Tweede Blad,
BUITENLAND.
Grieven uit China.
Ga eens kijken.
FEUILLETON
~0nüer Valsche Vlag
MAANDAG 13 JUNI 1921
Shang-tche-Asuen, 11 April 1921.
Het wordt hoog tijd, dat ik mijn reis
je rhaal afmaak. Eerst moet ik 'n fout
van mijn vorig schrijven verbeteren.
Als ik me niet vergis, dan schreef ik,
dat Shanghai ligt aan de IJang-tse-
\iang en dat deze rivier in Europa de
jGele Rivier'' genoemd wordt. Geen
fan tweeën is waarwant Shanghai
iigt aan een zijvier van de Ijang-tse-
kiang en deze rivier noemen ze in
Europa de „Blauwe rivier." De rivier,
die 't Oosten en Zuiden van Shan-si be
grenst, is de Hoang-ho en deze heet
te Gele rivier.
Uit de in mijn vorig schrijven gegeven
ferklaring van „Gele"-rivier beslu-.en
wij, dat deze rivier 't zelfde vette, gele
modder water afvoert als vroeger ge
doemde rivieren. Gezien heb ik deHoifi-
io nog niet. Dit ter correctie.
Nu gaan we op reis. Denk nu niet,
dat er weer een mooie auto klaar staat,
tooals bij mijn vertrek uit Haarlem.
Tusschen haakjes zijn die goede wel
doeners nog even hartelijk gedankt.
Buiten de kerk staan drie muilen. Maar
'rijk daar eens, wat een paar leuke hut
jes.
In het midden van twee ongeveer
vier meters lange palen is een rieten
mat bevestigd in boogvorm. De mat is
i»en anderhalve meter lang, van achte
ren potdicht, van voren een opening,
van 'n 80 d. M. hoog. Een paar balken
houden de twee palen 'n muils breedte
van elkaar. Onder 't hutje ziet men al
lerlei slapi hangende touwen. De knecht
b bezig in die touwen kistjes en trom
mels te leggen. Daaroverheen gaan een
paar dekens, achter in nog een kussen.
Ziezoo Dolf, je kan er in, zegt onze ge
leider P. Fortunatus Spruit. Op handen
rtn voeten kruip ik er in. Met moeite
jiraai ik me om. Zie zoo, 't lukt toch.
Ik ga op mijn gemak zttten,gerugsteund
door 't kussen en denk 't is hierin best
uit te houden. Op eens slaat mijn hoofd
'legen mijn kniëen, ik wil me van alle
kanten vastgrijpen, maar vind nergens
houvast, 't zweet breekt me van alle
kanten uit. Daar steekt P. Fortunatus
lijn lachend gezicht om 'n hoekje en
vraagt: hoe is 't? Meteen roept hij de
andere Paters zeggend„Kijk hij eens
benauwd kijken „Maar wat is er toch
te doen De achterste muil hebben
■ie achtergespannen. Hier daar komt de
voortse muil aan. Meteen pakken een
paar Chineezen de palen die voor m'n
put uitsteken, tillen de heele kraam op,
'n muilézel wordt er ondergeduwd, een
bruggetje tusschen de twee palen
wordt op 't zadel geschoven en klaar is
kees. Zonder iets meer vast te maken
gaat 't vooruit. Daar zweef ik tus
schen hemel en aarde, in een hutje, ge
dragen op den rug van twee muilen.
Schommelen en schudden, mijnheertje
bar. Iedere beweging van erk der mui
len voelde je. Ik wist ook niet hoe ik me
keeren of wenden zou. Alle Chineezen,
die je en passant tegenkwam, moesten
eens kijken, wie er in zat. Eerst dacht
Bk, dat ze wilden zien, hoe zoo'n eerste
tochtje in een chineesch vervoermiddel
mij wel zou bevallen
Daarom deed ik dubbel mijn best,
cm 't allemaal heel gewoon te vinden
en me rustig in mijn lot te schikken.
Maar als iemand wil weten, of zijn kop
nog vast op z'n romp zit, of z n hart,
maag, ingewanden enz. goed vastzitten
dan raad ik hem aan ns een tochtje
te maken in zoo'n chineesch vervoer
middel. Pater Autbertus v. Hacht en
mijn persoontje hadden 't geluk zoo'n
onderzoek den eersten dag in te stellen.
De drie andere missionarissen reden
Dns al heel gauw op 'n muil voorbij. Wat
onzen tocht nog interessanter maakte,
was dat onze weg ging over hardsteenen
bergen. Als je had moeten loopen,
dan zou men er al tegenop gezien heb
ben zoo'n bergweg te beklimmen. Steil,
hard en glad. Maar nu moest je je er
laten optrekken door n paar muilen,
die de aardigheid hebben hard loopend
'n berg op te gaan. Gaan ze n berg af
dan gaat 't stap voor stap. Hoe dikwijls
de beesten uitglijden, daarnaar moet U
maar niet kijken; dat geeft maar angst
ie meer. Wees er verzekerd van Op t
taatst komt alles goed te recht. Zoo
tfng 't ons ook. We zweefden altijd
nog tusscneii nemei en aarde c.i dt
zon was al lang en breed onder, 't Be
gon flink donker te worden. Onze gelei
der, P. Fortunatus was met de twee
andere missionarissen, wie weet hoe
ver al vooruit. P. Autbertus reed vlak
achter mij.
Daar zaten wij dus. Geen van ons
tweeën kon chineesch praten. Wie weet,
waa^ die chineesche voerlui je naar toe
brengen. Ik begon dan ook al eens uit te
kijken, of ik langs de horizont geen
lichten van- stad of dorp zag. Maar
niets zag ik, dan een prachtigen sterren
hemel. Niets verraadt 't nabijzijn van
stad en dorp en toch had P. Fortunatus
gezegd, dat we in een chineesche her
berg zouden overnachten. Hoe langer
hoe minder gevoelde ik me op mijn ge
mak en beval me eens extra aan mijn
H. Engelbewaarder aan. Als we nu een
heuveltje afkomen zetten, zie ik tegen
den hemel de bovenste rand van n
stadspoort zich afteekenen. We gaan
er onderdoor. Waar komen we nu te
recht Op eens worden er een paar deu
ren opengesmeten, tegen 't flikkeren
van een olielampje zie ik een chinees
mijn voorste muil beet pakken. Er
wordt geschreeuwd, geslagen. De voor
ste muil wordt gedwongen die openge
smeten deuren door te gaan. Wat gaat
er nu gebeuren Zijn we in 'n roovers-
hol terecht gekomen Ik dacht het
eerst ook en bereidde me voor op de
dingen die gebeuren gingen. Daarom
keek ik eens rond en zag toen achter 'n
chineesch venster bij 't licht van 'n
kaars P. Fortunatus Spruit heel rustig
bezig met 't een of ander klaar te ma
ken. Hè, hè dat was 'n verlichting. In
Haarlem zeggen ze wel eens „gerad
braakt," op zoo'n manier kwam ik
uit m'n hutje, een ander dan „ons hutje
bij de zee". Den volgenden morgen
kropen de andere twee nieuwe missio
narissen in de hut. Wij met ons drieën
op de muil. Bij 't aanbreken van den
dag zijn we al op reis. Prachtig mooi
weer. je gaat eens rechtop op je muil
zitten, de- leidsels in de handen en
ademt de frissche morgenlucht in. Hè,
dat is een groot verschil met gisteren
middag. Overal in 't rond zie je kleine
en hooge bergen. Op de akkers schijnt
gras te groeien. Maar P. Fortunatus
verteltdat is de mislukte oogst. Dat
groen, dat net even uit den grond
komt, moesten hooge korenhalmen zijn.
De heele oogst hier in deze streken is
mislukt, omdat er geen regen valt. Nu
heerscht er alom hongersnood en tenge
volge daarvan cholera en pest.
Toen we den volgenden dag 's mor
gens vroeg afscheid namen van Ita-
liaansche missionarissen, waar we over
nacht hadden, toen werden daar in een
mand vijf kleine chineesche kinderen
binnengebracht. De heidenen, die niet
meer te eten hebben, werpen hun kin
deren weg. De christenen nemen deze
arme kinderen op en brengen die naar
de Paters. Zoo werden er iederen dag
verschillende kinderen gebracht. Toen
wij er waren, begon 't dan ook al s-
morgens om vijf uur met vijf tegelijk.
De Paters doopen die arme kleinen
eerst en geven ze dan ter verpleging
aan de zusters.of aan andere christenen.
De meeste kinderen stierven reeds bin
nen twee of drie dagen. Die arme klei
nen zijn in ieder geval gelukkig voor de
eeuwigheid.
Onze weg liep nu eens door velden,
dan weer over bergen'langs afgronden,
ook redenwe soms uren lang in 'n rivier
bedding. Als 't regent, kan 't water we
gens den hardsteenen bodem den grond
niet indringen.,Dan komt 't water met
groot geraas van de bergen af. Een
uur ofwat na den regen zijn die rivieren
weer zoo goed als droog cn de Chinee
zen gebruiken die beddingen dan voor
weg. Deze rivierwegen liggen vol steen
blokken en kiezel.
'n Keer, dat we in een herberg zouden
mfddagmaien, kwam men aan P. For
tunatus vertellen, dat de inwoners Yan
dat dorp al het koren van een paar voer
lui hadden afgenomen. Het volkje van
dat dorp toonde zooveel belangstelling,
dat onze geleider het raadzaam oordeel
de, maar gauw na tafel door te reizen.
Dien middag zat ik weer in de hut en
toen kwamen we vijf chineezen tegen
gewapend met 'n geweer. Ze zagen er
zoo leelijk uit. Ik vertrouwde ze maar
half. Ze keken even in de hut en liepen
toen weer zwijgend door. 'n Andere
keer kwamen we op 'n muil s avonds
aan een ander dorp. Even vooy "orP
kwamen we een man tegen 'n lantaarn
dragend. „Dia gaat den geest van n
overledene met de lantaarn den weg
wijzen en wegbrengen," zeide P. Fortu
natus. Aan de stadspoort hieven de
vrouwen een ijslijK geweesnaag aa»i.
Eigenaardig in Europa draagt men
zwart ten teeken van rouw, hier in
Chin-a evenwel wit.
In de herberg, waar we zouden over
nachten, was juist iemand aan de
cholera gestorven. 20, 30 menschen
stierven er per dag. Daarom reden we
maar een half uurtje door naar een an
der dorp, waar de cholera niet in die
mate heerschte.
Vrijdags 's morgens kwamen we
eindelijk aan de provincie Sham en
rustten uit bij een Hollandschen Mede
broeder P. j anuarius Pleunis. Dat deed
je weer ons goed door 'n Hollander ont
haald te worden. De vier nieuwe mis
sionarissen waren te moe, dan dat zoo'n
halve dag rust hen weer geheel in orde
kon brengen. Toch moesten we verder.
Don volgenden dag ging 't weer vooruit,
en met het vallen van den avond waren
we in Luanfu. Allerhartelijkst ont
ving Mgr Od Timmer ons daarDat
zoo'n reisje vermoeiend is, kan U wel
opmaken, doordat Mgr. ons een weck
gaf om eerst wat op verhaal te komen.
Verschillende Missionarissen zagen
niet op tegen 'n reis van een of twee
dagen en kwamen in die week de nieuw
aangekomenen verwelkomen en
nieuws uit het vaderland hooren vertel
len. Hoewel in China, deed de Holland-
sche gezelligheid en gemoedelijkheid
in Luanfu je goed.
En nu aan het Chineesch leeren en
dan er op uit, om zielen te winnen voor
Christus.
Lezers, steunt de missie door uw ge
bed, helpt mee aan het bekeeringswerk
der arme Chineezen, steunt vooral Zuid-
Shansi. Aan het hoofd van Zuid- Shan-
si staat Mgr. Odoricus Timmer, een
Haarlemmer.
Looft alle volken den Heer
fr. Lud. BOSSE.
Opper-Silezië.
De mijnwerkersstaking In
Engeland.
GEMENGDE BUITENL. BE-
RICHTEN.
bovendien. <ic sfatisttek vraagt "dringend
om uitbreiding.
Het nieuwe gebouw moet dienen voor
een kaoopen-statistiek. Ben der vleugels
moet dienen om ten spoedigste nu eens
met absolute juistheid te weten te -komen,
hoeveel knoopen er in Nederland worden
gebruikt, per jaar, per maand, per dag.
Daarna hoeveel knoopen er verwerkt wor
den aan mans- en vrouw en-co stuums, hoe
veel aan foovenkleeren, hoeveel aan - on
dergoed.
Een apdere vleugel zal pnmiddellijk na
de bijeen-zameling der gegevens een sta
tistiek in ellkaar zetten om te weten te ko
men hoeveel knoopen er per Provincie
gebruikt worden, en per Stad en per Dorp
en per inwoner.
Het nut van oen dergelijke statistiek is
ontwijfelbaar en een glorie voor ons land
is het zéker, dat in geen enkel land Ier
wereld nog zoo'n statistiek bestaat, zelfs
in China niet. En ook zal het dan eens uit
zijn met dat plagerige liedje: „geen h
-meer aan je lijf, geen knoop meer aan je
tbrhet zal niet lang meer duren." Met
de stukken in do hand zal men u overtui
gen, dat het tegenwoordig anders is.
Wel zal het misschien lang duren eer
de statistiek aanwijst, dat wij te weinig
-belasting betalen, maar dat is niet zoo
erg. Voor een nuttige zaak heeft ieder
reehtgeaard Nederlander wel wal over.
En bovendien, een „hervorrag-end"-ambte-
naar heeft een statistiek gedacht die zelfs
-zou kunnen bewijzen, langs zuiver statis-
tischèn weg, dat er tal van burgers zijn
die hunne tevredenheid willen kenbaar
maken over de praclische wijze waarop
hun cijnspenningen besteed worden. Daar
wordt bij den nieuwen bouw reeds op ge
rekend, alhoewe-l in bescheidener vorm
dan de man van het statistiek-vak oor
spronkelijk had gedacht. Die wilde er nog
een vleugel bij-bouwen voor dit doel, maar
de Minister van Financiën vond, dat een
ik-lein kamertje voorloopig wed voldoende
zou zijn."
under bovenstaand opschrift schrijft
„Meditor" in d-e „Residentiebode":
„Dicht bij de Bataafsche Petroleum-
Maat-schappij, aan de Oostduinlaan, is
©enige jaren geleden een Reuzengébouw
gesticht, gewijd aan Sint Statisticus.
De bouw van dit kasteel werd van
Rijkswege verzorgd en, aangezien hel Rijk
loch geen raad weet met zijn kasgelden,
werd de zaak flink aangepakt. Hecht en
sterk werd het paleis na 3-jarigen bouw
verklaard gereed te zijn en na nog een
ha-lf jaartje peinzens werd het gebouw
werkelijk ook in gebruik genomen, d.wjz.
allerlei colleges en óepu La tien werden uiU
genoodigd om -het gebouw te bekijken en
aangezien het werk voor de Statistiek in
den regel nogal saai is, ging dit met tal
van feestelijke bijeenkomsten gepaard en
werd er zelfs een glaasje wijn bij geséhon
ken. Nu, dat was geen kwaad idéé.
Vooraf was de voorgevel door den op
persten Rijksbouwer nog eens nagekeken
en deze vond de naamplaat niet doel
matig. Drie letters in grilligen vorm: C.
B. S. Dat moest veranderd worden, want
telkens werd er aangebeld door allerlei
menschen, die vroegen wat die letters be-
teekeuden. Men had ai aan paai- concier
ges meer aangenomen om die menschen
te woord ie staan en dat kon toch zoo
niet blijven, want de Statistiek wees al
aan, dat er n Nederland 3 maal hon
derd duizend Rijks-concierges waren en
daar wilde men niet boven gaan. Geluk
kig dat de Statistiek zoo in dienst van de
bezui-ning kwam. Een nieuwe naamplaat
werd besteld cn (kijk de Statistiek maar
na) voor oen simpele duizend gulden
kreeg men toen te lezen: Centraal Bureau
voor de Statistiek. Maar toen was ook
alles keurig in orde en ikon men aan 't
werk gaan. Met een ijver, evenredig aan
het doel, ging een legioen nutlige Staats
burgers, Staten en Staatjes invullen cn
l'a-ppetit vient en mangeant, bijna elke
week werd er een nieuwe statistiek uitge
vonden, zoo'n werklust kwam er opeens,
d.w.z. lust tot werkverschaffing voor
nieuwe ambtenaren. Die menschen vulden
spoedig de -ongeveer 40 lokalen die bij
den aanvang nog zoo ongezellig leegston
den en dat was vooral hierom zoo te be
treuren, dat het niet economisch was.
Toen het kasteel lot in den nok gevuld
was en de kelders zoo vol met Statistiek
waren, dat men er niet meer in of uit kon
als er een enkelen keer eens een cijfer-
vreler wat walde nasnuffelen, toen, en dat
is nu weer zoo'n gemak van een behoor
lijke Statistiek, toen -had men uitgerekend,
dat volgens de Statistische gegeven per
1000 inwoners minstens 150 kilo karton
ingevuld en opgeborgen moest worden en
daar was men nóg lang niet aan toe.
En daarom gaat liet Rijk w-eer bouwen.
Naast het gebouw wordt toevallig de
Towmiey-iHaU afgebroken en komt een
flink stuk grond vrij. Daar gaat gebouwd
worden een eerste dépendance van het
1 Centraal Hoofdbureau. De mooie tuin en
dat is nu wel wat jammer, wordt ook ge
deeltelijk in beslag genomen, maar de
grond is te duur voor een blommetje en
De instelling eener onzijdige stroo-k
tusschen Dmlschers en Polen heeft voor
treffelijke resultaten gegeven. De door
de entente-commissie bevoten maatrede en
zijn in den geest der instructies van ge
neraal Lerend uitgevoerd. In het midden
vak hebben de opstandelingen zich op de
gelieele demarcatielijn teruggtrokken óp
van le voren vastgestelde stellingen. De
onzijdige strook is voor 't grootste ge
deelte bezet d-oor Fransche afdeehngem
Er wordt geen enkele botsing gemeld;
zoowel de Polen als de Duitschers houden
zich volkomen rustig.
In de noordelijke en zuidelijke vakken
heeft de toestand een ander aanzien, re
Rosenberg, dat de Duitschers voor de
aankomst der Engelsche afdeelimgen had
den bezet, hebben de troepen van generaal
Höfcr de Poolsohe bevolking erg geringe
loord. De Engetschen nemen een lijdelijke
houding aan.
In het zuidelijke valk hebben de Duit-
scher^ na sterke vuurvoorbereiding, een
forschen aanval op de Poolsche stellingen
gedaan. De verliezen zijn aan weerszijden
groot.
De Poolsche opstandelingen, die de ver
wachte, doeltreffende' bescherming van
Entente-troepen tegen Duitsche aanvallen
niet hebben gekregen, hebben na verbit
terde gevechten Kandszin, Ujest en Sla-
wentzin hernomen, ten einde den Duit-
schen opmarsch ip het nijverheidsgebicd
te koeren.
De Poolsohe opstandelingen publiceeren
een beroep op de Engelsche soldaten,
waarin o.a. staat: Wij strijden tegen de
EntenteregeeSogen. Wij zijn noch bolsje-
wiki, noch werklieden en landbouwers
die voor hun vrijheid vechten en den
dood boven terugkeer tot Duitsche sla
vernij Verkiezen. Wij willen u duidelijk
maken dat ons doel is vrij en in vrede
in ons land te arbeiden.
Het Berliner Tageblatt verneemt uit
Oppeln:
Terwij] de Pol-en bezig schijnen den
opstand te liquideeren, gaat de Poolsche
pers voort te betoogen dat het industrie
gebied aan Polen behoort te komen. Kor-
fanty's Grenzzeitung is door de Entente-
comnnissie verboden, maar in zijn nieuwe
orgaan de Wegweiser wordt geschreven:
„Geen Höfea-, geen Esöherich, geen Lu-
dendorff zal de rijkdommen van het Op-
per-Silcz.ische industriegebied meer zien.
Indien de bondgenoolen mochten gedoo-
gen dat de brutale macht van het Prui
sisch militairismc nog eens in Opper-Si
lezië haar overwinning vierde, zou zij
slechts puinhOopen en asoh vinden. In
vrijheid leven of ten onder gaan en in
den ondergang alles begraven. Dat is op
het oogenblik de stand van het Opper-
Siteziséhe vraagstuk."
De correspondent van het Berliner
Tageblalt gelooft echter niet dat dit ern
stig gemeend is, maar meent eerder, dat
Korfanty een drulk op de Entente wil uit
oefenen.
Dc times meldi: ue fransche regee-
riug iiccft op het Britsche verzoek om
mee te gaan met Engeland en de gealli
eerde militaire commandanten in Opper-
Silezië te machtigen zoo noodig troepen
tegen Poolsohe opstandelingen te gebrui
ken, geantwoord.
Frankrijk antwoordt dat generaal Le
rend instTueties ontvangen heeft, om
met Engeteohen en Italianen samen le
werken maar het maakt eenig voorbe
houd.
Het nieuwe bericht, dat omtrent den
toestand in Opper-Silezië Zaterdag te ver
meiden viel, is, dat men loch van plan
schijnt te zijn het goheele Opper-Silczi-
sdhe gebied of althans het industriege
bied van opstandelingen te zuiveren. Dit
zal tot op zekere hoogte een opgeven van
het plan der drie zones beteekenen. Vol
gens de eene lezing heeft generaal Hen-
nioker uitvoerige volmachten gekregen
en is hij van plan de opstandelingen ui-t
geheei Opper-Silezië te verdrijven. Hij
wordt daarin ondersteund door de Ita-
Kaansche troepen, die ten deele nog op
weg zijn naar Opper-Silezië, evenals aan
zienlijke Engelsche versterkingen. De
'deskundigen van de geallieerden ver-kla
ren binnen de 10 dag«n het geheele in
dustriegebied schoon te hebben geveegd
van opstandelingen. Een videre lezing
-zegt, dat het plan bestaat weliswaar het
industriegebied te zuiveren, maar dan
halt te maken aan de grens van de dis
tricten Tarnowitz en Ploss.
De districten Piess en Ryhnik zouden
dan in de hand van de Poolsohe op
standelingen Mijven. Gevechten vinden
nog wel plaats, maar er wordt niet meer
.zoo levendig gevochten als in de laatste
dagen. Do Duitsche zelfweerbaarbeid zal
iziah geheel terugtrekken en, naar ver
luidt, zóu de geallieerde commissie het
•bevel hebben gegeven dat zoowel de Duit
sche zelfweerbaarbeid als de Poolsche
opstandelingen het veld hehben te rui
men. Gedeeltelijk zou reeds aan dit bevel
zijn voldaan. In elk geval heeft men hier
■een graadmeier voor het gezag, dat de
geallieerde commissie nog heeft, daar
.thans voor het eerst een strikt bevel naar
weerskanten is uitgegeven. Aan Duitsche
zijde gelooft men niet, dat de Polen
het bevel zullen opvolgen en men hoopt,
•dat dan generaal Heoniéker zeer energiek
zal optreden. De Duitsche stemimingspoli-
tie zou als flankdekiking voor de Engel
sche troepen dienen, ingeval men verder
moet opmarcheeren.
DE PROCESSEN TE LEIPZIG.
Ramdohr, de student, is door het rijks-
gerechtshof vrijgesproken,- Schmidt, de
president va-n den Senaat, heeft de vrij
spraak als volgt gemotiveerd:
De beklaagde werd er zeer van verdacht,
dat hij jeugdige personen ettelijke malen
had mishandeld. Die mishandelingen zijn
echter niet bewezen. De verhooren der ge
tuigen waren door overdreven bewerin
gen hunnerzijds minderwaardig, en de ge
loofwaardigheid werd daardoor aanmer
kelijk verminderd. Het Hof is niet in
staat om, op grond van één enkele getui
genis, een bepaalde gebeurtenis vast te
stellen. Het kan echter alleen dan bepaal
de strafwetartikelen toepassen als een straf
baar feit bewezen is.
Uk de behandeling is gebleken, dat de
beklaagde heeft gemeend, plichtsgetrouw en
rechtvaardig te handelen. Als dit echter het
geval is, dan is de strafbaarheid van de
daad vervallen.
Daarna trad de president neder in de bij-
zondere gevallen en hij leidt laaruit af,
dat de beklaagde zich niet had schuldig ge
maakt aan een strafbaar feit.
Ramdohr is onmiddellijk uit de voor-
loopige hechtenis ontslagen.
Nader wordt nog gemeld:
De officier van justitie constateerde dat
bij voorzichtige waardeering der verklarin
gen van de minderjarige getuigen vaststaat,
dat beMaagde in eenige gevallen kinderen
met riemen, met één stok en met de vuist
heeft geslagen. Zoodoende heeft hij hen
geprest tot bekentenissen.
Hét is echter niet de taak der veldpo
litie, met alle middelen ket leger te be
schermen; zij mag slechts middelen toe
passen, die het aanzien van het Duitsche
leger niet benadeelen. Hierop volgde de
eisch van 2 jaar gevangenisstraf.
De verdediger voerde aan, dat Ramd-ohr
niet volgens de strafwet, doch volgens ocr-
logsnoodzaak heeft moeten bandelemJVat
zou R.'s generaal hebben gezegd, als fen ge
volge der vrijlating van kinderen een
Duitsch troepentransport ontspoord en
hónderden soldaten gedood waren? R. had
zich in dat geval niet kunnen veront
schuldigen met de bewering, dat hij op
grond van de strafwet de kinderen had
moeten vrijlaten.
Bij deze opmerking applaudiseerde de
publieke tribune luidruchtig, waarop de
voorzitter met ontruiming der zaal dreig-
de.
De verdediger bestreed voorts de geloof
waardigheid der minderjarige getuigen,
wier verklaringen hij een aaneenschake
ling van onmogelijkheden noemde. In geen
enkel proces is zóó gelogen als in dit
Nadat het O. M. deze laatste bewering
had bestreden werd de uitspraak op lie
den bepaald.
Men acht het zeer waarschijnlijk, dat
ae mijnwerkers lieden over aclvt dagen,
weer aan liet werk zullen gaan.
Dc parlementaire medewerker van de
„Daily News" zegt dat de ministers ver
wachten, dat de stemming meer zal be
werken dan een einde aan het geschil te
maken. Zij zal, naar zij. gelooven, een
wcrkelijken en duurzamen vrede brengen
aan de mijnwerkers en de algemeene her
leving van handel en bedrijf bevorderen.
Het gedeelte over aandeel in de winst
in de voorstellen van de eigenaars word!
beschouwd als een merkwaardige vooruit
gang dat vermoedelijk er toe bij zal dra
gen dén toestand van den steenkolennij-
verhei-d te consolideeren.
TEGEN DE SANCTIES.
Alle partijen in het Rijnland, van de
Duifsch-nationalen lot de meerderheidsso-
cialisten, hebben in een gemeenschappelijke
vergadering te Königswinter een motie aan
genomen, welk protest aanteckent tegen
de bestendiging van de sancties aan den
Rijn, tegen de versterking der bezettings
troepen en het gebruik van negers. Ten
gevolge va-n de sancties neemt de werk
loosheid onrustbarend toe en dreigt to,'
een ramp te leiden.
VENIZELOS.
De „Times" meldt, dat Venizelos toege
treden is tot de kleine commissie, die den
raad van de federatie van volksvereenjgin-
gen tot bijstand zal dienen. Men denkt dat
Venizelos verschillende landen zal gaan
bezoeken om belangstelling te wekken voor
de federatie.
Andere leden van de commissie zijn on
der meer Robert Cecil, Viviani, Nansen,
Ruffrni.
EEN POLITIEKE MOORD.
Vrijdagnacht om twaalf uur is op der
onafhankelijken Beierschen Landdag afge
vaardigde Gareis, een revolveraanslag ge
pleegd. Gar eis keerde terug van een verga
dering, waar hij gesproken had over den
toenemenden invloed der kerk op de
school. Het slachtoffer, door vier kogels
getroffen, werd in hopeloozen toestand
naar het ziekenhuis te München gebracht,
waar hij in den loop van den nacht stierf.
De dader was den afgevaardigde waar
schijnlijk van de vergaderzaal af gevolgd
Hoewel onmiddellijk twee politieagente»
toeschoten, is het niet gelukt den moorde
naar te vatten. Er kan, naar gemeld wordt,
nauwelijks aan getwijfeld, dat het liter een
politieke misdaad betreft. Gareis, die van
beroep leeraar aan een gymnasium was,
was de leider der onafhankelijken in den
Bierschen Landdag en den laatsten tijd
was hij meermalen in scherpe oppositie
tegen de regecring-von Kahr en voor een
spoedige ontwapening.
De' moord heeft groote opwinding ver
oorzaakt. De Beiersche regeering heeft in
een proclamatie haar verontwaardiging
over de laffe daad uitgesproken en 10.000
mark belooning voor het ontdekken vai
dc daders uitgeloofd. In den landdag zijn
woorden ter eere van Gareis' nagedachtemii
gesproken.
De democratische bladen zijn veront
waardigd over de daad en keten doorsche
meren, dat zij aan politieke motieven ge
looven. De socialistische kranten spreken
dit laatste onverbloemd uit. Zij zeggen: de
politieke moord is veroorzaakt door do
reactie in Beieren, en moet worden opge
vat als wraakneming van de burgerwach
ten tegen Gareis, die juist zeer op den
voorgrond is getreden m de kwestie der
ontwapening.
Socialisten en communisten hebben naar
aanleidine van
meetings en een algemeene staking geor
ganiseerd. Deze laatste is echter gedeelte
lijk mislukt.
EEN PSEUDO-KONING.
MisscMen zullen sommige lezers zich
nog iets van het optreden van den zon
derling Lcbaudy herinnieren, die koning
van den Saihara wilde zijn? Uit Nice komt
thans bericht van een even zonderling
heer, die echter tevens een op-lichter is, en
die zich Lodewijfk I, koning van Trans-
Kaukasië en Vitanvalië noemt. Sedert
eenigen tijd was de aandacht van de poli
tie te Nice getrokken door het optreden
van den man, die zich dezen titel toekent.
Zijn gebied is thans in de macht der so-w-
jets, maar jn afwachting van een spoedige
restauratie had hij maar vast voor eenige
miiloenen bestellingen aan japonnen en
-hofmamtels en diademen gedaan bij fir
ma's ais Redfcrn, Mappen, Webb, e.a. De
man, die zich prins van Vitanwal noemt,
heet Laforge; hij is te Honfleur geboren,
zeven-en-veertig jaar oud en reeds her
haaldelijk wegenis oplichterij veroordeel*
Dc papieren, die er in de uiterst besdhei-''
den, door hom bewoonde gestoffeerde
kamer in beslag zijn genomen, vulden
een geheel rijtuig. Het waren proclamaties
aan het' Trans-Kaukasisdhe volk, ko
ninklijke ordonnantiën; besluiten, waart*
ministers benoemd werden; acten, waart*
ondersoheidingsteekens en waardi^hedei
in het leven geroepen werden; dekretci
Aot vaststelling van de militaire unifor
men, enz. De onechte koning had eet
jongevrouw van lichte zeden tot minna
res. Hij noemde haar zijn verloofde en
een koninklijk besluit had haar tot prin
ses van Ferghana, hertogin Maïkopp ge
stempeld. In de Russische kathedraal zou
den huwelijk en kroning plaats hebben
VRIJ NAAR HET DUITSCH.
18.)
Hij zette als altijd, ziju wil door, tentnm-
Vc in zooverre, dat uw vader l>esloot niet
eerder dan dnavond voor zijn vrtrk naar
JIcidéfboTg met zijn oom tc spreken.
.Gedurende al dien tijd was Guhbridge in
teen andere richting niet werkloos geweest.
Uw voer merkte wel, dat zijn oom tegen-
lover hem saherp cn onaangenaam begon
te worden; maar oen vermoeden der val-
tiche rel, die zijn neef speelde, kwam geen
oogenblik bij hem op. De oude man kon
fciitidclijk zijn gramschap niet langer on-
rit rukken cn overlaadde op zekeren dag
In d-e tegenwoordigheid van Guthbridge
kijn niets kwaads vermoedendein n-oef met
tie bitterste verwijlen en onrechtvaardigste
fcesehul digingen
Guthbridge gaf zich hel voorkomen
Wsof hij als middelaar wilde optreden,
•naar in werkelijkheid wist hij de woede
k'jns o-oms ten tïpjuml te -brengen. Uw va-
'ter, do nu hei spet van zijn verra
derlijken vriend begreep, verzocht hem
^ch volstrkl n-iol met de zaak le be
moeien. Nu verloor Braunsberg plotseling
het laatste overblijfsel zijner zelfbeheor-
«ching. Hij liep naar zijn schrijftafel,
greephet daarin liggende testament, scheur
de het in duizend stukken en wierp deze
zijn neef in H aa-ngezofal, terwijl hij zwoer,
dat geen voet breed zijner landerijen, geen
penning van zijn geld ooit in 't 'bent van
zijn o'luarden eeef zou komen. Ook in de
aderen uws vaderes vloeide heet bloed.
Va-n dit o-ogertbök af deed hij geen mots
te meer, om zich te zuiveren van dc bc-
schiridgingen, waarmede men hem overla
den bad. Ke» -dor 'ater had hij het huis,
dal hem zoo lang tot verblijf gediend
had, voor altijd verlaten. Den volgenden
avond reeds liet dc heer Braunsberg een
notaris ontbieden en dicteerde hem een
nieuw testament, waarin hij Wililiam
Guthbridge tert ecnagen erfgenaam be
noemde."
Mevrouw Wotihngen zweeg en lag uit
geput in haai" leuimigstoól.
De oogen van Helena waren vochtig ge
worden.
„O mama", Duisterde zij, „hoe bitter
hard moet de gedachte voor u zij", dat
juist de verloving "tel u aanleiding was
geweest, dat mijnheer Braunsberg zijn
neef onterfde".
„Ik wist dat destijds niet; ik vernam
de geheele waarheid eerst véél l-a-ter. Guth-"
bridge had namelijk, om dén slag met vol
le zekerheid te kunnen uitvoeren, op slu
we wijize ook andere gebeurtenissen opge
spoord en die zoo weten te draaien, dat
zij een schaduw op het karakter en de
eer van uw vader wierpen. Korten tijd na
dat deze meerjarig geworden was, had hij
een betrekkelijk groot gedeélte van zijn
vermogen uit de bank gehaald, waar het
geplaatst was. om daarmede een zijner
vrienden uit een zeer moeilijke positie te
redden. Omdat deze belooftte de som mis
schien binnen het jaar en zeer zeker na
twee jaren terug te betalen en dringend
strenge geheimhouding gevraagd had, was
mijnheer Braunsberg van de gehee&e zaak
onkundig gebleven. Guthbridge had nu
van deze wel is waar zeer onvoorzichtige
Jcmdelwijze uws vaders gebruik -weten te
maken, en den ouden oom aan een gren-
zenlOoze verkwising van zijn neef doen
gelooven.
Toen ik naar de aanleiding van het ge
schil vroeg, vertelde uw vader mij van de
ze ongelukkige gcJ-dgeschiedemis, terwijl
hij, om nwj verdriet Ie sporen, de' hoofd
zaak verzweeg".
„En papa heeft Inter nooiil getracht
zijn oom over den waren staat der zaken
in te lichten!"
„Noen, hij vreesde le zeer, dat men hem
van eigenbaat zou beschuldigen, en bui
tendien dacht hij ook aan den invloed van
zijn neef. Het was immers te zcér in diens
belang, dan dat hij, bij zijn ruim geweten,
daartoe niet middelen en wegen gevonden
zou hebben".
„Maar wie was dan eigenlijk die vriend,
wien papa het geld geleend heeft?" vroeg
Max na eemige oogeniblikken.
„Die vriend? Ik meen, dat ilk u dien
reeds gen-oemd heb. Het was de heer Ber-
ling te Brzenbnch. Kijkt mij maar niet
zoo verwonderd aan", ging zij met een
halven glimlach voort: deze heer was
toen nog niet zoo schatrijk als nu, maar
eenvoudig een der bedienden in de zaak
zijn vaders. Deze was ook zoo ten naaste
bij met niets begonnen, en was, gelijk de
meeste menschen, die hun fortuin met
moeite dioor lang en aanhoudend werken
verworven hebben, angstig er op bedacht,
alles zinnig bij elkander te houden. De
jongste zoon studeerde voor doktor. Hij
was do vertrouwdste vriend uws vader en
door hem maakte hij ook kennis met den
oudsten zoon, den tegen-woorddgen eige
naar der fabriek, dien hij tater eens bij ge
legenheid van een tocMje in een boot je
met levensgevaar uil liet wa-lor redde, ge
lijk u bekend is! Nu, die jonge man had
in 't geheim een tamelijk groote som mot
&i>eculeeren of bij 't spet verloren en
kwam ten gevoilge daarvan in een zeer
moeilijke positie. Hij moest het geld op
een bepaalden dag béta-len en zag geen
mogelijkheid een zoo groote som bijeen le
brengen zonder voor^kenaiLs zrijits vad-ers.
Waarschijnlijk meer om zijn lia-rt te ver
lichten, dan in de hoop hulp te vinden,
nam hij zijn broer in 't vertrouwen. Deze
sprak met uw vader, en eenige dagen later
was de lichtzinnige jonge man in 't bezit
der vareisohte middelen om aan zijn ver
plichtingen te voldoen".
„De heer Berling heeft zijn dankbaar
heid voor deze hulp in den nood op oen
merkwaardige wijze getoond", zeide Helle
na met een minachtende trok om haar
mond.
„Dat begrijpt gij niet", zeide Max spot
tend. „Mijnheer Berting is van top tót teen
een man va-n zaken. Hij heeft- immers het
geleen-de kapitaal terugbetaald: wat zou
men meer van hem kunnen yerfangien of
verwachten?"
Mevrouw WoMhagen schudde het hoofd.
„Hij heeft het, belaas, niet terugbetaald,
maar het, natuurlijk met -toestemming uws
vaders, tot een nieuwe, veolbeliovende
beurs-speculalie gebruikt. Deze mislukte en
al het gold was verloren. Dit gebeurde
kort na den dood van den otrd-en heer
Berling, weinig weken voor het geschil
uws vaders met den hegr Braunsberg"-
„Ahl" zeide Helena. „En tot vergoeding
van het, door zijn schuld verloren for
tuin, hielp hij hem tot een betrekking bij
het stedelijk bestuur. Hoe edelmoedig-"
„Mijn Kef k-ind, wij hadden alle reden
den heer Berling voor zijn bemiddeling
dankbaaT te zijn", hernam de moeder op
afkeurenden toon. „Het weinige, dat uw
vader nog bezat, was niet voldoende tot
voltooiing zijner studie. Daarom gingen
wij na de voltrekking van ons huwelijk
naar Erzenbaéh. Dat wij ons juist daar
metterwoon gingen vestigen, was hoofdza
kelijk op aanraden van den jongeren Ber
ling, die op het punt stond zich daar als
dokter te vestigen. Hij stierf, helaas, reeds
na weinige maanden".
„En papa heeft Ais zijn oom nooit
weer gezien?" vroeg Helena.
„Slechts als lijk. Omtrent drie jaren na
ons huwelijk ontvingen wij het bericht
van zijn overlijden. Uw vader reisde er
been om de begrafenis bij te wonen; hij
had den ouden man steeds een dankbare
genegenheid bewaard. Mei Guthbridge
hielden wij, gelijk gij wel kunt denken,
volstrekt geen kennis aan; ik wist luat
oens of hij nog leefde of niet".
(Wordl vcrvo'nd)