waren proclamaties aan het' Trans-Kaukasisdhe volk, ko ninklijke ordonnantiën; besluiten, waart* ministers benoemd werden; acten, waart* ondersoheidingsteekens en waardi^hedei in het leven geroepen werden; dekretci Aot vaststelling van de militaire unifor men, enz. De onechte koning had eet jongevrouw van lichte zeden tot minna res. Hij noemde haar zijn verloofde en een koninklijk besluit had haar tot prin ses van Ferghana, hertogin Maïkopp ge stempeld. In de Russische kathedraal zou den huwelijk en kroning plaats hebben VRIJ NAAR HET DUITSCH. 18.) Hij zette als altijd, ziju wil door, tentnm- Vc in zooverre, dat uw vader l>esloot niet eerder dan dnavond voor zijn vrtrk naar JIcidéfboTg met zijn oom tc spreken. .Gedurende al dien tijd was Guhbridge in teen andere richting niet werkloos geweest. Uw voer merkte wel, dat zijn oom tegen- lover hem saherp cn onaangenaam begon te worden; maar oen vermoeden der val- tiche rel, die zijn neef speelde, kwam geen oogenblik bij hem op. De oude man kon fciitidclijk zijn gramschap niet langer on- rit rukken cn overlaadde op zekeren dag In d-e tegenwoordigheid van Guthbridge kijn niets kwaads vermoedendein n-oef met tie bitterste verwijlen en onrechtvaardigste fcesehul digingen Guthbridge gaf zich hel voorkomen Wsof hij als middelaar wilde optreden, •naar in werkelijkheid wist hij de woede k'jns o-oms ten tïpjuml te -brengen. Uw va- 'ter, do nu hei spet van zijn verra derlijken vriend begreep, verzocht hem ^ch volstrkl n-iol met de zaak le be moeien. Nu verloor Braunsberg plotseling het laatste overblijfsel zijner zelfbeheor- «ching. Hij liep naar zijn schrijftafel, greephet daarin liggende testament, scheur de het in duizend stukken en wierp deze zijn neef in H aa-ngezofal, terwijl hij zwoer, dat geen voet breed zijner landerijen, geen penning van zijn geld ooit in 't 'bent van zijn o'luarden eeef zou komen. Ook in de aderen uws vaderes vloeide heet bloed. Va-n dit o-ogertbök af deed hij geen mots te meer, om zich te zuiveren van dc bc- schiridgingen, waarmede men hem overla den bad. Ke» -dor 'ater had hij het huis, dal hem zoo lang tot verblijf gediend had, voor altijd verlaten. Den volgenden avond reeds liet dc heer Braunsberg een notaris ontbieden en dicteerde hem een nieuw testament, waarin hij Wililiam Guthbridge tert ecnagen erfgenaam be noemde." Mevrouw Wotihngen zweeg en lag uit geput in haai" leuimigstoól. De oogen van Helena waren vochtig ge worden. „O mama", Duisterde zij, „hoe bitter hard moet de gedachte voor u zij", dat juist de verloving "tel u aanleiding was geweest, dat mijnheer Braunsberg zijn neef onterfde". „Ik wist dat destijds niet; ik vernam de geheele waarheid eerst véél l-a-ter. Guth-" bridge had namelijk, om dén slag met vol le zekerheid te kunnen uitvoeren, op slu we wijize ook andere gebeurtenissen opge spoord en die zoo weten te draaien, dat zij een schaduw op het karakter en de eer van uw vader wierpen. Korten tijd na dat deze meerjarig geworden was, had hij een betrekkelijk groot gedeélte van zijn vermogen uit de bank gehaald, waar het geplaatst was. om daarmede een zijner vrienden uit een zeer moeilijke positie te redden. Omdat deze belooftte de som mis schien binnen het jaar en zeer zeker na twee jaren terug te betalen en dringend strenge geheimhouding gevraagd had, was mijnheer Braunsberg van de gehee&e zaak onkundig gebleven. Guthbridge had nu van deze wel is waar zeer onvoorzichtige Jcmdelwijze uws vaders gebruik -weten te maken, en den ouden oom aan een gren- zenlOoze verkwising van zijn neef doen gelooven. Toen ik naar de aanleiding van het ge schil vroeg, vertelde uw vader mij van de ze ongelukkige gcJ-dgeschiedemis, terwijl hij, om nwj verdriet Ie sporen, de' hoofd zaak verzweeg". „En papa heeft Inter nooiil getracht zijn oom over den waren staat der zaken in te lichten!" „Noen, hij vreesde le zeer, dat men hem van eigenbaat zou beschuldigen, en bui tendien dacht hij ook aan den invloed van zijn neef. Het was immers te zcér in diens belang, dan dat hij, bij zijn ruim geweten, daartoe niet middelen en wegen gevonden zou hebben". „Maar wie was dan eigenlijk die vriend, wien papa het geld geleend heeft?" vroeg Max na eemige oogeniblikken. „Die vriend? Ik meen, dat ilk u dien reeds gen-oemd heb. Het was de heer Ber- ling te Brzenbnch. Kijkt mij maar niet zoo verwonderd aan", ging zij met een halven glimlach voort: deze heer was toen nog niet zoo schatrijk als nu, maar eenvoudig een der bedienden in de zaak zijn vaders. Deze was ook zoo ten naaste bij met niets begonnen, en was, gelijk de meeste menschen, die hun fortuin met moeite dioor lang en aanhoudend werken verworven hebben, angstig er op bedacht, alles zinnig bij elkander te houden. De jongste zoon studeerde voor doktor. Hij was do vertrouwdste vriend uws vader en door hem maakte hij ook kennis met den oudsten zoon, den tegen-woorddgen eige naar der fabriek, dien hij tater eens bij ge legenheid van een tocMje in een boot je met levensgevaar uil liet wa-lor redde, ge lijk u bekend is! Nu, die jonge man had in 't geheim een tamelijk groote som mot &i>eculeeren of bij 't spet verloren en kwam ten gevoilge daarvan in een zeer moeilijke positie. Hij moest het geld op een bepaalden dag béta-len en zag geen mogelijkheid een zoo groote som bijeen le brengen zonder voor^kenaiLs zrijits vad-ers. Waarschijnlijk meer om zijn lia-rt te ver lichten, dan in de hoop hulp te vinden, nam hij zijn broer in 't vertrouwen. Deze sprak met uw vader, en eenige dagen later was de lichtzinnige jonge man in 't bezit der vareisohte middelen om aan zijn ver plichtingen te voldoen". „De heer Berling heeft zijn dankbaar heid voor deze hulp in den nood op oen merkwaardige wijze getoond", zeide Helle na met een minachtende trok om haar mond. „Dat begrijpt gij niet", zeide Max spot tend. „Mijnheer Berting is van top tót teen een man va-n zaken. Hij heeft- immers het geleen-de kapitaal terugbetaald: wat zou men meer van hem kunnen yerfangien of verwachten?" Mevrouw WoMhagen schudde het hoofd. „Hij heeft het, belaas, niet terugbetaald, maar het, natuurlijk met -toestemming uws vaders, tot een nieuwe, veolbeliovende beurs-speculalie gebruikt. Deze mislukte en al het gold was verloren. Dit gebeurde kort na den dood van den otrd-en heer Berling, weinig weken voor het geschil uws vaders met den hegr Braunsberg"- „Ahl" zeide Helena. „En tot vergoeding van het, door zijn schuld verloren for tuin, hielp hij hem tot een betrekking bij het stedelijk bestuur. Hoe edelmoedig-" „Mijn Kef k-ind, wij hadden alle reden den heer Berling voor zijn bemiddeling dankbaaT te zijn", hernam de moeder op afkeurenden toon. „Het weinige, dat uw vader nog bezat, was niet voldoende tot voltooiing zijner studie. Daarom gingen wij na de voltrekking van ons huwelijk naar Erzenbaéh. Dat wij ons juist daar metterwoon gingen vestigen, was hoofdza kelijk op aanraden van den jongeren Ber ling, die op het punt stond zich daar als dokter te vestigen. Hij stierf, helaas, reeds na weinige maanden". „En papa heeft Ais zijn oom nooit weer gezien?" vroeg Helena. „Slechts als lijk. Omtrent drie jaren na ons huwelijk ontvingen wij het bericht van zijn overlijden. Uw vader reisde er been om de begrafenis bij te wonen; hij had den ouden man steeds een dankbare genegenheid bewaard. Mei Guthbridge hielden wij, gelijk gij wel kunt denken, volstrekt geen kennis aan; ik wist luat oens of hij nog leefde of niet". (Wordl vcrvo'nd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1921 | | pagina 5